voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. aoede uriidagtterdenhinosdag Antirevolutionair Orgaan A IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3939 WOENSDAG 22 MAART 1933 48STE JAARGANG Sproeten komen vroeg in Hebt ge ook de Advertenties gelezen I NAAR HET LICHT £23 N 1 [j| bedenkelijke openbaring gedachte, Itgesproken) lou zijn, en Kg de band, gelegd, ons fcheel onjuist. is het zoo bd, ons toe- hetgeen wij froot is, dat |aar, dat wij noeten zijn, daden des ie openbare ^rechte troe- terwijl de plaats ont- ^n hoek ge verberg den jen, en duld tennen". Dit 806, ten ge- an der Palm rampzalige ke. revolutie, het beginsel em der on- omdat men vereenigen, maar voor toestemming werd deze g in de re- [wel hoogst |it tot stand een groote ïdwet werd ijs is vrij, bekwaam- icht der elen", maar /óórdat de te stichten de school st kleurloos neutraliteit le de dood- [angebracht, niet een I positief ge- lis rekening Ir het volk. [arna door- )lwet-Kap- de be- Jutie ate volks- lend pro- ag zij wet- [g door de ?gd in de leenten de ïg, sterk verhoogde luyper van ieemskerk, ilegd in het ferwijl ein de mini- |sch bracht bijzondere ader uitge- Jvan 1920, Irenbrouck. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. bij vooruitbetaling. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan de Uitgevers DE FAKKEL OOK OP FLAKKEE. Ook de Onafhankelijk Socialistische Partij heeft haar verkiezingspamfletten hier rondge deeld. In een geschrift, dat wij thuis bezorgd kregen, werd niet minder dan „de algemeene werk staking en het „verzet" gepredikt „Proclamatie I Van de O. S. P. Aan de Arbeiders en Boeren Aan de Soldaten en Matrozenaldus begint het geschrift. „Deze verkiezingen zijn een maatstaf voor den groei van het revolutionair verzet, dat wij willen." „De Onafhankelijk Socialistische Partij in Nederland wijst op de pJicht van alle Neder- landsche arbeiders zich openlijk en zonder eenig voorbehoud solidair te verklaren met de held haftige demonstratie, de „dappere ongehoor zaamheid" van de bemanning van „De Zeven Provinciën", zoo lezen, we verder. Den Fakkel kan men met de Communistische Partij Holland gerust noemen den toortsdrager van de S.D.A.P. Dit zijn de „durvers", de ras echte klassenstrijders Is een beweging als de O. S. P. niet staats gevaarlijk Kan men toelaten in deze tijden, waarin alle hens aan dek moeten worden gezet om den toe stand nog zoo dragelijk mogelijk te houden, dat openlijk het absolute verderf van) het volks leven met een algemeene werkstaking wordt gepredikt „ONTWAPENING"? Minister Devèze, de Belgische Minister van Defensie, heeft een voorstel ingediend om 4 mil liard francs van Frankrijk te leenen ten be hoeve van de landsverdediging. Terwijl Minister Jaspar op alle mogelijke manieren gaat bezuinigen op maatschappelijke werken en den werkloozensteun met 50 en 80 procent moet verlagen, vraagt Minister Devèze 200 millioen francs voor forten, 128 millioen voor Luik alleen. Daarbij moet hij nog 16 mil lioen hebben voor zijn grensverdeddging in Luxemburg, 42 millioen voor versterkingen rond Eben-Eymael. In de Commissie van Landsverdediging heeft Devèze verder nog gezegd, dat het geheele leger niets heeft dat deugt of modern is. Voor de 12 divisies, die het leger heeft, moet er voor elke divisie 300 millioen gulden komen voor nieuw schietmateriaal en nieuwe auto's. Naar de Belgische bladen melden zal van Frank rijk 4 milliard francs geleend worden. E(en juister moment om met deze voorstellen te komen kan men al haast niet vinden I Want juist thans zitten de socialisten mete en angsti- gen schrik in het lijf voor Hitier. Br moet een wijziging in de houding der Belgische socialisten zijn gekomen t. o. van de