a.s.
:rs.
50,
>sen
0P-
sgen
L UIT HET W0UKÜ J
'9*
men.
f\ in Uil
ÖOR-
ÏHIIVES
8.S0
12.50
15.50
MEINK
HOOGSTRAAT 147
ONDER REDACTIE VAN
Prof. Dr. J. SEVERIJN, Utrecht; L. F. DUYMAER VAR TWIST, Den Haag; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
PREDIKBEURTEN
WAAROVER WE
LAZEN
I
fl
II
breeden1 lezerskring vin-
rken tot verheldering en
dcht.
onze Gereformeerde
>edig, tot het zingen van
w-Testamentische kerk-
)'R KOP ZETTEN.
niet
liefhebber zijn van 'n
„fijne" fleschdat
t bijzonder vroolijk zijn,
elfeestje ietwat aange-
eren, 'n hoogst enkele
r bed worden gebracht"
niet
'el erg iswat laag
richzelven steeds te be-
eggen wanneer anderen
ïgen, lokken, verleiden,
jang te gaan en niet te
alcohol-invloed. Geheel-
Dat is lastig, on-
asheid, idiotisme.
:hen „Redeneeren"
f, zóó redeneeren noem
>p zetten.
T. v. S.
i
TOT 13 m/M.
r TOT 13 m/M.
versnellingen
r TOT 13 m/M.
versnellingen
e uitvoering
h1nerieën
ïdschappen
VOOR DEN ZONDAG 1
i
OP ZONDAG 18 JUNI 1933
NED. HERV. KERK.
Soinmelsdijk, vjn. 10 leesdienst en s av. 6,30
uur Ds. van Asch.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6,30 uur (Doop)
Ds. Koolhaas van Charlois.
Den Bommel, v.m. 9,30 Ds. van Ameide van
Ouddorp en 's av. 6 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en s av. 6 uur Ds.
Kleijne.
Oude Tonge, v.m. 9,30 (H. A.) en 's av. 6 uur
(Nabetr.) Ds. Verkerk.
Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. van der Wal van Dirksland.
Dirksland, v.m. Ds. van der Wal en s av. de
heer Baart.
Herkingen, vjn. 9,30 en 's av. 6 uur (o. t.)
de heer Overweel.
Melissant, v.m. en 's av. Ds. Bouw.
Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van
Ameide.
GEREF. KERK.
Middelharnis, vun. 10 en 's av. 6,30 uur Ds.
Zeilstra. f
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en s av. Ds.
de Graaff.
Den Bommel, vun. en n.m. Ds .Schaafsma.
Ooltgensplaat, vm. 9,30 en 's av. 6 uur cand.
Reenders van Leens.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van der
Velden van Rotterdam.
CHR. GEREF. KERK.
Middelharnis, vun. 10 en 's av. 6,30 uur Ds.
Laman.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, vun. 10 en 's av. 6,30 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. (Doop) Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9,30, n.m. 2 en s av 6 uur (o.t.)
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OlID-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur (o.t.) leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
KINDEREN GODS.
Maar zooveien Heul aangenomen
hebben dien heeft Hij macht gegeven,
kinderen Gods te worden, namelijk die
in zijn naam gelooven.
johannes 1 12-
Degenen, die den Heere Christus
aangenomen hebben met geloof, hebben
veel voor boven degenen, die nog bui
ten Christus leven, die de vernieuwing
naar Gods beeld en de aanneming tot
kinderen missen, T och ook menschen,
^maar die het beeld Gods verloren heb
ben.
De ellende van den mensch, zooals
hij door den zondeval werd, geeft onze
tijd zoo benauwend duidelijk te zien.
