voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antire volutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
-•Doorzitten
FEUILLETON
BRANDING
No. 3971
WOENSDAG 12 JULI 1933
48STE JAARGANG
Brieven uit Amerika.
Stukioopen
Zonnebrand
pUROt
Gemeenteraad.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Teief. interc. No. 202 Poatbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
411e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën eat verdere Adm inlstratle franco ioe te zenden aan de Uitgevers
WAT BEZIELT DEZE MENSCHEN?
De hoofdstad des lands Amsterdam zit er
slecht voor. De sociaal-democraten hebben de
zaak leelijk in de war gestuurd. Vorige week
is hun streven gelukkig verijdeld geworden. Het
meerendeel van den gemeenteraad heeft de voor
stellen van de meerderheid van B. en W. tot
verlaging van de loonen van het gemeente-
personeel, waardoor 2,4 millioen per jaar be
zuinigd kan worden, met 24 tegen 20 stemmen
aangenom'en. De sociaal-democraten stemden
tegen. Dit besluit, dat dus op het kantje af ge
nomen werd, heeft tot gevolg, dat de sociaal
democratische wethouders af zullen treden.
Men vraagt zich af wat deze menschen toch
bezielt, als men weet, dat de stad Amsterdam
over het jaar 1933 zes millioen gulden minder
ontvangsten zal hebben.
ER ZIJN NOG STEEDS
UITZONDERINGEN,
Enkele dagen geleden publiceerden dagbladen
het bericht, waarin medegedeeld werd, hoeveel
gemeenten thans vanwege de crisis noodlijdend
zijn geworden. Het was een aantal tot ver ifi
de honderd.
Aan het einde van dit jaar zal dit getal nog
grooter worden. Ook ons eiland Flakkee zal dan
wel één of meer gemeenten op deze lijst brengen.
In sommige gemeenten is de toestand aller
droevigst.
Toch moeten we de dingen ook weer niet
al te zwart zien. Kijken we bijvoorbeeld naar
een dorp als Stad aan 't Haringvliet, dan zien
we, dat er ook nog wel uitzonderingen zijn.
Deze plaats immers sluit de rekening over
het jaar 1932 met een batig saldo van 1400.
We kunnen het gemeentebestuur hiermee
geluk wensch'en.
Beste Vriend!
De wereldtentoonstelling te Chicago is in
vollen gang.
Wat een drukte l Duizenden menschen, uit
alle oorden der wereld, zijn hierheen gekomen
om dit te zi'en. Vroeg in 't voorjaar waren alle
hotelrooms al besproken, er is geen kamer meer
te krijgen. De hotelhouders doen goede zaken.
En er zijn er vele. Sommige zoo met 700 en 800
kamers. Zoo'n groot hotel is een klein dorp
op zichzelf. Dag en nacht loopen de menschen
uit en in, de liften zijn 24 uren in een etmaal
in dienst. Beneden in de groote vestibule trach
ten de jongens hun daily paper aan den man
te brengen. Soms wel wat luidkeels. Negers
loopen met hun schoenhak rond om, terwijl je
in je fauteuil zit, je schoenen te poetsen. Jonge
meisjes probeeren je foto's te verkoopen van
de wereldfair. Ieder oogenblik stoppen de groote
autobussen, om hun passagiers uit te laten voor
het hotel. En weer anderen worden opgenomen.
Honderden werkloozen bieden hun diensten aan
om je koffer te dragen of je den weg te wijzen
naar de Streetcar, hetzij Elevator of Subway.
Recht over mij zit een vader en moeder met een
aantal kinderen. Het is hun aan te zien, dat de
uitermate drukte hen in beslag heeft. Voor hun
is dit drukke hotelleven reeds een wereldfair.
Schijnbaar willen ze aan alles attentie schenken.
Elen rookende dame wordt tegen een ander lid
van de familie met den vinger aangewezen. Een
Schotsche hooglander met zijn korte rok en
bloote knieën wordt van onder tot boven op
genomen. Het oudste meisje vraagt de aandacht
van vader, door hem op den schouder te tikken,
voor een Chinees, die met zijn lange gebreide
staart zich een weg tracht te banen door de
menigte. Een statig gekleed Engelschman met
zijn punsalbert costuum en hooge hoed, benevens
een dikke wandelstok, wordt ook hier als een
rariteit door velen met een dach gadegeslagen,
vooral nu de zomer zijn intree deed, en het
in onze wereldstad drukkend heet is. Wat een
mengelmoes van menschen, van alle slag en
gading. Bruinen en blanken, zwarten en gelen,
alles beweegt zich als een mierennest rechts en
links door elkander. Van uit mijn zitplaats tegen
een dikke ronde pilaar kan ik alles gadeslaan.
