Wat er in ons land gebeurde. Officieel Gedeelte, Kerk en School. Binnenland. Van poppenwagen tot donder-trein. Het regeeringsprogram. Mr. Trip waarschuwt. Uit de Pers. Land- en Tuinbouw. kennis, dat de keur of politieverordening van het Waterschap gedurende 3 maanden ten kan tore van den secretaris ter inzage ligt, terwijl gedrukte exemplaren daarvan algemeen verkrijg baar worden gesteld, HERRINGEN. Bij den heer M. de Bonte is een postduif aan komen vliegen, die aan den rechterpoot gemerkt was: B.E.L.G. 32 3132194, aan den linkerpoot gemerkt M. Tweede Pinksterdag zal de voetbalvereen. H.V.V. I alhier een wedstrijd spelen te Drei- schor tegen de aldaar Instaande vereeniging. GOEDEREEDE, Verbetering. In het nummer van Zaterdag werd gemeld, dat de muziekver- eeniging een tweeden prijs behaalde in de twee de afdeeling. Dit moest zijn in de eerste af- deeling. Visscherij. De Noordzee-visschers besom- den de vorige week van 70 tot 100 per vaartuig. De garnalenvisschers vingen gemiddeld 60 kilo per dag en per vaartuig. OUDDORP, A.s. Donderdag en Vrijdag zal in een lokaal der O. L. School zitting worden gehouden voord en Raad van Arbeid. Vorige week werd als een zeldzaamheid gemeld, dat bij den landbouwer Dirk Voogd een vijgeboom stond met 50 vijgen er aan. Nog sterker kan gemeld worden, dat bij den land bouwer W. Mastenbroek op de Poepestee een boom staat met het kolossale getal 160 vijgen er aan. Bij den landbouwer Dirk Voogd zijn door ratten, die daar zeer veel zijn, 6 kanaries dood. Bij den konijnenfokker T. Tanis Jz. heeft een konijn het zeldzame getal van 18 jongen ter wereld gebracht. Moeder en kinderen zijn welvarend, Op de uien velden komt bier in hevige mate kroef voor, wat een groote schade be- teekent. In den Haven alhier ligt een schip met 500 ton keislag voor de verschillende polders, wat weer werk verschaft. De architect A. van Oostenbrugge van Stellendam heeft namens den heer D. v. Gelder te Goedereede aanbesteed het bouwen van een landhuis aan de Oude Nieuwlandsche Langeweg alhier. De uitslag is als volgt MetselwerkJ. de Ronde te Goedereede 1250.P. Mackloet te Sommelsdijk 835; P. Ie Com te te Sommelsdijk 1140 C. Ie Com. te te Sommelsdijk 1120; L. v. d. Velde te Nieuwe Tonge 1048 J. van Es te Stellendam 1200; C. de Later te Stellendam 1047, Schilderwerk A. v. Asperen te Goedereede 181 Adr. Jansen te Stellendam 230 Joh de Reus tc Melissant 249. SmidswerkGebr. d, Mooij te Sommelsdijk 298 W. dc Jong, Middelharnis 252,25 J. Ceton te Nieuwe Tonge 2991 J. A. de Jong te Dirksland 249 Gebr. de Goede te Stel lendam 268.50. Begrooting Metselwerk 1050 Schilder werk 280 Smidswerk 245. Loop der bevolking over de maand Mei. Gevestigd: J. R. van den Bergh van Wilder vank, A. Loos van Kampen, Struijk geb. van Gunster van Rotterdam, J. Vlietland van Wie- ringen. Vertrokken Adr. Mastenbroek naar Rijswijk (Z.H.), Pieter de Kok naar Utrecht, G. A. Polderman en gezin naar Amsterdam, A. Hoek man naar Amsterdam. OPENBARE KENNISGEVING. Saneerlngsplan Bloembollenbedrljt. Burgemeester en Wethouders van Sommels. dijk maken bekend, dat de formulieren voor de registratie van de thans met bloembollen beteelde grondoppervlakte dezer dagen aan belanghebbenden zijn verzonden. Kweekers die zoodanige formulieren niet mochten heb< ben ontvangen kunnen deze alsnog ter gem., secretarie aanvragen. De formulieren moeten vóór of op 6 Juni a.s. ter gemeentesecretarie ingevuld worden ingeleverd. Sommelsdijk, 2 Juni 