voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antire volutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
branding
No. 3963
WOENSDAG 14 JUNI 1933
48ste JAARGANG
Gemeenteraad.
Vijftig jaar A.N.W.B.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. In tere. No. 203 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lO.cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Oroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
stukken iroor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere üdminiitratle franco toe te asemden aan de Uitgevers
BEROEPSARBEID VOOR DE
GEHUWDE VROUW.
Hoe komt het toch, dat over het vraagstuk
van den vrouwenarbeid vooral den laatsten tijd
zooveel pennen in beweging worden gébracht?
Er is iets niet in den haak, daarover is men
het ten opzichte van den vrouwenarbeid vrijwel
eens.
In Den Haag werd Vrijdagavond een ver
gadering gehouden, waar over dit onderwerp
zeer ernstig gedebatteerd werd door enkele ver
tegenwoordigers van het zwakke geslacht.
Eén mevrouw maakte de „vriendelijke" op
merking
„Het calvinisme heeft de vrouw gekoesterd,
gekooid en hoog gedragen, zooals bij de Chi-
neezen in een processie een jong kind door de
brandende zon omhoog gedragen wordt, als een
symbool van een levende gedachte, dikwijls ten
koste van het leven van het slachtoffer."
We zouden deze mevrouw aan willen raden
het calvinisme eens te bestudeefen. Wat het
Christendom en speciaal ook het Calvinisme
voor de vrijmaking van de vrouw gedaan heeft,
zal haar dan wel tot de overtuiging brengen, dat
zij een pertinente onwaarheid heeft gesproken.
Het Calvinisme keert zich tegen elke revolu
tionaire vrouwenbeweging en aangaande den be
roepsarbeid voor de gehuwde vrouw neemt het
eenj afwijzend standpunt in. Is dit het juiste
standpunt? Na al hetgeen den laatsten tijd aan
het licht gekomen is, kan men niet anders dan
bevestigend antwoorden.
„VOOR NEDERLAND EN ORANJE".
Vrijdagavond a.s. komt de bekende antire
volutionaire propagandist, de heer R. A. den
Ouden, voor de Centrale A. R. Prop. Club
„Goeree en Overflakkee" spreken over het on
derwerp „Voor Nederland en Oranje".
Het gebouw „Rehoboth" in Middelharnis kan
als het moet heel wat menschen bergen en dezen
avond: moet het
Oud en jong worden Vrijdagavond verwacht,
jongen of meisje, man of vrouw, iedereen hoort
daar te komen, die belang stelt in den spreker
en in het te behandelen onderwerp.
AI moge dan in de hoogere politieke arena
een wapenstilstand afgekondigd zijn, dat ont
slaat ons niet van den plicht om nieuwe krach
ten te verzamelen, zoodat wij met frisschen moed
straks wanneer de tijden er om zullen roepen,
onze politieke idealen weer in deze wereld uit
kunnen werken.
Vrijdagavond zullen ongetwijfeld velen naar
Rehoboth trekken. De oude bekende Den Ouden
zal ons ongetwijfeld na de gebeurtenissen van
den laatsten tijd veel te vertellen hebben 1
Brieven uit Amerika.
Beste Vriend!
„Musiceeren terwijl Rome brandt."
Onder dit opschrift schrijft onze hooggeachte
hoofdredacteur in ons kerkelijk orgaan een ar
tikel, dat mijn aandacht trok. Zooals bekend
is heeft Keizer Nero in 't jaar 64, toen geheel
de stad Rome in brand stond, van een hoogte
dien brand, welke hij zelf veroorzaakt had,
met een welgevallen gadegeslagen en terwijl het
lied van Troye bezongen''op zijn cither. Rome
in brand en de Keizer, bij het gezicht der
vlammen, zich vermakend in muziek en zang
De schrijver van het bovengenoemd artikel
wijst er op, dat in onzen tijd, waar handel en
nijverheid over geheel de wereld kwijnen en de
kapitale sommen dag bij dag wegsmelten, ouden
van dagen in e'en paar jaar tijd alles verloren
hebben en ,iïu aan den avond van hun leven
als bedelaars bij de gemeenschap om wat eten
moeten vragen, en de geheele wereld in onrust
is, voor dreigende oorlogsweeën, Japan en China
duizenden bij duizenden vermoorden, Zuid-Ame-
rika in 't teeken van revolutie staat, welke ge
dreven wordt door een groep oproermakers
aardbeving- en overstroomingsberichten onze
daily papers vullen, enz., bij dezen wereldbrand
geen deemoed of ootmoed gevonden wordt. Onze
theaters en schouwburgen zijn gevuld tot aan
den nok. In 't gezicht van den wereldbrand
speelt en danst men.
