UIT HET WOORD J ONDER REDACTIE VAN Prof. Dr. J. SEVERIJN, Utrecht; L F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen Vliirüniii rooM. :s f PREDIKBEURTEN SS WAAROVER WE 33 LAZEN r VOOR DEN ZONDAG 1 nun M. rTir va mi 82 NST NIS" ,HVG ER 1932. V. Middel, ingen 7.00 m. :estdagen)* 1. Ylaardin. 110.00 T.m, Rotterdam i.00 n.m. f eestdagen)* 'ebruarl Gaardingen n.m. aardingen n.m. n van 7.19 Jingen. trein van aardingen, van 14.38 n.m.) te trein van .51 n.m.) te ppen. ouwen elvaartsdag rotdagen J CS VAN TE IS «iateaat. OP ZONDAG 26 MAART 1933 NEP. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. van Asoh. Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur de heer Vermaas van Rotterdam. Den Bommel, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Verkerk van Oude Tonge. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 (bidst. voor 't gewas) Ds. van Ameide van Ouddorp en 's av. 6 uur leesdienst. Oude Tonge. v.m. 9,30 Ds. Verkerk en s av. 6 uur leesdienst. Nieuwe Tonge. van. 9.30 Ds. van Asch van Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst Herkingen, vanffl. 9.30 en s av. 6 uur de heer Me°Iseantev.m. 9,30 uur Ds Bouw (bidstond voor het gewas en maande!collected Ouddorp. v.m. leesdienst en nam. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, v.m. en s av. leesdienst. Den Bommel, v.m. en 's av. Ds. Schaafsma, Ooltgensplaat, vm. 9,30 (bidst. voor 't gewas) en n.m. 2 uur Ds. de Graaft van Stad. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OHR. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. Laman. GEREF GEMEENTE. Middelharnis. v.m, 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst. Dirksland, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois. Herkingen. v.m. 9,30. n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUO-GEREF. GEMEENTE. IHerkingen, v,m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE) KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING ALS PROFEET GEHOOND. „Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. En ande ren gaven Hem kinnebakslagen, zeg gende: Proieteer ons, Christus.! wie is het, die U geslagen heeft?" Matth. 27 67 68. We verplaatsen ons met onze ge- dachten in de deftige raadzaal van de hoogsten des volks, alwaar de mannen van autoriteit en invloed onder het Joodsche volk vergaderd zijn. De zaak die al hunne gedachten in beslag neemt, heeft door den sluwen zet van den voorzitter van. het Sanhedrin, Kajaphas, zulk een wending genomen, dat zij te vreden kunnen zijn. En hoe eenvoudig is het nog toegegaan Het vonnis is geveld op grond van Jezus' eigen uit spraak, onder eede bekrachtigd: „dat Hij is de Christus, de Zoon van God." En nu begint het spel, het duivélsche spel met Jezus. Zijn dat nu menschen, naar het beeld Gods geschapen Zijn dat nu de edelsten van het volk, die naam en eer hebben op te houden Is er dan geen greintje van medelijden in hun zwarte ziel Is daar dan niets an ders dan haat, vale haat tegen dezen weerlooze, die daar alleen staat Heb ben zij dan alle fatsoen uitgeschud Ja, dat is de onstellende waarheid, die daar geldt van den mensch, die leeft buiten God en zijn eigen leven uitleeft. „Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. En ande ren gaven Hem kinnebakslagen, zeg gende: „Profeteer ons, Christuswie is het, die U geslagen heeft Wegwerpend alle fatsoen en waar digheid, staan die zoogenaamd deftige heeren van hun zetel op en met de sol daten en de dienstknechten zich gelijk stellend, vereenigen zij zich om Jezus, den ter dood veroordeelden, en als één man maken ze Hem tot voorwerp van den ruwsten spot en den laagsten hoon. Nu mogen ze met Hem doen, wat ze willen. Immers zij hebben naar wet en