LIEREII! madmoc oven zonen BOER ,4 n tire volutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. FEUILLETON No. 3995 WOENSDAG 4 OCTOBER 1933 48ste JAARGANG MnEmwa EJLD •n °i« RS J. BOET. IN HOC SIGNO VINCES Gemeenteraad. BRANDING Vlasmarkt teanhouwarl) elef. No. 11005 en 11946 PAARBANK ■nls-Sommelsdljk strooi 5 Mlddelhornls m. 9—12 en n.m. 2—4 uur v.m. 9—1 uur g n.m. 6-7 uur dag n.m. 6—7 uur RGOEDING 3 org v. Hypoth. Tijdel. overn. S. uitbr. zaken, d, part, leeningen, ook iz. 35176 Credletbank Rotterdam - Tot. 12728 «LEENBANK IDDORP.s it gelden aan leden tegen Zij neemt gelden op te. jaars ook van nietdeden. kunnen dagelijks wor. d by een der leden van en: 12 en 26 Oct. des uur, ten huize van den OOSTENBRUGGE FMACHINES. eenige gebruikte ma< er Underwood, Royal n. Levering onder volle intie. irijslijst. haodel Ruilatraat 5, n- Telef. 36430. «ruik de ÏO vellen 40 ct. verkrijgbaar khandel N.V. v.h. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. by vooruitbetaling. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 4 11© «takken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te senden aan de Uitgevers OVER HET SOWJET-PARADIJS. De Fransche staatsman Herriot heeft een «reis gemaakt naar Moskou. Teruggekeerd uit Rus land heeft hij de loftrompet geblazen op de toe standen in het land, waar Napoleon zijn onder gang vond. Herriot heeft men echter in de watten ge legd. Hij reed in extra-treinen. Overvloedig werd het gezelschap voorzien van eten, van wijnen enz. en beneveld van zulk een liefdadigheid, welke d'en' hardvochtigsten mensch zacht maakt, heeft hij, in Frankrijk teruggekeerd, het Sowjet- paradijs bewierookt. Wie het groeiend wantrouwen der Buropee- sche volken en vooral van Frankrijk en Duitsch- land opmerkt, komt al spoedig tot de onaan gename ontdekking, dat Rusland zeer van pas komt in de Fransche buitenlandsche politiek. Dat Rusland een pluimpje ontvangt in deze situatie, behoeft dus absoluut niet te verwon deren. In de „hooge" politiek weet men de stroop op gewiekste wijze te gebruiken. Hoe goed het echter in Rusland is moge blijken uit een artikel van het Sowjetblad „Voorziening, Coöperatie en Handel", waar over het Handelsblad dezer dagen schreef „Wat er in de buffetten van de spoorweg stations van het Donetsbekken geschiedt, kan niet anders dan een schaamtelooze speculatie, afzetterij in optima forma genoemd worden. En dat alles geschiedt in een rijksinstelling, waarbij de leiders van die buffetten goed op de hoogte van den toestand zijn en geen maatregelen tref fen. Uit de verderde beschrijvingen van het bolsjewistische vakblad blijkt, dat de buffetten in het belangrijkste industrieele gebied van de Unie bedorven etenswaren verkoopen, dat de leiders dier buffetten „misdadigers" zijn, zooals het blad ze terecht noemt. Eenige voorbeelden uit de prijslijsten: Een harinkje van 5ö gram kost er 2 roebel 19 kopeken (plm. 270 cents!). Bij de speculanten op de markt, die hun haring in het geheim moeten verkoopen en eMoogen- blik het gevaar loopen gearresteerd envverban- nen te worden, omdat zij handel drijyën, kan men een dergelijken haring voor 50 kopeken krijgen. Een miniatuur gebakje kost 1 roebel 10 kopeken, een minuscuul broodje 1 roebel 25 kopeken. Dat is ook alles, wat men in de buf fetten van de stations van het Donbekken kan vinden, aldus het Sowjetblad. Een ander voorbeeld. Wij zijn op het belang rijke station Jasinowataja. Een uitgedroogde bokking van 150 gram kost er7 roebel 65 kopeken. „Haringen, die naar aas rieken en die misselijkheid wekken alleen als men er naar kijkt, kosten R. 1,70 per stuk; een 'boterham van 40 gram met een stukje gedroogde visch van 7,5 gram belegd, kost 1 roebel; een koekje van zeer slechte kwaliteit kost 50 roebel per kilo", aldus het Sowjetblad. Hoe is de toestand te Moskou, vlak bij de regeering Het Sowjetblad geeft een overzicht van de toestanden in de Sowjethoofdstad. Het Sawelowsky-station wordt bediend door een „fabriekskeuken". Het gevolg van deze „be diening" is, dat er zich massale vergiftigings verschijnselen hebben voorgedaan bij de arbei ders, die van die „fabriekskeuken" gebruik maken. In de magazijnen van die „fabriekskeuken" staan zakken meel in plassen vies water. De arts Leznewa, die toezicht heet te houden, treft niet alleen geen maatregelen tegen dezen onhy- giënischen toestand, maar moedigt hem zelfs aan. Het kwam voor, dat er uit de vuilniskist afval van levensmiddelen is opgevischt en tot voedsel verwerkt. In den loop van één maand heeft die keuken' 400 kippen, die in staat van ontbinding verkeerden en van wormen krioelden, tot soep enz. verwerkt. De kok Sjentsjenko protesteerde er tegen toen hij die kippen kreeg, maar de arts snauwde hem toe, dat het niet zijn zaken waren. De kok moest gehoorzamen en de kippen met de wormen werden opgegeten. Daar de overheid beweert, dat de oogst bij zonder gunstig is, heeft zij nieuwe maximum prijzen vastgesteld. Die prijzen gelden voor de rijkswinkels. Een greep uit die „verlaagde" prijzen (alles per kilo): groene uien 36 kopeken, boonen en erwten 1 roebel (verleden jaar R. 1,58), pompoenen 60 kopeken, peterselie 60 kop., I slderie 1 roebel, tomaten R. 2,50, aardappelen j 40 kop., bloemkool R. 2,80 per stuk, griesmecl j 70 kop. per kilo, havermeel 53 kop. enz. Tarwe- en roggemeel is niet te krijgen." Hoe prachtig de toestand is blijkt uit het bo venstaande wel duidelijk Er wordt honger geleden. Begaan Fransche staatslieden als Herriot geen misdaad, de menschheid op zulk een infame wijze in te lichten Brieven uit Amerika. Beste Vriend! Een van mijn lezers heeft in Amerika een dochter, die den verkeerden weg op is gegaan. Zij heeft een bootcontract verbroken en heeft zoo haar voet op onzen bodem gekregen. Haar vader wilde graag dat ik mij met haar in ver binding stelde, en haar wees op de gevaren van het pad dat zij bewandelt. Ik kan aan die vraag niet voldoen, omdat ik even ver van haar afwoon, als de vrager afwoont van Moskou. Indien mijn geachte lezer het adres van een flink Geref. Predikant wil hebben, die in haar nabijheid woont, dan zal ik het hem opzenden. De vader kon de wegen Gods niet verstaan, die Hij houdt met 4 van zijn kinderen, die blijk baar alle genot vinden in den dienst der we reld. Er zijn er maar twee van de zes die met hem mede gaan naar de kerk. Zijn vrouw is al negen jaar dood en het sterven van zijn gade is zijn leven geworden. Hij heeft haar veel verdriet bezorgd, toen zij nog leefde, want als zij naar de kerk ging, ging hij naar de her berg. Zij was een vrome moeder, en heeft al de kinderen een goede opvoeding gegeven. Ze zijn als het ware in de kerk opgebracht, toen zij klein warën, want moeder nam ze atijd mee. Maar er zijn er maar twee die in haar voet spoor gaan. Het is vooral dit gedeelte van zijn langen brief, waar op ik deze weck even wil ingaan. God heeft in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid, een vader en een moeder gesteld in het gezin. Een vader met voor het gezin onmisbare vader lijke eigenschappen, en een moeder met moeder lijke kracht. Beide zijn in het gezin onmisbaar. Beide zijn absoluut noodzakelijk om de huwe lijksboot stroomopwaarts tusschen de klippen en rotsen van het gevaarvolle leven door in de haven te brengen van onze bestemming als kin deren Gods. En als nu beiden al hun krachten inspannen met biddend opzien tot God, om aan dit levensbeginsel te kunnen beantwoorden, dan hebben zij de belofte van een God die niet lie gen kan Ik ben uw God en de God van uw zaad. Dan kan men geloovig verwachten, dat onze kinderen, als zij tot jaren dés onderscheids komen, niet alleen met mond en hart hun Ver bondsgod belijden, maar ook zelf wenschen straks over te stappen in hun huwelijksboot, die stroomopwaarts het pad des levens zoekt. 