Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
FEUILLETON
BRANDING
No. 3982
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933
48STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Algemeen Belang en
Groepsbelang.
Op den Uitkijk
J langen op het spel. Lloyd George toonde ech
ter die positie volkomen te beheerschenhij
wist het crediet van Engeland te handhaven
en hij slaagde erin een catastrofe op de Lon-
densche beurs te voorkomen. Efr was evenwel
méér te doen. Engeland was voor den oorlog
slecht voorbereid. De vloot was paraat, doch
het leger was onvoldoende eni voor zijn taak
niet berekend. Daar persoonlijke dienstplicht in
Engeland niet bestond, moesten vrijwilligers
het tekort aan manschappen aanvullen. Zij kwa
men uit alle deelen van het koninkrijk en uit
alle koloniën van het moederland, zoodat bin
nen korten tijd millioenen mannen naar het front
konden vertrekken. Toen de oorlog ongeveer
een jaar geduurd had, bleek het, dat de Engel
sche industrie ontoereikend was om in de be
hoefte van de ontzaglijke hoeveelheden! munitie
te voorzien. Ook kwamen verschillende fouten
aan den dag, die door de regeering op tal van
punten waren begaan in de legerleiding, in de
samenwerking met de bondgenooten en in de
Dardanellen-expeditie. Daarom werd het liberale
kabinet Asquith ontbonden om plaats te maken
voor een coalitie-kabinet, waarin Asquith de
leiding had en Lloyd George als minister optrad
van het nieuw geschapen departement van am
munitie. Dit departement had tot taak de ver
vaardiging van oorlogsmateriaal zoo hoog mo
gelijk op te voeren, want steeds luider en drin
gender vroeg men aan het front om munitie,
geweren en kanonnen. Als hoofd van dit depar
tement werd Lloyd George met onbeperkte vol
macht bekleed en in korten tijd ontwikkelde hij
in zijn nieuwe functie een verbazende werk
kracht. Binnen een jaar steeg het aantal fabrie
ken, waar oorlogsmateriaal werd aangemaakt,
van 345 tot 3337 met een gezamenlijk aantal
arbeiders van 1,750,000. Een speciale afdeeling
voor uitvindingen was aan zijn departement
verbonden, waardoor tal van nieuwe oorlogs
werktuigen ontstonden (tanks! traanbommen
Onvermoeid reisde hijzelf het geheele land door
om nieuwe fabrieken te stichten, den arbeid te
organiseeren en de werklieden aan te sporen
zooveel mogelijk te produceeren. Ook aan de
versterking der levende strijdkrachten bleef hij
zijn aandacht schenken. De gapingen aan het
front, ontstaan doordat duizenden bij duizenden
vielen, moesten worden aangevuld. Daar de
toevloed van vrijwilligers afnam, moest er op
andere wijze in het tekort aan soldaten worden
voorzien. In weerwil van tegenstand en1 verzet
voerde Lloyd George, die in 1916 na den dood
van Kitchener minister van oorlog geworden
was, de burgerconscriptie in, eerst voor de
ongehuwden, later ook voor de gehuwde man
nen, terwijl tevens de vrouwen tot verplicht
werk werden opgeroepen.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
1 SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
sisafefeosa de Redact!© foestonsd» A d v rtern 2 m ©as vprder® A d -m t r m tfranco to© te zenden aan de Uitgevers
Er worden tegenwoordig heel wat
bezwaren geopperd tegen den parle
mentairen regeeringsvorm en het be
langrijkste is wel, dat het algemeen be
lang ter zijde geschoven wordt voor
het groepsbelang.
Deze bezwaren zijn zeer zeker ge
grond, en vooral in gemeenteraden, in
de lagere colleges, is dit het geval.
Dat de sociaal-democraten zich hier
aan vooral schuldig maken, is algemeen
en overal na te gaan. Overal staat
de arbeidersklasse voorop, daarvoor
moet de zaak buigen of barsten en hij,
die ook aan het algemeen belang wil
denken, kan als wethouders of raads
lid verdwijnen. De voorbeelden zijn
voor het grijpen.
