L UIT HET WOORD J ONDER REDACTIE VAN Prof. Dr. J. SEVERIJN, UtrechtL. F. DUYMAER VAN TWIST, Den HaagC. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen PREDIKBEURTEN WAAROVER WE LAZEN r VOOR DEN ZONDAG ~l OP ZONDAG 9 APRIL 1933 NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. van Asch (bev. nieuwe lidmaten). Middelharnis, v.m. 9,30 Ds. van der Wal van Dirksland (Doop) en 's av. 6 uur de heer Vetter van Langstraat. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Den Bommel, v.m, 9,30 Ds. van Ameide van Ouddorp (voorb. H. A. en Doop) en 's av. 6 uur Ds. Polhuijs van Stad (bev. n. lidm.) Ooltgensplaat, v.m. 9,30 uur Ds. van Asch van Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Oude Tonge, v.m. 9,30 Ds. Verkerk en 's av. 6 uur leesdienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Verkerk van Oude Tonge (bev. nieuwe lidmaten). Dirksland, v.m. 9,30 de heer Baart 'en 's av. 6 uur Ds. van der Wal (Doop). Herkingen, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, n.m. 2 uur Ds. Bouw. Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman. Goedereede, v.m. Ds. Bouw van Melissant. Ouddorp, voorm. leesdienst en nam. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst. Stad aan ',t Haringvliet, vun. en 's av. leesdienst. Den Bommel, v.m. en n.m. leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. Schaafsma van Den Bommel. Melissant, v.m. en 's av. leesdienst. Stellendam ,v.m. en 's av. Ds. de Graaff van Stad aan 't Haringvliet (H. A.) Ouddorp, vjb. leesdienst en n.m. Ds. de Graaff van Stad aan 't Haringvhet. CHR. GERE|F. KERK. Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. Laman. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst. Dirksland, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9,30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m, 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. STICHTELIJKE OVERDENKING NOODLOTTIG MEDELIJDEN. En Jezus zich tot haar keerende, zeideGij dochters van Jeruzalem, weent niet over mij, maar weent over u zeiven, en over uwe kinderen. Lucas 23 28. Er is reden, ook in onze dagen, om te waarschuwen tegen een verkeerde lijdensoverdenking, en het woord van Jezus, op den weg naar Golgotha, tot de weenende vrouwen gesproken, in gedachtenis te houden „weent niet over mij, maar weent over uzelven, en over uwe kinderen." Wij leven in een wereld, die den Christus verwerpt, en tegelijkertijd met tranen Jezus op den kruisweg volgt, die met niet te beteugelen vaart naar een bang gericht toesnelt, zonder het in zijn verblinding te vermoeden. En het zijn juist die tranen, en het is juist die sympathie met den man van smarten, waarmee zij zichzelf bedrie gen en vleien. En denken er niet aan, dat zij daarmede niet goed maken, wat ze misdoen, door Jezus te verwerpen en niet te willen, dat Hij koning over hen zal zijn. Dat zelfbedrog, die beneveling der oogen door tranen van deernis, opwellend bij Jezus lijdensgestalte, is noodlottig. Want het belet de ontdek king der oogen, om het komende ge richt Gods te zien, dat in onheilspellen de teekenen zich nu reeds aankondigt. Op dat gericht wijst de Heere Jezus de weenende vrouwen. Maar Jezus ontdekt met zijn profe tisch woord nog iets anders, namelijk de onvrede met God, waardoor het ge slacht, dat Hem beweent, bezig is zich het eeuwige oordeel op den hals te halen. Hun afkeerigheid van God, en hun onverzoend zijn met God, bedoelt de Heiland, wanneer Hij zegt: „Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de ber gen: valt op ons, en tot de heuvelen bedekt ons." Dit zal het verschrikkelijke zijn, dat