ifloruiiiien over Mand.
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
FEUILLETON
No. 3955
WOENSDAG 17 MEI 1933
48ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
Brieven uit Amerika.
IfUjtikacdk's poeder
NAAR HET LICHT
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
DE WERKLOOSHEID.
In bijna elk huis moeten kleine reparaties ver
richt worden of verbeteringen aangebracht. Nu
is het de tijd om dit te laten doen. De uitgaven,
die voor deze karweitjes gevorderd worden, zijn
nooit bezwaarlijk. Bovendien kan men ze n u
goedkooper dan ooit laten verrichten. Als ieder,
die het maar ev*en doen kan .allerlei kleine
werkjes laat opknappen, ontstaat een gezonde,
economische werkverschaffing, die ver, zéér ver
om zich been zal grijpen.
Lezers denkt aan zoovele jeugdige werk-
loozen hier op Flakkee. Toe, verschaft deze
jongelieden ook een beetje levensvreugde. Er
is niets wat meer ontmoedigd dan werkloosheid.
Niet alleen het Rijk en de gemeente zijn ver
antwoordelijk voor de werkloosheid, maar ook
de burgers. Laten we dan onzen plicht verstaan
tegenover het talrijke aantal werkloozén, men-
schen, bij wie de fut er ingehouden moet wor
den Flakkeeënaars, helpt elkander I
DE „AUTOTRAM" IETS VOOR
FLAKKEE?
Vrijdagmiddag kwam zooals onze lezers ge
lezen zullen hebben, als laatste bericht bij ons
binnen, dat de Rotterdamsche Tramweg-Maat
schappij een Engelsche uitvinding toe wil gaan
passen op het traject RotterdamOostvoorne
RockanjeHellevoetsluis, en wel een autotram
lijn wil gaan openen.
Op Flakkee weten wij wat het tramvraagstuk
beteekent.
Velen zijn er, die de tram het liefst het Ha
ringvliet in zagen rijden, vooral sinds op het
vasteland de autobus een veel comfortabeler
vervoermiddel blijkt te zijn. Vooral zij, die uit
hoofde van hun beroep, op de bonkende, stoo-
tende, knerpende en krakende tram aangewezen
zijn, zullen den dag gelukkig prijzen, waarop
zij hun ledematen op een zachtere substantie uit
mogen strekken, dan op de kei-harde houten
banken van de slechtveerende tram.
Er zijn ook anderen., voor wie de belangen
van het goederenvervoer zwaarder wegen dan
van het personenvervoer en uit dien hoofde niet
gaarne de tram zouden willen missen.
We mogen het dan niet met elkander eens
zijn in deze kwestie, vast staat, dat de huidige
toestand ons niet bevredigt en dat men op her
oogenblik de belangen van het goederenverkeer
niet behartigen kan zonder het personenvervoer
te benadeelen en andersom. Het is in de wereld
eenmaal zoo, dat het geld de machtigste factor
is. Ook bij de tram zou men de theatraliteit
kunnen begaan door te beweren, dat men de
koe daar hooger stelt dan den' mensch 1
De tram is alleen maar rendabel door het
vervoer. De passagiers zijn veelal bijzaak. Zij
brengen zooveel niet op Onze indruk is dan
ook, men kan dit de tramdirectie niet kwalijk
nemen, dat het personenvervoer in het gedrang
komt. Uit het feit, dat de directie reeds jarenlang
stad en land afreist om daarin verandering te
brengen, blijkt, dat zij dit zelf ook gevoelt,
j Thans heeft zij er een middel op gevonden,
dat naar wij hopen gunstige resultaten af zal
werpen.
Men laat een autobus op de tramlijn loopen.
Naast de gewone rubberbanden, waarmee zij
over den gewonen weg kan rijden, bezit de bus
ook een stel ijzeren wielen, waarmee de tramrails
bereden kan worden.
De wielen met de luchtbanden hebben behalve
de draaias waarop gereden wordt een exen-
trische hefas, waarmee men ze met een enkel
handgreep in de hooge spatborden kan ophangen
wanneer op de rails gereden moet worden.