Welk een beeld vertoont de tegen
woordige wereld De diepe gezonken
heid van den mensch, die zoo hoog
eerst stond, teekent zich voor ons be
sef aangrijpend scherp af. Zijn hooge
afkomst verraadt zich ook nog wel. De
hoogheid van den mensch is eeniger-
xnate gebleven. Wellicht nooit zooals
nu, wordt verstaan, wat het zeggen wil,
dat God dent mensch tot Zijn beeld
drager maakte, en hem heerschappij
gegeven heeft over alle dingen. Niet
alleen over het dier, zooals Psalm 8
zegt, maar over de krachten der natuur
heerscht hij. lederen dag worden nieu
we geheimen aan 't licht gebracht. Ont
dekking op ontdekking volgt en ver
baast de wereld. En toch, hoe hooger
de mensch schijnt te klimmen, des te
lager zinkt de mensch. Dat leert deze
tijd van oeconomischen nood wel, dat
diezelfde niensch een slaaf is. De krach
ten der natuur, die hij aan zich onder
wierp, knechten hem. De machine, die
hij zelf vervaardigde, sleurt hem mee.
Hoe ingewikkelder 't leven door veler
lei uitvinding en voortuitgang werd,
des te afhankelijker is de mensch ge
worden. Hij gaat smartelijk gevoelen,
dat hij ten spijt van alle triumf van we
tenschap en techniek, niet bóven de
dingen staat, maar er ónder. Dit is de
druk, waaronder de mensch gebukt
gaat. Dit is de ontgoocheling van dezen
v°orah ontr^mt menigeen in
onze dagen allen moed, om nog verder
te leven.
De mensch meende te beheerschen
de dingen meester te zijn. En ziedaar'
hij wordt door zijn eigen creaturen mee
gesleept en her en derwaarts geworpen
alle stuur ontglipt hem, alle vastigheid'
alle zekerheid gaat te loor. Hoe mach
teloos, hoe nietig, hoe ellendig is de
mensch toch I
Maar juist nu is het zoo noodig, zich
als kind van God weer te herinneren,
wat ons in Christus geschonken is, tot
welk een bevoorrechten, gezegenden
stand God ons verhief. Een kind van
God is geen machteloos en stuurloos
mensch. Hij kan iets. Hij heeft kracht in
zich, om te staan ais een man. Een kind
Gods wordt niet meegesleept in den
stroom, maar staat als een rots. Van
het kind Gods geldt„Een zee van
ramp moog met haar golven slaan.
Hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs niet
aan". Hoe dat komt? Wel, doordat hij
Christus heeft aangenomen en daarmee
de uitdelging van al zijn schulden heeft
verkregen. En vergeving van zonden
te hebben, dat geeft vroolijken moed,
om het leven aan te durven. Zoo zwaar
het stormen moge, Gods kind wortelt,
als een eik, er te dieper om. Hij bezwijkt
niet, omdat van onder zijn: eeuwige
armen. En die, niet te overweldigen,
sterkte komt voort uit het wegschuilen
bij den Heere Christus in geloot, in
het aannemen van den Heiland met
overgegevenheid des harten. In de
overtuiging: zonder Hem kan ik niet
bestaan, kan ik niets doen.
Het is deze diepe afhankelijkheid des
geloofs, die hem zoo onafhankelijk
maakt. Het is God te hebben tot een
Vader, in de schuilplaats des Aller-
hoogsten vertoeven en veilig zijn en
sterk staan, trots veranderingen en be
dreigingen rondom en in eigen leven,
in de wetenschap: „De Heere is bij mij,
ik zal niet vreezen: wat zal mij een
mensch doen Hij is mijn Vader in
Christus jezus. Hij zal mij met Hem
alle dingen schenkenNiets zal mij
scheiden van de liefde Gods, die daar
is in Christus Jezus, onzen Heere.
En daar is alle reden toe. Dat is geen
inbeelding, geen aanmatiging, geen
dwaze waan. Die den Heere Jezus heb
ben aangenomen, dien heeft Hij macht
gegeven, kinderen Gods te worden. Bij
Goddelijke volmacht zijn ze tot kin
deren Gods geproclameerd. Vorsten
zonen, koningsdochteren werden het.
Daarom hebben zij een zekere onaan
tastbaarheid. Daarmee staan zij boven
de dingen, hoe benauwend ze zijn mo
gen, en niet er onder.
