UIT HET WOORD J
ONDER REDACTIE VAN
Prof. Dr. J. SEVERIJN, Utrecht; L F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
Vliirüniii
rooM.
:s
f
PREDIKBEURTEN
SS WAAROVER WE
33 LAZEN
r VOOR DEN ZONDAG 1
nun M. rTir va mi
82
NST
NIS"
,HVG
ER 1932.
V. Middel,
ingen 7.00
m.
:estdagen)*
1. Ylaardin.
110.00 T.m,
Rotterdam
i.00 n.m. f
eestdagen)*
'ebruarl
Gaardingen
n.m.
aardingen
n.m.
n van 7.19
Jingen.
trein van
aardingen,
van 14.38
n.m.) te
trein van
.51 n.m.) te
ppen.
ouwen
elvaartsdag
rotdagen J
CS VAN
TE
IS
«iateaat.
OP ZONDAG 26 MAART 1933
NEP. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6
uur Ds. van Asoh.
Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur de heer
Vermaas van Rotterdam.
Den Bommel, v.m. 9,30 leesdienst en 's av. 6
uur Ds. Verkerk van Oude Tonge.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 (bidst. voor 't gewas)
Ds. van Ameide van Ouddorp en 's av. 6 uur
leesdienst.
Oude Tonge. v.m. 9,30 Ds. Verkerk en s av.
6 uur leesdienst.
Nieuwe Tonge. van. 9.30 Ds. van Asch van
Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst
Herkingen, vanffl. 9.30 en s av. 6 uur de heer
Me°Iseantev.m. 9,30 uur Ds Bouw (bidstond
voor het gewas en maande!collected
Ouddorp. v.m. leesdienst en nam. Ds. van
Ameide.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en s av. leesdienst.
Den Bommel, v.m. en 's av. Ds. Schaafsma,
Ooltgensplaat, vm. 9,30 (bidst. voor 't gewas)
en n.m. 2 uur Ds. de Graaft van Stad.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OHR. GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds.
Laman.
GEREF GEMEENTE.
Middelharnis. v.m, 9,30 en 's av. 6 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. 9,30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois.
Herkingen. v.m. 9,30. n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUO-GEREF. GEMEENTE.
IHerkingen, v,m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE) KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
ALS PROFEET GEHOOND.
„Toen spogen zij in Zijn aangezicht,
en sloegen Hem met vuisten. En ande
ren gaven Hem kinnebakslagen, zeg
gende: Proieteer ons, Christus.! wie
is het, die U geslagen heeft?"
Matth. 27 67 68.
We verplaatsen ons met onze ge-
dachten in de deftige raadzaal van de
hoogsten des volks, alwaar de mannen
van autoriteit en invloed onder het
Joodsche volk vergaderd zijn. De zaak
die al hunne gedachten in beslag neemt,
heeft door den sluwen zet van den
voorzitter van. het Sanhedrin, Kajaphas,
zulk een wending genomen, dat zij te
vreden kunnen zijn. En hoe eenvoudig
is het nog toegegaan Het vonnis is
geveld op grond van Jezus' eigen uit
spraak, onder eede bekrachtigd: „dat
Hij is de Christus, de Zoon van God."
En nu begint het spel, het duivélsche
spel met Jezus. Zijn dat nu menschen,
naar het beeld Gods geschapen Zijn
dat nu de edelsten van het volk, die
naam en eer hebben op te houden Is
er dan geen greintje van medelijden in
hun zwarte ziel Is daar dan niets an
ders dan haat, vale haat tegen dezen
weerlooze, die daar alleen staat Heb
ben zij dan alle fatsoen uitgeschud
Ja, dat is de onstellende waarheid, die
daar geldt van den mensch, die leeft
buiten God en zijn eigen leven uitleeft.
„Toen spogen zij in Zijn aangezicht,
en sloegen Hem met vuisten. En ande
ren gaven Hem kinnebakslagen, zeg
gende: „Profeteer ons, Christuswie
is het, die U geslagen heeft
Wegwerpend alle fatsoen en waar
digheid, staan die zoogenaamd deftige
heeren van hun zetel op en met de sol
daten en de dienstknechten zich gelijk
stellend, vereenigen zij zich om Jezus,
den ter dood veroordeelden, en als één
man maken ze Hem tot voorwerp van
den ruwsten spot en den laagsten hoon.
