HET
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
HEI UHIFOHiïlUERBBB
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
v.h.
Zn.
No. 3976
ZATERDAG 29 JULI 1933
48ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
QOd
Op den Uitkijk
Gemeenteraad.
BRANDING
v
J
krop.
0 bos.
p K.G.
.50
loge»
keiaar
lit.
erdam
flauw,
aard»
gaan
welke
ti a 75
voor
•er 100
orden,
smaakt
handel
?ssteun
erschll»
winke»
aard*
ïerucht
k 7 kilo
le win»
was
vast'
f 2.-
>er 100
afloop
ze prij'
hn zou
eg den
uwsche
prijzen
idem
:0-1.40
sputten
\luizen
Noord
ih f2-
terzand
t
it
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f*l.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle a tïite te as voor de Redactie bestemd, Adverte«(Hëa ets verdere Administratie, franco toe te xendea aan de Uitgevers
Deze week heeft de Minister van
Justitie een wetsontwerp ingediend bij
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
hetwelk het dragen van kleedingstuk-
ken en onderscheidingsteekenen, die
uitdrukking zijn van een bepaald staat
kundig streven, verbiedt. Korter ge
zegd: uniformverbod
In de groote steden van ons land en
ook in kleinere plaatsen, waar een ge
deelte der burgerij het buitenland na-
aapt door een zwarthemd en meer van
dergelijke sterk in 't oog loopende po
litieke tegenstanders prikkelende klee-
dingstukken te dragen, komt het regel
matig tot botsingen op straat, tengevol-
ge waarvan de politie in moet grijpen.
Enkele jaren geleden haalden wij de
schouders op over deze menschen, om
dat wij dachten, dat geen enkele Hol
lander daar serieus op reageeren zou.
Wij rekenden echter buiten den
waard.
Vooral de jeugd werd aangetrokken
tot deze vertooningspolitiek, die Adolf
Hitler tot rijkskanselier heeft gemaakt
en op de massa suggestief werkte.
t Het nationaal-socialisme is zijn strijd
begonnen op straat. De burgeroorlog
werd volgens een vast plan uitgevoerd.
En niemand kan beweren, dat de orga
nisatie van deze poging niet schitterend
gelukte.
,,Die Straszen frei den braunen Ba-
taillonende straten vrij voor de bruine
bataillons 1 luidde de kreet, waarbij
zich honderden jongelieden in den dood
wierpen. Geweld tegen geweld, vuist
1 (ftegen vuistHet beest werd in den
mensch ontwikkeld. De gruwelijkste
moorden vonden plaats.
Zoo werd in Coblenz een communist
gevonden, wien men de oogen uitgesto
ken had, in de plaats waarvan men
roode lapjes had gehangen.
Op een andere plaats hadden de
communisten een S.A. man vermoord
door hem vol te proppen met meel.
Reed een auto met S.A. jongelui door
de straten van Elberfeld, dan wierpen
de communisten flesschen met zoutzuur
van uit de huizen naar beneden, waar
door de Hitlerianen hevige brandwon-
den opliepen. Kwam dit venijnig vocht
in de oogen dan waren zij voor altijd
j blind.
I En dit alles is het gevolg van de po-
litiek op straat.
j Zullen de Hollanders daar vatbaar
voor zijn
Deze vraag is door de Regeering be
vestigend beantwoord. In elk mensch
schuilt het beest en waarom zouden wij
daarop een uitzondering maken.
Wij kunnen dan ook het uniform ver
bod van harte toejuichen.
Het nieuwe artikel dat het Wetboek
van Strafrecht thans zal bevatten, luidt:
..Hij, die in het openbaar kleeding-
stukken of opzichtige onderscheidings
teekenen draagt of voert, welke uit
drukking zijn van een bepaald staat
kundig streven, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste twaalf dagen
of geldboete van ten hoogste "honderd
vijftig gulden."
De memorie van toelichting zegt
verder
„Den laatsten tijd doet zich in toe
nemende mate het verschijnsel voor. dat
aan staatkundig streven in het openbaar
uitdrukking wordt gegeven door het
dragen of voeren van kenmer
kende kleedingstukken of onderschei
dingsteekenen.
