Wat er in ons land gebeurde.
Officieel Gedeelte,
Kerk en School.
Binnenland.
Van poppenwagen tot donder-trein.
Het regeeringsprogram.
Mr. Trip waarschuwt.
Uit de Pers.
Land- en Tuinbouw.
kennis, dat de keur of politieverordening van
het Waterschap gedurende 3 maanden ten kan
tore van den secretaris ter inzage ligt, terwijl
gedrukte exemplaren daarvan algemeen verkrijg
baar worden gesteld,
HERRINGEN. Bij den heer M. de Bonte is
een postduif aan komen vliegen, die aan den
rechterpoot gemerkt was: B.E.L.G. 32 3132194,
aan den linkerpoot gemerkt M.
Tweede Pinksterdag zal de voetbalvereen.
H.V.V. I alhier een wedstrijd spelen te Drei-
schor tegen de aldaar Instaande vereeniging.
GOEDEREEDE, Verbetering. In het nummer
van Zaterdag werd gemeld, dat de muziekver-
eeniging een tweeden prijs behaalde in de twee
de afdeeling. Dit moest zijn in de eerste af-
deeling.
Visscherij. De Noordzee-visschers besom-
den de vorige week van 70 tot 100 per
vaartuig. De garnalenvisschers vingen gemiddeld
60 kilo per dag en per vaartuig.
OUDDORP, A.s. Donderdag en Vrijdag zal
in een lokaal der O. L. School zitting worden
gehouden voord en Raad van Arbeid.
Vorige week werd als een zeldzaamheid
gemeld, dat bij den landbouwer Dirk Voogd een
vijgeboom stond met 50 vijgen er aan. Nog
sterker kan gemeld worden, dat bij den land
bouwer W. Mastenbroek op de Poepestee een
boom staat met het kolossale getal 160 vijgen
er aan.
Bij den landbouwer Dirk Voogd zijn door
ratten, die daar zeer veel zijn, 6 kanaries
dood.
Bij den konijnenfokker T. Tanis Jz. heeft
een konijn het zeldzame getal van 18 jongen
ter wereld gebracht. Moeder en kinderen zijn
welvarend,
Op de uien velden komt bier in hevige
mate kroef voor, wat een groote schade be-
teekent.
In den Haven alhier ligt een schip met 500
ton keislag voor de verschillende polders, wat
weer werk verschaft.
De architect A. van Oostenbrugge van
Stellendam heeft namens den heer D. v. Gelder
te Goedereede aanbesteed het bouwen van een
landhuis aan de Oude Nieuwlandsche Langeweg
alhier. De uitslag is als volgt
MetselwerkJ. de Ronde te Goedereede
1250.P. Mackloet te Sommelsdijk 835;
P. Ie Com te te Sommelsdijk 1140 C. Ie Com.
te te Sommelsdijk 1120; L. v. d. Velde te
Nieuwe Tonge 1048 J. van Es te Stellendam
1200; C. de Later te Stellendam 1047,
Schilderwerk A. v. Asperen te Goedereede
181 Adr. Jansen te Stellendam 230 Joh
de Reus tc Melissant 249.
SmidswerkGebr. d, Mooij te Sommelsdijk
298 W. dc Jong, Middelharnis 252,25 J.
Ceton te Nieuwe Tonge 2991 J. A. de Jong
te Dirksland 249 Gebr. de Goede te Stel
lendam 268.50.
Begrooting Metselwerk 1050 Schilder
werk 280 Smidswerk 245.
Loop der bevolking over de maand Mei.
Gevestigd: J. R. van den Bergh van Wilder
vank, A. Loos van Kampen, Struijk geb. van
Gunster van Rotterdam, J. Vlietland van Wie-
ringen.
Vertrokken Adr. Mastenbroek naar Rijswijk
(Z.H.), Pieter de Kok naar Utrecht, G. A.
Polderman en gezin naar Amsterdam, A. Hoek
man naar Amsterdam.
OPENBARE KENNISGEVING.
Saneerlngsplan Bloembollenbedrljt.
