I
indruHHen over Rusland.
Antire voiutionair
Orgaan
voor de Zuldhollandsche cd Zeeuwsche Eilanden,
rM;
FEUILLETON
No. 3953
WOENSDAG 10 ME! 1933
48STE JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
Brieven uit Amerika.
f-PW
NAAR HET LICHT
1
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lO.cent per regel
I DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentidn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
411e stnkke» vo®r de Redactie bestemd, Adyerteatiën en verdere Admini»tratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
OP DEN DREMPEL VAN DEN
NIEUWEN TIJD.
Men beweert wel eens dat het fascisme een
wereldbeschouwing is, welke op Hollandschen
bodem nimmer veld kan winnen. Wij Hollan
ders moeten niets hebben van een dictator I
Wij zouden niet gaarne dat willen onder
schrijven.
Zooals de Italiaansche en Duitsche jeugd zich
vol geestdrift voor de fascistische staatsidee
heeft gegeven, zoo ook wijzen de teeken'eni er
op, dat ook onze Hollandsche jongeren mede
tengevolge van het ook in ons land aftandsch
rakende parlementarisme grijpt naar de staat
kundige idealen van den tegenwoordigen tijd.
„De Standaard" van Zaterdag j.l. spreekt
zich ook in dezen geest uit, gedachtig zijnde
aan het spreekwoord wie de jeugd heeft, heeft
de toekomst
„Dit alles nu is een zeer bedenkelijk fceeken
des tijds, dat onze volle aandacht waard is.
Wij willen thans alleen letten op het feit, dat
inzonderheid de jeugd in deze worsteling om
den nieuw'en! tijd zeer sterk betrokken wordt.
Welk een wonderlijke tegenstelling met de vo
rige eeuw. Toen kwam het liberalisme niet zijn
neutraliteit, die bij de jeugd niet dan onverschil
ligheid kweekte voor de ideëele goederen.
En daarna bedierf het materialisme van het
socialisme nog verder, wat er voor goeds over
bleef.
Maar de reactie is niet uitgebleven.
De ellende van dezen tijd roept de jeugd uit
de lethargie, waarin het ongeloof haar wierp.
Zij grijpt met beide handen naar een nieuwen
tijd en wordt door dien tijd met graagte ge
grepen.
Het opnieuw opkomend nationalisme en fas
cisme appelleeren weer aan gevoelens, die in
het menschelijk hart niet kunnen worden gedood,
hoezeer zij werden onderdrukt.
Het biedt een ideaal, dat de jeugd tot geest
drift wekt. Het voldoet aan haar verlangen om
te gehoorzamen aan een krachtigen mensch, een
leider. Het brengt autoriteit. Het vraagt een of
fer, het spreekt van een toekomst, die goed zal
zijn. Het weet alom de jeugd te boeien."
Vooral kan dit gezegd worden van de jeugd,
die niet gevormd is in jeugdbeweging-
Het blad zegt van de door de A JR. jeugdactie
staatkundig gevormde jongeren het volgende
„De beweging onzer dagen bleef deze jeugd
niet vreemd, maar zij lokte over het gëheel niet
op vreemde wegen, omdat de band aan de on
beweeglijke dingen van Gods Koninkrijk trekken
bleef.
En het is daardoor, dat, in deze felbewogen
dagen, wij in onzen verkiezingskamp getuigen
mochten zijn, van een krachtig meeleven van
de jeugd, van een geestdriftvolle actie voor de
goede beginselen, van een jong enthousiasme,
dat zelfs den traagste der ouderen wel moest
meesleepen."
DE KABINETS-FORMATIE.
De „Voorwaarts" en „Het Volk" zijn erg ver
baasd over het feit, dat Dr. Colijn zich met zijn
plannen tot de linksche en rechtsche partijen
heeft gewénd. Onder het kopje „Wordt de af
tocht geblazen schrijven ze
Dit bericht brengt wel een zeer merkwaar
dige verrassing. Llit de omstandigheid, dat de
kabinetsformateur thans aan de drie groote
partijen der rechterzijde, mitsgaders de vrij-
heidsbonders en de vrijzinnig-democraten een
ontwerpprogram ter beoordeeling heeft ge
zonden, blijkt, dat de aanvankelijke pogingen
van den heer Colijn om een uitsluitend op de
rechterzijde steunend parlementair kabinet te
vormen, gefaald zijn.