Het stopt geën minuut, er komt geen einde aan
de afwisseling. Schijnbaar heeft ieder het druk,
alles loopt en vliegt in en uit, op en neer.
Hoe komt alles terecht? Want al is Chicago
de tweede stad in onze Vereenigde Staten, en
de vierde in grootte van geheel de wereld, toch
schijnt ze nu te klein. Men kan haast geen
straat meer inzien of ze is zwart van de men
schen. Vele gewone burgers hebben hun slaap
kamers aan de bezoekers verhuurd en slapen
zelf in den kelder of op zolder. Chicago, een
stad van ca. 3 millioen, herbergt er nu tusschen
de 8 en 10 milliöen. Geen wonder, dat de anders
al zoo drukke stad, nu nog een gehee1 ander
aanzi'en vertoont. Hefverkeer is dan ook zorg
vuldig door de politie geregeld. Het systeem
wat daarvoor gebruikt wordt is onberispelijk en
dwingt respect af. Het moet ons verwonderen,
dat er niet meer ongelukken gebeuren. Er zijn
straten waar het autoverkeer zoo druk is, dat
er vijf of zes wagens naast elkander aan de
eene kant van de straat het noorden ingaan, en
evenzoo 5 of 6 aan den anderen kant van de
zelfde straat het zuiden in, onafgebroken dén
geheelen dag. Al die rijen naast elkaar en achter
elkander gaan in een geregelde tempo van 35
mijl, dat is tusschen 40 en 45 kilometer per uur.
Wanneer je de stoet niet bij kan houden, roept
de politie je toe: „Step on itd.w.z. ,,zet je
voet op de benzineknop en vul het gat op, dat
je scheidt van je voorganger. De remmen moe
ten goed zijn, want als je voorganger het licht
van den wagen voor hem van groen op rood
ziet veranderen, dan stopt hij plotseling. Daar
om is het veel te gewaagd iets dienaangaande
te riskeeren. Van Zuid-Chicago tot de ,,loop",
dit is het hartje van de stad, is 45 kilometer,
met een 30 traffic lichts, ongeveer een mijl van
elkander. Uitkijken is hier de boodschap
Nog zit ik in mijn hotel en overdenk het
verloop van den dag. Wat een verscheidenheid
in deze wereld, ook onder de menschen. En
toch een Christen weet: er zijn maar twee soor
ten van menschen, die die God dient en die, die
Hem niet dient. Hoeveel zouden er zijn, die in
Chicago de wereldfair bezoeken, om met al het
geziene in God te eindigen, Hem én Hem alleen
te erkennen voor al wat menschenhanden ver
vaardigen Dit moet de uitwerking zijn bij een
Christen. Helaas de wereldfair is open zeven
dagen in de week. En rondom die tentoonstel
ling heeft de Satan zijn tentengespannen en
lokt de menschen tot zijn dienest. Nog vraagt
hij d'en bezoekers te eten van den verboden
boom. En duizenden bij duizenden leenen hem
het oor. Neen, het is geen wonder, dat een
ernstig ouderpaar hun kinderen thuis houden en
ze niet naar die plaats der ijdelheid laten gaan,
want de geest uit den afgrond spant er zijn
netten en tracht vooral de jeugdigen te vangen.
Is het niet diep treurig, dat Gods kinderen
hier ook niet meer een zoutend zout zijn Deze
groote wereldtentoonstelling moest een prediking
zijn van Gods grootheid en Gods almacht. Want
Hij is alleen de Auteur van alles wat daar ten
toon gesteld wordt. De wereld echter maakt er
een „Babel dat ik gebouwd heb" van
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Doos 30 en 60. Tube 80 ct
Bij Apoth en Drogisten
Vergadering van den Raad der gemeente
NIEUWE TONGE op Vrijdag 7 Juli,
des nam. 3 uur (n. t.)
Afwezig wegens ziekte wethouder Prinse.
De Voorzitter, burgemeester Sterk, gaat voor
in gebed en leest bij afwezigheid van den ambte
naar, die met vacantie is, de notulen van de
vorige vergadering, welke onveranderd worden
goedgekeurd.