landsverdediging. Algemeen wordt verwacht, dat zij de voor stellen van Devèze aan zullen nemen. Als dat zoo is, zullen de Hollandsche socia listen toch even naar ons moeten luisteren. Ze hoorei! er dan wel meer van MUSSOLINI EN MAC DONALD. Waren het eerst de Regeering, die met ontwapeningsvoorstellen kwamen en die hun pogingen de een na den ander in den rook van het Geneefsche „vuur" zagen verdwijnen, thans komen de staatslieden afzonderlijk met hun plan nen voor den dag. Hoover kwam en ging, Mac Donald kwam en zag, zal Mussolini komen, zien en overwinnen, of Roosevelt? Nog zit Henderson met zij11 ontwapenings conferentie in Genève, er is maar geen slot te vinden voor dit drama, waarop men zoo gaarne het applaus van de geheele wereld zou willen vernemen. Nu is het wachten op Hitier. Zal de „swas- tika"-man ook met voorstellen komen? Och, we zouden zoo graag optimistisch zijn in dit opzicht, maar helaas, wij vreezen, dat het te laat is. 'Ht verdrag van Versailes zal met het heetste vuur, dat men bedenken kan, verbrand moeten worden, dan eerst is er eenige hoop. Duitschland zal zich zeer zeker in die rich ting uitlaten, vooral nu Het ontwapeningsppöbleem zal wel zoo lang de gemoederen bezig houden tot al'le landen weer zwaar zijn bewapend en tot elk land zich capabel weet om met den grootst mogelijken kans op succes den nieuwen oorlog te kunnen beginnen. Mussolini wil de mogendheden daartoe vijf jaren in de gelegenheid stellen. Jn principe mag hij dit niet bedoelen, zal echter de uitwerking practisch niet zoo zijn? Brieven uit Amerika. Beste Vriend! Ik las een treurige geschiedenis in mijn daily- paper. Ejen bankier was uit de stad gegaan, om beslag te leggen op een farm met toebe- hooren, omdat de farmer de twee laatste jaar geen interest had betaald Het was een groote farm met heel ^vat vee. De bankier had met een deurwaarder zijn werk verricht en ging 'huiswaarts, hij d'en kant van de stad op en de deurwaarder naar het dorp in de tegenoverge stelde richting. Op 2H mijl afstand van de farm werd de bankier overvallen met geweerkogels. Van beide kanten van den weg vlogen de ko gels door zijn automobiel. Volgens de courant leek die auto wel een peperbus. En de ban kier was er mee doorboord, en dood. Hoogst waarschijnlijk hebben de boeren uit dat dorp zich verscholen in den drogen greppel van den weg, om uit te voeren wat zij per onge- teekend schrijven vooraf aan den bankier had den bericht. Voor den bankier is nu zelfs nog niet en evenmin voor zijn vrouw en kinderen eenig medelijden. Velen, zelfs ook die zich Christenen noemen, zeggen: het is zijn eigen schuld. Die farmer heeft evenveel recht om een dak boven zijn hoofd te hebben als die bankier. het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. Waar gaan wij heen Onafgezien of het verstandig was van dien bankier om in dezen tijd dit te doen. Een taak waarvoor hij blijk baar niemand anders kon krijgen, toch was hij niet buiten zijn recht. In de oogen van de massa wordt hij als een misdadiger begraven. Het is voor U in Nederland moeilijk de toe standen in te denken, die wij hier op 't oogen- blik doormaken. Ook in de plaats onzer in woning is dit in de laatste week een paar maal voorgekomen, dat de menschen hun farm af moesten. En dan is de toekomst duister. Zoo lang men nog boer is, heeft men eten in over vloed. Wat niet verbouwd wordt, kan voor eieren in den winkel ingeruild worden. Ook al zijn ze maar 6 of 8 cent een. dozijn, voor een dollar of 3 koopt men voor een gezin al de koffie en thee en meel om brood en koek te bakken, die men noodig heeft. Want alles is spotgoedkoop. 