I indruHHen over Rusland. Antire voiutionair Orgaan voor de Zuldhollandsche cd Zeeuwsche Eilanden, rM; FEUILLETON No. 3953 WOENSDAG 10 ME! 1933 48STE JAARGANG IN HOG SIGNO VINCES Brieven uit Amerika. f-PW NAAR HET LICHT 1 Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W BOEKHOVEN <S ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lO.cent per regel I DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentidn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 411e stnkke» vo®r de Redactie bestemd, Adyerteatiën en verdere Admini»tratie franco toe te zenden aan de Uitgevers OP DEN DREMPEL VAN DEN NIEUWEN TIJD. Men beweert wel eens dat het fascisme een wereldbeschouwing is, welke op Hollandschen bodem nimmer veld kan winnen. Wij Hollan ders moeten niets hebben van een dictator I Wij zouden niet gaarne dat willen onder schrijven. Zooals de Italiaansche en Duitsche jeugd zich vol geestdrift voor de fascistische staatsidee heeft gegeven, zoo ook wijzen de teeken'eni er op, dat ook onze Hollandsche jongeren mede tengevolge van het ook in ons land aftandsch rakende parlementarisme grijpt naar de staat kundige idealen van den tegenwoordigen tijd. „De Standaard" van Zaterdag j.l. spreekt zich ook in dezen geest uit, gedachtig zijnde aan het spreekwoord wie de jeugd heeft, heeft de toekomst „Dit alles nu is een zeer bedenkelijk fceeken des tijds, dat onze volle aandacht waard is. Wij willen thans alleen letten op het feit, dat inzonderheid de jeugd in deze worsteling om den nieuw'en! tijd zeer sterk betrokken wordt. Welk een wonderlijke tegenstelling met de vo rige eeuw. Toen kwam het liberalisme niet zijn neutraliteit, die bij de jeugd niet dan onverschil ligheid kweekte voor de ideëele goederen. En daarna bedierf het materialisme van het socialisme nog verder, wat er voor goeds over bleef. Maar de reactie is niet uitgebleven. De ellende van dezen tijd roept de jeugd uit de lethargie, waarin het ongeloof haar wierp. Zij grijpt met beide handen naar een nieuwen tijd en wordt door dien tijd met graagte ge grepen. Het opnieuw opkomend nationalisme en fas cisme appelleeren weer aan gevoelens, die in het menschelijk hart niet kunnen worden gedood, hoezeer zij werden onderdrukt. Het biedt een ideaal, dat de jeugd tot geest drift wekt. Het voldoet aan haar verlangen om te gehoorzamen aan een krachtigen mensch, een leider. Het brengt autoriteit. Het vraagt een of fer, het spreekt van een toekomst, die goed zal zijn. Het weet alom de jeugd te boeien." Vooral kan dit gezegd worden van de jeugd, die niet gevormd is in jeugdbeweging- Het blad zegt van de door de A JR. jeugdactie staatkundig gevormde jongeren het volgende „De beweging onzer dagen bleef deze jeugd niet vreemd, maar zij lokte over het gëheel niet op vreemde wegen, omdat de band aan de on beweeglijke dingen van Gods Koninkrijk trekken bleef. En het is daardoor, dat, in deze felbewogen dagen, wij in onzen verkiezingskamp getuigen mochten zijn, van een krachtig meeleven van de jeugd, van een geestdriftvolle actie voor de goede beginselen, van een jong enthousiasme, dat zelfs den traagste der ouderen wel moest meesleepen." DE KABINETS-FORMATIE. De „Voorwaarts" en „Het Volk" zijn erg ver baasd over het feit, dat Dr. Colijn zich met zijn plannen tot de linksche en rechtsche partijen heeft gewénd. Onder het kopje „Wordt de af tocht geblazen schrijven ze Dit bericht brengt wel een zeer merkwaar dige verrassing. Llit de omstandigheid, dat de kabinetsformateur thans aan de drie groote partijen der rechterzijde, mitsgaders de vrij- heidsbonders en de vrijzinnig-democraten een ontwerpprogram ter beoordeeling heeft ge zonden, blijkt, dat de aanvankelijke pogingen