voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
aoede uriidagtterdenhinosdag
Antirevolutionair
Orgaan
A
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3939
WOENSDAG 22 MAART 1933
48STE JAARGANG
Sproeten komen vroeg in
Hebt ge ook
de Advertenties
gelezen
I
NAAR HET LICHT
£23
N
1
[j| bedenkelijke
openbaring
gedachte,
Itgesproken)
lou zijn, en
Kg de band,
gelegd, ons
fcheel onjuist.
is het zoo
bd, ons toe-
hetgeen wij
froot is, dat
|aar, dat wij
noeten zijn,
daden des
ie openbare
^rechte troe-
terwijl de
plaats ont-
^n hoek ge
verberg den
jen, en duld
tennen". Dit
806, ten ge-
an der Palm
rampzalige
ke. revolutie,
het beginsel
em der on-
omdat men
vereenigen,
maar voor
toestemming
werd deze
g in de re-
[wel hoogst
|it tot stand
een groote
ïdwet werd
ijs is vrij,
bekwaam-
icht der
elen", maar
/óórdat de
te stichten
de school
st kleurloos
neutraliteit
le de dood-
[angebracht,
niet een
I positief ge-
lis rekening
Ir het volk.
[arna door-
)lwet-Kap-
de be-
Jutie
ate volks-
lend pro-
ag zij wet-
[g door de
?gd in de
leenten de
ïg, sterk
verhoogde
luyper van
ieemskerk,
ilegd in het
ferwijl ein
de mini-
|sch bracht
bijzondere
ader uitge-
Jvan 1920,
Irenbrouck.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
bij vooruitbetaling.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan de Uitgevers
DE FAKKEL OOK OP FLAKKEE.
Ook de Onafhankelijk Socialistische Partij
heeft haar verkiezingspamfletten hier rondge
deeld.
In een geschrift, dat wij thuis bezorgd kregen,
werd niet minder dan „de algemeene werk
staking en het „verzet" gepredikt
„Proclamatie I Van de O. S. P.
Aan de Arbeiders en Boeren
Aan de Soldaten en Matrozenaldus begint
het geschrift.
„Deze verkiezingen zijn een maatstaf voor
den groei van het revolutionair verzet, dat wij
willen."
„De Onafhankelijk Socialistische Partij in
Nederland wijst op de pJicht van alle Neder-
landsche arbeiders zich openlijk en zonder eenig
voorbehoud solidair te verklaren met de held
haftige demonstratie, de „dappere ongehoor
zaamheid" van de bemanning van „De Zeven
Provinciën", zoo lezen, we verder.
Den Fakkel kan men met de Communistische
Partij Holland gerust noemen den toortsdrager
van de S.D.A.P. Dit zijn de „durvers", de ras
echte klassenstrijders
Is een beweging als de O. S. P. niet staats
gevaarlijk
Kan men toelaten in deze tijden, waarin alle
hens aan dek moeten worden gezet om den toe
stand nog zoo dragelijk mogelijk te houden, dat
openlijk het absolute verderf van) het volks
leven met een algemeene werkstaking wordt
gepredikt
„ONTWAPENING"?
Minister Devèze, de Belgische Minister van
Defensie, heeft een voorstel ingediend om 4 mil
liard francs van Frankrijk te leenen ten be
hoeve van de landsverdediging.
Terwijl Minister Jaspar op alle mogelijke
manieren gaat bezuinigen op maatschappelijke
werken en den werkloozensteun met 50 en 80
procent moet verlagen, vraagt Minister Devèze
200 millioen francs voor forten, 128 millioen
voor Luik alleen. Daarbij moet hij nog 16 mil
lioen hebben voor zijn grensverdeddging in
Luxemburg, 42 millioen voor versterkingen rond
Eben-Eymael.
In de Commissie van Landsverdediging heeft
Devèze verder nog gezegd, dat het geheele leger
niets heeft dat deugt of modern is.
Voor de 12 divisies, die het leger heeft, moet
er voor elke divisie 300 millioen gulden komen
voor nieuw schietmateriaal en nieuwe auto's.
Naar de Belgische bladen melden zal van Frank
rijk 4 milliard francs geleend worden.
E(en juister moment om met deze voorstellen
te komen kan men al haast niet vinden I Want
juist thans zitten de socialisten mete en angsti-
gen schrik in het lijf voor Hitier. Br moet een
wijziging in de houding der Belgische socialisten
zijn gekomen t. o. van de landsverdediging.
