A. D. OVERSTRIJD EEXT EOEETE VOOS VEOTTW E£T SCXOlTD Brieven uit Amerika. SPECIAAL Magazijn voor Horloges - Pendules - Klokken - Wekkers foor de Vrouw. Voor de Jeugd. „Ze moesten zelf maar eens aan het roer staan, dan zouden ze wel anders praten." „Ja maar", zei de uilenbril, ,,'het is toch gekkewerk om voor die onnoozele paar recht banken de Kamer te ontbinden." „Dat weet ik niet", gaf het lorgnetje ten bescheid, „de ingewijde wist wat de houding van de Regeering zou zijn. Toen de plannen der Regeering bekend waren, begon het al direct requesten te regenen, maar Ruys heeft tegen een deputatie van bezwaarden gezegd„Al brengen ze me vrachtauto's met bezwaarschrif ten, wij houden ons aan het bezuinigingsplan- Welter en als de Kamer het ingrijpend amen deert, dan treden we af, of de Kamer wordt ontbonden. Er moet diep-ingrijpend bezuinigd worden en dat kan niet zonder dat we ons offers getroosten" Ze wisten dus waar ze zich aan te houden hadden." De uilenbril maakte zijn glazen schoon en zei: „Het kan wel waar zijn, maar ik vind de po litiek een rommel". To'en was 't even stil en ik keek door het raam naar buiten. Dan werd m'n aandacht weer getrokken door het lorgnetje, die zijn kameraad vroeg „Heb je die bak gehoord van N. N. in Den Haag „Neen, wat was dat „Wel je kent N. N. toch wel Die kerel, die de recensies geeft in de H. P. over nieuwe boeken Hij is wel een knappe bol, maar wat excentriek. Nou, die vent is in de politiek gegaan en heeft een vergadering in Den Haag belegd." „In welke partij is hij gegaan?" „Hij heeft een nieuwe partij opgericht. Hij wil, als ik het goed begrijp, aan alle menschen die personeele belasting betalen staatspensioen bezorgen. Hij heeft uitgerekend dat dit kan." „Die vent is gek", oordeelde de uilenbril. „Moet je hooren, hoe-ie in Den Haag is uitgepakt. Daar heeft hij met veel bombast een vergadering belegd en toen het tijd was zat hij met z'n vrouw samen op het podium. Een politie-agent, die er surveilleerde, dacht: „Wat blijft het in die zaal toch verdacht stil" en ging eens kijken en toen zag hij den spreker met z'n vrouw op het podium zitten en precies geteld drie menschen in de zaal Dat was al het publiek De uilenbril barstte in lachen uit. Met een schok stond het treintje stil. Station Utrecht. De lorgnet hoorde ik in het gangpad nog zeggen: „Jij noemt de politiek een rommel en er is veel van aan, maar er is één ding, dat verbetering kan brengen en dat is een einde maken aan al die onmogelijk-kleine politieke partijtjes. Die avonturiers die maken er een rommel van en helpen de groote partijen van de wijs. We moeten weer een sterke coalitie meerderheid krijgen, anders gaat het zeker mis." Toen ik in Utrecht in een anderen trein stapte, dacht ik: met die kerel ben ik het vol komen eens. Die dwergpartijtjes bederven den boel. Ze zijn tot opbouw niet in staat, moeten van kritiek leven 'en' maken het regeeren feitelijk onmogelijk. En partijen als de Chr. Hist. Unie, waar ook van alles wat in zit, worden er door van de wijs gebracht, die durven niet meer rotsvast positie te kiezen, bang dat het hun aan de kleine partijtjes stemmen zal kosten. De Chr. Hist. Unie wil nog wel samenwer king met de andere rechtsche partijen, maar feitelijk slechts op zoodanige wijze, dat over de al of niet samenwerking over elk punt van staatsbeleid, dat van eenige beteekenis wordt geacht, telkens afzonderlijk wordt beslist. Dat maakt het vormen van een sterke regee- ringsmeerderheid onmogelijk en veroorzaakt een groote instabiliteit, en een sterk regeeringsgezag wordt daardoor onmogelijk. Er is maar één oplossing, n.l. dat de kieswet de actie van al die kleine groepen, die politiek toch tot geen enkele positieve actie in staat zijn en daarentegen negatief veel afbreuk doen en den boel in de war sturen, coupeert door ze voor geen Kamerzetel in aanmerking te doen komen. Een stap in die richting is thans gedaan door de Regeering. Het bedoelde wetsontwerp ligt thans bij de Ejerste