Orgaan
Antirevolutionair
voor de Zuidhollandschc en Zeeuwsche Eilanden.
ouwen
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
BRANDING
No. 3980
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933
48STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Cornells Warnaer t
Het Parlementair-
Democratische stelsel.
Op den Uitkijk
UNIVERSAL"
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
a 6e «takteen a?a Redact!® besteand, Ad.vertentin ess verdere Administratie, franco toe eenden aan de Uitgevers
Hedenmorgen bereikte ons het droe
ve bericht, dat de leider van de anti
revolutionaire partij op Flakkee, de heer
Cornelis Warnaer, Donderdagavond
om 9 uur is overleden.
De heer Warnaer was zeer geliefd
bij alle lagen van de bevolking.
Het overlijden van deze sympathieke
figuur zal dan ook allerwege diep be
treurd worden en de antirevolutionairen
zien met weemoed op het leven van
Cornelis Warnaer terug, die steeds in
de bres stond om de belangen van ons
eiland te behartigen.
Trooste God zijn diepbedroefde we
duwe
Elders in ons blad komen wij hierop
terug.
Het parlementair-democratische stel
sel bevindt zich in een crisis. In enkele
landen heeft het de plaats moeten rui
men voor de dictatuur, als in Italië en
Duitschland bijvoorbeeld.
Hiervoor moet een orzaak zijn en de
eerste vraag, die bij het zoeken naar de
reden van deze crisis in het parlemen
taire stelsel, rijst is: Heeft men de par
lementair-democratische gedachte mis
bruikt Het antwoord moet bevestigend
luiden.
Men kan vierkant tegenover dit par-
lementaire stelsel staan, maar het be
neden zich achten om sluipmoorde-
naarspolitiek te voeren en de vrijheid
die de parlementaire idee aan een ieder
laat ,te misbruiken door b.v. in het par
lement zitting te nemen om de instelling
zelf te ondergraven en te vernietigen
en daardoor eigen politieke ideeën te
verwezenlijken.
De houding van de fascisten en de
communisten is daarom zoo onedel, om
dat zij het Parlement verfoeien en het
toch gebruiken om eigen regime te
vestigen.
Zoolang zij in het parlement zitten,
schuiven zij echter alle verantwoorde
lijkheid van zich af en men wenscht in
den grond van de zaak niets liever dan
dat het parlementaire systeem slechte
resultaten oplevert.
Een ernstig politieke beweging, die
zitting genomen heeft in het parlement,
kan de verantwoordelijkheid niet van
zich afschuiven.
Een partij als de S.D.A.P., die een
oppositie-partij vormt, moet zich daar
van bewust zijn. Wanneer men in dien
kring zoo voor de democratie is, dan
sluit het democratische stelsel in zich,
dat men verantwoordelijkheid durft te
dragen.
De S.D.A.P. komt er niet met maar
negatieve politiek te voeren, want öf
de communistische gedachte dreigt be
slag op haar te leggen öf de fascistische
reactie zal haar onder den voet loopen,
vooral wanneer zij grooten invloed zou
krijgen op het regeeringsbeleid. In ons
land is dit laatste niet het geval, maar
in Duitschland kan men de juistheid
van deze bewering met de feiten con
troleeren.
Toch kan men in ons land reeds een
groei van het communistisch gevaar en
een groei van de fascistische reactie
waarnemen.
Zoolang de parlementaire politieke
partijen, die verantwoordelijkheid op
zich durven nemen, in staat zijn het
regeeringsbeleid zelf in handen te hou
den en den invloed van de S.D.A.P. op
het regeeringsbeleid in hoogere en la
gere vormen kan tegengaan, dreigt er
geen communistische of fascistische
overheersching.
De S.D.A.P. zal in het parlement het
roer om moeten gooien in revolutionaire
of in democratische richting. Doet zij
dat niet. dan is het een hopelooze zaak
en is de toekomst met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid voor haar
verloren
Blijft zij hinken op twee gedachten,
dan werkt zij daarmede den groei van
de communisten en de fascisten in de
hand. die momenteel door de sociaal
democraten voor de gevaarlijkste vij
anden van de democratie worden ge
houden.
