i
u.
A.D.OVERSTRIJD
1I
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
ÏN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
BRANDING
and
No. 3986
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933
48STE JAARGANG
1
6
8
EERSTE BLAD.
ALBARDA.
Op den Uitkijk
at de bij
afdeelingen
mobiel Fa-
kunnen
ord-fabriek
delsbeurs",
te tentoon-
Ien, alwaar
4-cylinder
te bezich-
ze speciale
ij en deze
N.
Boshoven
elia, d. v.
en Maria
Dirksland
ciscus van
s Jacobus,
Hendrika
tje, d. v.
oppenaal
de Waal
egen 26 j.
Anthonij
aria Vcr>
chtg. van
jcchtg.
den Tol
rik, z. v.
'oote
van Ast
i
als
n.
ant,
lek,
up-
kte.
te
be
en
en.
en
en,
or-
eft.
ndt
ief-
ngt
en
en,
ge-
fol-
we
oor
ug-
der
uit
de
iet
~m
ge
I
J
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.—
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
bij vooruitbetaling.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÊN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zIj beslaan.
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle stukken v©or de Redactie bestemd, Ad eertenti ea vee-dere AdrnJaiatratle, franco toe 4e «enden aan de Uitgevers
Eenigen tijd geleden bestreed ir. Al-
barda in de .Voorwaarts" 2 Augus
tus 1933) de beschouwing van ,.De
Rotterdammer" over het verval van het
socialisme.
„De Rotterdammer" schreef
„Toen de kritieke ure kwam. zakte
het machtige sociaal-democratische
bouwwerk ineen in allerlei landen.'
Ir. Albarda merkte hierbij op
„In allerlei landen", zou het sociaal
democratische bouwwerk ineengezakt
zijn. In welke landen In Zweden, in
Denemarken, in Engeland, in Neder
land, in België, in Frankrijk, in Tsje-
cho Slowakije Er is geen sprake van.
In Duitschland
Indien de ondergang der partijen, die
onder den druk an het Hitler-fascisme
zijn bezweken, een bewijs is van zwak
te en de ondeugdelijkheid van haar be
ginselen dan kan de sociaal-democratie
de vergelijking met andere partijen
glansrijk doorstaan.
De Duitsche sociaal-democratie moge
op 5 Maart 1933 het onderspit hebben
gedolven en zij moge daarna van al
haar rechten en al haar strijdmiddelen
zijn beroofd het is haar in elk geval
duizend maal beter gegaan dan al de
burgerlijke partijen in Duitschland. Zij
had tegen het fascisme duizendmaal
meer weerstand dan al de burgerlijke
partijen te zamen
Even verder zegt de heer Albarda
„Evenzeer als de voorstelling, dat de
sociaal-democratie zou zijn ineengezakt,
is een andere bewering van „De Rot
terdammer" met de werkelijkheid in
Elagranten strijd. Het antirevolutionaire
blad waagt de uitspraak, dat de so
ciaal-democratie „de grootste wegbe-
reidster is geweest voor communistisch
of fascistisch geweld", dat zij is „de
gangmaakster voor geweldenaars, die
meenen in Italië of Moskou hun illuster
voorbeeld te moeten zoeken."
Wie niet blind is voor de waarheid
en haar de verschuldigde eer durft te
bewijzen, moet erkennen, dat juist de
sociaal-democratie van de beide extre-
ministische richtingen de krachtigste
bestrijdster is."
Aldus schreef de heer Albarda.
Dat het socialisme „de krachtigste
bestrijdster" van fascisme en commu
nisme en dat het socialisme niet ineen
gezakt zou zijn, heeft de heer Albarda
echter zelf tegengesproken. Op het Nij-
meegsche partijcongres van dit jaar
heeft hij gezegd
„Twee gevaren bedreigen thans de
arbeidersklasse verdeeldheid en exes-
sen.
Het zou in Duitschland niet zoover
gekomen zijn. indien de communisten
daar niet op verdeeldheid hadden aan
gestuurd. Zij lieten zich echter leiden
dor de leuzeliever Hitier dan Bru-
ning
Hier te lande vond deze leuze haar
echo bij De Kadt. Welnu thans heeft
men Hitier en de commnuisten worden
vervolgd en uitgemoord (Beweging).
In Zweden hebben de communisten de
vorming van een zelfstandige socialis
tische regeering verijdeld. In Frankrijk
en Duitschland hebben zij de arbeiders
beweging verzwakt."
