MES flil nummer iiesiaai uil luiee llanea Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC S1GNO VINCES FEUILLETON No. 3988 ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933 48ste JAARGANG ®2 met 10 a 12 ie met 10 a 12 sbruikte nruilen fngvllet c EERSTE BLAD. Op den Uitkijk Gemeenteraad. BRANDING Holl. geel 45— icrde vlas werd pgetuimd. Ook den nieuwen eit hiervan was «en. tember 1933 in Oude Tonge; ber 1933 in het ar, beide dagen le tijd) van de Voorstraat, voor bouwter* ctie C, no. 2908, er C. de Haas N ISPELEN. S te Dirksland ing van het huis aan den heer OORGAAT. r 1933, veiling, er 1933, afslag, ur (Zomertijd), van 10 R. Somm. lsdijk, in den ietend van den Dhristoffel Dijk, )2 en 203. In 4 is in gebruik bij ion. R. Rijnl. Maat) in de Galge* td. Sectie B no. ;eelen en combi* Vroegindeweij )ER SLUYS. namiddags 3 oor de Pastorie zoeke van den iide, om contant alsrood ameu- len, fauteuil, 3 schilderijen, 2 idikant, 2 eiken handwerkstan- ïemenstandaard, 12. N DEN BERG. al U ïn T- L- al j n Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.' Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiên worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. ®éïakkesï voos- «3© I?®d®ctS© toestessad, Advarteimtiën e tra verder© AdmioJatiratle, frame© to© t® ssea#d©« aan de Uitgevers „LEVE DE KONINGIN!" „HEIL HITLER Lezers, leest dit in de „Voorwaarts" en niet vergeten „Dat mijnheer Diemer aan het hoofd van een stel Nederlandsche journalisten naar Neu renberg is gereisd, om Hitler's partijdag bij te wonen, behoeft ons niet te verwonderen. Dat hij den. naam van Nederlands Koningin heeft vastgekoppeld aan dien van Hitier, in een en denzelfden fascistengroet, zal sommige anti-revolutionairen van den ouden stempel wat vreemd aandoen, maar dan moeten zij zich maar aanpassen aan den Nieuwen Tijd. In de antirevolutionaire pers kan men meer teekenen, vinden van sympathie met de Duit- sche bloedhonden. M'en kwam er alleen tot nog toe niet openlijk voor uit. De broeders zouden ook wat hebben moeten hooren van Colijn. Als ze een sterken man noodig hebben, is hij niet sterk genoeg? Colijn is wat verstandiger dan Diemer en andere anti-revolutionaire gouwleiders, of laat ons liever zeggen: gedreven door een zeer onlouteren socialistenhaat, Hitler in de armen vallen.." In de antirevolutionaire pers kan men meer teekenen vinden van sympathie met de Duitsche bloedhonden I Hoe onjuist de voorstelling van het gebeurde op den partijdag in Neurenberg is, moge blijken uit de mededeeling, die de heer Diemer zelf heeft gedaan en aldus luidde Met het oog op onjuiste gevolgtrekkingen, welke gemaakt zouden kunnen worden uit een. Wolff-bericht omtrent den avond van 31 Au gustus j.l. te Neurenberg, kan het goed zijn, het verloop van dezen avond weer te geven. Een groep Nederlandsche dagbladmenschen, vertegenwoordigende „Algemeen Handels blad", „Dagblad van Rotterdam", „Maas bode", „Nieuwe Arnhemsche Courant", „Nieuwe Haagsche Courant, „Nederlander „Ons Noorden", „Prov. litr. en Sted. Dag blad", „Rotterdammer", „Standaard" en „Vaderland", heeft 't Congres der Nationaal- Socialisten te Neurenberg bijgewoond, om zich op de hoogte te stellen, van de beweging, welke thans in Duitschland de overheerschen- de is. Op den! avond van 31 Augustus, Konin ginnedag, had een vriendschappelijke samen komst plaats met eenige Duitsche journalisten, die namens het Propaganda^Ministerie waren toevoegd aan de Nederlanders. Als leider der bijeenkomst trad op Dr. K. O. Faber uit Berlijn. De heer Jahnke, Wolff-vertegenw. te Amsterdam, bracht een heildronk uit op Koningin Wilhelmina. De Nederlandsche jour nalisten hadden mij verzocht op deze vrien delijkheid te willen antwoorden, hetwelk