I I BESTELHUIS Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON SLOOT 38 ÏRDAM. No. 3968 ZATERDAG 1 JULI 1933 48STE JAARGANG EERSTE BLAD. Felste tegenstanders de dikste vrienden. Op den Uitkijk Gemeenteraad. BRANDING 100, alles per stuk: 190-110 kg. 39—40 ct„ vette varkens lewicht, fnemarken. EIEREN. Aanvoer 400,000 I middelprijs 2,23 "dijk. >LIEN, enz. Binnen! granen, Binnenlandsche gra- fe 4—4J/2, cheva- 4duiver- |00 kg.; karweizaad Id en durf waren erfdeel; thans komt volharden en door len sterk bewustzijn leid, de moeilijkheden Ir de oogen te zien, ■waarover ieder van W i 1 h e 1 m i n a. JSENBANK JOBP.« ilden aan leden tegen neemt gelden op te. :s ook van nietdeden, innen dagelijks wor. iij een der leden van 6 en 20 Juli des ten huize van den OSTENBRUGGE EE MARKTEN N DOOR EEN MAKELAAR HE EN II E E E VAN VEE ebuur J*. VEEMAKELAAR dorp T«l. 28 is Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN <5 ZONEN SOMMELSDIJK Telef. fnterc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. \üe stukke as voor de ledadie beetemcH, Advertetttien ets verdere Administratie, franco toe te ateudeu aas» de Uitgevers „Ieder Christen zal naar zijn con fessie zalig worden. Maar in het poli tieke leven kunnen wij niet de confessie laten beslissen. Hier ben ik niet katho liek of protestant; hier ben ik slechts Duitscher Deze uitspraak is van Adolf Hitler. Hier is een man aan het woord, die het Duitsche volk kent en weet, dat niet de godsdienst, maar het nationaliteits gevoel voor den Duitscher beslissend is. Steeds weer opnieuw wordt in de wereldhistorie gepoogd de religie op zij te zetten, steeds weer opnieuw stelt men er iets voor in de plaats, dat een tijdlang bevredigen kan en telkens blijkt het resultaat nihil te zijn, men valt van de eene ellende in de andere. Het Duitscher-zijn moet dienen om de voornaamste eischen, welke het Christendom aan overheid en onder daan oplegt, ter zijde te stellen; liefde tot God en tot den naaste Het nationaal-socialisme beteekent voor het Duitsche volk een mengsel van alle revolutionaire ideeën van de laatste honderd jaar en is te beschou wen ais een verbeterde uitgaaf van de Fransche revolutie. Evenals het liberalisme zegt het na tionaal-socialisme, dat het recht niet uit God wordt afgeleid. Het is niet de hand van God, die hen aan het recht verbindt. Het nationaal-socialisme grijpt terug naar het oude Germaansche recht. Zoodra zij aan het staatsrecht toekomen, wordt wel over de religie, maar nooit over God gehandeld. Het 24ste punt van hun program luidt; „Wij eischen de vrijheid van alle religieuze richtingen in den Staat, zoo lang zij diens bestaan niet in gevaar brengen en niet indruischen tegen het zedelijkheids- en moraalgevoel van het Germaansche ras." Het nationaal-socialisme brengt dus ook weer niets nieuws onder de zon en het is te wijten aan de ellendige toe stand, waarin onze Oosterburen tenge volge van den oorlog gekomen zijn, dat deze idee momenteel de heerschende Duitsche gedachte is geworden. Het is te begrijpen, dat Hitier niet anders dan door onderdrukking zijn macht kan handhaven. Zijn felste te genstanders zijn in geestelijk opzicht zijn dikste vrienden. Uit zijn daden blijkt de felste Chris tus-haat en vandaar, dat hij zich keert tegen het jodendom, want bezielt deze haat ook de Joden niet Uit zijn daden blijkt, dat voor hem het doel de middelen heiligt en is dit principe niet te vinden bij het Marxis me, dat voor de vestiging van de dic tatuur van het proletariaat alle illegale acties goedkeurt Vandaar, dat hij de vernietiging van de sociaal-democratie op het oog heeft. Kortom. Adolf