Het bovenstaande legt tevens een
zware taak op de overige politieke par
tijen, om krachtig 's lands zaken te be
hartigen, hetzij men lid van 't parlement
of van een gemeenteraad zij
Ditmaal wil ik de lezers iets vertellen1 over
den bekenden Engelschen staatsman Lloyd
George, den leider van de liberalen in het En
gelsche parlement, die door zijn cynische en
vaak rake opmerkingen nog steeds de belang
stelling van de geheele wereld heeft.
David Lloyd George, de groote Engelsche
staatsman, die zich van schoohneesterszoon heeft
weten omhoog te werken tot premier van het
machige Britsche rijk en tot leider der Entente
in den Wereldoorlog, werd in 1863 in Manches
ter geboren. Zijn vader was daar als onderwijzer
werkzaam, doch trok later wegens heimwee naar
zijn geboorteland Wales, waar hij kort daarna
aan longontsteking stierf. De zorg voor de
opvoeding zijner drie kinderen, waarvan David
de oudste was, kwam nu op de zwakke vrouw
te rusten. Gelukkig kreeg zij in dat werk een1
flinken steun in haar broer Richard Lloyd, een
éénvoudig dorpsschoenmaker en een vroom
Christen. Deze deed alles wat in zijn vermogen1
was om den kinderen zijner zuster het gemis van
hun vader te vergoeden. Geen moeite was hem
te veel, geen opoffering te groot; zelfs bleef
hij ongetrouwd, om des te beter voor hen te
kunnen zorgen.
In het bijzonder trok hij zich het lot van
David aan, die al vroeg blijken gaf van een
helder verstand en een uitstekenden aanleg te
bezitten. Richard Lloyd, die door eigen studie
behoorlijk ontwikkeld was, hielp zijn neefje niet
alleen bij het aanleerén van vreemde talen, maar
ontzegde zich zelf ook verschillende behoeften,
om David te kunnen laten studeeren voor zaak
waarnemer, waarvoor deze groote ambitie toon
de. Uit dankbaarheid voor hetgeen zijn oom
voor hem gedaan had, voegde David George
later den naam „Lloyd" aan zijn eigen familie
naam toe.
Richard Lloyd oefende eveneens veel invloed
uit op de geestelijke vorming van zijn neef. De
eenvoudige dorpsschoenmaker was n.l. voor
ganger van
een godsdienstige secte
in zijn woonplaats. Van hém nu ontving David
zijn eerste geestelijk onderricht, dat niet be
stond in het opdringen van onbegrepen dogma's,
maar in duidelijke eni eenvoudige Bijbelverkla
ringen. Gelijk alle non-corformistische secten,
was óók de secte der „discipelen van Christus"
sterk gekant tegen de Anglicaansche staatskerk
en tegen de staatsschool, die van overheids
wege aan de ouders werd opgedrongen. David
kwam, onder invloed van zijn oom, met deze
non-conformistische beginselen in aanraking en
weldra was hij ze uit volle overtuiging toege
daan. Ijverig nam hij deel aan de politieke en
godsdienstige gesprekken, die de dorpelingen in
de smidse plachten te houden. Die dorpssmidse
was voor hem een oefenschool, een parlement
in het klein, waar hij de kunst van debatteereni
leerde, een kunst, waarvan hij later als staats
man groot profijt zou trekken.