De formateur wil blijkbaar nu een laatste
poging ondernemen door te trachten steun
te vinden voor een zoogenaamd „burgerlijk
blok", dat het karakter zou dragen van een
anti-socialistisch nationaal ministerie. De
vrijheidsbonders zullen hiervoor ongetwijfeld
wel kunnen worden gewonnen, maar dat voor
deze plannen steun zal zijn te vinden bij de
vrijzinnig-democraten en de katholieken, lijkt
niet wel denjkbaar. Hoezeer de eerstgenoem-
den in de laatste maanden ook in rechtsche
richting gezwenkt zijn, voor een dergelijke
proefneming zullen zij zich toch waarlijk niet
kunnen leenen. En wat de katholieken be
treft, deze hebben zich èn in het parlement
èn gedurende de verkiezingscampagne vier-
kantweg uitgesproken tegen het burgerlijk
blok, waarop de heer Colijn thans aanstuurt.
„13e Standaard" waarschuwt tegén dergelijke
tendentieuse beschouwingen en schreef Maan
dag j.l.
Een man die geen cent bezat, werd door
zijn bedillers eerst tot millionnair gepro
clameerd. Waarbij hij natuurlijk even arm
bleef als hij te voren was.
Daarna echter schreef men zijn armoede
toe aan spilzucht. Hij was immers million
nair en bezat n u niets. Derhalve had hij zijn
rijkdom er „doorgebracht."
Aan de geschiedenis van dien man herin
nert het Ochtendblad van „Het Volk" van
Zaterdag j.l. Daar wordt gezegd, dat Dr.
Colijn aanvankelijk een poging ondernam om
een uitsluitend op de rechterzijde steu
nend parlementair Kabinet te vormen.
De bekend geworden stap van den forma
teur, waarbij deze zich in verbinding stelde
met een vijftal fracties, is, volgens „Het
Volk", reed's de tweede. Waaruit dan
volgt, dat de eerste poging gefaald heeft.
Wie tot tien tellen kan, is reeds in staat
zelf de waarheid vast te stellen. Hij behoeft
slechts te vergelijken den datum van de op
dracht (2 Mei) en den dag waarop een ont-
werp-werkpogram, na uitvoerige voorbespre
kingen, aan de 5 fracties werd toegezonden
(5 Mei).
Dan is men cr.
Daarom zij men met deze tendentieuze be
schouwingen voorzichtig..
Beste Vriend!
Gisteravond had uw briefschrijver een huis
vol visite. Zoo ge wel zult begrijpen waren het
meest Hollanders, menschen, die als emigrant
gekomen zijn. Sommigen zijn hier 40 jaar, en
andere 30 of minder. Ook een man en een
vrouw die wel een Hollandschen naam hebben,
maar van het Hollandsch niet veel verstaan.
Toen ons bezoek weg ging, gevoelde ik mij be
schaamd, dat ik zoo weinig om deze twee men
schen gedacht had, met het oog op onze ge
sprekken. Niet alleen, dat het over onderwerpen
ging, welke die menschen niet interesseerden,
maar bijna den geheelen avond was de Holland
sche taal gebruikt. Ik bood dan ook mijn excuus
aan er.' beleed hen onze zwakheid, als het ging
over het verleden, uit de dagen van den poli-
tieken strijd, die wij vroeger in Nederland mee
gestreden hadden. Een rede van Dr. Abraham
Kuyper, 40 jaar geleden in Leeuwarden uit
gesproken, werd weer opgehaald met het debat,
dat daarop volgde. Een ander vertelde van een
onvergetelijken avond, toen wijlen Ds. Rudolf
eens het woord gevoerd had, bij welke gelegen
heid dit oprecht kind Gods den bijnaam van
„beul had gekregen. Geen wonder, dat dit
alles in 't Hollandsch verhandeld werd, want
dat kon onmogelijk goed in het Engclsch weer
gegeven worden, zonder het karakter van het
gesprek te schaden.
Ook liepen natuurlijk de gesprekken over
den tegenwoordigen toestand in Nederland.
Velen lezen nog Hollandsche Antirevolutionaire
bladen. Eén, die het verslag gelezen had van
de laffe houding van een paar Kamerleden ten
opzichte van de „Zeven Provinciën" en ook
van. de overwinning der „hurstakers" in Am
sterdam, dacht, dat Nederland zich rijp maakte
voor een „dictator", die aan dat revolutie-gcdoe
met één slag een eind maakt. Dat enkelen hier
zoo praten, komt omdat ze nog iets van het
Antirevolutionair beginsel hebben en strijden
willen tegen het meer en meer veld winnend en
gezag ondermijnend socialisme en communisme.
