m
I
Leest de Maas- en Scheldebode
li»
l
I
Vlug - Volledig - Accuraat - Meest gevend
V erisoopiiifjfen.
Marktberichten.
Cornell*
Voor d&
r
Brieven uit Amerika.
SCHAAKRUBRIEK.
Za terdag
Een
„Ond<|
IN MEM?
I
It
I; f
I
I
trachtte hij in geheel Engeland de gewetens
wakker te schudden, zonder zich te storen aan
de verguizing, die daardoor zijn deel werd.
In Chamberlain zag hij den voornaamsten aan
stoker van den onrechtvaardigen oorlog en hij
schroomde niet dezen te verwijten, dat hij het
lot van twee landen en het leven van duizenden
opofferde aan zijn eigen eerzucht.
Er behoorde groote zedelijke moed toe om
zulke dingen in die dagen in Engeland te durven
zeggen, doch Lloyd George toonde dient te be
zitten. Algemeen beweerde men, dat hij zijn toe
komst op het spel zette, want in den boezem
zijner eigen'partij waren er velen, die zijn op
treden in deze kwestie afkeurden. Tijdelijk kwam
er zelfs een
scheuring onder de Liberalen
Asquith, Bannerman en anderen vormden de
z.g. „Imperial League". Na afloop van den
oorlog kwamen beide partijen weer tot elkaar
en opnieuw trad Lloyd George op als leider der
oppositie tegen de conservatieve regeering. Sinds
1905 kwam hij op het staatstooneel steeds meer
naar voren en vervulde hij de eene gewichtige
functie na de andere. De algemeene verkiezingen
van dat jaar bezorgden aan de Liberalen een
groote overwinning, zoodat Campbell Banner-
mann met de vorming van een ministerie belast
werd, waarin hij zelf optrad als premier, Asquith
als minister van financiën en Lloyd George als
minister van handel. Als zoodanig zorgde deze
voor de uitbreiding der Londensche havenwer
ken en vaardigde hij de z.g. „Merchant Schip
ping Act" uit, een wet op de koopvaardijvloot,
dien ten doel had een einde te maken aan de
wantoestanden! op de Engelsche handelsschepen.
Zoo kregen de schepelingen voortaan beter voed
sel, betere ligging en geneeskundige verzorging.
Ook trad Lloyd George als minister van handel
meermalen met gunstig gevolg op als
bemiddelaar in arbeidersconflicten
en spoorweg- en mijnstakingen. De verwachting,
dat hij ook als minister de voorvechter zou zijn
van de vrijheid van kerk en school in Wales,
ging echter niet in vervulling. Wel bleef hij
sympathie betuigen met de non-conformistische
beginselen, doch de practijk leerde, dat hij niet
tegelijk minister en leider van de Welsche Par
lementsleden kon zijn. Als lid van het Parlement
had hij indertijd alles gewaagd om de scheiding
van Kerk en Staat voor Wales te verkrijgen;
als minister kon en wilde hij niet achter den rug
der regeering óm zijn landgenooten tot verzet
aansporen. Eerst tijdens den Wereldoorlog kwam
de wet tot scheiding van Kerk en Staat voor
Wales tot stand. t
Toch vergat Lloyd George de belangen van
Wales niet geheel en al. Duidelijk bleek dit
enkele jaren later, toen hij in het ministerie
Asquith kanselier van de Engelsche schatkist
werd (1908'—1914) en hij in het jaar 1909 zijn
eerste begrooting indiende.
Hierover een volgend maal.
UITKIjK.
maakt. En zij zelf zouden ook geen onder
scheid willen, daar zijn ze Amerikanen voor.
Prof. Hepp sprak hier in een groot gebouw.
Natuurlijk gingen wij er heen. Mijn vrouw wilde
gereserveerde plaatsen, om goed vooraan te
zitten, maar boven ons op de galerij zat een
millionair, die zeer zeker die plaats verkoos,
te midden van ons volk en niet tusschen profes
soren' en predikanten. Verleden week was ik in
de bank. Vlak achter mij kwam een rijke man.