Nu mogen ze met Hem doen, wat ze
willen. Immers zij hebben naar wet
en recht geoordeeld en Hij staat bui
ten de wet. Al meer dringen ze op
Hem aan, hun oogen vonkend van dui-
velsch leedvermaak; de vuisten gaan
omhoog; ze spuwen Hem in 't gezicht;
ze slaan Hem met toegeknepen vuisten,
ja, ze geven Hem kinnebakslagen en
schreeuwen het uit„Profeteer ons,
Christus wie is het, die U qeslaaen
heeft 7"
Wat een verachtelijk schouwspel
En dat in een rechtzaalEn dat van
zulke menschen Want merkt 't wel op:
elke handeling draagt het karakter van
de allergrootste verachting, waarmede
deze losgelaten bende bezield is. Hoe
gemeen is dat spuwen en dat in het
gelaat, wat vooral in het Oosten de
grootste smaadheid was, die men ie
mand kon aandoen En dan dat slaan
met de vuist onder tegen de kin, om
als 't ware de mond voorgoed het spre
ken onmogelijk te maken Bovendien
blinddoekten ze Hem en gingen vóór
Hem staan, Hem aldoor met de vuist
slaande, en daagden Hem toen uit Zijn
profetische kunst eens te toonen en te
zeggen wie Hem geslagen had. O, als
we 't ons recht voorstellen, dan is 't
alles even afschuwelijk, omdat het zoo
intens laag en gemeen is.
Vraagt ge nu, waar 't in deze heele
droeve scène in den diepsten zin om
gaat Dan kan daarop geen ander ant
woord worden gegeven dan dit: Men
trachtte Jezus als profeet zoo be
spottelijk mogelijk voor te stellen. Daar
om had men 't daar in die rechtszaal
voornamelijk op dien profetischen
mond begrepen. Of Jezus de Christus
was, de hoogste Profeet en Leeraar 7
Och, dat was immers een vraag om er
zich vroolijk over te maken Dat moest
zoo bespottelijk mogelijk voorgesteld
Hier in de hoogste rechtsvergadering
van het Joodsche volk wordt het pro
fetisch ambt van den Christus
aan den schandelijksten hoon prijs ge
geven
En o wat is dat ook weer een stukje
1 ij d e n voor den Heiland geweest
Als profeet was Hij gekomen en overal
opgetreden om ons den verborgen raad
en wil Gods aangaande onze verlossing
volkomen te openbaren. Het profetisch
woord, dat Hij sprak, was de blijde
boodschap voor arme, diep-schuldige
zondaren; was het heerlijk Evangelie,
dat spreekt van genade en vrede, door
het geloof in Zijn Naam. Want immers
het geloof is door het gehoor en het
gehoor is door het gepredikte woord.
In algeheele overgave des harten had
Hij Zich van Zijne profetische roeping
gekweten, bestraffend en 'vermanend,
ontdekkend en vertroostend, noodigend
met vriendelijke tegemoetkoming
„Komt allen tot Mij, die vermoeid en
beladen zijt en Ik zal u rust geven.
Want Mijn juk is zacht en Mijn last is
licht". De woorden des eeuwigen levens
had Hij gesproken. Hij had dit gedaan,
niet lettend op Zichzelf, maar altijd
voor oogen houdend het waarachtig
heil der menschen. En ziet, nu was dit
Zijn loon: versmading en hoon, ver
achting en spot.
O, wij worden stil en in onszelf ge
keerd, als wij dit alles recht indenken.
En ja, wij verbazen ons over Jezus'
liefde voor ons, zondaren, dat Hij dit
alles heeft willen ondergaan, waarin
bevestigd wordt de profetie van Jesaja:
„Ik geef Mijnen rug dengenen, die Mij
slaan en Mijne wangen dengenen, die
Mij het haar uitplukken. Ik verberg
Mijn aangezicht niet voor smaadheden
en speeksel.
Maar toch, zal de overdenking ons
werkelijk ten zegen zijn, dan kan 't toch
ook niet anders of op de vraag, die
Hem daar in de gerechtszaal gedaan
werd: „Wie is het, die U geslagen
heeft moet ons antwoord luiden
„Heere, ook i k ben het, die dat ge
daan heeft, want ook i k heb U als
profeet zoo menigwerf smaadheid aan
gedaan en ik doe 't nog telkens, door
Uw woord niet te achten en U de eere
niet te geven, die U toekomt."
Gelukkig als dit mag leiden tot de
ware verootmoediging en dan weer
doet vluchten tot Hem, Die zonde voor
ons is gemaakt, opdat wij zouden wor
den rechtvaardigheid Gods in Hem.
