HET Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. HEI UHIFOHiïlUERBBB IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON v.h. Zn. No. 3976 ZATERDAG 29 JULI 1933 48ste JAARGANG EERSTE BLAD. QOd Op den Uitkijk Gemeenteraad. BRANDING v J krop. 0 bos. p K.G. .50 loge» keiaar lit. erdam flauw, aard» gaan welke ti a 75 voor •er 100 orden, smaakt handel ?ssteun erschll» winke» aard* ïerucht k 7 kilo le win» was vast' f 2.- >er 100 afloop ze prij' hn zou eg den uwsche prijzen idem :0-1.40 sputten \luizen Noord ih f2- terzand t it Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f*l.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle a tïite te as voor de Redactie bestemd, Adverte«(Hëa ets verdere Administratie, franco toe te xendea aan de Uitgevers Deze week heeft de Minister van Justitie een wetsontwerp ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal hetwelk het dragen van kleedingstuk- ken en onderscheidingsteekenen, die uitdrukking zijn van een bepaald staat kundig streven, verbiedt. Korter ge zegd: uniformverbod In de groote steden van ons land en ook in kleinere plaatsen, waar een ge deelte der burgerij het buitenland na- aapt door een zwarthemd en meer van dergelijke sterk in 't oog loopende po litieke tegenstanders prikkelende klee- dingstukken te dragen, komt het regel matig tot botsingen op straat, tengevol- ge waarvan de politie in moet grijpen. Enkele jaren geleden haalden wij de schouders op over deze menschen, om dat wij dachten, dat geen enkele Hol lander daar serieus op reageeren zou. Wij rekenden echter buiten den waard. Vooral de jeugd werd aangetrokken tot deze vertooningspolitiek, die Adolf Hitler tot rijkskanselier heeft gemaakt en op de massa suggestief werkte. t Het nationaal-socialisme is zijn strijd begonnen op straat. De burgeroorlog werd volgens een vast plan uitgevoerd. En niemand kan beweren, dat de orga nisatie van deze poging niet schitterend gelukte. ,,Die Straszen frei den braunen Ba- taillonende straten vrij voor de bruine bataillons 1 luidde de kreet, waarbij zich honderden jongelieden in den dood wierpen. Geweld tegen geweld, vuist 1 (ftegen vuistHet beest werd in den mensch ontwikkeld. De gruwelijkste moorden vonden plaats. Zoo werd in Coblenz een communist gevonden, wien men de oogen uitgesto ken had, in de plaats waarvan men roode lapjes had gehangen. Op een andere plaats hadden de communisten een S.A. man vermoord door hem vol te proppen met meel. Reed een auto met S.A. jongelui door de straten van Elberfeld, dan wierpen de communisten flesschen met zoutzuur van uit de huizen naar beneden, waar door de Hitlerianen hevige brandwon- den opliepen. Kwam dit venijnig vocht in de oogen dan waren zij voor altijd j blind. I En dit alles is het gevolg van de po- litiek op straat. j Zullen de Hollanders daar vatbaar voor zijn Deze vraag is door de Regeering be vestigend beantwoord. In elk mensch schuilt het beest en waarom zouden wij daarop een uitzondering maken. Wij kunnen dan ook het uniform ver bod van harte toejuichen. Het nieuwe artikel dat het Wetboek van Strafrecht thans zal bevatten, luidt: ..Hij, die in het openbaar kleeding- stukken of opzichtige onderscheidings teekenen draagt of voert, welke uit drukking zijn van een bepaald staat kundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste "honderd vijftig gulden." De memorie van toelichting zegt verder „Den laatsten tijd doet zich in toe nemende mate het verschijnsel voor. dat aan staatkundig streven in het openbaar uitdrukking wordt gegeven door het dragen of voeren van kenmer kende kleedingstukken of onderschei dingsteekenen. Het verschijnsel is, gezien de erva ringen in verschillende midden-Euro- peesche staten en ook hier te lande op gedaan, niet zonder bedenking. Het ostentatief dragen of voeren -van kleedingstukken of onderschei dingsteekenen met staatkundige strek king wekt, in het bijzonder in tijden van t spanning, op politieke tegenstanders j uittartend. Voorbeelden daarvan ver- toonden zich in den laatsten tijd helaas j meermalen. Bij herhaling was in ver band daarmede, soms uitgebreid, poli- tie-optreden noodzakelijk tot handha ving van de openbare orde. Het zal geen betoog behoeven, dat