i u. A.D.OVERSTRIJD 1I Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. ÏN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON BRANDING and No. 3986 ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933 48STE JAARGANG 1 6 8 EERSTE BLAD. ALBARDA. Op den Uitkijk at de bij afdeelingen mobiel Fa- kunnen ord-fabriek delsbeurs", te tentoon- Ien, alwaar 4-cylinder te bezich- ze speciale ij en deze N. Boshoven elia, d. v. en Maria Dirksland ciscus van s Jacobus, Hendrika tje, d. v. oppenaal de Waal egen 26 j. Anthonij aria Vcr> chtg. van jcchtg. den Tol rik, z. v. 'oote van Ast i als n. ant, lek, up- kte. te be en en. en en, or- eft. ndt ief- ngt en en, ge- fol- we oor ug- der uit de iet ~m ge I J Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. bij vooruitbetaling. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÊN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zIj beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken v©or de Redactie bestemd, Ad eertenti ea vee-dere AdrnJaiatratle, franco toe 4e «enden aan de Uitgevers Eenigen tijd geleden bestreed ir. Al- barda in de .Voorwaarts" 2 Augus tus 1933) de beschouwing van ,.De Rotterdammer" over het verval van het socialisme. „De Rotterdammer" schreef „Toen de kritieke ure kwam. zakte het machtige sociaal-democratische bouwwerk ineen in allerlei landen.' Ir. Albarda merkte hierbij op „In allerlei landen", zou het sociaal democratische bouwwerk ineengezakt zijn. In welke landen In Zweden, in Denemarken, in Engeland, in Neder land, in België, in Frankrijk, in Tsje- cho Slowakije Er is geen sprake van. In Duitschland Indien de ondergang der partijen, die onder den druk an het Hitler-fascisme zijn bezweken, een bewijs is van zwak te en de ondeugdelijkheid van haar be ginselen dan kan de sociaal-democratie de vergelijking met andere partijen glansrijk doorstaan. De Duitsche sociaal-democratie moge op 5 Maart 1933 het onderspit hebben gedolven en zij moge daarna van al haar rechten en al haar strijdmiddelen zijn beroofd het is haar in elk geval duizend maal beter gegaan dan al de burgerlijke partijen in Duitschland. Zij had tegen het fascisme duizendmaal meer weerstand dan al de burgerlijke partijen te zamen Even verder zegt de heer Albarda „Evenzeer als de voorstelling, dat de sociaal-democratie zou zijn ineengezakt, is een andere bewering van „De Rot terdammer" met de werkelijkheid in Elagranten strijd. Het antirevolutionaire blad waagt de uitspraak, dat de so ciaal-democratie „de grootste wegbe- reidster is geweest voor communistisch of fascistisch geweld", dat zij is „de gangmaakster voor geweldenaars, die meenen in Italië of Moskou hun illuster voorbeeld te moeten zoeken." Wie niet blind is voor de waarheid en haar de verschuldigde eer durft te bewijzen, moet erkennen, dat juist de sociaal-democratie van de beide extre- ministische richtingen de krachtigste bestrijdster is." Aldus schreef de heer Albarda. Dat het socialisme „de krachtigste bestrijdster" van fascisme en commu nisme en dat het socialisme niet ineen gezakt zou zijn, heeft de heer Albarda echter zelf tegengesproken. Op het Nij- meegsche partijcongres van dit jaar heeft hij gezegd „Twee gevaren bedreigen thans de arbeidersklasse verdeeldheid en exes- sen. Het zou in Duitschland niet zoover gekomen zijn. indien de communisten daar niet op verdeeldheid hadden aan gestuurd. Zij lieten zich echter leiden dor de leuzeliever Hitier dan Bru- ning Hier te lande vond deze leuze haar echo bij De Kadt. Welnu thans heeft men Hitier en de commnuisten worden vervolgd en uitgemoord (Beweging). In Zweden hebben de communisten de vorming van een zelfstandige socialis tische regeering verijdeld. In