Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. FEUILLETON BRANDING No. 3982 ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1933 48STE JAARGANG EERSTE BLAD. Algemeen Belang en Groepsbelang. Op den Uitkijk J langen op het spel. Lloyd George toonde ech ter die positie volkomen te beheerschenhij wist het crediet van Engeland te handhaven en hij slaagde erin een catastrofe op de Lon- densche beurs te voorkomen. Efr was evenwel méér te doen. Engeland was voor den oorlog slecht voorbereid. De vloot was paraat, doch het leger was onvoldoende eni voor zijn taak niet berekend. Daar persoonlijke dienstplicht in Engeland niet bestond, moesten vrijwilligers het tekort aan manschappen aanvullen. Zij kwa men uit alle deelen van het koninkrijk en uit alle koloniën van het moederland, zoodat bin nen korten tijd millioenen mannen naar het front konden vertrekken. Toen de oorlog ongeveer een jaar geduurd had, bleek het, dat de Engel sche industrie ontoereikend was om in de be hoefte van de ontzaglijke hoeveelheden! munitie te voorzien. Ook kwamen verschillende fouten aan den dag, die door de regeering op tal van punten waren begaan in de legerleiding, in de samenwerking met de bondgenooten en in de Dardanellen-expeditie. Daarom werd het liberale kabinet Asquith ontbonden om plaats te maken voor een coalitie-kabinet, waarin Asquith de leiding had en Lloyd George als minister optrad van het nieuw geschapen departement van am munitie. Dit departement had tot taak de ver vaardiging van oorlogsmateriaal zoo hoog mo gelijk op te voeren, want steeds luider en drin gender vroeg men aan het front om munitie, geweren en kanonnen. Als hoofd van dit depar tement werd Lloyd George met onbeperkte vol macht bekleed en in korten tijd ontwikkelde hij in zijn nieuwe functie een verbazende werk kracht. Binnen een jaar steeg het aantal fabrie ken, waar oorlogsmateriaal werd aangemaakt, van 345 tot 3337 met een gezamenlijk aantal arbeiders van 1,750,000. Een speciale afdeeling voor uitvindingen was aan zijn departement verbonden, waardoor tal van nieuwe oorlogs werktuigen ontstonden (tanks! traanbommen Onvermoeid reisde hijzelf het geheele land door om nieuwe fabrieken te stichten, den arbeid te organiseeren en de werklieden aan te sporen zooveel mogelijk te produceeren. Ook aan de versterking der levende strijdkrachten bleef hij zijn aandacht schenken. De gapingen aan het front, ontstaan doordat duizenden bij duizenden vielen, moesten worden aangevuld. Daar de toevloed van vrijwilligers afnam, moest er op andere wijze in het tekort aan soldaten worden voorzien. In weerwil van tegenstand en1 verzet voerde Lloyd George, die in 1916 na den dood van Kitchener minister van oorlog geworden was, de burgerconscriptie in, eerst voor de ongehuwden, later ook voor de gehuwde man nen, terwijl tevens de vrouwen tot verplicht werk werden opgeroepen. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN 1 SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. sisafefeosa de Redact!© foestonsd» A d v rtern 2 m ©as vprder® A d -m t r m tfranco to© te zenden aan de Uitgevers Er worden tegenwoordig heel wat bezwaren geopperd tegen den parle mentairen regeeringsvorm en het be langrijkste is wel, dat het algemeen be lang ter zijde geschoven wordt voor het groepsbelang. Deze bezwaren zijn zeer zeker ge grond, en vooral in gemeenteraden, in de lagere colleges, is dit het geval. Dat de sociaal-democraten zich hier aan vooral schuldig maken, is algemeen en overal na te gaan. Overal staat de arbeidersklasse voorop, daarvoor moet de zaak buigen of barsten en hij, die ook aan het algemeen belang wil denken, kan als wethouders of raads lid verdwijnen. De voorbeelden zijn voor het grijpen. Het egoïsme wordt botweg gepre dikt Dat de zaak op den duur spaak