ie vloek der woe
Transpir-eerende Doelen,
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3962
ZATERDAG 10 JUNI 1933
48ste JAARGANG
EERSTE BEAD.
Op den Uitkijk
BRANDING
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.—
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
bij vooruitbetaling.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telel. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle steals te ©sa v®»r d® Redactie öestemsd. Advertenties <ess verdere AdmlaHtratle, franc© 4o© te seenden aan de Uitgevers
Het is bij de laatste verkiezingen de
St. Gerei, partij van ds. Kersten niet
naar den vleesche gegaan. Hier en daar
werden nog wel wat stemmen gewon
nen (dank zij een fel gevoerde, uiter
mate hatelijke verkiezingsactie), maar
op andere plaatsen werden die stemmen
weer verspeeld. Het staat dan nu ook
wel vast, dat de S. G. P. het nooit ver
der brengen zal dan een drietal Kamer
zetels en de groote kans beloopt op
twee terug te vallen.
Hetgeen vooruit te berekenen viel.
De Kersten-menschen hebben politiek
een zekere inslag, welke met de Ker-
sten-kerken nog niet eens alle
parallel loopt. Als men de verkiezings-
cijfers bestudeert en er de landkaart
naast legt, valt het dan ook op, dat
ds. Kersten zijn stemmen uitsluitend
daar vandaan haalt, waar hij ook zijn
kerken heeft en verder hier en daar uit
de Herv. Kerk van menschen, die niet
al te vast kerkbegrip hebben en die,
wanneer de een of andere beroemdheid
uit een ander kerkverband ter plaatse
komt preeken, hem zonder gewetens
bezwaar naloopen.
Zoo is metterdaad de toestand.
En daarmee is het oordeel over de
politieke positie van de St. Geref. partij
voltrokken. Binnen een bepaalden ker-
kelijken kring kan ds. Kersten zich be
wegen, daarbuiten krijgt hij nooit aan
hang.
De groote fout ligt hierin, dat ds.
Kersten meer zijn eigen kerkelijke poli
tiek, dan wel een staatkundig-nationale
politiek voert. Dat treedt het scherpst
naar voren als we ons even voor de
dood-eenvoudige vraag stellen: hoe zou
ds. Kersten handelen als hij de regee
ring eens in handen kreeg Ik vermoed
of liever ik weet wel zeker, dat
het hem net zou vergaan als Hitler in
Duitschland, die voorheen de allergek
ste denkbeelden op politiek gebied lan
ceerde, maar eenmaal voor de verant
woordelijke taak gesteld, zich als een
héél ander staatsman ontpopt, en zijn
oude plunje noodzakelijkerwijs
zoo goed als allemaal aan kant doet.
Het is de „vlucht uit het concrete
de „projectie van beelden tegen wol
ken", het gebaar „ins blauen hinein",
waardoor ds. Kersten een zekere groep
menschen achter zich heeft weten te
vergaderen, maar dat is een politiek, die
altijd zichzelf verteert. De historie van
alle eeuwen heeft geleerd, dat bewegin
gen, die zich buiten de daar gegeven
concrete werkelijkheid zetten, ook bui
ten het leven blijven en spoorloos ver
dwijnen.
Het zal met de Kerstengroep niet
anders gaan. Deze beweging heeft geen
leven in zich, teert in negatie, parasi
teert op kracht van anderen.
Daar komt bij, dat hoe ouder de
S. G. P. wordt, hoe moeilijker zij zich
zal weten te handhaven.
Het ligt voor de hand, dat de men
schen, die nu reeds meer dan een tiental
jaren in zekere politieke richting zijn
opgevoed, gaan vragen: „waar blijft ge
nu met uw consequentie, o dominé Ker
sten Gij, die een ander oordeelt, doet
gij niet dezelfde dingen?"
Hoe hoog blies ds. Kersten niet van
den toren over het revolutionair vrou
wenkiesrecht, maar kalm laat hij zich
door de vrouwtjes in zijn eigen partij in
de Kamer helpen. Hij weet heel goed,
dat wanneer de St. Geref. vrouwtjes
niet waren gaan stemmen, hij zijn der
de Kamerzetel nooit gekregen zou
hebben. Consequent zou hij dien derden
zetel dus moeten weigeren, want hij is
vrucht van revolutionairen bodem.
