voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antire volutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES -•Doorzitten FEUILLETON BRANDING No. 3971 WOENSDAG 12 JULI 1933 48STE JAARGANG Brieven uit Amerika. Stukioopen Zonnebrand pUROt Gemeenteraad. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN SOMMELSDIJK Teief. interc. No. 202 Poatbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 411e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën eat verdere Adm inlstratle franco ioe te zenden aan de Uitgevers WAT BEZIELT DEZE MENSCHEN? De hoofdstad des lands Amsterdam zit er slecht voor. De sociaal-democraten hebben de zaak leelijk in de war gestuurd. Vorige week is hun streven gelukkig verijdeld geworden. Het meerendeel van den gemeenteraad heeft de voor stellen van de meerderheid van B. en W. tot verlaging van de loonen van het gemeente- personeel, waardoor 2,4 millioen per jaar be zuinigd kan worden, met 24 tegen 20 stemmen aangenom'en. De sociaal-democraten stemden tegen. Dit besluit, dat dus op het kantje af ge nomen werd, heeft tot gevolg, dat de sociaal democratische wethouders af zullen treden. Men vraagt zich af wat deze menschen toch bezielt, als men weet, dat de stad Amsterdam over het jaar 1933 zes millioen gulden minder ontvangsten zal hebben. ER ZIJN NOG STEEDS UITZONDERINGEN, Enkele dagen geleden publiceerden dagbladen het bericht, waarin medegedeeld werd, hoeveel gemeenten thans vanwege de crisis noodlijdend zijn geworden. Het was een aantal tot ver ifi de honderd. Aan het einde van dit jaar zal dit getal nog grooter worden. Ook ons eiland Flakkee zal dan wel één of meer gemeenten op deze lijst brengen. In sommige gemeenten is de toestand aller droevigst. Toch moeten we de dingen ook weer niet al te zwart zien. Kijken we bijvoorbeeld naar een dorp als Stad aan 't Haringvliet, dan zien we, dat er ook nog wel uitzonderingen zijn. Deze plaats immers sluit de rekening over het jaar 1932 met een batig saldo van 1400. We kunnen het gemeentebestuur hiermee geluk wensch'en. Beste Vriend! De wereldtentoonstelling te Chicago is in vollen gang. Wat een drukte l Duizenden menschen, uit alle oorden der wereld, zijn hierheen gekomen om dit te zi'en. Vroeg in 't voorjaar waren alle hotelrooms al besproken, er is geen kamer meer te krijgen. De hotelhouders doen goede zaken. En er zijn er vele. Sommige zoo met 700 en 800 kamers. Zoo'n groot hotel is een klein dorp op zichzelf. Dag en nacht loopen de menschen uit en in, de liften zijn 24 uren in een etmaal in dienst. Beneden in de groote vestibule trach ten de jongens hun daily paper aan den man te brengen. Soms wel wat luidkeels. Negers loopen met hun schoenhak rond om, terwijl je in je fauteuil zit, je schoenen te poetsen. Jonge meisjes probeeren je foto's te verkoopen van de wereldfair. Ieder oogenblik stoppen de groote autobussen, om hun passagiers uit te laten voor het hotel. En weer anderen worden opgenomen. Honderden werkloozen bieden hun diensten aan om je koffer te dragen of je den weg te wijzen naar de Streetcar, hetzij Elevator of Subway. Recht over mij zit een vader en moeder met een aantal kinderen. Het is hun aan te zien, dat de uitermate drukte hen in beslag heeft. Voor hun is dit drukke hotelleven reeds een wereldfair. Schijnbaar willen ze aan alles attentie schenken. Elen rookende dame wordt tegen een ander lid van de familie met den vinger aangewezen. Een Schotsche hooglander met zijn korte rok en bloote knieën wordt van onder tot boven op genomen. Het oudste meisje vraagt de aandacht van vader, door hem op den schouder te tikken, voor een Chinees, die met zijn lange gebreide staart zich een