I
I
BESTELHUIS
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
SLOOT 38
ÏRDAM.
No. 3968
ZATERDAG 1 JULI 1933
48STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Felste tegenstanders
de dikste vrienden.
Op den Uitkijk
Gemeenteraad.
BRANDING
100, alles per stuk:
190-110 kg. 39—40
ct„ vette varkens
lewicht,
fnemarken.
EIEREN.
Aanvoer 400,000
I middelprijs 2,23
"dijk.
>LIEN, enz.
Binnen! granen,
Binnenlandsche gra-
fe 4—4J/2, cheva-
4duiver-
|00 kg.; karweizaad
Id en durf waren
erfdeel; thans komt
volharden en door
len sterk bewustzijn
leid, de moeilijkheden
Ir de oogen te zien,
■waarover ieder van
W i 1 h e 1 m i n a.
JSENBANK
JOBP.«
ilden aan leden tegen
neemt gelden op te.
:s ook van nietdeden,
innen dagelijks wor.
iij een der leden van
6 en 20 Juli des
ten huize van den
OSTENBRUGGE
EE MARKTEN
N DOOR EEN
MAKELAAR
HE EN II E E
E VAN VEE
ebuur J*.
VEEMAKELAAR
dorp T«l. 28
is
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <5 ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. fnterc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
\üe stukke as voor de ledadie beetemcH, Advertetttien ets verdere Administratie, franco toe te ateudeu aas» de Uitgevers
„Ieder Christen zal naar zijn con
fessie zalig worden. Maar in het poli
tieke leven kunnen wij niet de confessie
laten beslissen. Hier ben ik niet katho
liek of protestant; hier ben ik slechts
Duitscher
Deze uitspraak is van Adolf Hitler.
Hier is een man aan het woord, die het
Duitsche volk kent en weet, dat niet
de godsdienst, maar het nationaliteits
gevoel voor den Duitscher beslissend is.
Steeds weer opnieuw wordt in de
wereldhistorie gepoogd de religie op zij
te zetten, steeds weer opnieuw stelt
men er iets voor in de plaats, dat een
tijdlang bevredigen kan en telkens blijkt
het resultaat nihil te zijn, men valt van
de eene ellende in de andere.
Het Duitscher-zijn moet dienen om
de voornaamste eischen, welke het
Christendom aan overheid en onder
daan oplegt, ter zijde te stellen; liefde
tot God en tot den naaste
Het nationaal-socialisme beteekent
voor het Duitsche volk een mengsel
van alle revolutionaire ideeën van de
laatste honderd jaar en is te beschou
wen ais een verbeterde uitgaaf van de
Fransche revolutie.
Evenals het liberalisme zegt het na
tionaal-socialisme, dat het recht niet
uit God wordt afgeleid. Het is niet de
hand van God, die hen aan het recht
verbindt. Het nationaal-socialisme
grijpt terug naar het oude Germaansche
recht. Zoodra zij aan het staatsrecht
toekomen, wordt wel over de religie,
maar nooit over God gehandeld.
Het 24ste punt van hun program
luidt; „Wij eischen de vrijheid van alle
religieuze richtingen in den Staat, zoo
lang zij diens bestaan niet in gevaar
brengen en niet indruischen tegen het
zedelijkheids- en moraalgevoel van het
Germaansche ras."
Het nationaal-socialisme brengt dus
ook weer niets nieuws onder de zon en
het is te wijten aan de ellendige toe
stand, waarin onze Oosterburen tenge
volge van den oorlog gekomen zijn, dat
deze idee momenteel de heerschende
Duitsche gedachte is geworden.
Het is te begrijpen, dat Hitier niet
anders dan door onderdrukking zijn
macht kan handhaven. Zijn felste te
genstanders zijn in geestelijk opzicht
zijn dikste vrienden.
Uit zijn daden blijkt de felste Chris
tus-haat en vandaar, dat hij zich keert
tegen het jodendom, want bezielt deze
haat ook de Joden niet
Uit zijn daden blijkt, dat voor hem
het doel de middelen heiligt en is dit
principe niet te vinden bij het Marxis
me, dat voor de vestiging van de dic
tatuur van het proletariaat alle illegale
acties goedkeurt Vandaar, dat hij de
vernietiging van de sociaal-democratie
op het oog heeft.