ik meende niet te mogen weigeren. In groote voorzichtigheid heb ik mijn woorden gekozen. Ik heb er op gewezen, dat elk volk zelf moet weten, welke regeering het aanvaarden wil, ook het Nederlandsche. Toch moet men be proeven elkaar te begrijpen en daarop was onze reis gericht. De nieuwe geest in Duitsch land willen wij leeren kennen, maar toch voor ons het volle recht opeischen, critiek te laten hooren, maar dan in opbouwen den geest. Buur- volken moeten met elkaar in vriendschap leven, zal ooit de algemeene welvaart terug- keeren. Ook wij willen in vriendschap leven met het Duitsche volk, waarvan wij de groote gaven van hoofd en hart erkennen en welks moeilijkheden wij ons beproeven in te denken. Aan het slot heb ik gezegd: Unsere Königin Wilhelmina, sie lebe hoch, das deutsche Volk, es lebe hoch. De naam van Rijks- kanselier Hitler is niet over mijn lippen gekomen, wijl dit niet paste in mijn gedachtengang. Uit den kring der Nederlanders heeft men dien avond en' later insgelijks mij dank ge bracht voor de w ij z e waarop ik in de moeilijke omstandigheden en bij de wrijving tusschen de volken, mijn woorden had inge kleed, en de beleefdheid had betracht, welke vereischt is in een land, waar men als gast vertoeft. De zoo gelaakte fascistengroet heeft dus niet plaats gevonden Dat Nederlanders in een bevriende Staat zich beleefd gedragen en een zegenwensch op onze Koningin beantwoorden met een zegenwensch op het Duitsche volk, kan in socialistische krin gen bevreemding wekken, voor Nederlanders is dat een vanzelfsprekendheid. Zelfs al had de heer Diemer den Rijkspresident en den Rijks kanselier in zijn toespraak betrokken, dan had hij daarmede nog niets tegen de eer van het vaderland en tegen het anti-revolutionaire prin cipe gedaan. Al is men het met een man als Adolf Hitler niet eens, daarom mag men hem als leider van het Duitsche volk en als drager van het gezag zeer zeker wel heilw'enschen. Dat de socialisten zich tot zulk een hoogte niet kunnen opwerpen, is meermalen gebleken en niet in het minst tegenover het Hoofd van den Nederlandschen Staat. Dit alles heeft met sympathie voor „Duitsche bloedhonden" niets te maken, want zelfs de anti-revolutionairen kennen uit het recente ver leden gevallen, waarin de sociaal-democraten hen als „bloedhonden" schelden. De Zeven Pro vinciën is één van de gebeurtenissen waar wij dan aan denken. Dat er haat zou zijn tegen het socialistisch beginsel, behoeft toch zeker in het minst de socialisten te verwonderen. Het groote verschil tusschen Hitier en de anti-revolutionairen is, dat wij ons vierkant keeren tegen het beginsel, terwijl Hitier zich veel meer keert tegen den socialist, j Dat het echter daardoor onmogelijk zou zijn, I dat in ons land de socialisten er steeds zonder kleerscheuren af zullen komen en dat de anti revolutionairen in geen geval hen aan den lijve zouden willen laten gevoelen waar het om gaat, dat zou niet alleen al te veel geduld van ons kunnen vergen, maar ook in strijd met ons be ginsel kunnen zijn. De roode heeren hebben het in dit opzicht zelf voor het zeggen. Mochten er ook in ons land „bloedhonden" komen, dan zijn de socialisten daarvan zelf de oorzaak. Slechts revolutionair optreden kan daarvan het begeleidend verschijnsel zijn. Mogen de „Duys"-tere wolken nog lang over de socialistische wereld hangen Misschien dat ze dan nog eens uit zal roepen: „Leve de Ko ningin Dit zal in ieder geval veel gemakke lijker gaan dan „Heil Hitierdat stemmen we den socialisten gaarne toe Deze week heb ik iets heel bijzonders gelezen. Het ging over een telefoon in een binnenzak. Neen, en nu moet u niet zegden, dat 't niet kan want de bekende Italiaansche uitvinder van de radio Marconi, heeft dit