Burgemeester en Wethouders van Sommels.
dijk maken bekend, dat de formulieren voor
de registratie van de thans met bloembollen
beteelde grondoppervlakte dezer dagen aan
belanghebbenden zijn verzonden. Kweekers
die zoodanige formulieren niet mochten heb<
ben ontvangen kunnen deze alsnog ter gem.,
secretarie aanvragen.
De formulieren moeten vóór of op 6 Juni
a.s. ter gemeentesecretarie ingevuld worden
ingeleverd.
Sommelsdijk, 2 Juni 1933,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester.
Iz. GEELHOED, Secretaris.
MIDDELHARNIS. In de Ned. Herv. Kerk
alhier werd j.l. Zondag een extra gift van
10 voor de Kerk gecollecteerd.
OUDE TONGE. Schoolfonds voor Schip
perskinderen.
J.l. Miaandagavond hield het Schoolfonds voor
Schipperskinderen in Zuid-Holland, alhier ge
vestigd, ten huize van den heer G. van Veen
zijn algemeene ledenvergadering. De voorzitter,
der heer Sterk, opende deze vergadering met
een woord van welkom aan de leden, waarna
de notulen der vorige vergadering werden ge
lezen en ongewijzigd vastgesteld. De aftredende
bestuursleden H. J. Meijer, W. den Rooijen en
G. H. Sterk werden herkozen. Allen lieten zich
hun herbenoeming welgevallen. Het verslag van
den secretaris werd onder dank voor de redactie
en uitgebreidheid goedgekeurd. De rekening sloot
in ontvang en uitgaaf met 12783,49. Na onder
zoek door de heeren P. de Korte 'en B. de Korte
werden rekening en balans goedgekeurd en den
Penningmeester gedechargeerd. De rondvraag
leverde niets op. Onder dank voor de opkomst
werd hierna de vergadering gesloten.
MELISSANT. De Zondag j.l. in de Ned.
Herv. Kerk gehouden maandelijksche collecte
heeft 65,—opgebracht.
GOEDERBEDE. Zondag voorm. zal er ge
legenheid zijn tot het doen bedienen van den
H. Doop in de Ned. Herv. Kerk. Aangifte
Zaterdagavond 8 uur bij den Kerkeraad in de
pastorie. In dienzelfden dienst zal de gewone
jaarlijksche Pinkstercollecte voor de Zending
worden gehouden.
PROF. G. WISSE NAAR INDIE.
Het vertrek te IJmuiden,
Woensdagmiddag is Professor G. Wisse met
de „Marnix van St. Aldegonde" naar Indië ver
trokken. Bij de sluizen van IJmuiden wachtte
hem nog een verrassing. Talrijke leden van de
Chr. Gerei. Kerk aldaar hadden zich opgemaakt
om den vertrekkenden leeraar te groeten. Zoo
stonden bij de nieuwe sluis de Chr. Geref.
Manrienvereeniging „Waakt", alsmede de Meis-
jesvereeniging Dorcas" opgesteld, voorzien van
sprekende banieren. Toen Prof. en Mevr. Wisse
aan de reeling gekomen waren, zong men beiden
enkele verzen uit Ps. 121 toe. De hoogleeraar
riep de menigte toe: „Hartelijk dank Gods
zegenGroeten aan vrienden". Daarop zong
pien nog tot afscheid Ps. 134 3.
93STEN VERJAARDAG VAN WED. HARTOG-JORDAAN
TE MIDDELHARNIS.
VIJF GESLACHTEN OP EEN FOTO.
Woensdag 31 Mei j.l. herdacht de oudste
vrouwelijke ingezetene van Middelharnis, Mej.
Bastiaantje Jordaan, wed. van Iz.
'Hartog, haar 93sten geboortedag.
Haar nakroost bestaat tot in vijf geslachten
met 7 kinderen, 50 kleinkinderen, 87 achter
kleinkinderen en 2 acher-achterkleinkinderen.
In haar moeders woning werd de groote
toneelspeler Louis Bouwmeester op 5 September
1842 geboren.
Op de foto ziet u rechts haar dochter, mej.
wed. D, Rooij-Hartog, wondende te Den Haag
Staande de dames M. C. Schaap-Rooij en M.
Moerland-Schaap met jantje Moerland, de
jongste spruit uit dit sterke geslacht. Laatstge
noemd drietal woont te Maassluis.