Frankrijk en Duitschland hebben zij de arbeiders beweging verzwakt." De arbeidersbeweging is verzwakt, de sociaal-democratie is vervallen. Hier wordt het toch onomwonden, in eigen kring toegegeven. Waarom dit ook niet toegegeven wanneer andersdenkenden hetzelfde constateeren. De communisten de schuldigen Zij hebben de sociaal-democratie verzwakt. Wij zouden ook kunnen zeg gen Zij hebben aan den kaak gesteld waartoe het socialisme in haar revolu tionaire consequentie leidt. Het socialisme leidt tot de dictatuur. Zij is de gangmaakster voor geweld. Wie niet blind is. erkent dit Vaak hebben wij over Lenin gehoord, maar het zal niet ondienstig zijn om van deze grootste figuur uit de Russische revolutie een levens schets te geven. LENIN. Wladimir Iljitsj Ooeljanoff-Lendn werd in 1870 in Simbirsk aan de Wolga als zoon van adellijke ouders geboren. Zijn vader bekleedde het ambt van Staatsraad en was 'bovendien in specteur der Russische volksscholen. Nog slechts zeventien jaar oud werd d? jonge Wladimir door zijn oudsten broer Alexander, die terroris- tisch-revolutionaire ideeën was toegedaan, voor de leer van Karl Marx gewonnen en brak hij voorgoed met allen godsdienst. Onder leiding en voorlichting van Alexander wierp hij zich in zijn vrije oogënblikken met ware hartstocht op de studie van „Das Kapital" en tal van andere socialistisch-communistiche gechriften. In 1887 besloot de revolutionaire vereend ging, waarvan Alexander Oeljanoff lid was, Czaar Alexan der III door middel van een bomaanslag uit den weg te ruimen, 't Kwam echter gelukkig niet tot een uitvoering van dit besluitde waak zaamheid van de geheime Russische politie ver ijdelde zulks. De geheele groep revolutionairen werd gevangen genomen en Alexander werd met vier zijner vrienden opgehangen. De terechtstelling van zijn broer maakte op Wladimir Lenin, die in dezen tijd het gymna sium bezocht, een diepen indruk. Vanaf dit oogenblik vatte de haat teg'en het czaristisch regiem in zijn hart post en nam hij zich voor Rusland te bevrijdenjvan het ijzeren juk van denj Czaar. Hij wilde daar toe evenwel een geheel anderen weg inslaan dan zijn broer Alexander gedaan had. Door middel van propaganda van het Marxistisch socialisme, d.w.z. door het com munisme of bolsjewisme moest volgens hem de regeering van den Czaar omvergeworpen wor den. Na het gymnasium te hebben afgeloopen bezocht Wladimir Lenin de universiteit te Ka zan, waar hij in de rechten studeerde. Zijn re volutionaire gezindheid, die hij hier openbaarde, werd weldra oorzaak dat hij verbannen werd naar het gouvernement Samara, waar in dien tijd een felle hongersnood was uitgebroken. Er vormde zich eeni hulpcomité tot lenüging van den nijpenden nood en het was in dit comité, dat Lenin, de jonge, verbannen student, verklaarde, dat hulpverleening aan de honger- lijders gelijk stond met het plegen van een mis- daad. Iedere maatregel om den nood te lenigen, zoo zei hij, was een steunverleen'ing aan de czaristische heerschappij vergrooting van den hongersnood daarentegen zou aan de overheid moeilijkheden berokkenen en den ondergang van het heerschende regeeringssysteem verhaasten. In deze uitspraken van den negentienjarigen Lenin lag eigenlijk het geheele karakter van zijn latere leer beslotenr. Lenin, die door dit politieke optreden groote verontwaardiging en ontstel tenis had gewekt, verliet, na afloop van zijn straftijd Samara. Hij vertrok naar St. Peters burg, waar hij weldra het staatsexamen in de rechten aflegde. Daar de juristerij hem weinig aantrok, besloot hij zich te wijden aan de re volutionaire actie onder de arbeiders hij werd zooals hij dat noemde, beroepsrevolutionair. Zijn arbeidsveld koos hij