Hitler is één van de grootste vertegenwoordigers van een idee, die nu reeds veertig eeuwen lang de menschheid bezielt en alle vooruit gang in geestelijk opzicht vernietigt het egoïsme, het als God willen zijn. Gods openbaring in deze wereld in het algemeen en in den Bijbel in het bijzonder laat ons zien, dat liefde tot God en tot de draagster van Zijn ge zag, de Overheid, vrede en ontwikke ling brengen voor de volkeren. Niemand minder dan de wijsgeer Kant heeft het gezegd „De Schrift heeft een zedelijke levensbeschouwing in het leven geroepen, die als een eik geworteld is tot diep in de harten der natiën en der menschen. Ge kunt aan dien eik de bijl aanleggen, en hem mis schien met één reuzenslag vellen, maar zie toe, als hij omgeworpen is, dan zult ge in geen twee eeuwen een zedelijke macht in het leven roepen, als thans door de Schrift het zedelijk leven der natiën sterkt." Wanneer Adolf Hitler het Germaan sche ras als norm voor het zedelijk leven van het Duitsche volk wil gaan stellen, zal hij met deze uitspraak van dezen niet Christelijken denker reke ning moeten houden. Doet hij dit niet, dan is thans reeds vooruit te zeggen, dat onze Oosterburen met hem van Scylla in Charybdis zijn vervallen en dat de sirenen van het communisme op de rotsen van het on geloof met open armen hen op zullen wachten. Een volgende maal zullen wij bespre ken de onderwerping van de Kerk aan de nationaal-socialistische staatsidee. Politiek Wat beteekent dit woord eigenlijk In mijn woordenboekje lees ik er over: staats wetenschap. Een groot woord, vindt U niet Stel u voor, dat bij de wet verboden werd om dit on-Hol- landsche woord .politiek" te gebruiken Dan zouden we b.v. voor de uitdruking „politiek gekonkel", staatswetenschappelijk gekonkel moe ten zeggen en dat zou toch niet klinken. Nee, aan politiek kunnen we allemaal nog wel wat doen, maar zou men ons de vraag stellen: doet u ook aan staatswetenschap ik geloof, dat er heel wat krabben achter de ooren gegeven zouden worden voor we een antwoord klaar hadden. Zoo is het met alle vreemde woorden. We gebruiken ze vaak om er onze innerlijke leegte, om er ons gebrek aan gedachten mee te verbergen. Zeg je iets in het Fransch, dan klink het veel ter zake kundiger; gebruikt je gewone, nuchtere Hollandsche woorden, dan kan je verwachten, dat de menschen, die je beluisteren, spottend zullen zeggen: hij weet er geen klap van Hoeveel „geleerden" en „would-be" lieden zullen deze ervaring niet opgedaan hebben Van de week las ik iets van een professor (weer zoon woord), een liberale (hè,. al weer!) waarvan je verwachten zou, dat hij wel verstand heeft van staatswetenschap, i Nu moet u eens luisteren. Zoo nu en dan heeft u wel een woordenboek noodig, maar daarom is het een professor „Het nationale regeeringsblok. Dit blok heeft het recht om te regeeren. Maar de socialisten hebben' de hoogste parlementaire plicht: deze is om de oppositie te leiden en te organiseeren. Eindelijk hebben wij thans twee groepen, die elkander de leiding van 's lands zaken betwis ten mogen en moeten. De groote vraag is nu op staatkundig gebied of onze Nederlandsche socialisten in de toekomst dc plicht der oppo sitie zullen begrijpen en zullen kunnen leiden. Dan ontstaat de groote controverse: nationaal blok tegen radicaal blok. De leider der oppositie moest als officieele ambtsdrager eigenlijk een extra bezoldiging hebben uit de staatskas. Hij bewijst de grootste diensten aan het land, na den leider der regeering. Wij benaderen dan zoo dicht mogelijk het twee partijen-stelsel. Zal het radicale blok tot een meerderheid uitgroeien Zal de radicale