Op haar jaardag kwamen talrijke familieleden
en belangstellenden haar gelukwenschen.
VERKEER HOLLAND, BRABANT, ZEE
LAND, BELGIE en FRANKRIJK v.v.,
via WILLEMSTAD (N.-B.)
Met Pinksteren, voor zoover noodig,
extra veerdienst.
Nu, door voorloopige voorzieningen, voors
hands de ergste bezwaren zijn weggenomen,
gaat thans- reeds geleidelijk weer meer verkeer
(auto's tot 7 M. lengte, motoren, rijwielen, rei
zigers en goederen, per tram, boot en autobus)
van en naar Holland, annexZuid-Hollandsche
eilanden, West Noord-Brabant? Zeeland, België
en Frankrijk, langs de daarvoor van nature
aangewezen en van oudsher als zoodanig dan
ook steeds gebruikte route, via den rivier-over.
gang Numansdorp-Willemstad (verreweg kortste
route, zoomede, wegens overbrugging der Oude
Mjaas, bij Barendrecht, slechts één veer te pas-
seeren, waardoor practisch niet duurder, terwijl
andere belangen niet worden geschaad, integen
deel)
't Spreekt vanzelf, dat een en ander, voor
zoover noodig, slechts een spoorslag te meer is
om met onverfauwde kracht blijvend op te ko
men voor het goed recht van evengenoemde
hoofdverkeersroute Zuid-Noord, voor het Wes.
ten, met name voor heel Zuid-Westelijk Neder
land, met aangrenzend buitenland, een levens
belang van de allerhoogste orde, dat zich zonder
meer onmogelijk kan noch mag en dan ook niet
in een hoek zal laten dringen.
Reeds wordt o.a. het bestaande veermateriaal,
ook nog weer binnenkort, successievelijk ver
beterd en met het oog op de hier ook weer met
Pinksteren te verwachten drukte, worden met
welwillende medewerking van de exploitante,
de N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij,
voor zoover noodig ter gelegenheid van genoem
de feestdagen extra vaarten ingelegd naast de
gewone veerdiensten.
Deze laatste, sedert 15 Mei j.l. bij de invoe
ring van den Zomerdienst eenigermate gewijzigd,
moge in het publiek belang hieronder nog eens
worden vermeld
Op alle dagen, dus ook op Zon- en Feest
dagen
Numansdorphaven V. 5,10, 6,20, 7,10, 8,15,
9,45, 11,17, 1,00, 2,53, 4,00, 5,25, 6,40, 8,18
en 10,35.
Willemstad (N.-B.) V. 5,50, 6,45, 7,35, 9,00,
10,35, 12,05, 2,00, 3,25, 4,50, 6,00, 7,43, 8,53
en 11,10.
Men make voorts uitsluitend van den offi-
cieelen veerdienst gebruik, teneinde eventueele
teleurstellingen te voorkomen.
HET GODSLASTERINGSWETJE.
Voor de eerste maal in toepassing.
De Rechtbank te Almelo behandelde Dinsdag
het eerste geval vallende onder het z.g. „gods
lasteringswetje", dat vorig jaar door het parle
ment werd goedgekeurd.
Het betrof hier het verspreiden van een
pamflet tijdens den verkiezingsstrijd door twee
leden van de afdeeling Lonneker der S.D.A.P.
Dit pamflet bevatte een in scherpen toon ge-
stélden aanval op de Anti-Revolutionaire Partij,
waarbij deze verweten werd, dat zij God ter
ijde stelde als het in haar kraam te pas kwam,
n haar levensbeschouwing op den achtergrond
stelde om kiezers van allerlei richting te lokken.
Tegen ieder der verdachten werd 20,of
10 dagen hechtenis geëischt.
De verdediger, mr. B. P. Gomperts, uit Am
sterdam, bepleitte ontslag van rechtsvervolging,
daar z.i. het ten laste gelegde geen strafbaar
feit was.
PI. noemde den stijl van het manifest wel sma
keloos, maar niet godslasterend. PI. ontkent,
dat hier opzet aanwezig is om godsdienstige
gevoelens te kwetsen. Omdat de vervolging
juridisch apart onjuist is, zal pl. niet aarzelen
de rechtbank te vragen deze verd. dadelijk vrij
te spreken, omdat zij met deze vervolging iets
doet, wat de Minister in zijn wet niet heeft
gewild.