Het egoïsme wordt botweg gepre
dikt Dat de zaak op den duur spaak
moest loopen was te begrijpen. Tegen
de voor de volksgemeenschap ruïnee-
rende socialistische klassenstrijd kwam
verzet. Het eenheidsbesef van het
volk ontwaakte en in landen als
Duitschland vielen de zwaarste klap
pen. Ook in ons eigen land werd men
deze „hebberige" politiek moe, zelfs in
socialistische kringen kreeg men genoeg
van zichzelf. Leidende mannen zijn op
gestaan en laten hun waarschuwende
stemmen hooren, die aanmanen tot ma
tigheid, ja zelfs op een loslaten van het
klassenstrijdsdogma. Men keert zich
tegen klassenstrijd en spreekt van ge-
menschapsgevoel. Zij keeren zich te
gen dictatuur en prijzen de democratie
aan
Dit feit is van ontzaglijke beteekenis
vor ons land en w*ij mogen dankbaar
zijn, wanneer velen van het egoïstische
proletariërspad terugkeeren.
De sociaal-democratie is wel het po
litieke exces van het streven voor
groepsbelangen.
In andere kringen komt dit euvel ech
ter ook meermalen voor den dag. Het
is ook zeer verklaarbaar. Een ieder
meent zijn eigen uil een valk te zijn
Zoo is het ook in de vertegenwoordi
gende lichamen. De één vertegenwoor
digt het belang van een bepaalde volks-
groep wij hebben immers ook een
apart Kamerlid voor de boeren en
ziet zijn belang wel eens gewichtiger
dan een ander.
De gedachte van dr. Kuyper, bij de
toelichting op Ons Program geuit, om
naast de ordening in het volksleven
naar politieke beginselen eveneens de
belangen van het volk in stoffelijk op
zicht te regelen, is dan ook juist.
In de plaats van de Eerste Kamer
wilde hij een Kamer stellen, die de
maatschappelijke belangen vertegen
woordigde. Dan kregen wij de Tweede
Kamer, die de politieke richtlijnen aan
gaf en de Eerste Kamer, die als expert
op het terrein van den arbeid de poli
tieke richtlijnen kon verwezenlijken.
Thans is het zoo, dat de Regeering
bijvoorbeeld zich wendt tot de land
bouworganisaties en de adviezen van
deze lichamen gebruikt bij het nemen
van zijn crisismaatregelen. Hoeveel
meer waren we niet gebaat met
een economisch parlement, waarin alle
maatschappelijke krachten vertegen
woordigd konden zijn en de kans, dat
de een ten koste van den ander gehol
pen wordt, veel geringer zou worden.
Het zal voor de Regeering in een cri
sistijd als dezen ontzettend moeilijk zijn
om niet het gevaar te loopen met de
konijnen ook het varken weg te wer-
1 Pen'
De fiets, welke 't ergste piept, wordt
ihet eerst gesmeerd. Zij, die het hardste
schreeuwen, trekken het meest de aan
dacht.
j Moge de Regeering in staat zijn in
alle crisismaatregelen het algemeen be
lang boven het groepsbelang te stellen.
Dan eerst is er kans op vooruitgang
Moge iedere groep, die wat te klagen
heeft, daarmede rekening houden.
Dan eerst is er kans op verbetering
De vorige maal zagen wij, dat Lloyd George
de belangen van Wales, voor welk district hij
in de eerste jaren van zijn politieken- loopbaan
gestreden had om de scheiding van Kerk en
Staat te verkrijgen, niet vergeten was.
Duidelijk bleek dit toen hij in het ministerie
Asquith kanselier van de Engelsche schatkist
werd (1908'—1914) en) hij in het jaar 1909 zijn
eerste begrooting indiende.