weg tracht te banen door de menigte. Een statig gekleed Engelschman met zijn punsalbert costuum en hooge hoed, benevens een dikke wandelstok, wordt ook hier als een rariteit door velen met een dach gadegeslagen, vooral nu de zomer zijn intree deed, en het in onze wereldstad drukkend heet is. Wat een mengelmoes van menschen, van alle slag en gading. Bruinen en blanken, zwarten en gelen, alles beweegt zich als een mierennest rechts en links door elkander. Van uit mijn zitplaats tegen een dikke ronde pilaar kan ik alles gadeslaan. Het stopt geën minuut, er komt geen einde aan de afwisseling. Schijnbaar heeft ieder het druk, alles loopt en vliegt in en uit, op en neer. Hoe komt alles terecht? Want al is Chicago de tweede stad in onze Vereenigde Staten, en de vierde in grootte van geheel de wereld, toch schijnt ze nu te klein. Men kan haast geen straat meer inzien of ze is zwart van de men schen. Vele gewone burgers hebben hun slaap kamers aan de bezoekers verhuurd en slapen zelf in den kelder of op zolder. Chicago, een stad van ca. 3 millioen, herbergt er nu tusschen de 8 en 10 milliöen. Geen wonder, dat de anders al zoo drukke stad, nu nog een gehee1 ander aanzi'en vertoont. Hefverkeer is dan ook zorg vuldig door de politie geregeld. Het systeem wat daarvoor gebruikt wordt is onberispelijk en dwingt respect af. Het moet ons verwonderen, dat er niet meer ongelukken gebeuren. Er zijn straten waar het autoverkeer zoo druk is, dat er vijf of zes wagens naast elkander aan de eene kant van de straat het noorden ingaan, en evenzoo 5 of 6 aan den anderen kant van de zelfde straat het zuiden in, onafgebroken dén geheelen dag. Al die rijen naast elkaar en achter elkander gaan in een geregelde tempo van 35 mijl, dat is tusschen 40 en 45 kilometer per uur. Wanneer je de stoet niet bij kan houden, roept de politie je toe: „Step on itd.w.z. ,,zet je voet op de benzineknop en vul het gat op, dat je scheidt van je voorganger. De remmen moe ten goed zijn, want als je voorganger het licht van den wagen voor hem van groen op rood ziet veranderen, dan stopt hij plotseling. Daar om is het veel te gewaagd iets dienaangaande te riskeeren. Van Zuid-Chicago tot de ,,loop", dit is het hartje van de stad, is 45 kilometer, met een 30 traffic lichts, ongeveer een mijl van elkander. Uitkijken is hier de boodschap Nog zit ik in mijn hotel en overdenk het verloop van den dag. Wat een verscheidenheid in deze wereld, ook onder de menschen. En toch een Christen weet: er zijn maar twee soor ten van menschen, die die God dient en die, die Hem niet dient. Hoeveel zouden er zijn, die in Chicago de wereldfair bezoeken, om met al het geziene in God te eindigen, Hem én Hem alleen te erkennen voor al wat menschenhanden ver vaardigen Dit moet de uitwerking zijn bij een Christen. Helaas de wereldfair is open zeven dagen in de week. En rondom die tentoonstel ling heeft de Satan zijn tentengespannen en lokt de menschen tot zijn dienest. Nog vraagt hij d'en bezoekers te eten van den verboden boom. En duizenden bij duizenden leenen hem het oor. Neen, het is geen wonder, dat een ernstig ouderpaar hun kinderen thuis houden en ze niet naar die plaats der ijdelheid laten gaan, want de geest uit den afgrond spant er zijn netten en tracht vooral de jeugdigen te vangen. Is het niet diep treurig, dat Gods kinderen hier ook niet meer een zoutend zout zijn Deze groote wereldtentoonstelling moest een prediking zijn van Gods grootheid en Gods almacht. Want Hij is alleen de Auteur van alles wat daar ten toon gesteld wordt. De wereld echter maakt er een „Babel dat ik gebouwd heb" van Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Doos 30 en 