Uitspraak Dinsdag 6 Juni a.s.
Voor de tweede maal in toepassing.
Voor de Rechtbank te Rotterdam heeft een
godslasteringszaak gediend de tweede na de
inwerkingstelling van het nieuwe wetje.
De 34-jarige varensgezel P. van E., te Rot
terdam, had zich te verantwoorden terzake, dat
hij zich op 3 December van het vorige jaar op
den Essenburgsingel, dus op den openbaren weg,
in de nabijheid van een stempellokaal door sma
lende Godslastering op voor godsdienstige ge
voelens krenkende wijze had uitgelaten. Ver
dachte had gecolporteerd met boekjes met een
oranje-kleurig omslag, waarop voorkwam het
portret van Willem de Zwijger, met daarboven
de woprden: „Nederland, God en Oranje".
In de brochure kwam de volgende passage
voor: En hoe staat het met God? Ten'
minste 20 procent der Nederlanders behoort niet
meer tot e'en kerkgenootschap en ten hoogste
10 procent gaat nog geregeld ter kerke. Daar
om heeft men besloten den blijkbaar zwakker
geworden Ouden Heer wat te steunen, en wel
door iedereen strafbaar te verklaren, die „sma
lend" over hem spreektOnze Christelijke mi
nisters zijn zoo overtuigd van God's onmacht
(ondanks de millioenen subsidies)dat ze hem te
hulp zijn gesneld in de hoop, dat de ouwe Ne-
derlandsche God in 't burgerlijke en militaire
zich weer zal kunnen laten geldenZijn god;
dienstige onderneming staat er echter hopeloos
„voor"
Aan verdachte was de inhoud van de brochure
bekend geweest.
De president heeft er op gewezen, dat, helaas,
de schrijver van de brochure niet te vervolgen
was, daar deze het boekje vóór de totstand
koming van het Godslasteringswetje had op
gesteld.
Verdachte verdedigde zich, door te zeggen,
dat de godsdienstige gevoelens, die hij eventueel
gekrenkt zou hebben, slechts ingebeeld waren.
De president: Dus, gevoelens, die niet voelt,
hebben anderen ook niet, bestaan nietU bent
de maatstaf
Getuige L. van der Bandt, die als agent van
politie de brochure in beslag genomen had,
legde daaromtrent eenige verklaringen af.
Vervolgens werd de schrijver van het boekje
de 33-jarige publicist A. L. Constandse, als ge-
tui ge a décharge gehoord. Deze legde er den
nadruk op, dat hij reeds vele brochures over
atheïsme had geschreven,en dat het dus niet
noodig was geweest om daarvoor weer propa
ganda te maken. Getuige was hier voornamelijk
te velde getroken tegen den nationalen Neder-
landschen God. Voorts heeft de heer Constandse
er op gewezen, dat God uitsluitend begrip of
voorstelling is, en als zoodanig niet gelasterd
kan worden. Dat heeft verdachte ook bedoeld,
toen hij over „ingebeeld" sprak.
De president: Maar God kan voor anderen
wel degelijk als subject bestaan. Zou het u niet
gekrenkt hebben, indien er over uw moeder
gesproken werd in termen welke u ten opzichte
van God hebt gebezigd
Getuige: Dat hangt er van af.
Requisitoir.
Het O. M., waargenomen door mr. E. D. H.
Schutter, requisitoir nemende, begon met
er op te wijzen, dat, indien het de bedoeling
geweest is van den heer Constandse om de
staatkundige beteekenis van Willem de Zwijger
te schetsen, de schrijver een misselijke eenzijdige
voorstelling van dezen figuur gegeven heeft. Het
heele boekje is bedoeld als een krenking. Dit
wilde spreker op den voorgrond stellen. Hier is
wel degelijk sprake van „krenking" in den zin
als door den minister bedoeld. Godslastering is
op de in de dagvaarding aangehaalde passage
van de brochure toepasselijk. De hoogste straf
die de wet hiervoor bepaalt is 3 maanden ge-
vangenissstraf en 20 boete. De geheele uitgave
van de brochure: stijl, woordkeus, toon en om
slag is meer dan ergerlijk. Negen-tiende van de
Nederlandsche bevolking zou zich er aan stoo-
ten. De overtreding is veel te erg voor een
boete. Ook de houding van verdachte, die tot
uiting komt in zijn verweer: „I k denk er zóó
over, wat kan mij een ander schelen pleit
niet voor hem. Dit alles overwegende, heeft het
O. M. vervolgens een gevangenisstraf
van één maand geëischt.