Ingekomen is een schrijven van de mondhar-
monica-vereeniging, waarin verzocht wordt de
weeshuiszaal één avond in de week af te staan.
B. en W. stellen voor dit verzoek in te wil
ligen en de Maandag- of Woensdagavond daar
voor beschikbaar te stellen. Eén avond moet be
schikbaar blijven voor vergaderingen.
De heer VAN ALPHEN: Dan blijft er haast
geen avond meer over. Ik heb het al een paar
keer gemerkt, dat er voor ontspanning altijd tijd
en plaats is en voor dergelijke zaken niet.
De VOORZITTER antwoordt, dat vergade
ringen in de weeshuiszaal altijd voorgaan. Wij
hebben altijd de beschikking over deze zaal.
Wil men een avond hebben dan kan mén op
het secretarie toestemming vragen.
Het voorstel van B. en W. wordt daarop aan
genomen.
Ingekomen is een bericht van Ged. Staten,
waarin goedgekeurd wordt het raadsbesluit tot
leening van 1250 voor den aanleg van een
speelplaats.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen is een circulaire van Ged". Staten,
waarin een ontwerp-besluit wordt aangeboden
regelende de jaarwedde van d'en ambtenaar van
den burgerlijken stand. Verboden wordt, dat de
burgemeester, de secretaris of de ambtenaar ter
secretarie naast hun gewone bezoldiging, wan
neer zij tevens ambtenaar van den burgerlijken
stand zijn, daarvoor bezoldiging ontvangen.
Deze maatregel geldt voor ambtenaren, die na
15 Jan. 1933 benoemd zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat dit niet
in het belang is van de administratie van den
burgerlijken stand, die te ingrijpend is en een
groot verantwoordelijkheidsgevoel vereischt, dan
dat er geen bezoldiging voor noodig zou zijn.
De prikkel wordt op deze wijze weggenomen.
B. en W. adviseeren' dit college bovenstaande
mede te deelen en voor te stellen het salaris
van den ambtenaar der secretarie te verhoogen
als deze tevens benoemd wordt tot ambtenaar
van den burgerlijken stand. Dan kan men toch
verlaging toepassen op de bezoldiging van den
ambtenaar van den burgerlijken stand.
De heer TIJL: Hoeveel is dat salaris
De VOORZITTER, 150 per jaar!
Aldus wordt besloten.
Vervolgens wordt gesproken over de ver
betering van den Molendijk.
De VOORZITTER deelt mede, dat daartoe
niet overgegaan kan worden voordat de buizen
van de waterleiding gelegd zijn, hetgeen wel
October of November kan worden. Wat het
aanbod van de Rotterdamsche firma over emul
sion betreft, waarover in de vorige vergadering
gesproken is, wijst spr. er op. dat de emulsion-
bedekking geen afdoende maatregel zal zijn en
alleen maar kan dienen als lapmiddel. Volgens
spr. is er slechts één goed middel: klinker- of
keibestrating.
Het plan Boom-Biezeveld kost ons 18000,
hetgeen veel te veel is. Thans hebben B. en W.
Exceptioneel
lage prijzen
in dames- en
kinderkleeding.
Hoogstraat Spui - Rotterdam - Vlasmarkt
een circulaire ontvangén van de fa. Peil en
Hooykaas te Rotterdam, waarin een aanbieding
werd gedaan met koperslagkeien. Spr. heeft ge-
informeerd naar de kosten. Deze zullen 10,000
bedragen. Koperslagkeien leken spr. het beste.
Als we dat doen, zijn we er voor altijd af. Er
is op den duur geen betere wegbedekking. Spr.
wijst op de Napoleontische wegen. De beton-
bedekking op den weg van Sommelsdijk naar
Dirksland, die onverslijtbaar werd geacht, begint
nu al slechte plekken te vertoonen.
De heer TIJL: De klinkerweg door het dorp
is anders ook niet erg best.
De VOORZITTER: De weg is slecht aan
gelegd en als duurdere keien gekocht waren,
was hij beter geworden. Het zijn slechte steenen.
Op 't oogenblik zijn de prijzen lager dan ooit
door de crisis. Wij zijn niet van plan vanmid
dag besluiten te nemen. B. en W. willen alleen
de zaak ter kennis van den Raad brengen. Hoe
denken de raadsleden er over?
