indrukken over Rusland.
SPECIALE ADRES
M
Antire voiutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden,
w
veedcip/eH olie pifcett.
S. BOER
13 9©
FEUILLETON
NAAR HET LICHT
I JU.
5
No. 3957
WOENSDAG 23 MEI 1933
48STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
ik 175 Mitmm
A. de Winter
Vul Bouclé Da-
rtT-SSmantel mal
mouw-pellerine
waarom bontrand.
Geheel met serge
gevoerd en mooie
I corsage. In bleu
Delft.grisenbeige
Maten 40 tot 46
4-#"
(fh
i
^E.EtoOnEO
OGSTRAAT
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
.411© stofeken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan de Uitgevers
PARTICULIERE
WERKVERSCHAFFING.
Het particulier initiatief kan zijn recht op
leiderschap niet beter bewijzen dan door vrij
willig verantwoordelijkheid op zich te nemen.
Het kan zijn efficiency niet beter wereldkundig
maken dan door een taak te verrichten in het
algemeen belang. In dezen tijd is de grootste
taak in het algemeen belangwerkver
schaffing.
Voor alle kwalen, waar de wereld nu onder
gebukt gaat, is het meest heilzame middel: ver
mindering der werkloosheid door werkverschaf
fing van productieven arbeid.
In Amerika en Engeland zijn campagnes op
touw gezet om de burgers te bewegen alle kleine
reparaties en verbeteringen aan hun huizen en
fabrieken n u te laten aanbrengen om de werk
loosheid te verminderen. Die kleine karweitjes
vorderen kleine uitgaven, die iedereen zich ver
oorloven kan. Het is niet alleen verstandig om
die nu te laten verrichten, het is ook economisch.
Het kan nu goedkooper gedaan worden dan
ooit.
De Rotary Club van Bristol nam de zaak het
eerst ter hand. Wij hoor en, dat het haar gelukt
is voor 136,000,— extra werk aan te nemen,
dat in den loop van het voorjaar in uitvoering
zal komen.
De Rotary Club van Bristol propageerde het
plan bij alle Rotary Clubs in Engeland. Het
resultaat was, dat in 123 plaatsen zulke cam
pagnes op touw gezet werden en eenige dis
tricten kondigden aan, dat de -werkloosheid met
10 verminderd is.
Ook in ons land en op ons eiland lijkt ons
een dergelijke beweging zeer wel mogelijk.
iK. v. K„ Patroons- 'en Middenstandsvereeni-
gingen enz., zouden deze actie kunnen beginnen.
Dit zou ten voordeeel komen zoowel Van
patroons als gezellen in onderscheidene vaken.
Elke bestaande organisatie kan in eigen kring
beginnen en propaganda voeren bij andere
kringen.
Er moet aangepakt worden, zooals alleen het
particulier initiatief kan aanpakkensnel eu
doortastend
VERSCHUIVING IN HET ROOMSCHE
KAMP?
„De Volkskrant" (r.k.) ziete en „proces in
den boezem der S.D.A.P.", ten gevolge waarvan
„nationale en constructieve elementen" in die
partij zich meer dan voorheen laten gelden, en
zij uit de hoop, dat het proces zich zal door
zetten.
De hoofdredacteur van dit blad heeft er op
aangedrongen-, dat de roomsch-katholieken een
nieuwe positie zouden kiezen, nu door de poging
van dr. Colijn om een kabinet op breede basis
te vormen, „de grenslijn tusschen de liberalen
en de rechterzijde is uitgewischt". Hij vestigde
de aandacht op een samengaan met de socia
listen.
Van Roomsche zijde tracht men de S-D.A.P.
in he,t gevlei te komen en onder den druk van
het radicale gedeelte van de Roorasch-Katholieke
Staatspartij, dat samenwerking wenscht met de
S.D.A.P., heeft mr. Aalberse een parlementaire
samenwerking afgewezen.
In de toekomst zullen wij waarschijnlijk wel
een incidenteel samengaan met de S.D.A.P. van
deze zijde te wachten hebben. Als de R.K.S.P.
maar niet dezelfde taktiek gaat volgen als in
Duitschland.
Daar heeft de coalitie met de socialisten hen
de nederlaag bezorgd en tevens den nekslag
gegeven aan de democratie.
Zullen de roomsch-katholieken dien kant op
gaan De teekenen wijzen er wel op
(Hoe men echter de schuld kan werpen op Dr.