En dan vervolgt de schrijver; „Hoe is bet in
de kringen der Christenen Gelukkig, daar is
het niet zooals bij de wereld. De kerk door
leeft ook zware tijden, niet alleen, dat zij te
worstelen heeft met zorgen van algemeenën
aard. Er zijn belangen van ingrijpend karakter,
gevaren zelfs, die haar leven, haar bestaan als
Kerk van Christus bedreigen. En let daarbij
eens op de kleinzieligheid, waarmede we soms
behept zijn. Groote dingen staan er voor de
deur, allerlei belangrijke vraagstukken roepen
om oplossing, en ziedaar, voor een groot deel
verpeuteren wij onzen tijd in kleinigheden."
Ja, onze „Wachter-redacteur ziet het goed.
Klein dingetjes, waarvan vele weinig of geen
waarde hebben, houden ons druk bezig, maar de
machtige problemen, die zich dagelijks aan ons
opdringen, pasgeeren onopgemerkt onze aan
dacht.
Zooals ge wel zult weten heeft onze Chr.
Geref. Kerk in Amerika in 1924 moeten in
grijpen, een predikant met zijn kerkeraad en
gemeente uit ons kerkverband moeten ver
wijderen, om reden van loochening der gemeene
gratie. Deze groep van menschen, onder leiding
van haar leeraar, doet week na week niet an
ders dan predikanten in de Chr. Geref. Kerk
verdacht voorstellen. Zij geeft tweemaal per
maand een blad uit, dat voor dit minderwaardig
gedoe moet dienst doen. Een oude grijze eme
ritus-professor, die zijn leven lang gediend heeft
en volgens zijn inzicht de Chr. Geref. Kerk van
Amerika in woord en geschrift heeft voorgelicht,
wordt als een onmondige voorgesteld. Echt
hatelijk wordt er in dat blad over dezen grijzen
broeder geschreven. Ook uw briefschrijver duldt
niet in alles de beschouwing van den bejaarden
professor, maar als Christen past het ons, óók
andersdenkenden' te achten en te respecteeren,
en persoonlijke zaken in onze discussie te mijden.
Ook een ander zeer geacht predikant, die nu
twee en een half jaar achtereen op zeer waar
dige wijze een rubriek verzorgt in ons kerke
lijk blad, wordt op ergerlijke manier verdacht
voorgesteld. De uitgestooten groep heeft een
„Zendingsvereeniging" opgericht, om onder de
Chr. Geref. die schunnige lectuur te propagee-
ren. In een boekje, dat de afgezette leeraar heeft
uitgegeven, worden Kuyper en Bavinck én onze
Amerikaansche Warfield valschelijk voorgesteld,
zoo zelfs, dat in een andere brochure een
predikant vraagt of bovengenoemde professoren
„semi-Pelagianen" waren Hadden nu de mees
terwerken van deze hoogbegaafde broeders hier
meer bekendheid, dan zou hij geen gehoor heb
ben, maar nu zijn er helaas nog verschillenden
van ons volk, die zich als discipelen van dezen
dwaalleeraar aanbieden. Gelukkig staan onze
kerkelijke bladen hoog genoeg om niet op dat
geschreeuw in te gaan, want het is in de
eerste plaats een actie van honderden jaren
oud, die zich in de Chr. Geref. Kerk nooit heeft
kunnen vastzetten, en in de tweede plaats de
manier waarop het gedaan wordt, maakt debat
onmogelijk.
Rome in brand en vele Christenen verbeuzelen
hun tijd in onwaardige hatelijkheden, wat zeer
zeker de opbouw van Gods koninkrijk niet be
vordert, en onder de Christenen meer en meer
verwijdering brengt.
Rome in brand. De geest van revolutie
en ongeloof wint meer en meer veld. Gods
volk, dat hier geplaatst is als een lichtend licht
en een zoutend zout, vereet en verbijt elkander
om redenen, die geen anderen ondergrond heb
ben dan kerkje spelen. Satan lacht om dit
onwijs en zondig gedoe. Maar ook hiervan zal
rekenschap gegeven moeten worden.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Vergadering van den Raad der gemeente
NIEUWE TONGE op Vrijdag 9 Juni,
des nam. 2 uur (o. t.)