Het verschijnsel is, gezien de erva
ringen in verschillende midden-Euro-
peesche staten en ook hier te lande op
gedaan, niet zonder bedenking.
Het ostentatief dragen of voeren
-van kleedingstukken of onderschei
dingsteekenen met staatkundige strek
king wekt, in het bijzonder in tijden van
t spanning, op politieke tegenstanders
j uittartend. Voorbeelden daarvan ver-
toonden zich in den laatsten tijd helaas
j meermalen. Bij herhaling was in ver
band daarmede, soms uitgebreid, poli-
tie-optreden noodzakelijk tot handha
ving van de openbare orde.
Het zal geen betoog behoeven, dat
een min of meer militaire machtsont
wikkeling' van politieke richtingen
naast het wettig gezag al kleedt men
haar, wellicht in den aanvang te goeder
trouw, in den vorm van hulpverleening
aan dit gezag in een geordenden
staat niet kan worden geduld."
De regeering is met dit wetsontwerp
op het psychologisch juiste moment ge
komen. Een ieder kan de juistheid er
van nagaan als hij even zijn oogen naar
Duitschland richt.
Wij twijfelen er niet aan of ieder
onbevooroordeeld mensch zal dit ver
bod toejuichen.
Onderscheidingsteekenen, die bij
voorbeeld niet gedragen mogen wor
den, zijn: hakenkruisvlaggen, een ge
kruiste sikkel en hamer, een fascisten-
hemd, enz. Ook vlaggetjes op fietsen
en mascottes op auto's.
Uniformen enz. van overheidsorga
nen of van, met de overheid in verband
staande, aan deze dienstige organisa
ties (officieel erkende weerbaarheids-
vereenigingen, vrijwillige burgerwach
ten) vallen buiten dit verbod. Ook is
het dragen van vaderlandsche kleuren
als uiting van gevoelens van liefde voor
het vaderland of aanhankelijkheid aan
het Koninklijk Huis, natuurlijk toege
staan.
Politieke strijd behoort met eerlijke
geestelijke wapenen gestreden te wor
den. Dat is Hollandsch en daar houden
wij aan vast
Bij Apoth en Drogisten
DE HERHALINGSOEFENINGEN.
Communistische en anti-militairistischc
propaganda.
Zooals bekend mag worden verondersteld,
heeft in 1932 een sterke beperking van de
herhalingsoefeningen plaats gevonden, vooral bij
de infanterie. Het was n.l. mogelijk om deze
oefeningen grootendeels één jaat te doen op
schuiven, zonder dat dit op den duur behoefde
te leiden tot een afwijking van het wettelijk
vastgestelde maximum van twee herhalings
oefeningen en van de wettelijke bepaling, dat
de herhalingsoefeningen binnen zes jaren na het
jaar, waarin de eerste oefening werd beëindigd,
moeten zijn volbracht.
In het bestaande iegerstelsel, iwaarbij friet
oorlogsleger uit 15 lichtingen wordt gevormd
en waarbij de eerste oefening kort is, is een
minstens tweemalige opkomst voor herhalings
oefeningen noodzakelijk. Eensdeels om de man
schappen door herhaling van het gedurende den
eersten oefentijd geleerde, geschikt te houden
voor hun oorlogstaak, anderdeels om de oor
logsverbanden te vormen, welke noodig zijn
om aan het onderofficiers- en officierskader de
gelegenheid te geven zich in
de aanvoering
te bekwamen. Het behoeft wel geen nader be-
betoog, dat vooral dit laatste noodig is, gezien
het feit dat de overgroote meerderheid van het
oorlogskader gevormd wordt door niet-beroeps-
personeel, dus door dienstplichtige- en reserve
officieren en onderofficieren.
4 Vandaar, dat onder geen beding afstand kan
worden gedaan van de herhalingsoefeningen, in
dien men prijs stelt op een behoorlijk geoefend
oorlogsleger.