Algemeen wordt verwacht, dat zij de voor
stellen van Devèze aan zullen nemen.
Als dat zoo is, zullen de Hollandsche socia
listen toch even naar ons moeten luisteren.
Ze hoorei! er dan wel meer van
MUSSOLINI EN MAC DONALD.
Waren het eerst de Regeering, die met
ontwapeningsvoorstellen kwamen en die hun
pogingen de een na den ander in den rook van
het Geneefsche „vuur" zagen verdwijnen, thans
komen de staatslieden afzonderlijk met hun plan
nen voor den dag.
Hoover kwam en ging, Mac Donald kwam en
zag, zal Mussolini komen, zien en overwinnen,
of Roosevelt?
Nog zit Henderson met zij11 ontwapenings
conferentie in Genève, er is maar geen slot te
vinden voor dit drama, waarop men zoo gaarne
het applaus van de geheele wereld zou willen
vernemen.
Nu is het wachten op Hitier. Zal de „swas-
tika"-man ook met voorstellen komen?
Och, we zouden zoo graag optimistisch zijn
in dit opzicht, maar helaas, wij vreezen, dat het
te laat is.
'Ht verdrag van Versailes zal met het heetste
vuur, dat men bedenken kan, verbrand moeten
worden, dan eerst is er eenige hoop.
Duitschland zal zich zeer zeker in die rich
ting uitlaten, vooral nu
Het ontwapeningsppöbleem zal wel zoo lang
de gemoederen bezig houden tot al'le landen
weer zwaar zijn bewapend en tot elk land zich
capabel weet om met den grootst mogelijken
kans op succes den nieuwen oorlog te kunnen
beginnen.
Mussolini wil de mogendheden daartoe vijf
jaren in de gelegenheid stellen. Jn principe mag
hij dit niet bedoelen, zal echter de uitwerking
practisch niet zoo zijn?
Brieven uit Amerika.
Beste Vriend!
Ik las een treurige geschiedenis in mijn daily-
paper. Ejen bankier was uit de stad gegaan,
om beslag te leggen op een farm met toebe-
hooren, omdat de farmer de twee laatste jaar
geen interest had betaald Het was een groote
farm met heel ^vat vee. De bankier had met
een deurwaarder zijn werk verricht en ging
'huiswaarts, hij d'en kant van de stad op en de
deurwaarder naar het dorp in de tegenoverge
stelde richting. Op 2H mijl afstand van de farm
werd de bankier overvallen met geweerkogels.
Van beide kanten van den weg vlogen de ko
gels door zijn automobiel. Volgens de courant
leek die auto wel een peperbus. En de ban
kier was er mee doorboord, en dood. Hoogst
waarschijnlijk hebben de boeren uit dat dorp
zich verscholen in den drogen greppel van
den weg, om uit te voeren wat zij per onge-
teekend schrijven vooraf aan den bankier had
den bericht. Voor den bankier is nu zelfs
nog niet en evenmin voor zijn vrouw en
kinderen eenig medelijden. Velen, zelfs ook die
zich Christenen noemen, zeggen: het is zijn
eigen schuld. Die farmer heeft evenveel recht
om een dak boven zijn hoofd te hebben als
die bankier.
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
Waar gaan wij heen Onafgezien of het
verstandig was van dien bankier om in dezen
tijd dit te doen. Een taak waarvoor hij blijk
baar niemand anders kon krijgen, toch was hij
niet buiten zijn recht. In de oogen van de massa
wordt hij als een misdadiger begraven.
Het is voor U in Nederland moeilijk de toe
standen in te denken, die wij hier op 't oogen-
blik doormaken. Ook in de plaats onzer in
woning is dit in de laatste week een paar maal
voorgekomen, dat de menschen hun farm af
moesten. En dan is de toekomst duister. Zoo
lang men nog boer is, heeft men eten in over
vloed. Wat niet verbouwd wordt, kan voor
eieren in den winkel ingeruild worden. Ook al
zijn ze maar 6 of 8 cent een. dozijn, voor een
dollar of 3 koopt men voor een gezin al de
koffie en thee en meel om brood en koek te
bakken, die men noodig heeft. Want alles is
spotgoedkoop. 10 Pond suiker voor 48 cent, en
Zaterdags 45 cent. En zoo is het met alles.