moest loopen was te begrijpen. Tegen de voor de volksgemeenschap ruïnee- rende socialistische klassenstrijd kwam verzet. Het eenheidsbesef van het volk ontwaakte en in landen als Duitschland vielen de zwaarste klap pen. Ook in ons eigen land werd men deze „hebberige" politiek moe, zelfs in socialistische kringen kreeg men genoeg van zichzelf. Leidende mannen zijn op gestaan en laten hun waarschuwende stemmen hooren, die aanmanen tot ma tigheid, ja zelfs op een loslaten van het klassenstrijdsdogma. Men keert zich tegen klassenstrijd en spreekt van ge- menschapsgevoel. Zij keeren zich te gen dictatuur en prijzen de democratie aan Dit feit is van ontzaglijke beteekenis vor ons land en w*ij mogen dankbaar zijn, wanneer velen van het egoïstische proletariërspad terugkeeren. De sociaal-democratie is wel het po litieke exces van het streven voor groepsbelangen. In andere kringen komt dit euvel ech ter ook meermalen voor den dag. Het is ook zeer verklaarbaar. Een ieder meent zijn eigen uil een valk te zijn Zoo is het ook in de vertegenwoordi gende lichamen. De één vertegenwoor digt het belang van een bepaalde volks- groep wij hebben immers ook een apart Kamerlid voor de boeren en ziet zijn belang wel eens gewichtiger dan een ander. De gedachte van dr. Kuyper, bij de toelichting op Ons Program geuit, om naast de ordening in het volksleven naar politieke beginselen eveneens de belangen van het volk in stoffelijk op zicht te regelen, is dan ook juist. In de plaats van de Eerste Kamer wilde hij een Kamer stellen, die de maatschappelijke belangen vertegen woordigde. Dan kregen wij de Tweede Kamer, die de politieke richtlijnen aan gaf en de Eerste Kamer, die als expert op het terrein van den arbeid de poli tieke richtlijnen kon verwezenlijken. Thans is het zoo, dat de Regeering bijvoorbeeld zich wendt tot de land bouworganisaties en de adviezen van deze lichamen gebruikt bij het nemen van zijn crisismaatregelen. Hoeveel meer waren we niet gebaat met een economisch parlement, waarin alle maatschappelijke krachten vertegen woordigd konden zijn en de kans, dat de een ten koste van den ander gehol pen wordt, veel geringer zou worden. Het zal voor de Regeering in een cri sistijd als dezen ontzettend moeilijk zijn om niet het gevaar te loopen met de konijnen ook het varken weg te wer- 1 Pen' De fiets, welke 't ergste piept, wordt ihet eerst gesmeerd. Zij, die het hardste schreeuwen, trekken het meest de aan dacht. j Moge de Regeering in staat zijn in alle crisismaatregelen het algemeen be lang boven het groepsbelang te stellen. Dan eerst is er kans op vooruitgang Moge iedere groep, die wat te klagen heeft, daarmede rekening houden. Dan eerst is er kans op verbetering De vorige maal zagen wij, dat Lloyd George de belangen van Wales, voor welk district hij in de eerste jaren van zijn politieken- loopbaan gestreden had om de scheiding van Kerk en Staat te verkrijgen, niet vergeten was. Duidelijk bleek dit toen hij in het ministerie Asquith kanselier van de Engelsche schatkist werd (1908'—1914) en) hij in het jaar 1909 zijn eerste begrooting indiende. Die begrooting kon men beschouwen als een strijdkreet voor de rechten der armen en ver drukten, niet slechts in Wales, maar in geheel Engeland. Zij had tweeërlei doel op het oog zij stelde groote sociale hervormingen in uitzicht en zij wilde de kosten daarvan bestrijden door een' belastingheffing, die vooral de hoogere in komens zou treffen. De indiening dezer begroo ting deed in Engeland een geweldigen politie- ken strijd ontbranden. Men beschuldigde Lloyd George er van, dat hij het crediet van Engeland op het spel zette en de Lords en de Pairs schol den hem uit voor een roover en diefLloyd George trok zich van dit alles niets aan; met klem verdedigde hij het ingediende