Het pleidooi.
Daarop was het woord aan den verdediger
van verdachte, mr. G. C. A. Oskam.
Pleiter begon zijn betoog met op te merken,
dat wanneer de atheïsten geloovigen willen be-
keeren, al doen ze dit dan ook dikwijls op
wat rauwe manier dit hun goed recht is.
Wanneer Christenen de atheïsten tot hun ge
loof pogén over te halen, ontnemen zij dezen
hun gemoedsrust óók.
Er is iets onbillijks in, dat de eene partij nu
geheel rechteloos is.
Pleiter geloofde niet, dat het de bedoeling
is geweest van de wet, om hen te straffen, die
brochures verkoopen, maar die schrijven. Ver
dachte was evenmin verantwoordelijk voor den
inhoud van de boekjes, als de juffrouw die de
Rotterdammer rondbezorgt voor den inhoud van
dit blad aansprakelijk is; dat is slechts de
hoofdredacteur.
Spreker ging vervolgens na welke eigenschap
pen unaniem inhaerent worden geacht aan God.
De meeningen zijn hieromtrent echter zeer ver
deeld. Calvijn heeft over God dingen gezegd,
die door katholieken als Godslasterend worden
beschouwd; en ook het omgekeerde is het geval.
Spr. is van opvatting, dat ni'eri slechts dan van
krenking kan spreken, als men God eigenschap
pen toeschrijft, die ook voor menschen belee-
digend zouden zijn. Het is evenwel de vraag of
er dergelijke qualificaties in de gewraakte
brochure te vinden zijn.
Moet de uitdrukking „ouwe" in „ouwe heer"
en „ouwe God" als godslasterend worden be
schouwd Pleiter verwees naar den regel uit
de Prolog im Himmel van Goethe's Faust: „Von
Zeit zu Zeit siéh' ich den Alten gern"
Is het bekend, dat ooit iemand hieraan aanstoot
heeft genomen Vele uitlatingen en uitspraken
zijn godsdienstig opgenomen, maar geenszins
zoo bedoeld.
Aan de hand van tal van aanhalingen uit de
wereldliteratuur, wees mr. Oskam op de groote
moeilijkheden die er komen bij de beoordeeling
van godslastering.
Wat betreft de tenlaste gelegde passage uit
de brochure, hierin komt, volgens pleiter abso
luut geen godslastering voor. De toon is sma
lend, maar dan ook alleen de toon, en dit is
niet strafbaar. Ongetwijfeld had de heer Con
standse, die een ontwikkeld man is, en de acten
A en B 'Middelbaar Fransch heeft, zich wat
eleganter kunrien uitdrukken.
Pleiter kwam tot de conclusie, dat verdachte
onschuldig was, en verzocht vrijspraak.
Zoo is de tijd dan weer voorbij, dat de be
lastingbiljetten weer rond zijn gezonden en onze
lezers mochten dit naar eer en geweten invullen.
Vanzelfsprekend zullen de belastingen weer
langzaam en minder dan in vorige jaren binnen
komen. Dit moet voor de regeering wel een
nachtmerrie zijn. Gelukkig, dat de nieuwe mir.is-
tr van financiën al „Oud" is, anders zou bij het
in ieder geval snel worden.
In België was er een Vlaamsen vriend, cue
er wel raad op wist. Hij schreef iet volgende
„Waarom geeft de regeering geen bloemeke
aan degenen, die hun belasting betalen binnen
8 dagen der ontvangst van hun belastingbrief.