Beleefdheidshalve liet ik hem eerst tot het loket,
maar hij weigerde mijn aanbod ent zei, dat de
bank mijn dollar even lief had als de zijne. Wij
waren; beiden gelijk klaar met onze zaken. Toen
wij de bank uitgingen vroeg hij mij: heb je 't
nieuwe bier al geproefd Kom aan, laat ons een'
fleschje probeeren
'Hieruit is wel af te leiden, dat de afstand
hier tusschen de menschen onderling niet zoo
groot is. Menschen, die uit Nederland hierheen
komen, omdat zij door achteruitgang van zaken
hier he'eb moesten, omdat zij daar zooals zij
meenjden hun „stand niet meer konden ophou
den", en dat dan hier denken te doen', komen
teleurgesteld uit. En zij zijn te beklagen. Door
hun optreden en te meenen, dat zij meer zijn
dan een ander, maken zij zich gehaat en krijgen
al spoedig de naam van „stuckup of bigbug".
Enkele jaren geleden had Michigan een gouver
neur, die de naam van „Green" had. Dat be-
derland aan de Herv. Kerk behoorden, maar
nooit ter kerk gingen. Him drang naar Amerika
was, dat hun geheele familie hier was, ook hun
oude vader en| moeder, die nu reeds zijn over
leden. Maar al hun broers en zusters behoorden
hier tot de Chr. Geref. Kerk. Wat zouden ze
anders doen; in dat vreemde land dan met hun
familie mee ter kerk gaan Bij hen in de buurt
was een Geref. Kerk, waar zij uit eigen be
weging een paar keer heengingen. Nauwelijks
had de jonge leeraar hen een paar keer opge
merkt, of hij ging hun een visite maken. Hij
wees hun op de roeping tegenover hun kind en
bepleitte de waarde van een kerkelijk leven.
Hun 10~jarig zoontje krijgt goed catechetisch
onderwijs em gaat geregeld met zijn ouders naar
de kerk en daarna naar de Zondagsschool.
Vooral de vader ziet nu in, wat een tijd hij
heeft besteed in Nederland, die anders besteed
No. 366.
C. S. KIPPING.
British Chess Bulletin 1910.
Beste Vriend
Een van mijn lezers in Nijkerk (Gelderland)
vraagt mij of we hier geen rijken en armen stand
hebben, omdat, zooals hij gehoord had, hier
geen „Heeren of Jonkheeren" of „Mevrouws of
Jonkvrouwenl" titels zijn.
Ik ga dezen brief breedvoerig beantwoorden,
zoodat ook andere lezers over deze zaak, die
naar ik merk nog al belangstelling heeft, hier
omtrent iets te weten komen.
Rijken en armen zijn hier, zoowel als overal,
maar titels zijn hier onbekend. Daar moet de
nuchtere Amerikaan ook niets van hebben. Het
is niets vreemd, dat sommigen van die menschen,
die hier landen en hun ellenlangen naam op
geven, belachelijk worden gepübliceerd in onze
daily papers. Vooral met de Russische Revolutie
hebbeni wij hier nog al wat van die vluchtelingen
gekregen, die zich met den titel „baron" of
„graaf" van dit of dat lieten inboeken. Maar
dit vindt hier geen opgang en verdwijnt na een
kort hier zijn. Dat dit in Europa nog zoo in
eere is en ook vooral Engeland nog dweept
met „Sir", „Lord" enz., vindt zijn oorzaak in de
geschiedenis. Onze Amerikaansche geschiedenis
is nog jong en heeft geen ridder- of gravenstand
gekend. Al die titel-beweging dateert uit den
tijd der Europeesche donkere middeleeuwen.
Maar het is niet alleen die titel, die de men
schen in groepen splitst in Europa, maar ook
de standen! scheidt er de menschen van één land
zoo overdreven ver van elkander. Dit is in
Europa tot in het kleinste doorgewerkt. Kort
geleden vertelde mij nog een Engelschman, dat
wanneer de eene fabrieksarbeider in Engeland
een half pond meer per week verdient dan de
andere, hij zich in alles boven hem stelt. Ge
lukkig kennen wij dit hier niet. E)n God beware,
hoop ik, Amerika voor die hatelijke separatie.
In mijn onmiddellijke nabijheid wonen drie
broers, zoo men zegt zijn ze alle drie millionair,
zij behooren tot dezelfde kerk als wij, maar als
ze laat in de kerk komen, moeten ze zich te
vreden stellen met een plaats, die hun in 't een
of ander hoekje op een stoel aangewezen wordt.
