N
uur
N
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
s-eiiHeerenhieediflg
■m
PlCllllt ADRES
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
BRANDING
5- BOER
No. 3969
WOENSDAG 5 JULI 1933
48STE JAARGANG
S worden
Iroersvest
langrijkü!
Restaurant r. simons
V simons sa 't homtioarda
stnkken voor «Se ïlodttctie bestoind, Advertentie» en verdere Admielstratle franco toe te zenden aan de Uitgevers
I MONTFOORT,
IILLEfISPmALITEIT
V pedi.
1GTE
ilNGPALEN,
>HS. LEUME,
Ingezonden Stukken.
cte Winter
EL, WËISS'
nslraal 18-18. SCHIEOAM
HHAJÏI - OIHHSLAno
rs, Palen enz.
leelen U beleefd mede,
inaf heden onze prijzen
prijk verlaagd zijn.
blijft ons motto;
leit en kwantiteit is
Jtreven om alles een-
en goed te geven.
Icommandatie is onze
|e.
invischmarkt 12
Iterc. 56341, Rotterdam
jrgen voor U.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f I.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NAAR MAAT
■OMPSTRAAT 18a
|dam Zuid bij de Wol.
phaertsbocht.
list passende Bril
levert u
.EO ZWART,
TF.E2ENSTRAAT 7,
■nat o/d Hoogstr. vanaf Korte
^oogstraat) Rotterdam.
VOORDEELIGA ORES
tal Huis"
phting
betkun.
êd cure
lijk 113
Orthopaedi.
sche en luxe
maatschoen,
foor pijnlijke, en abnormale
Dok volgens voorschrift van
fctoren, met ingebouwde steun.
Kurkverhooging. Elke ge-
I uitvoering en kleuren,
bnder verp'ichting aan huis
|len.
|*lt voor het besproeien
an Aardappelen.
^It voor Vruchtboomen te
espuifen, enz.
TELEF. Ié2
DE ECONOMISCHE CONFERENTIE.
De economische conferentie zal wel de moei
lijkste zijn, die er ooit is geweest.
Moest men indertijd de schulden regelen, het
bleef een loven en bieden, doch men kon op een
omschreven terrein blijven en men kon deze zaak
becijferen.
De ontwapeningsconferentie van Genève, al
lukt ze niet, weet althans en ziet waar ze voor
staat.
Ook kan men praten over het aantal kanon
nen en bommen.
Doch de economische conferentie moet ten
eerste iets onomschrijfbaars zijn, en ten tweede
iets onuitvoerbaars.
We hebben den indruk, wanneer men te Lon
den één ding aanroert, dat men er duizend te
pakken heeft. Alles zit aan elkander vast.
Spreekt men over vlas, er moet dan ook ge
sproken worden over katoen, heeft men 't over
katoen dan moet men ook denken aan wol; zoo
is het ook met kunstzijde, weefnijverheid, werk
loosheid, geldmiddelen enz.
Dat men daar niet tegenop kan, is te be
grijpen. De moeilijkbeden zijn oneindig.
Ten tweede moet men in het oog houden, dat
geen enkele regeering verplicht kan worden de
genomen besluiten na te leven.
Op deze economische conferentie kunnen veer
tig man den een-en-veertigste tot niets verplich
ten
We lezen hierover in een Vlaamsche krant
,,'t Getrouwe Maldeghem"
„Wie nog een klein beetje onbevooroordeeld
denken kan ter Conferentie, moet toch meer
maals zuchten: hoeveel beter zou het niet zijn,
dat deze landen hun min of meer natuurlijke,
toevallige, aangetrouwde, met een dobbelsteen
in oorlogen verworven of versjaggerde natio
naliteit vergeten hadden om te vormen een
schoone wettelijke geregeerde gemeenschap.
Doch kent ge in onze scholen één geschiede
nisboekje, dat daarmee begint en eindigt
Bewijs, dat de wereld immer door geregeerd
wordt door een stel misgroeide kortzichtigen."