Kamer, die het ook wel zal aannemen. Maar de hoofdzaak blijft toch, dat de kiezers zelf verstandig worden en zich niet door allerlei phrases het hoofd op hol laten brengen, en hun stem aan allerlei dwergpartijtjes gaan geven, die hoogstens één of twee man in de Kamer kunnen brengen en er dus niets kunnen uitvoeren, waar van practisch ook geen notie wordt genomen, omdat ze eenmaal van kritiek en afbraak leven moeten. En daarom zal het eisch zijn, dat ons kiezers volk wordt opgevoed in de beginselen der politiek. Want mijn reisgenoot naar Utrecht had niet gelijk, dat „politiek een rommel" is. Het bederf van het beste is altijd het slechtste. Maar de namen van zoovele Christen-staatslieden zijn er borg voor, dat politiek het edelste wat er in den mensch leeft, kan doen ontwaken, mits die mensch zelf maar zuiver in zijn intenties is. Ik roep slechts een man als Groen van Prin- sterer voor uw oog, een Christen-staatsman bij uitnemendheid, die zijn leven gesteld heeft in dienst van de politiek zijner eeuw en die in de stervensure mocht uitroepen in blijde verrukking: „Een kroon op mijn graf, een kroon, een kroon!" Moge er iets van dien man in den verkiezings tijd, dien we zijn ingegaan, in onze ziel tintelen, dan zullen we bewaard blijven voor het neer halen van het politieke leven. Dan weigeren we mee te doen aan afbraak- en scheurpolitiek, dan kunnen we niet meedoen met hen, die belangenpolitiek willen voeren of den klassestrijd willen in ons volksleven. Maar dan beseffen we, dat óók in den politieken strijd het tenslotte alleen gaat om de hoogste goede ren van ons volksleven, goederen van geeste lijken aard, van troon en altaar, van huisgezin en kind. Dan zien we in de politiek niet iets minderwaardigs, noemen we de politiek geen „vuil zaakje", maar een „heilige zaak", ondanks alle politieke avonturiers, die er een „vuil zaakje" van maken. Groen zei eens tot hen, die schamper opmerk ten: „Wij bemoeien ons met geen politiek", „dat kan zijn, maar de politiek bemoeit zich wel met U." Hadden we menschelijker wijze gesproken in de vorige eeuw geen Groen gehad, dan hadden de liberalen hun zin gekregen, dan was de Staat geliberaliseerd, de school geneutraliseerd en de kerk gemoderniseerd, God weg uit Staat, school en kerk, en het noodzakelijk gevolg zou spoedig geweest zijn, dat God ook uit de huisgezinnen, dus uit de harten der menschen gebannen zou zijn. De politiek bemoeit zich dus wel degelijk met ons allen, zonder eenige uitzondering. En, wijl de revolutie en het ongeloof zijn voortgeschreden, óók in ons volksleven, wordt deze waarheid van Groen in onze dagen nog veel scherper geaccentueerd. De politiek der twintigste eeuw bemoeit zich met ons, zonder uitzondering, wie we ook zijn, man of vrouw, grijsaard of kind, rijk of arm. Want in de politiek manifesteert en concen treert zich de geest der eeuw. En die geest der eeuw is satanischer dan ooit. Ds. Gispen schreef juist deze week in een kerkelijk blad, dat toen Zondag 12 Februari de deuren van zijn wijkkerk geopend werden, de kerkgangers met reuzenletters op het trottoir geschilderd zagen: „Weg met de kerk, hoog de revolutie Zeer terecht voegt deze predikant er aan toe: „Zullen nu nog de oogen niet opengaan van die Christenen, die allerlei kleine partijtjes om be langenkwesties maar stichten, lustig hun candi- datenlijsten gaan invullen en zoo op zich laden de gruwelijke verantwoordelijkheid, dat de par tijen van rechts in hun kracht gebroken wor den Het is alsof men ziende blind is en het ge vaar zóó tegemoet wil snellen. Kent men den geest dezer eeuw nog niet Een ander predikant schreef pas in een Zeeuwsch kerkblad het volgende „In het concertgebouw te Amsterdam werd een vergadering gehouden door het Nationaal verbond „Godsdienst, Gezin en Gezag". Dit was den communisten een doorn in het oog. j Een der sprekers ontving een communistisch schrijven; enkele zinnen vindt ge hieronder en deze zeggen genoeg „U en Uw pij-dragende broeders en