Die begrooting kon men beschouwen als een
strijdkreet voor de rechten der armen en ver
drukten, niet slechts in Wales, maar in geheel
Engeland. Zij had tweeërlei doel op het oog
zij stelde groote sociale hervormingen in uitzicht
en zij wilde de kosten daarvan bestrijden door
een' belastingheffing, die vooral de hoogere in
komens zou treffen. De indiening dezer begroo
ting deed in Engeland een geweldigen politie-
ken strijd ontbranden. Men beschuldigde Lloyd
George er van, dat hij het crediet van Engeland
op het spel zette en de Lords en de Pairs schol
den hem uit voor een roover en diefLloyd
George trok zich van dit alles niets aan; met
klem verdedigde hij het ingediende budget en
na maandenlange discussies keurde het Lager
huis de begrooting goed. Het Hoogerhuis, waar
in de grootgrondbezitters, de geldaristocraten
en de handelswereld vertegenwoordigd waren,
verwierp haar evenwel en verklaarde in een
motie, dat het de begrooting niet kon goedkeu
ren, zoolang de geheele Engelsche natie haar
oordeel er niet over uitgesproken had. Koning
Eduard VII ontbond daarop het Lagerhuis en
nu ontbrandde einde 1909 een felle verkiezings
strijd. Het nieuwe Lagerhuis, dat in 1910 uit
dezen stembusstrijd te voorschijn kwam, gaf aan
de Liberalen een meerderheid, die steunen moest
op de Labourpartij (Arbeiderspartij) en de
Ieren. Daar de pogingen om tusschen het Lager-
en het Hoogerhuis tot overeenstemming te ko
men. faalden, ontbond de nieuwe koning Geor
ge V het Lagerhuis andermaal. De verkiezingen
bezorgden ook nü weer aan de Liberalen de
overwinning. Weer volgde een heftige parle
mentaire strijd tusschen de beide Huizeni tot
eindelijk de Lords en de Pairs begrepen, dat zij
den uitgesproken volkswil hadden te eerbiedi
gen. Het Hoogerhuis keurde dan ook de inmid
dels door het Lagerhuis aangenomen ..Bill of
Parliament" (Parlementswet) goed, waarin was
vastgelegd, dat het financieele wetten nooit
mocht verwerpen en zich bij andere wetsont
werpen moest neerleggen, wanneer deze in drie
achtereenvolgende zittingen van het Lagerhuis
waren aangenomen.
Nadat Lloyd George in dezen grooten strijd
de overwinning behaald had, kon hij een aan
vang maken met zijn sociale wetgeving, op
welk gebied Engeland nog een der meest achter
lijke landen der wereld was. Zoo kwam er,
trots het verzet der aristocratische kringen, een
invaliditeitswet en een ouderdomsverzekering
tot stand, waardoor de maatschappelijke positie
der arbeiders beduidend verbeterd werd. Ook
de Iersche kwestie scheen tot oplossing te ko
men. Een wetsontwerp, in 1912 door de regee
ring ingediend, waarbij aan de Ieren „Home
Rule" werd toegekend, werd na tweemaal door
het Hoogerhuis te zijn verworpen, door den
koning bekrachtigd. Van de invoering dier wet
kwam evenwel door het uitbreken van den
Wereldoorlog in 1914 voorloopig niets. Ook
kon Lloyd George daardoor geen gevolg geven
aan zijn voornemen een hervormingswet van
het grondbezit in Engeland in te voeren, waar
door een eind gemaakt zou worden aan de be
voorrechte positie van den landadel en de so
ciale positie der plattelandsbevolking gebaat
zou zijn. Engeland werd in den Wereldoorlog
betrokken aldus Lloyd George omdat
Duitschland de neutraliteit van België geschon
den had. Als kanselier van de schatskist had
hij nu vooral een verantwoordelijke positie,
want Engeland beheerschte in dien tijd de geld
markt der wereld en er stonden dus hooge be-
Kort daarna traden Asquith en enkele andere
ministers uit de regeering (zij gingen n.l. met
de oorlogspolitiek van Lloyd George niet geheel
en al mede) en nu vormde deze een klein
oorlogsministerie teneinde de spoedeischende
zaken vlugger te kunnen afdoen. Aan een oor
logsraad, waarin slechts enkele personen zitting
hadden, werd de beslissing over de gewichtig
ste militaire handelingen toevertrouwd. Mede
aan zijn initiatief was het toe te schrijven:, dat
de geallieerden in 1918 met het oog op de
noodge eenheid aan het front maarschalk Foch
tot opperbevedhebber benoemden. Door al deze
maatregelen hoopte Lloyd George deni oorlog
te winnen om daardoor het Pruisische militai-
risme te vernietigen en de veiligheid der inter
nationale samenleving te verzekeren. Hij be
vocht dan ook tenslotte voor Engeland een
schitterende overwinning. Duitschland moest,
militair en economisch verslagen, zich gewonnen
geven en al zijn koloniaal gebied afstaan. In het
begin van 1919 nam Lloyd George zitting in
den Oppersten Raad van Tien, weldra inge
perkt tot „the big four" (Clemenceau, Lloyd
George, Orlando en Wilson), die na afloop van
den oorlog in Versailles bijeenkwam om over
den vrede te beraadslagen en over de groote
internationale vraagstukken van het economische
leven te beslissen.