Alles zouden wij van het bovenstaande niet
gaarne voor onze rekening nemen, maar de ge
dachte, die er in ligt, lijkt ons juist. Men zal
in Londen het nationaal egoïsme moeten over
winnen. Een oplossing zonder offers zal niet
gevonden kunnen worden.
De goudlanden als Frankrijk, Zwitserland,
Nederland en België hebben besloten hun munt
tegen eiken aanval gezamenlijk te steunen. Ze
zetten zich schrap tegenover Amerika en Enge
land en de overige landen, die den gouden
standaard hebben laten varen.
President Roosevelt heeft zich tegen stabili
satie van den dollar verklaard, zoodat geen stap
gevorderd is.
Groote landen als Engeland en Amerika kun
nen langer durend voordeel uit muntverlaging
trekken dan kleine landen als wij, die teveel
moeten invoeren en daarom maar een voorbij
gaand voordeel halen uit het dalen van onze
munt.
Omdat het pond in Engeland is gezakt, zijn
de levensmiddelen in evenredigheid daarmee niet
duurder geworden. Ook de huishuren en de
waarde der eigendommen zijn er niet naar
boven gegaan. De Engelschen hebben haast niet
gemerkt, dat hun pond bijna een derde is gezakt.
Hetzelfde kan nog meer gezegd worden van
Amerika.
Wat er van de economische conferentie wor
den zal
Wij weten het nietWie wel
„MOEDIG WERK": ILLEGALE
ACTIE
Onze roode landgenooten willen niet voor
revolutionair doorgaan. Weineen Leest men
echter de „Voorwaarts", dan kan men een men
taliteit ontdekken, die in de opschriften boven
de berichten duidelijk uitkomt.
Met welgevallen publiceeren zij berichten over
opstand tegen het Hitler-regiem. Zaterdagavond
ontdekten wij boven een bericht uit Berlijn de
volgende kopjes: „Illegale actie" en „Moedig
werk in Duitschland".
Wie kregen dit pluimje De communisten,
die een S.S. man doodgeschoten hadden
De communisten worden als voorbeeld gesteld
aan de Hollandsche sociaal-democraten. Ja, hun
Duitsche broeders moeten in hun oog toch wel
lafaards zijn
Flinke kerels, die communisten. Moedige lui
Inderdaad hebben wij meer respect voor de
communisten, die eerlijk voor hun overtuiging
uitkomen, dan voor het laffe gedraai van de
Hollandsche sociaal-democratie, die bang is voor
de consequentie van haar beginsel.
We behoeven niet bang te zijn voor zulke
menschen. Zij graven hun eigen graf
Is het te begrijpen, dat het communisme met
den dag groeit door zulke berichtgeving
DE KUNSTREIS VAN DE
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE
AUTOMOBIELCLUB NAAR
NOORD-ITALIE.
VI.
Na Bolzano begon men zoo echt te gevoelen,
dat men weer op de thuisreis was. Veertien
dagen waren wij in Italië geweest, thans zou
den wij wederom de grenzen overschrijden,
tweemaal zelfs op dien eenen dag, eerst van
Italië naar Oostenrijk, om nauwelijks een paar
uur later weer voor de Duitsche grens te staan.
Door de vallei, een smalle gleuf omsloten
door bergreuzen der Dolomieten, reden wij naar
den Brennerpas, op wiens top de grens tus-
schen Italië en Oostenrijk gelegen is. Men had
ons veel van dien Brennerpas gesproken, die
heel zwaar en hoog en moeilijk zou wezen,
maar toen de stoet na een paar uur rijden plot
seling voor een Douanekantoor stond, vroeg
ieder zich af„Waar is nu die fameuse Bren
nerpas Komt hij nog of hebben wij hem al
gehad Niemand gaf er zich rekenschap van,
dat wij er bovenop stonden. Zoo gemakkelijk
was hij geweest, met zoo geleidelijke stijging
liep de weg naar boven.