Er wordt dienjaangaande geen onderscheid ge-
teekent groeni. llw briefschrijver moest met een
commissie er heen1, om te vragen, dat door zijn
bemiddeling onze grintweg omgezet werd in
beton. Toen wij 's middags in de State Capitol
bij hem in ontvangst werden genomen, zei een
van de commissieleden, toen hij op het druk
autoverkeer wees op dien weg, dat alhoewel de
gouverneur de naam van „Groen" droeg, hij
zich niet kon voorstellen, dat hij zoo groen was
om dat niet te zien, 'en rekende daarom op zijn
medewerking. De gouverneur en zijn secretaris
lachten om die uitdrukking en zei: dat kon je
nog welceen|s tegenvallen 1
Toen Theodoor Rooseveld president was,
werd hij door sommigen van de afgevaardigden
bij zijn verkorte voornaam als „TTied" aange
sproken. Dat is Amerikaansch.
Toch heeft dit ook weer een schaduwzijde.
Die gelijkvloersheid werkt door in alles, ook in
't gezin, in de school, ook in de kerk. Zij werkt
miskenning van 't gezag in de hand en draagt
dienaangaande droevige sporen in ons groote
land. Dit behoeft onder ons democratisch sys
teem niet. Als het Calvinisme meer doorgewerkt
was in ons land, zoodat het in dit opzicht een
stempel zette op onze natie, zou dit ook zoo
niet zijn. Als men zich hier bewust was, dat
alle gezag, alle autoriteit van God komt, en
daarom erkend en gehoorzaamd moet worden,
dan zou die veelvudige afwijking in gezin en
kerk én Staat niet zoo voorkomen.
Maar bijna ieder, die hier eenige jaren is,
verkiest onze Amerikaansche saamleving boven)
de Europeesche. Men leeft hier gemakkelijker.
De etikette zijn ons geen banden, die velen in
Europa knellen. Wij lichten allen den hoed voor
de dames, dat doen we even goed voor de
vrouw van den straatveger als voor de vrouw
van den kapitalist. Maar niemand denkt er over,
om voor een rijke of e'en dokter of predikant
den hoed af te nemen en men maakt eenl be
spottelijk figuur als men zulks zou doen. Def
tige menschen uit een van de groote steden
uit Nederland kwamen hier en vonden Amerika
een vreeselijk land. Die dienstmeiden kenden
den! afstand niet eens tusschen hen en hun me
vrouw. In een groot hotel hadden ze hun schoe
nen 's avonds buiten hun kamer gezet, maar
's morgens stonden ze er nog. Die hotelmeiden
wilden niet eens hun schoenen] poetsen. Zij
hadden den dominé opgebeld of hij mee ging
visschen, inaar de dominé kon niet op Mjaan-
dagmorgen, want dan hielp hij zijn vrouw met
de wasch En bij velen zitten de dienstmeiden
overal met hun neus bij, zelfs aan tafel, dat was
vreeselijkZe zijn hier ook maar kort geweest
en zijn spoedig teruggekeerd naar hun heimat,
waar ze hun neus in de lucht kunnen steken.
Zulke menschen passen niet in Amerika.
Het is een zeer algemeen gebruik in onze
Geref. kerken, dat de predikant, nadat hij ge
predikt heeft, een kort slotversje laat zingen
en in dien tijd zijn platform verlaat en naar een
van de uitgangen! gaat, om zijn hoorders de
hand te drukken. Ziet hij een vreemdeling, dan
vraagt hij hem terug te komen. Ontmoet hij zoo
iemand voor de tweede of derde keer, dan
vraagt hij zijn adres en gaat hem in de week
opzoeken. Ik ken vele menschen, die op die
manier in contact met de Kerk zijn gekomen.
Ik kén' zelfs predikanten, die langs dien weg tot
de begeerte van het predikambt zijn geleid. Vijf
jaar geleden kwamen hier menschen, die in Ne-
had moeten worden en erkent, dat het 'bloot
natuurlijk leven onnut is, indien het niet in
Christus vervulling vindt. Daat is vrucht van
de democratische omgang óók in het kerkelijk
leven.