onder de fabrieksar beiders te St. Petersburg, omdat hij in de ar beidersklasse de voorhoede zag van het leger der proletariërs, dat een maal het geheele ge knechte Russische volk zou moeten bevrijden. Hij verstond in hooge mate de kunst de klachten der arbeiders over werkgevers, loon, diensttijd e.d. uit te buiten en de bestaande ontevreden heid aan te hitsen, 't Viel hem dan ook niet moeilijk een arbeidersorganisatie te stichten en in enkele fabrieken muiterijen of stakingen te verwekken. Na hier twee jaar met woord en ge schrift de communistische ideeën te hebben ge propageerd en er zijn politieke handlangers te hebben gevormd, vertrok Lenin in 1895 naar het buitenUand waar hij in Duitschland en Zwitser land contact zocht met de revolutionaire elemen ten in de arbeiderswereld. In Rusland terugge keerd, werden zijn gangen door de geheime po litie nauwkeurig nagegaan met het gevolg, dat hij eerst gevangen gezet en kort na zijn invrij- heidsstelling wegens nieuwe politieke agitatie naar Siberië velbannen werd. Zijn aanstaande vrouw, die eveéns wegenis revolutionaire beginselen gevangen genomen was, kreeg op haar verzoek toestemming om Lenin in zijn verbanning te mogen volgen. Zelfs in het verafgelegen Siberië wist Lenfin het contact met zijn partijgenooten in Rusland, door gebruikmaking van geheime correspondence, te bewaren en slaagde hij er in de revolutionaire actie, die hij op touw gezet had, leiding te geven. In Maart 1900 eindigde zijn verbanning en nu keerde Lenin met mevrouw Kroepskaja, met wie hij inmiddels gehuwd was, naar Europeesch Rusland terug. Zijn verblijf was er evenwel van korten duur. Wel richtte hij in 1901 met enkele partij genooten: het tijdschrift „Iskra" Vonk) op, met het motto „Uit de vonk zal de vlam groeien", dat in de revolutionaire beweging een groote rol gespeeld heeft, doch het dwong hem tevens Rusland weer te verlaten. In verschil lende landen, Frankrijk, Engeland, Zwitserland en Duitschland vooral, hield hij zich bezig met de verbreiding van zijn revolutionaire ideeën. Meer en meer werd het daarbij duidelijk dat hij ter bereiking van zijn doel de vestiging van de heerschappij van het proletariaat zich zou bedierteni van de terreur. Hij legde den nadruk op de noodzakelijkheid niet alleen met den Czaar en den Russischen adel, maar óók met de grondbezitters en de fabrikanten af te reke nen, desnoods door hen „de schedels te kloven en uitvoerig zette hij uiteen, wat hij met de rijkdommen van Rusland zou doen. wanneer hij eenmaal de macht in handen had. Trotzki. die toen nog zijn partijgenoot was, voorspelde in den tijd zelfs, dat Lenin eenmaal de rol op zich nemen zou van deri onomkoopbaren Robe spierre. In het jaar 1905 keerde Lenin voor korten tijd naar Rusland terug. De ongelukkige afloop van den RussischJapanschen oorlog (1904—1905) deed de reeds lang gevreesde revolutie uitbreken en Lenin achtte nu het tijd stip gekomen haar in communistische banen te leiden. Op bloedige wijze werd deze revolutie echter in haar begin gesmoord, de bolsjewisti sche partij werd door de regeering ontbonden en Lenin moest terwille van zijn veiligheid Rus land andermaal verlaten. In stilte zette hij in het buitenland zijn revolutionnaire propaganda voort, niet het minst door de uitgave van een bolsjewistische arbeiders-courant, die op heime lijke wijze haar weg vond onder het proleta riaat in Rusland Zelfs vestigde hij in 1912 in Krakau, dicht bij de Russische grens, een cen trale voor de bolsjewistische beweging in Rus land. Hier ontvingen de leiders van het Russi sche 'bolsjewisme van hem persoonlijk instruc ties, waarnaar zij moesten handelen. Kort na het uitbreken van den Wereldoorlog werd Lenin door