een min of meer militaire machtsont wikkeling' van politieke richtingen naast het wettig gezag al kleedt men haar, wellicht in den aanvang te goeder trouw, in den vorm van hulpverleening aan dit gezag in een geordenden staat niet kan worden geduld." De regeering is met dit wetsontwerp op het psychologisch juiste moment ge komen. Een ieder kan de juistheid er van nagaan als hij even zijn oogen naar Duitschland richt. Wij twijfelen er niet aan of ieder onbevooroordeeld mensch zal dit ver bod toejuichen. Onderscheidingsteekenen, die bij voorbeeld niet gedragen mogen wor den, zijn: hakenkruisvlaggen, een ge kruiste sikkel en hamer, een fascisten- hemd, enz. Ook vlaggetjes op fietsen en mascottes op auto's. Uniformen enz. van overheidsorga nen of van, met de overheid in verband staande, aan deze dienstige organisa ties (officieel erkende weerbaarheids- vereenigingen, vrijwillige burgerwach ten) vallen buiten dit verbod. Ook is het dragen van vaderlandsche kleuren als uiting van gevoelens van liefde voor het vaderland of aanhankelijkheid aan het Koninklijk Huis, natuurlijk toege staan. Politieke strijd behoort met eerlijke geestelijke wapenen gestreden te wor den. Dat is Hollandsch en daar houden wij aan vast Bij Apoth en Drogisten DE HERHALINGSOEFENINGEN. Communistische en anti-militairistischc propaganda. Zooals bekend mag worden verondersteld, heeft in 1932 een sterke beperking van de herhalingsoefeningen plaats gevonden, vooral bij de infanterie. Het was n.l. mogelijk om deze oefeningen grootendeels één jaat te doen op schuiven, zonder dat dit op den duur behoefde te leiden tot een afwijking van het wettelijk vastgestelde maximum van twee herhalings oefeningen en van de wettelijke bepaling, dat de herhalingsoefeningen binnen zes jaren na het jaar, waarin de eerste oefening werd beëindigd, moeten zijn volbracht. In het bestaande iegerstelsel, iwaarbij friet oorlogsleger uit 15 lichtingen wordt gevormd en waarbij de eerste oefening kort is, is een minstens tweemalige opkomst voor herhalings oefeningen noodzakelijk. Eensdeels om de man schappen door herhaling van het gedurende den eersten oefentijd geleerde, geschikt te houden voor hun oorlogstaak, anderdeels om de oor logsverbanden te vormen, welke noodig zijn om aan het onderofficiers- en officierskader de gelegenheid te geven zich in de aanvoering te bekwamen. Het behoeft wel geen nader be- betoog, dat vooral dit laatste noodig is, gezien het feit dat de overgroote meerderheid van het oorlogskader gevormd wordt door niet-beroeps- personeel, dus door dienstplichtige- en reserve officieren en onderofficieren. 4 Vandaar, dat onder geen beding afstand kan worden gedaan van de herhalingsoefeningen, in dien men prijs stelt op een behoorlijk geoefend oorlogsleger. Hetgeen in 1932 heeft plaats gehad op schuiving van de herhalingsoefeningen is binnen de grenzen van de Dienstplichtwet 1932 niet meer mogelijk zonder het aantal herhalings oefeningen aan te tasten. Vandaar, dat in% dit jaar de herhalingsoefeningen wederom bij alle wapens plaats vinden. In verband met den toe stand van 's lands financiën duren deze oefe ningen noodgedwongen slechts 13 dagen in plaats van 17, zooals tot dusverre en onder normale omstandig heden als minimum beschouwd moet worden van vervulling van de door de Wet in totaal toegestane 40 dagen. Wat de infanterie betreft zullen zij af gezien van de zoogenaamde vóór- en nadetache- meniten en van het kader worden gehouden voor het 5e, 15e en het 16e Regiment Infan terie van 14 tot en met 26 Augustus en voor de overige regimenten van 11 tot en met 23 September bij het Regiment Wielrijders, wor den zij van 4 tot en met 16 September gehou den. Hun herhalingsplicht zullen moeten vol brengen de lichtingen 1927 en 1829. Hoewel er geen teekenen zijn, die daarop thans wijzen is de mogelijkheid in deze min of meer troebele tijden niet geheel uitgesloten, dat onder den invloed van communistische en anti-militairistische propaganda onruststokers ge durende de herhalingsoefeningen zullen trachten hun slag te slaan en tot kwaadwillige hande lingen zouden willen aanstoken. Zoodanige po gingen, welke tot krachtdadige onderdrukking door de militaire autoriteiten zouden