Kortom. Adolf Hitler is één van de
grootste vertegenwoordigers van een
idee, die nu reeds veertig eeuwen lang
de menschheid bezielt en alle vooruit
gang in geestelijk opzicht vernietigt
het egoïsme, het als God willen zijn.
Gods openbaring in deze wereld in
het algemeen en in den Bijbel in het
bijzonder laat ons zien, dat liefde tot
God en tot de draagster van Zijn ge
zag, de Overheid, vrede en ontwikke
ling brengen voor de volkeren.
Niemand minder dan de wijsgeer
Kant heeft het gezegd „De Schrift
heeft een zedelijke levensbeschouwing
in het leven geroepen, die als een eik
geworteld is tot diep in de harten der
natiën en der menschen. Ge kunt aan
dien eik de bijl aanleggen, en hem mis
schien met één reuzenslag vellen, maar
zie toe, als hij omgeworpen is, dan zult
ge in geen twee eeuwen een zedelijke
macht in het leven roepen, als thans
door de Schrift het zedelijk leven der
natiën sterkt."
Wanneer Adolf Hitler het Germaan
sche ras als norm voor het zedelijk
leven van het Duitsche volk wil gaan
stellen, zal hij met deze uitspraak van
dezen niet Christelijken denker reke
ning moeten houden.
Doet hij dit niet, dan is thans reeds
vooruit te zeggen, dat onze Oosterburen
met hem van Scylla in Charybdis zijn
vervallen en dat de sirenen van het
communisme op de rotsen van het on
geloof met open armen hen op zullen
wachten.
Een volgende maal zullen wij bespre
ken de onderwerping van de Kerk aan
de nationaal-socialistische staatsidee.
Politiek Wat beteekent dit woord eigenlijk
In mijn woordenboekje lees ik er over: staats
wetenschap.
Een groot woord, vindt U niet Stel u voor,
dat bij de wet verboden werd om dit on-Hol-
landsche woord .politiek" te gebruiken Dan
zouden we b.v. voor de uitdruking „politiek
gekonkel", staatswetenschappelijk gekonkel moe
ten zeggen en dat zou toch niet klinken.
Nee, aan politiek kunnen we allemaal nog
wel wat doen, maar zou men ons de vraag
stellen: doet u ook aan staatswetenschap ik
geloof, dat er heel wat krabben achter de ooren
gegeven zouden worden voor we een antwoord
klaar hadden.
Zoo is het met alle vreemde woorden.
We gebruiken ze vaak om er onze innerlijke
leegte, om er ons gebrek aan gedachten mee te
verbergen.
Zeg je iets in het Fransch, dan klink het veel
ter zake kundiger; gebruikt je gewone, nuchtere
Hollandsche woorden, dan kan je verwachten,
dat de menschen, die je beluisteren, spottend
zullen zeggen: hij weet er geen klap van
Hoeveel „geleerden" en „would-be" lieden
zullen deze ervaring niet opgedaan hebben
Van de week las ik iets van een professor
(weer zoon woord), een liberale (hè,. al weer!)
waarvan je verwachten zou, dat hij wel verstand
heeft van staatswetenschap,
i Nu moet u eens luisteren. Zoo nu en dan
heeft u wel een woordenboek noodig, maar
daarom is het een professor
„Het nationale regeeringsblok. Dit blok heeft
het recht om te regeeren. Maar de socialisten
hebben' de hoogste parlementaire plicht: deze
is om de oppositie te leiden en te organiseeren.
Eindelijk hebben wij thans twee groepen, die
elkander de leiding van 's lands zaken betwis
ten mogen en moeten. De groote vraag is nu
op staatkundig gebied of onze Nederlandsche
socialisten in de toekomst dc plicht der oppo
sitie zullen begrijpen en zullen kunnen leiden.
Dan ontstaat de groote controverse: nationaal
blok tegen radicaal blok. De leider der oppositie
moest als officieele ambtsdrager eigenlijk een
extra bezoldiging hebben uit de staatskas. Hij
bewijst de grootste diensten aan het land, na
den leider der regeering.