De heer TIJL: We blijven maar praten. De
toestand is niet houdbaar.
De heer NIEUWENHUIJZEN wijst er op,
dat hij over den weg gereden had bij Van
Schouwen. Daar ligt het goudalite nog schitte
rend. Is goudalite niet uitstekend Vele ge
meentebesturen en polderbesturen zijn er weer
toe overgegaan goudalite te gebruiken voor
wegbedekking. De kosten zijn niet te groot. Spr.
heeft den secretaris van Oude Tonge gesproken
en die heeft gezegd, dat er weer een nieuw
procédé gebruikt wordt, dat uitstekend moet zijn.
De VOORZITTER: Die weg heeft de ge
meente anders veel gekost, vooral ook het
onderhoud.
De heer BREESNEE: De weg langs de Ka
tholieke kerk in Oude Tonge is drie jaar geleden
gerepareerd en heeft verschrikkelijk veel geld
gekost. Daarbij wordt goudalite ook niet door
de provincie gebruikt.
De heer NIEUWEjNHUIJZEN: U kunt er
toch eens naar informeeren.
De heer TIJL: Hoe groot zijn de kosten als
de Molenweg onder de lijn gebracht zou wor
den
De VOORZITTER: We zitten met den aan
leg van de waterleidingbuizen.
De heer TIJL acht het noodig, mede in ver
band met de werkloosheid, dat de weg zoo
gauw mogelijk verbeterd wordt.
De VOORZITTER: Het plan, dat er thans
is. kan de gemeente niet bekostigen.
De heer BREESNEE: Laten we vragen hoe
duur ons precies die koperslagbestrating zal
kosten.
Aan de orde is vervolgens het voorstel van
B. en W. om een aandeel te koopen van 1000
bij de Bank van Ned. Gemeenten.
De VOORZITTER wijst op het groote nut
van deze bankinstelling, waarvan het Rijk 2804
aandeelen van 1000 heeft en vele gemeenten
aandeelhouders zijn. Het is een instelling, waar
op de gemeente steunen kan. Dividend is 6
We hebben echter geen geld, dus zullen dit
moeten leenen. Het begrafenisfonds „Eigen
Hulp" is daartoe bereid tegen eenzelfde rente
als bij de leening voor de speelplaats. B. en W.
stellen voor deze leening aan te gaan.
De heer NIEUWENHUIJZEN vraagt of de
gemeente niet naar deze instelling toegedreven
wordt, omdat Ged. Staten de gemeente ver
biedt bij de Boerenleenbank leeningen aan te
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
10)
„Hoor eens hier, Dolf", zeide op een keer
resoluut, toen Dolf, geheel onopzettelijk, want
hij wilde zijn moeder sparen, zich uitliet op
een wijze, die in dien kring niet werd vernomen,
„hoor eens hier, Dolf, redetwisten doe ik niet;
het helpt toch niet; je moet weten, wat je doet,
maar ik heb liever niet, dat je mij met je op
vattingen lastig valt. Ik zou alleen willen, dat
je eens bij stefbedden in het ziekenhuis kondt
zijn. Ik heb er al veel meegemaakt, jongen, en
dan komt er iets anders kijken dan het houden
van een leeg, lichtzinnig praatje. Denk daar
over maar eens na-En verder wil ik niet gaan
vechten met ie. We hopen, dat de Heere je
grijpen zal. Zoo met, dan is Dolf Woldinga,
rru ,n°8- u i°n9en, verloren."
Ejn tante Kathe had dien avond niet meer er
over gesproken. Anme wist niet, of die houding
goed was. Maar dat was duidelijkDolf had
niet den moed, met tante Kathe een gesprek te
beginnen
Den avond vóór zijn vertrek naar Zutphen
kwam de bitterste druppel voor mevrouw Wol
dinga.
Annie was naar de meisjesvereeniging. Zij had
thuis willen blijven, maar moeder had het niet
noodig geoordeeld. En toen had Annie begrepen,
dat moeder nog eens alleen met Dolf wilde zijn.
Zij sprak zeer ernstig met hemwees hem op
zijn verkeerd gedrag; herinnerde hem aan zijn
vader.
„Moeder, ik weet, dat ik er u verdriet mee
doe. Maar het is mij niet mogelijk, om te hui
chelen. Ik voel het niet, zooals u het voelt."