van den heer Colijn om een uitsluitend op de rechterzijde steunend parlementair kabinet te vormen, gefaald zijn. De formateur wil blijkbaar nu een laatste poging ondernemen door te trachten steun te vinden voor een zoogenaamd „burgerlijk blok", dat het karakter zou dragen van een anti-socialistisch nationaal ministerie. De vrijheidsbonders zullen hiervoor ongetwijfeld wel kunnen worden gewonnen, maar dat voor deze plannen steun zal zijn te vinden bij de vrijzinnig-democraten en de katholieken, lijkt niet wel denjkbaar. Hoezeer de eerstgenoem- den in de laatste maanden ook in rechtsche richting gezwenkt zijn, voor een dergelijke proefneming zullen zij zich toch waarlijk niet kunnen leenen. En wat de katholieken be treft, deze hebben zich èn in het parlement èn gedurende de verkiezingscampagne vier- kantweg uitgesproken tegen het burgerlijk blok, waarop de heer Colijn thans aanstuurt. „13e Standaard" waarschuwt tegén dergelijke tendentieuse beschouwingen en schreef Maan dag j.l. Een man die geen cent bezat, werd door zijn bedillers eerst tot millionnair gepro clameerd. Waarbij hij natuurlijk even arm bleef als hij te voren was. Daarna echter schreef men zijn armoede toe aan spilzucht. Hij was immers million nair en bezat n u niets. Derhalve had hij zijn rijkdom er „doorgebracht." Aan de geschiedenis van dien man herin nert het Ochtendblad van „Het Volk" van Zaterdag j.l. Daar wordt gezegd, dat Dr. Colijn aanvankelijk een poging ondernam om een uitsluitend op de rechterzijde steu nend parlementair Kabinet te vormen. De bekend geworden stap van den forma teur, waarbij deze zich in verbinding stelde met een vijftal fracties, is, volgens „Het Volk", reed's de tweede. Waaruit dan volgt, dat de eerste poging gefaald heeft. Wie tot tien tellen kan, is reeds in staat zelf de waarheid vast te stellen. Hij behoeft slechts te vergelijken den datum van de op dracht (2 Mei) en den dag waarop een ont- werp-werkpogram, na uitvoerige voorbespre kingen, aan de 5 fracties werd toegezonden (5 Mei). Dan is men cr. Daarom zij men met deze tendentieuze be schouwingen voorzichtig.. Beste Vriend! Gisteravond had uw briefschrijver een huis vol visite. Zoo ge wel zult begrijpen waren het meest Hollanders, menschen, die als emigrant gekomen zijn. Sommigen zijn hier 40 jaar, en andere 30 of minder. Ook een man en een vrouw die wel een Hollandschen naam hebben, maar van het Hollandsch niet veel verstaan. Toen ons bezoek weg ging, gevoelde ik mij be schaamd, dat ik zoo weinig om deze twee men schen gedacht had, met het oog op onze ge sprekken. Niet alleen, dat het over onderwerpen ging, welke die menschen niet interesseerden, maar bijna den geheelen avond was de Holland sche taal gebruikt. Ik bood dan ook mijn excuus aan er.' beleed hen onze zwakheid, als het ging over het verleden, uit de dagen van den poli- tieken strijd, die wij vroeger in Nederland mee gestreden hadden. Een rede van Dr. Abraham Kuyper, 40 jaar geleden in Leeuwarden uit gesproken, werd weer opgehaald met het debat, dat daarop volgde. Een ander vertelde van een onvergetelijken avond, toen wijlen Ds. Rudolf eens het woord gevoerd had, bij welke gelegen heid dit oprecht kind Gods den bijnaam van „beul had gekregen. Geen wonder, dat dit alles in 't Hollandsch verhandeld werd, want dat kon onmogelijk goed in het Engclsch weer gegeven worden, zonder het karakter van het gesprek te schaden. Ook liepen natuurlijk de gesprekken over den tegenwoordigen toestand in Nederland. Velen lezen nog Hollandsche Antirevolutionaire bladen. Eén, die het verslag gelezen had van de laffe houding van een paar Kamerleden ten opzichte van de „Zeven Provinciën" en ook van. de overwinning