recht geoordeeld en Hij staat bui ten de wet. Al meer dringen ze op Hem aan, hun oogen vonkend van dui- velsch leedvermaak; de vuisten gaan omhoog; ze spuwen Hem in 't gezicht; ze slaan Hem met toegeknepen vuisten, ja, ze geven Hem kinnebakslagen en schreeuwen het uit„Profeteer ons, Christus wie is het, die U qeslaaen heeft 7" Wat een verachtelijk schouwspel En dat in een rechtzaalEn dat van zulke menschen Want merkt 't wel op: elke handeling draagt het karakter van de allergrootste verachting, waarmede deze losgelaten bende bezield is. Hoe gemeen is dat spuwen en dat in het gelaat, wat vooral in het Oosten de grootste smaadheid was, die men ie mand kon aandoen En dan dat slaan met de vuist onder tegen de kin, om als 't ware de mond voorgoed het spre ken onmogelijk te maken Bovendien blinddoekten ze Hem en gingen vóór Hem staan, Hem aldoor met de vuist slaande, en daagden Hem toen uit Zijn profetische kunst eens te toonen en te zeggen wie Hem geslagen had. O, als we 't ons recht voorstellen, dan is 't alles even afschuwelijk, omdat het zoo intens laag en gemeen is. Vraagt ge nu, waar 't in deze heele droeve scène in den diepsten zin om gaat Dan kan daarop geen ander ant woord worden gegeven dan dit: Men trachtte Jezus als profeet zoo be spottelijk mogelijk voor te stellen. Daar om had men 't daar in die rechtszaal voornamelijk op dien profetischen mond begrepen. Of Jezus de Christus was, de hoogste Profeet en Leeraar 7 Och, dat was immers een vraag om er zich vroolijk over te maken Dat moest zoo bespottelijk mogelijk voorgesteld Hier in de hoogste rechtsvergadering van het Joodsche volk wordt het pro fetisch ambt van den Christus aan den schandelijksten hoon prijs ge geven En o wat is dat ook weer een stukje 1 ij d e n voor den Heiland geweest Als profeet was Hij gekomen en overal opgetreden om ons den verborgen raad en wil Gods aangaande onze verlossing volkomen te openbaren. Het profetisch woord, dat Hij sprak, was de blijde boodschap voor arme, diep-schuldige zondaren; was het heerlijk Evangelie, dat spreekt van genade en vrede, door het geloof in Zijn Naam. Want immers het geloof is door het gehoor en het gehoor is door het gepredikte woord. In algeheele overgave des harten had Hij Zich van Zijne profetische roeping gekweten, bestraffend en 'vermanend, ontdekkend en vertroostend, noodigend met vriendelijke tegemoetkoming „Komt allen tot Mij, die vermoeid en beladen zijt en Ik zal u rust geven. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht". De woorden des eeuwigen levens had Hij gesproken. Hij had dit gedaan, niet lettend op Zichzelf, maar altijd voor oogen houdend het waarachtig heil der menschen. En ziet, nu was dit Zijn loon: versmading en hoon, ver achting en spot. O, wij worden stil en in onszelf ge keerd, als wij dit alles recht indenken. En ja, wij verbazen ons over Jezus' liefde voor ons, zondaren, dat Hij dit alles heeft willen ondergaan, waarin bevestigd wordt de profetie van Jesaja: „Ik geef Mijnen rug dengenen, die Mij slaan en Mijne wangen dengenen, die Mij het haar uitplukken. Ik verberg Mijn aangezicht niet voor smaadheden en speeksel. Maar toch, zal de overdenking ons werkelijk ten zegen zijn, dan kan 't toch ook niet anders of op de vraag, die Hem daar in de gerechtszaal gedaan werd: „Wie is het, die U geslagen heeft moet ons antwoord luiden „Heere, ook i k ben het, die dat ge daan heeft, want ook i k heb U als profeet zoo menigwerf smaadheid aan gedaan en ik doe 't nog telkens, door Uw woord niet te achten en U de eere niet te geven, die U toekomt." Gelukkig als dit mag leiden tot de ware verootmoediging en dan weer doet vluchten tot Hem, Die zonde voor ons is gemaakt, opdat wij zouden wor den