1933, Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester. Iz. GEELHOED, Secretaris. MIDDELHARNIS. In de Ned. Herv. Kerk alhier werd j.l. Zondag een extra gift van 10 voor de Kerk gecollecteerd. OUDE TONGE. Schoolfonds voor Schip perskinderen. J.l. Miaandagavond hield het Schoolfonds voor Schipperskinderen in Zuid-Holland, alhier ge vestigd, ten huize van den heer G. van Veen zijn algemeene ledenvergadering. De voorzitter, der heer Sterk, opende deze vergadering met een woord van welkom aan de leden, waarna de notulen der vorige vergadering werden ge lezen en ongewijzigd vastgesteld. De aftredende bestuursleden H. J. Meijer, W. den Rooijen en G. H. Sterk werden herkozen. Allen lieten zich hun herbenoeming welgevallen. Het verslag van den secretaris werd onder dank voor de redactie en uitgebreidheid goedgekeurd. De rekening sloot in ontvang en uitgaaf met 12783,49. Na onder zoek door de heeren P. de Korte 'en B. de Korte werden rekening en balans goedgekeurd en den Penningmeester gedechargeerd. De rondvraag leverde niets op. Onder dank voor de opkomst werd hierna de vergadering gesloten. MELISSANT. De Zondag j.l. in de Ned. Herv. Kerk gehouden maandelijksche collecte heeft 65,—opgebracht. GOEDERBEDE. Zondag voorm. zal er ge legenheid zijn tot het doen bedienen van den H. Doop in de Ned. Herv. Kerk. Aangifte Zaterdagavond 8 uur bij den Kerkeraad in de pastorie. In dienzelfden dienst zal de gewone jaarlijksche Pinkstercollecte voor de Zending worden gehouden. PROF. G. WISSE NAAR INDIE. Het vertrek te IJmuiden, Woensdagmiddag is Professor G. Wisse met de „Marnix van St. Aldegonde" naar Indië ver trokken. Bij de sluizen van IJmuiden wachtte hem nog een verrassing. Talrijke leden van de Chr. Gerei. Kerk aldaar hadden zich opgemaakt om den vertrekkenden leeraar te groeten. Zoo stonden bij de nieuwe sluis de Chr. Geref. Manrienvereeniging „Waakt", alsmede de Meis- jesvereeniging Dorcas" opgesteld, voorzien van sprekende banieren. Toen Prof. en Mevr. Wisse aan de reeling gekomen waren, zong men beiden enkele verzen uit Ps. 121 toe. De hoogleeraar riep de menigte toe: „Hartelijk dank Gods zegenGroeten aan vrienden". Daarop zong pien nog tot afscheid Ps. 134 3. 93STEN VERJAARDAG VAN WED. HARTOG-JORDAAN TE MIDDELHARNIS. VIJF GESLACHTEN OP EEN FOTO. Woensdag 31 Mei j.l. herdacht de oudste vrouwelijke ingezetene van Middelharnis, Mej. Bastiaantje Jordaan, wed. van Iz. 'Hartog, haar 93sten geboortedag. Haar nakroost bestaat tot in vijf geslachten met 7 kinderen, 50 kleinkinderen, 87 achter kleinkinderen en 2 acher-achterkleinkinderen. In haar moeders woning werd de groote toneelspeler Louis Bouwmeester op 5 September 1842 geboren. Op de foto ziet u rechts haar dochter, mej. wed. D, Rooij-Hartog, wondende te Den Haag Staande de dames M. C. Schaap-Rooij en M. Moerland-Schaap met jantje Moerland, de jongste spruit uit dit sterke geslacht. Laatstge noemd drietal woont te Maassluis. Op haar jaardag kwamen talrijke familieleden en belangstellenden haar gelukwenschen. VERKEER HOLLAND, BRABANT, ZEE LAND, BELGIE en FRANKRIJK v.v., via WILLEMSTAD (N.