18 jaar was mijn brieflezer getrouwd geweest, en toen zijn lieve vrouw hem door den dood was ontnomen, is hij tot inkeer gekomen, en kan nu zeggen: „Ik weet mijn Verlosser leeft". Achttien jaar heeft de moeder in dit gezin de huwelijksboot alleen moeten roeien. Maar vader roeide in de tegenovergestelde richting, zoodat er met al de actie van moeder geen vordering was, maar een afvoering met den stroom mede, met het noodlottig gevolg waarin de broeder met zijn kinderen op 't oogenblik is. Achttien jaren hebben de kinderen een vader lijke leiding gemist. Juist in een tijd van hun leven, dat zij het zoo noodig hadden. Hiermede is m.i. een antwoord gegeven op de vraag, dat mijn brieflezer de wegen Gods niet kan verstaan, terwijl die wegen zoo duidelijk zijn geteekend. Geheel Gods Woord leert qns, dat wanneer wij in de wegen des Heeren wandelen, Hij ons Zijn heil zal doen zien, maar ook is het tegenover gestelde even duidelijk, dat de rampzalige gevol gen niet uitblijven, als wij ook in onze opvoe ding Hem ongehoorzaam zijn, en onze eigen paden kiezen. Maar ook in het geval van dezen Vader heb ben wij met een Almachtigen God te doen, Die wonderen werkt. De God van Manasse is ook onze God. Daarom laat uw kinderen die niet meer onder uw dak zijn, de voortdurende voor werpen zijn van uw bidden. Er zijn heel wat gevallen in ons groote land te noemen van jeugdige menschen die hier tot inkeer zijn ge komen. Jonge menschen die het ouderlijk huis hebben verlaten, en als zwervers hier rust von den, omdat God hen volgde en ze niet los liet. Ik ken menschen1, die er alles voor over zou den hebben, als ze hun vader of moeder nog eens konden zien om hun schuld en zonden te genover hen te belijden en vergiffenis konden vragen, maar voor velen is dit niet meer moge lijk, omdat, mede door hun toedoen, de grijze haren met droefheid hebben, ten grave doen dalen. Wij zondigen duur. De zonden worden ons door Gods genade wel vergeven, maar de ge volgen blijven. Die kunnen wij niet uitwissen. Daarom laat ons voorzichtiglijk loopen, de loop baan die ons voorgesteld is, opdat onze kinde ren onder onze leiding door de werking des H. Geestes, vroeg hun Zaligmaker mogen omhel zen, als hun Goë) en Verlosser. De jeugd is de meest ontvankelijke leeftijd van ons leven. Doen we het met de afbidding van Gods gena de en hulpe des H. Geestes, dan zal God ons Zijn heil doen zien. Wat is de Baptist Church, vraagt een ander wiens zuster met een man in Amerika gehuwd is, en nu naar de Baptistenkerk gaat. Baptisten, zijn menschen, die vruchten eischen van geloof, eer zij doop'en. Bij u worden ze doopsgezinden genoemd. Ook in deze kerk zijn twee richtingen: Orthodoxen en modernen. De orthodoxen, al is het dat zij de verbondsbeschouwing missen, en daarom geen waarde hechten aan den kinder doop, tellen onder hun leden ernstige kinderen Gods. Je AMERIKAANSOHE VRIEND. i Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE TONGE op Vrijdag 29 September, des nam. 4 uur. Afwezig de heer Prinse. De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de vergadering met gebed. Alvorens de notulen gelezen worden neemt de Voorzitter het woord om het nieuwbenoemde raadslid, den heer W. A. van Alphen, te be- eedigën. De VOORZITTER verzoekt den heer Van Alphen op te staan en deze legt daarop de door de wet vereischte eeden af. De Voorzitten heet hem daarop van harte welkom in de raadsvergadering. Spr. heeft het volle vertrouwen, dat de heer Van Alphen naar zijn beste krachten in deze moeilijke tijden de belangen van de gemeente Nieuwe Tonge zal behartigen. De heer VAN ALPHEN dankt den Voor zitter voor deze woorden. Spr. dankt eveneens den Raad voor het vertrouwen in hem gesteld en hoopt, dat hij zijn woorden in daden om zal mogen zetten. Vervolgens worden de notulen van de vorige vergadering gelezen, die onveranderd worden goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten, waarin gemeld wordt, dat dc rekening 1931 is goedgekeurd. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een adres van J. Verweij Jz., Dorst, Van Driel, v. d. Made enz., ivaarin ge vraagd wordt de speelplaats vroeger te sluiten dan tot nu toe is geschied, aangezien de om wonenden' er zeer veel last van hebben. De VOORZITTER deelt mede, aangezien dit adres eerst hedenmorgen is ingekomen, dat het nog niet in het college van B. en W. be sproken is. De speelplaats wordt altijd op tijd gesloten. Overigens gaat het goed. Dat kinderen luidruchtig spelen is heel gewoon en spr. stelt dan ook voor het verzoek niet in te willigen. De heer TIJL is de meening toegedaan, dat als de kinderen niet mogen spelen, de gemeente de kosten had moeten besparen om een speel plaats aan te leggen. Waar kinderen spelen hebben de menschen er last van. Weth. BREESNEE: Natuurlijk, waar kin deren zijn brengen ze last mee. De heer NELISSE|: Wordt er soms met stee- nen gegooid De VOORZITTER: Dat niet. Daar heb ik geen enkele klacht over gehoord. De heer NELISSE: Dat ze een 'beetje luid ruchtig zijn, natuurlijk. Dan had men het schoolplein maar aan den havendijk moeten brengen. Weth. VISBEEN: U weet hoe ik sta te genover het schoolplein. Het schoolplein heb ik nog wel eens geopend gezien om kwart over zes en in het stikdonker spelen de groote kin deren er op zonder toezicht. Er was deze week een groote janboel; de klei, dit er ligt, maakt het bij regenachtig weer een groote modderpoel. Daarbij graven de kinderen vaak een halve meter in den £rond. De heer A. VAN ALPHEN: Ik ben er alleen tegen geweest toen er over een schoolplein ge stemd werd. De speelplaats behoort te zijn al leen voor de schooljeugd en niet voor de kin deren van de geheele gemeente. Waarom moeten de menschen, die in de omgeving van 't school plein wonen, alleen maar last van de kinderen hebben. De speelplaats moet er zijn voor het speelkwartier en voor en na schooltijd. Alle gemeenten op het eiland sluiten het voor andere doeleinden. Laten de menschen allemaal last van de kinderen hebben. Laat de kinderen onder toezicht van de ouders spelen. Want het is niet onnoodig, dat de politie aanwezig is. Weth. BREESNEE: Zoo n last kan ik het nu niet vinden. Ik beschouw deze kwestie meer als een opgewarmd zaakje. De VOORZITTER merkt op, dat in een vorige vergadering reeds gewezen is op het groote belang van het bezit van een speelplaats. Dat de speelplaats niet altijd op tijd gesloten wordt, is niet zoo verschrikkelijk. Dat zou iedereen wel eens kunnen gebeuren. Een mensch is geen machine. De ingezetenen mogen tevre den zijn met een speelplaats voor de kinderen. Dat het overlast geeft, natuurlijk, maar het is niet van dien aard, dat aparte maatregelen ge troffen moeten worden. De heer A. VAN ALPHEN: Er gebeurt meer ongerechtigheid als u wel denkt. Men heeft mij van verschillende zijden reeds iets in het oor gefluisterd. U moet echter zelf maar eens kennen kijken. De VOORZITTER: We zullen zien Ingekomen is een adres van G. Kievit en anderen, waarin gevraagd wordt den verkoop van melk des Zondags toe te laten. Er is meer dere malen een mélktekort. De menschen kun nen dan Zaterdagsavonds niet voldoende melk inkoopen voor den Zondag. Adressanten vinden dat niet juist. De VOORZITTER deelt mede, dat dit adres nog niet is besproken in B. en W. De verorde- DOOP K. H. MARINUSSEN. 33) Als een groote leegte kwam over hem. Hij bezat niets. Geen God, Die hem leidde. En ook geen aardsche liefde. De liefde was er wel. Maar hij kon haar niet genieten. Omdat hij God niet kende. Niet kennen wilde. Of wilde hij dat wel Was het waar, dat hij niet meer de oude was? HOOFDSTUK XVI. De ontmoeting der broeders. De coupé's zaten vól verlofgangers, die óf terugkeerden naar hun kampementen óf voor enkele dag'en de ouderlijke woning opzochten. Overal heerschte er een goede geest onder de soldaten. Het was in tijden van gevaar nog niet zoo slecht, soldaat te zijn. Vroeger zagen de burgers niet naar hen om, maar nu werden zij met onderscheiding behandeld. Voor hun ontspanning en ontwikkeling werd veel gedaan. Er was thans in den lande een beweging, die vrouwen