ifloruiiiien over Mand. Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. FEUILLETON No. 3955 WOENSDAG 17 MEI 1933 48ste JAARGANG IN HOC SIGNO VINCES Brieven uit Amerika. IfUjtikacdk's poeder NAAR HET LICHT Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers DE WERKLOOSHEID. In bijna elk huis moeten kleine reparaties ver richt worden of verbeteringen aangebracht. Nu is het de tijd om dit te laten doen. De uitgaven, die voor deze karweitjes gevorderd worden, zijn nooit bezwaarlijk. Bovendien kan men ze n u goedkooper dan ooit laten verrichten. Als ieder, die het maar ev*en doen kan .allerlei kleine werkjes laat opknappen, ontstaat een gezonde, economische werkverschaffing, die ver, zéér ver om zich been zal grijpen. Lezers denkt aan zoovele jeugdige werk- loozen hier op Flakkee. Toe, verschaft deze jongelieden ook een beetje levensvreugde. Er is niets wat meer ontmoedigd dan werkloosheid. Niet alleen het Rijk en de gemeente zijn ver antwoordelijk voor de werkloosheid, maar ook de burgers. Laten we dan onzen plicht verstaan tegenover het talrijke aantal werkloozén, men- schen, bij wie de fut er ingehouden moet wor den Flakkeeënaars, helpt elkander I DE „AUTOTRAM" IETS VOOR FLAKKEE? Vrijdagmiddag kwam zooals onze lezers ge lezen zullen hebben, als laatste bericht bij ons binnen, dat de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij een Engelsche uitvinding toe wil gaan passen op het traject RotterdamOostvoorne RockanjeHellevoetsluis, en wel een autotram lijn wil gaan openen. Op Flakkee weten wij wat het tramvraagstuk beteekent. Velen zijn er, die de tram het liefst het Ha ringvliet in zagen rijden, vooral sinds op het vasteland de autobus een veel comfortabeler vervoermiddel blijkt te zijn. Vooral zij, die uit hoofde van hun beroep, op de bonkende, stoo- tende, knerpende en krakende tram aangewezen zijn, zullen den dag gelukkig prijzen, waarop zij hun ledematen op een zachtere substantie uit mogen strekken, dan op de kei-harde houten banken van de slechtveerende tram. Er zijn ook anderen., voor wie de belangen van het goederenvervoer zwaarder wegen dan van het personenvervoer en uit dien hoofde niet gaarne de tram zouden willen missen. We mogen het dan niet met elkander eens zijn in deze kwestie, vast staat, dat de huidige toestand ons niet bevredigt en dat men op her oogenblik de belangen van het goederenverkeer niet behartigen kan zonder het personenvervoer te benadeelen en andersom. Het is in de wereld eenmaal zoo, dat het geld de machtigste factor is. Ook bij de tram zou men de theatraliteit kunnen begaan door te beweren, dat men de koe daar hooger stelt dan den' mensch 1 De tram is alleen maar rendabel door het vervoer. De passagiers zijn veelal bijzaak. Zij brengen zooveel niet op Onze indruk is dan ook, men kan dit de tramdirectie niet kwalijk nemen, dat het personenvervoer in het gedrang komt. Uit het feit, dat de directie reeds jarenlang stad en land afreist om daarin verandering te brengen, blijkt, dat zij dit zelf ook gevoelt, j Thans heeft zij er een middel op gevonden, dat naar wij hopen gunstige resultaten af zal werpen. Men laat een autobus op de tramlijn loopen. Naast de gewone rubberbanden, waarmee zij over den gewonen weg kan rijden, bezit de bus ook een stel ijzeren wielen, waarmee de tramrails bereden kan worden. De wielen met de luchtbanden hebben behalve de draaias waarop gereden wordt een exen- trische hefas, waarmee men ze met een enkel handgreep in de hooge spatborden kan ophangen wanneer op de rails gereden