De slijtage van de autobus en het benzine-
gebruik zal door het rijden op de rails minder
zijn dan op den weg, terwijl één autotram 26
passagiers kan bergen en slechts door één man
bediend hoeft te worden. Het groote voordeel
is ook, dat de bus niet aan de rails gebonden
is, maar overal heen kan snorren.
Zal dit in de toekomst de oplossing zijn van
het Flakkeesche tramvraagstuk
Flakkee is wat communicatie met het vaste
land en de verbindingen van de plaatsen onder
ling betreft stiefmoederlijk bedeeld. Het resul
taat van al onze pogingen om daar verandering
in te brengen, is tot dusver niet erg groot te
noemen. Helaas gaat het woord van Groen van
Prinsterer„In isolement ligt onze kracht",
voor 'het eiland Flakkee, in dit verband niet op
DE KABINETSFORMATIE.
In ,JDe Maasbode" (R.K.) vonden wij Zater
dagavond een beschouwing over de Kabinets
crisis, waaraan wij het volgende ontleenen
Zooveel staat op het oogenblik wel vast,
dat dr. Colijn een eerste poging heeft gedaan
tot formatie van een parlementair Kabinet met
als basis de drie rechtsche partijen en de
vrijzinnig-democraten en liberalen endat
deze poging is mislukt.
Zij moest trouwens mislukken. Wij ver
klaren ronduit, -niet te hebben begrepen, dat
de formateur eenige hoop heeft gehad van
te kunrien komen tot de samenstelling van een
dergelijke regeering, die men wel ten onrechte
als nationaal heeft willen aandienen.
Welke redenen dr. Colijn ook moge gehad
hebben om op een dergelijk burgerlijk blok
aan te stevenen, hij moest toch de meest vol
strekte zekerheid hebben, dat dit pogen geen
succes kon hebben. Daaromtrent had de
katholieke fractieleider in de Tweede Kamer
niet den geringsten twijfel laten bestaan. E|en
samengaan met de liberalen was onherroepe
lijk afgewez'en.
In „De Standaard" van Zaterdagavond wordt
onder het kopje „Niet haasten" o.a. het vol
gende gedriestard
Een ietwat nerveuze stemming heeft zich
de laatste dagen van velen meester gemaakt.
Met angstige spanning vraagt men zich af,
hoe het toch komt, dat de kabinetsformateur
nog maar altijd niet geslaagd is in de vorming
van een kabinet. 2 Mei verleende H. M. dc
Koningin dr. Colijn de opdracht, en nu schrij
ven wij 13 Mei .De formateur heeft dus wel
geteld 10 dagen de opdracht in beraad.
Het is misschien wel leerzaam voor de al te
haastigen onder ons, even in herinnering te
brengen «hoeveel tijd er noodig was om re
cente crises tot oplossing te brengen.
In 1922 duurde dc crisis van midden Juli
tot midden September, dus twee volle maan
den.
De Vlootwetcrisis was van veel langeren
duur; zij strekte zich uit over het tijdvak van
eind October tot 10 Januari. Dus over onge
veer 1]/i maand.
De eerste crisis in 1925 trad 29 Juni in, en
eindigde 4 Augustus, toen het kabinet-Colijn
optrad.
De tweede crisis in dat jaar duurde 4 maan
den. De begindatum was immers 11 Novem
ber 1925 en einddatum 8 Maart 1926.
En ten slotte: voor de oplossing van de
crisis in 1929 was ongeveer een maand noo
dig. Deze crisis, die begin Juli intrad, eindig
de 10 Augustus.
Gemeten naar de maat der vorige, is deze
crisis met haar 10 dagen dus nog jong.
Vandaar dat we boven deze asterisk schre
ven: niet haasten.
Maandagmorgen vergaderde de A.R. Kamer
fractie en bracht Dr. Colijn weer een bezoek
aan H. M. de Koningin. Of Dr. Colijn slagen
zal, valt niet te zeggen. Alle partijen zijn het
er over eens, dat er naast Dr. Colijn niemand te
vinden is, die een parlementair kabinet zal kun
nen vormen. Mislukken zijn pogingen dan krijgen
we weer een extra-parlementair kabinet en is
het ook in Holland met het parlementarisme
gedaan.
Wc zullen dus maar hopen
Beste Vriend!