In 1884 vestigde Lloyd George zich te Port-
madoc als zaakwaarnemer of procureur. Dat
was een heele waag voor iemand zonder aca
demische vorming, die bovendien een aanhanger
was van de radicale non-conformistische begin
selen. De officieele Engelsche rechters waren
zulke menschenj niet erg sympathiek gezind. De
wetten op het grondbezit en op de jacht waren
van zeer willekeurigen aard, waardoor conflicten
met de landelijke bevolking in Wales aan de
orde van den dag warén Op strenge wijze wer
den de wetsovertreders gestraft, waarbij niet al
tijd de billijkheid en rechtvaardigheid betracht
werd. Lloyd George kreeg al spoedig eens drukke
praktijk, want hij nam zijn cliënten in bescher
ming tegen die ongelukkige rechtsbedeeling en
tegen de bevoorrechting van den adel. Wel is
waar bracht den processen, die hij voerde, hem
geen groote financieele voordeelen aan zijn
cliënten waren meest keine boeren doch zij
bezorgden hem een popuaire reputatie en een
aanhang, die hem vertrouwde. Dat zou tenslotte
voor den aanstaanden staatsman van meer waar
de zijn dan een hoog honorarium voor adviezen
en pleidooien.
Zijn populariteit
in Wales werd weldra nog grooter, toen hij in
een proces voor de non-conformisten in de bres
sprong en hij opkwam tegen de uitbuiting der
boerenbevolking door de grootgrondbezitters,
die door de Anglicaansche geestelijken in be
scherming genomen werden. Hij nam een werk
zaam aandeel in de actie van dén Boerenbond
en schroomde niet in woor den geschrift het
optreden van den Ejngelschen adel en van de
Anglicaansche geestelijkheid af te keuren. Zoo
liet hij zich in een redevoering, die hij te Fes-
tenior in Monmoutshire hield, o.m. als vogt uit
„Gij herinnert U ongetwijfed de parabel van
een man, die te midden der dieven viel. Wel,
ik zeg U, dat de Gallische boeren zijn gevallen
in handen van dieven, maar de priesters van
Wales zijn heel wat erger dan de priester in
die parabel. Die priester ging voorbij zonder
meer en bekommerde zich niet om den man, die
aangevallen, gekwetst én' bestolen was. Maar
de priesters van Wales hebben zich bij de
dieven gevoegd en medegeholpen. Terwijl de
Welsche arbeiders sterven van honger, verbrast
de aristocratie het geld, dat zij voor haar win
nen in het zweet huns aanschijns en voedt het
wild met de levensmiddelen, waaraan de be
volking behoefte heeft. Naar de letter kan men
zeggen, dat het brood van de kinderen wordt
gegeven aan de honden. Vereenigt U en niets
zal U kunnen weerstaan. Ik hoop, dat gij II
heden allen zult aanmelden als lid van de Wel
sche Land-League.,"
Geen wonder, dat Wales hem vertrouwen
schonk en de Liberalen hem in 1888 een can-
didatuur waardig keurden/ voor het Lagerhuis.
Lloyd George aanvaardde haar onder de leuze:
„Een vrije godsdienst voor een vrij volk in een
vrij land Met slechts een geringe meerderheid
van 18 stemmen behaalde hij bij de verkiezingen
de overwinning op den candidaat der Conser
vatieven en nam hij in 1890 zitting in het Par
lement. Daarmede nam zijn politieke loopbaan,
die een zeer schitterende zou worden, een aan
vang. Lloyd George was verstandig genoeg om
te begrijpen, dat een nieuw lid in het Parlement
zich niet onmiddellijk op den voorgrond moet
plaatsen!. Hij werkte zich daarom in de aan de
orde zijnde vraagstukken goed in en wachtte
kalm en bedaard het oogenblik af, waarop hij
het woord zou moeten nemen. Zijn eerste debat
hield hij met Gladstone, van wien hij een te
rechtwijzing ontving, welke hij in dank aan-
I
19
doodt de rat
maar niet de kat
verpakkingen van 35, 45, 50 cvoor
muizen en ratten. Onschadelijk voor
menschen en huisdieren
Erkende wederverkoopers gevraagd.
vaardde eni met Chamberlain, die bleek van toorn
werd, omdat hij het waagde critiek op diens
beleid uit te oefenen.