10 Pond suiker voor 48 cent, en Zaterdags 45 cent. En zoo is het met alles. Maar als men van de farm gejaagd wordt, zonder iets, dan moet alles gekocht worden. Al is het dan goedkoop, zonder geld koopt men niets. Die nu nog een beetje geld heeft, zoodat hij een jaar of zoo kan leven, doet wijs als hij zijn verhypotheekte farm verlaat, en iets an ders voor minder dan de helft koopt. Dit wordt dan ook veel gedaan. Zoodoende komen vele farms onbewoond en bijna waardeloos. Toen ik gisteren in den winkel was, kwam er een schoolkind in. Zij vroeg een potlood en gaf daarvoor 4 eieren in ruil. Dit laat U zien, dat de vader van dat kind blijkbaar geen twee cent in huis had om zijn kind mee te geven. Eten is er in overvloed, maar geld is er niet. Een van mijn kinderen kreeg van een buurman een kalf als hij hem een dag helpen wilde, want geld had hij niet. Als men het eten op de tafel ziet, dan merkt men het scherpste contrast. In voedsel zijn wij zoo rijk, als eenig mensch op aarde. Het eene varken wordt na het an dere voor eigen consumptie geslacht. Als men te veel vet heeft, wordt er zeep van gemaakt. Versche of gerookte ham "bakt ieder met eieren er rondom, voor ontbijt. Een vet kalf van 4 weken, met volle melk gevet, slachten wij voor ons zelf, hangen het in de schuur en laten het bevriezen. Dan blijft het goed. Boter is 17 cent een pond. Dus ook hiermede is de farmer royaal. Maar geld kan men niet vinden, bij nie mand. Hout is er in onze omgeving nog in overvloed. Zoo stookt ieder hout uit het bosch in zijn centrale verwarming, omdat er geen geld is voor steenkolen. Velen brengen den winke lier een paar vrachten hout, als zij wat kleeren noodig hebben. Bij een van onze buren is de electriciteit afgesneden, omdat zij drie maanden achter waren. Een bedrag van ca. 6,00. Nu loopen zij weer met de lantaarn, want petro leum kan voor eieren in ruil genomen worden. En buren hebben hen van een oude petroleum lamp voorzien, om in huis te gebruiken. Januari is de belastingmaand, een vierde is ingekomen en de rest moet wachten tot men weer wat kan verkoopen. Sommigen verkoopen een paar beste koeien voor 20 of 25 dollar stuk, om de be lasting te betalen. Maar dan verkoopt men eigenlijk het brood uit zijn eigen mond. De meesten willen dat niet. Een stal zonder beesten beteekent voor een boer faillissement, ofschoon het op 't oogenblik niet veel verschil maakt of men koeien heeft of niet. Ik zag een melk- cheque van 2300 pond melk van 11,00. Dit was van veertien dagen melk van 9 koeien De farmer vertelde mij als hij daar zijn „dairi- feet" van betaalde, dan had hij nog 28 cent over voor zijn hooi en arbeid. Als vroeger iemand uit de gemeente vertrok werd daar weinig of geen notitie van genomen. De meesten gingen, omdat zij beter konden. Dat is nu anders. Zoo ik hier boven schreef, zijn er bij ons ook twee, die hun farm op moeten geven. Alles spreekt hierover. Er is een mede leven en een deelneming, want hierin weder varen wij allen hetzelfde. Zelfs onze leeraar had gisterenmorgen met het oog hierop een tijdpreek. Zijn tekstwoorden had hij gekozen uit Filip- penzen 4 vers 6 en 7: „Weest in geen ding bezorgd, maar laat uwe begeerten in alles door biddenen smeeken met dankzegging bekend wor den bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen bewaren in Christus Jezus". Heerlijk, dat een Christen meer heeft dan dit tijdelijk leven, en meer kent dan de stof. En even heerlijk is het, dat hij door de genade Gods rustdag na rustdag hierbij bepaald wordt. Er is geen rijker en vaster bezit dan de vrede Gods. Het bewustzijn en het genieten van dien vrede wordt dan ook alleen genoten in onder werping en ootmoed. En daar is ook weer ge nade voor noodig. Zulk een predikatie is daar om zoo noodig, want wij willen de onderwer ping niet als het naar beneden moet. Onze hoog moed staat de ootmoed zoo dikwijls in den weg. De Kerk staat nog als een ark des verbonds in den Jordaan van dit onvaste woelige leven. Nog keert zij den steeds wassenden stroom van revolutie, nog houdt zij de wateren van totale revolutie tegen. Hoe lang nog zal het den H. Geest believen die ark als ark des verbonds tot zijn woonstede te verkiezen en door voort durende reformatie het volk bij de eeuwige be ginselen te bewaren God alleen weet dit. Dat wij onze lampen vervuld hebben Want wij weten niet in wat ure de Bruidegom zal komen. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. EEN REQUEST AAN DE GEMEENTE BESTUREN. Vanwege het comité: Goede Vrijdag-herden kingsdag, te Amsterdam, is het volgende adres aan de Gemeentebesturen verzonden „Edelachtbare Heeren, Geven met verschuldigden eeibied te kennen: dat zich voor eenige jaren bovengenoemd Comité heeft gevormd met het doel Goede Vrijdag officieel gelijk gesteld te krijgen met de andere Christelijke feestdagen dat reeds van den aanvang af het Comité zich in eene groote belangstelling mocht verheugen en tot heden in het bezit is gekomen, van 30,000 instemmingen van landgenooten wier namen tel kens bij vijfduizend gebundeld en van een re quest begeleid, de Hooge Regeering werden aangeboden dat reeds in enkele opzichten aan ons her haald verzoek is tegemoet gekomen, o.a. door het voorschrift, dat op Goeden Vrijdag gods dienstoefeningen moeten gehouden worden in de strafgevangenissen en op tuchtscholen dat op dien dag de Departemijten gesloten zijn en ook de bureaux van het Hoofdbestuur der P.T.T. dat in de Residentie op het Hoofdpost- en Telegraafkantoor de dienst beperkt is en de bijkantoren om 13 uur sluiten; de Belastingkan toren dien dag niet geopend zijn en o.a. de Regeeringsdienst zeer beperkt werkt dat in Amsterdam op Goeden Vrijdag geen Beurs gehouden wordt en gelijk ook in andere steden de Bankinstellingen gesloten blijven dat in enkele gemeenten, o.a. in Leiden, op Goeden Vrijdag geen markt meer gehouden wordt, en nu ook to Breda is afigejloopen wordt en nu ook te Breda is afgeschaft, hetgeen hopelijk navolging vindt dat vooral in Christelijke kringen een toe nemende neiging valt waar te nemen om Goeden Vrijdag meer wijding te geven; en dat in meer kerken dan voorheen op dien gewichtigen dag dienst wordt gehouden dat het dus voor een groot gedeelte der in gezetenen van veel beteekenis is in de gelegen heid gesteld te worden aan hun godsdienstig leven voldoening te geven; en een ieder mede- wefke tot verdieping van het geestelijk leven, dat in onzen zoo moeilijken tijd zoo gewenscht is; Redenen waarom ons Comité li eerbiedig verzoekt te willen bevorderen, dat de rust op Goeden Vrijdag zooveel mogelijk gelijk zal wor den aan de Zondagsrust in Uwe Gemeente, en de goedheid te hebben ons Comité met eenig antwoord te willen vereeren." DOOR J. VAN DEN BOSCH. 10) Want, zonder dat haar man verdere verkla ringen deed, begreep zij allesDe geldduivel had hem nog steeds in zijn macht. Ook met het geld van mijnheer Lapidoth was gespeculeerd. Niettegenstaande hij dien gedenkwaardigen avond, toen hij haar in zijn -geldzaken inwijdde, had gezegd1, voorzichtig te zullen zijn, was hij voortgegaan. Wie weet, hoeveel er al weg was van het geld van den compagnon. En nu, wat nu Zij kon het niet helpen. Zij streed er tegen. Maar hen hielp niet. Zij wilde bidden. Maar het ging niet. God was zoo oneindig ver weg. Zij voelde niet, zooals anders, Zijn nabijheid. Hij zou haar toch niet hooren, zei een inwendige stem. Zooveel zonde, als haar man bedreef en bedreven had, daarvoor was geen vergeving. De vloek zou komen over den bankier en over zijn gezin. Want God is een rechtvaardig God. Zij luisterde naar die