-B.) Met Pinksteren, voor zoover noodig, extra veerdienst. Nu, door voorloopige voorzieningen, voors hands de ergste bezwaren zijn weggenomen, gaat thans- reeds geleidelijk weer meer verkeer (auto's tot 7 M. lengte, motoren, rijwielen, rei zigers en goederen, per tram, boot en autobus) van en naar Holland, annexZuid-Hollandsche eilanden, West Noord-Brabant? Zeeland, België en Frankrijk, langs de daarvoor van nature aangewezen en van oudsher als zoodanig dan ook steeds gebruikte route, via den rivier-over. gang Numansdorp-Willemstad (verreweg kortste route, zoomede, wegens overbrugging der Oude Mjaas, bij Barendrecht, slechts één veer te pas- seeren, waardoor practisch niet duurder, terwijl andere belangen niet worden geschaad, integen deel) 't Spreekt vanzelf, dat een en ander, voor zoover noodig, slechts een spoorslag te meer is om met onverfauwde kracht blijvend op te ko men voor het goed recht van evengenoemde hoofdverkeersroute Zuid-Noord, voor het Wes. ten, met name voor heel Zuid-Westelijk Neder land, met aangrenzend buitenland, een levens belang van de allerhoogste orde, dat zich zonder meer onmogelijk kan noch mag en dan ook niet in een hoek zal laten dringen. Reeds wordt o.a. het bestaande veermateriaal, ook nog weer binnenkort, successievelijk ver beterd en met het oog op de hier ook weer met Pinksteren te verwachten drukte, worden met welwillende medewerking van de exploitante, de N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, voor zoover noodig ter gelegenheid van genoem de feestdagen extra vaarten ingelegd naast de gewone veerdiensten. Deze laatste, sedert 15 Mei j.l. bij de invoe ring van den Zomerdienst eenigermate gewijzigd, moge in het publiek belang hieronder nog eens worden vermeld Op alle dagen, dus ook op Zon- en Feest dagen Numansdorphaven V. 5,10, 6,20, 7,10, 8,15, 9,45, 11,17, 1,00, 2,53, 4,00, 5,25, 6,40, 8,18 en 10,35. Willemstad (N.-B.) V. 5,50, 6,45, 7,35, 9,00, 10,35, 12,05, 2,00, 3,25, 4,50, 6,00, 7,43, 8,53 en 11,10. Men make voorts uitsluitend van den offi- cieelen veerdienst gebruik, teneinde eventueele teleurstellingen te voorkomen. HET GODSLASTERINGSWETJE. Voor de eerste maal in toepassing. De Rechtbank te Almelo behandelde Dinsdag het eerste geval vallende onder het z.g. „gods lasteringswetje", dat vorig jaar door het parle ment werd goedgekeurd. Het betrof hier het verspreiden van een pamflet tijdens den verkiezingsstrijd door twee leden van de afdeeling Lonneker der S.D.A.P. Dit pamflet bevatte een in scherpen toon ge- stélden aanval op de Anti-Revolutionaire Partij, waarbij deze verweten werd, dat zij God ter ijde stelde als het in haar kraam te pas kwam, n haar levensbeschouwing op den achtergrond stelde om kiezers van allerlei richting te lokken. Tegen ieder der verdachten werd 20,of 10 dagen hechtenis geëischt. De verdediger, mr. B. P. Gomperts, uit Am sterdam, bepleitte ontslag van rechtsvervolging, daar z.i. het ten laste gelegde geen strafbaar feit was. PI. noemde den stijl van het manifest wel sma keloos, maar niet godslasterend. PI. ontkent, dat hier opzet aanwezig is om godsdienstige gevoelens te kwetsen. Omdat de vervolging juridisch apart onjuist is, zal pl. niet aarzelen de rechtbank te vragen deze verd. dadelijk vrij te spreken, omdat zij met deze vervolging iets doet, wat de Minister in zijn wet niet heeft gewild. Uitspraak Dinsdag 6 Juni a.s. Voor de tweede maal in toepassing. Voor de Rechtbank te Rotterdam heeft een godslasteringszaak gediend de tweede na de inwerkingstelling van het nieuwe wetje. De 34-jarige varensgezel P. van E., te Rot terdam, had zich te verantwoorden terzake, dat hij zich op 3 December van het vorige jaar op den Essenburgsingel, dus op den openbaren weg, in de nabijheid van een stempellokaal door sma lende Godslastering op voor godsdienstige ge voelens