Na dezen politieken vuurdoop toonde Lloyd
George geen vrees of schuchterheid meer, maar
kwam hij onverschrokken voor zijn politieke
zienswijze uit. Hij deed zich kennen als een
vurig liberaal, die niet alleen de conservatieve
regeering bestreed, maar óók niet schroomde
zijn eigen partij de waarheid te zeggen. Zoo
wel in het Parlement als in de door hem opge
richte liberale bladen ijverde hij voor zijn land-
genooten in Wales en bepleitte hij in het bij
zonder hun recht van „Home Rule".
Door het voeren van stelselmatige obstructie
wist hij de regeeringspartij te dwarsboomen en
meer dan eens werd hij deswege van het bij
wonen der zittingen tijdelijk uitgesloten. Ruste
loos was zijn aanvalskracht, fel en venijnig
waren zijn interrupties, boeiend was
zijn betoogtrant,
overtuigend zijn bewijskracht. Gedurende een
15-tal jaren (18901905) had hij als afgevaar
digde voor het district Carnavon in het Lager
huis zitting, want bij elke verkiezing werd hij
steeds herkozen.
De belangrijkste periode uit deze parlemen
taire loonbaan van Lloyd George viel tijdens
en na den Boerenoorlog in Zuid-Afrika 1899—
1902). Bij het uitbreken van dezen oorlog be
vond Lloyd George zich in Canada. Ijlings
keerde hij naar Engeland terug om te protes-
teeren tegen de conservatieve regeering, die den
oorlog ontketend had en tegen de leiders der
liberale partij, die zich daartegen niet hadden
verzet. Lloyd George zag n.l. in dien krijg een
financieel en moreel gevaar. Hij begreep, dat
het geld, hetwelk zoo broodnoodig was voor de
sociale wetgeving in Engeland, nu door den
oorlog zou worden verslonden. „Elke lyddietbom
in Zuid-Afrika beteekende het weggeworpen
pensioen van een oude van dagen", zoo zei hij.
Ook in zedelijk opzicht achtte hij den oorlog
in Zuid-Afrika niet verantwoord, omdat de En
gelsche regeering dien krijg voerde om stoffelijk
bezit (goud en diamanten 1) en zij twee kleine
Boerenrepublieken, wier onafhankelijkheid meer
dan eens gewaarborgd was, door een overmacht
zocht te verpletteren. Zijn rechtvaardigheids
gevoel kwam daartegen in opstand en daarom
DOOR
K, H. MARINUSSEN.
19)
Frits wist precies, waar hij heen! moest: met
de eerste gelegenheid naar het garnizoen van
zijn regiment en als hij dat niet bereiken kon,
naar Utrecht, waar hij verder zou worden ge
dirigeerd. 't Stond nauwkeurig in zijn zakboekje.
Met Lena had hij het wel eens geleden en toen
had zij huiverend gezegd: „Stel je voor, dat het
eens werkelijkheid werd; 't was om te besterven
van schrik!"
En nu kon die werkelijkheid zeer nabij
zijn
Hij zag den angst in Lena's oogen. Maar zij
was toch ook moedig. Vooral toen zij samen
waren neergeknield en om kracht hadden ge
smeekt.
De leerlingen, die last hadden van de warmte
en vervuld waren van het gehoorde, gingen aan
het werk. Maar de rechte lust ontbrak. En Frits
liet hen wat begaan. Hij stond, in gedachten,
niet meer voor de klas, maar zag zich, als
luitenant, bij zijn compagnie op oorlogssterkte,
het garnizoen verlatend, met onbekende bestem
ming, allicht naar de grenzen, naarhet
oorlogsgevaar.
Geen aasje wind drong door de geheel ge
opende ramen het schoollokaal binnen. De hitte
kon er gesneden worden). En de bladeren van
de linden op het schoolplein hingen slap, ver
dorden schier in het hartje van den zomer, om
dat de wortels der boomen geen water uit den
grond konden zuigen. Het geluid van vogels
werd niet vernomén.
Er hing een doodsche, zware pijnlijke stilte
in de natuur. Voorbode van een naderend on
heil
Plotseling
Aller hoofden in het lokaal richten zich op.