duivel en-stem. Dat maakte haar bitter. Die bitterheid sloeg over in toornigheid. Op haar man. Want hij was de schuldige. Hij was een dief „Je bent een- woordbreker", zei ze hard. Ze schrok even van haar scherp-verwijtende stem. Die klonk haar zoo ongewoon in de ooren. Maar ze ging door, onmeedoogenloos: „Je bent een woordbreker Je hebt gezegd niet meer te zullen speculeeren, voorzichtig te zullen zijn. Maar je gaat maar door. Wat kan het je sche len Je steelt maar het geld van je clientèle Je besteelt je compagnon, die je er, zonder dat hij het wist, dat is óók gemeen, bovenop ge holpen heeft. Maar wat kan je dat alles sche len Wat geef je om vrouw en kindJa, om je naam geef je wel. Voor de menschen moet die hooggehouden worden. Maar ze behoort in werkelijkheid toe aan een onwaardige, aan een ellendeling 1" Fel striemend kwamen de woorden er uit. Hij kende zijn zachtzinnige vrouw niet meer. Maar zij kende ook zichzelf niet. Toen ze uitge sproken was, schaamde zij zich. Daar kwam van binnen een andere stem. Die vroeg: „Wat doet gij?" Hij gaf nog steeds geen antwoord, overstel pend als de; beschuldigingen op hem neer- kfamen. Hij kon er niet op antwoorden. 'Het was alles verdiend. Zij was kalmer geworden. „En wat nu vroeg ze. Hij was tot haar gekomen. Hij had haar te spreken gevraagd. Hij wilde allfjs meedeelen, blijkbaar. Maar dan moest zij ook alles weten. „En wat nu?" „Het was een vreeselijk tooneel", zei hij toonloos. Het was, of in zichzelf sprak. „Het was ontzettend. Hij, dreigde mij met alles. Maar tenslotte werd hij kalmer. Hij wiilde compagnon blijven. Maar dan moestHij liet het hoofd op de borst zinken, als vreesde hij, wat er zou volgen, dan moestEdom Het was een gil, die door merg en been drong „Arthur, dat nooitj X. A I Het was stil Vaag drong het geluid van een vooibijrollen- den wagen in de Lange Delft tot in het boudoir door. Na den uitroep, die mevrouw Jansen had geslaakt, had de bankier het hoofd neerge bogen. Hij had het verwacht, Maar nu was bet woord er uit En er zou meer moeten volgen. Alles moesQ nu n^aar op haren en snaren gezet. Hij wachtte, tot zijn vrouw zou spreken. Doch deze zweeg, verplet als zij was...... Edom Edom, haar lieveling, zou worden verkochtZij wilde niets van Lapidoth weten. Maar ze zou niets hebben in te brengen. Haar vader zou haar dwingen. En als dat niet hielp, zou hij haar ten slotte alles vertellen. Dan zou zij moreel worden gedwongen Mevrouw kon nog niet spreken. Het was te verschrikkelijk: Edom, de lieve, vroolijke Eldom, opgeofferd aan iemand, alsLapi doth, opgeofferd, omdat haar vader had ge speculeerd, had gespeeld, een dief was Alles in haar kwam in opstand. Dat mocht niet, dat kon niet, dat was al te vreeselijk En dan barstte ze opeens los, haar man, die nog steeds voor zich uit staarde, beschaamd, bij de schouders grijpend: „Heb je dat niet kun nen verhinderen „Dat kon niet", steundhij. „O, 't is vreese lijk. Maar er is geen andere uitweg." Ze voelde, dat hij thans oprecht was. Het smartte hem evenzeer als haar. Dat verteederde haar eenigszins en ze dacht, dat misschien een andere uitweg kon worden gevonden, een uit weg, niet zoo smartelijk en eerloos als deze. Daarom zei ze, wat oppgewekt: „Kom, Arthur, vertel mij alles. Dan kunnen wij samen over leggen. Verwonderd keek hij haar aan. Wat was dat 'n heel andere toon dan zooeven „Er is niet veel le vertellen, Annie", ant- wooidde hij somber. Vertel het", zei ze kort. Toen kwam het verhaal. Hij zat dien middag op z'n kantoor, alleen. Dat was niets bijzon ders. Lapidoth hield niet van werken. Die kwam zoo vaak niet. Hij had dan ook niet op hem gerekend. Tot hij kwam binnenstuiven, opge wonden, boos. Hij had direct na zijn binnen komen