„Dus je me'ent het werkelijk zonder Jezus te
kunnen stellen vroeg zij. En in haar stem
klonk vlijmende smart. „We hadden gedacht,
dat je bij het ouder worden veranderen zoudt,
maar het lijkt erger te worden."
„Ik geloof niet, dat het met mij ooit iets ge
weest is, moeder. Maar a 1 s het wat geweest is,
dan is het minder geworden. Ik k a n eenvoudig
niet gelooven, wat mij altijd is verteld. Ik zie tal
van menschen, die trouw naar de kerk gaan,
maar zij leven er verder niet naar. Dat is hui
chelen, moeder. Ikjyil geen huichelaar zijn."
„Huichelen wij Wij hebben onze zonden en
gebreken. Wij doen verkeerde dingen. Maar
durf je volhouden, Dolf, dat vader een hui
chelaar was D u r f je beweren, dat je moe
der en Annie en Frits op dit hoogst gewichtige
punt dingen zeggen, die zij niet meenen
„Maar, moeder, dat beweer ik toch niet U
meent, wat u zegt. Maar ik ken in Zutphen
menschen, die eenvoudig huichelen."
„Die waren er in Laarwoud ook. Ze zullen
hier ook zijn. Ze zijn overal. Maar daar heb jij
niet mee te maken, Dolf. Dat moeten die men
schen eenmaal voor God verantwoorden. De
Heere komt persoonlijk tot jou en vraagtwil je
Mij dienen Of wil je in de zonde blijven le
ven Tusschen die twee moet jij kiezen, Dolf."
„Dat is de traditioneele opvatting, moeder.
Ik weet dat wel. Maar onze tijd steekt daar mij
len ver boven uit. De cultuur groeit. De men
schen worden al beter, naarmate zij meer ken
nis opdoen. Ik houd het met mijn leeraar, die
een beste man is. Veel zoogenaamde christenen
kunnen een voorbeeld aan hem nemen."
De inrichting van onderwijs, die Dolf in Zut
phen bezocht, was een openbare. Mijnheer Wol
dinga had hem liever elders gehad, in een ander
milieu, maar dat was niet te betalen. Het viel
in Zutphen niet eens mede. Dolfs studie kostte
veel geld. En ook moest aan de toekomst ge
dacht. Door e'en studieverzekering af te sluiten,
had het overleden hoofd er voor gezorgd, dat
Dolfs universitaire studie juist bekostigd kon
worden. En dus moest hij hard werken en zuinig
leven. Toch had hij het betreurd, dat Dolf op
die inrichting gekomen was. Hij, de niet sterke,
werd in dat milieu geheel weggetrokken.
„Mijn lieve jongen, ik kan niet redeneeren als
jij. Maar, dat weet ik wel, wat men jou vertelt
en watje misschien leest, zijn kletspraatjes
„Wetenschappelijke menschen verkoopen geen
kletspraatjes, moeder," stoof hij op.
„Dat zijn kletspraatjes, Dolf. Ik houd het vol.
Wie in zijn redeneering den Bijbel buitensluit,
vervalt onbewust, in grove leugens, 't Is niet
waar, dat de menschen beter worden. Zij b 1 ij-
v e n dezelfde zondaars van altijd, al zijn ze nog
zoo geleerd."
„Neen, moeder, die opvatting deugt niet. De
menschen zijn niet slecht."
„O neen En de gevangenissen dan En de
vele verkeerde dingen, die gebeuren Doen
goede menschen dat
„Als voor de menschen de omstandigheden
beter waren, dan gebeurden er geen verkeerde
dingen."
„Ik kan je niet goed volgen, Dolf. Maar va
der heb ik dat wel eens hooren bestrijden. Leert
het socialisme dat niet
,,'k Weet niet, of dat socialisme is. Het kan
me ook niet schelen. Maar een feit is het. Ik
weet wel, dat u daarover anders denkt. En u
meent het ook. Maar u ziet het verkeerd."
Miet een smartvollen blik zag zijn moeder hem
aan. Het stond nu onwrikbaar vast voor haar
Dolf was verloren hij bezat niet alleen geen
geloof meerhij twijfelde niethij stond lijn
recht teg'en het geloofhij zocht de wereld niet,
hij had haar reeds gevonden hij had de wereld
gevonden, maar zijn ziel was verloren.
Het was lang stil in het vertrek.
„Ik ben blij, dat vader overleden is," zeide zij
dan plotseling.
En mét rolden de tranen.