rechtvaardigheid Gods in Hem. Want waarheen zullen we gaan 7 Bij Hem zijn de woorden des eeuwigen levens En Zijn woord is: „Die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook ge storven." In het orgaan van den nationalen Bond tegen revolutie „Ik zal handhaven" wordt het vol gende overzicht gegeven van de „Communis tische Partij Holland" In 1930 waren 40 groepen in de C.P.H. met tezamen 1100 leden; in Januari 1931, 60 groepen met 1600 leden; in Maart 1932, 72 groepen met 3700 leden; in October 1932, 107 groepen met 5000 leden. Acht van deze groepen, de sterkste, n.l. Amsterdam, Rotter dam, Den Haag, Enschedé, Utrecht, Arnhem, Groningen, Haarlem, waren te zamen ver deeld dn 19 secties. De grootste groep is Amsterdam met 1370 leden op 15 October. Het verloop in deze groep was vrij groot: 650 leden in 1930, in 1931 kwamen er 700 nieuwe leden bij, maar 300 bedankten, tot 22 October 1932 kwamen er weer 440 bij, maar 120 bedankten voor de eer. Volgens het verslag van de mandaatcom missie waren op ons Congres 338 afgevaar digden aanwezig, waarvan 272 met beslis sende en 66 met adviseerende stem. Van de afgevaardigden waren 116 werkend in de be drijven, 18 oefenden zelfstandige beroepen uit, 13 waren huisvrouwen en de overigen waren werkloos. 79 Afgevaardigden waren georganiseerd in het N.V.V., 19 in 'het N.A.S., 24 in verschil lende andere vakvereenigingen. In totaal wa ren 49 van de afgevaardigden uit vakver eenigingen geroyeerd. 104 waren ongeorga niseerd. Onder de afgevaardigden waren 26 leden van den jeugdbond en slechts 19 vrouwen, waaronder 2 bedrijfsarbeidsters. Van de gelegeerden waren slechts 3 lid van de partij (S.D.P.) vóór 1914, 30 vóór 1925. In 1931 waren lid geworden 74 gedelegeer den en in 1932 97 gedelegeerden. De helft der afgevaardigden was dus minder dan 2 jaar lid van de partij. Vóór hun toetreden tot de partij warén 24 gedelegeerden lid geweest van de S.D.A.P., 3 van de O.S.P., 3 van de R.K. Staatspartij, 2 van de R.S.P., terwijl 15 uit anarchistische groepen kwamen. Naar den leeftijd waren 109 afgevaardigden tusschen de 20 en 30 jaar en 100 tusschen de 30 en 40 jaar. In het Hollandsche Familieblad „Eigen Haard" lezen wij o.a. over de stad Sodom „De beschrijving, die in Genesis van de verwoesting van Sodom en Gomorra gegeven wordt, heeft menigeen onwaarschijnlijk ge schenen. Men dacht aan een legende, een mythe; in ieder geval niet aan een historische gebeurtenis. Een Pauselijke archeologische expeditie, die onder leiding van Pater Mallon S. J. staat en in de omgeving van de Doode Zee opgravingen heeft gedaan, heeft echter de overblijfselen van Sodom gevonden. Nader onderzoek zal nog moeten uitmaken, of het verhaal in den Bijbel letterlijk waar is, doch reeds thans kon vastgesteld worden, dat de stad tot in haar fundamenten door brand was verwoest. De oppervlakte van den bodem vertoonde door aardbeving veroorzaakte scheuren, en het is zeer wel mogelijk, dat de in den grond aanwezige petroleum is gaan branden én een ontploffing heeft veroorzaakt van voldoende kracht om brandende zwavel en zout in de lucht te werpen. Lot's vrouw is vermoedelijk onder het neervallende zout bedolven. Tevens werd het land door de zwavel en het zout onbewoonbaar gemaakt." Zoo wordt ondanks alle critiek de waarheid van den Bijbel steeds bevestigd. In „De Open Poort" lazen we In het laatst van de 18e eeuw kwam een Fransch geleerde op de gedachte, in plaats van het Christendom een nieuwen godsdienst te stichten, maar hij bemerkte alras, dat bijna niemand lust had tot zijn genootschap over te gaan. Hij beklaagde zich daarover bij den bekenden, geslepen, maar verstandigen staats man Talleyrand, die tot hem zei „Ja, een nieuwen