Luister een gedacht: Alwie binnen de acht
dagen is gaan betalen, zou het recht moeten
verkrijgen éénmaal vooral gewaarschuwd te
worden, eer men hem bekeuren mag. Wordt hij
geknipt zonder licht bij valavond, zonder kalk
op zijn haag, met een zegeltje te weinig op zijn
boeken, enzoovoorts, hij zou zeggen: Verschoo
ning, mijnheer de toeziener: hier is mijn bewijs,
dat ik den wagen uit de sloot heb helpen trek
ken hier mijn
achtdaagsch kwijtschrift
van t jaar, U zult voor deze keer geen proces
maken, ik zal gauw zien, dat ik licht kan krijgen,
dat mijn hage gekalkt wordt, of het zegeltje
bijgeplakt.
Ja, dat is een gedacht. De onschendbaarheid
(voor één keer) van den goeden belastingbe
taler.
k Wed, dat velen met hun belasting naar
den ontvanger zouden loopën. En opdat men
geen tweemaal gebruik zou maken van het acht
daagsch kwijtschrift, kan de man der wet, of
beter nog de rechter, een hoekje afscheuren,
d' eerste maal, dat hij moet bekeuren, lijk een
kaartje op de tram.'
Na dezen Vlaamschen galgenhumor dalen wij
af naar regionen van bitteren ernst.
Deze week is het regeeringsprogram-Colijn be- i
kend gemaakt en is het jaarverslag 'verschenen
van de Nederlandsche Bank.
Mr. Trip, de opsteller van het verslag, merkte
o.a. op
De wereldtoestand vertoonde over het af-
geloopen boekjaar 1 April 1932 tot 31 Maart
1933 een aanmerkelijke achteruitgang. Het
aantal werklooz'en steeg naar schatting van 25,5
millioen ot meer dan 30 millioen, terwijl de
wereldhandel daalde tot één derde van het over
eenkomstige cijfer van 1929, terwijl de dalende
beweging zich nog steeds voortzet.
De president laat ons zien hoe de Conferen
tie te Lausanne, die de Duitsche reparatie-be
talingen geregeld heeft, onmiddellijk ontspanning
in de internationale economische situatie ten
gevolge heeft gehad, doordat het vertrouwen
eenigszins terugkeerde. De effectenkoersen ver
toonden een opmerkelijke stijging, de uitgifte
van binnenlandsche langloopende leeningen kon
tot aanzienlijke bedragen hervat worden. De
buitenlandsche handel gaf eenige verbetering
te zien, van een aantal goederen steeg de wereld
marktprijs, enz.
De president geeft dan ook als zijn meening
te kennen, dat uit de zooeven geschetste resul
taten van Lausanne de conclusie valt te trekken
dat slechts versterking van de internationale
betrekkingen op politiek-economisch monetair
financieel gebied,
tot herstel
kan leiden, en dat bij gebreke daarvan de indi-
vidueele landen voortschrijden op den weg naar
veraseming en uitputting. Als bewijs wordt ge
wezen op de ontwikkeling van de Nederlandsche
handelsbalans. Beliep in 1929 de waarde van
onzen invoer nog 2752,3 millioen gulden tegen
een waarde van den uitvoer van 1989,4 millioen
in 1932 waren deze cijfers teruggeloopen tot
1299,4 millioen en 846,1 millioen.
Hieruit blijkt, dat de door het buitenland
genomen afweermaatrgelen, hoezeer zij ook onze
productie en afzet geschaad hebben, per saldo
voor dat buitenland geen voordeel, doch nadeel
hebben' opgeleverd.
Allereerst kunnen dus alleen maatrgelen van
internationalen aard de toestand ook van ons
land verbeteren.
Al kan de aanstaande wereldconferentie veel
goeds tot stand brengen, een belangrijke ver
betering in Nederland kan niet verwacht wor
den, indien ons land zou voortgaan op den hui-
digen voet te leven. Geen land kan op den duur
een levensstandaard handhaven, welke verre ligt
bovën' het peil van de inkomsten, welke zijn
productieapparaat afwerpt. Landbouw, nijver
heid, handel, scheepvaart enz. werkt ten deele
met geringe of geen winsten, ten1 deele met ver
lies. Ook wanneer de internationale betrekkingen
binnenkort een verbetering zouden mogen ver-
toonen, dan nog zou Nederland
een lager levenspeil
moeten aanvaarden en zullen de productie- en
exploitatiekosten over de geheele linie e'en aan
merkelijke vermindering moeten ondergaan.