leiden als aanslag op het gezag, zouden voor de erbij betrokkenen zeer ernstige gevolgen medebren gen. De ordelievende manschappen hebben er alle belang bij, dat de herhalingsoefeningen rustig en ongestoord verloopen. mede omdat bij de maatregelen, wel ke onverhoopt ter handhaving van het gezag noodig zouden kunnen blijken, ook de goed- willigen kans loopen de dupe te worden, indien zij zich niet onvoorwaardelijk en met alle kracht scharen aan de zijde van hen, die het gezag moeten handhaven hunne meerderen. Het zal dus niet alleen zaak zijn om de korte spanne tijds, die onder de wapenen wordt doorge bracht, door een rustig volbrengen van den eigen plicht als soldaat, zoo aangenaam moge lijk te doen zijn, doch het zal bovendien de plicht voor de goedwillenden zijn om hun in vloed ten goede te oefenen op mogelijke on ruststokers en anti-militairistische propagan disten UITKIJK. Vergadering van den Raad der gemeente OUDE TONGE op Donderdag 27 Juli des voorm. 10,30 uur (n.t.) Afwezig de heer De Wit, die bericht van verhindering had gezonden. De Voorzitter, burgemeester Vooys, gaat voor in gebed, waarna de secretaris de notulen van de vorige vergadering leest, welke onver anderd worden goedgekeurd. Aan de orde zijn de ingekomen stukken. Ingekomen is het verslag van de Landarbei ders vereeni ging, wat aan den Minister ter goed keuring gezonden zal worden. Ingekomen is bericht van den Commissaris der Koningin, dat de verordening inzake be noembaarheid van veldwachters goedgekeurd is. De VOORZITTER merkt op, dat deze ver ordening 5 jaar van kracht zal zijn. Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een verzoek van Ged. Staten inzake salarieering van ambtenaren van den burgerlijken stand. B. en W. kunnen zich met de zienswijze van Ged. Staten vereenigen. Het stuk wordt voorts voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is bericht van Ged. Staten, dat de verordening inzake de drankwet niet goed gekeurd is door de drankwetinspectie. De VOORZITTER zegt toe deze zaak nader te zullen bekijken. Ingekomen is een schrijven van den Commis saris der Koningin, waarin bericht wordt, dat Ged. Staten zich met de verordening inzake de begraafrechten niet kunnen vereenigen. Zij die nen een nieuwe verordening in, welke alleen wat redactie en niet wat cijfers betreft verschilt met de verordening van den gemeenteraad. De Raad vindt goed, dat deze verordening goedgekeurd wordt. Betreffende de weegloonenverordening achten Ged. Staten het noodig. dat eenige waarborgen worden vastgesteld. B. en W. hebben nagegaan, dat in de afge- loopen 5 jaren gemiddeld per jaar 1774,73 weegloon aan brug 1 is verdfend. Zij achten het noodig, dat e'en zekerheid wordt gesteld van 200. Het gemiddeld weegloon per jaai is voor weegbrug 1 662,72. De persoonlijke borgstel ling voor weegbrug 2 wordt gesteld op 100. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een verzoek van J. Besemer tot verhuring van het pakhuis aan de haven, voor heen van de Automaat. B. en W. deelen mede, dat zij daartoe bereid zijn. Het huurbedrag is op 27,50 gesteld. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een verzoek van de N.V. Pul- leinan's autobedrijf tot het bouwen van een loods aan dc bestaande loods van 23 X 22 Meter. B. en W. stellen voor dit toe te staan en de grondprijs te stellen op 45 cent per M2. Aldus wordt besloten. Dan worden énkele af- en .overschrijvingen goedgekeurd. De heer JONKER verkrijgt aan het slot der vergadering het woord en houdt een algemeene DOOR K. H. MARINUSSEN. 15) Dolf luisterde wel naar deze redeneering, maar geheel overtuigd was hij niet. De logica ont ging hem. En hij zag toch iets tweeslachtigs in het optreden van een man, als Troelstra. Geen revolutie maar als het niet anders kon, dan wèl. In dien geest had hij zich toch uitgelaten. laar .7" ^an hadden de christelijken toch gelijk, als zij hem een man met twee aangezichten noemden Doch dan overwoog hij weer: de S.D.A.P. moest groeien; zij kon alleen groeien, als stem men werden gewonnen; en die stemmen werden gewonnen door de massa wat voor te spiege len, dat, ook naar zijn meening, bereikbaar was. Dan moesten wel eens revolutionaire klanken worden uitgestooten, die