de Oostenrijksche politie als Russische spion in hechtenis genomen, doch door de tusschenkomst van zijn Oostenrijksche geestverwanten herkreeg hij spoedig zijn vrij heid. Niettemin achtte hij het raadzaam het Oostenrijksche grondgebied te verlaten hij be gaf zich met zijn vrouw, die hem steeds overal gevolgd was, naar Zwiterland, waar hij ver bleef tot het? begin van het jaar 1917. In de maand Februari van dat jaar brak n.l. in Rus land de door Lenin voorspelde revolutie uit. Binnen enkele dagen werd de Czaristische re geering ten val gebracht en kwam de demo cratische republiek onder leiding van Kerenski er voor in de plaats. Zoo spoedig mogelijk be gaf Lenini zich nu vanuit Zwiitseriland rvia Duitschland naar Rusland, vast besloten de burgerlijk-socialistische regeering van Kerenski omver te werpen en de revolutie in communistische banen te leiden. Bij zijn aankomst te St. Petersburg hield hij op de trappen van het? stationsbor des zijn eerste revolutionaire redevoering, waarin hij de dictatuur van het proletariaat eischte. Doordat Kerenski een bevel tot zijn in hechtenisneming uitvaardigde, week Lenin tij delijk naar Finland uit, doch keerde enkele maanden later al weer naar St. Petersburg terug. Een tweede opstand, die hier uitbrak, bracht weldra de regeering Kerenski ten val en vanaf dit oogënblik kreeg Lenin de leiding van de re volutionaire beweging in handen, In korten tijd slaagde hij er nu in de staatsmacht in handen der bolsjewiki te spelen en zélf als heer en meester van Rusland op te treden. Zijn eerste werk was de afgebroken vredesonderhandelingen met Duitschland weer aan te knoopen. Hij wilde, zooals hij het uitdrukte, de bolsjewistische repu bliek redden van de Duitsche bajonetten en daarom begeerde hij tot eiken prijs den vrede. Deze kwam dan ook weldra te Brest-Litowsk tot stand (1918). Vervolgens verplaatste hij om politieke redenen den zetel der Sovjet-regeering van St Petersburg naar Moskou en vanuit deze stad trachtte hij het Marxistische stelsel in ge heel Rusland ingang te doen vinden en de dic tatuur van het proletariaat te vestigen. Inplaats hiervan trad in de practijk evenlwel zijn dicta tuur, want niet lang duurde het, of Lenin had alle staatsmacht zélf in handen. Zijn wil gold als wet en met niets ontziende willekeur sloeg hij met zijn Ijzeren vuist neer, wat zich tegen HOOGSTRAAT 223 ROTTERDAM DOOR K. H. MARINUSSEN. 25) „We blijvem hier voorloopig", vertelde hij. „Je behoort tot de tweede compagnie. Ik ook. We ontmoeten elkaar dus nog wel. Alleen zijn jullie apart, om afgericht te word'en. Ik ben zoo moe als wat. Wat een reis, niet? Maar je kunt morgen uitrusten, 't Is later reveille en er is geen dienst. Slaap wel." „Ik zou toch graag uw naam weten", zei Dolf. „Héb ik dien nog niet gezegd Everaards. Oorspronkelijk een Zeeuw, maar nu een manusje van alles. Woon in Rotterdam. We spreken elkaar nog wel nader, Woldinga." „Hoe weet u mijn naam vroeg Dolf ver baasd. „Stond in je zakboekje. Heb ik gisteren gezien. De naam trof mij. k Heb een onderwijzer Wol dinga gekend. Hij was hoofd van de school in Laarwoud, maar overleden. Mogelijk familie van je? Neen, dat zal wel niet. Want „Mijn vader was hoofd in Laarwoud." Alsof hij het in Keulen hoorde onweer en, staarde de sergeant hem aan. Maar onmiddellijk kreeg hij zijn tegenwoor digheid van geest terug. „Neem me niet kwalijk. Dat had ik niet kun nen denken." „Natuurlijk niet", zei Dolf, die zich afwendde. Het gesprek werd onopzettelijk pijnlijk. „Dat had ik niet kunnen denken", had de ander gezegd. En hij had natuurlijk gedacht aan zijn beweringen den vorigen dag in den trein, een bewering, die niet a la Woldinga was. Door en door vermoeid