apparaat uitgevonden. Zijn er dan geen. draden meer noodig? Neen. Ook geen telefoonjuffrouw meer Ook niet Maar wat dan Ja, ik wil u eerlijk zeggen, er kunnen zeer vreemde dingen mee gebeuren. Men kan de telefoon verkeert stellen en b.v. aansluiting hebben met een weiland „Lieveling (veronder- 1 steld, dat u uw meisje, vrouw, enz. denkt te i spreken) ben je daar?" zult u dan zeggen en zal u niets anders hooren dan „boeoeh.Het i kan op zoo'n manier ook zoo zijn dat u denkt met den schillenboer te spreken en dat u vraagt: „Schillenboer, wil je morgen wat voor de geit komen halen en dat u dan hoort aan de an dere kant„U spreekt met het Departement van sociale zaken Ja, u kunt er grappige vergissingen meema ken, vooral in het begin wanneer u er nog niet zoo vlug mee bent. U kunt er letterlijk iedereen mee bereiken. Terwijl u op de fiets rijdt van Dirksland naar Sommelsdijk kan u een heel gewichtig gesprek met Adolf Hitler hebben. Hoe u nu merken zal dat de een of andere neger in Liberia u opbelt weet ik niet, want het lijkt mij toch vrij lastig om een rinkelbel achter op je rug te moeten dragen. Stel u voor, midden op den Coolsingel te staan in Rotterdam en dat er dan plotseling een bel op uw rug gaat, bij het oversteken van de straat: „Hallo, hallo, ja met wie „U spreekt met uw nichtje uit Zand- voort". U voelt wel, dat gaat niet. Daar moet wat tegen gedaan worden Je zou op zoo'n manier geen rustig moment meer hebben en vooral voor krantenmenschen als wij, zou het een crime zijn. In ieder geval kan zulk een toestel reusachtig dienst doen om medemenschen te plagen. Het eigenaardige is, dat voor dit telefoontoestel ul- tra-kortegolven gebruikt worden, die alleen maar „rechtuit" kunnen gaan en slechts één punt bereiken kunnen waar zij hoorbaar zijn. Rechts 1 en links en boven en beneden dat punt zijn zij onverstaanbaar. Ei^ zal b.v. een stoomboot fluiten. Buk je, dan hoor je niets. Sta je recht op dan is het niet om aan te hooren., enz. Tot al deze veronderstellingen kunnen we natuurlijk komen, wanneer ons zoo maar even meegedeeld wordt, dat er een telefoontoestel is uitgevonden, dat men in z'n zak mee kan dra gen. Ik heb u echter nog niet verteld, dat er in overeenstemming met de eigenaardigheid der korte golven ook een speciaal ontvangtoe stel is gebouwd: een holle spiegel. Dat wil niet zeggen, dat uw scheerspiegel daarvoor gebruikt kan worden, neen, er komt nog meer voor kijken. Een holle spiegel vangt de korte golven op en. in het centrum van dezen spiegel bevindt zich een radiolamp. Heel eenvoudig: een holle spiegel, die kort golven opvangt. Hebt u wel eens zoo'n spiegel gezien En dan een radio lamp er bij en je bent klaar, jawelHet zal wel een beetje meer ingewikkeld zijn Marconi kan het op de Middelandsche zee, zegt hij, waarom komt hij ook niet een keer op het Haringvliet, dan zullen wij wel een holle spiegel op den toren van Middelharnis zetten Ook in Amerika moet de wetenschappelijke wereld op haar kop staan door de uitvinding van Zworykin's electrisch oog. Zworykin is een Rus, die beweert, dat hij ons menschelijk oog, met zijn lichtgevoelige stof om indrukken op te nemen en het zenuwstelsel om deze in drukken te ontleden en voort te planten, na kan bootsen, juist zooals een microfoon het menschelijk oor vervangt. De uitvinder noemt dit toestel „Iconoscope". Hiermede laat hij op kilometers afstand alles terugzien op een spie gel van 1,20 bij 1.50 Meter, zonder dat er een „donkere zaal" bij noodig is of een stukje draad Nu begint het me heelemaal te draaien Waar moet dat heenDan zal je niet eens meer rustig op straat kunnen. Ioopen zonder te we ten of in Tokio de Japanners je niet uitlachen. Dan zijn er geen „horretjes" meer noodig en moet