Toen ik eenige jaren geleden naar Nederland
wilde, ging ik naar den Holl. consul voor een
pas. De consul is ook een Hollander en zijn
naam is Steketee. Zijn voorgeslacht komt uit
Zeeland. Hij is een bejaarde man. Hij heeft
zijn kantoor aan den Zuidkant van een groot
gebouw en) zijn zoon, die advocaat is, heeft zijn
kantoor aan den Noordkant. De vader is consul
en de zoon vice-consul, Buiten hangt de Neder-
landsche vlag met het wapen. Beiden zijn rijke
menschen. Toen ik onder de vlag het kantoor
inliep, kwam er een kantoorbediende naar mij
toe en vroeg wat ik wilde. Ik vroeg den consul
te spreken. Zij vroeg: wie wil je hebben, „Jake"
of „John" En toen ik in het kantoor bij hem
was, hoorde ik een ander, die hem bij zijn
voornaam aansprak. Wij praten samen Hol-
landsch en in minder dan geenj tijd was ik ver
geten, dat ik bij den Holl. consul was. De
tweede keer toen hij ons paspoort met portret
moest teekenen, ging ook mijn vrouw mee en ook
zij stond verbaasd over de eenvoudigheid en
beminnelijkheid van den hooggeplaatsten man.
Dit maakt het leven in Amerika aangenaam.
Wel maken de verschillende nationaliteiten'
groepeering, maar rang en stand zijn hier niet
separaat als in Europa.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Niemand houdt zijn eigen succes tegen met
wat vriendelijke hulp aan anderen, die in moei
lijkheden zitten. „Succes".
No. 367.
C. S. KIPPING.
British Chess Bulletin 1910.
Correspondentie deze Rubriek betreffende t'
zenden aan F.' W. N a n n i n g,
Gerarduslaan 15 Eindhoven.
No. 305.
Hier volgen weer eenige problemen ter
oefening.
No. 363.
C. S. KIPPING.
Nottingham Guardian 1907.
Wit: Kb5, Tc5, Ldl en f4, pi. c2 en f3.
Zwart: Kd4, pi. d2 en e6.
No. 364.
C. S. KIPPING.
Captain 1907.
Wit: Kf3, Tf5, Ld7, Pb7, Lb2, pi. c2, e5.
Zwart: Kd5, pi. d4.
No. 365.
C. S. KIPPING.
Daily Telegraph 1907.
Wit: Kf3, Tfl en gi, Ld5 en g3, Pc8, pi. e2,
e5 en h5.
Zwart: Kf5, Te8, Pd8, pi. c7, d4, g5.
Voor alle drie geldt: Mat in twee zetten.
Voor deze twee geldtMat in drie (3) zetten.
Oplossingen volgen na 9 September.
Men kun a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een -goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan.
delijksche prijs van 2,50 moet men de meestt
punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt
voor den wedstrijd.
Ter besparing van porti is de oplossings-
cermijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de
oplossers meerdere oplossingen eventueel
tezamen kunnen opzenden.
VERBETERING.
De nummers 357 Wainwright)358, 359,
360, 361 moeten met een verhoogd worden.
Oplos§ing Eindspel no, 477.
Er volgde
1. Khl, Tef7; 2. Dg5t Kh8; 3. Tg2, Dd8;
4. feó: Tflt 5. Tgl, Tglf; 6. Dgl, Tg7; 7. De3,
Le8; 8. Df2, Lg6; 9. e7, Te7 10. Df6, Le4f;
11. Te4, de4: 12. Pf5 enz.
Eindspel no. 478.
(Uit een partij).
Wit: Kd3, Dg4, Tb4, e2, Ld6, pi. c3, c5, e4,
f3, f5, h5.
Zwart: Kh8, Df6, Ta5, e8, Td7, pi. c6, d5,
f7, g7, h7.
Zwart won. Wit speelde 38. e4
CORRESPONDENTIE.
F. C. L. Met enkele oplossingen kwam U veel
te laat. Rubriek 299 werd U toegezonden. In 't
vervolg zend ik de rubrieken om de twee weken.
De driezet is nu door een ander gecontroleerd.
Aan oplossingswedstrijd doe ik niet mee. 't
Wordt mij te druk, bovendien er zijn sterkere
oplossers I
B. W. Op de omslag van het tijdschrift vindt
LI een advertentie van De Vries Co. te
Utrecht. Goedkooper adres is mij onbekend.
Wie immer oordeelt op de gis,
Die is niet soms, maar altijd mis.
„Succes".
Veiling op Woensdag 9 Augustus 1933 in
hotel Van Veen te Oude Tonge;
afslag op Woensdag 16 Augustus 1933 in
hotei De Weerd aldaar, beide dagen des na.
middags 3 uur (n tvan
Een Huis, waarin wordt uitgeoefend de
koffiehuis-affaire, aan den Oostdijk no. 50 te
Oude Tonge, met het recht van erfpacht van
den grond.