Wij benaderen dan zoo dicht mogelijk het
twee partijen-stelsel. Zal het radicale blok tot
een meerderheid uitgroeien Zal de radicale
oppositie andere groepen overtuigen, dat zij
moeten toetreden tot het radicale bloc en op
den duur het nationale blok verslaan
Hoe geleerd voor een professor
Waarom nu toch geen woordenboek gebruikt,
hij had vast niet zulke blunders (dat beteekent
stommiteiten, lezers!) gemaakt.
Wat is een nationaal regeeringsblok
Wat zijn socialisten
Wat de hoogste parlementaire plicht
Radicale oppositie enz. enz.
Och, och, och, wat een professorWie geeft
er zijn vijand nu geld om hem in de gelegenheid
te stellen een geweer te koopen, waarmee hij
den schenker neer kan leggen
Wat zijn liberalen, vrijzinnigen Menschen,
die te vrij zijn van zinnen en daarom onzinnige
dingen' zeggen
Ik weet het niet, maar het zijn in ieder geval
vreemde snuiters (dat zijn Hollandsche woor
den)
UITKIJK.
Vergadering van den Raad der gemeente
DEN BOMMEL op Woensdag 28
Juni, des nam. 3 uur (n. t)
Afwezig de heeren Buth en Hokke wegens
ziekte en de heer Mast met kennisgeving van
verhindering.
De Voorzitter, burgemeester Donkersloot,
opent de vergadering en heet alle aanwezigen
hartelijk welkom en hoopt, dat de zieken spoe
dig hersteld zullen zijn.
De Secretaris leest de notulen van de vorige
vergadering voor, die onveranderd worden goed
gekeurd.
Aan de orde zijn vervolgens de ingekomen
stukken.
Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten,
waarin medegedeeld wordt aan de ingezetenen
van den Bommel, dat de Burgemeester voor hen
te spreken is des Dinsdags en des Donderdags.
Het college vraagt hiervan kennis te geven.
Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een schrijven van B. en W. van
Oude Tonge, waarin bericht wordt, dat inge
volge de gemeenschappelijke regeling voor den
keuringsdienst van waren de bijdrage voor de
gemeente Den Bommel op 55,68 is gesteld.
Ingekomen' is een schrijven van B. en W. van
Stellendaf, waarin bericht wordt, dat in de plaats
van M. Janse, de heer P. Roon is gekozen als
vertegenwoordiger in de waterleidingcommissie.
Ingekomen is de begrooting voor 1934 van
de Gezondheidscommissie te Miiddelharnis.
Ingekomen is een schrijven van de Gemeente
lijke Arbeidsbeurs te Rotterdam, -waarin bericht
wordt, dat in de kosten voor de Rijksdistricten
van de Arbeidsbeurs voor 1932 de gemeente een
bedrag van 5,13 moet bijdragen.
Ged. Staten berichten, dat de rekening 1931
is goedgekeurd.
Gecontroleerd zijn de boeken en kas van
den gemeenteontvanger. In kas was 2770,85.
De boek enzijn in volkomen orde bevonden.
Deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken be
richt, dat hij nog niet in staat is de subsidie
vast te stellen voor de werkverschaffing in het
dienstjaar 1933. Wel zou een voorschot ver
leend kunnen worden.
B. en W. stellen voor dit schrijven voor ken
nisgeving aan te nemen.
De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W.
pogingen in het werk gesteld hebben om een
definitief percentage voor de Rijkssubsidie vast
gesteld te krijgen. Tot dusver zonder resultaat.
Voor het gemeentebestuur is die een groot be
zwaar, zoodat we noodgedwongen tot stopzet
ting van de werkverschaffing over moeten gaan.
willen de gemeentefinanciën niet geheel in de
war gestuurd worden. Bij het opstellen van de
begrooting heeft de Raad altijd gerekend op
75 subsidie. Het is ons echter niet gelukt de
rijkssubsidie op dit percentage vastgesteld te
krijgen. We hebben ons toen gewend tot den
polder, of het waterschap in Oude Tonge.
Weth. JONGELING: Het moet nog water
schap worden.