Zij eischen respect op voor 't gezag en zouden,
als zij het in hun hand hadden, die kerels, die
Hare Majesteit in de rede vallen bij de opening
van de Staten-Generaal, niet alleen er uit
gooien, maar ze er ook nooit weer in laten.
Onze tegenwoordige president doet ook van
zich hooren. En doet ook dictator's werk De
eene wet achter de andere vliegt als met geweld
door de upper- en lower houses en gaat on
middellijk in werking.
De „bankinglaw", waar geheel de wereld ver
baasd over is, is werkelijkheid geworden. Alle
banken moeten nu een patent hebben om hun
zaken te doen. En dat patent stelt hooge eischen
en wie aan die eischen niet kan voldoen, moet
eenvoudig zijn deuren dicht houden. Een groot
deel komt nooit weer open.
Ook is onze „bier- en wijn permissie" in een
paar dagen wet geworden. Honderden en dui
zenden werkloozen scharen zich om de gebou
wen, die vermaakt worden om tot brouwerij te
dienen en zenden hun application in om werk
te krijgen. De hoofdstaat van Wisconzen Mil
waukee heeft een groote parade of optocht ge
had, om de bier- en wijnwet feestelijk in ont
vangst te nemen. Kuipers en flesschenfabrikanten
hebben bestellingen van een millioen dollar. Dit
brengt nu weer wat leven in onze doode zaken
wereld. Ook is er een wet gepasseerd om werk
loozen aan het werk te zetten. Groote onder
nemingen van boschplantage, waterkanalen,
gouvernementsgebouwen voor postkantoren enz.
Het is te hopen, dat de respect afdwingende
en veel omvattende arbeid van onzen president
met Gods zegen bekroond moge worden en door
zijn toedoen de millioenen dollars weer in cir
culatie komen. De behoefte is groot. Als ons
volk weer koopkrachtig wordt, dan zal er veel
gekocht worden en daardoor de zakenwereld
weer in balans gebracht worden.
Maandagmorgen is de moordenaar van den
burgemeester te Chicago in Florida „geëlectro-
cheerd". Hij had al twee weken in zijn doodccl
gezeten, heeft al dien tijd niet het minste berouw
getoond over zijn daad. Toen de barbier zijn
kruin schoor, waar de electrische knop, die
hem ter dood zal brengen, geplaatst moest wor
den, zei hij, dat het hem speet, dat zijn kogels
den rechten man niet getroffen hadden. Toen ze
hem zijn pyama aandeden, met een hemd (dit
was al kleeren, dat hij aan kreeg) zei hij: „Je
behoeft mij niet naar den stoel te brengen, daar
kan ik zelf wel in gaan zitten". De gevangenis-
predikant las hem een gedeelte voor uit het
Ejvangelie van Johannes, maar hij wilde daar
niet naar luisteren en riep met een vloek: „Gaat
hipr uitHierboven is niets, 't is alles be
neden Toen zij hem met riemen vastgegespt
hadden, zei hij: „Now press the button" (druk
op de knop). Op het aangegeven tijdstip werd
een van de gevangenispoli tie het commando
gegeven, het knopje te drukken, dat hem on
middellijk bewusteloos maakte. Negen minuten
later verklaarde de dokter, dat hij dood was.
Is het niet vreeselijk zoo voor de hemelsche
rechtbank te komen Of hij 't geloofde of niet,
hij ontgaat de eeuwige beslising niet. Hot aard-
sche gezag te vloeken is een onafscheidelijk ge
volg van de miskenning van het hemelsche ge
zag. Het proces, dat hier in één menschenlev en
afspeelt, ontwikkelt zich massaal, zij het in wat
langzamer tempo, in het volkerenleven. Men
begin God te loochenen en, Zijn gezag te negee-
ren en het eind is ondermijning van alle gezag,
dat God onder de menschen gesteld heeft. Zóó
pleegt de wereld straks moord en zelfmoord
Het kan in Amerika soms raar gaan. De
visch uit het groote Michiganmeer komt in de
rivieren om haar eieren in 't ondiepe water in
de warme zonnestralen neer te leggen.