Zeer verdienstelijk heeft Lloyd George zich
gemaakt door de Iersche kwestie tot een be
vredigende oplossing te brengen. Zooals we
reeds opmerkten had het uitbreken van den
Wereldoorlog de invoering van de „Home Rule"
verschoven. Tijdens dien oorlog nam de be
staande ontevredenheid in Ierland voortdurend
toe en' trad de partij, die losscheuring van En
geland wenschte, de z.g. „Sinn-Fein", steeds
driester op. In 1916 kwam het met Duitsche
hulp in Dublin zelfs tot een revolutionaire be
weging: het Raaschoproer brak er uit. Wel werd
dit oproer bedwongen, doch de Sinn Fein-be-
weging, onder leiding van De Valera, nam in
omvang en kracht toe. Na den oorlog gingen
de Sinn Feiners er zelfs toe over een eigen
parlemenPop te richten en kozen zij De Valera
tot „president van de Iersche Republiek". De
Engelsche regeering paste nu dwangmaatregelen
op de Sinn Feiners toe en vestigde in Ierland
een streng militair gezag, wat weer een revo-
Jutionnair optreden der Ieren tot gevolg had.
Ierland stond aan den vooravond van een bur
geroorlog, want de partijen stonden verbitterd
tegenover elkander. Lloyd George slaagde er
nu in met de gematigde Sinn Feiners een ac-
coord te treffen, dat door het Engelsche Par
lement en door de meerderheid der Iersche volks
vertegenwoordiging, werd aangenomen (1921).
De Iersche Vrijstaat zou een zelfstandig bestuur
krijgen, evenals de Engelsche dominions, doch
onder oppergezag van den Engelschera koning.
De Valera, die zich met deze beslissing niet
vereenigen kon, keerde nu zijn gewapend verzet
tegen de nieuwe Iersche regeering, doch moest
reeds in 1923 dit verzet opgeven. Tusschen den
Ierschen Vrijstaat en het Protestantsche Ulster,
dat niet in het Iersche staatsverband opgenomen
wenschte te worden, ontstonden verschillende
moeilijkheden inzake de juiste grensregeling.
Thans evenwel zijn die grenzen vastgesteld ge-
wordenl.
In het jaar 1922 brachten de Conservatieven
in Engeland Lloyd George ten val. Zijn houding
in de Grieksch-Turksche kwestie (hij overwoog
een gewapend optreden tegen Turkije) was
daarvan de oorzaak. Bonar Law vormde nu een
zuiver Conservatieve regeering, doch hij stierf
reeds in 1923 en werd vervangen door Bald
win, die tot 1924 het eerste ministerschap be
kleedde. Ramsay Mac Donald, de leider der
arbeiderspartij (Labourpartij) trad toen op als
hoofd van het ministerie. Dit ministerie was geen
lang leven beschoren: zijn val werd hoofdzakelijk
veroorzaakt doordat het een voorstel indiende
tot garantie van een leening aan Sovjet-Rusland.
De Conservatieven vooral toonden zich daar
van besliste tegenstanders en de uitslag wees uit,
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
21)
Met belangstelling luisterde de officier naar
Dolf, dien hij ongetwijfeld een charmant iemand
vond. Bij de laatste vraag keek hij zeer ernstig,
om resoluut te antwoorden
„Zeker is die macht er. Ik weet niet, hoe u
daarover denkt, maar als mijn innigste overtui
ging mag ik u niet verhelen te zeggen, dat God
in den hemel de eenige Macht is, die een oorlog
kan voorkomen. Niet menschen, maar God al
leen. Een' tweede vraag is, of in Zijn raad niet
besloten ligt, dat er oorlog komen zal."
„Ik sta niet op dat standpunt", zei Dolf eer
lijk, „al weet ik zeer goed, dat het tal van
aanhangers heeft. Mijn g?heele familie behoort
er toe. Maar laat ons dat buiten beschouwing
laten
De luitenant glimlachte vroolijk.
„U moetn iet denken, dat ik u zit uit te lachen"
zeide hij vriendelijk. „Ik lach alleen om uw
naieviteit. Want die beschouwing is niet weg
te cijferen. Daarmee staat of -valt alles."
„Ik kan dat niet met u eens zijn. Ik bedoelde
met mijn vraag iets anders. Intusschen heb ik het
antwoord al. U is blijkbaar van meening, dat
de internationale arbeidersbeweging niet in staat
is, een oorlog te voorkomen."
„Neen, dat kan zij niet."