godsdienst invoeren is geen kleinigheid. Toch zou ik u wel den weg kunnen wijzen, waarop het u zal gelukken." „En welke ds die vroeg de wijsgeer. „Het is deze", antwoordde Talleyrand, „ga heen, doe wonderen, genees kranken, wek dooden op; laat u dan kruisigen, begraven en sta ten derde dage weder op Wanneer ge dit alles gedaan hebt, zult ge uw doel bereiken." In het muziek-tijdsohrift „Symphonia" vonden wij een artikel over Italiaansche violen, waar van het slot luidde Italiaansche violende naam wekt ge dachten aan ideale welluidendhedd. Daarmee in verschrikelijke tegenstelling is, wat een bericht uit Amerika meldt. Een jazz-dirigent in het land van den onzekeren dollar heeft een orkest samengesteld, waarin violen noch sarophones, noch trompetten of trombones zitting hebben, doch dat wordt gevormd uit schrijfmachines, hamers en aambeelden, ratels, revolvers en machinegeweren. iHij noemt dat een „natuur-jazz". De naam is eenigszins raadselachtig, als men in aanmerking neemt, dat noch schrijfmachines, noch machinege weren noch de andere „muziekinstrumenten" in de natuur groeien. Of zou de bedoeling zijn, dat de klanken van dit orkest naboot singen zijn van het monster concert van de dieren des oerwouds Een verontwaardigd man schrijft naar aanleiding van dit moderne orkest, dat de eenige natuurlijkheid er aan is, dat het een 'beeld naar de natuur is van de Amerikaansohe mentaliteit van dezen dwazen tijdSchrijfmachine en machinegeweer bussines en bandietenwezenMen be weert, dat deze muzikale uitvinding van 1933 op een tournee door Europa zal worden ge demonstreerd. Als dan de machinegeweren, indien geladen, vóór het gebruik maar naar achteren worden gericht DE STRIJD BLIJFT. Bij de firma J. van der Wal te Bruinisse is verschenen een brochure over het christelijk onderwijs „De strijd blijft", geschreven door Ds. C. A. Vreugdenhil. Wij lezen hierin o.a. het volgende Voor dezen rijken zegen des Heeren, die den langen en bangen schoolstrijd bekroonde met zulk een schoone overwinning, Die op het ootmoedig smeekgebed zulk een kostelijke en ongedachte uitkomst gaf, en aan onze christelijke scholen zulk een groot wonder werk heeft gewrocht, past ons groote dank baarheid. De tijd immers, waarin de bijzon dere school het stiefkind, en de openbare school het troetelkind der Regeering was, is voorbij, niet langer wordt de christelijke school beschouwd en behandeld als een liefhebberij van zonderlingen, en evengoed als het open- maar onderwijs is thans ook het bijzonder onderwijs het voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering; wij zijn door wonderen bevrijd, en tot ruimte gebracht, de druk is verlicht, en het uur der verlossing brak aan, er is een weelde en rijkdom van gebouwen en leermiddelen dientengevolge, er is een stroom van leerlingen, en een nog steeds toe nemend aantal christelijke scholen, dat immers momenteel bedraagt; 2093, met 10254 leer krachten, en 321462 leerlingen. Maar toch, al is er aan den eenen kant veel stof tot juichen en reden tot dankbaarheid, aan den anderen kant is er toch ook veel stof tot klagen en reden tot droefenis. Wan neer Israel in nood en ellende was, riep het tot den Heere, en het smeekte Hem om ver lossing, maar als de Heere zich ontfermd had over de verdrukking der Zijnen, en hun een richter had beschikt, die door wonderen hen bevrijdde, baden zij niet meer tot Hem, en meenden Hem niet meer noodig te hebben. Zulk een gevaar bedreigt ook ons. Nu de schoolstrijd, naar men meent, uit is, en de vrede werd geteekend, leggen velen zich in zoete rust behagelijk neer op zachte kussens, waarop geborduurd staat: „Wij zijn er!" of: „Wij hebben het heerlijk ver gebracht 1" en de Heere wordt dikwijls