Voor sommige vischsoorten is het nu gesloten
tijd. Er zijn visschen, die men nu niet visschen
mag vóór een bepaalden datum. Maar vele
werkloozen kunnen de verzoeking niet weer
staan en visschen toch. De rijkspolitie, die daar-
Schildert zeu{
UW HUB
MAAR. GEBRUIKT.
KLEUREli
'en MOOIE
IELHOUVER
GOED
ONZE PRIMA
LAKVERF
beter dan andere,
snel d rogend
hooge glans
GEVULDE BUSSEN
op moet toezien, arresteert er velen en brengt
ze in de gevangenis. Vanavond las ik in mijn
daily paper, dat er een gevangenbewaarder was
in 't Noorden van den Staat, die de gevangenis
open gezet had, omdat hem geen geld verstrekt
werd om die gevangenen van eten te voorzien
De County, waaronder deze gevangenis ressor
teert, zat met een leege kas. De gevangenbe
waarder had al 700 dollar te goed, welk bedrag
hij voorgeschoten had, maar kon dit niet vol
houden. Vandaar, dat hij de deur maar open
zette, dan kondëni de gevangenen weer gaan
visschen en zoo in hun eigen voedsel voorzien
Ik vermoed, dat het hierdoor voor de visschen
er niet beter op geworden is, want nu zullen
nog veel meer werkloozen het schepnet opne
men. Wat hun terughield was de zwaar ge
grendelde gevangenisdeur, maar nu die open
staat is die vrees geweken.
We hebben hier echter weer met een symp
toom te doen, waaruit de economische verwor
ding van ons land blijkt
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
II.
Aan den trein werden wij in ontvangst ge
nomen door een Duitsch sprekende Russin, die
ons met twee Lincolns naar het hotel bracht.
De heele reis zijn wij door zoo'n Genossin
(burgeres) overal heen begeleid. Allemaal ver
bazend flinke vrouwen, die met toewijding en
geduld hun taak vervulden.
In ons hotel vonden wij bij onze kamers een
badkamer, waar wij ons konden verfrisschen.
Dat is zeer noodig, omdat de spoorweg niet
ligt in een bed van grind of steenslag, doch op
het zand. Het stuift dus nog al in de wagens.
Na het eten een rondrit door de stad in een
autobus. Overal groote nieuwe gebouwen, voor
regeering, voor kazernewoning of voor scholen.
Breede straten, slecht geplaveid, veelal opge
broken voor rioleering Over het algemeen kan
men Moskou een werkstad noemen, die een wei
nig vriendelijken indruk maakt.
DOOR
J. VAN DEN BOSCH.
22)
Dat behoefde Edom niet te gelooven. Zij wist
het zeker Oogenschijnlijk was hij ruw. Maar
hij had een liefdevol, trouw 'hart. Johan had
zijn karakter niet van een vreemde Dat ocwn
zijn innerlijke gevoelens voor haar verborg, was
grootendeels alleen hierom, omdat hij den vrede
wilde bewaren met vrouw en dochter. Als hij,
wat zelden gebeurde, omdat 'hij drukke zaken
had, als hij eens met haar alleen in de huis
kamer of den salon zat, kwam het wel uit,
dat hij niets in huis te vertellen had. Bij al zijn
handelsrelaties, bij al zijn rijkdom, was oom e'en
diep beklagenswaardig wezen. Hij werd niet
omringd door vrouwelijke liefde, teederheid,
aanhankelijkheid, zorg. Zijn vrouw en dochter
leefden alleen voor uitgaan en mooie kleeren.
Zij joegen oom de deur uit, omdat zij hem
het huis, zoo rijk en fraai gemeubeld, maakten
tot 'n woestijn. Het was er zoo koud en zoo
ongezellig. Waarom Edom heel goed begreep,
hoe oom het waardeerde, dat zij zooveel thuis
was. Schertsend had hij haar eens het „zon
netje in huis" genoemd. Zij had medelijden met
hem en beklaagde hem.
Het eerst aan hèm had zij van haar verloving
verteld. Verrast had hij haar aangezien. Hij wil
de 't eerst niet gelooven. Maar dat duurde niet
lang. In vollen ernst stond zij vóór hem, met
'n blijden glimlach op het gelaat. Toén wist hij,
dat het zoo was.