zij den aanblik van God niet kunnen verdragen, die in dat gericht tot hen komt, en dat zij, vol ontzetting bergen en heuvelen tusschen zichzelf en God zullen willen zetten. Zij zullen zich willen versteken voor Zijn heilig aan gezicht, omdat zij met Hem niet ver zoend zijn, en omdat het licht van Zijn aangezicht in hun geopende consciën tie straalt en schroeit en vlamt en pij nigt hen met angst voor het eeuwige vuur. En dat is het ergste, erger dan den nood dier tijden: een hart, dat nog in onvrede met God leeft, dat van zijn zonde zich niet bekeerde, noch voor die zonde kwijtschelding zocht en vond. En nu ziet de Heiland, dat de weenen de vrouwen, zich achter hun tranen van mededoogen, die vreeselijke werkelijk heid ontveinzen. Zich vleiende met zoo teedere gevoelens van barmhartigheid, met zulke aandoeningen van deernis ten opzichte van Jezus, hebben zij geen oog voor de vijandschap, die in hun hart leeft tegen God en Zijn Gezalfde, met Wien zij geen vrede gemaakt heb ben, Wien zij niet kunnen ontmoeten in het gericht. Dat is noodlottig mede lijden. En dat laatste, dat voor God niet kunnen verschijnen in zijn on bekeerd heid, de bergen en heuvelen tusschen zichzelf en God willen stellen, dat geeft zoo diepe beteekenis aan de waarschu wing: „Weent over u zeiven". Hun zonden en hun vijandschap te gen God zullen zij beweenen. Ons geslacht moet ook bedenken, voor den Man van Smarten geplaatst, die onze ongerechtigheden op zich nam, met bittere droefheid en tranen, eigen groote boosheid. En ook wanneer wij in Jezus' ver zoenend lijden, bedekking van onze zonden reeds gevonden hebben, zoo moeten wij telkens weer over onszelven weenen. Over al onze tekortkoming en weerspannigheid tegen Hem, die zoo zwaren kruisgang voor ons ging. Zóó is er een goede lijdensoverdenken. Dit zijn de tranen, die bij den lijdenden Heiland gestort moeten worden. Wacht u er voor, dat gij u zelf en uw zonde voorbij zoudt zien, waarvoor Jezus stierf, en u slechts zoudt verdie pen in Zijn kwalen en angsten en u zelf vleien en streelen gaat met ge moedsaandoeningen op 't zien van al de smart, die over Jezus' hoofd werd uitgestort. O, zoo velen hebben, na de vrouwen uit Jeruzalem, weenende Jezus martel gang gevolgd, en vleiden zich met zulke bewogenheid des gemoeds en met hun tranen. Noodlottig voor hen, want zij zagen zulke ontroering aan voor de droefheid, die tot hun vrede en zaligheid dient. En vergaten de noodzaak van een droefheid naar God, die een onberou- welijke bekeering werkt. Denkt telkens daaraan in de lijdensweken, dat de Heiland gesproken heeft: „weent niet over mij, maar weent over uzelven". En volgt den Heere Jezus op de via dolorosa, slaande u zelf op de borst zeggende: „Ach, Heere, mijn zonden, mijn zonden." Laat u dan door uw zonden bedroe ven en wordt en blijft treurende over uw ongerechtigheden, die op Jezus zijn aangeloopen. „Want zalig zijn ze, die zoo treuren, zij zullen vertroost worden." In het Christelijk tijdschrift „Timotheus" lezen wij een bijdrage over „Teekenen der tijden" Uit Moscou is begin dezer maand het be richt gekomen, dat de Russische godloozen- organisatie een nieuwe campagne heeft ingezet tegen Paschen. Duizenden vergaderingen zullen worden be legd, waarin de sluiting van kerken zal wor den geëischt. In het bijzonder zijn voor Goede Vrijdag afzonderlijke bijeenkomsten georga niseerd. Zij, die op Paaschzondag en Paaschmaan- dag niet op hun werk verschijnen, zullen op staanden voet worden ontslagen. Tot zoover het bericht. Rusland schijnt wel waarlijk het land der hongerenden te zijn. Uit brieven, die niet openbaar