Bewoond door P. A. Terhoeve.
Notaris VAN ISPELEN.
Zaterdag 12 Augustus, bij inzet en Zater.
dag 19 Augustus, bij Afslag, telkeDS des avonds
6.30 uur, te Ouddorp, in het Logement Akers,
hoek van een perceel Bouwland te Ouddorp,
in den polder het Oude Nieuwland, op de
zoogenaamde «Drie Gemeten*, in den Nieu.
wenoord, kadaster Sectie B no. 826, groot
1.00.50 H.A. of 2 G. 56'/2 R.V.M. Verhuurd
tot 11 Nov. 1935 aan Jacob Tanis J Tz. 4
f 66.74 per jaarten verzoeke van de Erven
Wed. M. Sperling Sr.
Notaris VAN DEN BERG.
Zaterdag 12 Augustus, des avonds 7 uur te
Ouddorp in het Logement Akersboek, van
klaver 2e slag en naët.
Notaris VAN DEN BERG.
Op Woensdagen 16 en 23 Augustus 1933,
beide dagen des nam. 2 uur (o.t), publieke
verkooping van een weldoortimmerd Heeren-
huis aan de Voorstraat met vrije uitgang aan
den Noord.Achterwcg te Ooltgensplaat, resp.
in Hotel «Hobbel* aldaar, bij veiling en
Hotei »Van den Berge* aldaar, bij afslag, ten
verzoeke van de fam. van wijlen Mejuffr. M.
Mijs. Betaling bij de aanvaarding vóór of op
15 September 1933.
Notaris CHR. AKKERMAN.
Dinsdag 15 Augustus, des voormiddags 10
uur (zomertijd) te Stellendam in het Logement
Kaashoek, van Klaver 2e slag, iD kavels 10,
13 en 38 van den Eendrachtspolder onder
Stellendam.
Notaris VAN DEN BERG,
Woensdag 16 Augustus, des namiddags
3 uur (zomertijd) te Goedereede, voor de
woning van den Heer E. F. de Hondt, voor
contant geld, van meubilaire goederen.
Notaris VAN DEN BERG.
Centrale Veiling te Mlddelharnls.
Veiling van Woensdag 9 Aug.
Bloemkool f 3,50 tot f 11,20. Per 100 stuks
Savoye kool f 2,60 tot f 4,—
Roode kool f 2,60 tot f 4,60
Komkommers f 2,— tot f 2,80.
Meloenen f 12,50 tot f 24,—
Sla f 0,50 tot f 1,-
Andijvie f 0,50 tot f 1,60
i Dubb, Princessen f 2,~ tot f 5,80 per 100 K.G.
Enkele princessen f 6.50
Stamprincessen f 5,20 tot f 9,50
Stokprincessen f 10,40
Stamsnijboonen f 5,— tot f 6,70
Stoksnijboonen f 6,50 tot f 12,70
Postelein f 2,— tot f 2,40
Stoofperen f 3,50 tot f 4,80
Noord.Holl. suikerperen f 5,20 tot f 7,—
Oomskinderen f 6,50 tot f 13,40
Appelen _f 3,50 tot f 9,- 5»
Per 100 krop
Yellow Transparant f 5,70 tot 9,40
Zilver Uien f 6
Augurken f 14,50
Druiven 44,—
Abrikozen f 26,—
Krozen f 17,40
Aardappelen f lt— tot f 2,—
Voer aardappelen f 0,85
EIEREN.
Veiling van Donderdag 10 Aug.
Kipeieren 48-51 kg. 2,30 tot f 3,15
idem 56-58 kg, 3,35 tot f 3,75
idem 58—60 kg. f 3,75 tot f 4,—
idem bruin 58 kg. 3.65 tot f 4,—
Eendeieren f 3,50 tot f 4,50 per 100 stuks
Aanvoer 7250 eieren.
gen, of zij kcant, om je gezelschap te houden.
„En Annie en Dolf dan Dolf is toch thuis
„Dolf Maar Dolf moet ook in dienst
Hij had er nog geen moment aan gedacht.
„Dolf 7"
„Natuurlijk. Uitstel van dienst vervalt onder
deze omstandigheden. Zou hii dat wel weten
Hij zal het wel in de een of andere courant
lezen. Ik den(k, dat moeder en Annie wel zullen
komen, als ik het vraag. Voorloopigals ik
dan weerkom, o, Lena, ik weet het niet, ik weet
het niet
„Dat behoeft ook niet. God weet het", zeide
Lena.
