voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antire volutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON branding No. 3963 WOENSDAG 14 JUNI 1933 48ste JAARGANG Gemeenteraad. Vijftig jaar A.N.W.B. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. In tere. No. 203 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lO.cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Oroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. stukken iroor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere üdminiitratle franco toe te asemden aan de Uitgevers BEROEPSARBEID VOOR DE GEHUWDE VROUW. Hoe komt het toch, dat over het vraagstuk van den vrouwenarbeid vooral den laatsten tijd zooveel pennen in beweging worden gébracht? Er is iets niet in den haak, daarover is men het ten opzichte van den vrouwenarbeid vrijwel eens. In Den Haag werd Vrijdagavond een ver gadering gehouden, waar over dit onderwerp zeer ernstig gedebatteerd werd door enkele ver tegenwoordigers van het zwakke geslacht. Eén mevrouw maakte de „vriendelijke" op merking „Het calvinisme heeft de vrouw gekoesterd, gekooid en hoog gedragen, zooals bij de Chi- neezen in een processie een jong kind door de brandende zon omhoog gedragen wordt, als een symbool van een levende gedachte, dikwijls ten koste van het leven van het slachtoffer." We zouden deze mevrouw aan willen raden het calvinisme eens te bestudeefen. Wat het Christendom en speciaal ook het Calvinisme voor de vrijmaking van de vrouw gedaan heeft, zal haar dan wel tot de overtuiging brengen, dat zij een pertinente onwaarheid heeft gesproken. Het Calvinisme keert zich tegen elke revolu tionaire vrouwenbeweging en aangaande den be roepsarbeid voor de gehuwde vrouw neemt het eenj afwijzend standpunt in. Is dit het juiste standpunt? Na al hetgeen den laatsten tijd aan het licht gekomen is, kan men niet anders dan bevestigend antwoorden. „VOOR NEDERLAND EN ORANJE". Vrijdagavond a.s. komt de bekende antire volutionaire propagandist, de heer R. A. den Ouden, voor de Centrale A. R. Prop. Club „Goeree en Overflakkee" spreken over het on derwerp „Voor Nederland en Oranje". Het gebouw „Rehoboth" in Middelharnis kan als het moet heel wat menschen bergen en dezen avond: moet het Oud en jong worden Vrijdagavond verwacht, jongen of meisje, man of vrouw, iedereen hoort daar te komen, die belang stelt in den spreker en in het te behandelen onderwerp. AI moge dan in de hoogere politieke arena een wapenstilstand afgekondigd zijn, dat ont slaat ons niet van den plicht om nieuwe krach ten te verzamelen, zoodat wij met frisschen moed straks wanneer de tijden er om zullen roepen, onze politieke idealen weer in deze wereld uit kunnen werken. Vrijdagavond zullen ongetwijfeld velen naar Rehoboth trekken. De oude bekende Den Ouden zal ons ongetwijfeld na de gebeurtenissen van den laatsten tijd veel te vertellen hebben 1 Brieven uit Amerika. Beste Vriend! „Musiceeren terwijl Rome brandt." Onder dit opschrift schrijft onze hooggeachte hoofdredacteur in ons kerkelijk orgaan een ar tikel, dat mijn aandacht trok. Zooals bekend is heeft Keizer Nero in 't jaar 64, toen geheel de stad Rome in brand stond, van een hoogte dien brand, welke hij zelf veroorzaakt had, met een welgevallen gadegeslagen en terwijl het lied van Troye bezongen''op zijn cither. Rome in brand en de Keizer, bij het gezicht der vlammen, zich vermakend in muziek en zang De schrijver van het bovengenoemd artikel wijst er op, dat in onzen tijd, waar handel en nijverheid over geheel de wereld kwijnen en de kapitale sommen dag bij dag wegsmelten, ouden van dagen in e'en paar jaar tijd alles verloren hebben en ,iïu aan den avond van hun leven als bedelaars bij de gemeenschap om wat eten moeten vragen, en de geheele wereld in onrust is, voor dreigende