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de
vergadering met gebed, waarna de notulen van
de vorige vergadering gelezen en goedgekeurd
worden.
Vervolgens worden de ingekomen stukken ge
lezen en voor kennisgeving aangenomen.
Vastgesteld wordt de verordening rakende de
benoeming en bezoldiging van veldwachters.
Het kohier voor de hondenbelasting over het
jaar 1933 wordt vastgesteld op 135.
Dan is aan de orde de vaststelling van de
verordening voor het personeel van het open
baar lager onderwijs.
De heer NIEUWENHUIJZEN wil de be
paling inlasschen, dat het schrijven van straf
regels verboden wordt.
De overige raadsleden vinden het beter, dat
de bepaling van de straf overgelaten wordt aan
het schoolhoofd.
Vervolgens wordt de verordening vastgesteld
en overgegaan tot de instelling van een agent
schap der arbeidsbemiddeling. Het honorarium
wordt vastgesteld op 100. Tot agent wordt
benoemd de heer G. van der Wende.
Dan komt aan de orde het voorstel van B.
en W. tot het aangaan van een geldleening van
1250 ten bate van de speelplaats voor de
school bij het begrafenisfonds „Eigen Hulp" te
Nieuwe Tonge. De totale kosten zijn geweest
1414,19. Daarvan komt 104,19 ten laste van
den post begraafplaats, omdat de begraafplaats
er door verbeterd is.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER bespreekt daariop de
openstelling van de speelplaats. Spr. deelt mede,
dat er een minderheid in het college van B. en
W. is, die zegt, dat de plaats alleen voor de
schooljeugd opengesteld moet worden en direct
na het uitgaan van de school gesloten dient te
worden. De meerderheid is er echter voor om
de speelplaats langer open te stellen, bijv. des
zomers tot 7 uur 's avonds en 's winters tot
5 uur.
De heer VAN ALPHEN is er voor om de
speelplaats direct na schooltijd te sluiten. Spr.
zat Zondag in de kerk toen er acht jongens aan
het voetballen waren. Dat komt niet te pas.
Daarbij is het erg lastig voor de buren.
Weth. BREEjSMiE is er tegen. Als de speel
plaats gesloten wordt dan spelen de kinderen
op straat, wat veel gevaarlijker is.
De heer NIEUWENHUIJZEN merkt op, dat
hij er absoluut geen bezwaar tegen heeft als er
maar geen jongens en meisjes van 15—18 jaar
op spelen, dus de speelplaats alleen maar voor
kleintjes en schooljeugd opengesteld wordt.
Vóór hei zonnebad
eerst de huid inwrijven met
„Zij" crème of „Zij"-olie. Dat
voorkomt zonnebrand en
Uw huid wordt tevens
prachtig gebruind, uffig
U^CRÊMÈ ofJ/ij'QUE
In pri|zen van 20-75 cf
De VOORZITTER zegt dit toe.
Besloten wordt de speelplaats langer open te
stellen. Alleen de heer Van Alphen is er tegen.
Dan wordt de pensioengrondslag voor den
klokkenist vanaf 1 Jan. 1925 op 120 per jaar
'en vanaf 1 Jan. 1930 op 150 per jaar gesteld.
De Raad keurt eveneens goed, dat B. en W.
enkele financieele regelingen toepassen inzake
af- en overschrijvingen op dc begrooting 1932.
Bij de rondvraag stelt de heer NIEUWEN
HUIJZEN aan den vertegenwoordiger van de
gemeente in de waterleidingcommissie, weth.
Breesnee, de vraag of het juist is, dat er moei
lijkheden zijn bij de waterleiding. Spr neeft
vernomen, dat er niet voldoende water gepompt
kan worden.
Weth. BREESNEE deelt mede, dat dit praat
jes zijn. Er is volop water en van goede kwa
liteit. Officieel wil en kan spr. niets meedeelen,
omdat er sinds lang geen vergadering gehouden
is. Spr. heeft echter van iemand, die deskundig
is, gehoord, dat alles vlot verloopt. Het is ook
wel te begrijpen, dat men bij een werk, dat
meer dan één millioen gulden kost, niet over
één-nacht-ijs is gegaan.
Ook de VOORZITTER merkt op, dat men
de praatjes op Flakkee niet altijd gelooven!
moet.
Daarna volgt sluiting.
II.
Nadat het wedstrijdwezen, waarin misbruiken
waren geslopen, welke de ontwikkeling der ver-
eeniging als Toeristenbond belemmerden, in
1898 was afgevoerd van de lijst der Bonds-
werkzaamheden, kon de A. N. W. B. zich uit
sluitend wijden aan de bevordering van het
toerisme.