Colijn is ons onbegrijpelijk. In welk opzicht zou
de grenslijn tusschen de liberalen en de rechter
zijde uitgewischt zijn?
VI.
In 1927 was hier door twee man de kolchos
gesticht. Hier zal het stichten wel niet hebben
gelijk gestaan met oprichten of samenvoegen,
doch het zal meer hebben- geleken op eenvoudige
ihbezitname. Een der oprichters was een vroe
gere spoorwegarbeider, een pienter mannetje, die
door allen met respect werd behandeld. Hij had
het er niet slecht.
De oppervlakte van het bedrijf was 1230 H.A.
De veestapel bestond uit 82 paarden, 142 koeien,
134 stuks jongvee en kalveren en 190 varkens.
Alles zag er vrij goed verzorgd uit.
Een wandeling over de landerijen voerde ons
door een betrekkelijk klein tuindersbedrijf, waar
hoofdzakelijk tomaten werden gekweekt. Hoe
wel het al half acht was, waren nog vele vrou
wen in den tuin aan het werk. Eenige^ jonge
mannen vergezelden ons naar de tarwevelden.
Als vermoedelijke opbrengst noemde men ons
600 K.G. per H.A. Dat leek ons wel wat min
netjes voor den tamelijk goeden bodem. E<r stond
vrij veel onkruid in die tarwe. Men moet echter
in zijn oordeel altijd zeer voorzichtig zijn, nog
temeer, indien men alle omstandigheden niet
kent. Indien men om de drie jaar met een mis
oogst moet rekenen, kan men niet zoo intensief
bemesten en wieden als op onze Zeeuwsehe
klei. Bovendien is de bebouwbare oppervlakte
in Rusland zoo groot, dat men de noodzaak
niet voelt op een bepaald perceel zooveel moge
lijk te produceeren.
Weer op het bedrijf teruggekomen, bood men
ons tomaten als versnapering. Op een oude
rolkar heeft het gezelschap die zitten peuzelen,
terwijl de jonge bolsjewieken de beste vruchten
voor ons uitzochten Z.ij waren echt hartelijk en
voorkomend. Wat is de werkelijkheid toch dik
wijls heel anders dan de voorstelling, die men
zich van iets maakt. Inplaats van ruwheid en
bloeddorst, vonden wij hoffelijkheid en- gast
vrijheid.
Inmiddels was het te laat geworden volgens
de meesten, om nog het bedrijfje van een koelak
te gaan zien, zooals ons werd aangeboden. Wel
erg jammer.
Het was reeds nacht toen we Kiew bereikten.
Den volgenden morgen zouden wij het Lawra-
klooster bezichtigen. Dit is het oudste en meest
belangrijke klooster van heel Rusland, bekend
i om zijn 992 Meter hooge klokke tor en en 't vroe
gere onderaardsche holenklooster. Daar nog
iemand en ik door de Apatit-trust te Leningrad
waren uitgenoodigd, om daar een fabriek te
komen zien, meenden wij een dag vroeger dan
de anderen uit Kiew te moeten vertrekken. Zoo
konden wij het zeer merkwaardige klooster niet
zien.
Na een hartelijk afscheid van het gezelschap,
hadden we een paar uur tijd om onze reis naar
Leningrad voor te bereiden. Over zoo n reis mag
men niet te licht denken. Van Woensdagmiddag
half twee tot Vrijdagmorgen tien uur onafge
broken in een trein zonder restauratie-wagen.
We vonden het wel erg interessant, dat we nu
zonder geleide echt Russisch zouden reizen.
Van Intourist kregen we een pak boterhammen
mede .eenige grammen thee en wat suiker. Ook
een paar komkommers voor de noodzakelijke
vitaminen.
In elk geval moesten we iets hebben om thee
te kunnen- zetten, omdat men slechts uiterst
zelden stations aantreft, waar men iets gebruiken
kan. Het drinken van koud water wordt sterk
ontraden, omdat men daarmede de kans loopt,
ziek te worden.
In de Torgsin of vaiurawinkel konden wij geen
keteltje naar ons genoegen koopen. zoodat we
onze keus bepaalden op een geëmailleerde lam
petkan. Voor een roebel 40 kopeken waren we
eigenaar. Met nog een ons thee voor 80 kopeken
waren onze inkoopen gedaan. Tijdig waren wc
op het station en in een afdeeling voor een
zachten wagen geïnstalleerd. Het was een af
deeling door twee personen, ons door de Apatit-
trust ter beschikking gesteld.