krenkende wijze had uitgelaten. Ver dachte had gecolporteerd met boekjes met een oranje-kleurig omslag, waarop voorkwam het portret van Willem de Zwijger, met daarboven de woprden: „Nederland, God en Oranje". In de brochure kwam de volgende passage voor: En hoe staat het met God? Ten' minste 20 procent der Nederlanders behoort niet meer tot e'en kerkgenootschap en ten hoogste 10 procent gaat nog geregeld ter kerke. Daar om heeft men besloten den blijkbaar zwakker geworden Ouden Heer wat te steunen, en wel door iedereen strafbaar te verklaren, die „sma lend" over hem spreektOnze Christelijke mi nisters zijn zoo overtuigd van God's onmacht (ondanks de millioenen subsidies)dat ze hem te hulp zijn gesneld in de hoop, dat de ouwe Ne- derlandsche God in 't burgerlijke en militaire zich weer zal kunnen laten geldenZijn god; dienstige onderneming staat er echter hopeloos „voor" Aan verdachte was de inhoud van de brochure bekend geweest. De president heeft er op gewezen, dat, helaas, de schrijver van de brochure niet te vervolgen was, daar deze het boekje vóór de totstand koming van het Godslasteringswetje had op gesteld. Verdachte verdedigde zich, door te zeggen, dat de godsdienstige gevoelens, die hij eventueel gekrenkt zou hebben, slechts ingebeeld waren. De president: Dus, gevoelens, die niet voelt, hebben anderen ook niet, bestaan nietU bent de maatstaf Getuige L. van der Bandt, die als agent van politie de brochure in beslag genomen had, legde daaromtrent eenige verklaringen af. Vervolgens werd de schrijver van het boekje de 33-jarige publicist A. L. Constandse, als ge- tui ge a décharge gehoord. Deze legde er den nadruk op, dat hij reeds vele brochures over atheïsme had geschreven,en dat het dus niet noodig was geweest om daarvoor weer propa ganda te maken. Getuige was hier voornamelijk te velde getroken tegen den nationalen Neder- landschen God. Voorts heeft de heer Constandse er op gewezen, dat God uitsluitend begrip of voorstelling is, en als zoodanig niet gelasterd kan worden. Dat heeft verdachte ook bedoeld, toen hij over „ingebeeld" sprak. De president: Maar God kan voor anderen wel degelijk als subject bestaan. Zou het u niet gekrenkt hebben, indien er over uw moeder gesproken werd in termen welke u ten opzichte van God hebt gebezigd Getuige: Dat hangt er van af. Requisitoir. Het O. M., waargenomen door mr. E. D. H. Schutter, requisitoir nemende, begon met er op te wijzen, dat, indien het de bedoeling geweest is van den heer Constandse om de staatkundige beteekenis van Willem de Zwijger te schetsen, de schrijver een misselijke eenzijdige voorstelling van dezen figuur gegeven heeft. Het heele boekje is bedoeld als een krenking. Dit wilde spreker op den voorgrond stellen. Hier is wel degelijk sprake van „krenking" in den zin als door den minister bedoeld. Godslastering is op de in de dagvaarding aangehaalde passage van de brochure toepasselijk. De hoogste straf die de wet hiervoor bepaalt is 3 maanden ge- vangenissstraf en 20 boete. De geheele uitgave van de brochure: stijl, woordkeus, toon en om slag is meer dan ergerlijk. Negen-tiende van de Nederlandsche bevolking zou zich er aan stoo- ten. De overtreding is veel te erg voor een boete. Ook de houding van verdachte, die tot uiting komt in zijn verweer: „I k denk er zóó over, wat kan mij een ander schelen pleit niet voor hem. Dit alles overwegende, heeft het O. M. vervolgens een gevangenisstraf van één maand geëischt. Het