Hetgeen in 1932 heeft plaats gehad op
schuiving van de herhalingsoefeningen is
binnen de grenzen van de Dienstplichtwet 1932
niet meer mogelijk zonder het aantal herhalings
oefeningen aan te tasten. Vandaar, dat in% dit
jaar de herhalingsoefeningen wederom bij alle
wapens plaats vinden. In verband met den toe
stand van 's lands financiën duren deze oefe
ningen noodgedwongen slechts
13 dagen in plaats van 17,
zooals tot dusverre en onder normale omstandig
heden als minimum beschouwd moet worden
van vervulling van de door de Wet in totaal
toegestane 40 dagen.
Wat de infanterie betreft zullen zij af
gezien van de zoogenaamde vóór- en nadetache-
meniten en van het kader worden gehouden
voor het 5e, 15e en het 16e Regiment Infan
terie van 14 tot en met 26 Augustus en voor
de overige regimenten van 11 tot en met 23
September bij het Regiment Wielrijders, wor
den zij van 4 tot en met 16 September gehou
den. Hun herhalingsplicht zullen moeten vol
brengen de lichtingen 1927 en 1829.
Hoewel er geen teekenen zijn, die daarop
thans wijzen is de mogelijkheid in deze min of
meer troebele tijden niet geheel uitgesloten,
dat onder den invloed van communistische en
anti-militairistische propaganda onruststokers ge
durende de herhalingsoefeningen zullen trachten
hun slag te slaan en tot kwaadwillige hande
lingen zouden willen aanstoken. Zoodanige po
gingen, welke tot krachtdadige onderdrukking
door de militaire autoriteiten zouden leiden als
aanslag op het gezag, zouden voor de erbij
betrokkenen zeer ernstige gevolgen medebren
gen. De ordelievende manschappen hebben er
alle belang bij, dat de herhalingsoefeningen
rustig en ongestoord
verloopen. mede omdat bij de maatregelen, wel
ke onverhoopt ter handhaving van het gezag
noodig zouden kunnen blijken, ook de goed-
willigen kans loopen de dupe te worden, indien
zij zich niet onvoorwaardelijk en met alle kracht
scharen aan de zijde van hen, die het gezag
moeten handhaven hunne meerderen. Het zal
dus niet alleen zaak zijn om de korte spanne
tijds, die onder de wapenen wordt doorge
bracht, door een rustig volbrengen van den
eigen plicht als soldaat, zoo aangenaam moge
lijk te doen zijn, doch het zal bovendien de
plicht voor de goedwillenden zijn om hun in
vloed ten goede te oefenen op mogelijke on
ruststokers en anti-militairistische propagan
disten
UITKIJK.
Vergadering van den Raad der gemeente
OUDE TONGE op Donderdag 27 Juli
des voorm. 10,30 uur (n.t.)
Afwezig de heer De Wit, die bericht van
verhindering had gezonden.
De Voorzitter, burgemeester Vooys, gaat
voor in gebed, waarna de secretaris de notulen
van de vorige vergadering leest, welke onver
anderd worden goedgekeurd.
Aan de orde zijn de ingekomen stukken.
Ingekomen is het verslag van de Landarbei
ders vereeni ging, wat aan den Minister ter goed
keuring gezonden zal worden.
Ingekomen is bericht van den Commissaris
der Koningin, dat de verordening inzake be
noembaarheid van veldwachters goedgekeurd is.
De VOORZITTER merkt op, dat deze ver
ordening 5 jaar van kracht zal zijn.
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen is een verzoek van Ged. Staten
inzake salarieering van ambtenaren van den
burgerlijken stand.
B. en W. kunnen zich met de zienswijze van
Ged. Staten vereenigen.
Het stuk wordt voorts voor kennisgeving
aangenomen.
Ingekomen is bericht van Ged. Staten, dat
de verordening inzake de drankwet niet goed
gekeurd is door de drankwetinspectie.
De VOORZITTER zegt toe deze zaak nader
te zullen bekijken.
Ingekomen is een schrijven van den Commis
saris der Koningin, waarin bericht wordt, dat
Ged. Staten zich met de verordening inzake de
begraafrechten niet kunnen vereenigen. Zij die
nen een nieuwe verordening in, welke alleen
wat redactie en niet wat cijfers betreft verschilt
met de verordening van den gemeenteraad.