De VOORZITTER: Wij hebben gevraagd
of zij zich voor 25 garant zouden willen
stellen voor het graven van een nieuwe watering
in den polder „Nieuwe Blok". Het polderbe
stuur keurde dit goed als het Rijk niet dan
58 of 60 zou bijdragen. Het werk is thans
afgeloopen en nog is geen beslissing van den
Minister binnen. We krijgen een voorschot
minimum van 58 en uit den laatsten brief
van den Minister blijkt U, dat 75 ons nog
niet is mogen gelukken. De vraag moeten wij
ons thans dus stellen: moeten wij op denzelfden
voet doorgaan of moeten wij ingrijpende maat
regelen nemen Spr. stelt voor op het einde
van deze agenda nader op deze kwestie terug
te komen en' dit schrijven voor kennisgeving aan
te nemen.
Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een brief van den Minister van
Financiën op het beroepschrift van den Raad
dd. 22 April, waarbij medegedeeld wordt, dat
de uitkeering per inwoner over 1931 1932 op
nieuw zal worden vastgesteld en dat bij besluit
van heden over 1932—1933 de uitkeering gelijk
zal zijn aan het voorschot op de uitkeering
1932—1933, zoodat geen verrekening zal plaats
vinden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen is de exploitatie-rekening van de
gemcentewoningen in Tuindorp. Er is een tekort
van 1911,06. De Minister van Binnenlandsche
Zaken en' Financiën bericht, dat daarop door
het Rijk 1425,85 zal worden betaald, zoodat
een kleine 500 voor rekening van de gemeente
zullen komen. Het Rijk heeft deze som op reke
ning van de gemeente gestort.
Ingekomen is een schrijven van den Directeur
van de Werkloosheidsverzekering en Arbeids
bemiddeling, waarin bericht wordt dat extra
subsidie ingevolge de buitengewone crisis-maat
regelen 1933 voorloopig voor rekenning van
deze gemeente over het le kwartaal 1933 is
vastgesteld op 124.—.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen is het verslag van de Commissie
tot wering van schoolverzuim over het jaar '32.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ged. Staten berichten, dat de raadsbesluiten
tot wijziging van de begrooting en af- en over
schrijvingen goedgekeurd zijn. Wordt voor ken
nisgeving aangenomen.
Ingekomen is het verslag van B. en W. van
de gemeente Dordrecht over den keuringsdienst
van Waren, hetwelk voor kennisgeving wordt
aangenomen.
Ingekomen is een schrijven van het Water
schap Den Bommel van 10 Mei j.L, waarin be
richt wordt, dat bezwaar gemaakt wordt tegen
de voorgestelde overeenkomst tusschen den pol
der en de gemeente. Indien de gemeente het
onderhoud van de beschoeiing niet voor haar
rekening wil nemen, de overeenkomst niet aan
gegaan *kan worden.
De VOORZITTER merkt op. dat er een
overeenkomst is tusschen den raad en de pol
ders over de z.g.n. Zaad, dateerend van 1876.
Kwestie over de rechten tusschen polder en ge
meentebestuur is gerezen, toen een van de
schippers het polderbestuur verzocht een vaste
ligplaats te verleenen. B. en W. waren toen van
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
7)
Annie was er zeer blijde mee, daar zij er
inderdaad iets tegen op zag, in den laten avond
alleen naar huis terug te keeren. Zij was wel
m groote steden geweest, ook wel in Rotterdam,
maar nooit in de avonduren.
•■Heel gaarne", zeide zij daarom gretig.
e Presidente vertrok, om een tramin de
uurt te nemen, terwijl de secretaresse noo eeni-
ge zakm te beredderen had.
aar oor kwam het, dat de beide meisjes de
laatsten waren, die het lokaal verheten.
„Ik moet
de secretaresse
mi) toch even voorstellen", lachte
4 i-i i Vrpolijk. „Mijn voornaam heb je
natunrhjk wel gehoord-, Lucie. Verder heet ik
0esc^l^meWoWi^-als jeop-
„Och, de meesten komen eerst eens kijken en
kennis maken. Als het bevalt, worden ze lid
en anders zien we ze niet meer."
„Worden ze dan lid van een andere ver-
eeniging
„Ik vermoed van heelemaal niet."
„O, dat is wat anders. Voor mij stond vast
dat ik lid van een vereeniging worden zou'.
Dat was ik in Laarwoud ook. En waarom zou
Ik dan wachten
.,Het kon verbazend tegengevallen zijn."
..Dat kon. MJaar op een andere vereeniging
Was er allicht iets anders geweest. Ik houd er
van, vlug te beslissen."