pleidooi. Daarop was het woord aan den verdediger van verdachte, mr. G. C. A. Oskam. Pleiter begon zijn betoog met op te merken, dat wanneer de atheïsten geloovigen willen be- keeren, al doen ze dit dan ook dikwijls op wat rauwe manier dit hun goed recht is. Wanneer Christenen de atheïsten tot hun ge loof pogén over te halen, ontnemen zij dezen hun gemoedsrust óók. Er is iets onbillijks in, dat de eene partij nu geheel rechteloos is. Pleiter geloofde niet, dat het de bedoeling is geweest van de wet, om hen te straffen, die brochures verkoopen, maar die schrijven. Ver dachte was evenmin verantwoordelijk voor den inhoud van de boekjes, als de juffrouw die de Rotterdammer rondbezorgt voor den inhoud van dit blad aansprakelijk is; dat is slechts de hoofdredacteur. Spreker ging vervolgens na welke eigenschap pen unaniem inhaerent worden geacht aan God. De meeningen zijn hieromtrent echter zeer ver deeld. Calvijn heeft over God dingen gezegd, die door katholieken als Godslasterend worden beschouwd; en ook het omgekeerde is het geval. Spr. is van opvatting, dat ni'eri slechts dan van krenking kan spreken, als men God eigenschap pen toeschrijft, die ook voor menschen belee- digend zouden zijn. Het is evenwel de vraag of er dergelijke qualificaties in de gewraakte brochure te vinden zijn. Moet de uitdrukking „ouwe" in „ouwe heer" en „ouwe God" als godslasterend worden be schouwd Pleiter verwees naar den regel uit de Prolog im Himmel van Goethe's Faust: „Von Zeit zu Zeit siéh' ich den Alten gern" Is het bekend, dat ooit iemand hieraan aanstoot heeft genomen Vele uitlatingen en uitspraken zijn godsdienstig opgenomen, maar geenszins zoo bedoeld. Aan de hand van tal van aanhalingen uit de wereldliteratuur, wees mr. Oskam op de groote moeilijkheden die er komen bij de beoordeeling van godslastering. Wat betreft de tenlaste gelegde passage uit de brochure, hierin komt, volgens pleiter abso luut geen godslastering voor. De toon is sma lend, maar dan ook alleen de toon, en dit is niet strafbaar. Ongetwijfeld had de heer Con standse, die een ontwikkeld man is, en de acten A en B 'Middelbaar Fransch heeft, zich wat eleganter kunrien uitdrukken. Pleiter kwam tot de conclusie, dat verdachte onschuldig was, en verzocht vrijspraak. Zoo is de tijd dan weer voorbij, dat de be lastingbiljetten weer rond zijn gezonden en onze lezers mochten dit naar eer en geweten invullen. Vanzelfsprekend zullen de belastingen weer langzaam en minder dan in vorige jaren binnen komen. Dit moet voor de regeering wel een nachtmerrie zijn. Gelukkig, dat de nieuwe mir.is- tr van financiën al „Oud" is, anders zou bij het in ieder geval snel worden. In België was er een Vlaamsen vriend, cue er wel raad op wist. Hij schreef iet volgende „Waarom geeft de regeering geen bloemeke aan degenen, die hun belasting betalen binnen 8 dagen der ontvangst van hun belastingbrief. Luister een gedacht: Alwie binnen de acht dagen is gaan betalen, zou het recht moeten verkrijgen éénmaal vooral gewaarschuwd te worden, eer men hem bekeuren mag. Wordt hij geknipt zonder licht bij valavond, zonder kalk op zijn haag, met een zegeltje te weinig op zijn boeken, enzoovoorts, hij zou zeggen: Verschoo ning, mijnheer de toeziener: hier is mijn bewijs, dat ik den wagen uit de sloot heb helpen trek ken hier mijn achtdaagsch kwijtschrift van t jaar, U zult voor deze keer geen proces maken, ik zal gauw zien, dat ik licht kan krijgen, dat mijn hage gekalkt wordt, of