paapsche demagoog Borromeus de Greve en zijn kornuiten zullen door de vloedgolf van 'het bolsjewisme worden' weggevaagd. Vraag dan aan uw God om hulp, hij zal U in den steek laten. Omdat hij maft of alleen in de fantasie van U en uw paapsche bondgenooten bestaat om! dergelijke parasieten een lekker lui leventje te bezorgen. Indien uw stinkende kerken tot puin geschoten zijn, en pastoors en dominees de leugenachtige mond gesnoerd is, dan eerst zal de menschheid vrij zijn." Het is de revolutietaai, dezelfde taal, die al tijdens de Fransche revolutie gehoord werd en het heette, dat dan eerst het paradijs op aarde zou gesticht kunnen worden, wanneer de laatste koning aan de darmen van den laatsten priester zou zijn opgehangen. Groen heeft ook dit voorspeld en gewezen op de éénheid in de geloofsvervolging, die komt en thans in Rusland al woelt, een een heid aller geloovigen zonder onderscheid of zij Roomsch of Protestant zijn, want Roomsch of Protestant zegt Groen beiden zullen het schavot te beklimmen hebben. Briefjes als ik hierboven citeerde, zijn niet maar uitingen van een of anderen individu, die wat op hol geslagen is, maar het is de revolutie gedachte, die leeft in de harten en hoofden van duizenden bij duizenden, onder de socialisten en communisten. En toch zeggen nog maar velen onder ons in hun dwaze kortzichtigheid: „Ik bemoei mij niet mét politiek" en het is een treurig verschijnsel, dat deze redeneering ook vaak gehoord wordt uit den mond van hen, die in dezen spannenden tijd feitelijk behoorden vooraan te staan. Ik denk hier b.v. aan zoovele jeugdige Christelijke onderwijzers, die met minachtend gebaar zich van de politiek afwenden, die om eens een leelijk woord te gebruiken, dat ieder echter goed begrijpen kan niet anders doen dan „kan keren" over alles en nog wat, maar vergeten, dat zij hun positie aan onze Christelijke scho len aan de politiek onzer vaderen, die de hitte des daags en de koude des nachts in den po litieken strijd gedragen hebben, moeten danken. Zij begrijpen niet, dat ze een zedelijke verplich ting te meer hebben om zich met de politiek te bemoeien. i Gelukkig zijn er ook anderen, die in dagen als nu voor den boeg liggen, voor twee gelden Waarin nog iets van het heilige vuur der oude garde nasmeult en begrijpen wat er voor ons volk en dus ook voor onze Christelijke scholen op het spel staat. Het verblijdt me, dat er bij deze verkiezing over het algemeen meer belangstelling door onze menschen aan den dag gelegd wordt dan vorige keeren. Het zal een warme strijd worden Maar als alle hens aan dek zijn en we goed begrijpen waar het om gaat hebben we moed, dat dit keer de vijand van de Christelijke erve de zege nog niet behalen zal! Moge onze God ons dat schenken uit genade UITKIJK. Beste Vriend! In de plaats in Nederland, waar uw brief schrijver geboren is, was een dubbele ophaal brug over een kanaal en bij die brug stond een huisje van 6 of 5 voet in 't vierkant. Dit werd het „bruggehuisje" genoemd. Frans de brugge- man, die. stijf was van reumathiek, verkocht o.m. sigaren van 5, 8 en 10 voor één dubbeltje. Dus kon ieder rang en stand bij Frans terecht. Verschillenden van die bij hem sigaren koch ten, bléven bij de brug rondhangen, bij slecht weer binnen het huisje. Dan kon je de menschen niet onderscheiden van de rook, en bij gunstig weer buiten bij de brug. Dan werden de ge beurtenissen van den dag verhandeld. Niet al leen werden de feiten medegedeeld, maar ieder gaf zijn gedachte over het voorgevallene. En de kritiek was vaak van niet al te best karakter. Waarheid en leugen beide deden opgeld en de laster vond daar een bron van waaruit hij zich over de geheele gemeente verspreidde. Uw briefschrijver, die als kind 's Zaterdags wel eens sigaren voor zijn vader moest halen, kreeg dan ook altijd de boodschap mede: „Dadelijk terugkomen". Mijn ouders wisten wel, dat daar het negende gebod schromelijk overtreden werd. Zeer dikwijls denk ik hier in Amerika aan dat