De arbeidersbeweging is verzwakt,
de sociaal-democratie is vervallen. Hier
wordt het toch onomwonden, in eigen
kring toegegeven.
Waarom dit ook niet toegegeven
wanneer andersdenkenden hetzelfde
constateeren.
De communisten de schuldigen
Zij hebben de sociaal-democratie
verzwakt. Wij zouden ook kunnen zeg
gen Zij hebben aan den kaak gesteld
waartoe het socialisme in haar revolu
tionaire consequentie leidt.
Het socialisme leidt tot de dictatuur.
Zij is de gangmaakster voor geweld.
Wie niet blind is. erkent dit
Vaak hebben wij over Lenin gehoord, maar
het zal niet ondienstig zijn om van deze grootste
figuur uit de Russische revolutie een levens
schets te geven.
LENIN.
Wladimir Iljitsj Ooeljanoff-Lendn werd in
1870 in Simbirsk aan de Wolga als zoon van
adellijke ouders geboren. Zijn vader bekleedde
het ambt van Staatsraad en was 'bovendien in
specteur der Russische volksscholen. Nog slechts
zeventien jaar oud werd d? jonge Wladimir
door zijn oudsten broer Alexander, die terroris-
tisch-revolutionaire ideeën was toegedaan, voor
de leer van Karl Marx gewonnen en brak hij
voorgoed met allen godsdienst. Onder leiding
en voorlichting van Alexander wierp hij zich in
zijn vrije oogënblikken met ware hartstocht op
de studie van „Das Kapital" en tal van andere
socialistisch-communistiche gechriften. In 1887
besloot de revolutionaire vereend ging, waarvan
Alexander Oeljanoff lid was, Czaar Alexan
der III door middel van een bomaanslag uit den
weg te ruimen, 't Kwam echter gelukkig niet
tot een uitvoering van dit besluitde waak
zaamheid van de geheime Russische politie ver
ijdelde zulks. De geheele groep revolutionairen
werd gevangen genomen en Alexander werd met
vier zijner vrienden opgehangen.
De terechtstelling van zijn broer maakte op
Wladimir Lenin, die in dezen tijd het gymna
sium bezocht, een diepen indruk. Vanaf dit
oogenblik vatte de haat teg'en het czaristisch
regiem in zijn hart post en nam hij zich voor
Rusland te bevrijdenjvan het ijzeren juk van denj
Czaar. Hij wilde daar toe evenwel een geheel
anderen weg inslaan dan zijn broer Alexander
gedaan had. Door middel van propaganda van
het Marxistisch socialisme, d.w.z. door het com
munisme of bolsjewisme moest volgens hem de
regeering van den Czaar omvergeworpen wor
den. Na het gymnasium te hebben afgeloopen
bezocht Wladimir Lenin de universiteit te Ka
zan, waar hij in de rechten studeerde. Zijn re
volutionaire gezindheid, die hij hier openbaarde,
werd weldra oorzaak dat hij verbannen werd
naar het gouvernement Samara, waar in dien
tijd een felle hongersnood was uitgebroken. Er
vormde zich eeni hulpcomité tot lenüging van den
nijpenden nood en het was in dit comité, dat
Lenin, de jonge,
verbannen student,
verklaarde, dat hulpverleening aan de honger-
lijders gelijk stond met het plegen van een mis-
daad. Iedere maatregel om den nood te lenigen,
zoo zei hij, was een steunverleen'ing aan de
czaristische heerschappij vergrooting van den
hongersnood daarentegen zou aan de overheid
moeilijkheden berokkenen en den ondergang van
het heerschende regeeringssysteem verhaasten.
In deze uitspraken van den negentienjarigen
Lenin lag eigenlijk het geheele karakter van zijn
latere leer beslotenr. Lenin, die door dit politieke
optreden groote verontwaardiging en ontstel
tenis had gewekt, verliet, na afloop van zijn
straftijd Samara. Hij vertrok naar St. Peters
burg, waar hij weldra het staatsexamen in de
rechten aflegde. Daar de juristerij hem weinig
aantrok, besloot hij zich te wijden aan de re
volutionaire actie onder de arbeiders hij werd
zooals hij dat noemde, beroepsrevolutionair.
Zijn arbeidsveld koos hij onder de fabrieksar
beiders te St. Petersburg, omdat hij in de ar
beidersklasse de voorhoede zag van het leger
der proletariërs, dat een maal het geheele ge
knechte Russische volk zou moeten bevrijden.