oorlogsweeën, Japan en China duizenden bij duizenden vermoorden, Zuid-Ame- rika in 't teeken van revolutie staat, welke ge dreven wordt door een groep oproermakers aardbeving- en overstroomingsberichten onze daily papers vullen, enz., bij dezen wereldbrand geen deemoed of ootmoed gevonden wordt. Onze theaters en schouwburgen zijn gevuld tot aan den nok. In 't gezicht van den wereldbrand speelt en danst men. En dan vervolgt de schrijver; „Hoe is bet in de kringen der Christenen Gelukkig, daar is het niet zooals bij de wereld. De kerk door leeft ook zware tijden, niet alleen, dat zij te worstelen heeft met zorgen van algemeenën aard. Er zijn belangen van ingrijpend karakter, gevaren zelfs, die haar leven, haar bestaan als Kerk van Christus bedreigen. En let daarbij eens op de kleinzieligheid, waarmede we soms behept zijn. Groote dingen staan er voor de deur, allerlei belangrijke vraagstukken roepen om oplossing, en ziedaar, voor een groot deel verpeuteren wij onzen tijd in kleinigheden." Ja, onze „Wachter-redacteur ziet het goed. Klein dingetjes, waarvan vele weinig of geen waarde hebben, houden ons druk bezig, maar de machtige problemen, die zich dagelijks aan ons opdringen, pasgeeren onopgemerkt onze aan dacht. Zooals ge wel zult weten heeft onze Chr. Geref. Kerk in Amerika in 1924 moeten in grijpen, een predikant met zijn kerkeraad en gemeente uit ons kerkverband moeten ver wijderen, om reden van loochening der gemeene gratie. Deze groep van menschen, onder leiding van haar leeraar, doet week na week niet an ders dan predikanten in de Chr. Geref. Kerk verdacht voorstellen. Zij geeft tweemaal per maand een blad uit, dat voor dit minderwaardig gedoe moet dienst doen. Een oude grijze eme ritus-professor, die zijn leven lang gediend heeft en volgens zijn inzicht de Chr. Geref. Kerk van Amerika in woord en geschrift heeft voorgelicht, wordt als een onmondige voorgesteld. Echt hatelijk wordt er in dat blad over dezen grijzen broeder geschreven. Ook uw briefschrijver duldt niet in alles de beschouwing van den bejaarden professor, maar als Christen past het ons, óók andersdenkenden' te achten en te respecteeren, en persoonlijke zaken in onze discussie te mijden. Ook een ander zeer geacht predikant, die nu twee en een half jaar achtereen op zeer waar dige wijze een rubriek verzorgt in ons kerke lijk blad, wordt op ergerlijke manier verdacht voorgesteld. De uitgestooten groep heeft een „Zendingsvereeniging" opgericht, om onder de Chr. Geref. die schunnige lectuur te propagee- ren. In een boekje, dat de afgezette leeraar heeft uitgegeven, worden Kuyper en Bavinck én onze Amerikaansche Warfield valschelijk voorgesteld, zoo zelfs, dat in een andere brochure een predikant vraagt of bovengenoemde professoren „semi-Pelagianen" waren Hadden nu de mees terwerken van deze hoogbegaafde broeders hier meer bekendheid, dan zou hij geen gehoor heb ben, maar nu zijn er helaas nog verschillenden van ons volk, die zich als discipelen van dezen dwaalleeraar aanbieden. Gelukkig staan onze kerkelijke bladen hoog genoeg om niet op dat geschreeuw in te gaan, want het is in de eerste plaats een actie van honderden jaren oud, die zich in de Chr. Geref. Kerk nooit heeft kunnen vastzetten, en in de tweede plaats de manier waarop het gedaan wordt, maakt debat onmogelijk. Rome in brand en vele Christenen verbeuzelen hun tijd in onwaardige hatelijkheden, wat zeer zeker de opbouw van Gods koninkrijk niet be vordert, en onder de Christenen meer en meer verwijdering brengt. Rome in brand. De geest van revolutie en ongeloof wint meer en meer veld. Gods volk, dat hier geplaatst is als een lichtend licht en een zoutend zout, vereet en verbijt elkander om redenen, die geen anderen ondergrond heb ben dan kerkje spelen. Satan lacht om dit onwijs en zondig gedoe. Maar ook hiervan zal rekenschap gegeven moeten worden. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE TONGE op Vrijdag 9 Juni, des nam. 2 uur (o. t.) Aanwezig alle leden. De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen van de vorige vergadering gelezen en goedgekeurd worden. Vervolgens worden de ingekomen stukken ge lezen en voor kennisgeving aangenomen. Vastgesteld wordt de verordening rakende de benoeming en bezoldiging van veldwachters. Het kohier voor de hondenbelasting over het jaar 1933 wordt vastgesteld op 135. Dan is aan de orde de vaststelling van de verordening voor het personeel van het open baar lager onderwijs. De heer NIEUWENHUIJZEN wil de be paling inlasschen, dat het schrijven van straf regels verboden wordt. De overige raadsleden vinden het beter, dat de bepaling van de straf overgelaten wordt aan het schoolhoofd. Vervolgens wordt de verordening vastgesteld en overgegaan tot de instelling van een agent schap der arbeidsbemiddeling. Het honorarium wordt vastgesteld op 100. Tot agent wordt benoemd de heer G. van der Wende. Dan komt aan de orde het voorstel van B. en W. tot het aangaan van een geldleening van 1250 ten bate van de speelplaats voor de school bij het begrafenisfonds „Eigen Hulp" te Nieuwe Tonge. De totale kosten zijn geweest 1414,19. Daarvan komt 104,19 ten laste van den post begraafplaats, omdat de begraafplaats er door verbeterd is. Aldus wordt besloten. De VOORZITTER bespreekt daariop de openstelling van de speelplaats. Spr. deelt mede, dat er een minderheid in het college van B. en W. is, die zegt, dat de plaats alleen voor de schooljeugd opengesteld moet worden en direct na het uitgaan van de school gesloten dient te worden. De meerderheid is er echter voor om de speelplaats langer open te stellen, bijv. des zomers tot 7 uur 's avonds en 's winters tot 5 uur. De heer VAN ALPHEN is er voor om de speelplaats direct na schooltijd te sluiten. Spr. zat Zondag in de kerk toen er acht jongens aan het voetballen waren. Dat komt niet te pas. Daarbij is het erg lastig voor de buren. Weth. BREEjSMiE is er tegen. Als de speel plaats gesloten wordt dan spelen de kinderen op straat, wat veel gevaarlijker is. De heer NIEUWENHUIJZEN merkt op, dat hij er absoluut geen bezwaar tegen heeft als er maar geen jongens en meisjes van 15—18 jaar op spelen, dus de speelplaats alleen maar voor kleintjes en schooljeugd opengesteld wordt. Vóór hei zonnebad eerst de huid inwrijven met „Zij" crème of „Zij"-olie. Dat voorkomt zonnebrand en Uw huid wordt tevens prachtig gebruind, uffig U^CRÊMÈ ofJ/ij'QUE In pri|zen van 20-75 cf De VOORZITTER zegt dit toe. Besloten wordt de speelplaats langer open te stellen. Alleen de heer Van Alphen is er tegen. Dan wordt de pensioengrondslag voor den klokkenist vanaf 1 Jan. 1925 op 120 per jaar 'en vanaf 1 Jan. 1930 op 150 per jaar gesteld. De Raad keurt eveneens goed, dat B. en W. enkele financieele regelingen toepassen inzake af- en overschrijvingen op dc begrooting 1932. Bij de rondvraag stelt de heer NIEUWEN HUIJZEN aan den vertegenwoordiger van de gemeente in de waterleidingcommissie, weth. Breesnee, de vraag of het juist is, dat er moei lijkheden zijn bij de waterleiding. Spr neeft vernomen, dat er niet voldoende water gepompt kan worden. Weth. BREESNEE deelt mede, dat dit praat jes zijn. Er is volop water en van goede kwa liteit. Officieel wil en kan spr. niets meedeelen, omdat er sinds lang geen vergadering gehouden is. Spr. heeft echter van iemand, die deskundig is, gehoord, dat alles vlot verloopt. Het is ook wel te begrijpen, dat men bij een werk, dat meer dan één millioen gulden kost, niet over één-nacht-ijs is gegaan. Ook de VOORZITTER merkt op, dat men de praatjes op Flakkee niet altijd gelooven! moet. Daarna volgt sluiting. II. Nadat het wedstrijdwezen, waarin misbruiken waren geslopen, welke de ontwikkeling der ver- eeniging als Toeristenbond belemmerden, in 1898 was afgevoerd van de lijst der Bonds- werkzaamheden, kon de A. N. W. B. zich uit sluitend wijden aan de bevordering van het toerisme. In snel tempo werden de Bondsbemoeiïngen uitgebreid. Het is niet doenlijk hiervan een vol ledig denkbeeld te geven in een kort bestek. Doch enkele grepen uit de zoo rijke Bonds- geschiedenis mogen niet achterwege blijven, om de lijn aan te geven, waarlangs de A. N. W. B. zich in de eerste jaren ontwikkelde. 