indruhhen over Rusland.
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
■FEUILLETON
Mo. 3952
ZATERDAG 6 MEI 1933
48ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
WAT NU?
Op den Uitkijk
NAAR HET LICHT
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AF70NDF.RLIIKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
stukken voor de Redactie bestemd, Ad verte». t§ë ra era verdere Administratie, franco toe te «enden aan de Uitgevers
De pers laat zoo nu en dan iets los
over wat er op 't oogenblik in Den
Haag gebeurt.
Maar veel worden we er voorloopig
niet uit wijs.
Er wordt geconfereerd en vandaag
ontvangt H. M. die en die en morgen
delibireert onze Vorstin met weer an
deren.
Zooals het na iedere verkiezing gaat.
Toch is het niet te hopen, dat wij
straks weer hetzelfde te hooren krijgen
wat wij in 1929 moesten meemaken, n.l.
dat na langdurige en veelvuldige con
ferenties H. M. de toevlucht moest ne
men tot opnieuw in het leven roepen
van een extra-parlementair kabinet.
Het is voldoende bekend dat de po
gingen om een coalitie-kabinet te vor
men in 1929 afstuitte op de onwil der
Christelijk-Historische linie.
In 1929 wilden de C. H. zich niet
binden aan een „regeeringsprogram"
en natuurlijk kon er dus dientengevolge
van een parlementair kabinet geen
sprake zijn.
De houding der Chr. Hist. Unie was
in 1929 wel een beetje wonderlijk, in
ieder geval afwijkend van haar historie,
dus in geen geval „historisch".
De Savornin Lohman heeft het altijd
heel anders geleerd en in 1908, 1922 en
1925 hebben zij zelf ook gedaan wat
in 1929 in Roomsch Kath en Antirevo
lutionair werd afgekeurd.
Er is echter grond voor de verwach
ting, dat wij geen herhaling van 1929
zullen krijgen.
De uitslag van deze verkiezing kan
onze Chr. Hist, broeders wel iets ge
leerd hebben.
En ten slotte is de toestand van ons
land sedert 1929 weer veel en veel
ernstiger geworden.
Minister De Geer als Minister van
Financiën kan dat het beste weten.
En het kan dus zijn dat de nood thans
tot een samengaan drijft, waar anders
dat samengaan moeilijk tot stand zou
zijn te brengen.
Wanneer er in deze, zéér critieke
tijdsomstandigheden nog geen weg tot
vorming van een coalitie-kabinet ge
vonden kan worden, dan moet gevreesd
worden, dat het voor goed hopeloos is
ooit elkander weer te zullen vinden.
En wat erger is Wanneer wij thans
geen sterk eens willend coalitiekabinet
krijgen, dan is daarmee de volslagen
machteloosheid van 't parlementarisme
duidelijk gedemonstreerd, en krijgt de
vraag recht van bestaan of het heil van
land en volk niet noodig maakt langs
geheel anderen weg tot saneering van
den gansch ontredderden toestand te
komen
Wij zitten momenteel in een impasse,
in een doodloopend slop. Wij hebben
een Kamer gehad, die telkens wel heel
duidelijk wist te zeggen, wat ze niet
wil, maar waar geen meerderheid meer
te vinden was voor een antwoord op
de vraag Wat wilt ge dan wel
En aangezien een volk toch gere
geerd moet worden en een ministerie
met negatieve besluiten dus allerminst
geholpen is, zal er noodwendig iets an
ders op gevonden moeten worden, om
land en volk van een wissen ondergang
te redden.
Hét staat er kritieker voor dan me
nigeen wellicht vermoedt.
De vraagWat nu is van zeer
actueel belang.
Het zal thans de een of andere kant
uitmoeten.
De uitspraak van de stembus is niet
twijfelachtig geweest.
Óns volk wil op 't oogenblik d e
daad. Daarom wonnen de radicale
elementen veld. Van tweeslachtigheid
is het op 't oogenblik niet gediend,
daarom verloren bepaalde partijen
stemmen.