Hartelijk had hij haar gefeliciteerd, de hoop
uitgesproken, dat zij gelukkig zou mogen zijn
en 'haar gezegd, dat zij goed voor hem moest
zijn en het hem gezellig maken. Zij had zijn
woorden begrepen. Het was de klacht van een,
die zélf geen gezelligheid kende
„Nou, wat is er nu?" stoorde Johan haar in
haar gepeins. „Ik vroeg je wat, en je gaat zitten
droomen
„Neem me niet kwalijk", zei Edom. „Ik dacht
aan iets. Ja, ik weet, dat oom veel van mij
houdt. Ik begrijp niet, waarom."
„Ik wel. Omdat jij zoo heel anders bent dan
mama en WillyDat is een verschil, gelijk dag
en nacht. En nu gaat mijn lieve zus zich deze
week verloven
„O ja vroeg Edom.
„Ja, wist je dat nog niet? O, natuurlijk, met
jou is ze niet vertrouwelijk. Je 'bént te min voor
haar. Stoor je er maar niks aan. Wil ik je eens
wat zeggen, Edom? Willy loopt haar ongeluk
tegemoet. Het is gewoon verschrikkelijk. Dacht
je soms, dat ze iets voelde voor dien kalen
jonkheer Van Reigersberg Ik geef het je op
een briefje geen zier. Maar trouwen met een
jonkheer, nietwaar, dat staat gekleed. Dat kan
iedereen nietHij is straatarm, zit onder de
schuld. Nu, wat kun je dan beter doen1, dan een
rijk meisje trouwen Maar vind je het niet
vreeselijk een huwelijk, waarbij geen liefde is
Johan praatte verder. Het was nu niet de sar
castische toon, die hem vaak eigen was en dien
zij niet mocht, al kon zij dien wel eens billijken.
Maar nu was daar geen sprake van. Eer klonk
er droefheid in zijn stem.
„En vader heeft niet den moed', om „neen"
te zeggen. Hij weet, even goed als jij en ik, dat
het een allerongelukkigst huwelijk wordt, maar
hij durfde niet tegenwerken. Het zou ook al
heel weinig baten. Willy zou toch, gesteund
door mama, haar zin doordrijven. Het is ver
schrikkelijk. En vader's geld gaat naar een
bodemloozen put. Edom, ik wou, dat we straat
arm waren
„Het is volkomén waar, dat geld geen geluk
aanbrengt", ging hij voort.
„Maar, Johan, dat behoeft niet. Men kan wel
gelukkig zijn, al heeft men veel geld. Of dacht
je soms, dat er geen rijken waren, die kinderen
Gods zijn
„Dat is wel mogelijk", zei hij. „k kan dat
niet beoordeelen. Maar over het algemeen,
Douwe heeft het mij ook eens gezegd, over het
algemeen is al dat gejaag naar geld, naar rijk
dom, verkeerd. Jij hebt het immers zelf meege
maakt in je leven Je kent me: ik bedoel niet
hatelijk te zijn. Maar je vader is toch ook ver
ward geraakt in de strikken van den geld
duivel
Edom gaf geen antwoord. Ze dacht aan voor
bije dagen, nog niet zoo heel lang geleden
Ja, die geldduivelAls hij iemand in zijn macht
heeft, is hij verlorenHaar vader was een
levend voorbeeld er van.
„Douwe zegt altijd: Geld brengt geen geluk
aan; als we niet oppassen, voert het ons ten
verderve. Hij heeft volkomen gelijk. Ik haat
geld."
„En toch mag je niet overdrijven, Johan, en
de zaak eenzijdig voorstellen. Douwe zei: als
we niet oppassen, voert het ons ten verderve.
Hij bedoelde daarmee, dat we er niet met geheel
onze ziel aan moeten kleven. Geld en rijkdom
en eer en een goede positie komen in de tweede
plaats. De vreeze des Heeren staat op den
voorgrond."
„Ik wil het aannemen", zei hij.
Meer niet. Zij voelde uit zijn woorden, hoe
ontzaglijk ver hij van het Koninkrijk Gods stond,
gesteld, dat er in hem een zoeken naar was.
Het was zoo moeilijk, om er met hem over te
spreken.
„En zoo zoekt Willy ook eer en aanzien, 'n
klinkende naam. En hij zoekt geld. Het is ver-
schikkelijk."
Edom bemerkte, hoe hij er, ter wille van zijn
vader en ook wel eenigszins ter wille van Wil
ly, onder leed. Zij eerde dat in hem.
„Zeg, Edom", vroeg hij plotseling, „zou jij er
niet eens met Willy over willen praten? Ik
heb het gedaan, maar bereikte natuurlijk niets.