Soms krijg ik een brief uit het oude Vader
land van een mijner lezers en blijkt mij, dat men
graag zou willen, dat ik over een of ander
bepaald onderwerp schreef. Ik wil, zoover dit
in mijn vermogen ligt, gaarne daaraan voldoen.
Men schrijve mij slechts wat men weten wil. Ik
zal terwille van hen, die mij rechtstreeks schrij
ven willen, hieronder mijn adres laten afdruk
ken, dat men desgewenscht bewaren kan.
Een vrager uit Franeker vroeg mij de manier
van begraven, zooals wij dat hier hebben, in een
van mijn brieven te beschrijven. Andere vragers
zullen ook een antwoord krijgen, als zij even
geduld hebben.
Eerst nu mijn Franeker vriend.
Dadelijk na het overlijden wordt de „Fune
ral Director" hiervan kennis gegeven. Echt Amc-
rikaansch is, dat het lijk dadelijk naar het
Funeral Home gaat, om geprepaereerd te wor
den, zoodat het de eerste dagen zooveel mogelijk
blijft, zooals het onmiddellijk na het overlijden
was. Daar wordt de doode ook gekleed met de
beste kleeren, die hij had, zelfs met boord en
das. Ik heb dooden gezien met glacé hand
schoenen aan
Van 't Funeral Home worden vele dooden
weer naar huis gebracht, doch lang niet allen,
velen blijven in de Funeral Capel tot de dag
van begraven.
Vele Amerikanen behooren tot een .lodge"
van Wijmetselaars of andere orde. Die hebben
dan ook een aparte lijkdienst. Zij zoeken een
predikant uit, die tot hun lodge behoort en deze
houdt dan de lijkpredikatie. Ook dragen de
lodge-broeders het lijk in de begrafenisauto, en
van die auto on 't graf weer naar de gedolven
groeve, waarin het stoffelijk overschot neer
gelaten wordt. In vele gevallen is er een extra
auto noodig om de bloemen te vervoeren. De
kosten varieeren van 75 tot 500 en 1000 dollar.
Een gewone begrafenis kost van 200 tot 300
dollar. Dit hangt alles af van de kist, die men
voor zijn doode hebben wil. Alle lijkkisten zijn
hier van binnen met witte zijde bekleed en
opgevuld, zoodat de doode gelijk ligt met de
opening van de kist. Het deksel is rond en kan
aan twee helften open. Als het lijk ter bezich
tiging ligt in de Funeral Capel of thuis, dan is
de bovenhelft open. Ook is de kist van buiten
bekleed met dof zwart of licht grijs laken. Aan
beide kanten 3 of 4 zilveren handvaten. Alle
begrafenissen geschieden hier met auto's. De
Funeral Director zorgt voor dc Funeral coach
waar het lijk in vervoerd wordt en voor een
bloemenauto, zoo ook voor een 6 of 8 personen
auto voor dc dragers, die wij hier „pallbearers"
noemen.
Bijna alle menschen, die hier aan een kerk
behooren. worden voor zij begraven worden,
in de kerk gebracht. Die lijkdiensten zijn wel
wat verschillend. Vooral is er groot verschil
tusschen Roomschen en Protestanten, maar bi»
de meeste orthodoxe Protestanten wordt bij zoo'n
gelegenheid een preek gehouden, die in de
meeste gevallen lang niet beantwoordt aan den
tekst, die de prediker afleest vóór hij zijn preek
begint. Zelfs is dit zeer algemeen bij de Geref.
en Chr. Geref. Kerken. In de Geref. Kerk en
ook in sommige Chr. Kerken wordt het lijk
vóór in de kerk gebracht, vlak voor de „pulpit".
De nanstbe9taanden van den overledene zitten
dan meest vooraan op gereserveerde plaatsen.
Bij de meesten wordt er dan meer gezegd over
den doode dan over den dood. En alsof het
tot troost dient van de familie, worden de daden
van de overledenen breedvoerig opgesomd, als
grond voor zijn of haar eeuwigen gelukstaat.
Bij andere Chr. Geref. Kerken, waar men
nog met het Hollandsche element gerekend moet j
worden, wordt het lijk achter in de kerk ge
houden, wat in beginsel geen verschil uitmaakt.