moet worden. De slijtage van de autobus en het benzine- gebruik zal door het rijden op de rails minder zijn dan op den weg, terwijl één autotram 26 passagiers kan bergen en slechts door één man bediend hoeft te worden. Het groote voordeel is ook, dat de bus niet aan de rails gebonden is, maar overal heen kan snorren. Zal dit in de toekomst de oplossing zijn van het Flakkeesche tramvraagstuk Flakkee is wat communicatie met het vaste land en de verbindingen van de plaatsen onder ling betreft stiefmoederlijk bedeeld. Het resul taat van al onze pogingen om daar verandering in te brengen, is tot dusver niet erg groot te noemen. Helaas gaat het woord van Groen van Prinsterer„In isolement ligt onze kracht", voor 'het eiland Flakkee, in dit verband niet op DE KABINETSFORMATIE. In ,JDe Maasbode" (R.K.) vonden wij Zater dagavond een beschouwing over de Kabinets crisis, waaraan wij het volgende ontleenen Zooveel staat op het oogenblik wel vast, dat dr. Colijn een eerste poging heeft gedaan tot formatie van een parlementair Kabinet met als basis de drie rechtsche partijen en de vrijzinnig-democraten en liberalen endat deze poging is mislukt. Zij moest trouwens mislukken. Wij ver klaren ronduit, -niet te hebben begrepen, dat de formateur eenige hoop heeft gehad van te kunrien komen tot de samenstelling van een dergelijke regeering, die men wel ten onrechte als nationaal heeft willen aandienen. Welke redenen dr. Colijn ook moge gehad hebben om op een dergelijk burgerlijk blok aan te stevenen, hij moest toch de meest vol strekte zekerheid hebben, dat dit pogen geen succes kon hebben. Daaromtrent had de katholieke fractieleider in de Tweede Kamer niet den geringsten twijfel laten bestaan. E|en samengaan met de liberalen was onherroepe lijk afgewez'en. In „De Standaard" van Zaterdagavond wordt onder het kopje „Niet haasten" o.a. het vol gende gedriestard Een ietwat nerveuze stemming heeft zich de laatste dagen van velen meester gemaakt. Met angstige spanning vraagt men zich af, hoe het toch komt, dat de kabinetsformateur nog maar altijd niet geslaagd is in de vorming van een kabinet. 2 Mei verleende H. M. dc Koningin dr. Colijn de opdracht, en nu schrij ven wij 13 Mei .De formateur heeft dus wel geteld 10 dagen de opdracht in beraad. Het is misschien wel leerzaam voor de al te haastigen onder ons, even in herinnering te brengen «hoeveel tijd er noodig was om re cente crises tot oplossing te brengen. In 1922 duurde dc crisis van midden Juli tot midden September, dus twee volle maan den. De Vlootwetcrisis was van veel langeren duur; zij strekte zich uit over het tijdvak van eind October tot 10 Januari. Dus over onge veer 1]/i maand. De eerste crisis in 1925 trad 29 Juni in, en eindigde 4 Augustus, toen het kabinet-Colijn optrad. De tweede crisis in dat jaar duurde 4 maan den. De begindatum was immers 11 Novem ber 1925 en einddatum 8 Maart 1926. En ten slotte: voor de oplossing van de crisis in 1929 was ongeveer een maand noo dig. Deze crisis, die begin Juli intrad, eindig de 10 Augustus. Gemeten naar de maat der vorige, is deze crisis met haar 10 dagen dus nog jong. Vandaar dat we boven deze asterisk schre ven: niet haasten. Maandagmorgen vergaderde de A.R. Kamer fractie en bracht Dr. Colijn weer een bezoek aan H. M. de Koningin. Of Dr. Colijn slagen zal, valt niet te zeggen. Alle partijen zijn het er over eens, dat er naast Dr. Colijn niemand te vinden is, die een parlementair kabinet zal kun nen vormen. Mislukken zijn pogingen dan krijgen we weer een