wierp Dolf zich op het stroo neer, om als het rumoer in de lokalen wat bedaard was in slaap te vallen, om eerst te ontwaken, toen buiten de reveille geblazen werd. Het was toen zeVen' uur. Alweer was een stralende dag aangebroken. HOOFDSTUK XII. Brieven. „Van Frits vroeg Lena. En verlangend keek zij Annie aan, die met de post in de kamer kwam: een courant, een briefkaart, twee brieven. Den vorigen dag waren mevrouw Woldinga en Annie in Laarwoud gearriveerd na het huis in Rotterdam gesloten te hebben voorloopig. Het vervoer van militairen was wel niet ge heel opgehouden), maar het was lang zoo intens niet meer, zoodat, al was de treinenloop be perkt, er weer burgers werden vervoerd. Lucie was het komen zeggen, daar de heer Hilderink er naar geïnformeerd had. Dus waren zij naar Laarwoud gegaan, om Lena gezelschap te houden. Althans den eersten tijd. Later kon verder gezien worden. De toe komst was nog zoo ongewis en dreigend, al was een zucht van verlichting alom geslaakt, toen bekend werd, dat het Duitsche leger want 2 Augustus was de Fransch-Duitsche oor log verklaard en was ook Rusland in vijan delijkheden tegen; Duitschland begonnen de Nederlandsche grenlzen niet had overschreden, maar even bezuiden Maastricht, bij het dorp Visé, de Maas was overgestoken en in België was gevallen, schendend de neutraliteit van dat land, dat zoodoende, tegen wil en dank, in den gruwel betrokken werd. Vast stond nu, dat het onmiddellijke oorlogsgevaar voor ons land voorbij was, al was het niet te zeggen, wat de lage landen aan de zee nog boven het hoofd hing. „Van Frits?" vroeg Lena. Na zijn vertrek had hij een kaart gezonden: vervolgenls een langen brief met allerlei indruk ken. Den vorigen. dag had Lena geschreven en nu zag zij reeds weer verlangend naar een ant woord uit, wat dwaasheid was, want haar brief was nauwelijks op de plaats van bestemming. „Een briefkaart van Frits", deelde Annie mede, meteen die overreikend en een brief aan haar moeder: „Van Dolf", terwijl zij zelf een couvert openscheurde: ,,'n Brief van Lucie". Dien morgen had zij er een van Fred ontvangen, die met zijn compagnie geniesoldaten naar Brabant was gezonden en daar zwierf van de eene plaats naar dc andere. Lena was onmiddellijk klaar met lezen: „In grooten1 haast. Ik sta op het punt te vertrekken. Wegens overcompleet bij mijn regiment word ik overgeplaatst naar het 14e regiment infanterie, dat in het Zuiden ligt, per brief vertel ik wel precies, waar ik belanden zal. Mlijn adres is voortaan 2e bataljon, 3e compagnie, 14e R. I. veldleger. Zijn moeder en Annie er al Gode bevolen." „Maar dan krijgt hij mijn brief niet", riep Lena. „Wat is er met Frits vroeg Annie. „Overgeplaatst. Lees maar." „Je brief wordt wel nagezonden, kind. In 't Zuiden van 't land. Dat is Brabant of Zeeland. Misschien ontmoet hij Fred wel. Dat zou aardig zijn „Wat wordt er toch met die soldaten ge sold", verzuchtte Lena. „Zóó komt Frits nooit tot rust." „Nu, voorloopig zal hij daar wel blijven. Je leest het immers: hij was overcompleet. Als ze dan in eeni ander regiment te weinig officieren hebben, wordt dat tekort aangevuld," „Ja, dat zal wel." Het interesseerde Lena matig, hoe het in el kaar zat. Zij was alleen vervuld met zorg voor Frits, hoewel Annie zij wist het van Fred steeds verzekerde, dat hij, als officier, steeds een goed onderdak had. Mevrouw Woldinga veegde een paar opge komen tranen weg. „Wat schrijft Dolf, moeder „Jullie moeten maar lezen. Een grooten brief. Natuurlijk, zooals Dolf is. En tóch is het Dolf weer niet. 