In snel tempo werden de Bondsbemoeiïngen
uitgebreid. Het is niet doenlijk hiervan een vol
ledig denkbeeld te geven in een kort bestek.
Doch enkele grepen uit de zoo rijke Bonds-
geschiedenis mogen niet achterwege blijven, om
de lijn aan te geven, waarlangs de A. N. W. B.
zich in de eerste jaren ontwikkelde.
1889. Instelling der Wegen-commissie, welke
in 1898 een afzonderlijke tak van dienst van
den A. N. W. B. werd.
1892. Proeven met e enstoomwals op een
nieuw aangelegden grintweg te Maastricht.
1899. De Bond verleende een crediet van
1500,— om van Bondswege een proef van
verbetering te geven van de route Hillegersberg
Bergschenhoek.
1900. Een Bondssubsidie beschikbaar gesteld
als bijdrage in de kosten van verharding van
een zandweg tusschen Hoogezand en Slochteren
(Knijoslaan)mits op dien weg nimmer tol van
wielrijders zou worden geheven.
Aan de gemeente Schoterland kende de Bond
een bijdrage toe in de kosten voor de vervan
ging van vlonders door bruggen in een wegje
in de Boven-Knijpe.
1904. Eerste proeven met het stofvrij maken
van wegen, welke proeven steeds werden uit
gebreid, langer dan tien jaar aaneen.
Wanneer wij in het archief de mededeeling
vinden, dat in 1906 in de Tweede Kamer bij
den Minster er op aangedrongen werd, om te
doen onderzoeken, hoe de wegen ingericht kun
nen worden voor het gebruik van automobielen,
door deze wegen aanmerkelijk te verbreeden,
dan zou men, nu, 27 jaar later, oppervlakkig
beschouwd, aan een grapje denken
Tegen wegen vernieling en wegen verontreini
ging trok de Bond herhaaldelijk te velde.
De demonstratie van wegenverbetering en
wegenonderhoud en van trekproeven op ver
schillende soorten van wegen bij gelegenheid
van de groote landbouwtentoonstelling te Deven
ter, was niet alleen een buitengewone propa
ganda voor den Bond, maar ook een uitnemend
middel om opnieuw belanghebbenden en belang
stellenden een denkbeeld te geven van het ver
band, dat bestaat tusschen wegen en verkeers
middelen.
De verbreeding van den verkeersweg Den
HaagDen Deyl, waarvan het toenemende ver
keer de noodzakelijkheid duidelijk aantoonde,
vormde sedert 1908 een der punten van het
rijkbeladen programma der Wegen-commissie.
In 1912 werd door het Bondsbestuur een Hoef
beslag-commissie ingesteld om tot een voor
paarden en wegen beter hoefbeslag te komen.
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
2)
We missen vader erg. Als we om twaalf en
vier uur het gejoel van de schoolkinderen hoo-
ren, het prettige geluid, dat wij zoo gaarne ver
nemen, is het nog steeds, alsof even daarna va
der zal binnenkomen. Maar vader komt niet.
En ons hart pijnt. Meestal zwijgend staren moe
der en ik elkaar dan aan. En <wij weten el-
kaars gedachten
Wij missen vader. De school mist hem, we
voelen het. En het kerkelijk leven, 't Was géén
gemeenplaats van onzen jongen dominé, toen
hij nog verleden week opmerkte ,,'k Heb mijn
vaderlijken vriend verlorenhij was mij tot
grooten steun."
Zeker, dat alles mist vader. Maar 't meest
o, moeder verheelt het zich ook niet, zij zeide
het mij ronduit, zullen we vader missen! om
Dolf.
Dolf moet een krachtige leiding hebben. En
al sprong hij wel eens uit den band, hij had ont
zag voor vader en een enkele vermaning was
meestal voldoende, om hem weer in het spoor
te brengen, al verzette hij er zich inwendig
misschien tegen.
Nu is die krachtige leiding ons ontvallen. Het
is ontzettend dat ik het moet neerschrijven, maar
Frits en ik (met moeder hebben we er niet over
durven spreken) kregen den indruk, dat Dolf
min of meer was opgelucht door vaders dood
Niet, dat hij het gezegd heeft, hij zal daarvoor
wel passen, maar we meenden het aan zijn ge
dragingen' te kunnen merken. Hij zag vader al
tijd als een sta-in-den-weg. We begrijpen ter
wereld niet, hoe het mogelijk is, Want vader
was toch een liefdevol opvoeder, die hoogst zel
den met ijzeren gestrengheid te werk ging, al
was vader wel streng. Ondanks die strengheid
hielden wij veel van vader. En de kinderen op
school ook. Opdat die strengheid vader was
ook streng voor zichzelf— gepaard ging met
een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaar
digheid.