Maar als men van de farm gejaagd wordt,
zonder iets, dan moet alles gekocht worden. Al
is het dan goedkoop, zonder geld koopt men
niets. Die nu nog een beetje geld heeft, zoodat
hij een jaar of zoo kan leven, doet wijs als hij
zijn verhypotheekte farm verlaat, en iets an
ders voor minder dan de helft koopt. Dit wordt
dan ook veel gedaan. Zoodoende komen vele
farms onbewoond en bijna waardeloos. Toen
ik gisteren in den winkel was, kwam er een
schoolkind in. Zij vroeg een potlood en gaf
daarvoor 4 eieren in ruil. Dit laat U zien, dat
de vader van dat kind blijkbaar geen twee cent
in huis had om zijn kind mee te geven. Eten
is er in overvloed, maar geld is er niet. Een
van mijn kinderen kreeg van een buurman een
kalf als hij hem een dag helpen wilde, want
geld had hij niet. Als men het eten op de tafel
ziet, dan merkt men het scherpste contrast.
In voedsel zijn wij zoo rijk, als eenig mensch
op aarde. Het eene varken wordt na het an
dere voor eigen consumptie geslacht. Als men
te veel vet heeft, wordt er zeep van gemaakt.
Versche of gerookte ham "bakt ieder met eieren
er rondom, voor ontbijt. Een vet kalf van 4
weken, met volle melk gevet, slachten wij voor
ons zelf, hangen het in de schuur en laten het
bevriezen. Dan blijft het goed. Boter is 17 cent
een pond. Dus ook hiermede is de farmer
royaal. Maar geld kan men niet vinden, bij nie
mand. Hout is er in onze omgeving nog in
overvloed. Zoo stookt ieder hout uit het bosch
in zijn centrale verwarming, omdat er geen geld
is voor steenkolen. Velen brengen den winke
lier een paar vrachten hout, als zij wat kleeren
noodig hebben. Bij een van onze buren is de
electriciteit afgesneden, omdat zij drie maanden
achter waren. Een bedrag van ca. 6,00. Nu
loopen zij weer met de lantaarn, want petro
leum kan voor eieren in ruil genomen worden.
En buren hebben hen van een oude petroleum
lamp voorzien, om in huis te gebruiken. Januari
is de belastingmaand, een vierde is ingekomen
en de rest moet wachten tot men weer wat kan
verkoopen. Sommigen verkoopen een paar beste
koeien voor 20 of 25 dollar stuk, om de be
lasting te betalen. Maar dan verkoopt men
eigenlijk het brood uit zijn eigen mond. De
meesten willen dat niet. Een stal zonder beesten
beteekent voor een boer faillissement, ofschoon
het op 't oogenblik niet veel verschil maakt
of men koeien heeft of niet. Ik zag een melk-
cheque van 2300 pond melk van 11,00. Dit
was van veertien dagen melk van 9 koeien
De farmer vertelde mij als hij daar zijn „dairi-
feet" van betaalde, dan had hij nog 28 cent
over voor zijn hooi en arbeid.
Als vroeger iemand uit de gemeente vertrok
werd daar weinig of geen notitie van genomen.
De meesten gingen, omdat zij beter konden. Dat
is nu anders. Zoo ik hier boven schreef, zijn
er bij ons ook twee, die hun farm op moeten
geven. Alles spreekt hierover. Er is een mede
leven en een deelneming, want hierin weder
varen wij allen hetzelfde. Zelfs onze leeraar had
gisterenmorgen met het oog hierop een tijdpreek.
Zijn tekstwoorden had hij gekozen uit Filip-
penzen 4 vers 6 en 7: „Weest in geen ding
bezorgd, maar laat uwe begeerten in alles door
biddenen smeeken met dankzegging bekend wor
den bij God. En de vrede Gods, die alle verstand
te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen
bewaren in Christus Jezus".
Heerlijk, dat een Christen meer heeft dan dit
tijdelijk leven, en meer kent dan de stof. En
even heerlijk is het, dat hij door de genade
Gods rustdag na rustdag hierbij bepaald wordt.
Er is geen rijker en vaster bezit dan de vrede
Gods. Het bewustzijn en het genieten van dien
vrede wordt dan ook alleen genoten in onder
werping en ootmoed. En daar is ook weer ge
nade voor noodig. Zulk een predikatie is daar
om zoo noodig, want wij willen de onderwer
ping niet als het naar beneden moet. Onze hoog
moed staat de ootmoed zoo dikwijls in den weg.
De Kerk staat nog als een ark des verbonds
in den Jordaan van dit onvaste woelige leven.
Nog keert zij den steeds wassenden stroom van
revolutie, nog houdt zij de wateren van totale
revolutie tegen. Hoe lang nog zal het den H.