Toen de trein zich in beweging zette, begon
nen we reeds te kijken naar het eerste station
waar we heet water zouden kunnen krijgen. De
lampetkan moest toch dienst doen. Spoedig
brak het oogenblik aan, dat we onze kunsten
konden vertoonen. Een van ons liep als een
haas om kokend water, terwijl de ander op de
bagage paste.
Toen de thee gezet was, gingen we eens in
ventaris maken van de boterhammen. Eerst
zouden we het brood met de ham eten, omdat
die het vlugst bederft, daarna die met jam, en
het laatst die met kaas. Het was jammer, dat
van ons goed overlegd plan niet alles tot zijn
recht kwam. De eerste dag ging alles goed. Het
was de dag van de ham en de dag, dat alles
nog nieuw voor ons was. Ik weet niet meer,
hoe dikwijls we thee hebben gezet, doch we
hebben bijna geen enkel belangrijk station, waar
we water konden krijgen, met onze kan over
geslagen.
Den volgenden morgen bracht al een teleur
stelling. De jam bleek geen jam te zijn. He: was
slijmerig goed, had een sterke vischlucht en leek
iets op kaviaar. Hoewel onze voorraad voedsel
niet groot was, besloten we toch maar na rijp
beraad afstand te doen van deze spijs ten be
hoeve van een ouden bedelaar, die juist aan
onze coupé voorbijging. Hij was erg blij met de
visch-, jam-^boterhammen. Ik zie hem nog voor
me met zijn oude jas en korte broek en de zak
ken met touwen om zijn kuiten gebonden. Minu
ten lang stond hij zijn pet af te nemen en ver
sleet daarbij het overblijfsel van een klep.
We hebben toen ontbeten met brood en kaas.
Het w-as alles al zeer droog geworden, wat te
begrijpen is bij de geweldige warmte, die overal
heerschte. Des middags aten we alleen nog kaas
zonder brood. Des avonds hebben we het heele
zaakje, dc rest van ons proviand, ergens op
een perron gesmeten. De aardigheid was er
af. Dien dag bleven wij zooveel mogelijk liggen,
om in den slaap vergetelheid te vinden.
Wat ons op de meeste stations was opgeval
len, was de groote herrie, die gemaakt werd bij
het instijgen der nieuwe reizigers, die overal in
grooten getale lagen te wachten.
Voordat de trein binnenliep, werden alle por
tieren met een sleutel door den conducteur of
de conductrice gesloten. Voor een portier van
eiken wagen stelden de conducteurs zich dan
op de treeplank op. Als dan degenen, die hun
bestemming hadden bereikt, waren uitgestegen,
ging men onderhandelen met de voorsten van
de rijen, die zich hadden opgesteld om mee te
reizen. Na een hevige woordenwisseling met de
voorste, ging dan het portier even open, om die
binnen te laten. Dan weer een nieuwe kijfpartij,
weer iemand naar binnen. Zoo ging dat langs
de heele trein. Als de trein zich dan in gang
zette, klommen overal nog zooveel mogelijk op
dc treeplank, die werden binnengelaten, als men
in volle vaart was. De achterblijvenden moesten
maar wachten op den volgenden trein. Sommigen
droegen de teleurstelling gelaten, anderen waren
verontwaardigd of bedroefd. Meermalen zagen
wij jonge meisjes huilende langs den trein loopen.
De oorzaak van deze wijze van handelen zal
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
wel hierin gelegen zijn, dat de wagfens meer dan
vol waren. Overal zagen we trouwens volle
treinen en volle trams. Het verkeer lijdt blijk
baar aan gebrek aan materieel.
Den volgenden morgen waren we al vroeg
bij de hand, om voor heet water te zorgen. Dit
moest in de eerste plaats dienen om ons te
scheren. We wilden er eenigszins behoorlijk
uitzien. We kregen echter geen kans. Koud
water in onze coupé hadden we ook niet. Er
was weliswaar een waschbekken met kraan er
boven zooals in de slaapwagens van de Mi-
tropa, doch geen druppel water kwam uit de
kraan.
De aankomst in het schoone Leningrad was
voor ons dan ook geen triomf. Door een mis
verstand te Moskou was er ook niemand aan
den trein om ons af te halen. Omdat we slechts
dure roebels hadden en de pakjesdragers er voor
hun diensten vrij Veel verlangen, zeuJden we
zelf m«t onze zware koffers naar buiten. Daar
stonden we op het groote plein, ongewasschen,
ongeschoren, met onze pakkage en onze lampet
kan. Gelukkig kwamen toevallig de twee chauf
feurs van Intourist uit Kiew, die met denzelfden
trein waren gekomen, aan ons voorbij. Een van
hen Lelde voor ons het bureau van Intourist
in Leningrad op, om ons een auto te zenden.