Dolf is als jongen vaak gestraft. En later
heeft hij veel vermaningen gekregen. Maar als
hij eerlijk is, zal hij steeds moeten erkennen, dat
die straf en die vermaningen niet onrechtvaar
dig gegeven zijn.
Voor vandaag moet ik nu weer ophouden.
Als ik de vorige bladzijden lees, geschreven
vóór vaders dood, valt het mij op, welke pietlut
tige dingen ik aan het papier toevertrouwde
Dat is nu gansch anders.
Er is in mijn leven diepe ernst gekomen. Ik
voel al den dag het zware verlies, dat wij heb
ben geleden. Zoo genoeglijk rolde mijn leven
voort. Er waren geen zorgen. Er was geen te
genslag. Wij kenden geen ziekte. Vader en
moeder hadden het zoo genoeglijk, behalve dan
dat Dolf zorgen gaf, al meende vader altijd, dat
hij, de vlegeljaren te boven gekomen, wel in
het goede spoor zou gaan wandelen. In ieder
geval weet ik, dat vader en moeder voor ons
t allen, maar speciaal voor Dolf baden, om den
jongen een hart te geven, dat den Heere dient.
Want daaraan mangelt het bij Dolf.
Och, hij is niet een kwade jongfen. In den
grond is hij goedig en wij konden altijd goed
met elkaar over weg. Maar in tegenstelling met
j den verzekerden Frits gaat Dolfs hart een an
deren koers uit. Hij voelde het leven thuis als
een gareel, 't Was met tegenzin, dat hij naar
de kerk ging. Hij was lid van de knapenvereeni-
ging en later van de jongelingsvereeniging, om
dat vader het wenschte. Niet uit eigen, vrijen
wil.
k Weet niet wat het worden moet met Dolf,
nu de sterke kracht is weggenomen, die hem,
althans voor het uiterlijk, in het goede spoor
hield. Moeder, o, die goede moeder, zij kan het
niet. Zij is te zwak van karakter.
Frits is anders Die gelijkt op vader, als twee
druppels water op elkaar gelijken. Dat zal ook
wel de reden geweest zijn, dat vader en hij zoo
goed konden accordeeren met elkaar. Dolf
en dat was toch ook weer een bewijs, dat hij
veel van vader hield was dan wel eens ja-
loersch en zeide mij vaak vader geeft niet om
mij.
Maar dat was een leugen. Vader trok nie
mand van ons voor. Het zou niet gestrookt heb
ben met zijn rechtvaardigheidsgevoel. Hij hield
ook wel veel van Dolf. Ik weet, dat vader er
onder leed, dat Dolf zoo onverschillig zich be
toonde. Dolf zocht de oorzaak der strubbeling,
als die zich voordeed, bij vader in plaats van
bij zichzelf.
Ik dwaal af. Waar was ik O ja, Frits is
anders. Hij zou, als vader, in staat zijn, Dolf
te leiden. Maar de kans daarop is niet groot,
want Dolf loopt niet weg met Frits. Zij leven
niet in onmin. Er is geloof ik nog nooit ruzie
geweest, maar bepaald hartelijk is de verstand
houding ook niet. Alweer gebiedt de eerlijkheid
mij, te zeggen, dat de schuld daarvan niet bij
Frits, maar bij Dolf ligt.
Nu moet ik voor heden toch waarlijk ophou
den. 'k Heb ook nog andere dingën te doen.
21 October.
Moeder neemt niet gauw een beslissing. Zij
heeft het nog nooit gedaan. Vader was precies
het tegendeel. Hij was resoluter en tastte door,
besliste, soms zelf onmiddellijk, als het noodig
was. Zelden kwam die beslissing verkeerd uit.
En dan vond vader het nog niet erg. Hij stond
op het standpunt, dat men vaak beter een ver
keerde beslissing kan nemen dan geen beslissing.