HOOFDSTUK X.
Oorlog l
„Nou, kerel, het beste. Jammer, dat het zóó
loopt. Maar zoo erg is het toch ook niet. Mis
schien loop het zoo'n vaart niet 'en lachen we
in September in Leiden ons slap over onzen,
angst."
„Volgens je vader wordt het misère", zeide
Dolf. „Enfin, we zullen zien."
Het schelle fluitje van den stationschef weer
klonk. En de stoomtram, die het aan natuur
schoon rijke dorp van Overijssel verbond met
Zwolle, zette zich hijgend in beweging.
Dolf hing uit het raam tot hij zijn vriend niet
meer zag, om dan achterover te leunen en te
staren in den langen wagon, die veel reizigers
bevatte.
En zij spraken over één onderwerp: den
oorlog, verklaard tusschen Oostenrijk en Ser
vië
Aan het verblijf van Dolf in het Overijsselsch
dorpje hij logeerde er, eVenals in de Paasch-
vacantie, bij zijn vriend en studiegenoot was
een ontijdig eind gekomen. Een week was hij er
geweest en de bedoeling was, dat hij er nog
twee weken vertoeven zou. Maar de onrust
barende geruchten werden steeds dreigender.
Hij had het beter gevonden, naar Rotterdam
terug te gaan, te meer, toen de vader van zijn
vriend hem, op het gezag van den burgemeester,
meedeelde, dat ook hij onder de wapenen zou
moeten, als het leger werd gemobiliseerd. Dan
verviel alle uitstel van oefening. Hij kon het
haast niet gelooven, maar het werd hem per
tinent verzekerd. Maar dan was het verstandiger
naar huis terug te keeren, om vandaar dan naar
het leger te gaan.
Zijn verblijf in Otterloo, waarvan hij zich zoo
veel had voorgesteld, wasd eerlijk in het water
gevallen. De gansche week werd er gesproken
over de onheilspellende geruchten. De courant
werd naarstig gelezen.
Daarbij waren schermutselingen, gekomen met
zijn gastheer, den vader van zijn vriend, welke
gastheer een liberaal man was, die het socialisme
streng veroordeelde en het laakte in zijn zoon
en in Dolf, dat zij tot de S.D.A.P. behoorden'.
Dolf gaf als zijn vaste overtuiging te kennen,
dat de geruchten, die liepen, sterk overdreven
waren. Natuurlijk: er w a s een conflict tusschen
Oostenrijk en Servië, maar de groote mogend
heden deden immers al hun best, bemiddelend
op te treden Wie wilde er nu in vredesnaam
oorlog 1 Dat was het domste, wat bedacht
worden kon. En als die bemiddeling niet baatte,
wel, dan zouden die twee landen het uitvechten
eq dan was Servië natuurlijk voor de haaien,
want het recht van den sterkste zou gelden,
zooals met alles in de wereld.
Zijn gastheer had hem aan het verstand trach
ten te brengen, dat die redeneering al te een
voudig was. Een oorlog tusschen Oostenrijk en
Servië alleen was wel uitgesloten. Oostenrijk en
Duitschland waren vrienden en Rusland stond
aan de zijde van Servië. De tegenstellingen
warén veel te groot. Een oorlog op den Balkan
moest worden voorkomen. En zoo niet, dan zat
er méér aan vast.
Dolf had er wat om gelachen in zichzelf;
niet openlijk, om niet onbeleefd te zijn. Er was
een algemeene vredeswil tot uiting gekomen op
de Haagsche Vredesconferentie. Eh nu zou men
elkaar gaan bekampen.? De idee was toch fei
telijk te dwaas, om los te loppen.
De lach was evenwel verstorven. Zijn gast
heer opende de conrant en wees hem op de
onrustbarende berichten, die hij niet kon ont
kennen. Het begon er waarlijk op te lijken, dat
méér staten' in een oorlog zouden worden be
trokken.
Tenminste dat wilden ze. Maar het
zou niet gelukken 1
En hij was gekomen met zijn opgeschroefde
beweringen omtrent de Internationale: de regee
ringen konden heel wat in hun schild voeren,
maar de georganiseerde internationale arbeiders
beweging zou eenvoudig een oorlog voorkomen
en) er feestelijk voor bedanken, het kapitalisme
te beschermen.
Met een medelijdende glimlach had zijn gast
heer, die hem overigens persoonlijk gaarne lijden
mocht, hem aangestaard.