'Heel wat erger was de Zirlpas, dien wij
enkele uren later in Beieren te verwerken kre
gen en waar eigenlijk niemand van te voren
mee rekening had gehouden. Die Zirlpas in
de buurt van Garmisch, is een niet bijzonder
hooge maat, buitengewoon venijnige berg, die
plotseling vanuit de vlakte met een 23 stij
ging naar boven klimt. Wat zijn me daar een
aantal wagens aan het koken geraakt. Een
moest er zelfs midden op den weg stoppen om
wat op adem te komen, terwijl een andere wa
gen helaas onklaar raakte en naar Garmisch
weggesleept moest worden. Slechts een paar
wagens klommen zonder inspanning naar boven,
waaronder natuurlijk weer de Model Y Ford,
die zoo lustig naar boven klauterde alof zij
er zelf plezier in had.
Die Zirlpas was voor ons reisgezelschap de
laatste klimproef, een Duitsche berg na al die
bergen, die men reeds in Frankrijk en Italië
verwerkt had. Voortaan ging de weg naar huis
door vlak terrein, vooreerst over de smalle
kronkelende wegen van Beieren naar Munchen
toe.
'Het mooie weer, dat ons nu letterlijk vanaf
den eersten dag van ons vertrek uit Nijmegen
vergezeld had, nam in Munchen afscheid. Het
regende toen wij de Beiersche hoofdstad ver
lieten en het regende toen wij 's avonds in
Rothenburg aankwamen. En dat was vrij laat,
wegens een ongeval dat gelukkig goed afliep,
maar dat veel oponthoud kostte. In een klein
dorpje raakte een wagen van een der deelne
mers op den glibberigen weg aan het slippen
en reed recht op een huis aan. Zijn bestuurder,
die met alle geweld aan het stuur trok, wist
den wagen op het laatste moment nog van het
huis af te houden, nam een ladder die tegen
den muur stond op het voorspatbord mede,
zwaaide daarmede dwars over den weg, joeg
een paar vrouwen en kinderen voor zich uit,
waarna de wagen, alsof hij weer op zijn oor
spronkelijk plan terugkeerde, tegen het huis
van een banketbakker optornde, een groot gat
in den muur sloeg en den eigenaar, die achter
zijn venster gezeten het gevaarte op zich zag
aankomen, verschrikt de deur uitjoeg. Dat gaf
me daar een geweldige consternatie in het dorp.
Van alle kanten kwamen de dorpelingen aan-
loopen, waaronder gelukkig ook een dokter,
die de inzittende dame verbond, die licht aan
den arm gekwetst was. De bestuurder zelf had
niet anders dan een buil opgeloopen, doordat
hij met zijn hoofd tegen den voorruit geslagen
was. Een zeldzame demonstratie van het voor
deel van onsplinterbaar glas.
Met vereende krachten werd de wagen uit
de muur getrokken, niet zonder angst dat het
geheele huis mee zou gaan, waarna met den
eigenaar over de schadevergoeding onderhan
deld werd. Een van het gezelschap beloofde
den man een nieuw huis, maar toen een ander
hem 50 Mark met contante betaling aanbood,
werd dit laatste geaccepteerd. Die contante be
taling scheen grooten indruk te maken, want
nauwelijks was de 50 markschein in andere
handen overgegaan, of de eigenaar van den
ladder kwam naar voren om 20 Mark te vra
gen. Twintig mark voor een beschadigde ladder
stond min of meer in een overdreven verhou
ding tot de 50 Mark voor een beschadigd huis,
maar tenslotte kwamen de partijen op 12 Mark
dan toch tot een accoord, waarmede het inci
dent gesloten werd. De wagen moest echter
per trein naar Holland vervoerd worden.