en meisjes aan het werk zette, om bivakmutsen te maken, die vooral aan de gren zen in de komende nachten noodig watten. Gedoken in een hoek van de coupé, lezend of veinzend te lezen in een boek, liet Dolf al die gesprekken over zich heen gaan. Zij interes seerden hem niet. Met een soort tegenzin was hij te Rotterdam, uitgeleid door Annie, in den trein gestapt. Het smaakte hem niet, naar Nieuw-Namen terug te keeren. Hij had beter niet met verlof kun nen gaan, oordeelde hij. Je kreeg er maar het land in d'en dienst door. Want alle huiselijke gezelligheid was in eenen vervaagd. En je ging weer de geestdoodende wachtdiensten ver vullen. Er gebeurde niets. Je was blij, als de twee uren om waren, om vier uur later weer te gaan schilderen. Wat een tijdsvermorserij. Neen, hij had beter niet met verlof kunnen gaan. Dan was de pijnlijke ontmoeting met Lucie hem ook bespaard gebleven. O, hij ver weet haar niets. Hij was de zwakkeling geweest. Hij had de ontmoeting bewust uitgelokt. En hij nam het haar ook niet kwalijk, dat zij hem had afgewezen. Hij had niet anders verwacht. Voor de zooveelste maal vroeg hij zich af, of met name Annie iets gemerkt had. Het moest moeder en haar opgevallen zijn, dat hij de laat ste twee dagen zoo stil was. Hij had den volgenden middag, met Annie door de stad dwalend, op het punt gestaan, haar van het gebeurde op de hoogte te stellen. Zij wist immers, dat hij Lucie opzettelijk ont week Moest het haar niet vreemd voorgeko men zijn, dat hij haar naar huis begeleidde Doch hij had gezwegen, 't Was beter, er niet over te spreken. Het geval lag er eenmaal toe. En Annie kon ook geen verandering geven. Dat kon niemand. Een soldaat spreidde „Het Violk" uit en be gon te lezen. Vreemd, dat Dolf er zich door aangetrokken gevoelde. Hij las het blad sinds lang niet meer. Bijna onmiddellijk na de af kondiging der mobilisatie had hij zijn abonne ment opgezegd. Hij maakte zich diets, dat het hem te duur was. Maar de werkelijkheid was, dat hij, verkeerend onder den invloed van Everaards, Van Oosten 'en anderen, het blad liever niet meer had. Hij las nu van zijn mak kers, en betaalde mede „De Standaard" en „De Rotterdammer". Eln dat beviel hem. Hoe kwam dat? Was het, omdat hij nog niet geheel ontworsteld was aan zijn opvoeding in christelijken geest Of was hij eigenlijk ooit wel overtuigd socialist geweest „De lectuur boeit je nogal, geloof ik," merkte een sergeant den „Volk"-lezer op. De soldaat haalde de schouders op. „Je moet toch wat doen, sergeant. Ik vond het blad thuis, 'k Weet niet, hoe mijn vader er aan komt. Hij is geen abonné." „Je behoeft je niet te verontschuldigen, kame raad. Ik lees dat blad ook wel eens. Het heeft nu weer praats voor drie. Vóór den oorlog lefdaarna in het begin der mobilisatie zoo klein als watmaar nu het gevaar geweken schijnt, veroorlooft het zich weer critiek op regeering en leger, en zijn het feitelijk de socialisten, die den boel regeeren. In tijden van' nood kunnen ze niets." Aandachtig zat Dolf te luisteren. En in zijn hart moest hij den man volkomen gelijk geven. In enkele raken woorden had deze sergeant het socialisme geteekend. Vóór den oorlog veel bravour en de heilige verzekering aan de massa, dat er geen oorlog meer komen zou. Toen de mobilisatie een feit was, stemmen vóór de credieten en verklaren, dat alle partijgeschillen opzij gezet moesten worden. En zelfs had een socialistisch voor man, toen Duitschland den inval in België deed, het land in een avontuur willen storten, door aan Duitschland den oorlog te verklaren En nu Al den dag critiek in „Het Volk" op re- geeringsmaatregelen en een schelden op het leger, 't Was toch alles met elkaar een vooze boel. WatDurfde hij, die nog steeds lid van de S.D.A.P was, zóó denken Maar was hij nog wel socialist Was hij het wel ooit geweest Had hij zich niet meer laten leiden door zijn vrienden in Leiden, die hem in een bepaalde richting stuwden Was het niet meer balsturigheid dan ernst