Geest believen die ark als ark des verbonds tot
zijn woonstede te verkiezen en door voort
durende reformatie het volk bij de eeuwige be
ginselen te bewaren
God alleen weet dit.
Dat wij onze lampen vervuld hebben Want
wij weten niet in wat ure de Bruidegom zal
komen.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
EEN REQUEST AAN DE GEMEENTE
BESTUREN.
Vanwege het comité: Goede Vrijdag-herden
kingsdag, te Amsterdam, is het volgende adres
aan de Gemeentebesturen verzonden
„Edelachtbare Heeren,
Geven met verschuldigden eeibied te kennen:
dat zich voor eenige jaren bovengenoemd
Comité heeft gevormd met het doel Goede
Vrijdag officieel gelijk gesteld te krijgen met de
andere Christelijke feestdagen
dat reeds van den aanvang af het Comité zich
in eene groote belangstelling mocht verheugen
en tot heden in het bezit is gekomen, van 30,000
instemmingen van landgenooten wier namen tel
kens bij vijfduizend gebundeld en van een re
quest begeleid, de Hooge Regeering werden
aangeboden
dat reeds in enkele opzichten aan ons her
haald verzoek is tegemoet gekomen, o.a. door
het voorschrift, dat op Goeden Vrijdag gods
dienstoefeningen moeten gehouden worden in de
strafgevangenissen en op tuchtscholen
dat op dien dag de Departemijten gesloten
zijn en ook de bureaux van het Hoofdbestuur
der P.T.T.
dat in de Residentie op het Hoofdpost- en
Telegraafkantoor de dienst beperkt is en de
bijkantoren om 13 uur sluiten; de Belastingkan
toren dien dag niet geopend zijn en o.a. de
Regeeringsdienst zeer beperkt werkt
dat in Amsterdam op Goeden Vrijdag geen
Beurs gehouden wordt en gelijk ook in andere
steden de Bankinstellingen gesloten blijven
dat in enkele gemeenten, o.a. in Leiden, op
Goeden Vrijdag geen markt meer gehouden
wordt, en nu ook to Breda is afigejloopen
wordt en nu ook te Breda is afgeschaft, hetgeen
hopelijk navolging vindt
dat vooral in Christelijke kringen een toe
nemende neiging valt waar te nemen om Goeden
Vrijdag meer wijding te geven; en dat in meer
kerken dan voorheen op dien gewichtigen dag
dienst wordt gehouden
dat het dus voor een groot gedeelte der in
gezetenen van veel beteekenis is in de gelegen
heid gesteld te worden aan hun godsdienstig
leven voldoening te geven; en een ieder mede-
wefke tot verdieping van het geestelijk leven,
dat in onzen zoo moeilijken tijd zoo gewenscht is;
Redenen waarom ons Comité li eerbiedig
verzoekt te willen bevorderen, dat de rust op
Goeden Vrijdag zooveel mogelijk gelijk zal wor
den aan de Zondagsrust in Uwe Gemeente, en
de goedheid te hebben ons Comité met eenig
antwoord te willen vereeren."
DOOR
J. VAN DEN BOSCH.
10)
Want, zonder dat haar man verdere verkla
ringen deed, begreep zij allesDe geldduivel
had hem nog steeds in zijn macht. Ook met het
geld van mijnheer Lapidoth was gespeculeerd.
Niettegenstaande hij dien gedenkwaardigen
avond, toen hij haar in zijn -geldzaken inwijdde,
had gezegd1, voorzichtig te zullen zijn, was hij
voortgegaan. Wie weet, hoeveel er al weg was
van het geld van den compagnon. En nu,
wat nu
Zij kon het niet helpen. Zij streed er tegen.
Maar hen hielp niet. Zij wilde bidden. Maar
het ging niet. God was zoo oneindig ver weg.
Zij voelde niet, zooals anders, Zijn nabijheid.
Hij zou haar toch niet hooren, zei een inwendige
stem. Zooveel zonde, als haar man bedreef en
bedreven had, daarvoor was geen vergeving.
De vloek zou komen over den bankier en over
zijn gezin. Want God is een rechtvaardig God.
Zij luisterde naar die duivel en-stem. Dat
maakte haar bitter. Die bitterheid sloeg over
in toornigheid. Op haar man. Want hij was
de schuldige. Hij was een dief
„Je bent een- woordbreker", zei ze hard. Ze
schrok even van haar scherp-verwijtende stem.
Die klonk haar zoo ongewoon in de ooren.