En aller oogen zagen Frits aan.
De dorpsklok luidde. Met zwaren galm.
Frits wist genoeg. Meulemans, die het hoorde
van den burgemeester, stond ervan versteld
wanneer bericht werd ontvangen van „opkomst
met spoed" zou de klok worden geluid, om de
bevolking, die voor een groot deel op het land
werkte, te waarschuwen.
Onheilspellend klonk het gebimbam door de
zwijgende natuur
De deur van het nevenlokaal werd geopend
en' de eerste onderwijzer stapte binnen.
„Daar is het", zeide hij met gesmoorde stem.
Frits knikte. Hij kon niet spreken. Over
eenige uren moest hij vertrekken
„Het beste is, de school uit te laten gaan",
zeide hij dan toonloos. „De vacantie gaat van
daag reeds in, zooals ik met Meulemans heb
afgesproken."
„Zullen we dus eindigen
„Ja, zeg het even verder, wil je
Er ging geen gejuich op, toen Frits meedeelde,
dat de vacantie nu reeds begon eni niet enkele
dagen later. Het was te plotseling. En mees
ter was zoo ernstigZij wisten al wel, dat
hij officier was en naar het leger moest.
Frits sprak een kort gebed uit, dat meer op
een angstkreet geleek.
En de jeugd holde naar buiten, waar de
beklemming reeds begon te wijken'. Want Frits
hoorde Jan van den molenaar nog roepen
„Komen jullie strakswe gaan oorlogje spe
len Hij benijdde schier zijn jongens, die weer
vroolijk konden zijn, terwijl zijn hart werd in
elkaar geperst van angst en smart
Een' korte samenspreking met het personeel
volgde. Er was niet veel te bespreken. De
toekomst was donker, zwart als de nacht
>,We moeten maar bij het uur leven," zeide
Frits. „En God zij ons land eni volk genadig"
Handen werden gedrukt. Zonder dat woorden
van beteekenis gesproken werden.
Allen vertrokken. Frits was de laatste en
sloot de deur, terwijl de vraag zijn ziel be
klemde Kom ik hier nog weer of niet
Hij liep naar huis, niet om te vertellen,
want Lena wist het al natuurlijkmaar om
zich spoedig gereed te maken enom haar
moed in te spreken; moed, die hijzelf miste
Maar neen dat kan toch niet. Hij moest
sterk zijn. Wèar was nu zijn Godsvertrouwen
Ook d i t vreeselijke kwam toch niet bij geval
Hij passeerde het gemeentehuis, waar veel
dorpelingen samenschoolden, lazen eenl groot
geschreven aankondiging.
Meulemans kwam juist uit het gebouw en
vertelde hem, van den burgemeester vernomen
te hebben, dat vijftien lichtingen waren opge
roepen. 't Was een volslagen mobilisatie.
Frits las de aankondiging
Openbare kennisgeving.
Nationale militie.
Oproepingstelegram.
De burgemeester der gemeente Laar woud,
ontvangen hebbende van den Minister van Oor
log onderstaand telegrafisch bericht
Alle miliciens met spoed opkomen.
Datum van opkomst 1 Aug. 1914.
roept dientengevolge de milicien-verlof
gangers van de zee- eni van de landmacht
van alle lichtingen, in deze gemeente verblijf
houdend op, om zich op bovengenoemden
datum, op de wijze als voor opkomst onder
de wapenen met spoed is vastgesteld, naar
de voorgeschreven plaats van opkomst te
begeven.
Zij worden voorts opmerkzaam gemaakt,
dat deze openbare kennisgeving rechtens vol
doende is en dus den verlofganger bij niet
opkomst in verzuim stélt.
Laarwoud, 31 Juli 1914.
De Burgemeester,
VAN NAGEjLEN.
Frits reikte Meulemans de hand.
„Vaarwel, Meulemans. God geve, dat wij
elkaar onder betere omstandigheden mogem
weerzien. A1 s wij maar buiten den oorlog
blijvenIn den tegënwoordigen tijd kan een
oorlog toch niet lang duren."