„Maar als zij dan weigert de wapenen op te
vatten 7"
„Dat doet ze niet. Zij denkt geen oogenblik
aan weigering", antwoordde de ander op vasten
toon.
„Dat is voor mij juist de groote vraag."
„Dat is voor u heelemaal geen vraag. U is
er van overtuigd, dat ik gelijk heb. U vraagt
wel, maar dat is alleen, om uw tweestrijd te
verbergen."
„Dat is sterk", meende Dolf. „U kent mij
niet eens."
„Neen, maar ik ken wel het menschelijk hart,
ook mijn eigen hart. Ik begrijp nu reeds lang,
welke richting u is toegedaan. U is blijkbaar
socialist. Maar houd u maar op met dat pieke
ren! en plooien. Want u verliest het. Als
het tot een oorlog komt, spat die zoogenaamde
internationale als een zeepbel uiteen. Want een
Duitscher is en blijft Duifscher en een Fransch-
man is en blijft Franschman. En u is Neder
lander. Begrijpt u mij
„Dat is nu juist de vraag. Men moet zich niet
Duitscher en niet Franschman voelen
„Mijn waarde makker, houd gerust op met dat
betoogen en theoretiseeren, want dat baat niets.
Het bloed kruipt toch, waar het niet gaan kan.
Voelt gij u geen Nederlander Zegt u: ik ga
niet onder de wapenen, want ik wil geen oorlog
U denkt er niet aanWaarom niet Omdat
het vaderland in gevaar is? En nu grijpt ge
straks naar de wapenen, om, zoo noodig, dat
vaderland te verdedigen!. Zoo denken alle socia
listen in Nederland er over. En ook die in
Frankrijk. En ook die in Duitschland. Enzoo-
voort. Zal ik het nog sterker zeggen Zij de n-
k e n niet eens aan hun principe. Als van
zelf doen zij hun plicht. Redeneer er niet
langer over, kwel uw ziel er niet langer mee.
Doe eenvoudig, wat allen doen. En dan willen
we vurig hopen, dat Nederland zijn neutraliteit
zal kunnen behouden, indien het in het buiten
land tot een oorlog komen mocht."
De stoomtram rolde het stationnetje te Zwol
le binnen en Dolf drukte de hem op hartelijke
wijze toegestoken hand.
„Allicht ontmoeten we elkaar niet meer. Het
ga u wel, ook als ge in militairen dienst moet.
Ge zult spoedig bemerken, dat ik gelijk krijgen
zal. Van al die schoone woorden, die den oorlog
uitbanden, blijft niets over. En hoe komt dat
nu Meent men het niet Zeker, ik geloof, dat
er een eerlijke overtuiging achter zit. Maar
men bouwt op menschen. Ein wie op
menschen bouwt, komt altijd bedrogen uit. Men
rekent niet met de zonde. Dat is de kardinale
fout, die zich altijd wreken zal."
Vol gedachten wandelde Dolf naar het nabije
spoorwegstation, dat hij in rep en roer vond.
Óp het emplacement werden treinen samenge
steld. Het was eeni publiek geheim: order uit
Den Haag, om in dien noodig troepen te
vervoeren. Lange slierten wagens, oud en nieuw,
werden aanééngeregen. Op het station zelf be
speurde hij een hooggeplaatst militair. En hij ver
nam uit de zenuwachtige gesprekken van het
publiek op het perron, dat de stationschef niets
meer te zeggen had. De militair was de stations
commandant.
De trein uit Groningen stoof binnen, om spoe
dig over de Veluwe te jakkeren!. In de volle
coupé werd alleen gesproken over den buiten-
landscheni toestand, over oorlog en oorlogsge
ruchten. Een ruim zestigjarige man verhaalde
heele stukken over den Fransch-Duitschen oor
log van '70. Hij had toen, als soldaat, aan de
grenzen gelegen, want het leger was ten deele
gemobiliseerd geweest. Och, zoo heel lang had
die oorlog niet geduurd en nu zou hij natuurlijk
nog veel spoediger afgeloopen zijn, want in een
vloek enl een zucht zouden de Duitsdhers vóór
Parijs staan.
Dolf luisterde maar niet meer naar dat ge
zwets en verdiepte zich in de lectuur van het te
Zwolle gekochte ochtendblad.
In Amersfoort veranderde de situatie in eenen.
Het wemelde er van militairen. En opeens:
„Bulletin van het Amersfoortsch Dagblad: alge-
meene mobilisatie van leger en vloot gelast.