De Raad vindt goed, dat deze verordening
goedgekeurd wordt.
Betreffende de weegloonenverordening achten
Ged. Staten het noodig. dat eenige waarborgen
worden vastgesteld.
B. en W. hebben nagegaan, dat in de afge-
loopen 5 jaren gemiddeld per jaar 1774,73
weegloon aan brug 1 is verdfend. Zij achten
het noodig, dat e'en zekerheid wordt gesteld van
200. Het gemiddeld weegloon per jaai is voor
weegbrug 1 662,72. De persoonlijke borgstel
ling voor weegbrug 2 wordt gesteld op 100.
Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een verzoek van J. Besemer tot
verhuring van het pakhuis aan de haven, voor
heen van de Automaat.
B. en W. deelen mede, dat zij daartoe bereid
zijn. Het huurbedrag is op 27,50 gesteld.
Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een verzoek van de N.V. Pul-
leinan's autobedrijf tot het bouwen van een
loods aan dc bestaande loods van 23 X 22
Meter.
B. en W. stellen voor dit toe te staan en de
grondprijs te stellen op 45 cent per M2.
Aldus wordt besloten.
Dan worden énkele af- en .overschrijvingen
goedgekeurd.
De heer JONKER verkrijgt aan het slot der
vergadering het woord en houdt een algemeene
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
15)
Dolf luisterde wel naar deze redeneering, maar
geheel overtuigd was hij niet. De logica ont
ging hem. En hij zag toch iets tweeslachtigs in
het optreden van een man, als Troelstra. Geen
revolutie maar als het niet anders kon, dan
wèl. In dien geest had hij zich toch uitgelaten.
laar .7" ^an hadden de christelijken toch gelijk,
als zij hem een man met twee aangezichten
noemden
Doch dan overwoog hij weer: de S.D.A.P.
moest groeien; zij kon alleen groeien, als stem
men werden gewonnen; en die stemmen werden
gewonnen door de massa wat voor te spiege
len, dat, ook naar zijn meening, bereikbaar was.
Dan moesten wel eens revolutionaire klanken
worden uitgestooten, die natuurlijk niet gemeend
waren. Het zou dwaasheid zijn, in het rustige,
nuchtere Nederland revolutie te gaan maken!
Daaraan dacht Troelstra natuurlijk geen mo
ment 't Was niet dan bangmakerij.
Met die overweging suste Dolf zijn geweten,
dat toch niet geheel gerust was. Maar met kracht
wierp hij zich nu op de practische politiek, door
geregeld de vergaderingen van de afdeeling Lei
den der S.D.A.P. te bezoeken, zoodat hij in den
studentenkring weldra bekend stond als een
overtuigd socialist en zijn vrienden hem later
een Kamerzetel voorspelden, welke bewering
hij steeds maar glimlachend aanhoorde: om een
baantje was het hem niet te doen. De beweging
van het socialisme zelf bekoorde hem. Het op
heffen van de verdrukte klasse was een schoon
doel. De eerlijkheid gebood 'hem wel te erken
nen, dat zulks van christelijke zijde ook ge
schiedde, doch dat waren dan toch stuntelige
pogingen en' hij meende, dat zijn vrienden ge
lijk hadden, als zij opmerkten, dat die pogingen
alleen het gevolg waren van de stuwende kracht
van het onweerstaanbare socialisme.
Vol enthousiasme werkte hij mede in den
zwaren verkiezingsstrijd, die zoo mogelijk een
linksch kabinet zou moeten bezorgen. In de
S.D.A.P. was een strijd over de vraag, of de
partij eventueel ministers leveren zou. Er wa
ren heftige tegenstanders, er waren verklaarde
voorstanders. Tot deze laatsten rekende zich
ook Dolf. Als de verbeteringen moesten komen
in den weg der evolutie ook volgens Dolf
de eenig juiste weg - dan moesten ministers
worden afgestaan, die in de wetgeving de socia
listische beginselen konden leggen.