De eerste eisch tot aanpassing volgens Mr.
Trip betreft de overheidsfinanciën, aangezien
ook irr Nederland de budgetaire positie onbe
vredigend is en de vooruitzichten in dit opzicht
zijn zorgwekkend.
In niet minder mate geldt zulks ten aanzien
van Nederlandsch-Indië, van de gemeenten en
van de spoorwegen.
Is aan dezen eisch voldaan, dan zal het
eerst noodige voor de aanpassing van de Neder
landsche economie aan de veranderde omstan
digheden verricht zijn, doch daarnaast zal met
alle krachten zoowel door het Nederlandsche
bedrijfsleven als door de overheid zijn te stre
ven naar een vermindering van de productie-
en exploitatiekosten.
Slechts een verbetering en versterking van
de internationale betrekkingen en het in orde
brengen door elk land van zijn eigen huishou
ding, zal een herstel kunnen bewerkstelligen.
Als men het jaarverslag van de Nederlandsche
Bank las, hetwelk Dinsdagavond reeds bekend
gemaakt was, dan kon men van het regeerings
program dezelfde geluiden verwachten en inder
daad, de door Dr. Colijn in de Staten-Generaal
afgelegde
regeeringsverklariny
kondigt de door mr. Trip reeds genoemde maat
regelen aan.
Er zijn altijd menschen, die denken: Colijn is
zoo n flinke kerel, die zal 't wel spoedig beter
maken.
Na het bovenstaande zullen dezulken wel gaan
begrijpen, dat verbeteren van den toestand nog
niet zoo eenvoudig is en dat het Nederlandsche
volk zich zal moeten gaan beperken, wat ont
zaglijk groote offers zal vragen.
Colijn's plannen
zijn slechts in groote trekken bekend gemaakt.
Van hem zijn de woorden: de maatrgelen tot nu
toe genomen zijn slechts kindersped bij die welke
nog genomen zullen moeten worden.
We kunnen ons dus vast schrap zetten. Onder
groote stilte luisterde de volksvertegenwoor
diging naar de verklaring door den Minister
president Woensdag afgelegd.
Als het parlement al terugschrok voor „kin
derspel", wat moet het dan wel niet doen als
er mannen aan den gang gaan. Zou het maar
niet het beste zijn, wanneer de Staten-Generaal
weer allerlei bezwaren tegen de bezuinigings
maatregelen van de Regeering hebben, dat, even
als in België, Oostenrijk en Duitschland, aan
onze Regeering volmachten worden verleend
Werkelijk, we houden ons hart vast als Dr.
Colijn het kinderspel, de poppewagen, opzij zet
en met een heuschen donder-trein komt aan
rollen
Dr. Colijn wil het echter weer met de heeren
probeeren. „Geduld is een schoone zaak" en
waarom zouden ook deze mannen niet verstan
diger kunnen worden
Het O. M., repliceerend, betwistte de op
vatting omtrent „uitlating" en „verantwoorde
lijkheid", van den verdediger.
Nadat mr. Oskam van dupliek had gediend,
en ook verdachte nog eenmaal zijn standpunt
had uiteen gezet, werd de uitspraak bepaald
op 15 Juni a.s.
In „De Standaard" lezen wij over
DE AMBTENAAR EN ZIJN PLICHT.
Ons staats- en maatschappelijk leven lijden
aan een overmaat van „rechten". Van het
oogenblik af, dat inzonderheid tegenover het
gezag Gods en het gezag, dat van God afdaalt,
de „rechten van den mensch" werden geprocla
meerd, heeft het leven zich met die rechten van
iedereen zoozeer bezig gehouden, dat men hier
wel van en hypertrofie, een overvoeding spre
ken kan.
Eer de mensch aan zijn plicht toekwam, be
hoorden eerst zijn rechten aan allen kant te
worden vastgelegd. Het „door plicht tot recht"
werd nog slechts gekénd, waar door de kracht
van de Schrift de juiste plaats van den mensch
werd gezien.