iedereen open kaart spelen, want je bent bijna nergens meer veilig j Vooral de politieagenten zullen dan een reuze I leventje hebben, want alle dieven en moorde naars worden „Iconoscopisch" gevolgd, j Dan behoeft de „Maas- en Scheldebode" niet meer verspreid te worden maar gaat een ieder voor zijn spiegel „de krant" zitten lezen. Wil je dan zien wat er in Parijs gebeurt, dan kan je een half uur onder den Eiffeltoren gaan staan kijken en verveelt je dat, dan schakel je om naar de Sahara, je pakt je zaktelefoon, en leeuwen brullen, jakhalzen gaan te keer en in de woestijnen hoor je den stormwind het zand omhoog striemen en heel in de verte zien we een fata morgana van Kaapstad. En tenslotte lezers, vertel het aan al uw so cialistische of communistische buren, dat met de „Iconoscope" spoedig nagegaan kan worden of de communisten nu werkelijk in den heilstaat doodhongeren, want we kunnen dan alles na gaan wat er zooal onder Moskou geschiedt. De toekomst zal ons op radiografisch gebied nog vreemde dingen brengen. UITKIJK. Vergadering van den Raad der gemeente HERRINGEN, op Dinsdag 4 Sept. des voormiddags 10 uur. (Vervolg). Aan de orde zijn vervolgens de gemeentere- kening 1932 en de rekening 1932 van het Alg. Armbestuur. Tevens de begrooting 1934 van de gemeente en het armbestuur. De commissie tot het nazien van deze reke ningen bestond, uit de heeren v. d. Linde en Riedijk. De heer RIEDIJK voert namens de commis- sie het woord. Spr. maakt zijn complementen I aan den secretaris. Alles was in orde. Ook de rekening van het Alg. Armbestuur is in orde. Het spijt spr. dat de kas berooid is. Ook de begrooting 1934 van de gemeente heeft de commissie nagezien. Spr. vindt het jam mer, dat de post werkverschaffing te laag is. Als men nagaat, dat midden in den oogst er nog werkloozen zijn, wat zal het dan dezen winter worden Spr. betwijfelt of met dezen post vol staan kan worden. Het gaat niet op, om deze menschen maar weer van steun verstoken te laten. De VOORZITTER zegt de commissie dank voor haar werk en deelt mede, dat over den gewonen dienst 1932 de inkomsten 31.975.64 en de uitgaven 20.438.92 hebben bedragen, zoodat er een batig slot van 11,536,72 over bleef. In den kapitaaldienst bedroegen de inkomsten 55.409. 37, de uitgaven 12.31430, het batig slot 43.095.07. De gemeenterekening wordt aldus vastgesteld. De rekening 1932 van het Armbestuur brengt als inkomsten 2991.72]^, als uitgaven 1984.15, als batig slot 1007.57^. De begrooting 1934 van het Alg. Armbestuur vertoont voor inkomsten en uitgaven het be drag 27.125.07. De VOORZITTER wijst er op dat B. en W. de post werkverschaffing, die 1500 be draagt voldoende achten. HOOGSTRAAT 223 ROTTERDAM DOOR K. H. MAR1NUSSEN. 27) Het verblijf van zijn afdeeling op de Waals- dorpervlakte had niet lang geduurd. Op zekeren middag had sergeant Efveraards medegedeeld, dat twee ibataljons naar Vlislsingen zouden worden gedirigeerd. Het had Dolf geducht gespeten, want sinds eenige weken werd verlof gegeven en om de beurt vertrokken er van de compagnie voor drie dagen naar huis, waarbij ze vrij vervoer op alle transportmiddelen kregen. Hij haakte er naar, ook enkele dagen er uit te mogen, om naar Laarwoud te gaan, maar het voorgenomen vertrek naar Vlissingen had het verlof doen stopzetten, zoodat hij geduld te oefenen had. Een lange trein had twee bataljons van de reserve naar de Scheldestad gebracht, waar zij den vorigen dag waren aangekomen. De eerste dag was heengegaan met het in orde brengen der kwartieren, maar Dolf had toch alle gelegenheid gehad, zich te verlustigen in het prachtige natuurtafereel, dat hij vanuit het Arsenaal kon waarnemen. De vensters namelijk boden uitzicht op de breede Westerschelde, die daar