Hij verstond in hooge mate de kunst de klachten
der arbeiders over werkgevers, loon, diensttijd
e.d. uit te buiten en de bestaande ontevreden
heid aan te hitsen, 't Viel hem dan ook niet
moeilijk een arbeidersorganisatie te stichten en
in enkele fabrieken muiterijen of stakingen te
verwekken. Na hier twee jaar met woord en ge
schrift de communistische ideeën te hebben ge
propageerd en er zijn politieke handlangers te
hebben gevormd, vertrok Lenin in 1895 naar het
buitenUand waar hij in Duitschland en Zwitser
land contact zocht met de revolutionaire elemen
ten in de arbeiderswereld. In Rusland terugge
keerd, werden zijn gangen door de geheime po
litie nauwkeurig nagegaan met het gevolg, dat
hij eerst gevangen gezet en kort na zijn invrij-
heidsstelling wegens nieuwe politieke agitatie
naar Siberië velbannen werd. Zijn aanstaande
vrouw, die eveéns wegenis
revolutionaire beginselen
gevangen genomen was, kreeg op haar verzoek
toestemming om Lenin in zijn verbanning te
mogen volgen. Zelfs in het verafgelegen Siberië
wist Lenfin het contact met zijn partijgenooten
in Rusland, door gebruikmaking van geheime
correspondence, te bewaren en slaagde hij er in
de revolutionaire actie, die hij op touw gezet
had, leiding te geven.
In Maart 1900 eindigde zijn verbanning en nu
keerde Lenin met mevrouw Kroepskaja, met wie
hij inmiddels gehuwd was, naar Europeesch
Rusland terug. Zijn verblijf was er evenwel van
korten duur. Wel richtte hij in 1901 met enkele
partij genooten: het tijdschrift „Iskra" Vonk)
op, met het motto „Uit de vonk zal de vlam
groeien", dat in de revolutionaire beweging een
groote rol gespeeld heeft, doch het dwong hem
tevens Rusland weer te verlaten. In verschil
lende landen, Frankrijk, Engeland, Zwitserland
en Duitschland vooral, hield hij zich bezig met
de verbreiding van zijn revolutionaire ideeën.
Meer en meer werd het daarbij duidelijk dat hij
ter bereiking van zijn doel de vestiging van
de heerschappij van het proletariaat zich zou
bedierteni van de terreur. Hij legde den nadruk
op de noodzakelijkheid niet alleen met den
Czaar en den Russischen adel, maar óók met
de grondbezitters en de fabrikanten af te reke
nen, desnoods door hen „de schedels te kloven
en uitvoerig zette hij uiteen, wat hij met de
rijkdommen van Rusland zou doen. wanneer
hij eenmaal de macht in handen had. Trotzki.
die toen nog zijn partijgenoot was, voorspelde
in den tijd zelfs, dat Lenin eenmaal de rol op
zich nemen zou van deri onomkoopbaren Robe
spierre. In het jaar 1905 keerde Lenin voor
korten tijd naar Rusland terug. De ongelukkige
afloop van den RussischJapanschen oorlog
(1904—1905) deed de reeds lang gevreesde
revolutie uitbreken en Lenin achtte nu het tijd
stip gekomen haar in communistische banen te
leiden. Op bloedige wijze werd deze revolutie
echter in haar begin gesmoord, de bolsjewisti
sche partij werd door de regeering ontbonden
en Lenin moest terwille van zijn veiligheid Rus
land andermaal verlaten. In stilte zette hij in
het buitenland zijn revolutionnaire propaganda
voort, niet het minst door de uitgave van een
bolsjewistische arbeiders-courant, die op heime
lijke wijze haar weg vond onder het proleta
riaat in Rusland Zelfs vestigde hij in 1912 in
Krakau, dicht bij de Russische grens, een cen
trale voor de bolsjewistische beweging in Rus
land. Hier ontvingen de leiders van het Russi
sche 'bolsjewisme van hem persoonlijk instruc
ties, waarnaar zij moesten handelen.
Kort na het uitbreken van den Wereldoorlog
werd Lenin door de Oostenrijksche politie als
Russische spion in hechtenis genomen, doch
door de tusschenkomst van zijn Oostenrijksche
geestverwanten herkreeg hij spoedig zijn vrij
heid. Niettemin achtte hij het raadzaam het
Oostenrijksche grondgebied te verlaten hij be
gaf zich met zijn vrouw, die hem steeds overal
gevolgd was, naar Zwiterland, waar hij ver
bleef tot het? begin van het jaar 1917. In de
maand Februari van dat jaar brak n.l. in Rus
land de door Lenin voorspelde revolutie uit.