natuurlijk niet gemeend waren. Het zou dwaasheid zijn, in het rustige, nuchtere Nederland revolutie te gaan maken! Daaraan dacht Troelstra natuurlijk geen mo ment 't Was niet dan bangmakerij. Met die overweging suste Dolf zijn geweten, dat toch niet geheel gerust was. Maar met kracht wierp hij zich nu op de practische politiek, door geregeld de vergaderingen van de afdeeling Lei den der S.D.A.P. te bezoeken, zoodat hij in den studentenkring weldra bekend stond als een overtuigd socialist en zijn vrienden hem later een Kamerzetel voorspelden, welke bewering hij steeds maar glimlachend aanhoorde: om een baantje was het hem niet te doen. De beweging van het socialisme zelf bekoorde hem. Het op heffen van de verdrukte klasse was een schoon doel. De eerlijkheid gebood 'hem wel te erken nen, dat zulks van christelijke zijde ook ge schiedde, doch dat waren dan toch stuntelige pogingen en' hij meende, dat zijn vrienden ge lijk hadden, als zij opmerkten, dat die pogingen alleen het gevolg waren van de stuwende kracht van het onweerstaanbare socialisme. Vol enthousiasme werkte hij mede in den zwaren verkiezingsstrijd, die zoo mogelijk een linksch kabinet zou moeten bezorgen. In de S.D.A.P. was een strijd over de vraag, of de partij eventueel ministers leveren zou. Er wa ren heftige tegenstanders, er waren verklaarde voorstanders. Tot deze laatsten rekende zich ook Dolf. Als de verbeteringen moesten komen in den weg der evolutie ook volgens Dolf de eenig juiste weg - dan moesten ministers worden afgestaan, die in de wetgeving de socia listische beginselen konden leggen. De verkiezingen brachten niet den gewensch- ten uitslag. Er was noch een linksche ioch een rechtsche meerderheid. Met spanning volgde hij in de zomervacantie van '13 de persberichten en -beschouwingen. De Koningin ontving op Het Loo de verschil lende politieke leiders. Ook Mr. Troelstra ging er heen, wat tot zijn ergernis de vroolijkheid van de „burgerlijke" bladen opwekte. De man kon toch nooit goed doen. Als hij de revolutie predikte, deugde hij niet, als hij den zuiver parlementairen weg volgde, had men ook aan merking. Ejr kwam niet een regeering, steunende op een rechtsche meerderheid, ook niet een kabinet, steunende op het linker gedeelte. De oude Cort van der Linden werd minister-president en het ministerie was een extra-parlementair, visch noch graat, zooals hij las in een persoverzicht, waarin Kuypers meening werd weergegeven. Dolf was in die dagen thuis in Rotterdam, waar moeder en Annie hem gaarne zagen. Want ondanks alles bleef hij de gezelligheid zelf. Als maar niet over de beginselen werd gesproken en hij maar niet gekapitteld werd. Mevrouw Woldinga deed er het zwijgen toe. Het baatte toch niet en zij ging meer en meer vreezen, dst al haar bidden voor den jongeling vruchteloos was. Zij wist het nu van Dolf zelf trouwens,. Frits had het ook al uit Leiden vernomen dat hij tot het socialisme was toegetreden. Zij was er beduusd van geworden, maar Dolf had haar glimlachend gezegd, dat zij niet voor hem bevreesd behoefde te zijn. Socialisten waren heusch geen menscheneters. Zij -meenden het heel goed. Natuurlijk, de bladen: die moeder onder de oogen kreeg, stelden heni voor als on- geloovigen en halve heiden'en, niaar dat was niet dan politieke afgunst. Zij meenden het heel goed met hun medemenschen en Ivilden de ar beidende klasse een meer zonnigej- bestaan ge ven. Wat was daar tegen i Mevrouw Woldinga had er zoo lgoed als niets oo geantwoord; alleen opgemerkt, idat de kwes tie niet zoo eenvoudig was, als Dolf die voor stelde. Er mocht dan in die partij iets goeds zijn, 't was een partij, waar in geen enkel op zicht met den Christus der Schriften rekening werd gehouden. En dan was die partij door God veroordeeld. Dolf had er de schouders over opgehaald. Met moeder en Annie en ook Lucie Hilderink, die ook wel eens een duit in het zakje deed wat hij gaarne mocht, want hij vond haar een lief meisje was eenvoudig niet van ge dachten te wisselen. Zij gingen uit van een ou- derwetsch, bekrompen standpunt, dat reeds lang afgedaan had. Zóó waren de Hilderinks, waar hij een enkele maal kwam, en eens een warme discussie had met den student uit Amsterdam, die zijn mannetje stond, zóó waren de Hilde rinks ook, terwijl Fritsnu, aan zijn broer moest hij maar niet denken. 