Er is mogelijkheid met Gods hulp uit
de ontreddering te geraken; die moge
lijkheid is een sterk, volstrekt eensge
zind coalitie-kabinet, zij het dan ook
maar met een meerderheid van 52 tegen
48 zetels in de Kamer.
Maar het kan.
Mits de drie groote rechtsche par
tijen het ontzettend gewicht van den
toestand goed gevoelen en zoo noodig
tot het brengen van het offer gezind
zijn.
Komt dat acccord er niet, dan staat
het ergste te vreezen. Dan gaat de
ontreddering, de ontbinding van het
parlementaire stelsel in ons landje on
herroepelijk dood, en wordt afgebroken
wat in tachtig jaren werd opgebouwd
en waarop heel de publieke dienst
allengs werd ingericht.
De stembus heeft gesproken.
Ons volk ziet naar Den Haag en
vraagt in spanning af; Wat nu?
Zal Dr. Colijn slagen
Zeer benieuwd was ik wat Het Volk van
verleden week Donderdagavond over de ver
kiezingsuitslag te zeggen had.
Ik was in de hoofdstad van ons land geweest
en had in de verschillende drukke plaatsen van
Amsterdam met interesse gadegeslagen de wijze
waarop de S.D.A.P. voor haar partij reclame
had gemaakt.
De drukste straten waren zoo wat heelemaal
onder de roode verkiezingsbiljetten geplakt. Als
men als vreemdeling in deze wereld plotseling
in deze stad was neer komen dalen, zou men al
spoedig tot de gedachte gekomen zijn wat zijn
dat voor monsters, die hier aan de regeering
zijn Menschen die met wellust de bevolking
uithongeren, gifgassen-oorlogen ontketent, de ar
beiders tot slaven maakt, de kinderen uitmergelt,
de ouden van dagen onverzorgd laat omkomen,
de werkloosheid met wellust in de hand werkt,
enz., enz.
Zóó stelde de S.D.A.P. de „reactionaire" re-
geering en regeeringspartijen voor.
Biljetten vertelden in afgrijselijke teekeningen
de verschrikkingen van de komende gifgassen-
oorlog. als de S.D.A.P. de verkiezing niet won.
Men zag een foto van een onschuldig wicht van
nog geen twee jaar oud, dat besprongen werd
door een wildeman met bajonet in de hand en
gasmasker voor 't gelaat. Duizenden handen gre
pen naar een brood, dat buiten hun bereik bleef.
Een oude stakker liep met een kistje met koop
waar, omdat niemand voor hem zorgde, een
paar kleine kinderen met uitgemergelde water
hoofdjes en engelsche ziekte-beentjes keken je
uit een steegje met wilde armoe-oogjes aan.
Een heele stoet werkloozen stond te wachten
voor het loket van maatschappelijk hulpbetoon.
Ejn zoo kon je maar doorgaan.
En de biljetten die ze je daags te voren in je
brievenbus stopten waren niet minder.
Speciaal op de vrouwen hadden de socialisten
het dit keer gemund.
Met suggestieve letters stond er op een bil
jet „vrouwen zult ge nog in dit alles berus
ten d. w. z. in al die ellende van gifgas
oorlog, verhongering, werkloosheid, kinder
moord levensmiddelen-vernietiging, enz., enz.
En er waren biljetten gedrukt, die speciaal tot
diverse beroepen spraken, b.v. visschers-vrou-
wen, vrouwen van zuiderzeevisschers, fabrieks-
vrouwen, winkelmeisjes enz.
Werkelijk, als men dit alles las en niet beter
wist dan zou je zeggen wat een monsterach
tige menschen zijn daar in dat kleine Nederlandje
aan het bewind
Geen wonder dat ik benieuwd was toen ik
Donderdagavond aan het station te Amsterdam
„Het Volk" zag. Ik kocht een exemplaar van
dit blad, beneVens de „Maasbode" en de „Tele
graaf.