Maar hij berispt de vrouwtjes niet eens
die hem stemden
„Verzekeren is zonde", zegt ds. Ker
sten. De mensch zal alléén uit Godsver
trouwen leven en hij maakt er een be
ginsel van en schrijft er ellenlange bro
chures en krantenartikelen over. Maar
hij waagt het niet de menschen in zijn
kerk, die wél verzekeren, kerkelijk te
behandelen. Ze gaan rustig door met
zich te verzekeren, niet bij tien of hon
derd, maar bij duizendtallen, overal
waar men Kersten-menschen aantreft.
En wat nog erger is, ds. Kersten
aanvaardt zélf zijn pensioenen, wat niet
anders dan verzekering is.
Geweldig ging ds. Kersten te keer
tegen de cumulatie van functies waar
we ook tegen zijn. Maar zélf kan hij
zijn diverse betaalde en niet betaalde
functies op zijn vingers natellen.
Ds. Kersten legt de „Christelijke'
regeeringen van alles en nog wat ten
laste, ze zijn in gebreke gebleven om
dit te doen en om dat te doen, we ken
nen al die klachten wel, maar ds. Ker
sten heeft in de Kamer zelf nog nooit
gebruik gemaakt van het recht van ini
tiatief om de een of andere wet, die hij
zoo graag zou willen hebben, er door
te krijgen.
Dat zijn allemaal feiten en er zijn
er meer te noemen die iedereen voor
zijn oogen ziet gebeuren en die al de
z.g. beginselpolitiek van ds. Kersten,
tot nul en geenerlei waarde maken.
Daar komt nog bij, dat zijn z.g. hoo-
ge ernst met de landspolitiek enz. nog
twijfelachtiger wordt gemaakt door zijn
herhaaldelijk wegblijven uit de Kamer
op kritieke momenten als het er spant
en er werkelijk beginselvraagstukken
aan de orde zijn. Waar blijft op die
manier de e r n s t Al die hooggestem
de politieke redevoeringen worden op
die manier verlaagd tot pure dema
gogie.
En hoe is zijn houding de keeren, dat
hij wel bij de stemmingen tegenwoordig
is B.v. bij de wet-Donner tegen de
Godslastering, wanneer er iets ge
daan kan worden, dat op een getuigenis
lijkt voor de Majesteit van Gods Hei
ligen Naam. Ds. Kersten en de zijnen
staan dan naast links tegenover ide
rechtsche partijen.
Dat is de praktijk.
Een praktijk, die op den duur ook zijn
eigen menschen niet kan bevredigen,
maar die hij noodwendig zal moeten
blijven handhaven om het verschil tus-
schen hen en de A. R. partij kunstmatig
te accentueeren.
Dat is de zelfverteering dezer partij,
waaraan ze op den duur ten gronde
moet gaan.
Dat ziet ds. Kersten zelf duidelijk ge
noeg in. Hij weet wel, dat stilstand in
een politieke groep op zóó jongen leef
tijd en met zóó klein getal tot achter
uitgang leiden moet en straks tot onder
gang.
Want het leven stelt nu eenmaal zijn
concrete eischen en wie die eischen
negeert alsof ze er niet zijn, wordt zelf
buiten het leven geplaatst.
Maar dat zal de St. Geref. partij in
de toekomst dan ook tot steeds feller en
radicaler middelen doen grijpen. Reeds
deze verkiezing heeft doen zien, dat de
S. G. P. al naar middelen grijpt, welke
zij eerder nog versmaad heeft. En ook
in de Kamer treedt ds. Kersten steeds
driester op. En wat wij in zijn blad
wachten hebben, zal niet veel beter
zijn.
Dat alles is innerlijke noodzaak, het
alternatief: „to be or not tot be" dwingt
die richting uit en wie a zegt, komt
ook voor b te staan.