extra-parlementair kabinet en is het ook in Holland met het parlementarisme gedaan. Wc zullen dus maar hopen Beste Vriend! Soms krijg ik een brief uit het oude Vader land van een mijner lezers en blijkt mij, dat men graag zou willen, dat ik over een of ander bepaald onderwerp schreef. Ik wil, zoover dit in mijn vermogen ligt, gaarne daaraan voldoen. Men schrijve mij slechts wat men weten wil. Ik zal terwille van hen, die mij rechtstreeks schrij ven willen, hieronder mijn adres laten afdruk ken, dat men desgewenscht bewaren kan. Een vrager uit Franeker vroeg mij de manier van begraven, zooals wij dat hier hebben, in een van mijn brieven te beschrijven. Andere vragers zullen ook een antwoord krijgen, als zij even geduld hebben. Eerst nu mijn Franeker vriend. Dadelijk na het overlijden wordt de „Fune ral Director" hiervan kennis gegeven. Echt Amc- rikaansch is, dat het lijk dadelijk naar het Funeral Home gaat, om geprepaereerd te wor den, zoodat het de eerste dagen zooveel mogelijk blijft, zooals het onmiddellijk na het overlijden was. Daar wordt de doode ook gekleed met de beste kleeren, die hij had, zelfs met boord en das. Ik heb dooden gezien met glacé hand schoenen aan Van 't Funeral Home worden vele dooden weer naar huis gebracht, doch lang niet allen, velen blijven in de Funeral Capel tot de dag van begraven. Vele Amerikanen behooren tot een .lodge" van Wijmetselaars of andere orde. Die hebben dan ook een aparte lijkdienst. Zij zoeken een predikant uit, die tot hun lodge behoort en deze houdt dan de lijkpredikatie. Ook dragen de lodge-broeders het lijk in de begrafenisauto, en van die auto on 't graf weer naar de gedolven groeve, waarin het stoffelijk overschot neer gelaten wordt. In vele gevallen is er een extra auto noodig om de bloemen te vervoeren. De kosten varieeren van 75 tot 500 en 1000 dollar. Een gewone begrafenis kost van 200 tot 300 dollar. Dit hangt alles af van de kist, die men voor zijn doode hebben wil. Alle lijkkisten zijn hier van binnen met witte zijde bekleed en opgevuld, zoodat de doode gelijk ligt met de opening van de kist. Het deksel is rond en kan aan twee helften open. Als het lijk ter bezich tiging ligt in de Funeral Capel of thuis, dan is de bovenhelft open. Ook is de kist van buiten bekleed met dof zwart of licht grijs laken. Aan beide kanten 3 of 4 zilveren handvaten. Alle begrafenissen geschieden hier met auto's. De Funeral Director zorgt voor dc Funeral coach waar het lijk in vervoerd wordt en voor een bloemenauto, zoo ook voor een 6 of 8 personen auto voor dc dragers, die wij hier „pallbearers" noemen. Bijna alle menschen, die hier aan een kerk behooren. worden voor zij begraven worden, in de kerk gebracht. Die lijkdiensten zijn wel wat verschillend. Vooral is er groot verschil tusschen Roomschen en Protestanten, maar bi» de meeste orthodoxe Protestanten wordt bij zoo'n gelegenheid een preek gehouden, die in de meeste gevallen lang niet beantwoordt aan den tekst, die de prediker afleest vóór hij zijn preek begint. Zelfs is dit zeer algemeen bij de Geref. en Chr. Geref. Kerken. In de Geref. Kerk en ook in sommige Chr. Kerken wordt het lijk vóór in de kerk gebracht, vlak voor de „pulpit". De nanstbe9taanden van den overledene zitten dan meest vooraan op gereserveerde plaatsen. Bij de meesten wordt er dan meer gezegd over den doode dan over den dood. En alsof het tot troost dient van de familie, worden de daden van de overledenen breedvoerig opgesomd, als grond voor zijn of haar eeuwigen gelukstaat. Bij andere