In den trein zag ik het al gauw R.K. ver
liest 2 zetelsDat was het waarop alle nadruk
viel. Dat de S.D.A.P. er even slecht aan toe
was kon je uit de vette kopletters niet opma
ken. Maar in een begeleidend artikel stond het
toch„het kan niet ontkend worden dat de
S.D.A.P. ditmaal verloren heeft
Inderdaad, en niet zoo zuinig ook
Natuurlijk beteekent dat verlies niets. Het
artikel beredeneerde het wel zoo dat dit ver
lies in den grond der zaak niets anders was dan
een aanloopje om straks des te grooter winst te
behalen. Immers over vier jaar zou men elkan
der spreken
Alzoo: ze hebben niets geleerd, die roode
heeren.
Ze zien niet in dat ze met heel die verleuge-
ningscampagne, die ophisterij, die ingeméene
verdachtmaking van andere partijen, volstrekt
niets anders bereiken, dan dat hun eigen men
schen bij hen vandaan loopen naar het com
munisme.
Want die hebben het verlies der S.D.A.P. als
winst gekregen.
Als het de S.D.A.P. er om te doen was in
deze verkiezingscampagne om de menschen op
de communistische partij te laten stemmen, dan
hadden ze geen voortreffelijker reklamekeus
kunn'en maken, dan ze nu gemaakt heeft.
Zoo zien we ook in 1933 weer bewaarheid,
wat we al zoo dikwijls gezegd hebben de S D.
A.P. is de wegbereidster voor het communisme.
Het is e'en doorgangshuis naar het bolsjewisme.
De verkiezingscijfers laten geen twijfel over.
In die streken van ons land waar het socialisme
al langen tijd heerscht is de groei van het com
munisme het grootst, zie maar naar het roode
Zaandam en heel het modern-socialistische
I Noord-Holland. Het communisme groeit er ge
weldig, ten koste van de S.D.A.P. die er lang
zaam maar zeker wegslinkt.
Trouwens dat proces is over de heele wereld
precies eender. De radicale elementen winnen
het tenslotte.
Het kan ook niet anders. Beginselen werken
door, met ontstellende consequentie tot het einde.
Eén ding bevreemdt echter dat de kopstuk
ken in de S.D.A.P. dat zelf blijkbaar niet in
zien. De revisionisten hebben er de leiding en
die willen tot geen prijs de communistische weg
op, maar het is een raadsel dat ze niet inzien,
dat al hun geschrijf in de roode pers en heel
hun verkiezingscampagne er volmaakt op ge
richt is, om de menschen in de armen van het
communisme te jagen.
Want een reclame-makerij als ik hierboven
beschreef en waarmee we ongetwijfeld allemaal
wel kennis gemaakt hebben dezer dagen, bréngt
er de menschen, die dom genoeg zijn om zich er
door te laten suggereeren, toe, niet op de S.D.
A.P., maar natuurlijk op de communistische par
tij te stemmen, hetgeen dan ook, blijkens dezen
verkiezingsuitslag door tienduizenden gedaan is.
En nu weet ik wel, dat de leiding der S.D.A.P.
zich in een zeer moeilijke positie bevindt. Zij
hinkt op twee gedachten, wil twee kanten tege
lijk uit. Maar Marxisme en revisionisme laten
zich niet met elkander verzoenen. Het moet ten
slotte tot een conflict komen. De S.D.A.P. wil
op 't oogenblik in het parlement revisionistisch
werk doen en in haar pers concurreeren met
de Marxistische idealen van het communisme-
Dat is een tweeslachtigheid welke zich onher
roepelijk wreken moet. Want de leiding en de
Kamerfractie wordt tenslotte door het kiezers
volk gedragen en wanneer de leiding dat kiezers
volk communistisch opvoedt zal ze te eeniger
tijd zelf dien kant ook uitmoeten, anders ver
vreemdt ze zich van de basis waarop ze rusten
moet.