Maar de verschuiving der verkie-
zingscijfers in de S. G. P. leert toch, dat
velen nog te nuchter zijn om de evolu
ties der S. G. P. op den duur te volgen
Handen en Oksels behandele men met
Purolpoeder. Dit i> het meest afdoende
middel In bussen van 45 en 60 ct.
Alleen bij Apoth. en Drogisten.
Het geval van den nieuw benoemden ge
meentesecretaris van Amsterdam, waarover ik
vorige keer schreef, heeft in de pers heel wat
pennen in beweging gezet.
Algemeen vindt het afkeuring, dat man en
vrouw daar samen in gemeentedienst per jaar
het aanzienlijke kapitaaltje van (minstens
14000 gaan opstapelen, terwijl een leger van
intellectueelen te hunkeren staat op een in
komen van een vierde of een vijfde van dat
bedrag.
De gemeenteraad van Rotterdam is thans zoo
ver om een eind aan dien toestand, die zoowat
in alle groote steden is ingevreten, te maken.
B. en W. stellen daar aan den Raad het vol
gende voor
a. te besluiten, dat met ingang van een door
B. en W. nader te bepalen datum de navol
gende bepalingen zullen gelden
lo. Gehuwde vrouwen zullen niet meer in
gemeentedienst worden genomen.
2o. Vrouwen, die in gemeentedienst zijn, zul
len in geval van huwelijk op dien grond eer
vol worden ontslagen met ingang van den dag
van het huwelijk.
3o. Van de onder lo. en 2o. vermelde regels
zal kunnen worden afgeweken
A. ten aanzien van vrouwen, die worden
benoemd, respectievelijk werkzaam zijn in de
betrekking van verloskundige
B. in zeer bijzondere gevallen, zulks ter be
oordeeling van den Raad of, indien voor de
aanstelling of het ontslag geen besluit van den
Raad vereischt is, ter beoordeeling van het
College.
4o. Voor de toepassing van dit besluie zullen
met gehuwde vrouwen en met vrouwen, die in
het huwelijk treden, worden gelijk gesteld
vrouwen, die in concubinaat leven, respectieve
lijk gaan leven. In deze gevallen zal het ont
slag ook zonder het praedicaat „eervol" kun
nen worden verleend.
In een toelichting geven B. en W. te kennen,
dat zij zich willen onthouden van algemeene be
schouwingen over het vraagstuk, of gehuwde
vrouwen in beginsel niet tot het bekleeden van
functies in overheidsdienst behooren te worden
toegelaten. "Want het zijn thans de omstandig
heden, die de noodzakelijkheid medebrengen om
de beschikbare plaatsen in den gemeentedienst
zooveel mogelijk te doen bezetten door kost
winners van gezinnen of door personen, die in
hun eigen onderhoud moeten voorzien.
Men ziet hier ook: de wal keert tenslotte het
schip.
Zelfs in de kringen der sociaal-democraten
komt men van eerst ingenomen standpunt terug,
wat trouwens geen nieuw verschijnsel is in de
roode gelederen.
Eerst was het daar: volstrekte gelijkstelling
tusschen man en vrouw, óók wanneer ze gehuwd
zijn. Dat was een zuiver rood principe, dat uit
de marxistisch-materialistische wereldbeschou
wing voortvloeide. Het huwelijk moet losgemaakt
worden van het gezinsverband. Ook in het
huwelijk moet de vrouw vrij blijven en maat
schappelijk onafhankelijk. Het stelsel past inder
daad volkomen in het socialistisch principe.
Maar de praktijk brengt die heeren er wel
van terug. In eigen kring is er meermalen om
gemopperd, dat de gehuwde dames s morgens
gearmd met hun man of soms per fiets naar
hun kantoren gingen en de huisvader werkloos
op de keien kon toezien.
De nood der tijden brengt in dit opzicht het
maatschappelijk leven weer wat in het goede
spoor.
„Malaise" heeft dus ook nog lichtkanten!