oppositie andere groepen overtuigen, dat zij moeten toetreden tot het radicale bloc en op den duur het nationale blok verslaan Hoe geleerd voor een professor Waarom nu toch geen woordenboek gebruikt, hij had vast niet zulke blunders (dat beteekent stommiteiten, lezers!) gemaakt. Wat is een nationaal regeeringsblok Wat zijn socialisten Wat de hoogste parlementaire plicht Radicale oppositie enz. enz. Och, och, och, wat een professorWie geeft er zijn vijand nu geld om hem in de gelegenheid te stellen een geweer te koopen, waarmee hij den schenker neer kan leggen Wat zijn liberalen, vrijzinnigen Menschen, die te vrij zijn van zinnen en daarom onzinnige dingen' zeggen Ik weet het niet, maar het zijn in ieder geval vreemde snuiters (dat zijn Hollandsche woor den) UITKIJK. Vergadering van den Raad der gemeente DEN BOMMEL op Woensdag 28 Juni, des nam. 3 uur (n. t) Afwezig de heeren Buth en Hokke wegens ziekte en de heer Mast met kennisgeving van verhindering. De Voorzitter, burgemeester Donkersloot, opent de vergadering en heet alle aanwezigen hartelijk welkom en hoopt, dat de zieken spoe dig hersteld zullen zijn. De Secretaris leest de notulen van de vorige vergadering voor, die onveranderd worden goed gekeurd. Aan de orde zijn vervolgens de ingekomen stukken. Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten, waarin medegedeeld wordt aan de ingezetenen van den Bommel, dat de Burgemeester voor hen te spreken is des Dinsdags en des Donderdags. Het college vraagt hiervan kennis te geven. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een schrijven van B. en W. van Oude Tonge, waarin bericht wordt, dat inge volge de gemeenschappelijke regeling voor den keuringsdienst van waren de bijdrage voor de gemeente Den Bommel op 55,68 is gesteld. Ingekomen' is een schrijven van B. en W. van Stellendaf, waarin bericht wordt, dat in de plaats van M. Janse, de heer P. Roon is gekozen als vertegenwoordiger in de waterleidingcommissie. Ingekomen is de begrooting voor 1934 van de Gezondheidscommissie te Miiddelharnis. Ingekomen is een schrijven van de Gemeente lijke Arbeidsbeurs te Rotterdam, -waarin bericht wordt, dat in de kosten voor de Rijksdistricten van de Arbeidsbeurs voor 1932 de gemeente een bedrag van 5,13 moet bijdragen. Ged. Staten berichten, dat de rekening 1931 is goedgekeurd. Gecontroleerd zijn de boeken en kas van den gemeenteontvanger. In kas was 2770,85. De boek enzijn in volkomen orde bevonden. Deze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. De Minister van Binnenlandsche Zaken be richt, dat hij nog niet in staat is de subsidie vast te stellen voor de werkverschaffing in het dienstjaar 1933. Wel zou een voorschot ver leend kunnen worden. B. en W. stellen voor dit schrijven voor ken nisgeving aan te nemen. De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W. pogingen in het werk gesteld hebben om een definitief percentage voor de Rijkssubsidie vast gesteld te krijgen. Tot dusver zonder resultaat. Voor het gemeentebestuur is die een groot be zwaar, zoodat we noodgedwongen tot stopzet ting van de werkverschaffing over moeten gaan. willen de gemeentefinanciën niet geheel in de war gestuurd worden. Bij het opstellen van de begrooting heeft de Raad altijd gerekend op 75 subsidie. Het is ons echter niet gelukt de rijkssubsidie op dit percentage vastgesteld te krijgen. We hebben ons toen gewend tot den polder, of het waterschap in Oude Tonge. Weth. JONGELING: Het moet nog water schap worden. De VOORZITTER: Wij hebben gevraagd of zij zich voor 25 garant zouden willen stellen voor het graven van een nieuwe watering in den polder „Nieuwe Blok". Het polderbe stuur keurde dit goed als het Rijk niet dan 58 of 60 zou bijdragen. Het werk is thans afgeloopen en nog is geen beslissing van den Minister binnen. We krijgen een voorschot minimum van 58 en uit den laatsten brief van den Minister blijkt U, dat 75 ons nog niet is mogen gelukken. De vraag moeten wij ons thans dus stellen: moeten wij op denzelfden voet doorgaan of moeten wij ingrijpende maat regelen nemen Spr. stelt voor op het einde van deze agenda nader op deze kwestie terug te komen en' dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een brief van den Minister van Financiën op het beroepschrift van den Raad dd. 22 April, waarbij medegedeeld wordt, dat de uitkeering per inwoner over 1931 1932 op nieuw zal worden vastgesteld en dat bij besluit van heden over 1932—1933 de uitkeering gelijk zal zijn aan het voorschot op de uitkeering 1932—1933, zoodat geen verrekening zal plaats vinden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is de exploitatie-rekening van de gemcentewoningen in Tuindorp. Er is een tekort van 1911,06. De Minister van Binnenlandsche Zaken en' Financiën bericht, dat daarop door het Rijk 1425,85 zal worden betaald, zoodat een kleine 500 voor rekening van de gemeente zullen komen. Het Rijk heeft deze som op reke ning van de gemeente gestort. Ingekomen is een schrijven van den Directeur van de Werkloosheidsverzekering en Arbeids bemiddeling, waarin bericht wordt dat extra subsidie ingevolge de buitengewone crisis-maat regelen 1933 voorloopig voor rekenning van deze gemeente over het le kwartaal 1933 is vastgesteld op 124.—. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is het verslag van de Commissie tot wering van schoolverzuim over het jaar '32. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ged. Staten berichten, dat de raadsbesluiten tot wijziging van de begrooting en af- en over schrijvingen goedgekeurd zijn. Wordt voor ken nisgeving aangenomen. Ingekomen is het verslag van B. en W. van de gemeente Dordrecht over den keuringsdienst van Waren, hetwelk voor kennisgeving wordt aangenomen. Ingekomen is een schrijven van het Water schap Den Bommel van 10 Mei j.L, waarin be richt wordt, dat bezwaar gemaakt wordt tegen de voorgestelde overeenkomst tusschen den pol der en de gemeente. Indien de gemeente het onderhoud van de beschoeiing niet voor haar rekening wil nemen, de overeenkomst niet aan gegaan *kan worden. De VOORZITTER merkt op. dat er een overeenkomst is tusschen den raad en de pol ders over de z.g.n. Zaad, dateerend van 1876. Kwestie over de rechten tusschen polder en ge meentebestuur is gerezen, toen een van de schippers het polderbestuur verzocht een vaste ligplaats te verleenen. B. en W. waren toen van DOOR K. H. MARINUSSEN. 7) Annie was er zeer blijde mee, daar zij er inderdaad iets tegen op zag, in den laten avond alleen naar huis terug te keeren. Zij was wel m groote steden geweest, ook wel in Rotterdam, maar nooit in de avonduren. •■Heel gaarne", zeide zij daarom gretig. e Presidente vertrok, om een tramin de uurt te nemen, terwijl de secretaresse noo eeni- ge zakm te beredderen had. aar oor kwam het, dat de beide meisjes de laatsten waren, die het lokaal verheten. „Ik moet de secretaresse mi) toch even voorstellen", lachte 4 i-i i Vrpolijk. „Mijn voornaam heb je natunrhjk wel gehoord-, Lucie. Verder heet ik 0esc^l^meWoWi^-als jeop- „Och, de meesten komen eerst eens kijken en kennis maken. Als het bevalt, worden ze lid en anders zien we ze niet meer." „Worden ze dan lid van een andere ver- eeniging „Ik vermoed van heelemaal niet." „O, dat is wat anders. Voor mij