Want waarheen zullen we gaan 7 Bij
Hem zijn de woorden des eeuwigen
levens En Zijn woord is: „Die in Mij
gelooft, zal leven, al ware hij ook ge
storven."
In het orgaan van den nationalen Bond tegen
revolutie „Ik zal handhaven" wordt het vol
gende overzicht gegeven van de „Communis
tische Partij Holland"
In 1930 waren 40 groepen in de C.P.H.
met tezamen 1100 leden; in Januari 1931,
60 groepen met 1600 leden; in Maart 1932,
72 groepen met 3700 leden; in October 1932,
107 groepen met 5000 leden. Acht van deze
groepen, de sterkste, n.l. Amsterdam, Rotter
dam, Den Haag, Enschedé, Utrecht, Arnhem,
Groningen, Haarlem, waren te zamen ver
deeld dn 19 secties. De grootste groep is
Amsterdam met 1370 leden op 15 October.
Het verloop in deze groep was vrij groot:
650 leden in 1930, in 1931 kwamen er 700
nieuwe leden bij, maar 300 bedankten, tot
22 October 1932 kwamen er weer 440 bij,
maar 120 bedankten voor de eer.
Volgens het verslag van de mandaatcom
missie waren op ons Congres 338 afgevaar
digden aanwezig, waarvan 272 met beslis
sende en 66 met adviseerende stem. Van de
afgevaardigden waren 116 werkend in de be
drijven, 18 oefenden zelfstandige beroepen
uit, 13 waren huisvrouwen en de overigen
waren werkloos.
79 Afgevaardigden waren georganiseerd in
het N.V.V., 19 in 'het N.A.S., 24 in verschil
lende andere vakvereenigingen. In totaal wa
ren 49 van de afgevaardigden uit vakver
eenigingen geroyeerd. 104 waren ongeorga
niseerd.
Onder de afgevaardigden waren 26 leden
van den jeugdbond en slechts 19 vrouwen,
waaronder 2 bedrijfsarbeidsters.
Van de gelegeerden waren slechts 3 lid van
de partij (S.D.P.) vóór 1914, 30 vóór 1925.
In 1931 waren lid geworden 74 gedelegeer
den en in 1932 97 gedelegeerden. De helft
der afgevaardigden was dus minder dan 2
jaar lid van de partij.
Vóór hun toetreden tot de partij warén 24
gedelegeerden lid geweest van de S.D.A.P.,
3 van de O.S.P., 3 van de R.K. Staatspartij,
2 van de R.S.P., terwijl 15 uit anarchistische
groepen kwamen. Naar den leeftijd waren
109 afgevaardigden tusschen de 20 en 30 jaar
en 100 tusschen de 30 en 40 jaar.
In het Hollandsche Familieblad „Eigen
Haard" lezen wij o.a. over de stad Sodom
„De beschrijving, die in Genesis van de
verwoesting van Sodom en Gomorra gegeven
wordt, heeft menigeen onwaarschijnlijk ge
schenen. Men dacht aan een legende, een
mythe; in ieder geval niet aan een historische
gebeurtenis. Een Pauselijke archeologische
expeditie, die onder leiding van Pater Mallon
S. J. staat en in de omgeving van de Doode
Zee opgravingen heeft gedaan, heeft echter
de overblijfselen van Sodom gevonden. Nader
onderzoek zal nog moeten uitmaken, of het
verhaal in den Bijbel letterlijk waar is, doch
reeds thans kon vastgesteld worden, dat de
stad tot in haar fundamenten door brand was
verwoest. De oppervlakte van den bodem
vertoonde door aardbeving veroorzaakte
scheuren, en het is zeer wel mogelijk, dat de
in den grond aanwezige petroleum is gaan
branden én een ontploffing heeft veroorzaakt
van voldoende kracht om brandende zwavel
en zout in de lucht te werpen. Lot's vrouw
is vermoedelijk onder het neervallende zout
bedolven. Tevens werd het land door de
zwavel en het zout onbewoonbaar gemaakt."
Zoo wordt ondanks alle critiek de waarheid
van den Bijbel steeds bevestigd.