Dan las ik, dat men in particuliere bedrijven
zich ook op den nood der tijden gaat instellen
en enkele groote fabrieken meisjes gaan ont
slaan om aan kostwinners gelegenheid te geven
een boterham te verdienen.
De Kwattafabriek te Breda geeft het goede
voorbeeld.
De directeur dier fabriek vertelde aan een
persman
Een deel van het vrouwelijk personeel, dat
de bonbonmachines bediende, is ontslagen, om
plaats te maken voor werklooze jonge mannen.
Voorloopig gold dit als proef, maar nu, reeds
na eenige dagen, blijkt dat deze krachten met
een even goed resultaat daar kunnen worden
gebruikt. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat
werkzaamheden, die beter door meisjes dan
door jongens kunnen worden verricht, aan die
meisjes blijven opgedragen. Dit geldt vooral
voor de emballage-afdeelingen. Hierin blijven
de vrouwelijke werkkrachten gehandhaafd.
Bij de aanstelling der werklooze jonge mannen,
wordt door ons, aldus de heer Van Iersel, als
beginsel aangenomen, dat we op de eerste plaats
die jonge werkloozen aanstellen, die voortkomen
uit gezinnen, die géén of nagenoeg géén in
komsten hebben.
Wij hebben ons bij deze maatregelen laten
leiden door de gedachten, dat thans meerdere
jonge werkloozen kunnen worden opgenomen in
het productiestelsel. De loonbasis van hen is
vastgesteld in overeenstemming met de Roomsch-
Katholieke, Christelijke en moderne bonden.
Zoodra deze jongens zullen zijn ingewerkt in
hun nieuwe omgeving, zullen zij spoedig een
behoorlijk loon kunnen verdienen.
Van hun ijver en aanleg hangt het dus ge-
DOOR
K. H. MARINUSSEN.
HOOFDSTUK I.
Dagboekbladen.
18 October 1912.
k Had niet gedacht, dat mijn lang gesloten
dagboek weer geopend worden zou, om het te
vervolgen.
En nu reeds een maand na de begrafenis van
mijn lieven vader sla ik het open en ik begin
te schrijven.
Is dat vreemd Ik sprak er met moeder over,
die het heel niet vreemd vond. Waarom zou
je het niet doen vroeg zij.
Eigenlijk is het waar. Want het leven gaat
door, al brengen wij onze geliefden naar het
graf met e'eri hart, dat inéénkrimpt van smart.
Heb ik mijn gewone, dagelijksche taak weer
niet opgevat? En als tot die mijzelf opgelegde
taak nu ook behoort het zoo nu en dan neer
pennen van mijn gedachten en van de voorval
len in mijn leven, zal ik dan mijn dagboek weer
niet openslaan
En toch kost het me zoo ontzaggelijk veel
moeite, zooals ik ook aan moeder heb gezegd.
Maar moeder vindt het heel gewoon.
Zij is in de afgeloopen dagen een lichtend
voorbeeld voor ons geweest. Ik althans heb
haar aanvankelijk niet kunnen begrijpen. Hoe
was het toch mogelijk, dat zij na den eersten
slag, die ons allen versufte, kalm alle mogelijke
schikkingen trof en ons troostte
Want wat is er niet gebeurd in die maand,
waarin mijn dagboek gesloten bleef
Ik zie de laatste zinnen. Vol opgewektheid
geschreven. Over eenvoudige dingen, die het
leven van een jong meisje kunnen veraange
namen en haar in extase kunnen brengen.
Een maand is verloopen. 't Is, of ik tien
jaren ouder geworden ben. In één maand
17 Sept. schreef ik het laatst in mijn dagboek.
En18 September gaat mijn lieve vader,
als altijd welgemoed, naar de school, om daar
zijn werk als hoofd te vervullen. Om elf uur
werd hij ons huis binnengedragen als een lijk.
't Was haast niet te gelooven. Ik schreeuwde
het uit van namelooze smart. En moeder zat,
alsof zij van den donder was getroffen.
Had vader een voorgevoel gehad van zijn
naderend einde Aan het ontbijt was hij van
den regel afgeweken en had een ander gedeelte
uit Qods Woord gelezen dan aan de orde was.