stond vast dat ik lid van een vereeniging worden zou'. Dat was ik in Laarwoud ook. En waarom zou Ik dan wachten .,Het kon verbazend tegengevallen zijn." ..Dat kon. MJaar op een andere vereeniging Was er allicht iets anders geweest. Ik houd er van, vlug te beslissen." „Dat bevalt me. We hebben er op de ver eeniging een, die drie weken lang overweegt „Nog niets doet, zeker vulde Annie lachend aan. „Geraden. We hebben er vaak schik om. Och, zij is een lief, aardig meisje, maar die besluite loosheid kan ik slecht in haar hebben." Lucie Hilderink bleek een gezellige praatster. In weinige oogenblikken kwam Annie te weten, dat zij een broer had, die Frederik heette, maar Fred werd genoemd, en in de zaak van zijn vader werkzaam was. Verder war'en er thuis nog twee jonge zusjes, Aleida en Koba, terwijl een broeder, Jan geheeten, twee jaar ouder dan Lucie, die een en twintig was, op studie in Amsterdam was; hij begeerde predikant te wor den. „En over heel ons clubje zwaait met ijzeren hand moeder den scepter", lachte Lucie. „Die ijzeren hand zal wel losloopen", ver onderstelde Annie. „Anders zou je het niet zoo vroolijk meedeelen." „'t Was ook maar een grapje. We hebben een lieve moeder." „Ik ook. Kom maar eens aanloopen, dan zul je het gewaar worden." „Meen je dat „Zeker. In Laarwoud hadden we ook altijd veel bezoek, 'k Vind het verbazend gezellig. Maar 't is bij ons stiller dan bij jullie, hoor. Moeder 'en ik zijn alleen." „Dat begrijp ik. Bij ons kan het lawaaierig zijn. Maar toch ook gezellig. Als Jan thuis is, en dat gebeurt vaak, van Amsterdam is maar een snapje, hé staat de boel heelemaal op stelten. Een student meent, dat hij alles mag en dat hij onder en boven de wet leeft. Fred is bezadigder, maar die kan ook loskomen, als de algemeene pret aan den gang is. Koba en Aleida zijn veertien en zestien, nu, dan weet je het wel, goedlachs en in de vlegeljaren. Vader doet, als het er op aankomt, voor Jan niet onder en moeder ziet glimlachend toe en ver kneutert zich." „En Lucie vroeg Annie, die met grooten schik liep te luisteren naar de luchtige uiteen zettingen. „Moet je aan de rest vragen." „Ik denk, dat ik het antwoord al weet." „Best mogelijk. Een kniesoor ben ik niet, hoor. Dat durf ik van mijzelf wel zeggen." „Ik dacht het wel. Je wilt misschien van mijn levensomstandigheden ook iets weten Maar ik kan niet zoo schilderen, hoor. Trouwens, de omstandigheden zijn ook heel anders." „Ik begrijp het. Je hebt bet verdriet in het aangezicht gezien. Voor zoover ik mij kan her inneren, is er bij ons thuis nooit iets geweest, dat smart veroorzaakte. De Heere handelt toch vreemd met Zijn kinderen, vind je niet vroeg zij, opeens diep-ernstig. „Gods wegen zijn niet te doorgronden", ant woordde Annie. „Bij den plotselingen dood van vader 'ben ik in opstand geweest, want de slag was te hevig en te onverwachts. Maar in moeder had ik een lichtend voorbeeld. Zij droeg haar smart onder geloovig berusten en door Gods genade mag ik dat nu ook zeggen. Wei over mant de smart mij zoo nu en dan, maar een stil gebed doet het opstandige hart weer tot zwijgen brengen." „Ben je alleen?" „Neen, twee broers, Frits en Dolf." Toen was het de beurt van Annie, om de familierelaties mede te deelen. Zij kon het moei lijk zoo opgewekt doen als Lucie, maar vertelde toch enthousiast van Frits en diens vrouw, die straks in Laarwoud zouden komen wonen'. Over Dolf repte zij slechts met enkele woorden. Hij zou in den volgenden zomer eindexamen Gym nasium afleggen en dan in Amsterdam in de rechten gaan studeeren. „Is hij hier op het Marnix-gymnasium „Neen, we wonen toch pas hier." „Och