worden gemaakt, is bekend geworden, dat de toestand in den laatsten tijd eer verergert dan ver betert. De menschen durven niet meer over hun ellende te schrijven. Toch dringt uit het land van belofte, uit den zoo zeer geroemden heilstaat, de een of andere noodkreet nog we ltot ons door. De volgende brief b.v. is zulk een schreeuw om hulp. Wat mij aangaat, ik leefde tot hiertoe alleen voor mijn kinderen. Ik heb afstand ge daan Vein mijn eigen ik ten gerieve van mijn kindertjes. Ik dacht, dat het zoo moest blijven voortduren en nooit heb ik mij kunnen in beelden, dat het leven zoozeer zou verande ren, dat ik het voedsel niet meer zou kunnen vinden voor mij-zelf noch voor mijn kinde ren. „Vroeger zou ik mij hebben geschaamd om het te bekennen. Hoe is het mogelijk, dat ie mand, die handen aan het lijf heeft en een hoofd op den romp en die voor het werk niet terugschrikt, hoe is het mogelijk, dat die het brood niet meer zou kunnen ver dienen voor zich en zijn kinderen Ik schaam mij het te moeten bekennen, want ik ben een vrouwMaar wij Jijden bier zoo een arm zalig leven, dat zelfs iemand, die tegen een hoog salaris werkt, niet genoeg verdient om zich te voeden. We leven in een wreeden en armzaligen toestand. Weet je wat het is, wanneer men niet meer weet, wat brood en wat gort is We koopen voor drie roebel zemelen, maken daarvan een pap en voeden ons daarmee een ganschen dag. De kinderen 'eni ik zijn geheel uitgeput. Er is voor ons geen redding meer. De afgrijselijke hongerdood heeft zijn hand naar ons uitgestoken. We zijn hopeloos verloren. Mijn kindje is reeds ge zwollen van hongerIk ben gansch ver laten. Niemand kan ons helpen en zoo ook uw hulp uitblijft zullen we vergaanWe wachten op uw hulp als op het hemelsche manna en indien u niet helpt, zijn we gedoemd tot de vreeselijkste pijnen van den honger dood Gelukkig, dat de armen en ellendigen hun toevlucht kunnen, nemen tot God, die gezegd heeft: „Wacht op den Heere en Hij zal u verhooren." Tot allen, die op welke wijze ook zouden kunnen helpen, zegt de Geest des Heeren: „Die zijn oor stopt voor het geschrei van den arme, die zal ook roepen en niet ver hoord worden." In het Engelsche tijdschrift „Our Hope" schrijft Dr. Gaebelein over Mussolini en de Hakenkruisbeweging „Maandenlang heeft het gerucht geloopen, dat Adolf Hitler, de Duitsche Fascist, getracht heeft een verbond te sluiten met Mussolini. Daar is geen woord van waar. Het is een feit, dat Mussolini weigert iets te doen te hebben met Hitier; hij is zijn tegenstander. Het leidend orgaan van Mussolini is de „Re- gina Fascista". In een der laatste uitgaven verscheen een artikel over de Hitler-beweging. Hierin wordt zoo sterk mogelijk verklaard, dat ondanks Nazi (Hitiers) toenaderingen tot de Fascisten in Italië, er geen vriendschap kan bestaan tusschen deze twee om de Anti-semietische neigingen van eerst genoemde. Wij hebben verscheidene brieven van Dr. Alexander Robertson, van Venetië, een intiem vriend van Mussolini. Wij nemen 't volgende over uit zijn brief „Hij, Mussolini, doet een goed werk, beter dan eenig Eerste Minister in de wereld doet, of misschien durft doen. Hij heeft uittreksels uit Gods Heilig Woord als lessen in de lees boeken der lagere scholen geplaatst, zoodat het opgroeiend geslacht leert, dat Christus hun goddelijke Zaligmaker is. In het verslag van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelge nootschap lees ik, dat deze daad van Mus solini de verspreiding van den Bijbel door geheel Italië tengevolge heeft, daar de men schen meer van Gods Woord verlangen te weten, dan in deze uittreksels