Binnen enkele dagen werd de Czaristische re
geering ten val gebracht en kwam de demo
cratische republiek onder leiding van Kerenski
er voor in de plaats. Zoo spoedig mogelijk be
gaf Lenini zich nu vanuit Zwiitseriland rvia
Duitschland naar Rusland, vast besloten de
burgerlijk-socialistische regeering van Kerenski
omver te werpen en de
revolutie in communistische banen
te leiden. Bij zijn aankomst te St. Petersburg
hield hij op de trappen van het? stationsbor
des zijn eerste revolutionaire redevoering,
waarin hij de dictatuur van het proletariaat
eischte. Doordat Kerenski een bevel tot zijn in
hechtenisneming uitvaardigde, week Lenin tij
delijk naar Finland uit, doch keerde enkele
maanden later al weer naar St. Petersburg terug.
Een tweede opstand, die hier uitbrak, bracht
weldra de regeering Kerenski ten val en vanaf
dit oogënblik kreeg Lenin de leiding van de re
volutionaire beweging in handen, In korten tijd
slaagde hij er nu in de staatsmacht in handen der
bolsjewiki te spelen en zélf als heer en meester
van Rusland op te treden. Zijn eerste werk was
de afgebroken vredesonderhandelingen met
Duitschland weer aan te knoopen. Hij wilde,
zooals hij het uitdrukte, de bolsjewistische repu
bliek redden van de Duitsche bajonetten en
daarom begeerde hij tot eiken prijs den vrede.
Deze kwam dan ook weldra te Brest-Litowsk
tot stand (1918). Vervolgens verplaatste hij om
politieke redenen den zetel der Sovjet-regeering
van St Petersburg naar Moskou en vanuit deze
stad trachtte hij het Marxistische stelsel in ge
heel Rusland ingang te doen vinden en de dic
tatuur van het proletariaat te vestigen. Inplaats
hiervan trad in de practijk evenlwel zijn dicta
tuur, want niet lang duurde het, of Lenin had
alle staatsmacht zélf in handen. Zijn wil gold
als wet en met niets ontziende willekeur sloeg
hij met zijn Ijzeren vuist neer, wat zich tegen
HOOGSTRAAT 223 ROTTERDAM
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
25)
„We blijvem hier voorloopig", vertelde hij.
„Je behoort tot de tweede compagnie. Ik ook.
We ontmoeten elkaar dus nog wel. Alleen zijn
jullie apart, om afgericht te word'en. Ik ben zoo
moe als wat. Wat een reis, niet? Maar je kunt
morgen uitrusten, 't Is later reveille en er is
geen dienst. Slaap wel."
„Ik zou toch graag uw naam weten", zei Dolf.
„Héb ik dien nog niet gezegd Everaards.
Oorspronkelijk een Zeeuw, maar nu een manusje
van alles. Woon in Rotterdam. We spreken
elkaar nog wel nader, Woldinga."
„Hoe weet u mijn naam vroeg Dolf ver
baasd.
„Stond in je zakboekje. Heb ik gisteren gezien.
De naam trof mij. k Heb een onderwijzer Wol
dinga gekend. Hij was hoofd van de school in
Laarwoud, maar overleden. Mogelijk familie van
je? Neen, dat zal wel niet. Want
„Mijn vader was hoofd in Laarwoud."
Alsof hij het in Keulen hoorde onweer en,
staarde de sergeant hem aan.
Maar onmiddellijk kreeg hij zijn tegenwoor
digheid van geest terug.
„Neem me niet kwalijk. Dat had ik niet kun
nen denken."
„Natuurlijk niet", zei Dolf, die zich afwendde.
Het gesprek werd onopzettelijk pijnlijk. „Dat
had ik niet kunnen denken", had de ander
gezegd. En hij had natuurlijk gedacht aan zijn
beweringen den vorigen dag in den trein, een
bewering, die niet a la Woldinga was.
Door en door vermoeid wierp Dolf zich op
het stroo neer, om als het rumoer in de
lokalen wat bedaard was in slaap te vallen,
om eerst te ontwaken, toen buiten de reveille
geblazen werd. Het was toen zeVen' uur. Alweer
was een stralende dag aangebroken.