Heel die lijkdienst met den doode in de kerk is
een Amerikaansche plechtigheid, die wij nooit
hadden moeten toelaten op onze kerkelijke erve.
Miaar wij hebben het nu en komen daar denkelijk
nooit weer af. Wij hebben in bet verleden wel
een Synodale uitspraak gehad, dat waar ze niet
zijn, ze niet ingevoerd moeten worden en er op
gewerkt moet worden, om het zooveel mogelijk
te beperken, opdat we in de toekomst van die
dwaling zouden afkomen. Maar ondanks die uit
spraak is het steeds meer en meer algemeen
geworden. Er zijn ook 'hier uitzonderingen. Er
zijn predikanten (maar het zijn enkelen), die den
doode niet noemen en zich in hun toespraak
beperken tot den tekst, die zij voor die gelegen
heid kozen, maar die enkelen zijn dan ook geen
lansbrekers voor onze kerkelijke lijkdiensten.
Onze kerkhoven zijn over 't algemeen prach
tig aangelegde parken met overvloedige ruimte
voor de graven. Ook geen afdeelingen voor rij
ken en armen. Wel vindt men ook op onze
begraafplaatsen grootere 'en kleinere monumen
ten en zerken, maar die staan over het geheele
kerkhof heen. Ook worden de lijken hier niet
op elkander gezet. Elk graf heeft één kist. Voor
al tegenwoordig wordt er veel gebruik gemaakt
van groote cementen kisten, waar de lijkkist in
geplaatst wordt.
Een m.i. goede instelling is onze „decoratie"-
dag, die wij hier op 30 Mei hebben. Deze dag
wordt afgezonderd voor onze dooden. Dit is
een nationale dag en de beste tijd voor onze
bloemisten, die dan goede zaken doen, want
velen laten hun graven dan opknappen en met
bloemen bezetten.
Maar inzonderheid heeft die dag waarde voor
het gezin als vader en moeder met de kinderen
een paar uur doorbrengen op een bank te mid
den van de opschriften, die alle verschillend
zijn. Wij en onze kinderen hebben het noodig,
dat wij af en toe eens op den doodenakker ver
toeven, omdat dit onzer aller bestemming wordt
ert vóór die keus gedaan moet worden vóór
of tegen Christus.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Wie mij schrijven wil, richte zijn brieven met
12J/2 cent porto aan:
C. VAN SPRONSEN,
646 Rosewood Avenue S.E.,
East Grand Rapids, Michigan U.S.A.
bedaart spoedig met een
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
IV.
Het werd dan ook tijd, om terug te rijden
naar Rostow. In een groot Kozakkendorp stop
ten wij om photo's te nemen. Meest houten hui
zen met een kleine voorgalerij of waranda met
enkele leemen huizen. Smid en wagénmaker
woonden naast elkaar. Hun werkplaatsen waren
DOOR
J. VAN DEN BCSCH.
24)
Edom boog zich over het bed.
„Douwe", zei ze 'en kuste hem.
„Edom, ik ben erg ziek."
Hij 'behoefde het haar niet te zeggen. Zij zag
het wel. En haar hart kromp ineen
„Wat scheelt er aan vroeg zij liefdevol.
„Ik weet het niet. Het brandt zoo van bin
nen zei hij.
Hij keek haar aan en glimlachte.
Het was een droeve glimlach
Maar hij zag haar beangst gezicht. Dat maakte
hem sterker, dan hij in werkelijkheid was.
„Je moet je direct niet zoo beangst maken,
Zei Z, Wel gauw weer beter zijn.
Ik heb een zware kou gevat denk ik
Ze hield zich goed, hoewel zij zag, dat hij-
zeer, zeer ziek was. 1
Hij keek haar niet meer aan, maar was ver-
moeid in het kussen gezonken.
Zij schikte het recht, ging naast het bed zit-
ten, zijn klamme hand in de hare.
Zoo vond ze mevrouw Wierenqa. die haar
meelijdend aankeek.
Edom kreeg tranen in de oogen.
„Ik heb zoo'n dorst", klaagde Douwe.
Zij gaf hem te drinken
Eenige uren later kwam de dokter weer. Hij
had e'en collega meegebracht. Na 't onderzoek
vertrok deze weer.