bruggehuisje terug. In onze plaats hier heb ben wij wel geen bruggehuis, maar toch wel een groote winkel, waar alles verkocht wordt. Krui deniers- en grutterswaren, tabak, sigaren, koffie en thee, vleesch cn spek, manufacturen, garen en band, groenten en fruit, schoenen en laar zen, blik- en ijzerwaren, farmersgereedschappen enz. enz. Daarnaast op den anderen hoek is een groote Chr. Geref. Kerk, die al de farmers met hun vrouwen en kinderen een geriefelijke zitplaats verleent op den dag des Heeren. Achter die kerk is een consistoriekamer, een klein kerkje op zichzelf, waar iederen avond, behalve des Zaterdagavonds, vergaderingen of catechisaties worden gehouden. Op den anderen hoek van de straat is een groote garage, waar de ben zinepomp tot laat in den avond hel verlicht is, om de aandacht van de voorbijrijdende auto mobilisten te trekken. Deze plaats heeft veel overeenkomst met het bruggehuisje uit mijn jeugd. Vooral in den win ter als het niet druk is, gaat men naar „den hoek". Eiken dag kan men het praatgrage ge zelschap daar vinden. Natuurlijk gaat het hier precies er naar toe als in het bruggehuisje. Het zijn niet de meelevende Christenen uit onze gemeente, die zich aan dit euvel mede schuldig maken. Hoe graag zij ook praten, op vergaderin gen van godsdienstig karakter hoort men hen niet. Dan zijn ze als ze er zijn, de zwijgers. Meer dan eens heb ik mij voor de vraag gesteld: wat voor genot kunnen die menschen daar nu in zien om op zoo n hoek conversatie te zoeken met hun mede praatgrage dorpsge- nooten En dan Jan en alle man, tot den domi nee en den Chr. onderwijzer incluis, over den hekel te halen. Zij moesten toch beter weten, want verreweg de meesten hooren iederen Zon dag het negende gebod voorlezen. En ook wordt dit gebod bij volgorde in de Catechismus aan de gemeente verklaard. Hoe is het mogelijk, als men de broeders liefheeft, dat men lust heeft om altijd het kwade van die menschen te pu- bliceeren en nooit het goede Maar is het niet opmerkelijk, dat dit het meest gevonden wordt in een omgeving van Hol landers Een half uur verder in onze uitgestrekte ge meente is ook zoo'n kruispunt met een groote winkel en een klein Methodisten kerkje. Hier is alles Engelsch. In dien winkel wordt nooit één woord Hollandsch gesproken. Maar men vindt daar ook nooit die dub van praters als in de Hollandsche store. Als een Engelsche in den winter tijd in overvloed heeft, gaat hij naar de stad en spandeert een hal ven dag in een bioscooptheater. Natuurlijk is dit ook af te keuren, maar toch komt de vraag wel eens in mij op: Wie zou meer tegen de heilige wet onzes Gods zondigen, de Engelsche in het thea ter of de Hollander in de Hollandsche store? De Schrift zegt zoo treffend: „Een nieuw gebod geef ik LI, dat gij elkander liefhebt". Hoe vree- selijk is het als haat, die grond is van het kwaadspreken, dag bij dag wordt gevoed onder menschen, die zich Christenen noemen. Deze zonde wordt, zoo ik reeds schreef, veel bij onze Hollanders gevonden. Ze is meege komen uit het „bruggehuisje" over den Oceaan. En in het voetspoor van mijn vader vermaan ik ook mijn kinderen die plaats te vlieden als zondig tegen het negende gebod. Zoo ik echter reeds meldde, de Hollandsche winkel is op den hoek bij de 'kerk. Al onze kinderen gaan tegelijk met de auto naar de catechisatie. Maar de één begint 's avonds om 7 uur en de anderen om 8 uur. Ze moeten dus voor of na de catechisatie een uur op elkander wachten. En dan moeten ze zoo lang in de Hollandsche store. Zij kunnen het Hollandsch goed verstaan, dus vangen alles op, wat daar verhandeld wordt. Het ging gisteravond over een arme farmer, die 300 dollar geleend had van een Duitscher, maar daarvoor als zijn gereed schappen tot tractor incluis als onderpand moest geven. Nu was de arme farmer in gebreke gebleven die 300 dollar terug te betalen en de Duitscher heeft gerechtelijk al die gereedschap pen van het erf laten halen en zal dit nu straks publiek aan den hoogsten