te lezen is. Weet gij, dat Mussolini een levensbeschrijving heeft geschreven van Johannes Hus 1 In het tweede hoofdstuk noemt hij hem: „De Ver dediger der Waarheid". Men zegt, dat hij altijd een Nieuw-Testa- ment bij zich heeft. Kortelings, een groote vergadering toesprekend, zei hij, zijn Nieuw- Testament omhoog houdend: „II Nuovo Tes- tamento il migliore libro che io conosco nel mondo het Nieuwe Testam'ent is het beste boek in de wereld dat ik ken". Wij hooren ook, dat hij een groot vriend is van de Protes- tantsche Zending en Protestantsche scholen in Italië." In de Christelijke Illustratie „De Spiegel" vonden wij een interessant artikel over Florence Nigtingale, de pionierster voor betere zieken verpleging, die gedurende den Krimoorlog (om streeks 1855) hoofdverpleegster was aan het Engelsche front. Wij nemen hiervan het volgende over Hoewel men uit 't voorgaande op kan ma ken, dat de verpleging eigenlijk maar een onderdeel van de veelomvattende taak van miss Nightingale uitmaakte, leeft zij hoofd zakelijk voort als de lieve verpleegster, voor wie niets te veel was. Doodop van den hopeloos vermoeiendën dag deed ziji toch eiken nacht haar ronde door de eindelooze gangen en hospitaalzalen, een kleine lamp in de hand. „Wat was het heerlijk", schreef een zieke naar huis, „alleen al om haar voorbij te zien gaan. Ze wilde wel tegen iedereen een woord je zeggen, en bemoedigend glimlachen, maar dat ging nu eenmaal niet, want wij lagen er bij honderd'en. Echter, wanneer haar schaduw op ons viel, konden we die kussen, en, te vreden, ons hoofd weer op het kussen leggen."' Een legendarische figuur is zij geworden, „de lieve dame met de lamp" 1 Men zag niet haar onwrikbare persoonlijk heid, maar in de verbeelding der soldaten was zij slechts een liefelijke vrouw, die, met lêven- wekkenden glimlach voortschrijdend tusschen de kribben van zieken en stervenden, troost woorden sprak en met een bevallig gebaar de kussens opschudde, en de dekens recht trok. Was zóó echter haar persoonlijkheid geweest: zorgzaam, lief en geduldig, dan was Scutari geen plaats voor haar. Daar was noodig een sterke, invloedrijke geest, groote wilskracht, een taai doorzettingsvermogen en een speu rend oog. Haar sterke persoonlijkheid was -terwille van de eerlijkheid moet het gezegd - niet altijd even prettig voor degenen met wie zij in aanraking kwam. Zij kon niet hebben, dat er iets gebeurde waarom niet uitdrukkelijk haar toestemmimng was gevraagd. Zoo had ze, onmiddellijk bij haar benoeming, de w'ettisch uitgesproken, dat de keuze der zus ters bij haar alléén zou berusten, voor wie zij dan ook de volle verantwoordelijkheid op zich nam. In December van hetzelfde jaar nu, waarin Florence met haar acht en dertig zus ters vertrokken was, kreeg de hoofdverpleeg ster bericht, dat haar vriendin Miss Stanley op weg naar het Oosten was, met niet min der dan zeven en veertig verpleegsters. Florence, wie het al moeite genoeg kostte, haar eigen verpleegsters te controleeren, wei gerde beslist deze hulp te aanvaarden, en dreigde zelfs in een brief aan minister Her- bert, haar ontslag te nemen, indien de nieuwe groep toch kwam. In 'heftige bewoordingen verweet zij hem, dat hij zijn toestemming ver leend had, waar haar de leiding 'en keuze gegeven was. De edele minister erkende rid derlijk zijn ongelijk, en stelde zelfs voor 'n gezelschap, dat reeds lang op weg was, op eigen kosten te laten terug komen, maar te vens ried hij zijn vriendin aan, zoo mogelijk toch gebruik te maken van de aangeboden krachten. Tenslotte liet miss Nightingale het gezelschap maar komen. Doch de