Dat is de spanning in de S. D. A. P., welke
in haar congressen telkenls weer openbaar wordt,
wanneer de tientallen afdeelingen voorstellen
aan de orde brengen, waarin de ontevredenheid
over het gematigd optreden een uitweg zoekt.
En op den duur zal de S. D. A. P. niet
zóó veel kracht bezitten, om die spanning te
kunnen weerstaan.
Daar komt ook nog bij, dat de S. D. A. P.
op 't oogenblik den „grooten man" ontbreekt.
Troelstra heeft geen opvolger gehad. Niemand
onder de leiders heeft er eigenlijk het volle
vertrouwen én niemand weet zijn woord met
gezag te omkleeden. Dat is ook een groote
zwakte in de S. D. A. P.
Ik ben het er dan ook niet mee eens, dat het
verlies van 1933 een „aanloopje" tot grooter
winst zal zijn. De S. D. A. P. raakt aan het
aftakelen, is over haar hoogtepunt heen en zal
ook verder door het communisme het levens
bloed worden afgetapt.
Dat is de vloek van de partijen der revolutie.
Liberalisme werd verzwolgen door het so
cialisme en het socialisme gaat onder in het
communisme en straks zal het communisme zelf
moord plegen in bolsjewisme. En dan hebben
we de tyrannie van weinigen over velen.
Dat is het eind
UITKIJK.
I.
DE REIS ERHEEN.
De heer A. C. de O u d e te Zierikzee maak
te met nog eenige Hollanders een excursie naar
Rusland en heeft ons toegestaan, dat wij zijn
reisindrukken, die ook reeds geplaatst werden
in het Landbouwblad voor Zeeland en Noord-
Brabant, hier te publiceeren
Uit het opschrift kunt U lezen, dat het niet
mijn bedoeling is, een afgerond oordeel te geven
over de toestanden in Rusland, over de voor- en
nadeelen van'den nieuwen regeeringsvorm daar
DOOR
J. VAN DEN BOSCH.
21)
Want dat was het eenige, wat haar geweldig
tegenstond. Doch in dat opzicht stond haar man
haar.
Gaarne had zij Edom alle kerkgaan en allen
omgang met de Wierenga's verboden, maar
sterk had mijnheer Van Velden zich daartegen
verzet Zij moest het eens wagen, Edom daar-
over lastig te vallenEn mevrouw, die er
overigenis niets in zag, zich niet aan haar man
te storen, durfde hem, om onverklaarbare reden,
niet weerstreven.
Edom wist hiervan niets. Zij was dankbaar,
dat zij met openlijk werd aangevallen en nie
mand aanmerkingen maakte haar kerk
en op haar veelvuldige bezoeken aan de Avenue
Concordia, waar zij door Douwe's moeder steeds
met open armen werd ontvangen en waar zij
geheel haar Jezus vond. 3
Openlijk werd daar dus niets gezegd Maar
z,, voelde wel, dat men het niet kon hebben.
En bovendien vertelde Johan het haar wel hoe
fel moeder en Willy tegfen haar gekant waren
alleen vanwege haar godsdienstige gevoelens en
haar gaan naar de Wierenga's.
Want daar kwam Edom heel vaak, tweemaal,
soms driemaal per week, van welke keeren dé
Zondag het prettigst en gezelligst was.
Douwe was zeer veel thuis, des Zondags.
Het was maar zelden, dat hij te Amsterdam
bleef, wat vroeger wel het geval was. Edom
wist dat natuurlijk niet. Maar mevrouw Wieren-
ga was het opgevallen eni zij had, met echt
moederlijk instinct, haar conclusies reeds ge
trokken
Douwe hield van Edom
En de schittering in Edom's oogen, als Douwe
kwam of Douwe het woord voerde, zeide haar:
En Edom heeft Douwe lief
Zij vond het uitstekend.
Douwe kon geen betere vrouw krijgen: Edom
was een meisje, dat door tegenspoed, door smart
'eni verdriet, heel dicht bij God was gekomen.