'k Weet niet, in wat stemming hij verkeert." Annie ontving het lijvig epistel. „Lees hardop, Annie", zei haar moeder. „Na enkele korte mededeelingen van den plot seling soldaat geworden jongsfen zoon, neem ik thans de peni op, om uitvoeriger mijn weder waardigheden te boek te stellen. Wat schrijf ik deftigen onzin, hé moeder U denikt misschien wel, dat ik erg vroolijk ben, maar er is niets van waar. Tot nu toe heb ik niet geweten, dat wij in zulk een ellendige wereld leefden. Maar basta. Al dat geklaag helpt toch ook niet. We zitten met z'n allen nu eenmaal in de misère. Zet u dus, om het lange relaas te lezen, 't Wordt een dikke brief, maar dat geeft niet. Dubbel port behoeft er niet op. De regeering is heel goed voor ons. We mogen onze brieven portvrij verzënd'en. Op brieven' aan mij behoeft u ook geen postzegel te plakken. Is dat niet aardig en voordeelig Och, wij hebben het nog zoo slecht niet. Slapen in stroo, wat heel gezond is. Goed eten (ik lust nu bruine boonen en drinken. En dan nog een salaris van 23 cent per dag Annie kon niet verder lezen Zij brulde het uit „Ik kan het niet helpen, moeder. Maar zulk schrijven werkt op mijn lachspieren. Wat is die Dolf toch een komiek." „Lees maar verder. Ik denk er anders over, dan jij." „Maar terzake, moeder. Ik schrijf dezen brief ja, dat kunt u nooit raden, maar 't is heusch waar, in het Militair Tehuis in de Ma- lakkasctraat. Op het orgel in d'en hoek zit een soldaat met een heel vroom gezicht psalmen, te spelen. Och, ik geloof wel, dat hij het meent, hoor. Maar het doet mij wat komisch aan. Zeker omdat ik er aan ontwend ben. Ik zie in gedachte, dat u uw lieve hoofd schudt. Ja, moeder, ik kan dat wel verklaren. Vergeef uw jongen zijn ontboezemingen maar. Ze zijn niet bedoeld als spot. Ik ben tegenwoor dig mijzelf niet. Ik ben volkomen gedésillusio- neerd. Waarop ik bouwde, is in elkaar gezakt. En nu moet ik weer opnieuw beginnen. Dat valt niet mee. Hoe ik in deze voor mij vreemde omgeving kom Och, ik moest een brief schrijven en, dan moet je toch papier, pen en inkt hebben, hé Voor enkele centen krijg je, wat je wilt. En nog een kop koffie toe. Ook voor die centen, bedoel ik. Maar, eerlijk gezegd, aan een Militair Tehuis had ik nooit gedacht, al wist ik natuurlijk wel, dat die dingen bestonden. De sergeant Eve raards met een enkel woord schreef ik reeds over hem die probeert, een bruikbaar sol daat van mij te maken, heeft mij meegetroond. Hij zegt het niet, maar ik geloof, dat hij wil probeeren, mij weer in het rechte spoor te bren gen, het spoor, dat u dan bedoelt, want ik zie niet in, dat ik het rechte spoor verlaten heb. Enfin, daarover niet meer. Ik ben het trouwens met mijzelf niet eens „Die arme jongen, is geheel in de war", meen de Annie nu, de voorlezing onderbrekend. „Dat is ook mijn meening, Annie. Hij schrijft luchtig en vluchtig, ironisch en sarcastisch, maar dat doet hij alleen, om zijn innerlijke onrust te verbergen. Wat hem niet gelukt, zooals tusschen de regels is te lezen." „Stumperd", bektlaajgde Annie !hem, i,,Hoe anders kon het met hem zijn Dan las zij verder: ,,'k Heb u reeds mede gedeeld, hoe ik in Zutphen belandde en wat een prettigen) dag en nacht ik daar beleefde. Den volgenden dag, dat was dus op Zondag, maakte ik dezelfde reis weer terug, om in Den Haag te belanden, waar wij gestopt werden in een pracht van een school, een complete villa in de Nassaulaan. Ontzettend jammer van die school. Want die wordt momenteel inwendig geruïneerd. De tuin is al bedorven. Soldaten zijn ruwe klanten. Maar daarover niet meer. Er wordt in deze dagen zooveel geruïneerd, tot menschenlevenjs toe. Daar in het arme België wordt gevochten, alsof we in de Middeleeuwen leVen. Wat zijn wij toch beschaafde menschen We liggen dus in die mooie school. Eiken

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1