het zegeltje bijgeplakt. Ja, dat is een gedacht. De onschendbaarheid (voor één keer) van den goeden belastingbe taler. k Wed, dat velen met hun belasting naar den ontvanger zouden loopën. En opdat men geen tweemaal gebruik zou maken van het acht daagsch kwijtschrift, kan de man der wet, of beter nog de rechter, een hoekje afscheuren, d' eerste maal, dat hij moet bekeuren, lijk een kaartje op de tram.' Na dezen Vlaamschen galgenhumor dalen wij af naar regionen van bitteren ernst. Deze week is het regeeringsprogram-Colijn be- i kend gemaakt en is het jaarverslag 'verschenen van de Nederlandsche Bank. Mr. Trip, de opsteller van het verslag, merkte o.a. op De wereldtoestand vertoonde over het af- geloopen boekjaar 1 April 1932 tot 31 Maart 1933 een aanmerkelijke achteruitgang. Het aantal werklooz'en steeg naar schatting van 25,5 millioen ot meer dan 30 millioen, terwijl de wereldhandel daalde tot één derde van het over eenkomstige cijfer van 1929, terwijl de dalende beweging zich nog steeds voortzet. De president laat ons zien hoe de Conferen tie te Lausanne, die de Duitsche reparatie-be talingen geregeld heeft, onmiddellijk ontspanning in de internationale economische situatie ten gevolge heeft gehad, doordat het vertrouwen eenigszins terugkeerde. De effectenkoersen ver toonden een opmerkelijke stijging, de uitgifte van binnenlandsche langloopende leeningen kon tot aanzienlijke bedragen hervat worden. De buitenlandsche handel gaf eenige verbetering te zien, van een aantal goederen steeg de wereld marktprijs, enz. De president geeft dan ook als zijn meening te kennen, dat uit de zooeven geschetste resul taten van Lausanne de conclusie valt te trekken dat slechts versterking van de internationale betrekkingen op politiek-economisch monetair financieel gebied, tot herstel kan leiden, en dat bij gebreke daarvan de indi- vidueele landen voortschrijden op den weg naar veraseming en uitputting. Als bewijs wordt ge wezen op de ontwikkeling van de Nederlandsche handelsbalans. Beliep in 1929 de waarde van onzen invoer nog 2752,3 millioen gulden tegen een waarde van den uitvoer van 1989,4 millioen in 1932 waren deze cijfers teruggeloopen tot 1299,4 millioen en 846,1 millioen. Hieruit blijkt, dat de door het buitenland genomen afweermaatrgelen, hoezeer zij ook onze productie en afzet geschaad hebben, per saldo voor dat buitenland geen voordeel, doch nadeel hebben' opgeleverd. Allereerst kunnen dus alleen maatrgelen van internationalen aard de toestand ook van ons land verbeteren. Al kan de aanstaande wereldconferentie veel goeds tot stand brengen, een belangrijke ver betering in Nederland kan niet verwacht wor den, indien ons land zou voortgaan op den hui- digen voet te leven. Geen land kan op den duur een levensstandaard handhaven, welke verre ligt bovën' het peil van de inkomsten, welke zijn productieapparaat afwerpt. Landbouw, nijver heid, handel, scheepvaart enz. werkt ten deele met geringe of geen winsten, ten1 deele met ver lies. Ook wanneer de internationale betrekkingen binnenkort een verbetering zouden mogen ver- toonen, dan nog zou Nederland een lager levenspeil moeten aanvaarden en zullen de productie- en exploitatiekosten over de geheele linie e'en aan merkelijke vermindering moeten ondergaan. De eerste eisch tot aanpassing volgens Mr. Trip betreft de overheidsfinanciën, aangezien ook irr Nederland de budgetaire positie onbe vredigend is en de vooruitzichten in dit opzicht zijn