geweest Het gesprek tusschen den sergeant en den soldaat werd voortgezet, maar Dolf had er geen aandacht meer voor. Nieuw-Namen was reeds in volle rust, toen hij in zijn kwartier arriveerde. Maar daar werd op hem gewacht door Van Oosten en de fa milie, bij wie hij was ingekwartierd: iDe hartelijke intvangst deed hem goed. De hospita vertelde hem, dat zij twee dagen geleden zoo geweldig was geschrokken. Er was een luitenant aan de deur geweest om den mili cien Woldinga te spreken. Zij dacht minstens, dat Dolf wat op zijn kerfstok had. Maar tot haar verbazing deelde de officier, die een heel vriendelijk man was, haar mede, dat hij een broer van Woldinga was. Het speet hem, dat zijn broer er niet was en hij had gevraagd, of hij (Dolf) eens naar Huist wilde komen als hij vrij van wacht was. Zijn adres had hij ach tergelaten. „Ja, 'k heb gehoord, dat mijn broer in Hulst is. Ik kan hem morgen wel eens opzoeken", antwoordde hij, hoewel hij dat laatste niet van plan was. „Morgen zal niet gaan, kerel. Je bent bokje. Je staat op de reservelijst voor de wacht." „Ja, dat had ik eigenlijk wel kunnen be grijpen. Waar moet ik heen Naar den Hedwig- polder zeker Als je vier dagen verlof gehad hebt, wordt je natuurlijk met de verste wacht belast." „Mis, dit keer Naar de Clinge I." Clinge I was een wacht tusschen Nieuw- Namen en Clinge, de eenige wacht, die uit enkel posten bestond. De posten stonden er trouwens dicht op elkaar. Voor die wacht was veel liefhebberij. Zij was, behalve dan de dorps wacht, het dichtste bij en in een estaminet was een behoorlijk verwarmd wachtlokaal ingericht. „Dat is een bof", zeide Dolf vroolijk. „Als het nu maar doorgaat, want er wordt zoo ge scharreld met die wachtlijsten." Weldra ging hij met Van Oosten naar den zolder, om de rust van den nacht op te zoeken. „Heb je mijn broer gezien vroeg hij nog. „Neen, 'k was niet thuis. Je kunt wel verlof vragen, om het dorp te verlaten. Het wordt veel toegestaan." ,,'k Zal nog wel eens zi'en. Anders komt mijn broer nog maar eens naar hier." Hij besefte nu wel, dat een ontmoeting met Fr its niet te vermijden zou zijn. Maar dan had hij die liever niet, wanneer er anderen bij waren. Want hij zou Frits koel en koud behandelen, zoodat dezen de lust wel zou vergaan, hem nogmaals op te zoeken. Naar Hulst gaan, om Frits te verwelkomen, daaraan dacht hij geen oogenblik. Den volgenden morgen werd hij gewaar, dat hij inderdaad in Clinge op wacht moest. In het wachtlokaal vernam Dolf des middags, dat de officier van het piket dien dag en' nacht door Hulst zou worden geleverd, 't Was naar den zin der soldaten, want Hulst was zoo ver. Allicht kwam er geen officier controleeren. Dolf was daarvan niet zoo zeker, want als Frits toe vallig het piket had dan kwam deze vast. Hij hoopte vurig van niet. De nacht ging evenwel voorbij, zonder dat er een officier was geweest. Om zeven uur in den morgen, het werd reeds licht, loste Dolf een kameraad af en maakte vervolgens een praatje met den Duitschen schildwacht, die -vol trots vertelde, dat het met den oorlog voor Duitsch land goed ging. De Duitscher was een1 jonge man, die vol eer bied en met liefde sprak over het ouderlijk tehuis en over zijn meisje in Hannover. „Dat gaat hier gezellig", hoorde Dolf opeens zeggen. Hij had niet bemerkt, dat de officier van het piket op zijn rijwiel was aangekomen. 't Was Frits. De stem was voor Dolf vol doende. Frits had nog'' niet gezien, dat de schildwacht Dolf was, daar deze hem den rug had toegekeerd. Maar toen Dolf den officier hoorde, moest hij zich^ivel omwenden. En Frits...*.. „Hé, Dolf, ben jij dat?" Hij strekte gul de hand uit. „Eindelijk heb ik je dan e'ens. Hoe maak je het Ik ben deze week in Nieuw- Namen geweest. Maar je was met verlof. Heeft men het je verteld Hoe was het thuis En hoe maak jij het?" „Goed, zooals je ziet", antwoordde Dolf stug. De hem toegestoken hand aanvaardde hij niet. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1