Het leven heeft zich echter met die rechten
zoo lang bezig gehouden tot alles spaak begon
te loopen.
Ten slotte me'ent men hier en daar aan de
ellende van een leven met niet dan rechten en
strijd voor rechten te ontkomen door al die rech
ten te concentreeren in éénen man, die dan het
absolute recht vertegenwoordigt.
Dit zien wij geschieden, als de revolutie der
rechten op de slavernij der dictatuur is uit-
geloopen.
Beter is, dat Overheid en onderdaan zich
beide herzien, en dat zij den plicht vóór het
recht gaan stellen. Dan hebben wij kans, dat
ook de vrijheid kan blijven gehandhaafd, want
vrijheid is slechts mogelijk, waar ieder mensch
zijn plaats kent, dus zijn ambt, zijn roeping
vooropstelt en dus zijn plicht en niet zijn recht.
Over het recht van den ambtenaar is ook
zeer veel te doen geweest 'en' wij keuren dit niet
af. Maar de ambtenaar, die zijn rechtspositie
graag ziet gehandhaafd, moet natuurlijk beginnen
zijn plichtspositie te verstaan.
De doorwerking der revolutionaire beginselen
leidde er echter toe, dat plicht en recht beide
op den achtergrond kwamen en ook de ambte
naar allereerst ging denken aan zijn machts-
o s i t i e.
Een machtspositie, die hij slechts kon ver
krijgen door zijn voornaamsten plicht: onvoor
waardelijke trouw aan de Overheid op zij te
schuiven.
Want die machtspositie bestond dan feitelijk
hierin, dat de ambtenaar door zijn organisatie
macht over de Overheid verkreeg, omdat hij
in staat was op elk gevaarlijk oogenblik de
gehoorzaamheid aan de Overheid te weigeren
en den revolutionair, die de hand naar het be
wind uitstak, te steunen.
Het gevaar van deze stelling is reeds lang
gezien, maar aangezien men zich al te zeer
bezig hield met de rechten van den ambtenaar,
scheen het moeilijker tegen dit gevaar middelen
te beramen. Dit was te moeilijker, omdat het
gevaar niet school in gemis aan plichtsbetrach
ting in den gewonen dienst in dit opzicht
mochten wij ons zeer zeker gelukkig roemen
maar in de revolutionaire theorie, die in mo
menten van groote spanning om volgzaamheid
vroeg boven de gehoorzaamheid aan Overheid
en wet.
De gebeurtenissen in den laatsten tijd hebbën
de Overheden gedwongen haar aandacht aan
den hoogsten plicht van den ambtenaar te
wijden.
Dit is noodig voor de Overheid, maar ook
voor den ambtenaar.
Want ten slotte kan hij zijn recht slechts
handhaven door zijn trouw onwankelbaar te
doen zijn.
Immers zou hij juist bij' een revolutionaire
Overheid niet dan wantrouwen vinden; en de
gebeurtenissen in Duitschland en Italië hebben
wel bewezen, dat er geen ding is, waardoor de
rechtspositie van den ambtenaar meer verzwakt
wordt, dan door het stellen van rechten boven
den voornaamsten plicht.
Op de algemeene vergadgring der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, welke Woensdag
in Amsterdam gehouden werd, sprak de heer
M. B. Smits van Sommelsdijk namens de
Afd. Overflakkee over de positie van de vee-
houdersbedrijven
Mijnheer de Voorzitter De heer Kuiper heeft
vanmorgen in zijn inleiding gesproken over de
medewerking, welke zou kunnen worden ver
kregen van de akkerbouwstrek'en tot inperking
van den veestapel door het meer loonend maken
van den graanbouw. Daarbij had hij voorname
lijk het oog op de akkerbouwstreken van de
zandgronden. Er is echter nog een ander ver
band tusschen het veebedrijf en den akkerbouw
en omdat ik zelf kom uit een afdeeling, wffr
de akkerbouw overwegend is, is het natuurlijk
wel gepast daarover een enkel woord te zeggen.
Men heeft op Flakkee zeer weinig veeteelt
en daarom is het voor onze afdeeling buitenge
woon moeilijk om een oordeel uit te spreken
over de wenschelijkheid van inperking van den