De laatste dag was een dag van regen en
van officieele ontvangsten. Te Frankfurt werd
het gezelschap begroet aan de lunch door de
Franfurter Automobiel Club, die aan alle deel
nemers bloemen aanbood. Te Wiesbaden stond
de Wiesbadener Automobiel Club gereed om
het gezelschap rond te leiden, eerst door de
zalen van het Kurhaus en later over den Nero-
berg en vandaar het fraaie uitzicht over de
stad te doen bewonderen. Toen de wagens weer
bestegen werden, bleek ieder parkeergeld ver
schuldigd te wezen, en na dit offer aan de gast
vrijheid te hebben gebracht, had ieder zoo'n
haast om weg te komen, dat reeds beneden aan
den berg de heele stoet uit elkaar lag en ieder
op eigen gelegenheid en langs verschillende we
gen naar Ems draafde om daar de thee te ge
bruiken. Alleen de leider van den tocht bleef te
Wiesbaden achter om van de gastheeren af
scheid te nemen en ze voor de ontvangst dank
te zeggen. Des avonds vereenigden alle reis-
genooten zich aan een afscheidsdiner te Coblenz
in het Coblenzer Hof, waar vele hartelijke
woorden van dank werden gesproken aan de
leiders van den tocht, die zulk een in alle op
zichten prachtig geslaagd verloop had gehad.
Exceptioneel
'a^e Pr|izen
in dames-en
kinderkleeding.
Hoogstraat Spui - Rotterdam - Vla3markt
Den volgenden dag trok ieder weer op eigen
gelegenheid naar huis, de herinnering met zich
dragend aan drie onvergetelijke weken.
De Koninklijke Nederlandsche Automobiel
club heeft met haar initiatief een ongelimiteerd
succes gehad. Op het jaarlijkscbe programma
van de K.N.A.C. zal een dergelijke kunstreis
voortaan niet meer ontbreken.
Mr. P. LAMBERTS HURRELBRINCK.
l e copie vaa Ingezonden stukken, de niet ge-
pL atst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten
vei intwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
Stellendam, 3 Juli 1933.
Geachte Redactiel
Het ingezonden stuk van den heer Autsema
over den Chr. Scholenbond heeft, naar ik be
merkt heb, in breeden kring op ons eiland ont
stemming, ja zelfs verontwaardiging verwekt.
Vooral in Hervormde kringen vindt men dit
schrijven, waaruit een zeer bittere toon spreekt,
tamelijk beleedigend. Meerderen gevoelden daar
om neiging naar de pen te grijpen en ook onder-
geteekende kan de lust niet weerstaan een scherp
protest te richten tot den schrijver, waarmee hij
weet te spreken uit naam van honderden Flak-
keesche Hervormden. Ds. van der Wal heeft er
in zijn openingswoord ter vergadering van j.l.
Zaterdag reeds enkele woorden aan gewijd, doch
ik meen, dat nadere adstructie wel gewenscht is.
Het stuk van den heer A. is voor insiders
heel duidelijk, voor buitenstaanders echter is het
tamelijk moeilijk te vatten, tegen wie hij nu
eigenlijk strijdt, doordat hij geen namen noemt.
Hij had zijn lang betoog korter en duidelijker
gemaakt, als hij slechts deze ééne zin geschreven
had: „Omdat de Hervormden in Middelharnis
en Stellendam een school hebben gesticht, daar-
om doen wij Gereformeerden niet mee met den
Scholenbond". Ik geloof, dat dit inderdaad
„der langen Rede kurzer Sinn" is. Had hij het
daarbij gelaten, dan zou men tenslotte dit argu
ment tegen den' Scholenbond schouderophalend
voorbij kunnen gaan, doch hij heeft gemeend,
de Hervormden eens flink onder handen te moe
ten nemen.