60. Tube 80 ct Bij Apoth en Drogisten Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE TONGE op Vrijdag 7 Juli, des nam. 3 uur (n. t.) Afwezig wegens ziekte wethouder Prinse. De Voorzitter, burgemeester Sterk, gaat voor in gebed en leest bij afwezigheid van den ambte naar, die met vacantie is, de notulen van de vorige vergadering, welke onveranderd worden goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven van de mondhar- monica-vereeniging, waarin verzocht wordt de weeshuiszaal één avond in de week af te staan. B. en W. stellen voor dit verzoek in te wil ligen en de Maandag- of Woensdagavond daar voor beschikbaar te stellen. Eén avond moet be schikbaar blijven voor vergaderingen. De heer VAN ALPHEN: Dan blijft er haast geen avond meer over. Ik heb het al een paar keer gemerkt, dat er voor ontspanning altijd tijd en plaats is en voor dergelijke zaken niet. De VOORZITTER antwoordt, dat vergade ringen in de weeshuiszaal altijd voorgaan. Wij hebben altijd de beschikking over deze zaal. Wil men een avond hebben dan kan mén op het secretarie toestemming vragen. Het voorstel van B. en W. wordt daarop aan genomen. Ingekomen is een bericht van Ged. Staten, waarin goedgekeurd wordt het raadsbesluit tot leening van 1250 voor den aanleg van een speelplaats. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een circulaire van Ged". Staten, waarin een ontwerp-besluit wordt aangeboden regelende de jaarwedde van d'en ambtenaar van den burgerlijken stand. Verboden wordt, dat de burgemeester, de secretaris of de ambtenaar ter secretarie naast hun gewone bezoldiging, wan neer zij tevens ambtenaar van den burgerlijken stand zijn, daarvoor bezoldiging ontvangen. Deze maatregel geldt voor ambtenaren, die na 15 Jan. 1933 benoemd zijn. De VOORZITTER merkt op, dat dit niet in het belang is van de administratie van den burgerlijken stand, die te ingrijpend is en een groot verantwoordelijkheidsgevoel vereischt, dan dat er geen bezoldiging voor noodig zou zijn. De prikkel wordt op deze wijze weggenomen. B. en W. adviseeren' dit college bovenstaande mede te deelen en voor te stellen het salaris van den ambtenaar der secretarie te verhoogen als deze tevens benoemd wordt tot ambtenaar van den burgerlijken stand. Dan kan men toch verlaging toepassen op de bezoldiging van den ambtenaar van den burgerlijken stand. De heer TIJL: Hoeveel is dat salaris De VOORZITTER, 150 per jaar! Aldus wordt besloten. Vervolgens wordt gesproken over de ver betering van den Molendijk. De VOORZITTER deelt mede, dat daartoe niet overgegaan kan worden voordat de buizen van de waterleiding gelegd zijn, hetgeen wel October of November kan worden. Wat het aanbod van de Rotterdamsche firma over emul sion betreft, waarover in de vorige vergadering gesproken is, wijst spr. er op. dat de emulsion- bedekking geen afdoende maatregel zal zijn en alleen maar kan dienen als lapmiddel. Volgens spr. is er slechts één goed middel: klinker- of keibestrating. Het plan Boom-Biezeveld kost ons 18000, hetgeen veel te veel is. Thans hebben B. en W. Exceptioneel lage prijzen in dames- en kinderkleeding. Hoogstraat Spui - Rotterdam - Vlasmarkt een circulaire ontvangén van de fa. Peil en Hooykaas te Rotterdam, waarin een aanbieding werd gedaan met koperslagkeien. Spr. heeft ge- informeerd naar de kosten. Deze zullen 10,000 bedragen. Koperslagkeien leken spr. het beste. Als we dat doen, zijn we er voor altijd af. Er is op den duur geen betere wegbedekking. Spr. wijst op de Napoleontische wegen. De beton- bedekking op den weg van Sommelsdijk naar Dirksland, die onverslijtbaar werd geacht, begint nu al slechte plekken te vertoonen. De heer TIJL: De