Hij las opeens Psalm 90, het gebed van Mozes,
den man Gods. Moeder en ik vonden het be
vreemdend, maar het kwam natuurlijk niet in
ons op, om iets ergs te denken. Later herinner
de moeder zich, hoe vader, na haar, als steeds,
gekust te hebben bij het weggaan, terugkeerde
en het nogmaals deed, waarop moeder nog
lachend had gezegd, dat het voor de tweede
maal was. Tweemaal is beter dan géén maal,
zeide vader.
Had hij een voorgevoel van zijn naderend ein
de Men zegt, dat het bestaan kan en ik wil
het ook wel gelooven. Zeker is, dat vader, zoo
als de onderwijzers vertelden, dien morgen wel
opgewekt was, maar niet zoo als anders. Zij
konden er geen naam aan geven, dachten er
eerst bij door, toen plotseling door de groote
school de mare de ronde deed, dat vader op
een bank gevallen was en in het bestuurska-
mertje gedragen-, waar een ijlings ontboden dok
ter slechts den dood tengevolge van hartverlam
ming constateeren kon.
O, wat kan er in een oogenblik tijds veel
ge euren s Maandagsmorgens opgewekt naar
school en s Donderdags de begrafenis Ik ben
in die dagen niet tot behoorlijk denken in staat
geweest. En het meest heb ik moeder bewon-
derd, die, na van den eersten slag bekomen te
zijn, al de schikkingen heeft getroffen, die ge
troffen moesten worden.
't Was moeder zelf, die de copie schreef
voor de rouwkaarten en advertenties; 't was
moeder zelf, die besprekingen voerde; kortom,
er was eigenlijk niets meer te doen voor Frits
en Dolf, die ijlings werden getelegrafeerd, maar
toch eerst in den laten avond konden arriveeren.
Wat was dit nu van moeder Geen onver
schilligheid. Want moeder had vader lief, als
de appel van haar oog. 't Was ook niet zóó,
dat zij handelde als het ware in een staat van
verdooving.
Het geheim is, dat moeder even nadat vadér
was binnengedragen, in de eenzaamheid is ge
weest. Ik ben er zeker van, dat zij daar op de
knieën heeft gelegen én heeft geworsteld met
God, Die ruimte heeft gegeven.
„Vader is in den- hemel", zeide zij dezer dagen
nog. „Wij mogen hem de rust niet misgunnen.
Dat zou zelfzuchtig zijn. Ik kan berusten in wat
de Heere over ons heeft gebracht in Zijn on
doorgrondelijke wijsheid."
D a t is het geheim van moeders kalmte. Ik
weet, dat er menschen zijn, die moeder gevoel
loosheid hebben verweten, al hebben zij dat niet
gezegd. Anderen meenden, dat later de reactie
wel komen zou, wanneer het gemis het sterkst
werd gevoeld. Men heeft zich vergist. Moeder
is kalm gebleven tot op dit oogenblik. Zij kan
zelfs glimlachen, al speelt de smart door haar
lieven lach.
Ik heb moeder benijd. Want 'k wil eerlijk
bekennen', dat ik in vollen opstand ben ge
weest en dat ik nog vaak vlagen van opstandig
heid heb. Ik heb ja, aan het papier, dat nie
mand leest, durf ik het toevertrouwen in
machtelooze woede de vuisten gebald.
Dat doe ik thans niet meer. Door Gods ge
nade heb ik de handen kunnen vouwen en heb
vergeving mogen vragen voor die schrikkelijke
zonde. Ik mag ook gelooven, dat die zonde mij
vergeven is.
Maar algeheel ben ik mijn opstandigheid niet
kwijt. De pijnigende vragfen blijven mijn hart
beroeren. Ik wil er antwoord op, maar ik krijg
geen antwoord.
„Je moet niet vragen", zegt moeder. „De
Heere geeft geen antwoord óf Hij geeft het op
Zijn tijd. Wij hebben geloovig te berusten in
Zijn leidingen."