voortgolfde in na-zomersche pracht. Hij had zich laten ver tellen en kon dat ook begrijpen, dat de vaart op Antwerpen! steeds zeer druk was. Vandaar de groote loods-societeiten op den boulevard, waar Belgische en Nederlandsche loodsen wa ren ondergebracht, die de schepen in- 'en uit klaarden. Maar thans was van een vaart op Antwerpen niets te bespeuren. Alleen de vis- schersscheepjes van Arnemuiden, die in Vlis singen hun haven hadden, zwalkten heen en weer, terwijl er verder op de reede een groot Nederlandsch oorlogsschip lag, Dolf meende de „Jacob van Heemskerk" en talrijke torpedo booten, enkele onderzeebooten en een mijnen- legger in de buurt waren. Regelmatig voeren de raderbooten van den Provincialen Stoombootdienst op de Wester schelde uit naar Breskens of Terneuzen, om later op den dag weer terug te keeren. En dan had hij den vorigen avond de statige mail boot op Engeland zienj vertrekken, terwijl er dien morgen een was binnengevallen. Het was alles met elkaar een bont tafereel, dat indruk op hem maakte. Hij had er dan ook geen spijt van, naar Vlissingen gekomen te zijn, al wees sergeant Everaards er dan ook op, dat zij dicht bij de grenzen waren even den waterplas over en ze waren in Zeeuwsch- Vlaanderen. Overigens lagen daar niet veel soldaten. Slechts één bataljon van het 14e regiment in Oost- en één bataljon in West- Zeeuwsch-Vlaanderen. Na den maaltijd om vijf uur zwermden de soldaten de kazerne uit, om Vlissingen te be kijken, voor verreweg de meesten een onbe kende stad. Het speet Dolf geducht, dat sergeant Ever- aards op wacht moest, dus aan het Arsenaal gebonden was. Overigens was ook Van Oosten, zijn slaapje, een gezellig kameraad. Al spoedig bevonden zij zich op den boule vard, bekijkend het standbeeld van Michiel Adriaansz de Ruyter, den groofen zeeheld, wiens gelaat nota bene landwaarts was ge keerd, in plaats van naar de zee, die van jongs- af zijn lust en zijn leven was geweest. Een verfrisschende zeewind woei hem langs het gelaat. Het wemelde op de boulevard van soldaten en matrozen, die aan het passagieren ^a.'fr ls ^et standbeeld iets verplaatst en thans kijkt Vlissinger Michiel zee in. Zooals het ook behoort. waren, wat ook het geval was op den Nieu- wendijk, waar de café s vol zaten en lichtzin nige meisjes toenadering tot de militairen zochten. Zij passeerden de bomvrije kazerne en Dolf was maar blij, dat hij in het Arsenaal was be land. Want al beteekende die noodkazerne niet veel, de bomvrije leek hem een bedompte, duffe gevangenis toe. En geheel ten onrechte was zijn meening niet. De binnenstad van Vlissingen viel hem niet mede, al had hij respect voor de werkplaatsen van de scheepswerf „De Schelde" met haar gigantische kranen, die mijlen ver in den omtrek zichtbaar waren. Het tweetal, druk pratend, want de mond van Van Oosten stond nooit stil, hij had een zeldzaam levendige natuur, dwaalde meer af naar den zeekant, om een bank op den boule vard, vlak bij het strand, op te zoeken en zich te koesteren in de stralen van de ondergaande zon. Het was een zeldzame zomer, die steeds aanhield. Sinds den middag was Je wind van het Oos ten door het Zuid-Oosten naar het Zuiden ge- loopen. Daardoor kwam het, dat zoo nu en dan een dof geluid werd vernomenkanonge bulder in België, waar de oorlog in vollen gang was. Uit de bladen, die hij getrouw las, was Dolf gewaar geworden, dat het den' Duitschers in België niet was meegevallen. Vermoedelijk had den zij gedacht, spoedig in het Noorden van Frankrijk te zitten, maar het kleine Belgische leger hield hen lang op en trok terug op Ant werpen, dat wel belegerd en ingenomen zou moeten worden, daar een vijand in den rug niet te dulden was. Zij vermoedden dan ook, dat het doffe, tot