klinkerweg door het dorp is anders ook niet erg best. De VOORZITTER: De weg is slecht aan gelegd en als duurdere keien gekocht waren, was hij beter geworden. Het zijn slechte steenen. Op 't oogenblik zijn de prijzen lager dan ooit door de crisis. Wij zijn niet van plan vanmid dag besluiten te nemen. B. en W. willen alleen de zaak ter kennis van den Raad brengen. Hoe denken de raadsleden er over? De heer TIJL: We blijven maar praten. De toestand is niet houdbaar. De heer NIEUWENHUIJZEN wijst er op, dat hij over den weg gereden had bij Van Schouwen. Daar ligt het goudalite nog schitte rend. Is goudalite niet uitstekend Vele ge meentebesturen en polderbesturen zijn er weer toe overgegaan goudalite te gebruiken voor wegbedekking. De kosten zijn niet te groot. Spr. heeft den secretaris van Oude Tonge gesproken en die heeft gezegd, dat er weer een nieuw procédé gebruikt wordt, dat uitstekend moet zijn. De VOORZITTER: Die weg heeft de ge meente anders veel gekost, vooral ook het onderhoud. De heer BREESNEE: De weg langs de Ka tholieke kerk in Oude Tonge is drie jaar geleden gerepareerd en heeft verschrikkelijk veel geld gekost. Daarbij wordt goudalite ook niet door de provincie gebruikt. De heer NIEUWEjNHUIJZEN: U kunt er toch eens naar informeeren. De heer TIJL: Hoe groot zijn de kosten als de Molenweg onder de lijn gebracht zou wor den De VOORZITTER: We zitten met den aan leg van de waterleidingbuizen. De heer TIJL acht het noodig, mede in ver band met de werkloosheid, dat de weg zoo gauw mogelijk verbeterd wordt. De VOORZITTER: Het plan, dat er thans is. kan de gemeente niet bekostigen. De heer BREESNEE: Laten we vragen hoe duur ons precies die koperslagbestrating zal kosten. Aan de orde is vervolgens het voorstel van B. en W. om een aandeel te koopen van 1000 bij de Bank van Ned. Gemeenten. De VOORZITTER wijst op het groote nut van deze bankinstelling, waarvan het Rijk 2804 aandeelen van 1000 heeft en vele gemeenten aandeelhouders zijn. Het is een instelling, waar op de gemeente steunen kan. Dividend is 6 We hebben echter geen geld, dus zullen dit moeten leenen. Het begrafenisfonds „Eigen Hulp" is daartoe bereid tegen eenzelfde rente als bij de leening voor de speelplaats. B. en W. stellen voor deze leening aan te gaan. De heer NIEUWENHUIJZEN vraagt of de gemeente niet naar deze instelling toegedreven wordt, omdat Ged. Staten de gemeente ver biedt bij de Boerenleenbank leeningen aan te DOOR K. H. MARINUSSEN. 10) „Hoor eens hier, Dolf", zeide op een keer resoluut, toen Dolf, geheel onopzettelijk, want hij wilde zijn moeder sparen, zich uitliet op een wijze, die in dien kring niet werd vernomen, „hoor eens hier, Dolf, redetwisten doe ik niet; het helpt toch niet; je moet weten, wat je doet, maar ik heb liever niet, dat je mij met je op vattingen lastig valt. Ik zou alleen willen, dat je eens bij stefbedden in het ziekenhuis kondt zijn. Ik heb er al veel meegemaakt, jongen, en dan komt er iets anders kijken dan het houden van een leeg, lichtzinnig praatje. Denk daar over maar eens na-En verder wil ik niet gaan vechten met ie. We hopen, dat de Heere je grijpen zal. Zoo met, dan is Dolf Woldinga, rru ,n°8- u i°n9en, verloren." Ejn tante Kathe had dien avond niet meer er over gesproken. Anme wist niet, of die houding goed was. Maar dat was duidelijkDolf had niet den moed, met tante Kathe een gesprek te beginnen Den avond vóór zijn vertrek naar Zutphen kwam de bitterste druppel voor mevrouw Wol dinga. Annie was naar de meisjesvereeniging. Zij had thuis willen blijven, maar moeder had het niet noodig geoordeeld. En toen had Annie begrepen, dat moeder nog eens alleen met Dolf wilde zijn. Zij sprak