vergeten, en het vurig smeekgebed tot Hem verflauwt, daar men meent, evenals Israel vroeger, Hem niet meer noodig te hebben het belijden vraagt immers geen offers en brengt geen smaadheid meer Wat wij in den loop der eeuwen telkens zien, zoo klagen velen zien wij ook thans: uitwendige bloei gaat gepaard met inwendigen achteruitgang, uiterlijke voorspoed gaat vergezeld van innerlijk verlies, en het zijn sterke beenen, die de weelde kunnen dra gen. „In dezen tijd, waarin wij met gouden ketenen aan de Overheid zitten geklonken, moeten wij waken, dat het geestelijk élan niet inzinkt, dat het principieele onderscheid met de neutrale school niet verflauwt; dat de waarachtige liefde en overgegevenheid voor onze scholen als een zaak des Heeren niet wijkt voor kille plichtmatigheid". (Zie; Dr. K. Dijk „De Unie en de Schoolstrijd", blz. 5). Helaas, bij velen werkt de geldelijke gelijk stelling verlammend op de geestelijke belang stelling, bij velen onder de voorstanders van christelijk onderwijs heeft de oude heerlijke Unie-geest plaats gemaakt voor den verach- telijken en verderfelijken Jan-Salie-geest, en, gelijk het algemeen menschelijk is, dat men minder gaat waardeeren, wat geringere op offering vraagt, is bij velen de liefde verkild en de geestdrift bijna uitgedoofd, zoodat men maar al te veel ontmoet het verachterde Epheze en het lauwe Laodicéa. Zóó luidt veler klacht. En toch, het is allerminst de tijd om de wapenen op te bergen, en behagelijk te gaan rusten op de behaalde lauweren, en het is zoo noodig, dat het lauwe Laodicéa de lauw heid aflegge, dat het verachterde Epheze tot zijn eerste liefde terugkeere, en overal de oude heerlijke Unie-geest den Jan-Salie-geest verdrijve Immers, de strijd b 1 ij f t ons roepen, en het signaal blijft: „Te wapen In het slotwoord van de brochure „De strijd blijft" van Ds. C. A. Vreugdenhil lezen we o.a.: En verder, ook rusteloos moeten wij strij den tegen den vijand van binnen Prof. Buytendijk bracht tegen onze chris telijke scholen deze diep-ingrijpende beschul diging in: „De scholen m e t den Bijbel zijn niet steeds scholen uit den Bijbel gewor den". „Ze zijn niet gegroeid uit een reli gieuze kiem als de rank uit den wijnstok". In zijn bekend werk; „Geschiedenis van het Chr. Onderwijs" luidt de vlijm-scherpe aan klacht van Oosterlee: „De christelijke school heeft haar karakteristieken levensvorm nog niet kunnen vinden." Dr. Ph. J. Hoedemaker sprak dit woord, dat ons eveneens zeer pijnigt: „De christelijke school is de afgod van ons christelijk volk geworden. Indien men niet spoedig voor het recht Gods opkomt, zal dat eigen christelijk onderwijs, waarvan ons volk den zegen heeft ervaren, het gewicht zijn, dat naar de diepte trekt. De subsidies uit de Staatskas voor een compromis èn met Rome èn met het onge loof, dat zich in onze Staatsinrichting heeft vastgezet, verkregen, vormen den schotel linzeninoes, waarvoor men zijn eerstgeboorte recht verkoopt En Ds. Pierson, de welbekende overleden Schoolraad-voorzitter, sprak op de voorlaat ste jaarvergadering van den schoolraad. „De wet-1920 heeft ons gebracht op den Betoo- verden Grond uit Bunyans Christenreize, waar de zoele lucht doet inslapen, om nooit weer te ontwaken. Zij heeft gewerkt als opium en ons in den dommel gebracht." Indien deze pijnigende woorden juist waren, dan zou de schoolstrijd een totaal verloren strijd zijn, dan zou de rijke zegen, dien God ons gaf in de overwinning op dien strijd, veranderd worden in een schrikkelijken vloek, en de gezegende pacificatie zou ons worden tot een rampzalige bron van onheil. Gij voorstanders van het christelijk onder wijs, weest daarom dan nooit traag in het benaarstigen, maar zijt altijd