De auto's waren juist alle in gebruik.
Wij besloten toen maar een huurrijtuig te
nemen De. onderhandelingen over den te betalen
vrachtprijs verliepen niet gemakkelijk. Noch de
koetsier, noch de chauffeurs kenden een andere
taal dan het Russisch. Gelukkig kenden wij wat
f telwoorden. Hoewel tegen onzen zin, maakten
we ten laatste accoord voor twintig roebel. Het
viel mee, dat we niet voortuit moesten betalen.
Erg credietwaardig zagen we er niet uit.
Het leek eigenlijk naar niets, om 20 roebel,
i voor ons een waarde van ruim vijfentwintig
gulden, te betalen voor een ritje in een gammel
karretje, waarvan we de waarde op 10 of 15
gulden taxeerden, met een mager paard er voor
ter waarde van dertig gulden. Alleen de koetsier
zag er best uit. Een soort reus. Zijn rug was
bijna een Meter breed. Heelemaal geen man om
ruzie mee te krijgen.
Wat een tocht. Op een sukkeldraf hobbelden
wij over de ongelijke straten. Op een kruispunt
moesten we even wachten. Een vrachtauto
maakte van de gelegenheid gebruik, tegen ons
aan te botsen. Alles aan onze droschke boog
en kraakte. Toch zakte het toestel niet in eikaar.
Verder ging het weer. Tweeërlei troost hadden
we. We zouden wel geen bekenden tegen komen
en Apatit moest betalen.
Aan het hotel Europa gekomen, waren we
ontzaglijk blij, dat we fijn binnen waren met
onze spullen en een deur ons scheidde van den
gespierden koetsier. Door den portier hebben
wc dien breedrug de boodschap laten hrengen,
dat er binnenikort zou worden betaald. Op onzen
telefonischen oproep verscheen in korten tijd een
van onze gastheeren, die alles in orde maakte.
Het voorgaande is weinig zakelijk, doch ik
meende, dat we een beschrijving van de reis
van Kiew tot in het hotel te Leningrad niet
mochten achterwege laten. De lezer krijgt eens
een kleine indruk van wat er wordt geleden in
de superfosfaatfabricage en in wat daarmede
in verband staat. En danhet reinste ver
maak is leedvermaak,
(Slot volgt).
496
:hQ Steenhouwerij
'lijn 5 en 16. Telef. Wo. 11005 en 11946
BOERENLEENBANK
iOSDDORF.1
>e bank leent gelden aan leden tegen
Ct. Vjaars. Zij neemt gelden op te>
33/, pCt 's jaars ook van niet.leden.
'oorschotten kunnen dageljjks wor»
aangevraagd bij een der leden van
bestuur.
antooruren: 11 en 25 Mei des
van 6-8 uur, ten huize van den
sier.
VAN OOSTENBRUGGE.
voor het behandelen
Uwer WASCH la
tooawaaclu «n Strjjklnrichting
.EDELWEISS"
DOOR
J. VAN DEN BCSCH.
26)
„Goed", zei z'n vrouw.
Hij drukte de dames de hand. Het was een
stevige handdruk. Meta liad moeite niet een gil
letje van pijn te geven Dc man ging heen en
Ejdom maakte ook aanstalten om te vertrekken.
„Ik zou nog wel eens willen teruqkomen
zei ze.
„Dat is uitstekend. Maar dan maar op een
middag, als de kinder*
vroeg de vrouw.
'en er niet zijn, zeker
Edom prees in zichzelf de fijn-gevoelige taal
van de vrouw.
g°ed- Baten we zeggen: overmorgen,
kan dat7
„Ja zeker. Ik zal er op rekenen".
XXXIII.
De tocht werd voortgezet. Edom was opmer
kelijk stil, gaf op vragen en opmerkingen van
Meta verstrooide antwoorden. Ze reed ook niet
op dén weg naar Kpudekerke- op dit moment
Ze was met haar gedachten zestien jaar terug,
in de Lange Delft in Middelburg
„Maar. juf, geef dan toch antwoord", knorde
Meta.
„Hè ontwaakte Edom uit haar gepeins.