der „hurstakers" in Am sterdam, dacht, dat Nederland zich rijp maakte voor een „dictator", die aan dat revolutie-gcdoe met één slag een eind maakt. Dat enkelen hier zoo praten, komt omdat ze nog iets van het Antirevolutionair beginsel hebben en strijden willen tegen het meer en meer veld winnend en gezag ondermijnend socialisme en communisme. Zij eischen respect op voor 't gezag en zouden, als zij het in hun hand hadden, die kerels, die Hare Majesteit in de rede vallen bij de opening van de Staten-Generaal, niet alleen er uit gooien, maar ze er ook nooit weer in laten. Onze tegenwoordige president doet ook van zich hooren. En doet ook dictator's werk De eene wet achter de andere vliegt als met geweld door de upper- en lower houses en gaat on middellijk in werking. De „bankinglaw", waar geheel de wereld ver baasd over is, is werkelijkheid geworden. Alle banken moeten nu een patent hebben om hun zaken te doen. En dat patent stelt hooge eischen en wie aan die eischen niet kan voldoen, moet eenvoudig zijn deuren dicht houden. Een groot deel komt nooit weer open. Ook is onze „bier- en wijn permissie" in een paar dagen wet geworden. Honderden en dui zenden werkloozen scharen zich om de gebou wen, die vermaakt worden om tot brouwerij te dienen en zenden hun application in om werk te krijgen. De hoofdstaat van Wisconzen Mil waukee heeft een groote parade of optocht ge had, om de bier- en wijnwet feestelijk in ont vangst te nemen. Kuipers en flesschenfabrikanten hebben bestellingen van een millioen dollar. Dit brengt nu weer wat leven in onze doode zaken wereld. Ook is er een wet gepasseerd om werk loozen aan het werk te zetten. Groote onder nemingen van boschplantage, waterkanalen, gouvernementsgebouwen voor postkantoren enz. Het is te hopen, dat de respect afdwingende en veel omvattende arbeid van onzen president met Gods zegen bekroond moge worden en door zijn toedoen de millioenen dollars weer in cir culatie komen. De behoefte is groot. Als ons volk weer koopkrachtig wordt, dan zal er veel gekocht worden en daardoor de zakenwereld weer in balans gebracht worden. Maandagmorgen is de moordenaar van den burgemeester te Chicago in Florida „geëlectro- cheerd". Hij had al twee weken in zijn doodccl gezeten, heeft al dien tijd niet het minste berouw getoond over zijn daad. Toen de barbier zijn kruin schoor, waar de electrische knop, die hem ter dood zal brengen, geplaatst moest wor den, zei hij, dat het hem speet, dat zijn kogels den rechten man niet getroffen hadden. Toen ze hem zijn pyama aandeden, met een hemd (dit was al kleeren, dat hij aan kreeg) zei hij: „Je behoeft mij niet naar den stoel te brengen, daar kan ik zelf wel in gaan zitten". De gevangenis- predikant las hem een gedeelte voor uit het Ejvangelie van Johannes, maar hij wilde daar niet naar luisteren en riep met een vloek: „Gaat hipr uitHierboven is niets, 't is alles be neden Toen zij hem met riemen vastgegespt hadden, zei hij: „Now press the button" (druk op de knop). Op het aangegeven tijdstip werd een van de gevangenispoli tie het commando gegeven, het knopje te drukken, dat hem on middellijk bewusteloos maakte. Negen minuten later verklaarde de dokter, dat hij dood was. Is het niet vreeselijk zoo voor de hemelsche rechtbank te komen Of hij 't geloofde of niet, hij ontgaat de eeuwige beslising niet. Hot aard- sche gezag te vloeken is een onafscheidelijk ge volg van de miskenning van het hemelsche ge zag. Het proces, dat hier in één menschenlev en afspeelt, ontwikkelt zich massaal, zij het in wat langzamer tempo, in het volkerenleven. Men begin God te loochenen en, Zijn gezag te negee- ren en het eind is ondermijning van alle gezag, dat God