vriendschap met miss Stanley is nóóit hersteld. In het 'Maandschrift van de Nederlandsche afdeeling van den „Wereldbond van Kerken" wordt het volgénde gezegd over de actie der Engelsche Kerken De verlossende daad kan en moet allereerst de Ontwapeningsconferentie verrichten door niet uiteen te gaan, voordat een zeer wezen lijk resultaat is bereikt. Dat hier de Kerken van Christus een dure roeping hebben, wordt in Engeland beseft en vele Christenen in Nederland, die het fiasco van de conferentie en den geheelen Volken bond gretig noteeren als een bewijs van hun dogma, dat te Genève niets dan de spraak verwarring van den torenbouw van Babel is te zien, deden beter heel hun kracht mede in te zetten, opdat in gehoorzaamheid aan God <fe eerste stap tot de Ontwapening werd ge zet en zich aan te sluiten bij de actie, die Vrijdag 17 Maart 1.1. leiders van vijftig ver schillende kerken en congregaties tegen den oorlog hebben beraamd. Op hun bijeenkomst in de Westminster Abbey te Londen is door 'hen de volgende verklaring aangenomen 1. God Wenscht, dat de naties in dezen tijd als één gezin leven. 2. De Volkenbond is het beste voorhanden zijnde middel om de beginselen der leer van Christus tot staking van den oorlog en tot het brengen van den vrede in toepassing te brengen. 3. De toepassing van deze beginselen is in dezen tijd de eenige practische politiek. 4. De Christenen zullen bidden, dat door deze middelen de trouw behouden blijft, het vertrouwéru wordt hersteld en de oorlog ver hinderd. De vergadering besloot tot het instellen van een commissie, die terstond stappen zal doen om een pacifistische campagne te beginnen onder de Christenen en samenwerking op dit te verkrijgen tusschen Christenen der geheele wereld. In „De Jonge Vrouw" schrijft J. H. Brink- greve-Entrop een artikel over „Een schilder achtig) Paaschgebruik", waaraan we het vol gende ontleenen Als het de Zaterdag vóór Palmpaschen was, liepen wij, toen we nog school gingén, niet regelrecht naar huis om twaalf uur. Onze tocht was eerst naar de Bezembrug, waar de Palmpaschen verkocht werden en deze op hand- en kruiwagens stonden uitgestald. Aan beide zijden van de brug troonden de koop vrouwen met haar zwarte kapjes of witte mutsen op, achter haar koopwaar. Een lange stok was achtereenvolgens door allerlei heer lijkheden gestoken: door een sinaasappel, een broodhaantje met parmantige krémtoogjes, weer een sinaasappel, nog eens een brood vogeltje en tenslotte door een helrooden pa radijsappel. De stok was omwonden met ge kleurd papier, van boven bekroond door een vlaggetje van gekleurd en uitgetand sits papier. Ook in de sinaasappels staken sitsen vlaggetjes en takjes buxusgroen en stokjes, waaraan vijgen en rozijnen geregéni waren. Wat bewonderden wij die producten van de koopvrouwen; ze waren er in verschillende grootte en afwerking. Want sommige hadden krentenbroodjes in plaats van broodvogels en droegen, een rijkdom van lekkernijen. De Palmpaschen werden dan ook gretig gekocht door de boerinnen, die de markt bezochten. Hoe graag hadden we zelf zoon ding in be zit gehad t Mocht ons echter niet lukken. Want t gebruik om een palmpaasch rond te dragen was juist in dien tijd afgedaald tot de volksbuurten, het laatste stadium van een folkloristische gewoonte. De Palmpaschen werden vervaardigd in buurten, waar de hy giëne nog al te wenschen overliet en dus vond onze moeder het beter ons de lekkernij te onthouden. Nu is zelfs in de achterbuurten van Utrecht niets meer van het gebruik over. Telkens ben ik de laatste jaren nog eens gaan kijken, of er soms op het Vreeburg (de