In „De Open Poort" lazen we
In het laatst van de 18e eeuw kwam een
Fransch geleerde op de gedachte, in plaats
van het Christendom een nieuwen godsdienst
te stichten, maar hij bemerkte alras, dat bijna
niemand lust had tot zijn genootschap over
te gaan. Hij beklaagde zich daarover bij den
bekenden, geslepen, maar verstandigen staats
man Talleyrand, die tot hem zei
„Ja, een nieuwen godsdienst invoeren is
geen kleinigheid. Toch zou ik u wel den weg
kunnen wijzen, waarop het u zal gelukken."
„En welke ds die vroeg de wijsgeer.
„Het is deze", antwoordde Talleyrand, „ga
heen, doe wonderen, genees kranken, wek
dooden op; laat u dan kruisigen, begraven
en sta ten derde dage weder op Wanneer
ge dit alles gedaan hebt, zult ge uw doel
bereiken."
In het muziek-tijdsohrift „Symphonia" vonden
wij een artikel over Italiaansche violen, waar
van het slot luidde
Italiaansche violende naam wekt ge
dachten aan ideale welluidendhedd. Daarmee
in verschrikelijke tegenstelling is, wat een
bericht uit Amerika meldt. Een jazz-dirigent
in het land van den onzekeren dollar heeft
een orkest samengesteld, waarin violen noch
sarophones, noch trompetten of trombones
zitting hebben, doch dat wordt gevormd uit
schrijfmachines, hamers en aambeelden, ratels,
revolvers en machinegeweren. iHij noemt dat
een „natuur-jazz". De naam is eenigszins
raadselachtig, als men in aanmerking neemt,
dat noch schrijfmachines, noch machinege
weren noch de andere „muziekinstrumenten"
in de natuur groeien. Of zou de bedoeling
zijn, dat de klanken van dit orkest naboot
singen zijn van het monster concert van de
dieren des oerwouds Een verontwaardigd
man schrijft naar aanleiding van dit moderne
orkest, dat de eenige natuurlijkheid er aan is,
dat het een 'beeld naar de natuur is van de
Amerikaansohe mentaliteit van dezen dwazen
tijdSchrijfmachine en machinegeweer
bussines en bandietenwezenMen be
weert, dat deze muzikale uitvinding van 1933
op een tournee door Europa zal worden ge
demonstreerd. Als dan de machinegeweren,
indien geladen, vóór het gebruik maar naar
achteren worden gericht
DE STRIJD BLIJFT.
Bij de firma J. van der Wal te Bruinisse is
verschenen een brochure over het christelijk
onderwijs „De strijd blijft", geschreven door
Ds. C. A. Vreugdenhil.
Wij lezen hierin o.a. het volgende
Voor dezen rijken zegen des Heeren, die
den langen en bangen schoolstrijd bekroonde
met zulk een schoone overwinning, Die op
het ootmoedig smeekgebed zulk een kostelijke
en ongedachte uitkomst gaf, en aan onze
christelijke scholen zulk een groot wonder
werk heeft gewrocht, past ons groote dank
baarheid. De tijd immers, waarin de bijzon
dere school het stiefkind, en de openbare
school het troetelkind der Regeering was, is
voorbij, niet langer wordt de christelijke school
beschouwd en behandeld als een liefhebberij
van zonderlingen, en evengoed als het open-
maar onderwijs is thans ook het bijzonder
onderwijs het voorwerp van de aanhoudende
zorg der regeering; wij zijn door wonderen
bevrijd, en tot ruimte gebracht, de druk is
verlicht, en het uur der verlossing brak aan,
er is een weelde en rijkdom van gebouwen
en leermiddelen dientengevolge, er is een
stroom van leerlingen, en een nog steeds toe
nemend aantal christelijke scholen, dat immers
momenteel bedraagt; 2093, met 10254 leer
krachten, en 321462 leerlingen.
Maar toch, al is er aan den eenen kant veel
stof tot juichen en reden tot dankbaarheid,
aan den anderen kant is er toch ook veel
stof tot klagen en reden tot droefenis. Wan
neer Israel in nood en ellende was, riep het
tot den Heere, en het smeekte Hem om ver
lossing, maar als de Heere zich ontfermd had
over de verdrukking der Zijnen, en hun een
richter had beschikt, die door wonderen hen
bevrijdde, baden zij niet meer tot Hem, en
meenden Hem niet meer noodig te hebben.