ja, hoe dom van mijHij is natuurlijk in de buurt van Laarwoud." „Ja, in Zutphen. Hij kwam elke week van Zaterdag tot Maandag thuis. Dat gaat nu niet. Maar straks, als hij in Amsterdam is, wordt dat beter." „Natuurlijk. Zooals ik zei, Jan komt vaak overwippen, als het hem, zooals hij zegt, op zijn kast verveelt. Je broer gaat natuurlijk naar de Vrije „Dat is de bedoeling. Vader had vroeger graag gezien, dat hij predikant werd, maar Dolf voelt er geen roeping voor en geeft de voorkeur aan de studie in de rechten." „Hij heeft gelijk. Iemand, die geen roeping er voor gevoelt, moet geen predikant worden. Dat geeft niet dan ellende. Voor Jan stond het reeds vast, toen hij nog maar een jongen van tien jaar was. Hij heeft het altijd volgehouden, rende het Gymnasium door en zit nu aan de Vrije te blokken, dat het een lust is." Zij waren nu genaderd tot den hoek van den Goudschen Singel en den Goudschen weg. Lucie Hilderink was haar straat reeds voorbij geloop en. „Hier scheiden onze wegen zich, mijn dier bare", schertste zij. „Wanneer zullen ze weer vereenigd worden Toch zeker eerder dan heden over een week ,,'k Heb je al uitgenoodigd, eens aan te komen loopen", meende Annie. „Is ook zoo. Laat eens zien. Morgen kan ik niet. Overmogen Schikt dat ,,'t Schikt ons altijd, 'k Zal het moeder zeg gen." „En dan kom je Zondag eens in den huize Hilderink kijken, om met het stel daar eens ken nis te maken." „Afgesproken. MaarAnnie aarzelde even, zidh een opmerking van haar moeder herinnerend, die had gezegd, dat zij zich niet tusschen twee vriendinnen moest indringen: als er een derde bijkwam, ging het meestal verkeerd. „Maar „Ik weet niet, of je een vriendin hebt Als dat zóó is „O, ik snap je al", viel de ander gevat in de rede. „Maar maak je niet ongerust. Ik was jaTenlang vriendin met Bertha Luger, maar die is enkele weken geleden naar Haarlem vertrok ken. Een vrouw moet gehoorzaam haar man volgen, hé Zij stapte in het huwelijksbootje met een Rotterdammer, die in Haarlem zijn werk heeft. Met andere woorden, ik ben vriendinloos." „Dan kom ik Zondag aanloopen", besloot Annie opgelucht „Maar eerst kom ik naar jou. Nu, daag." Lucie Hilderink, slanke, vlugge figuur, ver dween als de wind, terwijl Annie spoedig bij haar moeder in de huiskamer zat. Tante Kathe was juist vertrokken. Natuurlijk bracht zij een uitgebreid verslag uit over haar eersten Rotterdamschen vereeni- gingsavond, die zoo bijzonder in den smaak was gevallen, wat zij niet had verwacht. Min of meer met enthousiasme sprak zij over de leuke Lucie Hilderink. Mevrouw Woldinga luisterde glimlachend toe en temperde dat enthousiasme niet, hoewel zij het vrij sterk vond, na een eerste, korte kennis making reeds zóó over haar te spreken. Twee dagen later, toen Lucie des avonds op bezoek was, moest zij erkennen, dat Annie geen woord te veel over het meisje had gezegd. Inderdaad was zij leuk; spraakzaam als wat; redeneerde over tal van onderwerpen met het grootste gemak ter wereld; lachte vaak vroolijk en onbezorgd, maar was volstrekt niet gespeend aan levensernst, wat haar bleek, toen het ge sprek kwam op den overleden man en vader en op kerkelijke toestanden en geestelijke stroo- mingen'. Dien avond kwam Annie ook te weten, dat Lucie's vader maar niet een houthandeltje bezat, maar dat het er een groote zaak was met een groot kantoor en' uitgebreid personeel. De heer Hilderink liet zijn wakend oog over alles gaan, terwijl broer Fred de leiding op het kantoor had. Lucie vertelde alles onopgesmukt, niet den indruk vestigend, dat zij zat op te snijden. vl

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1