HOOFDSTUK XII.
Brieven.
„Van Frits vroeg Lena. En verlangend keek
zij Annie aan, die met de post in de kamer
kwam: een courant, een briefkaart, twee brieven.
Den vorigen dag waren mevrouw Woldinga
en Annie in Laarwoud gearriveerd na het huis
in Rotterdam gesloten te hebben voorloopig.
Het vervoer van militairen was wel niet ge
heel opgehouden), maar het was lang zoo intens
niet meer, zoodat, al was de treinenloop be
perkt, er weer burgers werden vervoerd.
Lucie was het komen zeggen, daar de heer
Hilderink er naar geïnformeerd had.
Dus waren zij naar Laarwoud gegaan, om
Lena gezelschap te houden. Althans den eersten
tijd. Later kon verder gezien worden. De toe
komst was nog zoo ongewis en dreigend, al
was een zucht van verlichting alom geslaakt,
toen bekend werd, dat het Duitsche leger
want 2 Augustus was de Fransch-Duitsche oor
log verklaard en was ook Rusland in vijan
delijkheden tegen; Duitschland begonnen de
Nederlandsche grenlzen niet had overschreden,
maar even bezuiden Maastricht, bij het dorp
Visé, de Maas was overgestoken en in België
was gevallen, schendend de neutraliteit van dat
land, dat zoodoende, tegen wil en dank, in den
gruwel betrokken werd.
Vast stond nu, dat het onmiddellijke
oorlogsgevaar voor ons land voorbij was, al
was het niet te zeggen, wat de lage landen aan
de zee nog boven het hoofd hing.
„Van Frits?" vroeg Lena.
Na zijn vertrek had hij een kaart gezonden:
vervolgenls een langen brief met allerlei indruk
ken. Den vorigen. dag had Lena geschreven en
nu zag zij reeds weer verlangend naar een ant
woord uit, wat dwaasheid was, want haar brief
was nauwelijks op de plaats van bestemming.
„Een briefkaart van Frits", deelde Annie
mede, meteen die overreikend en een brief aan
haar moeder: „Van Dolf", terwijl zij zelf een
couvert openscheurde: ,,'n Brief van Lucie".
Dien morgen had zij er een van Fred ontvangen,
die met zijn compagnie geniesoldaten naar
Brabant was gezonden en daar zwierf van de
eene plaats naar dc andere.
Lena was onmiddellijk klaar met lezen: „In
grooten1 haast. Ik sta op het punt te vertrekken.
Wegens overcompleet bij mijn regiment word ik
overgeplaatst naar het 14e regiment infanterie,
dat in het Zuiden ligt, per brief vertel ik wel
precies, waar ik belanden zal. Mlijn adres is
voortaan 2e bataljon, 3e compagnie, 14e R. I.
veldleger. Zijn moeder en Annie er al Gode
bevolen."
„Maar dan krijgt hij mijn brief niet", riep
Lena.
„Wat is er met Frits vroeg Annie.
„Overgeplaatst. Lees maar."
„Je brief wordt wel nagezonden, kind. In 't
Zuiden van 't land. Dat is Brabant of Zeeland.
Misschien ontmoet hij Fred wel. Dat zou aardig
zijn
„Wat wordt er toch met die soldaten ge
sold", verzuchtte Lena. „Zóó komt Frits nooit
tot rust."
„Nu, voorloopig zal hij daar wel blijven. Je
leest het immers: hij was overcompleet. Als ze
dan in eeni ander regiment te weinig officieren
hebben, wordt dat tekort aangevuld,"
„Ja, dat zal wel."
Het interesseerde Lena matig, hoe het in el
kaar zat. Zij was alleen vervuld met zorg voor
Frits, hoewel Annie zij wist het van Fred
steeds verzekerde, dat hij, als officier, steeds
een goed onderdak had.
Mevrouw Woldinga veegde een paar opge
komen tranen weg.
„Wat schrijft Dolf, moeder
„Jullie moeten maar lezen. Een grooten brief.
Natuurlijk, zooals Dolf is. En tóch is het Dolf
weer niet. 'k Weet niet, in wat stemming hij
verkeert."
Annie ontving het lijvig epistel.
„Lees hardop, Annie", zei haar moeder.