'Die vergaf hem natuurlijk nooit, dat hij was „weggezakt". Zijn moeder had hem gesmeekt, Frits vrien delijk tegemoet te treden, wanneer deze met vrouw en kind eenige weken naar Rotterdam zou komen, maar Dolf had geantwoord, dat hij die weken bij een studievriend iïi Overijsel was te logeeren gevraagd. Dan had Frits ook geen last van hem. Het zou toch niet gaan. „Vader" Frits zou natuurlijk^ met alle mogelijke aan merkingen komen en hij was niet van plan, zich die te laten aanleunen. Moeder kon er dan ook wel zeker van zijn, dat er hooggaande ruzie komen zou. Was het dan niet veel beter, dat zij elkaar heel niet ontmoeten De kloof was er nu eenmaal en in plaats van zich daarbij neer te leggen, zooals moeder en Annie deden, zou Frits er tegén in blijven gaan, wat over bodige moeite was. „Je vergist je, Dolf. Annie en ik leggen ons er niet bij neer. De Heere alleen weet ten volle, wat verdriet wij er van hebben. Maar ons praten helpt niet meer. Je moeder bidt voor je, jongen, al den dag. En ik geef den moed'niet op, dat de Heere ons gebed eens verhooren zal en je als een berouwvol zondaar weerkeert. Misschien beleef ik het niet meer, want ik ga nu al ouder worden, ook al van verdriet om jou. Maar de beloften Gods zijn ja 'en amen. Als daar ge schreven staat, dat het gebed van den recht vaardige veel vermag, dan klem ik mij daar aan vast. O, Dolf, mijn jongen, a 1 s, vroeg of laat, op eenigerlei wijze de Heere met Zijn roepstem tot je komt, luister dan, wend je niet van Hem af, want dat kan wel eens de laatste roepstem zijn. Aan het geduld van God komt eenmaal een einde, mijn jongen. Maar bedenk wel, dat je dan voor eeuwig verloren bent. Je hebt dan misschien een goede positie veroverd, maar dat baat je niet, Dolf. Al win je de heele wereld en je lijdt schade aan je ziel, wat heb je dan, Dolf Een eeuwige, zwarte nacht. Mijn kind, mijn kind, ik ben zoo dankbaar, dat je vader dit vreeselijke niet meer beleeft. Ik bid God, dat Hij mij de kracht geeft, het te dragen tot ik de oogen hier op aarde sluit. Maar dat alles is het ergste niet. God geeft toch kracht naar kruis. Het ergste is, Dolf, dat jij. ondanks de vermaningen, de verzenen tegen de prikkels slaat en voortholt op den weg naar het eeuwig verderf." Uit eerbied voor zijn moeder luisterde Dolf vol geduld naar deze lange toespraak, maar de kern drong niet tot hem door. „Moeder, u hebt van uw standpunt, dat ik J ken, want ik ben er in opgevoed, natuurlijk j volkomen gelijk. Ik begrijp ook, dat ik u ver driet doe. Maar ik kan niet huichelen. Dat J standpunt is verouderd. Het kan eenvoudig niet waar zijn, dat u en de menschen uit uw kring i het alleen weten! en bezitten en de rest der menschen niet. Dat is eigengerechtig." „Ik heb dat nooit beweerd, Dolf. Maar wel zeg ik, dat de Bijbel het weet." „De inhoud van den Bijbel wordt op zoo velerlei wijze uitgelegd", wierp hij tegfen. „En wie heeft er dan gelijk „Menschclijke bedenkingen en uitleggingen gelden niet. Alleen het Woord van God." Ze kwamen niet verder. Met smart bemerkte mevrouw Woldinga, hoe de kloof steeds breeder werd. Alleen God was de Machtige, die kloof te overbruggen. Maar zou Hij het doen HOOFDSTUK VIII. Lucie Hilderink. Januari 1914. Het had een week gevroren, hoewel de koude niet snerpend was, wijl er veelal windstilte heerschte. De bladen vertelden al spoedig, hoe er in Friesland en Groningen druk schaatsen werd gereden, maar na eenige dagen konden ook de rijdende Rotterdammers hun hart ophalen. Te voet of per tram begaven zij zich naar •de Bergsche of Kralingsche plassen, waar ijs- vereenigingen goede banen hadden ingericht en oud en jong, rijk en arm zich vergastten aan de oud-vaderlandsche, gezonde sport. De Hilderinks waren van de partij, omdat elk lid van de familie de kunst verstond, zelfs mevrouw Hilderink, al reed zij niet meer. Haar man kon het evenwel niet laten. En daar Fred al een even groot liefhebber was, moest onder ling verdeeld worden, wie er een middag zou gaan rijden, omdat óf vader óf de zoon in de zaak aanwezig moest zijn. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1