L UIT HET WOORD J
ONDER REDACTIE VAN
Prof. Dr. J. SEVERIJN, UtrechtL. F. DUYMAER VAN TWIST, Den HaagC. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
PREDIKBEURTEN
WAAROVER WE
LAZEN
r VOOR DEN ZONDAG ~l
OP ZONDAG 9 APRIL 1933
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6
uur Ds. van Asch (bev. nieuwe lidmaten).
Middelharnis, v.m. 9,30 Ds. van der Wal van
Dirksland (Doop) en 's av. 6 uur de heer
Vetter van Langstraat.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Den Bommel, v.m, 9,30 Ds. van Ameide van
Ouddorp (voorb. H. A. en Doop) en 's av.
6 uur Ds. Polhuijs van Stad (bev. n. lidm.)
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 uur Ds. van Asch van
Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Oude Tonge, v.m. 9,30 Ds. Verkerk en 's av.
6 uur leesdienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Verkerk van Oude Tonge (bev.
nieuwe lidmaten).
Dirksland, v.m. 9,30 de heer Baart 'en 's av.
6 uur Ds. van der Wal (Doop).
Herkingen, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, n.m. 2 uur Ds. Bouw.
Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman.
Goedereede, v.m. Ds. Bouw van Melissant.
Ouddorp, voorm. leesdienst en nam. Ds. van
Ameide.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst.
Stad aan ',t Haringvliet, vun. en 's av. leesdienst.
Den Bommel, v.m. en n.m. leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds.
Schaafsma van Den Bommel.
Melissant, v.m. en 's av. leesdienst.
Stellendam ,v.m. en 's av. Ds. de Graaff van
Stad aan 't Haringvliet (H. A.)
Ouddorp, vjb. leesdienst en n.m. Ds. de Graaff
van Stad aan 't Haringvhet.
CHR. GERE|F. KERK.
Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds.
Laman.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9,30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m, 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
STICHTELIJKE OVERDENKING
NOODLOTTIG MEDELIJDEN.
En Jezus zich tot haar keerende,
zeideGij dochters van Jeruzalem,
weent niet over mij, maar weent over
u zeiven, en over uwe kinderen.
Lucas 23 28.
Er is reden, ook in onze dagen, om
te waarschuwen tegen een verkeerde
lijdensoverdenking, en het woord van
Jezus, op den weg naar Golgotha, tot
de weenende vrouwen gesproken, in
gedachtenis te houden „weent niet
over mij, maar weent over uzelven, en
over uwe kinderen."
Wij leven in een wereld, die den
Christus verwerpt, en tegelijkertijd met
tranen Jezus op den kruisweg volgt, die
met niet te beteugelen vaart naar een
bang gericht toesnelt, zonder het in zijn
verblinding te vermoeden.
En het zijn juist die tranen, en het is
juist die sympathie met den man van
smarten, waarmee zij zichzelf bedrie
gen en vleien. En denken er niet aan,
dat zij daarmede niet goed maken, wat
ze misdoen, door Jezus te verwerpen en
niet te willen, dat Hij koning over hen
zal zijn. Dat zelfbedrog, die beneveling
der oogen door tranen van deernis,
opwellend bij Jezus lijdensgestalte, is
noodlottig. Want het belet de ontdek
king der oogen, om het komende ge
richt Gods te zien, dat in onheilspellen
de teekenen zich nu reeds aankondigt.
Op dat gericht wijst de Heere Jezus de
weenende vrouwen.
Maar Jezus ontdekt met zijn profe
tisch woord nog iets anders, namelijk
de onvrede met God, waardoor het ge
slacht, dat Hem beweent, bezig is zich
het eeuwige oordeel op den hals te
halen.
Hun afkeerigheid van God, en hun
onverzoend zijn met God, bedoelt de
Heiland, wanneer Hij zegt: „Alsdan
zullen zij beginnen te zeggen tot de ber
gen: valt op ons, en tot de heuvelen
bedekt ons." Dit zal het verschrikkelijke
zijn, dat zij den aanblik van God niet
kunnen verdragen, die in dat gericht
tot hen komt, en dat zij, vol ontzetting
bergen en heuvelen tusschen zichzelf en
God zullen willen zetten. Zij zullen zich
willen versteken voor Zijn heilig aan
gezicht, omdat zij met Hem niet ver
zoend zijn, en omdat het licht van Zijn
aangezicht in hun geopende consciën
tie straalt en schroeit en vlamt en pij
nigt hen met angst voor het eeuwige
vuur. En dat is het ergste, erger dan
den nood dier tijden: een hart, dat nog
in onvrede met God leeft, dat van zijn
zonde zich niet bekeerde, noch voor
die zonde kwijtschelding zocht en vond.