,Ja„ ik vroeg u wat, maar ik kreeg geen be
scheid".
„Excuseer. Ik was met mijn gedachten elders."
„Dat behoeft u me waarlijk niet te zeggen."
„Neen, dat is zoo. Maar die oude dienstbode
van mama deed me aan het verleden denken."
„Ik zou wel eens wat willen vragen", zei
Meta.
„Wel, ga je gang."
„U gaat die vrouw nog eens bezoeken, hoorde
ik: Was zij dan zoo'n goede dienstbode Als
dat al zooveel jaar is geleden, dan bemoeit u
zich daar toch niet meer mede
„Het komt er maar op aan, hoe men een
dienstbode beschouwt en hoe die dienstbode was.
Anna was ons altijd zeer trouw en bovendien
was zij een godvreezend meisje, wat mama ook
was."
„U niet?" vroeg Meta.
„Neen, ik niet. Ik vertelde je immers gister,
dat jaren geleden alles zoo stikdonker om mij
heen was, en dat God toen tot mij is gekomen.'
„O ja, dat herinner ik me. Ik begrijp dat niet."
Edom gaf er geen antwoord op. Zwijgend
reden de miesjes verder, tot Koudekerke was
bereikt, welk dorp ze rondreden.
Eindelijk was de voet der duinen bereikt.
De fietsen werden uit de zon gelegd en Edom
vleide zich neer in het zand, welk voorbeeld
door Meta werd gevolgd. Een honderd meter
verder stond een- arbeidershuisje, waarvoor een
vrouw werkte.
„Ik heb alweer dorst", zei Meta.
„Laten we die „bèzine" vragen", sprong Edom
op.
Ze liepen naar het huisje, naar de vrouw, die
stond te wasschen. Zij had een norsch uiterlijk,
Haar stem klonk ook ver van vriendelijk.
„Daar is de pomp", zei ze, toen Edom drin
ken had gevraagd. „De kroes staat er bij."
„Onbeleefd -wijf", dacht Meta.
Maar Edom begon een vriendelijk praatje,
waarvoor de vrouw toch wel ontvankelijk bleek.
Toen echter over 'haar werk werd gesproken,
werd ze weer bitter.
„Ja, wasschen is een zwaarder werk, dan in
net duin liggen", zei ze. Natuurlijk had ze die
beiden zoeven gezien. „Ejn dan moet je beden
ken ging de vrouw voort, „dat ik dat aan een
schelm te danken heb. Mijn man is nu arbei
der. Maar hij had een flinke boer kunnen zijn.
Maar die schelm van een bankier ging er met
het geld vandoor
Edom voelde het bloed als het ware in haar
aderen stollen en moest een paaltje grijpen, om
niet te vallen.
„Ging die bankroet vroeg Meta.
Edom had haar wel willen toeschreeuwen:
„Hou op Hou op, met vragen
Maar dat ging natuurlijk niet.
„Als je hier niet bekend bent, weet je het
natuurlijk niet, hoe bankier Jansen in Middel
burg, jaren geleden, tal van menschen in het
ongeluk heeft gestortzei de vrouw hard. „Hij
is gevlucht. Maar zijn straf zal hij wel krijgen,
heeft hij misschien al te pakken."
Snel keek Meta Edom aan. Zij zag, hoe deze
daar doodsbleek stond, krampachtig vasthoudend
het paaltje, dreigend te vallen.
Ze liep op haar toe, en ondersteunde haar.
„Kunnen we niet binnen gaan vroeg Meta
aan de vrouw, die verwonderd naar Edom
keek. „De juffrouw wordt ongesteld."
„Zeker", zei de vrouw.
„Het gaat al over", stamelde Edom. „Laten
we maar gaan. De buitenlucht is beter".
„Zooals u wilt", zei de vrouw.
En ze gingen heen. Edom leunde zwaar op
Meta's arm. Nauwelijks een vijftig meter van
de vrouw verwijderd, begon ze te snikken.
Meta was radeloosEdom, de sterke
Edom, snikte.
Daar was natuurlijk een reden voor. Meta
maakte gevolgtrekingen. Edom kwam uit Mid
delburg. Dan was de bankier Jansen, van wie
de vrouw sprak, familie van Edom. Misschien
wel 'haar vader
Vol medelijden keek zij haar gezellin aan, die
was neergevallen op de plaats, waar zij zooeven
hadden gezeten. Meta ging een licht op
Edom sprak nooit over he,t verleden. Dat
wilde ze niet. Dat was een tragedie. Geen van
beiden sprak.