zorgwekkend. In niet minder mate geldt zulks ten aanzien van Nederlandsch-Indië, van de gemeenten en van de spoorwegen. Is aan dezen eisch voldaan, dan zal het eerst noodige voor de aanpassing van de Neder landsche economie aan de veranderde omstan digheden verricht zijn, doch daarnaast zal met alle krachten zoowel door het Nederlandsche bedrijfsleven als door de overheid zijn te stre ven naar een vermindering van de productie- en exploitatiekosten. Slechts een verbetering en versterking van de internationale betrekkingen en het in orde brengen door elk land van zijn eigen huishou ding, zal een herstel kunnen bewerkstelligen. Als men het jaarverslag van de Nederlandsche Bank las, hetwelk Dinsdagavond reeds bekend gemaakt was, dan kon men van het regeerings program dezelfde geluiden verwachten en inder daad, de door Dr. Colijn in de Staten-Generaal afgelegde regeeringsverklariny kondigt de door mr. Trip reeds genoemde maat regelen aan. Er zijn altijd menschen, die denken: Colijn is zoo n flinke kerel, die zal 't wel spoedig beter maken. Na het bovenstaande zullen dezulken wel gaan begrijpen, dat verbeteren van den toestand nog niet zoo eenvoudig is en dat het Nederlandsche volk zich zal moeten gaan beperken, wat ont zaglijk groote offers zal vragen. Colijn's plannen zijn slechts in groote trekken bekend gemaakt. Van hem zijn de woorden: de maatrgelen tot nu toe genomen zijn slechts kindersped bij die welke nog genomen zullen moeten worden. We kunnen ons dus vast schrap zetten. Onder groote stilte luisterde de volksvertegenwoor diging naar de verklaring door den Minister president Woensdag afgelegd. Als het parlement al terugschrok voor „kin derspel", wat moet het dan wel niet doen als er mannen aan den gang gaan. Zou het maar niet het beste zijn, wanneer de Staten-Generaal weer allerlei bezwaren tegen de bezuinigings maatregelen van de Regeering hebben, dat, even als in België, Oostenrijk en Duitschland, aan onze Regeering volmachten worden verleend Werkelijk, we houden ons hart vast als Dr. Colijn het kinderspel, de poppewagen, opzij zet en met een heuschen donder-trein komt aan rollen Dr. Colijn wil het echter weer met de heeren probeeren. „Geduld is een schoone zaak" en waarom zouden ook deze mannen niet verstan diger kunnen worden Het O. M., repliceerend, betwistte de op vatting omtrent „uitlating" en „verantwoorde lijkheid", van den verdediger. Nadat mr. Oskam van dupliek had gediend, en ook verdachte nog eenmaal zijn standpunt had uiteen gezet, werd de uitspraak bepaald op 15 Juni a.s. In „De Standaard" lezen wij over DE AMBTENAAR EN ZIJN PLICHT. Ons staats- en maatschappelijk leven lijden aan een overmaat van „rechten". Van het oogenblik af, dat inzonderheid tegenover het gezag Gods en het gezag, dat van God afdaalt, de „rechten van den mensch" werden geprocla meerd, heeft het leven zich met die rechten van iedereen zoozeer bezig gehouden, dat men hier wel van en hypertrofie, een overvoeding spre ken kan. Eer de mensch aan zijn plicht toekwam, be hoorden eerst zijn rechten aan allen kant te worden vastgelegd. Het „door plicht tot recht" werd nog slechts gekénd, waar door de kracht van de Schrift de juiste plaats van den mensch werd gezien. Het leven heeft zich echter met die rechten zoo lang bezig gehouden tot alles spaak begon te loopen. Ten slotte me'ent men hier en daar aan de ellende van een leven met niet dan rechten en strijd voor rechten te ontkomen door al die rech ten te