Maar ze ging door, onmeedoogenloos: „Je bent
een woordbreker Je hebt gezegd niet meer te
zullen speculeeren, voorzichtig te zullen zijn.
Maar je gaat maar door. Wat kan het je sche
len Je steelt maar het geld van je clientèle
Je besteelt je compagnon, die je er, zonder dat
hij het wist, dat is óók gemeen, bovenop ge
holpen heeft. Maar wat kan je dat alles sche
len Wat geef je om vrouw en kindJa, om
je naam geef je wel. Voor de menschen moet
die hooggehouden worden. Maar ze behoort in
werkelijkheid toe aan een onwaardige, aan een
ellendeling 1"
Fel striemend kwamen de woorden er uit. Hij
kende zijn zachtzinnige vrouw niet meer. Maar
zij kende ook zichzelf niet. Toen ze uitge
sproken was, schaamde zij zich. Daar kwam
van binnen een andere stem. Die vroeg: „Wat
doet gij?"
Hij gaf nog steeds geen antwoord, overstel
pend als de; beschuldigingen op hem neer-
kfamen. Hij kon er niet op antwoorden. 'Het
was alles verdiend.
Zij was kalmer geworden.
„En wat nu vroeg ze.
Hij was tot haar gekomen. Hij had haar te
spreken gevraagd. Hij wilde allfjs meedeelen,
blijkbaar. Maar dan moest zij ook alles weten.
„En wat nu?"
„Het was een vreeselijk tooneel", zei hij
toonloos. Het was, of in zichzelf sprak. „Het
was ontzettend. Hij, dreigde mij met alles. Maar
tenslotte werd hij kalmer. Hij wiilde compagnon
blijven. Maar dan moestHij liet het hoofd
op de borst zinken, als vreesde hij, wat er zou
volgen, dan moestEdom
Het was een gil, die door merg en been
drong
„Arthur, dat nooitj
X. A I
Het was stil
Vaag drong het geluid van een vooibijrollen-
den wagen in de Lange Delft tot in het boudoir
door.
Na den uitroep, die mevrouw Jansen had
geslaakt, had de bankier het hoofd neerge
bogen.
Hij had het verwacht,
Maar nu was bet woord er uit En er zou
meer moeten volgen. Alles moesQ nu n^aar op
haren en snaren gezet. Hij wachtte, tot zijn
vrouw zou spreken.
Doch deze zweeg, verplet als zij was......
Edom Edom, haar lieveling, zou worden
verkochtZij wilde niets van Lapidoth weten.
Maar ze zou niets hebben in te brengen. Haar
vader zou haar dwingen. En als dat niet hielp,
zou hij haar ten slotte alles vertellen. Dan zou
zij moreel worden gedwongen
Mevrouw kon nog niet spreken. Het was
te verschrikkelijk: Edom, de lieve, vroolijke
Eldom, opgeofferd aan iemand, alsLapi
doth, opgeofferd, omdat haar vader had ge
speculeerd, had gespeeld, een dief was
Alles in haar kwam in opstand. Dat mocht
niet, dat kon niet, dat was al te vreeselijk
En dan barstte ze opeens los, haar man, die
nog steeds voor zich uit staarde, beschaamd,
bij de schouders grijpend: „Heb je dat niet kun
nen verhinderen
„Dat kon niet", steundhij. „O, 't is vreese
lijk. Maar er is geen andere uitweg."
Ze voelde, dat hij thans oprecht was. Het
smartte hem evenzeer als haar. Dat verteederde
haar eenigszins en ze dacht, dat misschien een
andere uitweg kon worden gevonden, een uit
weg, niet zoo smartelijk en eerloos als deze.
Daarom zei ze, wat oppgewekt: „Kom, Arthur,
vertel mij alles. Dan kunnen wij samen over
leggen.
Verwonderd keek hij haar aan. Wat was
dat 'n heel andere toon dan zooeven
„Er is niet veel le vertellen, Annie", ant-
wooidde hij somber.
Vertel het", zei ze kort.
Toen kwam het verhaal. Hij zat dien middag
op z'n kantoor, alleen. Dat was niets bijzon
ders. Lapidoth hield niet van werken. Die kwam
zoo vaak niet. Hij had dan ook niet op hem
gerekend. Tot hij kwam binnenstuiven, opge
wonden, boos. Hij had direct na zijn binnen
komen gevraagd, waarom hij, de bankier, hem
Lapidoth tot compagnon had genomen. De ban
kier cwas geschrokken van dezen onverwachten
aanval. Hij had gestotterd, gestameld. Hij wist
zoo gauw geen antwoord. Daarop had Lapidoth
gezegd, dat zijn vraag maar voor den vorm
was geweest. Hij wist alles. Met zoon zwende
laar wilde hij niets meer te maken hebben. De
firmanten moesten maar uit elkaar gaan. Hij
wilde niet langer compagnon zijn in deze ban
kiers-affaire.