Zulk een gevaar bedreigt ook ons. Nu de
schoolstrijd, naar men meent, uit is, en de
vrede werd geteekend, leggen velen zich in
zoete rust behagelijk neer op zachte kussens,
waarop geborduurd staat: „Wij zijn er!" of:
„Wij hebben het heerlijk ver gebracht 1" en
de Heere wordt dikwijls vergeten, en het
vurig smeekgebed tot Hem verflauwt, daar
men meent, evenals Israel vroeger, Hem niet
meer noodig te hebben het belijden vraagt
immers geen offers en brengt geen smaadheid
meer
Wat wij in den loop der eeuwen telkens
zien, zoo klagen velen zien wij ook
thans: uitwendige bloei gaat gepaard met
inwendigen achteruitgang, uiterlijke voorspoed
gaat vergezeld van innerlijk verlies, en het
zijn sterke beenen, die de weelde kunnen dra
gen. „In dezen tijd, waarin wij met gouden
ketenen aan de Overheid zitten geklonken,
moeten wij waken, dat het geestelijk élan niet
inzinkt, dat het principieele onderscheid met
de neutrale school niet verflauwt; dat de
waarachtige liefde en overgegevenheid voor
onze scholen als een zaak des Heeren niet
wijkt voor kille plichtmatigheid". (Zie; Dr. K.
Dijk „De Unie en de Schoolstrijd", blz. 5).
Helaas, bij velen werkt de geldelijke gelijk
stelling verlammend op de geestelijke belang
stelling, bij velen onder de voorstanders van
christelijk onderwijs heeft de oude heerlijke
Unie-geest plaats gemaakt voor den verach-
telijken en verderfelijken Jan-Salie-geest, en,
gelijk het algemeen menschelijk is, dat men
minder gaat waardeeren, wat geringere op
offering vraagt, is bij velen de liefde verkild
en de geestdrift bijna uitgedoofd, zoodat men
maar al te veel ontmoet het verachterde
Epheze en het lauwe Laodicéa.
Zóó luidt veler klacht.
En toch, het is allerminst de tijd om de
wapenen op te bergen, en behagelijk te gaan
rusten op de behaalde lauweren, en het is
zoo noodig, dat het lauwe Laodicéa de lauw
heid aflegge, dat het verachterde Epheze tot
zijn eerste liefde terugkeere, en overal de
oude heerlijke Unie-geest den Jan-Salie-geest
verdrijve Immers, de strijd b 1 ij f t ons
roepen, en het signaal blijft: „Te wapen
In het slotwoord van de brochure „De strijd
blijft" van Ds. C. A. Vreugdenhil lezen we o.a.:
En verder, ook rusteloos moeten wij strij
den tegen den vijand van binnen
Prof. Buytendijk bracht tegen onze chris
telijke scholen deze diep-ingrijpende beschul
diging in: „De scholen m e t den Bijbel zijn
niet steeds scholen uit den Bijbel gewor
den". „Ze zijn niet gegroeid uit een reli
gieuze kiem als de rank uit den wijnstok".
In zijn bekend werk; „Geschiedenis van het
Chr. Onderwijs" luidt de vlijm-scherpe aan
klacht van Oosterlee: „De christelijke school
heeft haar karakteristieken levensvorm nog
niet kunnen vinden."
Dr. Ph. J. Hoedemaker sprak dit woord,
dat ons eveneens zeer pijnigt: „De christelijke
school is de afgod van ons christelijk volk
geworden. Indien men niet spoedig voor het
recht Gods opkomt, zal dat eigen christelijk
onderwijs, waarvan ons volk den zegen heeft
ervaren, het gewicht zijn, dat naar de diepte
trekt. De subsidies uit de Staatskas voor een
compromis èn met Rome èn met het onge
loof, dat zich in onze Staatsinrichting heeft
vastgezet, verkregen, vormen den schotel
linzeninoes, waarvoor men zijn eerstgeboorte
recht verkoopt
En Ds. Pierson, de welbekende overleden
Schoolraad-voorzitter, sprak op de voorlaat
ste jaarvergadering van den schoolraad. „De
wet-1920 heeft ons gebracht op den Betoo-
verden Grond uit Bunyans Christenreize, waar
de zoele lucht doet inslapen, om nooit weer
te ontwaken. Zij heeft gewerkt als opium en
ons in den dommel gebracht."
Indien deze pijnigende woorden juist waren,
dan zou de schoolstrijd een totaal verloren
strijd zijn, dan zou de rijke zegen, dien God
ons gaf in de overwinning op dien strijd,
veranderd worden in een schrikkelijken vloek,
en de gezegende pacificatie zou ons worden
tot een rampzalige bron van onheil.