Herinner u dat, leef daarbij. Denk
aan uw heilig privilegie. Geef ze niet
prijs, de voorrechten van den Chris
tenstand. Leef niet beneden uw stand.
Gij weet, wat U van God geschonken
is. Gij werdt van kinderen des toorns
tot kinderen Gods, van een kind des
doods zijt gij erfgenaam des levens ge
worden. En de Almachtige, die de tij
den in Zijn hand heeft, en alle dingen
beschikt, is Uw eigen Vader. Verblijd
u daarin, verblijd u ten allen tijde
Maar bewaar uw ootmoed onder het
koningskleed, dat God u schonk. Het is
alleen, om de verdienste van uw Mid
delaar en Verlosser. Uw sterkte moogt
gij nooit zoeken buiten Hem. Hoe meer
gij het buiten uw Zaligmaker zoekt, des
te meer verliest gij het gezicht op uw
kindschap Gods en verdoft voor uw
zielsoog de schittering van uw kroon.
Maar van alle schepsel afzien en veel
op Jezus zien, met een, van de zonde
afgekeerd, hart, dat doet schooner in
uw oog blinken het voorrecht van den
gezegenden Christenstand, die God in
't aanzijn riep.
Want op Jezus te zien, en Hem met
heel het hart en met kinderlijk geloof
aannemen, dat verheldert het oog, om
te zien, wat u in Hem geschonken is en
doet u met opgetogenheid uitroepen
Geloofd zij God, die zijn genade
Aan mij heeft groot gemaakt.
En voor mijn welstand waakt.
Zijn oog slaat mij in liefde gade.
Hij wil mij heil bereiden,
Mij in een vesting leiden.
In het Christelijk Letterkundig Tijdschrift
„Opwaartsche Wegen" maakt Roel Houwink
enkele kantteekeningen bij de stellingen, die
uitgeefster en redactie van „De Stem" als leid
draad bij de beantwoording van hun enquête
naar de houdbaarheid van het Humanisme voor
de toekomst.
De schrijver laat zien op welke gronden wij
het Humanisme en het Christendom als twee
onvereenigbai'e grootheden hebben te achten,
„welker vermenging gedurende de laatste vier
eeuwen aan de ontplooiing van het Christelijk
geloof en aan zijn doorwerking in het maat
schappelijk leven van het Westen onbereken
bare schade heeft gedaan."
De schrijver besluit dan met de volgende
opmerkingen
Hiermede is uit den aard der zaak de vraag
naar de houdbaarheid van het humanisme
1 voor de toekomst nog niet beantwoord. De
Christen bezit niet zooveel gevoel voor toe
komstmuziek als de humanist; waarschijnlijk,
omdat er somtijds een andere muziek in zijn
ooren speelt, die aan alle „toekomst" een
einde dreigt te maken Hij kan daarom hier
minder gemakkelijk tot een uitspraak komen
dan menig ander. Daarenboven weet hij, dat
in deze wereld het onhoudbare het vaak het
langste uithoudt en zoo is hij geneigd, of
schoon hij ten volle van de onhoudbaarheid
van het humanisme in verleden, heden en toe
komst overtuigd is, toch niet te grif de vraag
in negatieven zin te beantwoorden. Want het
humanisme houdt er een mensch-beschouwing
op na, die ons allen op het eerste gezicht
meer dan plausibel in de ooren klinkt. Het
neemt de tweespalt, die in ons wroet, niet al
te zwaar op. „Dat wordt wel beter, ja dat
gaat zelfs wel over", zoo ongeveer redeneert
het, „wanneer wij maar vertrouwen hebben
in den mensch en in de oneindige mogelijk
heden van zijn geest". En dat lijkt alles heel
wat aannemelijker dan het oordeel van Kierke
gaard, dat deze tweespalt in ons wezen een
„Krankheit zum Tode", een doodelijke ziekte
is. Daarom maakt het humanisme nog zoon
slechte kans voor de toekomst niet, tenzij
En hier ligt het kritiek punt voor geheel de
verdere ontwikkeling van deze geestesstroo-
ming. Tenzij de werkelijkheid des levens zelf
in den mensch het woord neemt, tenzij de
mensch zelf aan den lijve en in het diepst
van zijn hart ervaart, dat hij een ander is
dan het wenschbeeld, dat het humanisme hem
voorgespiegeld heeft. Dan, wanneer hij de
onherroepelijkheid van zich uit van de twee
spalt in zijn wezen ervaren heeft, zal hij rijp
geworden zijn voor het verstaan van de Chris
telijke mensch-beschouwing, die in het geloof
aan den verlosser Jezus Christus haar einde
vindt en die binnen haar grenzen geen andere
dan menschelijke mogelijkheden kent.