De 'huisdokter kwam in de kamer, waar me
vrouw Wierenga en Edom wachtten.
„Het beste is", aldus wendde hij zich tot me
vrouw Wierenga, „dat uw zoon opgenomen
wordt in het ziekenhuis."
„In het ziekenhuis vroegen beiden gelijk
tijdig, met angst in haar stem. „Waarom, dok
ter. Wat scheelt hem dan
„We weten het neg niet. En daarom is het 't
verstandigst, hem in het ziekenhuis in observa
tie te nemen."
Beiden verzetten zich daar hardnekkig tegen.
Zij meenden, dat zij Douwe uitstekend thuis
kond'eni verplegen. Van het ziekenhuis wilden
zij geen kwaad zeggen, maar verpleging thuis
was toch voor den patiënt veel prettiger, veel
liefdevoller. Zijn eigen moeder, zijn eigen zuster,
zijn eigen verloofde, zouden hem immers ver
plegen
Den dokter lieten al deze argumenten koud.
„Ik zei, dat het 't verstandigste was, hem op
te nemen in het ziekenhuis. Maar nu ga ik een
stapje verder: het moetIk zal het ziekenhuis
direct opbellen. Over een uurtje is de auto er
wel. Intusschen zal er wel een zuster zijn geko
men, om den patiënt te helpen."
Hij sprak op ietwat bevelenden toon.
„Maar dokter, wat scheelt hem dan vroegen
mevrouw Wieringa en Ejdom angstig.
„Heusch, mevrouw, we weten het nog niet.
Maar er zijn symtonen, die ons iets doen ver
moeden. Het is best mogelijk, dat we ons ver
gissen. Zoo ja, dan is het zoo veel te beter.
Zoo neen, dan is de opname in het ziekenhuis
al even noodzakelijk om de ziekte, die we
vermoeden, te bestrijden."
Er hielp verder geen praten aan. De dokter
liet niet meer los. „We kunnen ons vergissen,"
zei hij telkens. En waarom u dan noodeloos
ongerust gemaakt?"
„Ja, maar, nu zijn we nog veel ongeruster,"
klaagde mevrouw Wieringa. De dokter gaf geen
antwoord.
XXIV.
„We weten het niet," had de dokter ge
zegd.
Maar binnen twee dagen wisten ze het wél, de
beide medici. Het vermoeden der beide dokters
was juist gebleken. Douwe had te typhus.
De negende dag was nog niet aangebroken,
of Douwe Wieringa had het tijdelijke met het
eeuwige verwisseld
XXX.
De dagen, die volgden, waren dagen, die niet
te beschrijven zijn. In de Avenue Concordia
een weenende moeder en dochter, versuft door
den plotselingen slag. Maar die kenden de
Bron, van waaruit de slag was gekomen, die
wisten, dat Douwe bij Jezus was. Dat verlichtte
de smart. In het huis van de Van Veldens, aan
de Wijnhaven, óók droefheid.
Edom, die God wel kende, maar op die
dagen zoo oneindig ver van Hem af stond, dat
het leek, dat zij Hem niet meer wilde ken
nen.
Johan, die geen woorden kon vinden, om
haar te troosten. Hij begreep het nietDouwe,
in de kracht van zijn leven, dood Was het
niet vreeselijk En Edom, in weinige maanden
tijds, op smadelijke wijze haar vader verloren,
haar moeder naar het graf gebracht en nu.
haar verloofde. Hij kon niet gelooven aan een
Godsbestuur, aan een God van liefde, van Wien
Douwe steeds zoo vol was en tot Wien Edom
ook was bekeerd. Want nu, nu zelfs nog, klamp
te zij zich vast aan Hem, al scheen het, dat
Hij verre van haar was. Maar Johan wist, dat
zij op haar kamer met Hem worstelde, dat zij
bad. En hij begreep het niet.
Oom, die vol medelijden was, jegens Edom,
die hij in den grond van zijn hart toch zoo
liefhad, omdat zij anders was hij kon er
geen naam aan geVen, sprak maar van „vroom"
dan hij, dan al de huisgenooten. En hier
kon hij niets doen. In zijn huis vertoefde een
meisje, neergebogen door het verdriet, verplet
terd door de smart.