Chr. Geref. Kerken, waar men nog met het Hollandsche element gerekend moet j worden, wordt het lijk achter in de kerk ge houden, wat in beginsel geen verschil uitmaakt. Heel die lijkdienst met den doode in de kerk is een Amerikaansche plechtigheid, die wij nooit hadden moeten toelaten op onze kerkelijke erve. Miaar wij hebben het nu en komen daar denkelijk nooit weer af. Wij hebben in bet verleden wel een Synodale uitspraak gehad, dat waar ze niet zijn, ze niet ingevoerd moeten worden en er op gewerkt moet worden, om het zooveel mogelijk te beperken, opdat we in de toekomst van die dwaling zouden afkomen. Maar ondanks die uit spraak is het steeds meer en meer algemeen geworden. Er zijn ook 'hier uitzonderingen. Er zijn predikanten (maar het zijn enkelen), die den doode niet noemen en zich in hun toespraak beperken tot den tekst, die zij voor die gelegen heid kozen, maar die enkelen zijn dan ook geen lansbrekers voor onze kerkelijke lijkdiensten. Onze kerkhoven zijn over 't algemeen prach tig aangelegde parken met overvloedige ruimte voor de graven. Ook geen afdeelingen voor rij ken en armen. Wel vindt men ook op onze begraafplaatsen grootere 'en kleinere monumen ten en zerken, maar die staan over het geheele kerkhof heen. Ook worden de lijken hier niet op elkander gezet. Elk graf heeft één kist. Voor al tegenwoordig wordt er veel gebruik gemaakt van groote cementen kisten, waar de lijkkist in geplaatst wordt. Een m.i. goede instelling is onze „decoratie"- dag, die wij hier op 30 Mei hebben. Deze dag wordt afgezonderd voor onze dooden. Dit is een nationale dag en de beste tijd voor onze bloemisten, die dan goede zaken doen, want velen laten hun graven dan opknappen en met bloemen bezetten. Maar inzonderheid heeft die dag waarde voor het gezin als vader en moeder met de kinderen een paar uur doorbrengen op een bank te mid den van de opschriften, die alle verschillend zijn. Wij en onze kinderen hebben het noodig, dat wij af en toe eens op den doodenakker ver toeven, omdat dit onzer aller bestemming wordt ert vóór die keus gedaan moet worden vóór of tegen Christus. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Wie mij schrijven wil, richte zijn brieven met 12J/2 cent porto aan: C. VAN SPRONSEN, 646 Rosewood Avenue S.E., East Grand Rapids, Michigan U.S.A. bedaart spoedig met een Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist IV. Het werd dan ook tijd, om terug te rijden naar Rostow. In een groot Kozakkendorp stop ten wij om photo's te nemen. Meest houten hui zen met een kleine voorgalerij of waranda met enkele leemen huizen. Smid en wagénmaker woonden naast elkaar. Hun werkplaatsen waren DOOR J. VAN DEN BCSCH. 24) Edom boog zich over het bed. „Douwe", zei ze 'en kuste hem. „Edom, ik ben erg ziek." Hij 'behoefde het haar niet te zeggen. Zij zag het wel. En haar hart kromp ineen „Wat scheelt er aan vroeg zij liefdevol. „Ik weet het niet. Het brandt zoo van bin nen zei hij. Hij keek haar aan en glimlachte. Het was een droeve glimlach Maar hij zag haar beangst gezicht. Dat maakte hem sterker, dan hij in werkelijkheid was. „Je moet je direct niet zoo beangst maken, Zei Z, Wel gauw weer beter zijn. Ik heb een zware kou gevat denk ik Ze hield zich goed, hoewel zij zag, dat hij- zeer, zeer ziek was. 1 Hij keek haar niet meer aan, maar was ver- moeid in het kussen gezonken. Zij schikte het recht, ging naast het bed zit- ten, zijn klamme hand in de hare. Zoo vond ze mevrouw Wierenqa. die haar meelijdend aankeek. Edom kreeg tranen in de oogen. „Ik heb