Of zulke dingen plaats zullen grijpen in
zulk een omvang, dat het humanisme inder
daad „voor de toekomst" onhoudbaar wordt,
staat niet in onze macht. Wat wij kunnen, is
zoo duidelijk en zoo scherp mogelijk „huma
nisme" en „Christendom" scheiden, opdat al
meerderen zich bewust worden van het a 1-
t e r n a t i e f, dat hun verhouding bepaalt en
opdat zij er het hunne toe bijdragen, dat de
rose stuc-laag van humanistische denkbeelden
en gedachtegangen, die de „ruwe" voegfen der
christelijke Kerk bedekt, weder, zichtbaar wor
den. Daartoe is veel arbeid noodig, niet het
minst op het gebied der „schoone letteren"
en dat der letterkundige kritiek.
In het tijdschrift „Woord en Geest" lazen
wij over Dagblad-evangelisatie in Japan
Eén van de merkwaardige karaktertrekken
van het Japansche volk is nieuwsgierigheid.
De Japanner, die op den weg met een vreem
deling een praatje maakt, vraagt waar deze
heengaat, waarom hij daarheen gaat en wan
neer hij daarheen gaat; dan vraagt hij naar
zijn nationaliteit, zijn beroep en zijn leeftijd.
De politie is ook heel sterk in het stellen
van dergelijke vragen. Zelfs van den staats
burger met het meest onbesproken gedrag
wordt een uitgebreid register aangehouden.
Het bureau van de dagblad-evangelisatie
durfde dit voorbeeld niet volgen ten aanzien
van de deelnemers. Toch bleek het ten slotte
om verschillende redenen wenschelijk te zijn.
De Japanners hebben er trouwens geen enkel
bezwaar tegen. Integendeel, het schenkt hun
vertrouwen in den ernst van het werk.
Zoo werd aan alle deelnemers een vragen
lijst gezonden, welke getrouw werd ingevuld
en teruggezonden. Op deze wijze werd een
waardevol overzicht verkregen van de per
sonen, met wie men in correspondentie stond,
en van de motieven, die hen bew.ogen hadden
om contact met het Christendom te zoeken.
Het aantal personen, dat zich gedurende
13 jaren met de New Life Hall in verbinding
heeft gesteld, bedraagt meer dan 50,000. Aan
iedereen is geschikte lectuur gezonden en,
wanneer men aanneemt, dat ook de huisge-
nooten daarvan kennis genomen hebben, dan
mag men aannemen, dat meer dan een kwart
millioen menschen op deze wijze iets van het
Christendom heeft vernomen.
Het aantal aanvragen om inlichtingen, dat
op één advertentie inkwam, daalde nooit be
neden 100; het grootste aantal was 549. In
1931 was het gemiddelde precies 200.
Deze aanvragen kwamen uit geheel Oost-
Azië, van Kamsjatka in het Noorden tot de
Marshall- 'en Carolinen-eilanden in het Zui
den. Zij kwamen uit iedere provincie van
Japan, zoowel als uit Korea en Formosa.
Van de 50,000 aanvragers hebben zich 4000
of 8 opgegeven voor het lidmaatschap.