hen doordringende gebulder een gevolg was van de beschieting van Ant werpen, al waren de Duitschers er nog uren van verwijderd. Maar Dolf had gelezen, dat Duitschland in het veld was gekomen met ge weldige kanonnen van 42 c.M., dikke Bertha's genoemd, die op kilometers afstand doel trof fen. Daardoor waren ook de forten van Luik beschoten en gevallen. I Het stond vast, dat het Belgische leger het Duitsche niet keeren kon, maar wel lang op houden, zoodat Frankrijk gelegenheid kreeg, zich gereed te maken-. Dolf gunde het Duitsch- land, want in tegenstelling met zeer vele Neder landers was hij anti-Duitsch, al was het alleen maar om het schandstuk, dat met België was uitgehaald. Opeens sprong Van Oosten op en salueerde, welk voorbeeld door den peinzenden Dolf werd gevolgdrakelings passeerde, een luitenant. Zijn gelaat kwam Dolf verbazend bekend voor, maar hij kon den officier toch niet thuis bren gen. Het merkwaardigste was evenwel, dat de luitenant ook hem aanstaarde en hem dan in een'eri aansprak. „Ik heb je meer ontmoet," zeide hij. „Hoe kan dat?" Dolf wist het: de stem verried den officier. „U is luitenant Van der Poll," merkte bij op. „Die ben ik. Waar hebben wij elkaar ont moet „In de stoomtram naar Zwolle, luitenant." De ander, allen rang vergetend, er was trouwens veel verbroedering in het begin der mobilisatie, stak gul de hand uit„Waarlijk. Ik weet het al. Och, we waren toen beiden in burger en dan kom je in de war. Toch - je gezicht kwam me zoo bekend voor. En geen wonder. Want we hadden toen een geanimeerd gesprek. Zoo, dus je bent onder de wapenen En zeker al afgericht? In Den Haag?" De reserve eerste luitenant nam plaats naast de beide miliciens „Laten we wat praten", zeide hij. ,,'k Was op weg naar het Militair Tehuis. Hij had, al thans in het eene Tehuis in Den Haag nog nooit een officier ontmoet. Maar er waren in de resi dentie nog enkele tijdelijke tehuizen ingericht en sergeant Everaards had hem verzekerd, daar wel eens officieren te hebben gezien. Er waren in elk geval godsdienstige officieren. Trouwens, hij was er wel van overtuigd, dat Frits er op zijn tijd ook te vinden zou zijn. In korte woorden deed Dolf het relaas van zijn eersten diensttijd. ,,'t Was wel een plotselinge, vreemde ge waarwording voor je, zóó, zonder toeten noch blazen te weten, in den militairén dienst te worden gezet. Intusschen bemerk ik tori mijn voldoening dat je er niet onder lijdt. Je ziet er kerngezond uit, naar het lichaam tenminste," glimlachte hij, daarbij Van Oosten aanziend en opmerkend „Ik had met dat jongmensch vlak vóór de mobilisatie in een stoomtram een heel twistgesprek en „Pardon, luitenant, van een twistgesprek was geen sprake," viel Dolf hem in de rede. „Nu, verschil van meening dan. Sta je, ge zien de feiten nog steeds op hetzelfde stand punt „Dat is natuurlijk niet mogelijk," bekende Dolf eerlijk. „De feiten spreken een al te duide lijke taal." Inderdaad was hij op dat punt volkomen ont nuchterd. De voorspelling van luitenant Van der Poll en anderen was uitgekomende Inter nationale, waarop zoo gesnoefd werd, was als een zeepbel uit elkaar gespat. En eenige dagen later was de leider der partij, dien hij zoo vereerde, Mr. Troelstra, voor zijn besef van zijn hoog voetstuk gevallen, want hij had in de Tweede Kamer verklaard, dat alle partij geschil len opzij moesten worden gezet en de natio nale eenheid op den voorgrond treden moest. En de SD.A.P., die steeds tegen de oorlogs- begrooting stemde, stemde gereedelijk toe in de mobilisatiecredieten. Wat bleef er nu over van het gesnoef van vóór den oorlog? De houding was hem ontzettend tegengevallen en had hem tot nadenken gestemd. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1