1889. Instelling der Wegen-commissie, welke in 1898 een afzonderlijke tak van dienst van den A. N. W. B. werd. 1892. Proeven met e enstoomwals op een nieuw aangelegden grintweg te Maastricht. 1899. De Bond verleende een crediet van 1500,— om van Bondswege een proef van verbetering te geven van de route Hillegersberg Bergschenhoek. 1900. Een Bondssubsidie beschikbaar gesteld als bijdrage in de kosten van verharding van een zandweg tusschen Hoogezand en Slochteren (Knijoslaan)mits op dien weg nimmer tol van wielrijders zou worden geheven. Aan de gemeente Schoterland kende de Bond een bijdrage toe in de kosten voor de vervan ging van vlonders door bruggen in een wegje in de Boven-Knijpe. 1904. Eerste proeven met het stofvrij maken van wegen, welke proeven steeds werden uit gebreid, langer dan tien jaar aaneen. Wanneer wij in het archief de mededeeling vinden, dat in 1906 in de Tweede Kamer bij den Minster er op aangedrongen werd, om te doen onderzoeken, hoe de wegen ingericht kun nen worden voor het gebruik van automobielen, door deze wegen aanmerkelijk te verbreeden, dan zou men, nu, 27 jaar later, oppervlakkig beschouwd, aan een grapje denken Tegen wegen vernieling en wegen verontreini ging trok de Bond herhaaldelijk te velde. De demonstratie van wegenverbetering en wegenonderhoud en van trekproeven op ver schillende soorten van wegen bij gelegenheid van de groote landbouwtentoonstelling te Deven ter, was niet alleen een buitengewone propa ganda voor den Bond, maar ook een uitnemend middel om opnieuw belanghebbenden en belang stellenden een denkbeeld te geven van het ver band, dat bestaat tusschen wegen en verkeers middelen. De verbreeding van den verkeersweg Den HaagDen Deyl, waarvan het toenemende ver keer de noodzakelijkheid duidelijk aantoonde, vormde sedert 1908 een der punten van het rijkbeladen programma der Wegen-commissie. In 1912 werd door het Bondsbestuur een Hoef beslag-commissie ingesteld om tot een voor paarden en wegen beter hoefbeslag te komen. DOOR K. H. MARINUSSEN. 2) We missen vader erg. Als we om twaalf en vier uur het gejoel van de schoolkinderen hoo- ren, het prettige geluid, dat wij zoo gaarne ver nemen, is het nog steeds, alsof even daarna va der zal binnenkomen. Maar vader komt niet. En ons hart pijnt. Meestal zwijgend staren moe der en ik elkaar dan aan. En <wij weten el- kaars gedachten Wij missen vader. De school mist hem, we voelen het. En het kerkelijk leven, 't Was géén gemeenplaats van onzen jongen dominé, toen hij nog verleden week opmerkte ,,'k Heb mijn vaderlijken vriend verlorenhij was mij tot grooten steun." Zeker, dat alles mist vader. Maar 't meest o, moeder verheelt het zich ook niet, zij zeide het mij ronduit, zullen we vader missen! om Dolf. Dolf moet een krachtige leiding hebben. En al sprong hij wel eens uit den band, hij had ont zag voor vader en een enkele vermaning was meestal voldoende, om hem weer in het spoor te brengen, al verzette hij er zich inwendig misschien tegen. Nu is die krachtige leiding ons ontvallen. Het is ontzettend dat ik het moet neerschrijven, maar Frits en ik (met moeder hebben we er niet over durven spreken) kregen den indruk, dat Dolf min of meer was opgelucht door vaders dood Niet, dat hij het gezegd