Edom snikte nog wel, maar kwam toch lang
zamerhand tot bedaren.
Toen zag ze Meta aan, die nog steeds niets
had gezegd.
„De 'bankier van wie die
vrouw sprak was mijn vader
stamelde Edom.
„Dat dacht ik wel", zei Meta. „Maar u is
er ons niets minder om", vervolgde ze warm.
Zij sloeg ze begreep zelf niet waarom,
maar het was een opwelling, oprecht gemeend
- een arm om Edom's hals en kuste haar.
„Ik zal u alles vertellen", zei Edom.
En ze vertelde grootendeels haar levensge
schiedenis.
XXXIV.
•Mevrouw Van der Mandere begreep niet,
dat de beide meisjes zoo spoedig terugkwamen
en keek bezorgd naar Meta. En toen naar Edom,
wier gelaatsuitdrukking zij geen naam kon geven.
„Wat is er?" riep zij. „Eien ongeluk?"
„Neen, moedertje", antwoordde Meta. „Geen
ongeluk. Maar Edom is iets onaangenaams over
komen."
Edom zei z etegen haar gewoonte. Maar ze
voelde zooveel medelijden, dat ze niet van juf
frouw sprak.
„Iets onaangenaams?" vroeg mevrouw Van
der Mandere verwonderd.
„Ja mama, zij zal het u wel vertellen. Ik ga
mevrouw Van der Meer eens opzoeken.
Meta ging de kamer uit. Ze wilde het verhaal
van Edom niet weer hooren. intens medelijden
als zij met haar had.
Edom vertelde op dezelfde wijze als aan
Meta, aan mevrouw Van der Mandere, wat haar
was overkomen in haar leven. En ook deze
vond het vreeselijk.
Edom voelde het medelijden.
„Ik vertel het niet, om medelijden op te wek
ken. Ik ben er zelf onschuldig aan. Maar het
was zoo hard, die vrouw op een dergelijke,
hoewel verdiende wijze, over mijn vader te
hooren spreken. Dat greep mij zoo aan."
„Ik kan me dat levendig voorstellen. Natuur
lijk blijf je voor ons dezelfde. Waarom heb
je niet eerder je hart eens uitgestort. Je waart
steeds zoo gesloten. We begrepen er niets van."
„Och, het waren zaken, die men liever nie(
vertelt. Ik had voor mij persoonlijk geheel vrede
met mijn lot. Niet om mezelf. U wéét. Als God
mij niet had gegrepen, had u mij nooit gekend,
want dan was ik op den bodem van het Kanaal
terecht gekomen. Op dat moment zag ik alleen
heil in den dood. God redde mij."
Op Edom's gelaat was een verheven uitdruk
king waar te nemen.
In deze richting wilde mevrouw Van der Man
dere het gesprek echter niet hebben. Haar
nieuwsgierigheid was nu opgewekt en ze vroeg
verder nadere inlichtingen.
„Ben je toen onmiddellijk uit Middelburg naar
het Diaconessenhuis in Den Haag gegaan?"
„O neen. Na dien tijd heb ik nog veel geleden
en kwam de donkerheid nog vaak terug."
„Wil je het mij vertellen Het zal je opluch
ting geven", zei mevrouw Van der Mandere.
„Opluchting niet meer. Die heb ik niet noo-
dig. Zooals ik zei: ik heb vollen vrede in God
gevonden. Maar ik wil het wel vertellen."
Edom deelde daarop ook de rest van haar
levensgeschiedenis mee.
„Dus je bent ook verloofd geweest vroeg
haar gezellin. „En hij stierf na enkele maanden
Hoe vreeselijk."
„Ja, ge hebt gelijk, dat was ontzettend. Mis
schien heb ik toen wel mijn zwaarsten zielestrijd
gehad. Maar Gode zij dank: Hij heeft mij uit
geholpen. Ik heb het huis van mijn oom verlaten
en in het Diaconessenhuis vond ik geheel mij
zelf, maar vond ik ook Hem terug. En toen
was het goed. Het is eerst goed, als we God
hebben."
Mevrouw Van der Mandere dacht na, vroeg
plots: „Neem me niet kwalijk, Edom, maar ik
moet toch nog eens wat vragen, 't Is geen
nieuwsgierigheid, denk dat niet. Had je pa al
leen die bankierszaak
Edom keek snel op: wat beteekende die
vraag
(Wordt vervolgd).