En nu ziet de Heiland, dat de weenen
de vrouwen, zich achter hun tranen van
mededoogen, die vreeselijke werkelijk
heid ontveinzen. Zich vleiende met zoo
teedere gevoelens van barmhartigheid,
met zulke aandoeningen van deernis ten
opzichte van Jezus, hebben zij geen
oog voor de vijandschap, die in hun
hart leeft tegen God en Zijn Gezalfde,
met Wien zij geen vrede gemaakt heb
ben, Wien zij niet kunnen ontmoeten
in het gericht. Dat is noodlottig mede
lijden.
En dat laatste, dat voor God niet
kunnen verschijnen in zijn on bekeerd
heid, de bergen en heuvelen tusschen
zichzelf en God willen stellen, dat geeft
zoo diepe beteekenis aan de waarschu
wing: „Weent over u zeiven".
Hun zonden en hun vijandschap te
gen God zullen zij beweenen.
Ons geslacht moet ook bedenken,
voor den Man van Smarten geplaatst,
die onze ongerechtigheden op zich nam,
met bittere droefheid en tranen, eigen
groote boosheid.
En ook wanneer wij in Jezus' ver
zoenend lijden, bedekking van onze
zonden reeds gevonden hebben, zoo
moeten wij telkens weer over onszelven
weenen. Over al onze tekortkoming en
weerspannigheid tegen Hem, die zoo
zwaren kruisgang voor ons ging. Zóó
is er een goede lijdensoverdenken. Dit
zijn de tranen, die bij den lijdenden
Heiland gestort moeten worden.
Wacht u er voor, dat gij u zelf en
uw zonde voorbij zoudt zien, waarvoor
Jezus stierf, en u slechts zoudt verdie
pen in Zijn kwalen en angsten en u
zelf vleien en streelen gaat met ge
moedsaandoeningen op 't zien van al
de smart, die over Jezus' hoofd werd
uitgestort.
O, zoo velen hebben, na de vrouwen
uit Jeruzalem, weenende Jezus martel
gang gevolgd, en vleiden zich met zulke
bewogenheid des gemoeds en met hun
tranen.
Noodlottig voor hen, want zij zagen
zulke ontroering aan voor de droefheid,
die tot hun vrede en zaligheid dient.
En vergaten de noodzaak van een
droefheid naar God, die een onberou-
welijke bekeering werkt. Denkt telkens
daaraan in de lijdensweken, dat de
Heiland gesproken heeft: „weent niet
over mij, maar weent over uzelven".
En volgt den Heere Jezus op de via
dolorosa, slaande u zelf op de borst
zeggende: „Ach, Heere, mijn zonden,
mijn zonden."
Laat u dan door uw zonden bedroe
ven en wordt en blijft treurende over
uw ongerechtigheden, die op Jezus zijn
aangeloopen.
„Want zalig zijn ze, die zoo treuren,
zij zullen vertroost worden."
In het Christelijk tijdschrift „Timotheus" lezen
wij een bijdrage over „Teekenen der tijden"
Uit Moscou is begin dezer maand het be
richt gekomen, dat de Russische godloozen-
organisatie een nieuwe campagne heeft ingezet
tegen Paschen.
Duizenden vergaderingen zullen worden be
legd, waarin de sluiting van kerken zal wor
den geëischt. In het bijzonder zijn voor Goede
Vrijdag afzonderlijke bijeenkomsten georga
niseerd.
Zij, die op Paaschzondag en Paaschmaan-
dag niet op hun werk verschijnen, zullen op
staanden voet worden ontslagen.
Tot zoover het bericht.
Rusland schijnt wel waarlijk het land der
hongerenden te zijn.
Uit brieven, die niet openbaar worden
gemaakt, is bekend geworden, dat de toestand
in den laatsten tijd eer verergert dan ver
betert. De menschen durven niet meer over
hun ellende te schrijven.