Hiervan is ongeveer een derde deel niet in
de gelegenheid zich bij een kerk te voegen.
Sedert de hervatting van het werk in 1924
werden uit de bibliotheek ruim 18,000 boeken
uitgeleend, waarvan zeker 90 in niet-Chris-
telijke gezinnen.
Bij ons rijst terstond de vraag, of al deze
boeken weer terugkwamen. Maar de Japanner
is eerlijk. De boeken werden gezonden aan
onbekende personen, over geheel Japan ver
spreid, die zelf het port voor de terugzending
moesten betalen. Rekent men dan nog met de
mogelijkheid, dat er bij de post en enkele
maal pakjes wegraken, dan is een aantal van
minder dan 100 boeken, dat in 8 jaar is ver
loren gegaan, wel buitengewoon klein. In
Europa zou het grooter zijn.
De schrijver, van wien de meeste boeken
werden gevraagd, is Kagawa. Niet minder dan
2466 boeken van de 18,000 waren van zijn
hand, dus bijna een zevende deel. Het meest
gelezen is zijn levensroman in 3 deelen (waar
van „Ga uit in de straten" het eerste deel
is), n.l. 981 exemplaren. Hierop volgt Bunyans
„Christenreize", die 379 maal werd uitge
leend. De schrijver, die in populariteit op
Kagawa volgen, zijn Generaal Yamamoera,
commandant van het Leger des Heils in Japan
(1000 exemplaren). Bijzonder populair is ook
Papini's „Leven van Ghristus".
De dagblad-evangelisatie heeft in Japan nog
een groote taak.
Het Japansche volk is thans in voortduren
de beweging. Het Sjintoisme is bezig weg te
zinken. Het Boedhisme als philosophie zal
blijven bestaan, als godsdienst voor een volk
zal het verdwijnen. Nationalisme en fascisme
zijn de goden van dezen tijd. Maar ook die
zullen verdwijnen om plaats te maken voor
anderen. En de ziel van Japan zal eenzaam
verder gaan; zij vindt geen rust en geen ver
zadiging. Heeft hier niet het Christendom een
kans
Japan is een ontwikkeld volk. De pers heeft
een groote vlucht genomen. De helft van het
volk leest een courant, de andere helft weet
van haar bestaan.
Ligt hier niet een mogelijkheid, die het
Christendom moet aangrijpen
Japan heeft belangstelling voor godsdien
stige vragen. De bladen nemen gaarne arti
kelen over godsdienst op. Ook over het Chris
tendom. Het is niet vreemd, in een Boedhis-
tisch blad met Kerstmis een artikel over het
Kerstfeest aan te treffen. Het Japansche volk
vraagt ook naar de boodschap, die het Chris
tendom te brengen heeft.
Ligt dan hier niet een arbeidsveld met on
gekende mogelijkheden
BALKAN-COMMUNISTEN.
Onder den titel „Onderaardsche Balkan" nam
de Berliner Börsenzeitung onlangs een brief van
haar correspondent te Belgrado op, waarin deze
wees op het woelen der communisten in den
Zuidoostelijken hoek van Eluropa,
De schrijver wees er op, dat men niet kan
spreken van een grootscheepsche openlijke cam
pagne ter verbreiding van communistische denk
beelden. Het gaat alles zoo veel mogelijk onder
gronds. Maar af en toe komt het vuurtje door
de oppervlakte heen branden en dan leest men
berichten als deze: In Labich is een communis
tische geheime drukkerij opgeheven. In Dalmatië
werden eenige tientallen communisten gearres
teerd. In de Bulgaarsche plaatsjes Grabowo,
Roestsjoek en Sliwen, waar groote textiel- en
lederfabrieken zijn, zijn groote stakingen uitge
broken. In Sjoemen en Haskon hebben de scho
lieren gestaakt. In Naussa (westelijk Macedonië)
weigerde een soldaat tegen stakers op te treden;
hij wierp zijn geweer weg en zijn kameraden
volgden zijn voorbeeld. In het dorp Pontohomi
Kosam werden boeren gearresteerd wegens het
opvoeren van een verboden revolutionair too-
neelstuk; de opstandige boeren konden eerst tot
orde gebracht worden, nadat een groote troepen
macht was verschenen; bij de verkiezingen in
dit dorp kregen de communisten de meerderheid.