onder de menschen gesteld heeft. Zóó pleegt de wereld straks moord en zelfmoord Het kan in Amerika soms raar gaan. De visch uit het groote Michiganmeer komt in de rivieren om haar eieren in 't ondiepe water in de warme zonnestralen neer te leggen. Voor sommige vischsoorten is het nu gesloten tijd. Er zijn visschen, die men nu niet visschen mag vóór een bepaalden datum. Maar vele werkloozen kunnen de verzoeking niet weer staan en visschen toch. De rijkspolitie, die daar- Schildert zeu{ UW HUB MAAR. GEBRUIKT. KLEUREli 'en MOOIE IELHOUVER GOED ONZE PRIMA LAKVERF beter dan andere, snel d rogend hooge glans GEVULDE BUSSEN op moet toezien, arresteert er velen en brengt ze in de gevangenis. Vanavond las ik in mijn daily paper, dat er een gevangenbewaarder was in 't Noorden van den Staat, die de gevangenis open gezet had, omdat hem geen geld verstrekt werd om die gevangenen van eten te voorzien De County, waaronder deze gevangenis ressor teert, zat met een leege kas. De gevangenbe waarder had al 700 dollar te goed, welk bedrag hij voorgeschoten had, maar kon dit niet vol houden. Vandaar, dat hij de deur maar open zette, dan kondëni de gevangenen weer gaan visschen en zoo in hun eigen voedsel voorzien Ik vermoed, dat het hierdoor voor de visschen er niet beter op geworden is, want nu zullen nog veel meer werkloozen het schepnet opne men. Wat hun terughield was de zwaar ge grendelde gevangenisdeur, maar nu die open staat is die vrees geweken. We hebben hier echter weer met een symp toom te doen, waaruit de economische verwor ding van ons land blijkt Je AMERIKAANSCHE VRIEND. II. Aan den trein werden wij in ontvangst ge nomen door een Duitsch sprekende Russin, die ons met twee Lincolns naar het hotel bracht. De heele reis zijn wij door zoo'n Genossin (burgeres) overal heen begeleid. Allemaal ver bazend flinke vrouwen, die met toewijding en geduld hun taak vervulden. In ons hotel vonden wij bij onze kamers een badkamer, waar wij ons konden verfrisschen. Dat is zeer noodig, omdat de spoorweg niet ligt in een bed van grind of steenslag, doch op het zand. Het stuift dus nog al in de wagens. Na het eten een rondrit door de stad in een autobus. Overal groote nieuwe gebouwen, voor regeering, voor kazernewoning of voor scholen. Breede straten, slecht geplaveid, veelal opge broken voor rioleering Over het algemeen kan men Moskou een werkstad noemen, die een wei nig vriendelijken indruk maakt. DOOR J. VAN DEN BOSCH. 22) Dat behoefde Edom niet te gelooven. Zij wist het zeker Oogenschijnlijk was hij ruw. Maar hij had een liefdevol, trouw 'hart. Johan had zijn karakter niet van een vreemde Dat ocwn zijn innerlijke gevoelens voor haar verborg, was grootendeels alleen hierom, omdat hij den vrede wilde bewaren met vrouw en dochter. Als hij, wat zelden gebeurde, omdat 'hij drukke zaken had, als hij eens met haar alleen in de huis kamer of den salon zat, kwam het wel uit, dat hij niets in huis te vertellen had. Bij al zijn handelsrelaties, bij al zijn rijkdom, was oom e'en diep beklagenswaardig wezen. Hij werd niet omringd door vrouwelijke liefde, teederheid, aanhankelijkheid, zorg. Zijn vrouw en dochter leefden alleen voor uitgaan en mooie kleeren. Zij joegen oom de deur uit, omdat zij hem het huis, zoo rijk en fraai gemeubeld, maakten tot 'n woestijn. Het was er zoo koud en zoo ongezellig. Waarom Edom heel goed begreep, hoe oom het waardeerde, dat zij zooveel thuis was. Schertsend had hij haar eens het „zon netje in huis" genoemd. Zij had medelijden met hem en beklaagde hem. Het eerst aan hèm had zij van haar verloving verteld. Verrast had hij haar aangezien. Hij wil de 't eerst niet gelooven. Maar dat duurde niet lang. In vollen