zeer ernstig met hemwees hem op zijn verkeerd gedrag; herinnerde hem aan zijn vader. „Moeder, ik weet, dat ik er u verdriet mee doe. Maar het is mij niet mogelijk, om te hui chelen. Ik voel het niet, zooals u het voelt." „Dus je me'ent het werkelijk zonder Jezus te kunnen stellen vroeg zij. En in haar stem klonk vlijmende smart. „We hadden gedacht, dat je bij het ouder worden veranderen zoudt, maar het lijkt erger te worden." „Ik geloof niet, dat het met mij ooit iets ge weest is, moeder. Maar a 1 s het wat geweest is, dan is het minder geworden. Ik k a n eenvoudig niet gelooven, wat mij altijd is verteld. Ik zie tal van menschen, die trouw naar de kerk gaan, maar zij leven er verder niet naar. Dat is hui chelen, moeder. Ikjyil geen huichelaar zijn." „Huichelen wij Wij hebben onze zonden en gebreken. Wij doen verkeerde dingen. Maar durf je volhouden, Dolf, dat vader een hui chelaar was D u r f je beweren, dat je moe der en Annie en Frits op dit hoogst gewichtige punt dingen zeggen, die zij niet meenen „Maar, moeder, dat beweer ik toch niet U meent, wat u zegt. Maar ik ken in Zutphen menschen, die eenvoudig huichelen." „Die waren er in Laarwoud ook. Ze zullen hier ook zijn. Ze zijn overal. Maar daar heb jij niet mee te maken, Dolf. Dat moeten die men schen eenmaal voor God verantwoorden. De Heere komt persoonlijk tot jou en vraagtwil je Mij dienen Of wil je in de zonde blijven le ven Tusschen die twee moet jij kiezen, Dolf." „Dat is de traditioneele opvatting, moeder. Ik weet dat wel. Maar onze tijd steekt daar mij len ver boven uit. De cultuur groeit. De men schen worden al beter, naarmate zij meer ken nis opdoen. Ik houd het met mijn leeraar, die een beste man is. Veel zoogenaamde christenen kunnen een voorbeeld aan hem nemen." De inrichting van onderwijs, die Dolf in Zut phen bezocht, was een openbare. Mijnheer Wol dinga had hem liever elders gehad, in een ander milieu, maar dat was niet te betalen. Het viel in Zutphen niet eens mede. Dolfs studie kostte veel geld. En ook moest aan de toekomst ge dacht. Door e'en studieverzekering af te sluiten, had het overleden hoofd er voor gezorgd, dat Dolfs universitaire studie juist bekostigd kon worden. En dus moest hij hard werken en zuinig leven. Toch had hij het betreurd, dat Dolf op die inrichting gekomen was. Hij, de niet sterke, werd in dat milieu geheel weggetrokken. „Mijn lieve jongen, ik kan niet redeneeren als jij. Maar, dat weet ik wel, wat men jou vertelt en watje misschien leest, zijn kletspraatjes „Wetenschappelijke menschen verkoopen geen kletspraatjes, moeder," stoof hij op. „Dat zijn kletspraatjes, Dolf. Ik houd het vol. Wie in zijn redeneering den Bijbel buitensluit, vervalt onbewust, in grove leugens, 't Is niet waar, dat de menschen beter worden. Zij b 1 ij- v e n dezelfde zondaars van altijd, al zijn ze nog zoo geleerd." „Neen, moeder, die opvatting deugt niet. De menschen zijn niet slecht." „O neen En de gevangenissen dan En de vele verkeerde dingen, die gebeuren Doen goede menschen dat „Als voor de menschen de omstandigheden beter waren, dan gebeurden er geen verkeerde dingen." „Ik kan je niet goed volgen, Dolf. Maar va der heb ik dat wel eens hooren bestrijden. Leert het socialisme dat niet ,,'k Weet niet, of dat socialisme is. Het kan me ook niet schelen. Maar een feit is het. Ik weet wel, dat u daarover anders denkt. En u meent het ook. Maar u ziet het verkeerd." Miet een smartvollen blik zag zijn moeder hem aan. Het stond nu onwrikbaar vast voor haar Dolf was verloren hij bezat niet alleen geen geloof meerhij twijfelde niethij stond lijn recht teg'en het geloofhij zocht de wereld niet, hij had haar reeds gevonden