„Mijn beste, brave jongen", had hij gezegd,
terwijl Dolf inwendig kookte van woede, „houd
maar op met dat geklets, want dat is niet dan
gepraat in de ruimte. Je kunt die heele Inter
nationale van mij cadeau krijgen, want als puntje
bij paaltje komt, spat ze uiteen als een zeepbel.
Als het vaderland roept, gaan allen, of ze so
cialist zijn of niet."
Dolf had het ontkend en gezegd, dat de uit
komst wel eens heel anders zijn kon. Het zou
toch pure misdaad zijn, een oorlog te gaan
ontketenen
Maar toen was hij in het nauw gebracht door
zijn nuchteren gastheer, die hem een pertinente
vraag stelde: „Hoor nu eens. Je hebt met den
dienst niets te maken' op het oogenblik, maar jij
moet bij mobilisatie onder de wapenen. Stel nu
eens, we willen hopen van niet, maar stel nu
eens, dat de jongens onder de wapenen worden
geroepen. Dan moet jij ook voor eerste oefening.
Je denkt van niet, maar dat zal wel blijken.
Wat doe je dan
Dolf had er geen antwoord op gegeven, daar
zijn eerlijkheid hem voelen deed, dat zijn mooie
theorie, hem voorgepraat in „Het Volk" en op
vergaderingen, als een kaartenhuis ine'en-
„Je antwoordt niet. Maar daarop komt het
aan. Dan moet Dolf Woldinga zeggen: ik ga
niet, want ik ben socialist. Zal je dat durven
zeggen
„Het individu kan niets bereiken", had hij
zwakjes tegengestreefd „Alleen de georganiseer
de massa."
„Accoord. Maar die georganiseerde massa
bestaat uit individuen. Menschen van vleesch
en bloed. Hij bemerkt, dat het vaderland, waar
hij anders smalend over sprak, in gevaar is. Het
bloed kruipt hem, waar het niet gaan kan. Hij
krijgt een] voor hem ongekend gevoel en - gaat
het vaderland verdedigen. We willen hopen, dat
een oorlog voorkomen wordt, maar zoo niet,
dan zal je zien, wat ik zeg. In vollen vredes
tijd pochen op een Internationale, die een oorlog
voorkomen zal, is tamelijk onschuldig. Maar als
het er op aankomt, te toonen, wat men is, dan
is het mis. Ik betreur dat niet. Integendeel,
vaderlandsliefde is een kostelijk goed en als
ons land in den oorlog betrokken wordt kan Jan
mij niet meer verheugen dan wanneer hij vrij
willig onder de wapenen gaat, om zijn land te
verdedigen. En voor jou komt het er nu op aan.
Als je consequënt wil zijn moet je niet onder
de wapens gaan."
Neen, de week, waarvan Dolf zich zooveel
had voorgesteld, was niet prettig geweest.
In de tram, op weg naar Zwolie, voelde hij
zich onbehagelijk gestemd.
E|en diepe overtuiging was aan het wankelen
gebracht.
En dat deed hem pijn
Onwillekeurig ging hij luisteren naar het ge
roezemoes der vele stemmen in den tramwagen.
Vlak bij hem werd een) gesprek gevoerd, waar
van hij enkele brokstukken opving.
„Als 't erger wordt, moeten er twee jongens
van me onder de wapens. Eén is er al getrouwd,
't Is wat, 't is wat. Maar 't moet natuurlijk.
Je kunt je toch niet onder den voet laten loo-
pen Nederland w i 1 geen} oorlog, maar als de
Duitschers over de grens konten, zitten we er
midden in* Want dat is nnet te dulden. We
moeten onzijdig blijven. En als we de Duitschers
toelaten, krijgen we met een ander land te doen."
j „Misschien loopt het zoo'n vaart niet", suste
een ander, ,,'t Zijn allemaal maar voorzorgs
maatregelen van de Regeering. Het heele leger
zal niet onder de wapenen geroepen worden."
„Man", dus weer een ander, „je kunt Duitsch
land niet vertrouwen!, hoor. In Zutphen zijn er
al Duitsche spionnen gepakt. Ze voeren in een
bootje op den IJssél."
„Wat zeg je 1"
Een boerenvrouw keek angstig op.
„Duitsche spionnen, moedertje. AI in Zut
phen. Als het groote Duitsche leger over de
grens komt, dan hébben we de poppen aan het
dansen."