budget en na maandenlange discussies keurde het Lager huis de begrooting goed. Het Hoogerhuis, waar in de grootgrondbezitters, de geldaristocraten en de handelswereld vertegenwoordigd waren, verwierp haar evenwel en verklaarde in een motie, dat het de begrooting niet kon goedkeu ren, zoolang de geheele Engelsche natie haar oordeel er niet over uitgesproken had. Koning Eduard VII ontbond daarop het Lagerhuis en nu ontbrandde einde 1909 een felle verkiezings strijd. Het nieuwe Lagerhuis, dat in 1910 uit dezen stembusstrijd te voorschijn kwam, gaf aan de Liberalen een meerderheid, die steunen moest op de Labourpartij (Arbeiderspartij) en de Ieren. Daar de pogingen om tusschen het Lager- en het Hoogerhuis tot overeenstemming te ko men. faalden, ontbond de nieuwe koning Geor ge V het Lagerhuis andermaal. De verkiezingen bezorgden ook nü weer aan de Liberalen de overwinning. Weer volgde een heftige parle mentaire strijd tusschen de beide Huizeni tot eindelijk de Lords en de Pairs begrepen, dat zij den uitgesproken volkswil hadden te eerbiedi gen. Het Hoogerhuis keurde dan ook de inmid dels door het Lagerhuis aangenomen ..Bill of Parliament" (Parlementswet) goed, waarin was vastgelegd, dat het financieele wetten nooit mocht verwerpen en zich bij andere wetsont werpen moest neerleggen, wanneer deze in drie achtereenvolgende zittingen van het Lagerhuis waren aangenomen. Nadat Lloyd George in dezen grooten strijd de overwinning behaald had, kon hij een aan vang maken met zijn sociale wetgeving, op welk gebied Engeland nog een der meest achter lijke landen der wereld was. Zoo kwam er, trots het verzet der aristocratische kringen, een invaliditeitswet en een ouderdomsverzekering tot stand, waardoor de maatschappelijke positie der arbeiders beduidend verbeterd werd. Ook de Iersche kwestie scheen tot oplossing te ko men. Een wetsontwerp, in 1912 door de regee ring ingediend, waarbij aan de Ieren „Home Rule" werd toegekend, werd na tweemaal door het Hoogerhuis te zijn verworpen, door den koning bekrachtigd. Van de invoering dier wet kwam evenwel door het uitbreken van den Wereldoorlog in 1914 voorloopig niets. Ook kon Lloyd George daardoor geen gevolg geven aan zijn voornemen een hervormingswet van het grondbezit in Engeland in te voeren, waar door een eind gemaakt zou worden aan de be voorrechte positie van den landadel en de so ciale positie der plattelandsbevolking gebaat zou zijn. Engeland werd in den Wereldoorlog betrokken aldus Lloyd George omdat Duitschland de neutraliteit van België geschon den had. Als kanselier van de schatskist had hij nu vooral een verantwoordelijke positie, want Engeland beheerschte in dien tijd de geld markt der wereld en er stonden dus hooge be- Kort daarna traden Asquith en enkele andere ministers uit de regeering (zij gingen n.l. met de oorlogspolitiek van Lloyd George niet geheel en al mede) en nu vormde deze een klein oorlogsministerie teneinde de spoedeischende zaken vlugger te kunnen afdoen. Aan een oor logsraad, waarin slechts enkele personen zitting hadden, werd de beslissing over de gewichtig ste militaire handelingen toevertrouwd. Mede aan zijn initiatief was het toe te schrijven:, dat de geallieerden in 1918 met het oog op de noodge eenheid aan het front maarschalk Foch tot opperbevedhebber benoemden. Door al deze maatregelen hoopte Lloyd George deni oorlog te winnen om daardoor het Pruisische militai- risme te vernietigen en de veiligheid der inter nationale samenleving te verzekeren. Hij be vocht dan ook tenslotte voor Engeland een schitterende overwinning. Duitschland moest, militair en economisch verslagen, zich gewonnen geven en al zijn koloniaal gebied afstaan. In het begin van 1919 nam Lloyd George zitting in den Oppersten Raad van Tien, weldra inge perkt tot „the big