„Na enkele korte mededeelingen van den plot
seling soldaat geworden jongsfen zoon, neem
ik thans de peni op, om uitvoeriger mijn weder
waardigheden te boek te stellen. Wat schrijf
ik deftigen onzin, hé moeder U denikt misschien
wel, dat ik erg vroolijk ben, maar er is niets
van waar. Tot nu toe heb ik niet geweten, dat
wij in zulk een ellendige wereld leefden.
Maar basta. Al dat geklaag helpt toch ook
niet. We zitten met z'n allen nu eenmaal in de
misère.
Zet u dus, om het lange relaas te lezen, 't
Wordt een dikke brief, maar dat geeft niet.
Dubbel port behoeft er niet op. De regeering
is heel goed voor ons. We mogen onze brieven
portvrij verzënd'en. Op brieven' aan mij behoeft
u ook geen postzegel te plakken. Is dat niet
aardig en voordeelig Och, wij hebben het nog
zoo slecht niet. Slapen in stroo, wat heel gezond
is. Goed eten (ik lust nu bruine boonen en
drinken. En dan nog een salaris van 23 cent
per dag
Annie kon niet verder lezen Zij brulde het
uit
„Ik kan het niet helpen, moeder. Maar zulk
schrijven werkt op mijn lachspieren. Wat is die
Dolf toch een komiek."
„Lees maar verder. Ik denk er anders over,
dan jij."
„Maar terzake, moeder. Ik schrijf dezen brief
ja, dat kunt u nooit raden, maar 't is
heusch waar, in het Militair Tehuis in de Ma-
lakkasctraat. Op het orgel in d'en hoek zit een
soldaat met een heel vroom gezicht psalmen, te
spelen. Och, ik geloof wel, dat hij het meent,
hoor. Maar het doet mij wat komisch aan. Zeker
omdat ik er aan ontwend ben.
Ik zie in gedachte, dat u uw lieve hoofd
schudt. Ja, moeder, ik kan dat wel verklaren.
Vergeef uw jongen zijn ontboezemingen maar.
Ze zijn niet bedoeld als spot. Ik ben tegenwoor
dig mijzelf niet. Ik ben volkomen gedésillusio-
neerd. Waarop ik bouwde, is in elkaar gezakt.
En nu moet ik weer opnieuw beginnen. Dat valt
niet mee.
Hoe ik in deze voor mij vreemde omgeving
kom Och, ik moest een brief schrijven en, dan
moet je toch papier, pen en inkt hebben, hé
Voor enkele centen krijg je, wat je wilt. En
nog een kop koffie toe. Ook voor die centen,
bedoel ik.
Maar, eerlijk gezegd, aan een Militair Tehuis
had ik nooit gedacht, al wist ik natuurlijk wel,
dat die dingen bestonden. De sergeant Eve
raards met een enkel woord schreef ik reeds
over hem die probeert, een bruikbaar sol
daat van mij te maken, heeft mij meegetroond.
Hij zegt het niet, maar ik geloof, dat hij wil
probeeren, mij weer in het rechte spoor te bren
gen, het spoor, dat u dan bedoelt, want ik zie
niet in, dat ik het rechte spoor verlaten heb.
Enfin, daarover niet meer. Ik ben het trouwens
met mijzelf niet eens
„Die arme jongen, is geheel in de war", meen
de Annie nu, de voorlezing onderbrekend.
„Dat is ook mijn meening, Annie. Hij schrijft
luchtig en vluchtig, ironisch en sarcastisch, maar
dat doet hij alleen, om zijn innerlijke onrust te
verbergen. Wat hem niet gelukt, zooals tusschen
de regels is te lezen."
„Stumperd", bektlaajgde Annie !hem, i,,Hoe
anders kon het met hem zijn
Dan las zij verder: ,,'k Heb u reeds mede
gedeeld, hoe ik in Zutphen belandde en wat
een prettigen) dag en nacht ik daar beleefde.
Den volgenden dag, dat was dus op Zondag,
maakte ik dezelfde reis weer terug, om in Den
Haag te belanden, waar wij gestopt werden in
een pracht van een school, een complete villa
in de Nassaulaan. Ontzettend jammer van die
school. Want die wordt momenteel inwendig
geruïneerd. De tuin is al bedorven. Soldaten
zijn ruwe klanten. Maar daarover niet meer. Er
wordt in deze dagen zooveel geruïneerd, tot
menschenlevenjs toe. Daar in het arme België
wordt gevochten, alsof we in de Middeleeuwen
leVen. Wat zijn wij toch beschaafde menschen
We liggen dus in die mooie school. Eiken