Toch dringt uit het land van belofte, uit
den zoo zeer geroemden heilstaat, de een of
andere noodkreet nog we ltot ons door. De
volgende brief b.v. is zulk een schreeuw om
hulp.
Wat mij aangaat, ik leefde tot hiertoe
alleen voor mijn kinderen. Ik heb afstand ge
daan Vein mijn eigen ik ten gerieve van mijn
kindertjes. Ik dacht, dat het zoo moest blijven
voortduren en nooit heb ik mij kunnen in
beelden, dat het leven zoozeer zou verande
ren, dat ik het voedsel niet meer zou kunnen
vinden voor mij-zelf noch voor mijn kinde
ren.
„Vroeger zou ik mij hebben geschaamd om
het te bekennen. Hoe is het mogelijk, dat ie
mand, die handen aan het lijf heeft en een
hoofd op den romp en die voor het werk niet
terugschrikt, hoe is het mogelijk, dat
die het brood niet meer zou kunnen ver
dienen voor zich en zijn kinderen Ik schaam
mij het te moeten bekennen, want ik ben een
vrouwMaar wij Jijden bier zoo een arm
zalig leven, dat zelfs iemand, die tegen een
hoog salaris werkt, niet genoeg verdient om
zich te voeden. We leven in een wreeden
en armzaligen toestand. Weet je wat het is,
wanneer men niet meer weet, wat brood en
wat gort is We koopen voor drie roebel
zemelen, maken daarvan een pap en voeden
ons daarmee een ganschen dag. De kinderen
'eni ik zijn geheel uitgeput. Er is voor ons geen
redding meer. De afgrijselijke hongerdood
heeft zijn hand naar ons uitgestoken. We zijn
hopeloos verloren. Mijn kindje is reeds ge
zwollen van hongerIk ben gansch ver
laten. Niemand kan ons helpen en zoo ook
uw hulp uitblijft zullen we vergaanWe
wachten op uw hulp als op het hemelsche
manna en indien u niet helpt, zijn we gedoemd
tot de vreeselijkste pijnen van den honger
dood
Gelukkig, dat de armen en ellendigen hun
toevlucht kunnen, nemen tot God, die gezegd
heeft: „Wacht op den Heere en Hij zal u
verhooren."
Tot allen, die op welke wijze ook zouden
kunnen helpen, zegt de Geest des Heeren:
„Die zijn oor stopt voor het geschrei van
den arme, die zal ook roepen en niet ver
hoord worden."
In het Engelsche tijdschrift „Our Hope"
schrijft Dr. Gaebelein over Mussolini en de
Hakenkruisbeweging
„Maandenlang heeft het gerucht geloopen,
dat Adolf Hitler, de Duitsche Fascist, getracht
heeft een verbond te sluiten met Mussolini.
Daar is geen woord van waar. Het is een
feit, dat Mussolini weigert iets te doen te
hebben met Hitier; hij is zijn tegenstander.
Het leidend orgaan van Mussolini is de „Re-
gina Fascista". In een der laatste uitgaven
verscheen een artikel over de Hitler-beweging.
Hierin wordt zoo sterk mogelijk verklaard,
dat ondanks Nazi (Hitiers) toenaderingen tot
de Fascisten in Italië, er geen vriendschap
kan bestaan tusschen deze twee om de
Anti-semietische neigingen van eerst
genoemde.
Wij hebben verscheidene brieven van Dr.
Alexander Robertson, van Venetië, een intiem
vriend van Mussolini. Wij nemen 't volgende
over uit zijn brief
„Hij, Mussolini, doet een goed werk, beter
dan eenig Eerste Minister in de wereld doet,
of misschien durft doen. Hij heeft uittreksels
uit Gods Heilig Woord als lessen in de lees
boeken der lagere scholen geplaatst, zoodat
het opgroeiend geslacht leert, dat Christus
hun goddelijke Zaligmaker is. In het verslag
van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelge
nootschap lees ik, dat deze daad van Mus
solini de verspreiding van den Bijbel door
geheel Italië tengevolge heeft, daar de men
schen meer van Gods Woord verlangen te
weten, dan in deze uittreksels te lezen is.