Zelfs tante en Willy (zelfs Willy!) waren
onder den indruk van het ontzettende, plotse
linge sterfgeval en putten zich uit, om vriendelijk
jegens Edom te zijn, niet beseffende dat ze
heel iets anders noodig had.
Dat was de troost van den Allerhoogste!
Dat was de verlichting van den Heiligen Geest
Dat was berusting, stil-zijn in de ontzettende
zware beproeving
Maar dat alles kon niemand daar in huis
Edom geven, niemand, niemand
Daar waren banale woordjes, op die mo
menten oprecht gemeende vriendelijkheden.
Edom waardeerde ze. Maar ze gleden over-
en langs haar heen. Dc inwendige roerselen,
de diepste roerselen van het hart werden niet
gewekt.
Het was alles zoo banaal, zoo alledaagsch.
God moest ze hebben. Hem alleen
En om Hem smeekte ze, in haar stille ka
mer.
Dat was de levensregel van Douwe geweest
op de knieënMet alles, in voor- 'en tegen
spoed, kinderlijk tot God gaan. Hem alles zeg
gen Hem niets verzwijgen, zelfs de kleinste
kleinigheid niet. Altijd maar zoo dicht mogelijk
bij Hem trachten te leven.
Nu was Douwe dicht, heel dicht hij Hem,
dacht Edom smartvol. En hij had haar alleen
gelaten.
Alweer stond ze alleen.
En zij worsteldeworstelde met God
Want zij wilde niet alleen staan.
In haar ziel was de drang, om den troost
van God geheel te bezitten. In voorspoed is
het vrijwel gemakkelijk God te dienen. Maar
in tegenspoedHet waren woorden van
DouweEdom hoorde ze hem nog zeggen.
Zoo was het. Want nu was daar de tegen
spoed
Nu was daar de slag, zóó geweldig, zóó
plotseling, zoo in menschelijke redeneering
onrechtvaardig
Nu, kwam het er op aan, om God niet vaar
wel te zeggen. Hem niet te vloeken, maar op
te heffen het oog naar den Hemel en te zeg
gen, wellend uit een Hem liefhebbend hart, in
kinderlijk vertrouwen Uw wil, o Vader, ge-
scheidde in den Hemel, gelijk op de aarde
En dat kon Edom niet zeggen, nog. En ze
wilde het zeggen.
Aan den oever van het Kanaal te Middel
burg had ze gestaan. Het was God geweest
Die haar van heillooze voornemens had doen
afzien
Toen had Hij haar de kleine familie Wieren
ga gegeven, waar zij opgebouwd werd in het
geloof. Hij had haar Douwe geschonken. Nog
maar enkele maandén en ze zouden getrouwd
zijn geweest. En Douwe zou haar steeds meer
hebben gebracht tot een leven zoo dicht mo
gelijk bij God.
Enennu was Douwe weg, weg,
voorgoed
Etn stond zij alleen, moederziel alleen. Niet
zonder God Want zij hunkerde naar Hem I
Maar ook niet met God Want op dit moment
had zij Hem niet.
Zij had nog geen vrede met Zijn beproeving.
Zij begreep momenteel nog niet Zijn wijzen
raad. Alleen moest zij door de wereld gaan.
Want Hij had voor haar een taak weggelegd,
een heerlijke taak.
Maar dat wist zij toen nog niet.
En dat wist ook haar wijkpredikant niet, tot
wi'en zij zich wendde en die lang met haar sprak
en bad.
Dat gaf haar wel troost. Maar nog niet de
troost.
Die kwam langzaam, heel langzaam in het
Diaconessenhuis te 's-GraVenihage, waarheen ze
enkele maanden later vertrok, omdat het bij de
Van Veldens toch niet was uit te houden. Het
medelijden van tante was toen al verdwenen.
En Willy, die het druk had met haar huwelijks
uitzet en die zooveel had vernomen van Lapi-
doth, was haar volslagen vijandin, wat Edom
geweldig pijn deed. En zoo was ze dan, mede
op aanraden van mevrouw Wierenga, waar zij
natuurlijk nog vaak kwam, in de ziekenver
pleging gegaan. Een vriendin van mevrouw
Wierenga was hoofdzuster in het Haagsche
Diaconessenhuis.
(Wordt vervolgd).