heeft, hij zal daarvoor wel passen, maar we meenden het aan zijn ge dragingen' te kunnen merken. Hij zag vader al tijd als een sta-in-den-weg. We begrijpen ter wereld niet, hoe het mogelijk is, Want vader was toch een liefdevol opvoeder, die hoogst zel den met ijzeren gestrengheid te werk ging, al was vader wel streng. Ondanks die strengheid hielden wij veel van vader. En de kinderen op school ook. Opdat die strengheid vader was ook streng voor zichzelf— gepaard ging met een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaar digheid. Dolf is als jongen vaak gestraft. En later heeft hij veel vermaningen gekregen. Maar als hij eerlijk is, zal hij steeds moeten erkennen, dat die straf en die vermaningen niet onrechtvaar dig gegeven zijn. Voor vandaag moet ik nu weer ophouden. Als ik de vorige bladzijden lees, geschreven vóór vaders dood, valt het mij op, welke pietlut tige dingen ik aan het papier toevertrouwde Dat is nu gansch anders. Er is in mijn leven diepe ernst gekomen. Ik voel al den dag het zware verlies, dat wij heb ben geleden. Zoo genoeglijk rolde mijn leven voort. Er waren geen zorgen. Er was geen te genslag. Wij kenden geen ziekte. Vader en moeder hadden het zoo genoeglijk, behalve dan dat Dolf zorgen gaf, al meende vader altijd, dat hij, de vlegeljaren te boven gekomen, wel in het goede spoor zou gaan wandelen. In ieder geval weet ik, dat vader en moeder voor ons t allen, maar speciaal voor Dolf baden, om den jongen een hart te geven, dat den Heere dient. Want daaraan mangelt het bij Dolf. Och, hij is niet een kwade jongfen. In den grond is hij goedig en wij konden altijd goed met elkaar over weg. Maar in tegenstelling met j den verzekerden Frits gaat Dolfs hart een an deren koers uit. Hij voelde het leven thuis als een gareel, 't Was met tegenzin, dat hij naar de kerk ging. Hij was lid van de knapenvereeni- ging en later van de jongelingsvereeniging, om dat vader het wenschte. Niet uit eigen, vrijen wil. k Weet niet wat het worden moet met Dolf, nu de sterke kracht is weggenomen, die hem, althans voor het uiterlijk, in het goede spoor hield. Moeder, o, die goede moeder, zij kan het niet. Zij is te zwak van karakter. Frits is anders Die gelijkt op vader, als twee druppels water op elkaar gelijken. Dat zal ook wel de reden geweest zijn, dat vader en hij zoo goed konden accordeeren met elkaar. Dolf en dat was toch ook weer een bewijs, dat hij veel van vader hield was dan wel eens ja- loersch en zeide mij vaak vader geeft niet om mij. Maar dat was een leugen. Vader trok nie mand van ons voor. Het zou niet gestrookt heb ben met zijn rechtvaardigheidsgevoel. Hij hield ook wel veel van Dolf. Ik weet, dat vader er onder leed, dat Dolf zoo onverschillig zich be toonde. Dolf zocht de oorzaak der strubbeling, als die zich voordeed, bij vader in plaats van bij zichzelf. Ik dwaal af. Waar was ik O ja, Frits is anders. Hij zou, als vader, in staat zijn, Dolf te leiden. Maar de kans daarop is niet groot, want Dolf loopt niet weg met Frits. Zij leven niet in onmin. Er is geloof ik nog nooit ruzie geweest, maar bepaald hartelijk is de verstand houding ook niet. Alweer gebiedt de eerlijkheid mij, te zeggen, dat de schuld daarvan niet bij Frits, maar bij Dolf ligt. Nu moet ik voor heden toch waarlijk ophou den. 