In Roemenië volgt sinds October 1932 de eene
staking op de andere, in Januari de groote sta
king in Boekarest en Ploestie, waarbij ernstige
straatgevechten werden gevoerd.
Het communisme op den Balkan is niet meer
zoo luidruchtig als in 1925, toen de kathedraal
Sveta Nedelja te Sofia in de lucht vloog. Maar
het is niet minder roerig. Moskou heeft zijn
methoden gewijzigd, het heeft zich aangepast
aan de omstandigheden. Af 'en toe komt er een
onthulling en dan krijgt men even een besef van
de groote activiteit, welke de communistische
centrale ontwikkelt.
Twee jaren geleden bleek, dat enkele hooge
ambtenaren in Roemenië de mobilisatieplannen
van hun land aan Moskou verkocht hadden.
Ongeveer ter zelfder tijd verschenen in de Matin
de herinneringen van den in ongenade gevallen
bolsjewiek Bessedofsky. Die schreef, dat de
sleutel van het Roemeensohe cijferschrift al een
paar jaar bekend was in Moskou. Nu is weer
wat nieuws ontdekt. Sinds e'en half jaar is er
geen officieel telegram uit Boekarest naar de
burgerlijke of militaire autoriteiten verzonden of
het is ook aan de Russen medegedeeld. De lei
der van de organisatie, die daarvoor zorgde,
was een Bulgaar, die in Moskou zijn opleiding
had gekregen op de spionnageschool. Hij was
naar Berlijn geweest om zich verder in zijn vak
te bekwamen en leverde toen in Boekarest zijn
meesterstuk. Met hulp van vijf Bulgaarsche be
ambten, die tot de „revolutionnaire organisatie
van de Dobroedzja" behoorden, werden alle
telegrammen van belang op het hoofdtelegraaf
kantoor opgevangen, gefotografeerd en ont
cijferd. Deze berichten werden dan per koerier
of in brieven met onzichtbaren inkt geschreVen,
naar Moskou gebracht,
NIEUWE MESSIASSEN.
Aan het blad van de „Deutsche Zeltinission"
ontleenen wij het volgende
Min of meer in het verborgen, is er in Tirol
een heilsprediker werkzaam, die vooral onder
de Duitsche jeugd aanhangers heeft gemaakt.
Hij zet zijn leer uiteen in een boek genaamd:
„In het Licht der Waarheid", dat in den
ondertitel als „Graalboodschap" (niet te ver
warren met de Roomsche Graalbeweging)
wordt aangeduid. De prediker noemt zich
Abdruschin en beweert een Indiër te zijn,
waaraan men grootelijks twijfelt. Hij heeft een
heele kolonie Duitschers, en wel uit ont
wikkelde standen, om zich verzameld, en laat
zich als den „Menschënzoon" vereeren, ter
wijl hij tracht den persoon van den Zoon Gods
van dien van den Zoon des menschen leer
stellig te scheiden. Door zijn aanhangers wordt
hij bijna als een Heiland aangezien. Deze wo
nen voor een deel in gemeenschap met hem;
velen zijn in Duitschland woonachig en komen
jaarlijks of om het half jaar naar de met
een geheimzinnigen sluier omgev/en, en in haar
vorm aan mysteriën herinnerde graalsfeesten.
Van den persoon van Abdruschin moet een
sterke suggestieve kracht uitgaan, die in het
bijzonder zooveel jonge menschen inneemt
voor zijn persoon en leer, dat de „Graalbood
schap" voor hen tot een absoluut levenscen
trum wordt, waaraan al het andere onvoor
waardelijk ondergeschikt wordt gesteld. Dat
deze leer in groote mate Christelijke elemen
ten bevat, mag geen aanleiding zijn, om te
denken, dat dit mysterisch systeem, in welks
middelpunt mensch'envergoding staat, iets met
het Christendom te maken heeft.