De verkiezingen brachten niet den gewensch-
ten uitslag. Er was noch een linksche ioch een
rechtsche meerderheid.
Met spanning volgde hij in de zomervacantie
van '13 de persberichten en -beschouwingen.
De Koningin ontving op Het Loo de verschil
lende politieke leiders. Ook Mr. Troelstra ging
er heen, wat tot zijn ergernis de vroolijkheid
van de „burgerlijke" bladen opwekte. De man
kon toch nooit goed doen. Als hij de revolutie
predikte, deugde hij niet, als hij den zuiver
parlementairen weg volgde, had men ook aan
merking.
Ejr kwam niet een regeering, steunende op een
rechtsche meerderheid, ook niet een kabinet,
steunende op het linker gedeelte. De oude
Cort van der Linden werd minister-president en
het ministerie was een extra-parlementair, visch
noch graat, zooals hij las in een persoverzicht,
waarin Kuypers meening werd weergegeven.
Dolf was in die dagen thuis in Rotterdam,
waar moeder en Annie hem gaarne zagen. Want
ondanks alles bleef hij de gezelligheid zelf. Als
maar niet over de beginselen werd gesproken
en hij maar niet gekapitteld werd.
Mevrouw Woldinga deed er het zwijgen toe.
Het baatte toch niet en zij ging meer en meer
vreezen, dst al haar bidden voor den jongeling
vruchteloos was.
Zij wist het nu van Dolf zelf trouwens,.
Frits had het ook al uit Leiden vernomen
dat hij tot het socialisme was toegetreden. Zij
was er beduusd van geworden, maar Dolf had
haar glimlachend gezegd, dat zij niet voor hem
bevreesd behoefde te zijn. Socialisten waren
heusch geen menscheneters. Zij -meenden het
heel goed. Natuurlijk, de bladen: die moeder
onder de oogen kreeg, stelden heni voor als on-
geloovigen en halve heiden'en, niaar dat was
niet dan politieke afgunst. Zij meenden het heel
goed met hun medemenschen en Ivilden de ar
beidende klasse een meer zonnigej- bestaan ge
ven. Wat was daar tegen i
Mevrouw Woldinga had er zoo lgoed als niets
oo geantwoord; alleen opgemerkt, idat de kwes
tie niet zoo eenvoudig was, als Dolf die voor
stelde. Er mocht dan in die partij iets goeds
zijn, 't was een partij, waar in geen enkel op
zicht met den Christus der Schriften rekening
werd gehouden. En dan was die partij door
God veroordeeld.
Dolf had er de schouders over opgehaald.
Met moeder en Annie en ook Lucie Hilderink,
die ook wel eens een duit in het zakje deed
wat hij gaarne mocht, want hij vond haar
een lief meisje was eenvoudig niet van ge
dachten te wisselen. Zij gingen uit van een ou-
derwetsch, bekrompen standpunt, dat reeds lang
afgedaan had. Zóó waren de Hilderinks, waar
hij een enkele maal kwam, en eens een warme
discussie had met den student uit Amsterdam,
die zijn mannetje stond, zóó waren de Hilde
rinks ook, terwijl Fritsnu, aan zijn broer
moest hij maar niet denken. 'Die vergaf hem
natuurlijk nooit, dat hij was „weggezakt".
Zijn moeder had hem gesmeekt, Frits vrien
delijk tegemoet te treden, wanneer deze met
vrouw en kind eenige weken naar Rotterdam
zou komen, maar Dolf had geantwoord, dat hij
die weken bij een studievriend iïi Overijsel was
te logeeren gevraagd. Dan had Frits ook geen
last van hem. Het zou toch niet gaan. „Vader"
Frits zou natuurlijk^ met alle mogelijke aan
merkingen komen en hij was niet van plan, zich
die te laten aanleunen. Moeder kon er dan ook
wel zeker van zijn, dat er hooggaande ruzie
komen zou. Was het dan niet veel beter, dat
zij elkaar heel niet ontmoeten De kloof was
er nu eenmaal en in plaats van zich daarbij
neer te leggen, zooals moeder en Annie deden,
zou Frits er tegén in blijven gaan, wat over
bodige moeite was.