zoo'n dorst", klaagde Douwe. Zij gaf hem te drinken Eenige uren later kwam de dokter weer. Hij had e'en collega meegebracht. Na 't onderzoek vertrok deze weer. De 'huisdokter kwam in de kamer, waar me vrouw Wierenga en Edom wachtten. „Het beste is", aldus wendde hij zich tot me vrouw Wierenga, „dat uw zoon opgenomen wordt in het ziekenhuis." „In het ziekenhuis vroegen beiden gelijk tijdig, met angst in haar stem. „Waarom, dok ter. Wat scheelt hem dan „We weten het neg niet. En daarom is het 't verstandigst, hem in het ziekenhuis in observa tie te nemen." Beiden verzetten zich daar hardnekkig tegen. Zij meenden, dat zij Douwe uitstekend thuis kond'eni verplegen. Van het ziekenhuis wilden zij geen kwaad zeggen, maar verpleging thuis was toch voor den patiënt veel prettiger, veel liefdevoller. Zijn eigen moeder, zijn eigen zuster, zijn eigen verloofde, zouden hem immers ver plegen Den dokter lieten al deze argumenten koud. „Ik zei, dat het 't verstandigste was, hem op te nemen in het ziekenhuis. Maar nu ga ik een stapje verder: het moetIk zal het ziekenhuis direct opbellen. Over een uurtje is de auto er wel. Intusschen zal er wel een zuster zijn geko men, om den patiënt te helpen." Hij sprak op ietwat bevelenden toon. „Maar dokter, wat scheelt hem dan vroegen mevrouw Wieringa en Ejdom angstig. „Heusch, mevrouw, we weten het nog niet. Maar er zijn symtonen, die ons iets doen ver moeden. Het is best mogelijk, dat we ons ver gissen. Zoo ja, dan is het zoo veel te beter. Zoo neen, dan is de opname in het ziekenhuis al even noodzakelijk om de ziekte, die we vermoeden, te bestrijden." Er hielp verder geen praten aan. De dokter liet niet meer los. „We kunnen ons vergissen," zei hij telkens. En waarom u dan noodeloos ongerust gemaakt?" „Ja, maar, nu zijn we nog veel ongeruster," klaagde mevrouw Wieringa. De dokter gaf geen antwoord. XXIV. „We weten het niet," had de dokter ge zegd. Maar binnen twee dagen wisten ze het wél, de beide medici. Het vermoeden der beide dokters was juist gebleken. Douwe had te typhus. De negende dag was nog niet aangebroken, of Douwe Wieringa had het tijdelijke met het eeuwige verwisseld XXX. De dagen, die volgden, waren dagen, die niet te beschrijven zijn. In de Avenue Concordia een weenende moeder en dochter, versuft door den plotselingen slag. Maar die kenden de Bron, van waaruit de slag was gekomen, die wisten, dat Douwe bij Jezus was. Dat verlichtte de smart. In het huis van de Van Veldens, aan de Wijnhaven, óók droefheid. Edom, die God wel kende, maar op die dagen zoo oneindig ver van Hem af stond, dat het leek, dat zij Hem niet meer wilde ken nen. Johan, die geen woorden kon vinden, om haar te troosten. Hij begreep het nietDouwe, in de kracht van zijn leven, dood Was het niet vreeselijk En Edom, in weinige maanden tijds, op smadelijke wijze haar vader verloren, haar moeder naar het graf gebracht en nu. haar verloofde. Hij kon niet gelooven aan een Godsbestuur, aan een God van liefde, van Wien Douwe steeds zoo vol was en tot Wien Edom ook was bekeerd. Want nu, nu zelfs nog, klamp te zij zich vast aan Hem, al scheen het, dat Hij verre van haar was. Maar Johan wist, dat zij op haar kamer met Hem worstelde, dat zij bad. En hij begreep het niet. Oom, die vol medelijden was, jegens Edom, die hij in den grond van zijn hart toch zoo liefhad, omdat zij anders was hij kon er geen naam aan geVen, sprak maar van „vroom" dan hij, dan al de huisgenooten. En hier kon hij niets doen. In zijn huis vertoefde een meisje, neergebogen door