four" (Clemenceau, Lloyd George, Orlando en Wilson), die na afloop van den oorlog in Versailles bijeenkwam om over den vrede te beraadslagen en over de groote internationale vraagstukken van het economische leven te beslissen. Zeer verdienstelijk heeft Lloyd George zich gemaakt door de Iersche kwestie tot een be vredigende oplossing te brengen. Zooals we reeds opmerkten had het uitbreken van den Wereldoorlog de invoering van de „Home Rule" verschoven. Tijdens dien oorlog nam de be staande ontevredenheid in Ierland voortdurend toe en' trad de partij, die losscheuring van En geland wenschte, de z.g. „Sinn-Fein", steeds driester op. In 1916 kwam het met Duitsche hulp in Dublin zelfs tot een revolutionaire be weging: het Raaschoproer brak er uit. Wel werd dit oproer bedwongen, doch de Sinn Fein-be- weging, onder leiding van De Valera, nam in omvang en kracht toe. Na den oorlog gingen de Sinn Feiners er zelfs toe over een eigen parlemenPop te richten en kozen zij De Valera tot „president van de Iersche Republiek". De Engelsche regeering paste nu dwangmaatregelen op de Sinn Feiners toe en vestigde in Ierland een streng militair gezag, wat weer een revo- Jutionnair optreden der Ieren tot gevolg had. Ierland stond aan den vooravond van een bur geroorlog, want de partijen stonden verbitterd tegenover elkander. Lloyd George slaagde er nu in met de gematigde Sinn Feiners een ac- coord te treffen, dat door het Engelsche Par lement en door de meerderheid der Iersche volks vertegenwoordiging, werd aangenomen (1921). De Iersche Vrijstaat zou een zelfstandig bestuur krijgen, evenals de Engelsche dominions, doch onder oppergezag van den Engelschera koning. De Valera, die zich met deze beslissing niet vereenigen kon, keerde nu zijn gewapend verzet tegen de nieuwe Iersche regeering, doch moest reeds in 1923 dit verzet opgeven. Tusschen den Ierschen Vrijstaat en het Protestantsche Ulster, dat niet in het Iersche staatsverband opgenomen wenschte te worden, ontstonden verschillende moeilijkheden inzake de juiste grensregeling. Thans evenwel zijn die grenzen vastgesteld ge- wordenl. In het jaar 1922 brachten de Conservatieven in Engeland Lloyd George ten val. Zijn houding in de Grieksch-Turksche kwestie (hij overwoog een gewapend optreden tegen Turkije) was daarvan de oorzaak. Bonar Law vormde nu een zuiver Conservatieve regeering, doch hij stierf reeds in 1923 en werd vervangen door Bald win, die tot 1924 het eerste ministerschap be kleedde. Ramsay Mac Donald, de leider der arbeiderspartij (Labourpartij) trad toen op als hoofd van het ministerie. Dit ministerie was geen lang leven beschoren: zijn val werd hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het een voorstel indiende tot garantie van een leening aan Sovjet-Rusland. De Conservatieven vooral toonden zich daar van besliste tegenstanders en de uitslag wees uit, DOOR K. H. MARINUSSEN. 21) Met belangstelling luisterde de officier naar Dolf, dien hij ongetwijfeld een charmant iemand vond. Bij de laatste vraag keek hij zeer ernstig, om resoluut te antwoorden „Zeker is die macht er. Ik weet niet, hoe u daarover denkt, maar als mijn innigste overtui ging mag ik u niet verhelen te zeggen, dat God in den hemel de eenige Macht is, die een oorlog kan voorkomen. Niet menschen, maar God al leen. Een' tweede vraag is, of in Zijn raad niet besloten ligt, dat er oorlog komen zal." „Ik sta niet op dat standpunt", zei Dolf eer lijk, „al weet ik zeer goed, dat het tal van aanhangers heeft. Mijn g?heele familie behoort er toe. Maar laat ons dat buiten beschouwing laten De luitenant glimlachte vroolijk. „U moetn iet denken, dat ik u zit uit te lachen" zeide hij vriendelijk. „Ik lach alleen om uw naieviteit. Want die beschouwing is niet weg te cijferen. Daarmee staat of -valt