„Ik loop vanavond nog even aan en spreek
ik je nog."
„Dan ben ik vertrokken, 'k Neem den trein
van half zes."
„En de opkomst is pas morgen 1"
„Voor de miliciens. Als reserve-officier heb
ik nog andere instructies. Zoo mogelijk moet
ik eerder in mijn garnizoen zijn dan de minde
ren. Om bij de organisatie behulpzaam te zijn.
Meulemans, Meulemans, wat moet dit worden
Mijn vrouw en mijn kind
„Vertrouw op God, Frits. W ij zullen voor
je vrouw zorgen. Vanavond zal ik mijn vrouw
nog zenden."
„Ja, ja, 'k weet het wel. Voorloopig mijn
dank. Maar met angst en zorg ga ik weg. Om
trent de school
„Wees daarover niet bezorgd. Als de va
cantie voorbij is, wordt er school gehouden en
we roeien met de riemen, die we hebben. Ga
nu naar je vrouw, Frits. En God zij met je,
jongen. Bedenk, dat het er nu op aankomt, om
geloof te toonen en te weten, wat ons betrou
wen op God beteeken t."
De oude eni de jonge man schudden elkaar
krachtig de hand. En Frits liep snel, ondanks
de drukkende hitte, die hij niet voelde, naar
huis, in de meening verkeerend, Lena in tranen
te zullen ontmoeten en radeloos van schrik en
angst.
Maar kalm en met een berustenden glimlach
trad zij hem tegemoet, om hem, als steeds, den
kus van welkom te geven.
Hij sprak, vol als hij was, geen woord over
zijn aanstaand vertrek.
„'k Heb je uniform gereed gelegd," zeide zij.
„Je gaat zeker met den trein van half zes
Hij knikte sprakeloos.
„Morgen vroeg gaan er vele jongens van het
dorp."
„Ik kan ook wel wachten tot morgen. Maar
eigenlijk moet ik onmiddellijk."
„Natuurlijk", zeide zij.
Hij had het haar de laatste dagen steeds ge
zegd.
„Lena, o Lena steunde hij. „Wat moet dat
worden
„God alleen weet het. Maar ga je nu kleeden,
jongen."
Werktuigelijk ging hij naar het slaapvertrek,
zich verbazënd over haar kalmte, die hem bo
vennatuurlijk voorkwam.
Toen hij, gekleed als tweede luitenant der
infanterie, beneden kwam, had Lena een kleinen
maaltijd gereed.
„Ik kan onmogelijk eten, kind."
„Probeer het, jongen. Je hebt nog zoo'n verre
reis. Een kleinigheid maar. De rest pak ik wel
in, voor onderweg."
„Hoe k u n je zoo kalm zijn vroeg hij
haast verwijtend.
Zij vlijde zich tegen hem aan.
„Toen ik de klok hoorde, heb ik gesnikt.
Maar ik ben in de eenzaamheid gegaan en ik
heb geworsteld met God, Die mij kracht heeft
gegeven en mij heeft gezegd: wees niet bezorgd,
Ik ben met u. Hij alleen weet, wat het mij kost,
je te laten gaan. Maar het moet. Het vader
land roept. En dan moeten en mogen we niet
direct het ergste denken. Nederland wil geen
oorlog. Het leger wordt alleen gemobiliseerd,
om, als God wil, buiten den oorlog te blijven.
Dat heb je me immers altijd gezegd. Dat is
toch zoo
„Zoo is het", zeide Frits. „Je bent mijn
dapper vrouwtje. En het is wel erg, dat jij mij
moed inspreken moet in plaats van ik jou. Maar
mijn bezorgdheid geldt niet mijzelf. Ik denk
aan jou en ons kind."
„We blijven! in Gods trouwe Vaderhand ach
ter, Frits."
Haar tranen begonnen te vloeien. Zij leunde
tegen hem aan.
„Zal ik moeder een telegram zenden 'en vra-