ernst stond zij vóór hem, met 'n blijden glimlach op het gelaat. Toén wist hij, dat het zoo was. Hartelijk had hij haar gefeliciteerd, de hoop uitgesproken, dat zij gelukkig zou mogen zijn en 'haar gezegd, dat zij goed voor hem moest zijn en het hem gezellig maken. Zij had zijn woorden begrepen. Het was de klacht van een, die zélf geen gezelligheid kende „Nou, wat is er nu?" stoorde Johan haar in haar gepeins. „Ik vroeg je wat, en je gaat zitten droomen „Neem me niet kwalijk", zei Edom. „Ik dacht aan iets. Ja, ik weet, dat oom veel van mij houdt. Ik begrijp niet, waarom." „Ik wel. Omdat jij zoo heel anders bent dan mama en WillyDat is een verschil, gelijk dag en nacht. En nu gaat mijn lieve zus zich deze week verloven „O ja vroeg Edom. „Ja, wist je dat nog niet? O, natuurlijk, met jou is ze niet vertrouwelijk. Je 'bént te min voor haar. Stoor je er maar niks aan. Wil ik je eens wat zeggen, Edom? Willy loopt haar ongeluk tegemoet. Het is gewoon verschrikkelijk. Dacht je soms, dat ze iets voelde voor dien kalen jonkheer Van Reigersberg Ik geef het je op een briefje geen zier. Maar trouwen met een jonkheer, nietwaar, dat staat gekleed. Dat kan iedereen nietHij is straatarm, zit onder de schuld. Nu, wat kun je dan beter doen1, dan een rijk meisje trouwen Maar vind je het niet vreeselijk een huwelijk, waarbij geen liefde is Johan praatte verder. Het was nu niet de sar castische toon, die hem vaak eigen was en dien zij niet mocht, al kon zij dien wel eens billijken. Maar nu was daar geen sprake van. Eer klonk er droefheid in zijn stem. „En vader heeft niet den moed', om „neen" te zeggen. Hij weet, even goed als jij en ik, dat het een allerongelukkigst huwelijk wordt, maar hij durfde niet tegenwerken. Het zou ook al heel weinig baten. Willy zou toch, gesteund door mama, haar zin doordrijven. Het is ver schrikkelijk. En vader's geld gaat naar een bodemloozen put. Edom, ik wou, dat we straat arm waren „Het is volkomén waar, dat geld geen geluk aanbrengt", ging hij voort. „Maar, Johan, dat behoeft niet. Men kan wel gelukkig zijn, al heeft men veel geld. Of dacht je soms, dat er geen rijken waren, die kinderen Gods zijn „Dat is wel mogelijk", zei hij. „k kan dat niet beoordeelen. Maar over het algemeen, Douwe heeft het mij ook eens gezegd, over het algemeen is al dat gejaag naar geld, naar rijk dom, verkeerd. Jij hebt het immers zelf meege maakt in je leven Je kent me: ik bedoel niet hatelijk te zijn. Maar je vader is toch ook ver ward geraakt in de strikken van den geld duivel Edom gaf geen antwoord. Ze dacht aan voor bije dagen, nog niet zoo heel lang geleden Ja, die geldduivelAls hij iemand in zijn macht heeft, is hij verlorenHaar vader was een levend voorbeeld er van. „Douwe zegt altijd: Geld brengt geen geluk aan; als we niet oppassen, voert het ons ten verderve. Hij heeft volkomen gelijk. Ik haat geld." „En toch mag je niet overdrijven, Johan, en de zaak eenzijdig voorstellen. Douwe zei: als we niet oppassen, voert het ons ten verderve. Hij bedoelde daarmee, dat we er niet met geheel onze ziel aan moeten kleven. Geld en rijkdom en eer en een goede positie komen in de tweede plaats. De vreeze des Heeren staat op den voorgrond." „Ik wil het aannemen", zei hij. Meer niet. Zij voelde uit zijn woorden, hoe ontzaglijk ver hij van het Koninkrijk Gods stond, gesteld, dat er in hem een zoeken naar was. Het was zoo moeilijk, om er met hem over te spreken. „En zoo zoekt Willy ook eer en aanzien, 'n klinkende naam. En hij zoekt geld. Het is ver- schikkelijk." Edom bemerkte, hoe hij er, ter wille van zijn vader en ook wel eenigszins ter wille van Wil ly, onder leed. Zij eerde dat in hem. „Zeg, Edom", vroeg hij plotseling, „zou