Moeder loopt nu bepaald te piekeren over
het voorstel van tante Ka the. Zóó gewoon was
zij, vaders oordeel te vragen en op diens be
slissing te bouwen, dat zij eergisteravond plot
seling zeide ,,'k Wou, dat ik het vader nog
vragen kon." Alsof dan het voorstel, om in
Rotterdam te gaan wonen, eenigen zin zou
hebben
Moeder zag dat natuurlijk wel in. Zij glim
lachte er zelfs om. Maar een beslissing durft
zij niettemin niet nemen.
En tóch zal het moeten. Bepaald haast is er
niet bij. Maar weken kan toch niet meer ge
wacht worden. Dat heb ik moeder ook gezegd.
Gisteravond stond in de bladen de adverten
tie, waarin een nieuw hoofd werd gevraagd.
Over veertien dagen wordt de termijn van aan
melding gesloten. Enkele weken daarna volgt
de benoeming en misschien zes weken later,
zoo niet eerder, is het nieuwe hoofd er. Dan
moeten wij de woning ontruimd hebben en we
ten, waar we heen zullen gaan.
Miaar moeder komt niet tot een beslissing.
Zij aarzelt. Zij hangt aan het dorp, aan het
graf van vader. Maar dichter bij Dolf lokt haar
ook aan. Zij voelt dat min of meer als een ver
plichting, hoewel ik blijf bij mijn vrees, dat er
niets door verandert, af we dichtbij of ver van
Dolf wonen.
Vreemd toch dat moeder, die bij vaders plot-
selingen dood zoo sterk en krachtig en resoluut
was, nu weer vervallen is in haar oude kwaal:
niet een beslissing durven nemen
Zij vroeg mijn oordeel. Maar wat moet ik
zeggen I k kan toch niet beslissen Ik wil wel
op het dorp blijven. Maar als moeder meent,
dat het voor alles beter is, naar Rotterdam te
gaan, dan is het mij ook best.
Nu is er vanmorgen in zekeren zin een beslis
sing gevallen moeder zal naar Frits schrijven
en zich onderwerpen aan diens meening. Schrijft
Frits: blijf in het dorp, dan blijven we; zegt
hijik zou naar Rotterdam gaan ,dan gaat moe
der.
Nu hoop ik van harte, dat Frits één van beide
ontraadt en niet zegt, dat moeder het zelf moet
weten.
Gelooven doe ik dat niet. Want Frits is re
soluut als vader. En hij kent moederweet wel
dat eij niet vlug een beslissing neemt en niet
doortastend is.
En Frits begrijpt levendig, dat dezer dagen
toch een besluit vallen moet. Als we in het dorp
blijvén, moeten we definitief naar een woning
omzien.
Vanavond zal er dus een brief gaan naar
Noordwoude, waar Frits eerste onderwijzer is
aan een groote school. Ik zie hem en Lena, zijn
vrouw, al over den brief gebogen, samen over
leggend. Zooals zij altijd doen. Ook in dat op
zicht is Frits aan vader gelijk. Vader en moeder
overlegden ook altijd samen.
24 October.
In mijn verwachting ben ik niet bedrogen.
Frits heeft er niet omheen gedraaid, heeft de
beslissing niet aan moeder gelaten, maar als
zijn eerlijke overtuiging medegedeeld, dat hij het
voorstel van tante Kathe nog zoo dom niet
vindt.
Hij schreef, te begrijpen, dat moeder het niet
prettig zou vinden, het dorp te verlaten, waar
zij al die jaren gewoond had en waar zulke
mooie herinneringen lagen, maar moeder moest
ook niet vergeten, dat er straks een nieuw hoofd
kwam, waardoor zij uiteraard op den achter
grond zou raken, al zouden de menschen wel
goed voor haar blijven.
Het was verder heel wat waard, wanneer
tante Kathe, de lieveling van allen (nu, daar
heeft Frits gelijk in, zelfs Dolf vindt haar een
snoesin haar vrijen tijd eens kwam aanloo-
pen, te meer, omdat Annie (dat ben ikop
een leeftijd kwam, dat nu moeder begreep
dat wel. Ondanks den ernst van het onderha
vige geval hebben moeder en ik toch even ge
lachen om die schelmsche uitdrukking van Frits.
Als moeder alleen overblijft, zoo wilde hij zeg
gen, dus als ik getrouwd was (en ik ben nog
niet eens verloofd dan was tante Kathe nog
in de nabijheid. Zeker wij mogen wel niet in de
toekomst speuren en moeten, als het ware, bij
den dag leven, maar 't is toch ook weer niet
zondig, om met de toekomst rekening te houden.
(Wordt vervolgd).
«I