O, ik weet het wel, ik weet het wel. Van
jongsaan is dat ons meegedeeld. We hebben het
nagezegd. We meenden ook, dat wij het wel
konden, als het leed ons eenmaal overkwam.
Maar nu is het over ons gekomen: nu staan
wij er vlak vóór. Enik kan nog niet be
rusten
De vragen vermenigvuldigen zich.
Waarom
Beneden aan de trap klonk een stem, die
de schrijfster riep.
Annie Woldinga sloot haar dagboek, borg het
weg én ging naar beneden.
19 October.
Ontijdig werd ik gister afgebroken.
Tante Kathe, een zuster van moeder, was
plotseling komen aanwippen. Zij woont in Rot
terdam en we hadden haar, zoo spoedig na de
begrafenis, niet verwacht.
Het merkwaardige was, dat zij met een voor
stel kwam. Zij wil ons in Rotterdam hebben,
nu moeder niet meer in het groote dorp behoeft
te wonen. Zij is moeders eenige zuster en de
afstand is 200 ver. ,,'t Is toch veel eenvoudiger",
heeft zij gezegd, „dat jullie in Rotterdam komen
wonen Tante Kathe, die veel jonger is dan
moeder, is sinds jaren hoofdverpleegster in het
ziekenhuis „Eudokia" aan den Bergweg.
Ik zag moeder eens aan, toen ik van dat voor
stel hoorde. Het gelaat van moeder toonde even
wel niet, wat zij er van dacht. Zij vroeg mijn
oordeel, maar ik heb gezegd, dat moeder het
zelf weten moest.
Tante verklaarde nog, dat zij het zeer op
prijs zou stellen, een echt thuis in Rotterdam te
hebben'; buiten het ziekenhuis. Maar ook, dat
zij niet alleen uit eigen baat kwam. Voor moeder
was het ook goed, eens aanloop te hebben.
En tante meende, dat het voor mijn vorming ook
geen kwaad kon. En tenslotte had zij nog een
pijl op den boog, die op moeder, dat bemerkte
ik onmiddellijk, den meesten indruk maakte.
„Me dunkt, dat het goed is, wanneer je in
de buurt van Dolf komt wonen, Suus", zeide zij.
Mijn moeder heet van zichzelf Suze Hilligsma.
Zooals ik zei, dat argument maakte veel
indruk op moeder en zij heeft beloofd tenslotte,
dat zij ernstig over het voorstel zou nadenken,
j Dat is dan ook gebeurd. Telkens begon moe
der er in den' loop van den dag met mij over,
bewijzend, hoe zij met al haar gedachten bij
het voorstel van tante Kathe was.
Behoefte, om ons dorp, waar wij zoo gelukkig
hebben geleefd en waar vader door de menschen
als op de handen gedragen werd, te verlaten,
heeft moeder natuurlijk niet. En ik ook niet.
We wonen er ook al zooveel jaren En al moe
ten we binnenkort onze woning verlaten, als
vaders opvolger komt, het huis behoort tot de
school én is eigendom van de schoolvereeniging,
er zijn aardige woningen genoeg in het dorp.
Bovendien ook kleinere. Want het onze was
reeds te groot sinds de jongens van huis zijn.
Neen, behoefte om te vertrekken is er niet, al
zou het wel aardig zijn, dat tante Kathe geregeld
kwam binnenvallen. Maar dat van Dolf, dat
houdt moeder vast.
Als Dolf straks in Amsterdam is, kan hij,
2onder veel kosten, zoo nu en dan eens over
wippen. Moeder meent zelfs, dat hij dan elke
week van Zaterdag tot Maandag wel zou willen
komen, wat een heele geruststelling voor haar
zou zijn. Ik vrees, dat moeder zich vergist, maar
wil er het beste van hopen.
O, die Dolfdie Dolf
Over hem gaat voornamelijk de pijnigende
vraag, die mij maar niet met rust wil laten.
Waarom moest vader nu worden weggeno
men Hij was voor zooveel nog noodig. Miaar
vooral voor Dolf.
(Wordt vervolgd).