Opkomst van alle dienstplichtigen met spoed
Met hun schelle stemmen dat roepend, ijlden
de courantenjongens langs de coupé's. De pa
pieren werden uit hun handen: gegrist.
Aan alle geruchten kwam eenl eind: de mobi
lisatie was afgekondigd Dat deed de Regeering
niet, als er geen gevaar dreigde Het was nu
wel zeker, dat er nog andere oorlogsverklaringen
op komst waren
De trein denderde voort naar Utrecht, waar
het eveneens een drukte van belang was. Een
ellenlange trein met het opschrift: „Vervoer
militairen" verliet het station met voorloopig
onbekende bestemming.
Dolf was blij, dat hij eindelijk Rotterdam
bereikte. Maar ook daar kwam hij niet tot rust.
De geheele stad was in een nerveuse opwinding.
Honderden menschen verdrongen zich voor de
winkels, waar de bulletins hingen: Opkomst met
spoed. Algeheele mobilisatie van leger en) vloot.
En de gesprekken gingen over oorlog, oorlog.
En niemand zeide: er komt geen oor
log, want de internationale arbeidersbeweging
zal dien verhinderen
En Dolf dacht er ook geen moment meer
aan. Hij had slechts één gevoel: het vaderland
roept en' ik moet gaan.
Als die vriendelijke reserve-luitenant tenminste
gelijk had. Hij besloot het, alvorens naar den
Goudschen weg te gaan, te onderzoeken op de
afdeeling militaire zaken ten stadhuize.
't Was voor elkaar. Hij verbaasde zich over
de organisatie, die een mobilisatie moest uit
voeren. 't Was er koortsachtig druk. Hij moest
lang wachten, maar toenl hij eindelijk aan de
beurt kwam, was hij spoedig klaar.
„Natuurlijk moet u morgen onder de wape
nen", zei de ambtenaar, toen hij Dolfs uiteen
zetting gehoord had „Uw naam O, juist. Zie
hier uw zakboekje. U vindt er alles in, wat u
noodig hebt. De volgende."
Op papier was alles voor elkaar. .Als het
in werkelijkheid ook zóó ging, dan was in een
paar dagen' tijds het geheele Nederlandsche leger
gemobiliseerd. Hij verbaasde zich weer over de
organisatie.
Op straat bekeek hij zijn zakboekje. Alles
klopte. Morgen naar het garnizoen van zijn regi
ment, Zutphen. Hij had de roode bonnen maar
uit te scheuren. Dat was zijn kaartje.
Op den Goudschen weg, vlakbij huis, ont
moette hij Lucie Hilderink, die hij zooveel mo
gelijk steeds ontweken had, al gelukte het niet
altijd.
Maar nu greep hij spontaan haar hand.
„Kom je van huis Ze weten zeker al
„Ja, ja, vreeselijk, hé Als er toch maar geen!
oorlog komtFred moet morgen vertrekken. Je
broer is al onderweg naar het Noorden. Er was
een telegram, of je moeder en Annie naar Laar
woud kom eni, Lena is zoo alleen. Wat een
toestand
„Ik vertrek morgen ook. 'k Moet onder de
wapenen. Alle uitstel vervalt Vaarwel Lu
cie."
„DolfIk
Hij hoorde haar niet meer. Was weggeijld.
O, hij hield van haar. Hij wist het reeds lang.
Haar beeld was feitelijk nooit uit zijn gedachten.
Maar nunu, in d i t oogenblik werd het
hem helderder dan ooit
Annie trok open.
„Dolf I Ben jij daar I"
„Ja, vacantie onderbroken". Hij kuste haar.
„Zóó kun je toch niet met vacantie zijn. Het
heele land is in rep en roer." Opzettelijk sprak
hij gereserveerd, vertelde nog niet van z ij n
vertrek. „Hoe is moeder er onder?"
,,'t Gaat wel Frits
„Ja, ik weet het. 'k Ontmoette Lucie even."
„We wilden morgen naar Laarwoud, naar
Lena. Maar nu jij
Hij was al in de kamer enl omhelsde zijn
moeder.
„Wordt het oorlog, Dolf?"
„Misschien blijft Nederland er buiten. Maar
gevaarlijk is de toestand, dat is wel zeker. Alles
gemobiliseerd. Dat gebeurt niet voor niets. In
Den Haag weten ze wel meer I"
En even later: „Maar jij, Dolf, val jij er nu
buiten
(Wordt vervolgd).