„Dat bevalt me. We hebben er op de ver
eeniging een, die drie weken lang overweegt
„Nog niets doet, zeker vulde Annie lachend
aan.
„Geraden. We hebben er vaak schik om. Och,
zij is een lief, aardig meisje, maar die besluite
loosheid kan ik slecht in haar hebben."
Lucie Hilderink bleek een gezellige praatster.
In weinige oogenblikken kwam Annie te weten,
dat zij een broer had, die Frederik heette, maar
Fred werd genoemd, en in de zaak van zijn
vader werkzaam was. Verder war'en er thuis
nog twee jonge zusjes, Aleida en Koba, terwijl
een broeder, Jan geheeten, twee jaar ouder dan
Lucie, die een en twintig was, op studie in
Amsterdam was; hij begeerde predikant te wor
den.
„En over heel ons clubje zwaait met ijzeren
hand moeder den scepter", lachte Lucie.
„Die ijzeren hand zal wel losloopen", ver
onderstelde Annie. „Anders zou je het niet zoo
vroolijk meedeelen."
„'t Was ook maar een grapje. We hebben
een lieve moeder."
„Ik ook. Kom maar eens aanloopen, dan zul
je het gewaar worden."
„Meen je dat
„Zeker. In Laarwoud hadden we ook altijd
veel bezoek, 'k Vind het verbazend gezellig.
Maar 't is bij ons stiller dan bij jullie, hoor.
Moeder 'en ik zijn alleen."
„Dat begrijp ik. Bij ons kan het lawaaierig
zijn. Maar toch ook gezellig. Als Jan thuis is,
en dat gebeurt vaak, van Amsterdam is maar
een snapje, hé staat de boel heelemaal op
stelten. Een student meent, dat hij alles mag en
dat hij onder en boven de wet leeft. Fred
is bezadigder, maar die kan ook loskomen, als
de algemeene pret aan den gang is. Koba en
Aleida zijn veertien en zestien, nu, dan weet
je het wel, goedlachs en in de vlegeljaren. Vader
doet, als het er op aankomt, voor Jan niet
onder en moeder ziet glimlachend toe en ver
kneutert zich."
„En Lucie vroeg Annie, die met grooten
schik liep te luisteren naar de luchtige uiteen
zettingen.
„Moet je aan de rest vragen."
„Ik denk, dat ik het antwoord al weet."
„Best mogelijk. Een kniesoor ben ik niet,
hoor. Dat durf ik van mijzelf wel zeggen."
„Ik dacht het wel. Je wilt misschien van mijn
levensomstandigheden ook iets weten Maar
ik kan niet zoo schilderen, hoor. Trouwens, de
omstandigheden zijn ook heel anders."
„Ik begrijp het. Je hebt bet verdriet in het
aangezicht gezien. Voor zoover ik mij kan her
inneren, is er bij ons thuis nooit iets geweest,
dat smart veroorzaakte. De Heere handelt toch
vreemd met Zijn kinderen, vind je niet vroeg
zij, opeens diep-ernstig.
„Gods wegen zijn niet te doorgronden", ant
woordde Annie. „Bij den plotselingen dood van
vader 'ben ik in opstand geweest, want de slag
was te hevig en te onverwachts. Maar in moeder
had ik een lichtend voorbeeld. Zij droeg haar
smart onder geloovig berusten en door Gods
genade mag ik dat nu ook zeggen. Wei over
mant de smart mij zoo nu en dan, maar een
stil gebed doet het opstandige hart weer tot
zwijgen brengen."
„Ben je alleen?"
„Neen, twee broers, Frits en Dolf."
Toen was het de beurt van Annie, om de
familierelaties mede te deelen. Zij kon het moei
lijk zoo opgewekt doen als Lucie, maar vertelde
toch enthousiast van Frits en diens vrouw, die
straks in Laarwoud zouden komen wonen'. Over
Dolf repte zij slechts met enkele woorden. Hij
zou in den volgenden zomer eindexamen Gym
nasium afleggen en dan in Amsterdam in de
rechten gaan studeeren.
„Is hij hier op het Marnix-gymnasium
„Neen, we wonen toch pas hier."
„Och ja, hoe dom van mijHij is natuurlijk
in de buurt van Laarwoud."