Palm- paaschmarkt op de Bezembrug is sedert lang afgeschaft) nog een enkele wagen1 met Palm paschen stond, doch vergeefs. Toch tracht een van onze groote broodfabrieken 't gebruik weer te doen opleven en stelt in zijn zaken eenvoudige palmpaschen tegen billijken prijs te koop, benevens broodhaantjes om zelf er een te maken. Of ',t helpen zal We hebben er nog niet veel van gemerkt. Beter wordt de zaak aangepakt in het Oosten van ons land. Daar was het gebruik wel aan "t tanen, maar bij lange na niet uitgestorven. De Palm paschen werden nog altijd rondgedragen, maar waren lang niet zoo mooi versierd meer als vroeger. Maar om het nu voor ondergang te behoeden, worden in verschillende plaatsen van Overijsel wedstrijden uitgeschreven en heeft na de beoordeeling een optocht plaats. Het vorig jaar trof het toevallig, dat we den Zaterdag voor Palmpaschen in Enschedé aankwamen. En op weg naar ons logies na men we den weg over de markt. Daar werd nog wel degelijk werk gemaakt van de Palm paschen. Maar ze leken niet 't minst op onze oude Utrechtsche Palmpaasch. Het was ook eigenlijk maar het geraamte er van, dat ver kocht werd: een lange stok met een bos palm- groen er op en uit dat groen staken vier puntige stokken. Geen kind, of 't droeg zoo'n ding bij zich. En wie er nog geen had, die hoopte er een te krijgen. Maar er was nog meer te zien: in iederen bakkerswinkel was een overvloed van broodvogeltjes uitgestald, grootere, maar meest kleine, en dan lagen overal broodkransen. Zoo'n broodkrans moest komen te rusten op de vier punten van de stokken. Ejn op de middelste punt van den grooten stok kwam een broodhaan te zitten, terwijl op de krans, en op dén rug van den grooten vogel, al naar je beurs het toeliet, kleine broodvogeltjes geprikt werden. In iede ren bakkerswinkel, maar ook in de meeste kruidenierswinkels stond zoo'n opgetuigde palmpaasch als reclame in de étalage. Want: een echte palmpaasch moet een overvloed van lekkers bezitten, dat allemaal onderaan den broodkrans hangt: snoeren pinda's, rozijnen, vijgen, chocolade-, koek- en suikerkransjes, bruidsuiker-ringetjes met likeur er in, netjes met paascheieren, alles wat maar hangen kan. Het was dien Palmzondag een alleraardigst gezicht om de kinderen met hun rijk behangen palmpaasch naar buiten te zién komen. Het waren voornamelijk de kleinere kinderen, die we er mee zagen. En natuurlijk werden de lekkernijen vergeleken en de ergste snoepers konden er niet afblijven. Bij het ronddragen werd overal hetzelfde liedje gezongen Palm-palm-paschen Laat de koekoek razen, Laat de kievit zingen, Dan krijgen wij mooie dingen. Alles in het aardige, Twéntsche dialect. Hier zag je er vier kinderen mee, ginds weer een paar meer. Maar één peuter liep hard huilend met z'n mooie palmpaasch door de straat naar huis terug. Wat er gebeurd was Groote jongens hadden 't lekkers er af ge snoept. CHRISTUS AAN HET KRUIS. O Man van Smarte met de doornenkroon, o bleek bebloed gelaat, dat in den nacht Gloeit als een groote, bleeke vlam, wat macht Van eind'loos lijden maakt uw beeld zoo schoon Glanzende Liefde in eenen damp van hoon, Wat zijn uw lippen stil, hoe zonder klacht Staart ge af van 't kruis, hoe lacht gij soms zoo zacht God van Mysterie, Gods bemindste Zoon O Vlam van Passie in dit koud heelal Schoonheid van Smarten op deez donkere aard Wonder van Liefde, dat geen sterfling weet I Ai mijik hoor aldoor den droeven val Der dropp'len bloeds en tot den morgen staart Hij me aan met groote liefde en eind'loos leed ALBERT VERWEIJ. Uit: Verzamelde gedichten,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 10