gevraagd, waarom hij, de bankier, hem Lapidoth tot compagnon had genomen. De ban kier cwas geschrokken van dezen onverwachten aanval. Hij had gestotterd, gestameld. Hij wist zoo gauw geen antwoord. Daarop had Lapidoth gezegd, dat zijn vraag maar voor den vorm was geweest. Hij wist alles. Met zoon zwende laar wilde hij niets meer te maken hebben. De firmanten moesten maar uit elkaar gaan. Hij wilde niet langer compagnon zijn in deze ban kiers-affaire. De bankier had tegenwerpingen gemaakt. Zoo erg was het niet. Hij zou er heel gauw weer bovenop komen. Mijnheer Lapidoth, die onme telijk rijk was, zou er geen schade bij lijden. Zeker, het was niet fair van hem geweest, hij moest het toegeven. Maar hij kon toch moeilijk toen de zaak uit elkaar zetten. Er moest nu maar zand over. Hij zou hard werken, om het verlies in te halen. Zoo had de bankier, naar hij zijn vrouw mee deelde geredeneerd* Maar Lapidoth was niet te vermurwen geweest. Steeds had hij zich meer opgewonden. En het eind was geweest, dat Lapidoth, zonder verdere praatjes, het com pagnonschap wilde ontbinden, op staanden voet. Hij wilde bepaald zien, dat op zeer korten ter mijn het door hem in de zaak gestorte bedrag zou worden terugbetaald. En dan waren zij van elkander af. De bankier vertelde zijn vrouw, dat het angst zweet hem op het gelaat stond. Want hij kon niet terugbetalen. Met den besten wil ter wereld niet. Hij had immers minstens al één vierde van Lapidoth's geld verspeculeerd Er zat toen niets anders op, den vertoornden compagnon ook dat nog mee te deelen. Natuurlijk deed het de maat overloopen. Aanvankelijk was er geen praten mee. Hij was uitgescholden voor een dief, een laag, gemeen sujet. Hij zou WQrden aangeklaagd. Dan moest hij maar bankroet gaan. Het kon hem, Lapidoth, niets schelen. De bankier had hem vervolgens gesmeekt, aan zijn vrouw en dochter te denlken. Hij moest het niet zoover laten komen. Hij zou hem inzage van de boeken geven, hij zou niet meer specu leeren, en met noeste vlijt werkende, zou alles voor elkaar komen. Lapidoth was daarop kalmer geworden. Daar op had hij den bankier meegedeeld, dat hij Edom liefhad en tot vrouw begeerde. Hij had haar wel nooit gepolst, maar hij vermoedde, dat zij een aanzoek zijnerzijds zou afwijzen. Als nu de vader kon bewerken, dat dit huwelijk tot stand kwam, dan zou hij alles blauw blauw laten. Natuurlijk mocht dan niet meer worden gespeculeerd. Maar van een vervolging, van een bankroet, zou geen sprake zijn. De bankier zweeg. En ook mevrouw Jansen zei niets. „Wat moest ik doen. Annie vroeg hij. „Wat heb je gedaan was haar korte weder vraag. Zij zag Edom de vrouw van Lapidoth. En zij huiverde „Ik heb hem gezegd, dat ik mijn best zou doen, maar dat ik natuurlijk niets kon beloven" „Wat was zijn antwoord „Hij zei eenvoudig, dat hij een week bedenk tijd gaf, den tijd, om met Edom te overleggen. Daarna zou hij, bij weigering, weten wat hem te doen stond." „En wat nu, Arthur?" Zij zag weer de angst in zijn oogen en on danks alle smart, ondanks alle boosheid, dat hij het zoover had gebracht, had zij toch mede lijden met hem. Hij voelde dat en klampte er zich aan vast, als een drenkeling aan een stroo- halm. „Ja, wat nu zei hij. „Ik heb je alles ver teld. We moeten nu overleggen." „Er valt niet te overleggen", zei ze daarop heftig. Alle medelijden met haar man was weer verdwenen. Ze wond zich op, vergat tot wien ze sprak. Haar moederliefde, de wetenschap, dat haar dochter in gevaar was, deed haar alles vergeten. „Er valt niet te overleggen. Edom mag de vrouw van Lapidoth niet worden. Hij is een eerlooze, ik vertrouw hem niet. Weet je meer van hem af?" vroeg zij dan plotseling. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1