„Maar mijn man zegt, dat het leger tegenge
houden moet worden aan de grens.'
„Natuurlijk, vrouwtje. Maar zoo'n groot le
gerDat zal wel niet gaan."
„Ik begrijp er niets van", verzuchtte het
vrouwtje. „Wat moet nu een Duitsch leger in
ons land doen
„Door ons land en België naar Frankrijk
natuurlijk Ze zeggen, dat Frankrijk wel in oorlog
met Duitschland komen zal. Het „zeer" van '70
zit er nog, moet je weten. Frankrijk wil revan
che nemen."
,,'t Is verschrikkelijk, verschrikkelijk. Het ging
zoo goed. Waarom nu oorlog?"
„Ja, vrouwtje, dat begrijpen wij toch niet.
De groote heeren maken dat uit. Ik zie liever
ook geen oorlog. Maar Nederland moet na
tuurlijk de grenzen beschermen. Misschien loopt
het nog los en blijven wij er buiten", troostte
de man het beangste moedertje.
„'t Is te hopen. Mijn Piet moet anders onder
de wapenen. Hij heeft vrouw en drie kinderen.
Moet dat mensch dan maar blijven zitten zonder
e'eh cent verdienste?"
„Daar zorgt de Regeering voor, moeder. Z,ij
zal niet te kort komen. En de oorlog duurt niet
zoo lang, hoor."
Zou je denken van niet
(Wordt vervolgd)
Donderdagavond
Statenlid Cornell's
ouderdom van 66 jal
I overleden,
j De heer Warnaer
men tijd herhaaldelijk
nu heeft plotseling dl
aan zijn leven gemaa
Hoe zeer dit verscl
Flakkeeschen leider bi
den lezers eenigszins T
wanneer zij het ,,in|
onderstaande manner
De heer Warnaer
van deze eeuw in hq
perk. In 1903 werd
gemeenteraad van Dl
hetwelk hij onafgebrol
1930 toe. Vanaf 191
tevens als wethoud^
meente.
Toen in het jaar l!j
ciale Staten een ze te
tionaire partij open l
overlijden van den hel
heer Warnaer tot di|
noemd.
In de Provinciale I
heer Warnaer geëei
groote practische k|
polderbelangen of
dijken, dan kwam
naar voren en luistej
zijn waail
Ook drong hij steeds
watervoorziening op li
Flakkee een waterkil
gen, is dan ook medej
actie van den heer 1
van de Waterleidingq
daarin ook veel en
richt.
Den 26sten Novel
25 jaren lid van de Sn
t maar dit jubileum m<|
vieren.
De overledene bekl
ties. Zoo was hij lid
sche verkeerscommisa
reeds genoemde wateJ
In Dirksland was i
voorzitter van den po|
van het waterschap 9
watering van Dirks|
van den Burgerlijken I
Schattingscommissie, f
het Van Weel Ziekd
Ook was hij bestuu
U.L.O. school te Ml
van de Gew. LandsJ
Zijn overlijden bet|
een verlies va
die hij in zijn functie L
de Hulpcentrale metl
toewijding heeft gedf
Als Je In 3ït relsseizoen
van ons land de dames eeq
krijg je soms lust om son
als „wandelende schilders!
een) lijst om heen denken I
complete moderne muurvef
Als ik zulke met zorg I
zie, ben ik vaak geneig
niet veel inhoud, daarom
goed maken, wat er aan i
Miaar ik weet general
daarom bedwing ik mijn f
is 't moeilijk. I
Eenigen tijd terug stol
stads-station te wachten,
niet lang, want er was
Een dankbaar object van§
„bijgewerkt in stevige
zwart."
Een frissche jonge kerl
liep te wachten, had ookT
schilderde dame. „Nou
zeggeri, „daar zou ik oo
van krijgen."
„Dat hoeft ook heelemd
je lachend, waarop beide|
pen.
Maar als je zulke type!
af, zouden' die nu in erns|
zulke bewerkingen opkn
leen te doen zijn om do
schijning een bepaald sod
trekken. Nu de opmerkzJ
door zulk een uiterlijk, gfl
Misschien krijgen veleiï
veilige gevoel van„datl
niet voor." Nu goed, da
Héb ook onder m'n vri|
niet éen, die zich op eenT
f raaien" wil. Maar onzel
die er heelemaal vrij vanl
Wij moeten niet vergf
lijkt zoo'n pikant uiterli