Hij begint met mede te deelen, dat er z.i.
ideëel tegen een Scholenbond niets in te bren
gen is en dat het streven der Unie in dit op
zicht toejuiching verdient. Accoord 1 Van een
dienaar van het Chr. Onderwijs verwachten we
geen andere verklaring. Doch al spoedig komt
hij met zijn bezwaren voor den dag en zegt,
dat de s p 1 ij t z w a m op G. en O. voor den
bloei van het Chr. Onderwijs zooveel schade
heeft aangericht, dat het te betwijfelen valt of
dit ooit door eenige actie is te herstellen. Daar
om is z.i. de actie der Unie in deze streek te
laat gekomen. In plaats van stimuleerend op
te treden voor den Scholenbond, had deze eenige
jaren geleden moeten bewerken, dat de nieuwe
Hervormde Scholen niet werden opgericht. De
Unie had zich dus in dienst moeten stellen der
Gereformeerden en z.g. gemengde scholen om
de emancipatie der Hervormden op schoolgebied
tegen te houden. Ze had z.i. dezelfde houding
moeten aannemen als de A.R. partij in den
schoolstrijd te Stellendam, waar de vertegen-
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
>r het behandelen
m WASCH is
isch. en StHjklnrlchHng
IN
Steenhouwerij
16. Telef,No.llOOJ en!19tó
8)
Mevrouw Hilderink liep even naar de keuken,
om instructies aan de dienstbode te geven, ter
wijl Annie en Lucie zich bezig hielden met de
beide jongere zusjes, die aardige meisjes bleken
te zijn.
Nadat mevrouw Hilderink was teruggekeerd,
werd het gesprek wat algemeener en na een
verbazend gezellig uurtje in den familiekring te
hebben doorgebracht, gingen mevrouw Woldin-
ga en Annie naar den Goudschen weg. Lucie
zou haar dien middag komen halen.
„Vindt u dat geen leuke menschen?" vroeg
Annie onderweg.
„Ja een aardig gezin. Waar een goede toon
heerscht k Vond het bepaald mooi, dat me-
vrouw Hilderink mij op de koffie noodigde We
zijn toch wildvreemden. Een stadsche gewoonte
is dat toch niet. Ik denk, dat het komt, omdat
Lucie thuis nog al op jou gepocht heeft."
„Ik denk eerder, dat mevrouw Hilderink u
aardig vond", kaatste Annie den bal terug.
Toen lachten.' moeder en dochter maar wat.
HOOFDSTUK V.
De smart eener moeder.
Het jaar was verstreken en 1913 had intrede
gedaan.
Er was nog even sprake van geweest, dat
mevrouw Woldinga en Annie de Kerstdagen en
Oud en Nieuw in Laarwoud zouden doorbren
gen, waar dan Dolf zich bij hen voegen zou,
maar Dolf had zoo dringend gevraagd, of zij
in Rotterdam wilden blijven, dat zijn moeder
was gezwicht, een weinig tot ongenoegen van
Annie.
Deze laatste snakte er niet naar, Rotterdam te
verlaten voor eenigfen tijd, want zij waren pas
enkele dagen in Laarwoud geweest bij de in
stallatie van Frits.
Echter zou zij geen enkel bezwaar gehad heb
ben, weer naar Laarwoud te gaan, te meer niet,
omdat geopperd was de idee, dat Lucie Hilde
rink, die een echte vriendin voor haar geworden
was, mede zou gaan. In het groote huis in
Laarwoud was plaats genoeg en Lena, bij wie
geïnformeerd was, opperde geen enkel bezwaar.
Zij vond het integendeel leuk. Zij voelde zich
heel wel.
Dat Dolf roet in het eten werpen kwam, zag
Annie als iets heel ergs. En zij geloofde stellig,
dat haar moeder het ook zoo zag, al sprak zij
er niet over.