alles." „Ik kan dat niet met u eens zijn. Ik bedoelde met mijn vraag iets anders. Intusschen heb ik het antwoord al. U is blijkbaar van meening, dat de internationale arbeidersbeweging niet in staat is, een oorlog te voorkomen." „Neen, dat kan zij niet." „Maar als zij dan weigert de wapenen op te vatten 7" „Dat doet ze niet. Zij denkt geen oogenblik aan weigering", antwoordde de ander op vasten toon. „Dat is voor mij juist de groote vraag." „Dat is voor u heelemaal geen vraag. U is er van overtuigd, dat ik gelijk heb. U vraagt wel, maar dat is alleen, om uw tweestrijd te verbergen." „Dat is sterk", meende Dolf. „U kent mij niet eens." „Neen, maar ik ken wel het menschelijk hart, ook mijn eigen hart. Ik begrijp nu reeds lang, welke richting u is toegedaan. U is blijkbaar socialist. Maar houd u maar op met dat pieke ren! en plooien. Want u verliest het. Als het tot een oorlog komt, spat die zoogenaamde internationale als een zeepbel uiteen. Want een Duitscher is en blijft Duifscher en een Fransch- man is en blijft Franschman. En u is Neder lander. Begrijpt u mij „Dat is nu juist de vraag. Men moet zich niet Duitscher en niet Franschman voelen „Mijn waarde makker, houd gerust op met dat betoogen en theoretiseeren, want dat baat niets. Het bloed kruipt toch, waar het niet gaan kan. Voelt gij u geen Nederlander Zegt u: ik ga niet onder de wapenen, want ik wil geen oorlog U denkt er niet aanWaarom niet Omdat het vaderland in gevaar is? En nu grijpt ge straks naar de wapenen, om, zoo noodig, dat vaderland te verdedigen!. Zoo denken alle socia listen in Nederland er over. En ook die in Frankrijk. En ook die in Duitschland. Enzoo- voort. Zal ik het nog sterker zeggen Zij de n- k e n niet eens aan hun principe. Als van zelf doen zij hun plicht. Redeneer er niet langer over, kwel uw ziel er niet langer mee. Doe eenvoudig, wat allen doen. En dan willen we vurig hopen, dat Nederland zijn neutraliteit zal kunnen behouden, indien het in het buiten land tot een oorlog komen mocht." De stoomtram rolde het stationnetje te Zwol le binnen en Dolf drukte de hem op hartelijke wijze toegestoken hand. „Allicht ontmoeten we elkaar niet meer. Het ga u wel, ook als ge in militairen dienst moet. Ge zult spoedig bemerken, dat ik gelijk krijgen zal. Van al die schoone woorden, die den oorlog uitbanden, blijft niets over. En hoe komt dat nu Meent men het niet Zeker, ik geloof, dat er een eerlijke overtuiging achter zit. Maar men bouwt op menschen. Ein wie op menschen bouwt, komt altijd bedrogen uit. Men rekent niet met de zonde. Dat is de kardinale fout, die zich altijd wreken zal." Vol gedachten wandelde Dolf naar het nabije spoorwegstation, dat hij in rep en roer vond. Óp het emplacement werden treinen samenge steld. Het was eeni publiek geheim: order uit Den Haag, om in dien noodig troepen te vervoeren. Lange slierten wagens, oud en nieuw, werden aanééngeregen. Op het station zelf be speurde hij een hooggeplaatst militair. En hij ver nam uit de zenuwachtige gesprekken van het publiek op het perron, dat de stationschef niets meer te zeggen had. De militair was de stations commandant. De trein uit Groningen stoof binnen, om spoe dig over de Veluwe te jakkeren!. In de volle coupé werd alleen gesproken over den buiten- landscheni toestand, over oorlog en oorlogsge ruchten. Een ruim zestigjarige man verhaalde heele stukken over den Fransch-Duitschen oor log van '70. Hij had toen, als soldaat, aan de grenzen gelegen, want het leger was ten deele gemobiliseerd geweest. Och, zoo heel lang had die oorlog niet geduurd en nu zou hij natuurlijk nog veel spoediger afgeloopen zijn, want in een vloek enl een zucht zouden de Duitsdhers vóór Parijs staan. Dolf luisterde maar niet meer naar dat ge zwets en verdiepte zich in de lectuur van het te