'k Heb ook nog andere dingën te doen. 21 October. Moeder neemt niet gauw een beslissing. Zij heeft het nog nooit gedaan. Vader was precies het tegendeel. Hij was resoluter en tastte door, besliste, soms zelf onmiddellijk, als het noodig was. Zelden kwam die beslissing verkeerd uit. En dan vond vader het nog niet erg. Hij stond op het standpunt, dat men vaak beter een ver keerde beslissing kan nemen dan geen beslissing. Moeder loopt nu bepaald te piekeren over het voorstel van tante Ka the. Zóó gewoon was zij, vaders oordeel te vragen en op diens be slissing te bouwen, dat zij eergisteravond plot seling zeide ,,'k Wou, dat ik het vader nog vragen kon." Alsof dan het voorstel, om in Rotterdam te gaan wonen, eenigen zin zou hebben Moeder zag dat natuurlijk wel in. Zij glim lachte er zelfs om. Maar een beslissing durft zij niettemin niet nemen. En tóch zal het moeten. Bepaald haast is er niet bij. Maar weken kan toch niet meer ge wacht worden. Dat heb ik moeder ook gezegd. Gisteravond stond in de bladen de adverten tie, waarin een nieuw hoofd werd gevraagd. Over veertien dagen wordt de termijn van aan melding gesloten. Enkele weken daarna volgt de benoeming en misschien zes weken later, zoo niet eerder, is het nieuwe hoofd er. Dan moeten wij de woning ontruimd hebben en we ten, waar we heen zullen gaan. Miaar moeder komt niet tot een beslissing. Zij aarzelt. Zij hangt aan het dorp, aan het graf van vader. Maar dichter bij Dolf lokt haar ook aan. Zij voelt dat min of meer als een ver plichting, hoewel ik blijf bij mijn vrees, dat er niets door verandert, af we dichtbij of ver van Dolf wonen. Vreemd toch dat moeder, die bij vaders plot- selingen dood zoo sterk en krachtig en resoluut was, nu weer vervallen is in haar oude kwaal: niet een beslissing durven nemen Zij vroeg mijn oordeel. Maar wat moet ik zeggen I k kan toch niet beslissen Ik wil wel op het dorp blijven. Maar als moeder meent, dat het voor alles beter is, naar Rotterdam te gaan, dan is het mij ook best. Nu is er vanmorgen in zekeren zin een beslis sing gevallen moeder zal naar Frits schrijven en zich onderwerpen aan diens meening. Schrijft Frits: blijf in het dorp, dan blijven we; zegt hijik zou naar Rotterdam gaan ,dan gaat moe der. Nu hoop ik van harte, dat Frits één van beide ontraadt en niet zegt, dat moeder het zelf moet weten. Gelooven doe ik dat niet. Want Frits is re soluut als vader. En hij kent moederweet wel dat eij niet vlug een beslissing neemt en niet doortastend is. En Frits begrijpt levendig, dat dezer dagen toch een besluit vallen moet. Als we in het dorp blijvén, moeten we definitief naar een woning omzien. Vanavond zal er dus een brief gaan naar Noordwoude, waar Frits eerste onderwijzer is aan een groote school. Ik zie hem en Lena, zijn vrouw, al over den brief gebogen, samen over leggend. Zooals zij altijd doen. Ook in dat op zicht is Frits aan vader gelijk. Vader en moeder overlegden ook altijd samen. 24 October. In mijn verwachting ben ik niet bedrogen. Frits heeft er niet omheen gedraaid, heeft de beslissing niet aan moeder gelaten, maar als zijn eerlijke overtuiging medegedeeld, dat hij het voorstel van tante Kathe nog zoo dom niet vindt. Hij schreef, te begrijpen, dat moeder het niet prettig zou vinden, het dorp te verlaten, waar zij al die jaren gewoond had en waar zulke mooie herinneringen lagen, maar moeder moest ook niet vergeten, dat er straks een nieuw hoofd kwam, waardoor zij uiteraard op den achter grond zou raken, al zouden de menschen wel goed voor haar blijven. Het was verder heel wat waard, wanneer tante Kathe, de lieveling van allen (nu, daar heeft Frits gelijk in, zelfs Dolf vindt haar een snoesin haar vrijen tijd eens kwam aanloo- pen, te meer, omdat Annie (dat ben ikop een leeftijd kwam, dat nu moeder begreep dat wel. Ondanks den ernst van het onderha vige geval hebben moeder en ik toch even ge lachen om die schelmsche uitdrukking van Frits. Als moeder alleen overblijft, zoo wilde hij zeg gen, dus als ik getrouwd was (en ik ben nog niet eens verloofd dan was tante Kathe nog in de nabijheid. Zeker wij mogen wel niet in de toekomst speuren en moeten, als het ware, bij den dag leven, maar 't is toch ook weer niet zondig, om met de toekomst rekening te houden. (Wordt vervolgd). «I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1