„Ja, in Zutphen. Hij kwam elke week van
Zaterdag tot Maandag thuis. Dat gaat nu niet.
Maar straks, als hij in Amsterdam is, wordt
dat beter."
„Natuurlijk. Zooals ik zei, Jan komt vaak
overwippen, als het hem, zooals hij zegt, op zijn
kast verveelt. Je broer gaat natuurlijk naar de
Vrije
„Dat is de bedoeling. Vader had vroeger
graag gezien, dat hij predikant werd, maar Dolf
voelt er geen roeping voor en geeft de voorkeur
aan de studie in de rechten."
„Hij heeft gelijk. Iemand, die geen roeping
er voor gevoelt, moet geen predikant worden.
Dat geeft niet dan ellende. Voor Jan stond het
reeds vast, toen hij nog maar een jongen van
tien jaar was. Hij heeft het altijd volgehouden,
rende het Gymnasium door en zit nu aan de
Vrije te blokken, dat het een lust is."
Zij waren nu genaderd tot den hoek van den
Goudschen Singel en den Goudschen weg. Lucie
Hilderink was haar straat reeds voorbij geloop en.
„Hier scheiden onze wegen zich, mijn dier
bare", schertste zij. „Wanneer zullen ze weer
vereenigd worden Toch zeker eerder dan heden
over een week
,,'k Heb je al uitgenoodigd, eens aan te komen
loopen", meende Annie.
„Is ook zoo. Laat eens zien. Morgen kan ik
niet. Overmogen Schikt dat
,,'t Schikt ons altijd, 'k Zal het moeder zeg
gen."
„En dan kom je Zondag eens in den huize
Hilderink kijken, om met het stel daar eens ken
nis te maken."
„Afgesproken. MaarAnnie aarzelde
even, zidh een opmerking van haar moeder
herinnerend, die had gezegd, dat zij zich niet
tusschen twee vriendinnen moest indringen: als
er een derde bijkwam, ging het meestal verkeerd.
„Maar
„Ik weet niet, of je een vriendin hebt Als dat
zóó is
„O, ik snap je al", viel de ander gevat in de
rede. „Maar maak je niet ongerust. Ik was
jaTenlang vriendin met Bertha Luger, maar die
is enkele weken geleden naar Haarlem vertrok
ken. Een vrouw moet gehoorzaam haar man
volgen, hé Zij stapte in het huwelijksbootje met
een Rotterdammer, die in Haarlem zijn werk
heeft. Met andere woorden, ik ben vriendinloos."
„Dan kom ik Zondag aanloopen", besloot
Annie opgelucht
„Maar eerst kom ik naar jou. Nu, daag."
Lucie Hilderink, slanke, vlugge figuur, ver
dween als de wind, terwijl Annie spoedig bij
haar moeder in de huiskamer zat. Tante Kathe
was juist vertrokken.
Natuurlijk bracht zij een uitgebreid verslag
uit over haar eersten Rotterdamschen vereeni-
gingsavond, die zoo bijzonder in den smaak was
gevallen, wat zij niet had verwacht. Min of
meer met enthousiasme sprak zij over de leuke
Lucie Hilderink.
Mevrouw Woldinga luisterde glimlachend toe
en temperde dat enthousiasme niet, hoewel zij
het vrij sterk vond, na een eerste, korte kennis
making reeds zóó over haar te spreken.
Twee dagen later, toen Lucie des avonds op
bezoek was, moest zij erkennen, dat Annie geen
woord te veel over het meisje had gezegd.
Inderdaad was zij leuk; spraakzaam als wat;
redeneerde over tal van onderwerpen met het
grootste gemak ter wereld; lachte vaak vroolijk
en onbezorgd, maar was volstrekt niet gespeend
aan levensernst, wat haar bleek, toen het ge
sprek kwam op den overleden man en vader
en op kerkelijke toestanden en geestelijke stroo-
mingen'.
Dien avond kwam Annie ook te weten, dat
Lucie's vader maar niet een houthandeltje bezat,
maar dat het er een groote zaak was met een
groot kantoor en' uitgebreid personeel. De heer
Hilderink liet zijn wakend oog over alles gaan,
terwijl broer Fred de leiding op het kantoor had.
Lucie vertelde alles onopgesmukt, niet den
indruk vestigend, dat zij zat op te snijden.
vl