Weet gij, dat Mussolini een levensbeschrijving
heeft geschreven van Johannes Hus 1 In het
tweede hoofdstuk noemt hij hem: „De Ver
dediger der Waarheid".
Men zegt, dat hij altijd een Nieuw-Testa-
ment bij zich heeft. Kortelings, een groote
vergadering toesprekend, zei hij, zijn Nieuw-
Testament omhoog houdend: „II Nuovo Tes-
tamento il migliore libro che io conosco nel
mondo het Nieuwe Testam'ent is het beste
boek in de wereld dat ik ken". Wij hooren
ook, dat hij een groot vriend is van de Protes-
tantsche Zending en Protestantsche scholen
in Italië."
In de Christelijke Illustratie „De Spiegel"
vonden wij een interessant artikel over Florence
Nigtingale, de pionierster voor betere zieken
verpleging, die gedurende den Krimoorlog (om
streeks 1855) hoofdverpleegster was aan het
Engelsche front.
Wij nemen hiervan het volgende over
Hoewel men uit 't voorgaande op kan ma
ken, dat de verpleging eigenlijk maar een
onderdeel van de veelomvattende taak van
miss Nightingale uitmaakte, leeft zij hoofd
zakelijk voort als de lieve verpleegster, voor
wie niets te veel was.
Doodop van den hopeloos vermoeiendën
dag deed ziji toch eiken nacht haar ronde
door de eindelooze gangen en hospitaalzalen,
een kleine lamp in de hand.
„Wat was het heerlijk", schreef een zieke
naar huis, „alleen al om haar voorbij te zien
gaan. Ze wilde wel tegen iedereen een woord
je zeggen, en bemoedigend glimlachen, maar
dat ging nu eenmaal niet, want wij lagen er
bij honderd'en. Echter, wanneer haar schaduw
op ons viel, konden we die kussen, en, te
vreden, ons hoofd weer op het kussen leggen."'
Een legendarische figuur is zij geworden,
„de lieve dame met de lamp" 1
Men zag niet haar onwrikbare persoonlijk
heid, maar in de verbeelding der soldaten was
zij slechts een liefelijke vrouw, die, met lêven-
wekkenden glimlach voortschrijdend tusschen
de kribben van zieken en stervenden, troost
woorden sprak en met een bevallig gebaar de
kussens opschudde, en de dekens recht trok.
Was zóó echter haar persoonlijkheid geweest:
zorgzaam, lief en geduldig, dan was Scutari
geen plaats voor haar. Daar was noodig een
sterke, invloedrijke geest, groote wilskracht,
een taai doorzettingsvermogen en een speu
rend oog.
Haar sterke persoonlijkheid was -terwille
van de eerlijkheid moet het gezegd - niet
altijd even prettig voor degenen met wie zij
in aanraking kwam. Zij kon niet hebben, dat
er iets gebeurde waarom niet uitdrukkelijk
haar toestemmimng was gevraagd. Zoo had
ze, onmiddellijk bij haar benoeming, de
w'ettisch uitgesproken, dat de keuze der zus
ters bij haar alléén zou berusten, voor wie
zij dan ook de volle verantwoordelijkheid op
zich nam. In December van hetzelfde jaar nu,
waarin Florence met haar acht en dertig zus
ters vertrokken was, kreeg de hoofdverpleeg
ster bericht, dat haar vriendin Miss Stanley
op weg naar het Oosten was, met niet min
der dan zeven en veertig verpleegsters.
Florence, wie het al moeite genoeg kostte,
haar eigen verpleegsters te controleeren, wei
gerde beslist deze hulp te aanvaarden, en
dreigde zelfs in een brief aan minister Her-
bert, haar ontslag te nemen, indien de nieuwe
groep toch kwam. In 'heftige bewoordingen
verweet zij hem, dat hij zijn toestemming ver
leend had, waar haar de leiding 'en keuze
gegeven was. De edele minister erkende rid
derlijk zijn ongelijk, en stelde zelfs voor 'n
gezelschap, dat reeds lang op weg was, op
eigen kosten te laten terug komen, maar te
vens ried hij zijn vriendin aan, zoo mogelijk
toch gebruik te maken van de aangeboden
krachten. Tenslotte liet miss Nightingale het
gezelschap maar komen. Doch de vriendschap
met miss Stanley is nóóit hersteld.