't Was vreemd, die twee hadden geen enkel
geheim voor elkaar. Maar als de naam Dolf
werd genoemd, was het, of er een gordijn ge
hangen werd tusschen die beide menschenkin-
deren. Annie uitte zich tamelijk vrijmoedig en
critiseerde, maar mevrouw Woldinga liet niets
van haar gevoelens blijken, al wist Annie
met stellige zekerheid, dat moeder leed om
haar jongste.
Het dringende verzoek van Dolf, om niet
naar Laarwoud te gaan, maar in Rotterdam te
blijven, was natuurlijk niet een gril van hem.
Hij had er wel waarlijk een bedoeling mede, die
Annie volkomen had doorzien.
Zijn vacantie in Laarwoud doorbrengen, zin-
de hem niet. Het groote, drukke Rotterdam, dat
hij nauwelijks kende, lokte hem meer aan. Het
akelige, saaie dorpsleven hij kon altijd zoo
smalend over Laarwoud spreken bekoorde
hem niet. Rotterdam was heel iets anders en
ij voelde er natuurlijk niets voor, de mooie
kans, die er was, te laten glippen.
°j j ff"? overwogen, met zekerheid
wetend, dat zij gelijk had. Zij had in dien geest
ook tot haar moeder gesproken, maar deze had
alleen gezegd, dat zij geen kwaad van Dolf
denken mocht.
En dan overwoog Annie, hoewel zij over dat
punt niet met haar moeder sprak, nóg een
motief voor Dolfs verzoek. Zij zouden in Laar
woud natuurlijk bij Frits logeeren en zij wist
van Frits, dat de verhouding tusschen beide
broeders minder werd.
Frits had haar, toen zij in Laarwoud bij de
installatie was, medegedeeld, een brief w»°p
pooten" aan Dolf te hebben geschreven. Want
Dolfs overigens toch al spaarzame brieven
ademden zulk een geest van lichtzinnigheid, wa
ren zoo oppervlakkig, dat de inhoud hem ge-
ergerd had. Na zijn laatsten brief had Dolf taal
noch teek en van zich laten hooren. Hij was
natuurlijk gekwetst in zijn ijdelheid en wenschte
niet door Frits „bevaderd" te worden, hoewel
Frits, ook naar Aannie's meening, natuurlijk
niet anders dan zijn plicht als oudere broeder
had gedaan, al zou hij wel scherp geweest zijn.
Reeds toen vader nog leefde kon Frits Dolf
kras aanpakken, krasser soms dan vader. Ver
standig was dat niet, vooral met geweld be
reikte je met Dolf toch ook niets.
Als Annie dat overwoog, was het misschien
wel verstandig van moeder, op Dolfs verzoek
in te gaan en in zijn vacantie te Rotterdam
te blijven.
Er was een zeker dualisme in haarFrits
vond zij te streng 'en te kras, niet liefdevol in
zijn optreden; en moeder was wel wat zwak.
Maar hoe moest Dolf dan worden aan-
geipakt
Intusschen was het pleit 'beslecht: naar Laar
woud was geschreven, dat het bezoek niet door
ging. In den brief, dien Annie had gelezen,
vertelde moeder niet, dat zij op verzoek van
Dolf in Rotterdam bleven'. Annie had er geen
aanmerking op gemaakt en ook niet gevraagd,
of moeder dat niet melden zou. 't Was natuur
lijk fijngevoelig van moeder: Dolf werd gespaard
en Frits kwam het niet te weten.
1
Nu w a s er een motief, dat het blijven min
of meer aannemelijk maken kon: Dolf had ge
schreven, dat er op het Gymnasium een jongen
uit Rotterdam was, dien hij zeer goed kende en
met wien hij in de vacantie wat wilde stu-
deeren.
Maar Annie meende, dat dit slechts een uit
vlucht van Dolf was en zij twijfelde er sterk
aan, of Frits dat motief zonder meer zou aan
vaarden. Daarvoor was hij waarlijk te schran
der.