het verdriet, verplet terd door de smart. Zelfs tante en Willy (zelfs Willy!) waren onder den indruk van het ontzettende, plotse linge sterfgeval en putten zich uit, om vriendelijk jegens Edom te zijn, niet beseffende dat ze heel iets anders noodig had. Dat was de troost van den Allerhoogste! Dat was de verlichting van den Heiligen Geest Dat was berusting, stil-zijn in de ontzettende zware beproeving Maar dat alles kon niemand daar in huis Edom geven, niemand, niemand Daar waren banale woordjes, op die mo menten oprecht gemeende vriendelijkheden. Edom waardeerde ze. Maar ze gleden over- en langs haar heen. Dc inwendige roerselen, de diepste roerselen van het hart werden niet gewekt. Het was alles zoo banaal, zoo alledaagsch. God moest ze hebben. Hem alleen En om Hem smeekte ze, in haar stille ka mer. Dat was de levensregel van Douwe geweest op de knieënMet alles, in voor- 'en tegen spoed, kinderlijk tot God gaan. Hem alles zeg gen Hem niets verzwijgen, zelfs de kleinste kleinigheid niet. Altijd maar zoo dicht mogelijk bij Hem trachten te leven. Nu was Douwe dicht, heel dicht hij Hem, dacht Edom smartvol. En hij had haar alleen gelaten. Alweer stond ze alleen. En zij worsteldeworstelde met God Want zij wilde niet alleen staan. In haar ziel was de drang, om den troost van God geheel te bezitten. In voorspoed is het vrijwel gemakkelijk God te dienen. Maar in tegenspoedHet waren woorden van DouweEdom hoorde ze hem nog zeggen. Zoo was het. Want nu was daar de tegen spoed Nu was daar de slag, zóó geweldig, zóó plotseling, zoo in menschelijke redeneering onrechtvaardig Nu, kwam het er op aan, om God niet vaar wel te zeggen. Hem niet te vloeken, maar op te heffen het oog naar den Hemel en te zeg gen, wellend uit een Hem liefhebbend hart, in kinderlijk vertrouwen Uw wil, o Vader, ge- scheidde in den Hemel, gelijk op de aarde En dat kon Edom niet zeggen, nog. En ze wilde het zeggen. Aan den oever van het Kanaal te Middel burg had ze gestaan. Het was God geweest Die haar van heillooze voornemens had doen afzien Toen had Hij haar de kleine familie Wieren ga gegeven, waar zij opgebouwd werd in het geloof. Hij had haar Douwe geschonken. Nog maar enkele maandén en ze zouden getrouwd zijn geweest. En Douwe zou haar steeds meer hebben gebracht tot een leven zoo dicht mo gelijk bij God. Enennu was Douwe weg, weg, voorgoed Etn stond zij alleen, moederziel alleen. Niet zonder God Want zij hunkerde naar Hem I Maar ook niet met God Want op dit moment had zij Hem niet. Zij had nog geen vrede met Zijn beproeving. Zij begreep momenteel nog niet Zijn wijzen raad. Alleen moest zij door de wereld gaan. Want Hij had voor haar een taak weggelegd, een heerlijke taak. Maar dat wist zij toen nog niet. En dat wist ook haar wijkpredikant niet, tot wi'en zij zich wendde en die lang met haar sprak en bad. Dat gaf haar wel troost. Maar nog niet de troost. Die kwam langzaam, heel langzaam in het Diaconessenhuis te 's-GraVenihage, waarheen ze enkele maanden later vertrok, omdat het bij de Van Veldens toch niet was uit te houden. Het medelijden van tante was toen al verdwenen. En Willy, die het druk had met haar huwelijks uitzet en die zooveel had vernomen van Lapi- doth, was haar volslagen vijandin, wat Edom geweldig pijn deed. En zoo was ze dan, mede op aanraden van mevrouw Wierenga, waar zij natuurlijk nog vaak kwam, in de ziekenver pleging gegaan. Een vriendin van mevrouw Wierenga was hoofdzuster in het Haagsche Diaconessenhuis. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1