De bankier had tegenwerpingen gemaakt. Zoo
erg was het niet. Hij zou er heel gauw weer
bovenop komen. Mijnheer Lapidoth, die onme
telijk rijk was, zou er geen schade bij lijden.
Zeker, het was niet fair van hem geweest, hij
moest het toegeven. Maar hij kon toch moeilijk
toen de zaak uit elkaar zetten. Er moest nu
maar zand over. Hij zou hard werken, om het
verlies in te halen.
Zoo had de bankier, naar hij zijn vrouw mee
deelde geredeneerd* Maar Lapidoth was niet
te vermurwen geweest. Steeds had hij zich meer
opgewonden. En het eind was geweest, dat
Lapidoth, zonder verdere praatjes, het com
pagnonschap wilde ontbinden, op staanden voet.
Hij wilde bepaald zien, dat op zeer korten ter
mijn het door hem in de zaak gestorte bedrag
zou worden terugbetaald. En dan waren zij van
elkander af.
De bankier vertelde zijn vrouw, dat het angst
zweet hem op het gelaat stond. Want hij kon
niet terugbetalen. Met den besten wil ter wereld
niet. Hij had immers minstens al één vierde van
Lapidoth's geld verspeculeerd Er zat toen niets
anders op, den vertoornden compagnon ook dat
nog mee te deelen. Natuurlijk deed het de maat
overloopen. Aanvankelijk was er geen praten
mee. Hij was uitgescholden voor een dief, een
laag, gemeen sujet. Hij zou WQrden aangeklaagd.
Dan moest hij maar bankroet gaan. Het kon
hem, Lapidoth, niets schelen.
De bankier had hem vervolgens gesmeekt,
aan zijn vrouw en dochter te denlken. Hij moest
het niet zoover laten komen. Hij zou hem inzage
van de boeken geven, hij zou niet meer specu
leeren, en met noeste vlijt werkende, zou alles
voor elkaar komen.
Lapidoth was daarop kalmer geworden. Daar
op had hij den bankier meegedeeld, dat hij
Edom liefhad en tot vrouw begeerde. Hij had
haar wel nooit gepolst, maar hij vermoedde, dat
zij een aanzoek zijnerzijds zou afwijzen. Als nu
de vader kon bewerken, dat dit huwelijk tot
stand kwam, dan zou hij alles blauw blauw
laten. Natuurlijk mocht dan niet meer worden
gespeculeerd. Maar van een vervolging, van
een bankroet, zou geen sprake zijn.
De bankier zweeg. En ook mevrouw Jansen
zei niets.
„Wat moest ik doen. Annie vroeg hij.
„Wat heb je gedaan was haar korte weder
vraag. Zij zag Edom de vrouw van Lapidoth.
En zij huiverde
„Ik heb hem gezegd, dat ik mijn best zou
doen, maar dat ik natuurlijk niets kon beloven"
„Wat was zijn antwoord
„Hij zei eenvoudig, dat hij een week bedenk
tijd gaf, den tijd, om met Edom te overleggen.
Daarna zou hij, bij weigering, weten wat hem
te doen stond."
„En wat nu, Arthur?"
Zij zag weer de angst in zijn oogen en on
danks alle smart, ondanks alle boosheid, dat
hij het zoover had gebracht, had zij toch mede
lijden met hem. Hij voelde dat en klampte er
zich aan vast, als een drenkeling aan een stroo-
halm.
„Ja, wat nu zei hij. „Ik heb je alles ver
teld. We moeten nu overleggen."
„Er valt niet te overleggen", zei ze daarop
heftig. Alle medelijden met haar man was weer
verdwenen. Ze wond zich op, vergat tot wien
ze sprak. Haar moederliefde, de wetenschap,
dat haar dochter in gevaar was, deed haar alles
vergeten.
„Er valt niet te overleggen. Edom mag de
vrouw van Lapidoth niet worden. Hij is een
eerlooze, ik vertrouw hem niet. Weet je meer
van hem af?" vroeg zij dan plotseling.
(Wordt vervolgd).