Gij voorstanders van het christelijk onder
wijs, weest daarom dan nooit traag in het
benaarstigen, maar zijt altijd vurig van geest
en laat het geestelijk élan niet inzinken Laat
er zijn een verdieping van het geestelijk leven
en een steeds méér op den voorgrond stellen
van de geestelijke zijde van het werk voor en
in onze scholen, en een afleggen van alle
loomheid en lauwheid, opdat wij daardoor
aantoonen hoe onjuist en onbillijk de tegen
ons ingebrachte beschuldigingen zijn, en van
ons niet gezegd kan worden, dat de geldelijke
vooruitgang een geestelijken achteruitgang
heeft gebracht, en de uitwendige bloei en
uiterlijke winst vergezeld gaat van inwendig
verval en innerlijk verlies, en de finantieele
gelijkstelling verdorrend werkt op de gees
telijke belangstelling
Wij zagen in de inleiding, dat zoowel de
Unie als de nieuwe Vereeniging zich ten doel
hebben gesteld om ten behoeve van ons chris
telijk onderwijs een nieuwe intensieve pro-
paganda-actie te voeren.
Welnu, christelijke scholen in den waren
zin des woords, waarin waarlijk de vrees des
Heeren en de Geest van Christus woont, dat
zijn onze beste propaganda-middelen.
Richt allen daartoe wederom op de trage
handen en slappe knieënHet oude vuur,
dat brandde in de dagen van het volkspeti
tionnement van 1878, moet wederom in ons
oplaaien, en de goede, oude traditie, die in
vroegere jaren als een kostbaar pand van
vader op zoon werd overgedragen, moet we
derom in ons gaan leven, in gehoorzaamheid
aan Paulus' bevel aan Timotheus: „Bewaar
het pand, u toebetrouwd en in onderwerping
aan het gébod van den Heiland aan de ge
meente van Philadelphia. „Houd wat gij hebt,
opdat niemand uw kroon nemeen weest
daartoe standvastig, onbewegelijk en altijd
overvloedig in het werk des Heeren, opdat
meer en meer vervuld worde de liefelijke
Godsspraak: „En zij zullen niet meer een iege
lijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder
leeren, zeggende: „Kent den Heerewant
zij zullen Mij allen kennen, van hun
kleinste af tot hun grootste toe!" (Jere-
mia 3 vs. 34).
Ontwaak, Noordenwind, en kom, gij Zui
denwind, doorwaai onzen hof, dat zijn spece
rijen mogen uitvloeien Uw werk, o Heere,
behoud dat in het leven in het midden der
jaren O Heere, bevestig Gij het werk onzer
handen over ons, ja het werk onzer handen
tot meerderen groei en bloei van ons chris
telijk onderwijs, bevestigt dat, en geef ons
meer en meer daartoe een brandende liefde
tot Schrift en kind, en ook een brandende
liefdedrang om Schrift en kind tot elkander
te brengen, opdat eenmaal op den dag aller
dagen tot ons moge gezegd worden het woord
der lofprijzing, dat Gij hebt gesproken tot
het getrouwe Philadelphia
„Gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt
Mijn Naam niet verloochend." (Openb. 3:8).
Onderstaand versje dichtte Jacqueline van der
Waals nadat de doctoren haar gezegd hadden,
dat ze spoedig sterven zou
SINDS IK HET WEET
door
JACQUELINE VAN DER WAALS.
Sinds ik het weet ik weet het wel, ofschoon
Nog onder ons angstvallig wordt ontweken,
Het booze woord te noemen, dat bij 't spreken
Licht ruw of wat onzuiver klinkt van toon, -
Sinds ik het weet, werd bij de overvloed,
De schoonheid en de zoetheid aller dingen.
Die mij alom omgeuren en omringen,
Nog wèl zoo liefelijk en wèl zoo zoet,
j Sinds ik het weet, schijnt bij de atmosfeer
Doorwasemd en doorgeurd van zoete togen,
Het is of ieder zintuig en vermogen
j Nog fijner werd en scherper dan weleer,
Sinds ik het weet, treed ik, wien ik ontmoet,
Den vreemden en dén vrienden op mijn wegen,
Ontroerder en vertrouwelijker tegen,
En 'k groet ze met een vriendelijker groet,
Sinds ik het weet, is God mij meer ai.ij
En vaak, in d' ernst van 't jfardsche spel verloren,
Zoo ernstig en loo diep als oo t te voren,
Gevoel ik plots Gods glimlach over mij.