En ze zou een goede predikantsvrouw worden.
XXIV.
Ja, Douwe had Edom lief
En Edom hield van Douwe.
Dat was feitelijk al zoo, zonder dat zij het
zichzelf bewust waren.
Yai} ^en eersten avond, dat hij haar kende af.
had Douwe sympathie voor haar gekoesterd.
En in de vier maanden, dat zij intiemer met
elkaar omgingen in het huis zijner moeder,
was die sympathie gegroeid en omgezet in liefde,
die alleen wachtte op een woord van weder
liefde, om zoo stevig mogelijk gefundeerd te
worden.
Dat woord kwam al spoedig.
Ongeveer vier maanden kenden ze elkaar,
toen Douwe plots op 'n avond midden in de
week thuis kwam. Hij vond zijn moeder alleen,
die zeer verwonderd was, hem te zien.
Maar hij verklaarde haar heel spoedig, waar
om hij uit Amsterdam was gekom'en..
Bertha heeft me Zondag verteld, dat Eidom
vanavond hier zou zijn. En ik moet haar spre
ken, moeder."
„Zoo", zei mevrouw Wierenga leukweg.
„Ik bedoel: ik moet haar alleen spreken,
Moe."
"n°° was weer korte antwoord.
"Begrijpt u het niet, Moe
„Wat, Douwe
rwSlrC>mV Wierenga glimlachte. Het was, naar
opmerkte, een lach, vol liefde en geluk,
ij was opgestaan, had een voetkussen qe-
nomen, was gaan zitten en zoo de hand
leunende op haar knie onder het hoofd,
staarde hij haar aan, 'n blos op het gelaat en
schittering in de oogen.
„Moeder" het kwam er schier hartstoch
telijk uit „moeder, ik zou haar willen zeggen,
dat ik haar liefheb en dat ik haar tot vrouw
zou willen hebben. Is die begeerte zondig
„Neen, die begeerte is niet zondig. Die is je
door God in het hart gegeven. Ik weet het reeds
lang en heb alleen geduldig op dit oogenblik
gewacht."
„Wist u 'het reeds lang vroeg Douwe, ten
zeerste verwonderd.
„O ja, een moeder- en ook een zusteroog ziet
scherp, Douwe
„Weet weet Bertha het dan ook stamel
de hij, nog meer onthutst.
„Natuurlijk, weet Bertha liet ook. En ik denk,
dat nog iemand het weet, of tenminste voelt."
„Edom
„Ja, Edom weet het ook wei, geloof ik. Ik
meen, dat ze alleen nog maar op een woord van
jou wacht."
„Zou het gemakkelijk gaan, Moe vroeg hij.
„Of het gemakkelijk zal gaan, weet ik niet",
plaagde ze. Maar hij bemerkte niet, dat het
plagen was, want hij dacht aan Edom. „Mis
schien' zoo ging zij voort, „misschien vraagt
zij veertien da gén bedenktijd of
„Veertien dagen bedenktijd Moeder, dat kunt
ge niet meenen."
Het klonk haast wanhopig. Mevrouw Wieren-
ga lachte hartelijk. Toen bemerkte hij eerst, dat
zijn moeder hem plaagde. En even moest bij
lachen.
Doch even maar. Hij stond op en liep ruste
loos, min of meer zenuwachtig door de huis
kamer.
Daarop kwam hij weer naar zijn moeder,
stond recht vóór haar.
„Nu in ernst, Moe, wat denkt u?"
„Ik denk niets, Douwe. Ik weet zeker en ge
wis, dat Edom evenveel van jou houdt, als jij
van haar. Meer kan ik toch niet zeggen
„Neen", zei hij, „meer kunt ge niet zeggen.
Ik geloof ook, dat het voldoende is. Zou zij
gauw komén
„Ze is met Bertha naar Gerzon. Het zal niet
lang meer duren. Ik zal wel iets verzinnen, dat
jullie alleen zijt."