hij had de wereld gevonden, maar zijn ziel was verloren. Het was lang stil in het vertrek. „Ik ben blij, dat vader overleden is," zeide zij dan plotseling. En mét rolden de tranen. „Moeder 1" „Ja, blij,", herhaalde zij. „Dit vreeselijke heeft God hem bespaard. Vader dacht altijd nog, dat je, ouder wordende, een beter inzicht zou krij gen. Maar je bent verloren, Dolf. Verloren. Als God je niet grijpt. Mijn jongen, mijn jongen, moest het zoover met je komen Liefdevol streelde hij haar over het haar, dat de laatste maanden steeds grijzer werd. Want hij had haar lief. „Het spijt mij vreeselijk, moeder. Maar u moet niet het onmogelijke van mij vergen. Ik kan niet „ja" met den mond zeggen, terwijl alles in mij „ne'en" schreeuwt. Zij glimlachte. „Neen, jongen, dat is goed. Dat moet je ook nooit doen. want dat baat voor God toch ook niet." Dolf was verblijd over deze erkenninq. „Dolf?" „Ja, moeder." „Bid je wel eens „Neen, moeder." „Heb je er geen behoefte aan Hij gaf geen antwoord, om haar het al te pijnlijke te besparen. „Zeg het maar eerlijk, jongen." „Neen, moeder." „Dan moge de Heere je genadig zijn, mijn ar me, arme jongen, die zoo zelfverzekerd bent. Je meent het zonder God te kunnen stellen, maar de ontgoocheling zal vreeselijk zijn. Heere, heb ik daarvoor de smarten gedragen, om dit kind ter wereld te brengen kreet zij. „Zijn wij dan onze doopbelofte niet nagekomen Hij schrok van haar bange klacht. „-Houd u kalm, moeder. Laat ons er niet meer over spreken. Ik blijf toch uw jongen," zei hij teeder. „Ja, je blijft mijn jongen naar het vleesch. Ik zal je nooit verstooten. Maar Dolf, Dolf, je holt naar het verderf." Hij reageerde er niet op. Vroeg zich met angst af, hoe zou worden opgevat een mededeeling, die hij reeds lang had willen doen, maar nog niet had gedaan. 'Het beste was maar, uit te stellen tot de Paaschvacantie. Wel tien minuten werd er geen woord ge sproken. Zijn moeder zat met gevouwen han den en staarde naar het plafond. Dat zwijgen en staren vond Dolf nog pijnlijker dan het spre ken. „Dolf Vragend zag hij zijn moeder aan. Hij had medelijden met haar. Want zij leed zichtbaar. „Je wilt niet huichelen. Maar hoe kun je nu in September naar de Vrije Universiteit gaan 7" „Ik k a n er niet heen, moeder", bekende hij, in eenen verlicht; nu werd het onderwerp tóch aangeroerd. „Maar wat dan, jongen Je hebt het vader toch beloofd Het was de voorwaarde, om in de rechten te mogen studeeren." „Ik weet het, moeder. Maar ik kan er niet heen. Dat voelt u zelf. U begint er immers zelf over 7" Zij voelde het inderdaad: in dat milieu paste Dolf niet. Hij had de tegenovergestelde richting reeds bewust gekozen. Zijn uitlatingen lieten aan duidelijkheid niets te wenschen over." „Mlaar wat dan, Dolf 7" vroeg zij weer. „Laat mij naar Leiden gaan, moeder", smeek te hij. Dat was de consequentie. Zij schrok er toch van terug en vroeg zich af, hoe haar man die vraag zou hebben opgevat. „Het was niet de afspraak met vader, Dolf", antwoordde zij op zachten toon. „Neen, moeder. Maar naar Amsterdam is mij niet mogelijk. Als ik niet naar Leiden mag, moet ik de studie opgeven." Zij hoorde in zijn stem de bedruktheid klinken: hij hield zoo van de studie en wat moest hij dan beginnen „De studie opgeven? En dan?" „'k Weet het niet, moeder. Dan kan met schelen wat. Maar u laat het zoover niet komen, hé U vindt> het goed, dat ik naar Leiden of Utrecht ga kWeet wel, dat het hard voor u is, maar moeder, geloof mij, ik k a n niet anders. Dat voelt u wel. Het is toch al te gek, dat een puur ongeloovige, zóó noemt u mij immers? naar de Vrije Universiteit gaat?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1