Ik had mij met mijn eigen zaken te bemoeien,
zei ze bits."
Edom aarzelde niet haar antwoord. Ze streed
Inwendig een strijd, een zwaren strijd.
Ze was geneigd, om onmiddellijk „neen" te
zeggen: een uitvlucht te zoeken en te beweren,
dat zij daar toch niet in kon komen.
Dan verwierp zij dat denkbeeld weer. Johan
vroeg het zoo vriendelijk, zoo smeekend. En
Willy liep haar verderf met open armen tege
moet. Johan zag het niet te zwart in. En oom
leed er onder. Enhet was haar Christen
plicht te waarschuwen.
„Wil je vroeg Johan nogmaals. „Ik weet,
dat 'het niet gemakkelijk is. Maar we moeten
toch trachten Willy er af te brengen."
„Ik zal het doen", zei Eldom langzaam. „Doen,
terwille van jou, terwille van oom, terwille van
Willy, om Gods wil."
„Dank je", zei hij eenvoudig.
„Maar je moet je geen illusies maken, want..."
„O neen. Als we onzen plicht maar gedaan
hebben."
XXVI.
Verwijdering was er nooit geweest tusschen
Edom en Willy, omdat er nooit toenadering
ws geweest.
Edom had altijd getracht, maar steeds tever
geefs, Willy had een onverklaarbare antipathie
tegen haar gehad, haar links laten liggen.
Maar op den dag, waarop het gesprek met
Johan plaats had gehad, was die antipathie om
geslagen in haat
Edom had aan het verzoek van Johan vol
daan, dien eigen avond nog, toen daartoe een
welkome gelegenheid was.
Eerst met stijgende verbazing had Willy
haar aangehoord. Vervolgens had zij haar heel
uit de hoogte ongestoord op snijdenden toon
gezegd, dat zij zich niet liet bezedemeesteren,
en vooral niet door een vrome kwezel als Edom,
die ten slotte daar in huis toch maar genade
brood at en die toch niet geroepen was daar
te komen. Zij had zich maar met haar eigen
zaken te bemoeien. Zij, Willy, wist wel, wat
ze deed.
„Ha", had ze hoonend geroepen. „Je huichel
achtige vroomheid heb ik in de gaten. Je wordt
verteerd door jalousie. Je kunt niet hebben,
dat ik trouwen ga met een jonkheer, jij, die
slechts een kale domineesvrouw wordt. Ik be
grijp je. Maar praat er verder maar niet over.
Ik weet, wat ik doe. Bemoei je met je eigen
zaken. Je begrijpt nu zeker wel, dat het heele^
maal tusschen ons uit is, in het vervolg."
Daarop had zij, trotsch als een pauw, de
kamer verlaten, Edom alleen latend, die in snik
ken uitbarstte. In de eenzaamheid harer kamer
kwam zij des avonds tot rust. Het gebed gaf
haar kracht.
Zij was er van overtuigd, dat ze goed had
gedaan, met Willy te waarschuwen. Alle bij
gedachten waren haar vreemd geweest, wat
Willy er ook van zei en dacht. Haar bedoeling
was goed geweest. God was haar getuige
Willy moest het nu zelf weten.
Maar Edom voelde ook, hoe zij daar toch
niet lang meer kon blijven. Met Willy werd het
toch niet goed, al zocht zij, wat haar voornemen
was, weer toenadering met haar.
Ze dacht aan Douwe en verlangde hevig
naar den tijd, dat zij zijn vrouw zou zijn; dat
ze uit het huis van haar oom was, dat mooie,
groote koopmanshuis, waar alles zoo vredig en
heerlijk en rustig en gelukkig scheen te zijn,
maar zooveel eerzucht, liefdeloosheid huisden1....
XXVII.
Tante en Willy vonden, dat er flink moest
worden „gegeurd".
De verloving van Willy met jonkheer van
Reigersberg kon toch niet afloopen met „alleen
maar" een receptie, waarop de menschen komen,
even blijven, om dan weer plaats te maken voor
anderen. Dat zou al te „burgerlijk" geweest zijn.
Daarom werd er in den huize van Velden
enkele dagen later een partij gegeven; die oom
veel, heel veel geld zou kosten, waarmee Johan
allergeduchtst spotte en waartegen Edom opzag
als tegen een berg.
(Wordt vervolgd).