concentreeren in éénen man, die dan het absolute recht vertegenwoordigt. Dit zien wij geschieden, als de revolutie der rechten op de slavernij der dictatuur is uit- geloopen. Beter is, dat Overheid en onderdaan zich beide herzien, en dat zij den plicht vóór het recht gaan stellen. Dan hebben wij kans, dat ook de vrijheid kan blijven gehandhaafd, want vrijheid is slechts mogelijk, waar ieder mensch zijn plaats kent, dus zijn ambt, zijn roeping vooropstelt en dus zijn plicht en niet zijn recht. Over het recht van den ambtenaar is ook zeer veel te doen geweest 'en' wij keuren dit niet af. Maar de ambtenaar, die zijn rechtspositie graag ziet gehandhaafd, moet natuurlijk beginnen zijn plichtspositie te verstaan. De doorwerking der revolutionaire beginselen leidde er echter toe, dat plicht en recht beide op den achtergrond kwamen en ook de ambte naar allereerst ging denken aan zijn machts- o s i t i e. Een machtspositie, die hij slechts kon ver krijgen door zijn voornaamsten plicht: onvoor waardelijke trouw aan de Overheid op zij te schuiven. Want die machtspositie bestond dan feitelijk hierin, dat de ambtenaar door zijn organisatie macht over de Overheid verkreeg, omdat hij in staat was op elk gevaarlijk oogenblik de gehoorzaamheid aan de Overheid te weigeren en den revolutionair, die de hand naar het be wind uitstak, te steunen. Het gevaar van deze stelling is reeds lang gezien, maar aangezien men zich al te zeer bezig hield met de rechten van den ambtenaar, scheen het moeilijker tegen dit gevaar middelen te beramen. Dit was te moeilijker, omdat het gevaar niet school in gemis aan plichtsbetrach ting in den gewonen dienst in dit opzicht mochten wij ons zeer zeker gelukkig roemen maar in de revolutionaire theorie, die in mo menten van groote spanning om volgzaamheid vroeg boven de gehoorzaamheid aan Overheid en wet. De gebeurtenissen in den laatsten tijd hebbën de Overheden gedwongen haar aandacht aan den hoogsten plicht van den ambtenaar te wijden. Dit is noodig voor de Overheid, maar ook voor den ambtenaar. Want ten slotte kan hij zijn recht slechts handhaven door zijn trouw onwankelbaar te doen zijn. Immers zou hij juist bij' een revolutionaire Overheid niet dan wantrouwen vinden; en de gebeurtenissen in Duitschland en Italië hebben wel bewezen, dat er geen ding is, waardoor de rechtspositie van den ambtenaar meer verzwakt wordt, dan door het stellen van rechten boven den voornaamsten plicht. Op de algemeene vergadgring der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, welke Woensdag in Amsterdam gehouden werd, sprak de heer M. B. Smits van Sommelsdijk namens de Afd. Overflakkee over de positie van de vee- houdersbedrijven Mijnheer de Voorzitter De heer Kuiper heeft vanmorgen in zijn inleiding gesproken over de medewerking, welke zou kunnen worden ver kregen van de akkerbouwstrek'en tot inperking van den veestapel door het meer loonend maken van den graanbouw. Daarbij had hij voorname lijk het oog op de akkerbouwstreken van de zandgronden. Er is echter nog een ander ver band tusschen het veebedrijf en den akkerbouw en omdat ik zelf kom uit een afdeeling, wffr de akkerbouw overwegend is, is het natuurlijk wel gepast daarover een enkel woord te zeggen. Men heeft op Flakkee zeer weinig veeteelt en daarom is het voor onze afdeeling buitenge woon moeilijk om een oordeel uit te spreken over de wenschelijkheid van inperking van den

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 4