„Moeder 1"
„Ja, blij,", herhaalde zij. „Dit vreeselijke heeft
God hem bespaard. Vader dacht altijd nog, dat
je, ouder wordende, een beter inzicht zou krij
gen. Maar je bent verloren, Dolf. Verloren.
Als God je niet grijpt. Mijn jongen, mijn jongen,
moest het zoover met je komen
Liefdevol streelde hij haar over het haar, dat
de laatste maanden steeds grijzer werd.
Want hij had haar lief.
„Het spijt mij vreeselijk, moeder. Maar u moet
niet het onmogelijke van mij vergen. Ik kan niet
„ja" met den mond zeggen, terwijl alles in mij
„ne'en" schreeuwt.
Zij glimlachte.
„Neen, jongen, dat is goed. Dat moet je ook
nooit doen. want dat baat voor God toch ook
niet."
Dolf was verblijd over deze erkenninq.
„Dolf?"
„Ja, moeder."
„Bid je wel eens
„Neen, moeder."
„Heb je er geen behoefte aan
Hij gaf geen antwoord, om haar het al te
pijnlijke te besparen.
„Zeg het maar eerlijk, jongen."
„Neen, moeder."
„Dan moge de Heere je genadig zijn, mijn ar
me, arme jongen, die zoo zelfverzekerd bent.
Je meent het zonder God te kunnen stellen, maar
de ontgoocheling zal vreeselijk zijn. Heere, heb
ik daarvoor de smarten gedragen, om dit kind
ter wereld te brengen kreet zij. „Zijn wij dan
onze doopbelofte niet nagekomen
Hij schrok van haar bange klacht.
„-Houd u kalm, moeder. Laat ons er niet meer
over spreken. Ik blijf toch uw jongen," zei hij
teeder.
„Ja, je blijft mijn jongen naar het vleesch. Ik
zal je nooit verstooten. Maar Dolf, Dolf, je
holt naar het verderf."
Hij reageerde er niet op. Vroeg zich met angst
af, hoe zou worden opgevat een mededeeling,
die hij reeds lang had willen doen, maar nog
niet had gedaan. 'Het beste was maar, uit te
stellen tot de Paaschvacantie.
Wel tien minuten werd er geen woord ge
sproken. Zijn moeder zat met gevouwen han
den en staarde naar het plafond. Dat zwijgen
en staren vond Dolf nog pijnlijker dan het spre
ken.
„Dolf
Vragend zag hij zijn moeder aan. Hij had
medelijden met haar. Want zij leed zichtbaar.
„Je wilt niet huichelen. Maar hoe kun je nu
in September naar de Vrije Universiteit gaan 7"
„Ik k a n er niet heen, moeder", bekende hij,
in eenen verlicht; nu werd het onderwerp tóch
aangeroerd.
„Maar wat dan, jongen Je hebt het vader
toch beloofd Het was de voorwaarde, om
in de rechten te mogen studeeren."
„Ik weet het, moeder. Maar ik kan er niet
heen. Dat voelt u zelf. U begint er immers
zelf over 7"
Zij voelde het inderdaad: in dat milieu paste
Dolf niet. Hij had de tegenovergestelde richting
reeds bewust gekozen. Zijn uitlatingen lieten
aan duidelijkheid niets te wenschen over."
„Mlaar wat dan, Dolf 7" vroeg zij weer.
„Laat mij naar Leiden gaan, moeder", smeek
te hij.
Dat was de consequentie. Zij schrok er toch
van terug en vroeg zich af, hoe haar man die
vraag zou hebben opgevat.
„Het was niet de afspraak met vader, Dolf",
antwoordde zij op zachten toon.
„Neen, moeder. Maar naar Amsterdam is mij
niet mogelijk. Als ik niet naar Leiden mag, moet
ik de studie opgeven."
Zij hoorde in zijn stem de bedruktheid klinken:
hij hield zoo van de studie en wat moest hij dan
beginnen
„De studie opgeven? En dan?"
„'k Weet het niet, moeder. Dan kan met
schelen wat. Maar u laat het zoover niet komen,
hé U vindt> het goed, dat ik naar Leiden of
Utrecht ga kWeet wel, dat het hard voor u
is, maar moeder, geloof mij, ik k a n niet anders.
Dat voelt u wel. Het is toch al te gek, dat een
puur ongeloovige, zóó noemt u mij immers?
naar de Vrije Universiteit gaat?"
(Wordt vervolgd).