vurig van geest en laat het geestelijk élan niet inzinken Laat er zijn een verdieping van het geestelijk leven en een steeds méér op den voorgrond stellen van de geestelijke zijde van het werk voor en in onze scholen, en een afleggen van alle loomheid en lauwheid, opdat wij daardoor aantoonen hoe onjuist en onbillijk de tegen ons ingebrachte beschuldigingen zijn, en van ons niet gezegd kan worden, dat de geldelijke vooruitgang een geestelijken achteruitgang heeft gebracht, en de uitwendige bloei en uiterlijke winst vergezeld gaat van inwendig verval en innerlijk verlies, en de finantieele gelijkstelling verdorrend werkt op de gees telijke belangstelling Wij zagen in de inleiding, dat zoowel de Unie als de nieuwe Vereeniging zich ten doel hebben gesteld om ten behoeve van ons chris telijk onderwijs een nieuwe intensieve pro- paganda-actie te voeren. Welnu, christelijke scholen in den waren zin des woords, waarin waarlijk de vrees des Heeren en de Geest van Christus woont, dat zijn onze beste propaganda-middelen. Richt allen daartoe wederom op de trage handen en slappe knieënHet oude vuur, dat brandde in de dagen van het volkspeti tionnement van 1878, moet wederom in ons oplaaien, en de goede, oude traditie, die in vroegere jaren als een kostbaar pand van vader op zoon werd overgedragen, moet we derom in ons gaan leven, in gehoorzaamheid aan Paulus' bevel aan Timotheus: „Bewaar het pand, u toebetrouwd en in onderwerping aan het gébod van den Heiland aan de ge meente van Philadelphia. „Houd wat gij hebt, opdat niemand uw kroon nemeen weest daartoe standvastig, onbewegelijk en altijd overvloedig in het werk des Heeren, opdat meer en meer vervuld worde de liefelijke Godsspraak: „En zij zullen niet meer een iege lijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder leeren, zeggende: „Kent den Heerewant zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe!" (Jere- mia 3 vs. 34). Ontwaak, Noordenwind, en kom, gij Zui denwind, doorwaai onzen hof, dat zijn spece rijen mogen uitvloeien Uw werk, o Heere, behoud dat in het leven in het midden der jaren O Heere, bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja het werk onzer handen tot meerderen groei en bloei van ons chris telijk onderwijs, bevestigt dat, en geef ons meer en meer daartoe een brandende liefde tot Schrift en kind, en ook een brandende liefdedrang om Schrift en kind tot elkander te brengen, opdat eenmaal op den dag aller dagen tot ons moge gezegd worden het woord der lofprijzing, dat Gij hebt gesproken tot het getrouwe Philadelphia „Gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend." (Openb. 3:8). Onderstaand versje dichtte Jacqueline van der Waals nadat de doctoren haar gezegd hadden, dat ze spoedig sterven zou SINDS IK HET WEET door JACQUELINE VAN DER WAALS. Sinds ik het weet ik weet het wel, ofschoon Nog onder ons angstvallig wordt ontweken, Het booze woord te noemen, dat bij 't spreken Licht ruw of wat onzuiver klinkt van toon, - Sinds ik het weet, werd bij de overvloed, De schoonheid en de zoetheid aller dingen. Die mij alom omgeuren en omringen, Nog wèl zoo liefelijk en wèl zoo zoet, j Sinds ik het weet, schijnt bij de atmosfeer Doorwasemd en doorgeurd van zoete togen, Het is of ieder zintuig en vermogen j Nog fijner werd en scherper dan weleer, Sinds ik het weet, treed ik, wien ik ontmoet, Den vreemden en dén vrienden op mijn wegen, Ontroerder en vertrouwelijker tegen, En 'k groet ze met een vriendelijker groet, Sinds ik het weet, is God mij meer ai.ij En vaak, in d' ernst van 't jfardsche spel verloren, Zoo ernstig en loo diep als oo t te voren, Gevoel ik plots Gods glimlach over mij.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 7