Zwolle gekochte ochtendblad. In Amersfoort veranderde de situatie in eenen. Het wemelde er van militairen. En opeens: „Bulletin van het Amersfoortsch Dagblad: alge- meene mobilisatie van leger en vloot gelast. Opkomst van alle dienstplichtigen met spoed Met hun schelle stemmen dat roepend, ijlden de courantenjongens langs de coupé's. De pa pieren werden uit hun handen: gegrist. Aan alle geruchten kwam eenl eind: de mobi lisatie was afgekondigd Dat deed de Regeering niet, als er geen gevaar dreigde Het was nu wel zeker, dat er nog andere oorlogsverklaringen op komst waren De trein denderde voort naar Utrecht, waar het eveneens een drukte van belang was. Een ellenlange trein met het opschrift: „Vervoer militairen" verliet het station met voorloopig onbekende bestemming. Dolf was blij, dat hij eindelijk Rotterdam bereikte. Maar ook daar kwam hij niet tot rust. De geheele stad was in een nerveuse opwinding. Honderden menschen verdrongen zich voor de winkels, waar de bulletins hingen: Opkomst met spoed. Algeheele mobilisatie van leger en) vloot. En de gesprekken gingen over oorlog, oorlog. En niemand zeide: er komt geen oor log, want de internationale arbeidersbeweging zal dien verhinderen En Dolf dacht er ook geen moment meer aan. Hij had slechts één gevoel: het vaderland roept en' ik moet gaan. Als die vriendelijke reserve-luitenant tenminste gelijk had. Hij besloot het, alvorens naar den Goudschen weg te gaan, te onderzoeken op de afdeeling militaire zaken ten stadhuize. 't Was voor elkaar. Hij verbaasde zich over de organisatie, die een mobilisatie moest uit voeren. 't Was er koortsachtig druk. Hij moest lang wachten, maar toenl hij eindelijk aan de beurt kwam, was hij spoedig klaar. „Natuurlijk moet u morgen onder de wape nen", zei de ambtenaar, toen hij Dolfs uiteen zetting gehoord had „Uw naam O, juist. Zie hier uw zakboekje. U vindt er alles in, wat u noodig hebt. De volgende." Op papier was alles voor elkaar. .Als het in werkelijkheid ook zóó ging, dan was in een paar dagen' tijds het geheele Nederlandsche leger gemobiliseerd. Hij verbaasde zich weer over de organisatie. Op straat bekeek hij zijn zakboekje. Alles klopte. Morgen naar het garnizoen van zijn regi ment, Zutphen. Hij had de roode bonnen maar uit te scheuren. Dat was zijn kaartje. Op den Goudschen weg, vlakbij huis, ont moette hij Lucie Hilderink, die hij zooveel mo gelijk steeds ontweken had, al gelukte het niet altijd. Maar nu greep hij spontaan haar hand. „Kom je van huis Ze weten zeker al „Ja, ja, vreeselijk, hé Als er toch maar geen! oorlog komtFred moet morgen vertrekken. Je broer is al onderweg naar het Noorden. Er was een telegram, of je moeder en Annie naar Laar woud kom eni, Lena is zoo alleen. Wat een toestand „Ik vertrek morgen ook. 'k Moet onder de wapenen. Alle uitstel vervalt Vaarwel Lu cie." „DolfIk Hij hoorde haar niet meer. Was weggeijld. O, hij hield van haar. Hij wist het reeds lang. Haar beeld was feitelijk nooit uit zijn gedachten. Maar nunu, in d i t oogenblik werd het hem helderder dan ooit Annie trok open. „Dolf I Ben jij daar I" „Ja, vacantie onderbroken". Hij kuste haar. „Zóó kun je toch niet met vacantie zijn. Het heele land is in rep en roer." Opzettelijk sprak hij gereserveerd, vertelde nog niet van z ij n vertrek. „Hoe is moeder er onder?" ,,'t Gaat wel Frits „Ja, ik weet het. 'k Ontmoette Lucie even." „We wilden morgen naar Laarwoud, naar Lena. Maar nu jij Hij was al in de kamer enl omhelsde zijn moeder. „Wordt het oorlog, Dolf?" „Misschien blijft Nederland er buiten. Maar gevaarlijk is de toestand, dat is wel zeker. Alles gemobiliseerd. Dat gebeurt niet voor niets. In Den Haag weten ze wel meer I" En even later: „Maar jij, Dolf, val jij er nu buiten (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1