Ook in Jeruzalem is een „nieuwe Messias"
opgestaan. Hij heet Elijahu en stamt uit Per-
zië, waar hij een Zendingsschool bezocht
heeft. Op kosten van deze Zending kw«at hij
later naar Londen, studeerde in de medi«£nen
en werd dokter. Daarna reisde hij n««r de
Bedoeïnen, In Jeruzalem opende hij een Zie
kenhuis, waarin Arabieren en Joden behandeld
werden. Bij de Sephaidische Joden had hij
groot vertrouwen. De Sjah van Perzië beriep
hem tot zijn lijfarts. Nu is Dr. Elijahu weer
naar Jeruzalem teruggekeerd. Op zijn paard
gezeten, rijdt hij door de straten der stad,
verkondigt overal, dat hij de Messias is, en
houdt toespraken voor de vereeniging van
alle drie godsdiensten, "s Vrijdags bezoekt hij
de Moskee, op den Sabbat staat hij aan den
klaagmuur, en 's Zondags bevindt hij zich in
de Grafkerk. Ondertusschen verdeelt hij een
door hem zelf vervaardigt boek, waarin hij
zichzelf als den nieuwen Messias beschrijft.
In het tijdschrift „Het Zoeklicht" lazen wij
het volgende
Verscheidene jaren geleden al, kon men op
de frontpagina van een Russisch blad een af
beelding zien van een Russisch werkman, met
hoog opgestroopte mouwen en een grooten
hamer in de hand; hij was bezig een ladder
te beklimmen, die naar den hemel leidde.
Onder de plaat stonden de woorden: „Ik
heb de aardsche tronen reeds omgewenteld;
ik ga den troon van God verbrijzelen.
Wij kunnen niet nalaten ons af te vragen,
of zijn ladder niet wat kort zal blijken. Zino-
vieff, een afvallige Jood en één der bolsjewis
tische groote geesten, pocht
„Wij zullen ter rechter tijd met God afreke
ning houden; wij zullen Hem in Zijn hemel
bestormen en Hem overwinnen, waarheen Hij
.ook vluchten mag; wij zullen Hem voor eeu
wig onderwerpen."
Misschien kan het zijn nut hebben deze
bolsjewisten mede te deelen, dat zij zich niet
ongerust behoeven te maken, als zij soms niet
genoeg benzine hebben, om hun oorlogsplan
nen tegen „den hoogsten hemel" te volvoeren
God heeft beloofd Zelf naar de aarde te
komen voor de afrekening
Lunatcharski, commissaris van opvoeding,
publiceerde het volgende
„Wij haten de Christenen. Zelfs de besten
onder hen moeten als ergste vijanden be
schouwd worden. Zij prediken liefde en barm
hartigheid ten opzichte van den naaste, wat
strijdig is met onze principes. Christelijke
liefde is een hinderpaal voor de ontwikkeling
der Revolutie. Weg met de liefde voor den
naaste. Wat wij noodig hebben is: de haat
Wij moeten weten, hoe te haten, want dit
alleen stelt ons in staat „het heelal te over
winnen". Wij hebben afgedaan met de konin
gen der aarde: laat ons nu afrekenen met den
koning des hemels.
Alle godsdienst is vergif. Het vertroebelt en
doodt den' geest, den wil, het geweten. Wij
moeten met den godsdienst een gevecht aan
gaan op leven en dood. Onze taak is het, alle
godsdiensten, alle soorten van moraal te ver
nietigen."
Comrade Solz, een hooge ambtenaar der
Sovjets, verklaart
„Geloof in God, hetzij op Joodsche of op
Christelijke wijze, maakt den wil der menschen
slap om te vechten. Alle goden zijn eenzelfde
vergif. Wij moeten' allen, zonder pardon, den
oorlog verklaren,"
fff
I H I
i t
f
I