,.U is een goed moedertje", juichte hij. En
daarop ernstig: „LI billijkt mijn keus?"
„Douwe, toen ik zag, dat er bij jou liefde
kwam en ook bij haar, toen heb ik God ge
beden, jullie tot een paar te maken. Is dat
voldoende
„Ja, Moe, in uw mond is dat voldoende. Ik
dank u."
Hij vertelde niet, hoe hij geworsteld had in
het gebed en hoe hij ten slotte tot de overtuiging
was gekomen, dat God hem hier e'en weg aan
wees.
De voordeur ging open. Op de trap klonken
schreden. Douwe hoorde de stem van Edom.
Zijn hart bonsde.
Mevrouw Wierénga liep naar de trap.
„Ik vind, dat jullie lang weggebleven bent",
zei ze opgewekt, „Al lang zit iemand op Edom
te wachten. Ga maar naar binnen, Edom."
Ze opende de deur, om die onmiddellijk weer
dicht te doen en Bertha, die niets van deze han
delwijze begreep natuurlijk, mee naar de keuken
te troonen.
„Wie is er, Moe Mogen wij er niet bij zijn
„Voorloopig nog niet", lachte mevrouw Wie
renga.
„Hè Moe, wat is u flauw Vertel nu eens:
wat is er
„Als God wil", zei ze nu ernstig, „als God
wil heb ik straks een dochter en jij een zuster
„Douwe vroeg zij verrast.
„Ja, Douwe is gekomen, zooeven. Hij kon
het in Amsterdam niet meer uithouden."
„Hij snakte naar Edom", juichte Bertha. „En
Edom snakt altijd naar Douwe 1"
XXV.
Hard werd op de deur geklopt van Edom's
kamer.
En onmiddellijk daarop klonk Johan's opge
wekte stem. „Edom, Edom, mag ik binnen ko
men Toe, laat me even, heel even binnen."
Ze opende de deur en stond met een stralend
gezicht voor hem.
„Maar Edom, is het 'heusch waar Heb je
je gisteravond met Douwe verloofd
„Ja", antwoordde zij. Dat ..ja" was een juich
kreet. „Ja, vind je het goed
,,Of ik bet goed vind Wie kun je 'beter ver
langen dan. Douwe?" vroeg hij. „Van harte
geluk gewenscht, hoor. Wel, wel» wie had dat
kunnen denken
„Hoe 'ben je het te weten gekomen?" vroeg zij.
„Niet van E|dom Jansen", antwoordde hij
guitig, met een gemaakt verwijt in zijn stem.
„Een wèlopgevoed mensch spreekt niet van
zichzelf", kaatste zij den bal terug. Hij lachte
hartelijk en zei: ,,'t Zij zoo. Ik ben het te weten
gekomen van Willy, die van nijd barst, dat jij
haar vóór bent
„Stil, Johan, stil. Zoo mag je niet over je
zus spreken."
„Edom, wil ik je eens wat vertellen Ik be
grijp van jou niets, letterlijk niets."
„Waarom niet vroeg zij verwonderd. Zij
begreep absoluut niet, waarheen hij wilde.
„Dat jij altijd in de bres springt voor Willy I
Zoo aardig is ze toch niet voor jou. Integendeel:
zeer onaardig."
„Stil, jongen, je weet niet, wat je zegt."
„Ja, dat weet ik heel goed Jij bent honderd
maal beter dan zij. Zij behandelt jou uit de
hoogte. En zij kan niet in jouw schoenen staan".
En toen Edom weer een afwerende 'beweging
maakte: „Ja, ik weet het wel: het is niet zoo
goed, iemand in zijn gezicht te prijzen, maar ik
moest je dat eens even vertellen. En dan kan
ik er meteen 'bij vertellen, dat vader er net
precies zoo over denkt. Wil je wel gelooven,
Edom, dat vader heel veel van je houdt?"
(Wordt vervolgd).