„Je vergist je, Dolf. Annie en ik leggen ons er
niet bij neer. De Heere alleen weet ten volle,
wat verdriet wij er van hebben. Maar ons praten
helpt niet meer. Je moeder bidt voor je, jongen,
al den dag. En ik geef den moed'niet op, dat
de Heere ons gebed eens verhooren zal en je
als een berouwvol zondaar weerkeert. Misschien
beleef ik het niet meer, want ik ga nu al ouder
worden, ook al van verdriet om jou. Maar de
beloften Gods zijn ja 'en amen. Als daar ge
schreven staat, dat het gebed van den recht
vaardige veel vermag, dan klem ik mij daar
aan vast. O, Dolf, mijn jongen, a 1 s, vroeg of
laat, op eenigerlei wijze de Heere met Zijn
roepstem tot je komt, luister dan, wend je niet
van Hem af, want dat kan wel eens de laatste
roepstem zijn. Aan het geduld van God komt
eenmaal een einde, mijn jongen. Maar bedenk
wel, dat je dan voor eeuwig verloren bent. Je
hebt dan misschien een goede positie veroverd,
maar dat baat je niet, Dolf. Al win je de heele
wereld en je lijdt schade aan je ziel, wat heb
je dan, Dolf Een eeuwige, zwarte nacht. Mijn
kind, mijn kind, ik ben zoo dankbaar, dat je
vader dit vreeselijke niet meer beleeft. Ik bid
God, dat Hij mij de kracht geeft, het te dragen
tot ik de oogen hier op aarde sluit. Maar dat
alles is het ergste niet. God geeft toch kracht
naar kruis. Het ergste is, Dolf, dat jij. ondanks
de vermaningen, de verzenen tegen de prikkels
slaat en voortholt op den weg naar het eeuwig
verderf."
Uit eerbied voor zijn moeder luisterde Dolf
vol geduld naar deze lange toespraak, maar de
kern drong niet tot hem door.
„Moeder, u hebt van uw standpunt, dat ik
J ken, want ik ben er in opgevoed, natuurlijk
j volkomen gelijk. Ik begrijp ook, dat ik u ver
driet doe. Maar ik kan niet huichelen. Dat
J standpunt is verouderd. Het kan eenvoudig niet
waar zijn, dat u en de menschen uit uw kring
i het alleen weten! en bezitten en de rest der
menschen niet. Dat is eigengerechtig."
„Ik heb dat nooit beweerd, Dolf. Maar wel
zeg ik, dat de Bijbel het weet."
„De inhoud van den Bijbel wordt op zoo
velerlei wijze uitgelegd", wierp hij tegfen. „En
wie heeft er dan gelijk
„Menschclijke bedenkingen en uitleggingen
gelden niet. Alleen het Woord van God."
Ze kwamen niet verder. Met smart bemerkte
mevrouw Woldinga, hoe de kloof steeds breeder
werd. Alleen God was de Machtige, die kloof
te overbruggen.
Maar zou Hij het doen
HOOFDSTUK VIII.
Lucie Hilderink.
Januari 1914. Het had een week gevroren,
hoewel de koude niet snerpend was, wijl er
veelal windstilte heerschte.
De bladen vertelden al spoedig, hoe er in
Friesland en Groningen druk schaatsen werd
gereden, maar na eenige dagen konden ook de
rijdende Rotterdammers hun hart ophalen.
Te voet of per tram begaven zij zich naar
•de Bergsche of Kralingsche plassen, waar ijs-
vereenigingen goede banen hadden ingericht en
oud en jong, rijk en arm zich vergastten aan
de oud-vaderlandsche, gezonde sport.
De Hilderinks waren van de partij, omdat
elk lid van de familie de kunst verstond, zelfs
mevrouw Hilderink, al reed zij niet meer. Haar
man kon het evenwel niet laten. En daar Fred
al een even groot liefhebber was, moest onder
ling verdeeld worden, wie er een middag zou
gaan rijden, omdat óf vader óf de zoon in de
zaak aanwezig moest zijn.
(Wordt vervolgd).