jij er niet eens met Willy over willen praten? Ik heb het gedaan, maar bereikte natuurlijk niets. Ik had mij met mijn eigen zaken te bemoeien, zei ze bits." Edom aarzelde niet haar antwoord. Ze streed Inwendig een strijd, een zwaren strijd. Ze was geneigd, om onmiddellijk „neen" te zeggen: een uitvlucht te zoeken en te beweren, dat zij daar toch niet in kon komen. Dan verwierp zij dat denkbeeld weer. Johan vroeg het zoo vriendelijk, zoo smeekend. En Willy liep haar verderf met open armen tege moet. Johan zag het niet te zwart in. En oom leed er onder. Enhet was haar Christen plicht te waarschuwen. „Wil je vroeg Johan nogmaals. „Ik weet, dat 'het niet gemakkelijk is. Maar we moeten toch trachten Willy er af te brengen." „Ik zal het doen", zei Eldom langzaam. „Doen, terwille van jou, terwille van oom, terwille van Willy, om Gods wil." „Dank je", zei hij eenvoudig. „Maar je moet je geen illusies maken, want..." „O neen. Als we onzen plicht maar gedaan hebben." XXVI. Verwijdering was er nooit geweest tusschen Edom en Willy, omdat er nooit toenadering ws geweest. Edom had altijd getracht, maar steeds tever geefs, Willy had een onverklaarbare antipathie tegen haar gehad, haar links laten liggen. Maar op den dag, waarop het gesprek met Johan plaats had gehad, was die antipathie om geslagen in haat Edom had aan het verzoek van Johan vol daan, dien eigen avond nog, toen daartoe een welkome gelegenheid was. Eerst met stijgende verbazing had Willy haar aangehoord. Vervolgens had zij haar heel uit de hoogte ongestoord op snijdenden toon gezegd, dat zij zich niet liet bezedemeesteren, en vooral niet door een vrome kwezel als Edom, die ten slotte daar in huis toch maar genade brood at en die toch niet geroepen was daar te komen. Zij had zich maar met haar eigen zaken te bemoeien. Zij, Willy, wist wel, wat ze deed. „Ha", had ze hoonend geroepen. „Je huichel achtige vroomheid heb ik in de gaten. Je wordt verteerd door jalousie. Je kunt niet hebben, dat ik trouwen ga met een jonkheer, jij, die slechts een kale domineesvrouw wordt. Ik be grijp je. Maar praat er verder maar niet over. Ik weet, wat ik doe. Bemoei je met je eigen zaken. Je begrijpt nu zeker wel, dat het heele^ maal tusschen ons uit is, in het vervolg." Daarop had zij, trotsch als een pauw, de kamer verlaten, Edom alleen latend, die in snik ken uitbarstte. In de eenzaamheid harer kamer kwam zij des avonds tot rust. Het gebed gaf haar kracht. Zij was er van overtuigd, dat ze goed had gedaan, met Willy te waarschuwen. Alle bij gedachten waren haar vreemd geweest, wat Willy er ook van zei en dacht. Haar bedoeling was goed geweest. God was haar getuige Willy moest het nu zelf weten. Maar Edom voelde ook, hoe zij daar toch niet lang meer kon blijven. Met Willy werd het toch niet goed, al zocht zij, wat haar voornemen was, weer toenadering met haar. Ze dacht aan Douwe en verlangde hevig naar den tijd, dat zij zijn vrouw zou zijn; dat ze uit het huis van haar oom was, dat mooie, groote koopmanshuis, waar alles zoo vredig en heerlijk en rustig en gelukkig scheen te zijn, maar zooveel eerzucht, liefdeloosheid huisden1.... XXVII. Tante en Willy vonden, dat er flink moest worden „gegeurd". De verloving van Willy met jonkheer van Reigersberg kon toch niet afloopen met „alleen maar" een receptie, waarop de menschen komen, even blijven, om dan weer plaats te maken voor anderen. Dat zou al te „burgerlijk" geweest zijn. Daarom werd er in den huize van Velden enkele dagen later een partij gegeven; die oom veel, heel veel geld zou kosten, waarmee Johan allergeduchtst spotte en waartegen Edom opzag als tegen een berg. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1