Hij had intusschen niets laten blijken, een
voudig teruggeschreven, hoe jammer zij het von
den, dat de gasten niet kwamen. Maar uit
stel was geen afstel; zij konden desnoods on
middellijk na Dolfs vacantie komen. Tusschen de
regels door had Frits dus wel duidelijk laten
blijken, dat hij begreep waar de schoen wrong:
't was Dolf. Echter deed 'hij zijn moeder geen
enkel zacht verwijt, hoewel Annie voelde,
dat hij moeders toegeven niet goed vond.
In vertrouwelijke oogenblikken had Annie aan
Lucie wel eens het een en ander over Dolf ver
teld, te meer daar deze er haar verbazing eens
over uitgedrukt had, dat Dolf reeds twintig
jaar was en het Gymnasium nog niet had af-
geloopen, terwijl hij toch, naar beweerd werd,
een helder hoofd bezat en zonder moeite stu
deerde.
Het raadsel was^spoedig opgelost: Dolf was
altijd zwak geweest ën op twaalfjarigen leeftijd
had hij een ziekte gekregen, die hem aan den
rand van het graf had gebracht. Vader en moe
der hadden niet anders gedacht, of zij zouden
hem moeten missen. Tot verbazing van de dok
toren herstelde hij evenwel, maar dat herstel
ging zoo langzaam, dat hij in bijna twee jaar
geen boek aanraken mocht. Daarna was de keer
gekomen. Hij was veel krachtiger geworden dan
ooit en na dien tijd niet meer ziek geweest. Met
energie had hij zich op de studie geworpen. En
het was alleen een hevige teleurstelling geweest,
dat hij er niet aan dacht, predikant te worden.
Achteraf beschouwd, was het goed geweest.
Wat Lucie wel begrijpen kon, na wat zij verder
van hem had gehoord. Dolf was van ander hout
gesneden dan de andere Woldinga's. Op verzoek
van Annie vertelde zij evenwel thuis niets van
de moeilijkheden, die Dolf in geestelijk opzicht
zijn familie baarde.
Al onmiddellijk wist Annie, dat zij Dolf door
zien had met zijn verzoek, om niet naar Laar
woud te gaan.
Zij haalde hem van het station Delfsche Poort
en nauwelijks waren ze even uit het gewoel,
of, als gewoonlijk geen blad voor den mond
nemend, flapte hij er uit„Wat ben ik blij,
dat jullie niet naar Laarwoud bent gegaan
Dat saaie, vervelende dorp 1 In Rotterdam leef
je tenminste eens op 1"
Zij had er niet op geantwoord, waarop hij
onmiddellijk volgen liet„Was jij liever naar
Laarwoud gegaan?"
„Zooals moeder het beslist heeft, is het im
mers goed, Dolf Nu vader er niet meer is,
moeten we naar moeder dubbel luisteren. Moe
der was liever gegaan, denk ik, neen, weet ik
wel zeker. Laarwoud kunnen we immers niet
vergeten Om de menschen niet, maar zeker
niet om het graf van vader."
„Nu ja, dat begrijp ik wel," deed hij luchtig.
„Voor moeder en jou is het wat anders. Ik
ben er straks zes jaar vandaan. Ik begrijp ter
wereld niet, dat Frits er heengegaan is. Enfin,
dat is zijn zaak. Hij was altijd wat exentriek.
Trouwens, in Januari gaan jullie er heen, hé
Wat is dit De Coolsingel zeker Zijn moeder
en jij het al gewoon in Rotterdam Uit de brie
ven zou ik denken van wel. Wat had je gauw
een vriendin 1 Die heele familie is aardig, ge
loof ik, niet Alleen wat bekrompen, als ik
de brieven lees. Hoe is het mogelijk in een
stad, als Rotterdam."
„De Hilderinks zijn niets meer bekrompen
dan wij. Als wij het in jouw oogen zijn, zijn
zij het ook."
(Wordt vervolgd).
li
J
j
t