In het 'Maandschrift van de Nederlandsche
afdeeling van den „Wereldbond van Kerken"
wordt het volgénde gezegd over de actie der
Engelsche Kerken
De verlossende daad kan en moet allereerst
de Ontwapeningsconferentie verrichten door
niet uiteen te gaan, voordat een zeer wezen
lijk resultaat is bereikt.
Dat hier de Kerken van Christus een dure
roeping hebben, wordt in Engeland beseft en
vele Christenen in Nederland, die het fiasco
van de conferentie en den geheelen Volken
bond gretig noteeren als een bewijs van hun
dogma, dat te Genève niets dan de spraak
verwarring van den torenbouw van Babel is
te zien, deden beter heel hun kracht mede in
te zetten, opdat in gehoorzaamheid aan God
<fe eerste stap tot de Ontwapening werd ge
zet en zich aan te sluiten bij de actie, die
Vrijdag 17 Maart 1.1. leiders van vijftig ver
schillende kerken en congregaties tegen den
oorlog hebben beraamd. Op hun bijeenkomst
in de Westminster Abbey te Londen is door
'hen de volgende verklaring aangenomen
1. God Wenscht, dat de naties in dezen tijd
als één gezin leven.
2. De Volkenbond is het beste voorhanden
zijnde middel om de beginselen der leer van
Christus tot staking van den oorlog en tot
het brengen van den vrede in toepassing te
brengen.
3. De toepassing van deze beginselen is
in dezen tijd de eenige practische politiek.
4. De Christenen zullen bidden, dat door
deze middelen de trouw behouden blijft, het
vertrouwéru wordt hersteld en de oorlog ver
hinderd.
De vergadering besloot tot het instellen van
een commissie, die terstond stappen zal doen
om een pacifistische campagne te beginnen
onder de Christenen en samenwerking op dit
te verkrijgen tusschen Christenen der geheele
wereld.
In „De Jonge Vrouw" schrijft J. H. Brink-
greve-Entrop een artikel over „Een schilder
achtig) Paaschgebruik", waaraan we het vol
gende ontleenen
Als het de Zaterdag vóór Palmpaschen was,
liepen wij, toen we nog school gingén, niet
regelrecht naar huis om twaalf uur. Onze
tocht was eerst naar de Bezembrug, waar de
Palmpaschen verkocht werden en deze op
hand- en kruiwagens stonden uitgestald. Aan
beide zijden van de brug troonden de koop
vrouwen met haar zwarte kapjes of witte
mutsen op, achter haar koopwaar. Een lange
stok was achtereenvolgens door allerlei heer
lijkheden gestoken: door een sinaasappel, een
broodhaantje met parmantige krémtoogjes,
weer een sinaasappel, nog eens een brood
vogeltje en tenslotte door een helrooden pa
radijsappel. De stok was omwonden met ge
kleurd papier, van boven bekroond door een
vlaggetje van gekleurd en uitgetand sits
papier. Ook in de sinaasappels staken sitsen
vlaggetjes en takjes buxusgroen en stokjes,
waaraan vijgen en rozijnen geregéni waren.
Wat bewonderden wij die producten van de
koopvrouwen; ze waren er in verschillende
grootte en afwerking. Want sommige hadden
krentenbroodjes in plaats van broodvogels en
droegen, een rijkdom van lekkernijen. De
Palmpaschen werden dan ook gretig gekocht
door de boerinnen, die de markt bezochten.
Hoe graag hadden we zelf zoon ding in be
zit gehad t Mocht ons echter niet lukken.
Want t gebruik om een palmpaasch rond te
dragen was juist in dien tijd afgedaald tot de
volksbuurten, het laatste stadium van een
folkloristische gewoonte. De Palmpaschen
werden vervaardigd in buurten, waar de hy
giëne nog al te wenschen overliet en dus vond
onze moeder het beter ons de lekkernij te
onthouden. Nu is zelfs in de achterbuurten
van Utrecht niets meer van het gebruik over.
Telkens ben ik de laatste jaren nog eens gaan
kijken, of er soms op het Vreeburg (de Palm-
paaschmarkt op de Bezembrug is sedert lang
afgeschaft) nog een enkele wagen1 met Palm
paschen stond, doch vergeefs. Toch tracht
een van onze groote broodfabrieken 't gebruik
weer te doen opleven en stelt in zijn zaken
eenvoudige palmpaschen tegen billijken prijs
te koop, benevens broodhaantjes om zelf er
een te maken. Of ',t helpen zal We hebben
er nog niet veel van gemerkt. Beter wordt
de zaak aangepakt in het Oosten van ons
land. Daar was het gebruik wel aan "t tanen,
maar bij lange na niet uitgestorven. De Palm
paschen werden nog altijd rondgedragen, maar
waren lang niet zoo mooi versierd meer als
vroeger. Maar om het nu voor ondergang
te behoeden, worden in verschillende plaatsen
van Overijsel wedstrijden uitgeschreven en
heeft na de beoordeeling een optocht plaats.
Het vorig jaar trof het toevallig, dat we
den Zaterdag voor Palmpaschen in Enschedé
aankwamen. En op weg naar ons logies na
men we den weg over de markt. Daar werd
nog wel degelijk werk gemaakt van de Palm
paschen. Maar ze leken niet 't minst op onze
oude Utrechtsche Palmpaasch. Het was ook
eigenlijk maar het geraamte er van, dat ver
kocht werd: een lange stok met een bos palm-
groen er op en uit dat groen staken vier
puntige stokken. Geen kind, of 't droeg zoo'n
ding bij zich. En wie er nog geen had, die
hoopte er een te krijgen. Maar er was nog
meer te zien: in iederen bakkerswinkel was
een overvloed van broodvogeltjes uitgestald,
grootere, maar meest kleine, en dan lagen
overal broodkransen. Zoo'n broodkrans moest
komen te rusten op de vier punten van de
stokken. Ejn op de middelste punt van den
grooten stok kwam een broodhaan te zitten,
terwijl op de krans, en op dén rug van den
grooten vogel, al naar je beurs het toeliet,
kleine broodvogeltjes geprikt werden. In iede
ren bakkerswinkel, maar ook in de meeste
kruidenierswinkels stond zoo'n opgetuigde
palmpaasch als reclame in de étalage. Want:
een echte palmpaasch moet een overvloed van
lekkers bezitten, dat allemaal onderaan den
broodkrans hangt: snoeren pinda's, rozijnen,
vijgen, chocolade-, koek- en suikerkransjes,
bruidsuiker-ringetjes met likeur er in, netjes
met paascheieren, alles wat maar hangen kan.
Het was dien Palmzondag een alleraardigst
gezicht om de kinderen met hun rijk behangen
palmpaasch naar buiten te zién komen. Het
waren voornamelijk de kleinere kinderen, die
we er mee zagen. En natuurlijk werden de
lekkernijen vergeleken en de ergste snoepers
konden er niet afblijven. Bij het ronddragen
werd overal hetzelfde liedje gezongen
Palm-palm-paschen
Laat de koekoek razen,
Laat de kievit zingen,
Dan krijgen wij mooie dingen.
Alles in het aardige, Twéntsche dialect.
Hier zag je er vier kinderen mee, ginds weer
een paar meer. Maar één peuter liep hard
huilend met z'n mooie palmpaasch door de
straat naar huis terug. Wat er gebeurd was
Groote jongens hadden 't lekkers er af ge
snoept.
CHRISTUS AAN HET KRUIS.
O Man van Smarte met de doornenkroon,
o bleek bebloed gelaat, dat in den nacht
Gloeit als een groote, bleeke vlam, wat
macht
Van eind'loos lijden maakt uw beeld zoo
schoon
Glanzende Liefde in eenen damp van hoon,
Wat zijn uw lippen stil, hoe zonder klacht
Staart ge af van 't kruis, hoe lacht gij
soms zoo zacht
God van Mysterie, Gods bemindste Zoon
O Vlam van Passie in dit koud heelal
Schoonheid van Smarten op deez donkere
aard
Wonder van Liefde, dat geen sterfling weet I
Ai mijik hoor aldoor den droeven val
Der dropp'len bloeds en tot den morgen staart
Hij me aan met groote liefde en eind'loos
leed
ALBERT VERWEIJ.
Uit: Verzamelde gedichten,