bieder verkoopen. De storepraters nu zouden die publieke ver- kooping straks onmogelijk maken. Eén van hen zou een stuiver of een dubbeltje bieden voor die gereedschappen en ze dan dien armen farmer teruggeven. Voorts: „die Duitscher, die geld wolf, moest dit en moest dat gedaan worden". Natuurlijk waren de kinderen beïnvloed. Die arme man kan straks wel uit werken gaan, want zijn land kan hij niet bewerken. Het mede lijden was ook bij hen zoo hoog gestegen, dat zij hem straks onze -gereedschappen brengen wilden als zij klaar waren met ploegen, eggen en zaaien. En die oude Duitscher die moest men Ja, dit was het gevolg van het storebezoek. Het gevoel beheerscht het Amerikaansche leven. Dat die Duitscher recht had, omdat die arme farmer zoo dom was dit alles af te staan voor 300 dollar, komt in den Amerikaan niet op. Het gevoel beheerscht zijn leven. Een gevaarlijk ding, want op die manier heeft recht spoedig afgedaan. Ik maakte mijn kinderen dit dan ook duidelijk. Niet de Duitscher, maar de arme far mer is de schuldige. Hij had voorzichtiger moeten wezen én niet zulk een accoord met dien man aan moeten gaan. Ook liet ik hun meteen het karakter van een „storeprater" zien. Die menschen zeggen veel, maar doen niets. Zij gaan straks wel naar die publieke verkooping, maar je zult zien, dat ze hun mond dicht houden. Als die arme farmer door die praters geholpen moest worden is hij te beklagen, want dan krijgt hij geen hulp. Waarschijnlijk krijgt hij echter wel van anderen kant hulp, want het wordt meer en meer algemeen hier, dat publieke verkoopin- gen onmogelijk gemaakt worden. Dit gaat dan alles onder den schijn van medelijden, maar dit medelijden is natuurlijk alleen voor den schul denaar en niet voor den' eischer. Het recht wordt op die manier met voeten getreden. Die failliet gaat is een held, die zichzelf weet te redden, maar de duizenden en nog eens dui zenden, die hiervan de dupe worden, tellen niet mee. Hoogstraat 223 - Rotterdam - Gevestigd Anno 1880 In „De Chr. Middenstander" las ik in de Vrouwenrubriek „De Middenstandsvrouw" een interessant artikeltje. Wij vrouwen laten wel eens terreinen braak liggen, welke we eigenlijk behoorden te bewer ken. Hierover krijgen we in De Middenstands vrouw een aardig lesje. De voorgeschiedenis van dat artikel, welk ik straks zal laten volgen, is zóó. In „Dc Standaard" stond onlangs, dat de vrouwen de leveranciers moeten dwingen te ad verteeren in „De Standaard". Dat schijnt blijkens een brief aan „De Chr. Middenstander" te zijn misverstaan. Men denkt dat de middenstand, toch al zoo zeer gedrukt door verschillende wetten daardoor nu al weer met nieuwe lasten zal worden bezwaard. De redactrice van De Middenstandsvrouw" geeft tegen dat misverstand een kostelijk ver weer. Daaruit zien we dat vrouwen op vrou wenmanier toch ook wel degelijk kunnen mede werken om onze eigen Chr. pers te steunen. Doch lees zelf hoe we kunnen medewerken. Het bericht (uit De Standaard) is niet be doeld tegen de Middenstanders. „De leveranciers waarvan het bericht spreekt, zijn niet onze kruideniers en slagers, of onze groentenhandelaar en schoenmaker. Hier heeft men een 'geheel ander soort leveranciers op het oog. Natuurlijk zullen ook die „kleine winkeliers op hun tijd en op hun wijze moeten adverteeren om de aandacht te vestigen op hun zaak, en koopers te trekken voor hunne artikelen, maar hierop zullen de klanten zelf geen drang behoe ven uit te oefenen. Maar waar zeker drang op mag worden ge oefend, zijn die „groote" leveranciers, die wel het Christelijk publiek in hunne zaken willen zien, maar het de moeite niet waard vinden, het door hunne reclame te trekken en hunne publi citeit onder de aandacht van die groep onzer bevolking te brengen. Met een paar voorbeelden zij het ons vergund duidelijk te maken wat we bedoelen. Duizenden van onze vrouwen zijn min of meer vaste cliënten van de modemagazijnen van G., die in verschillende plaatsen gevestigd zijn. Maar als die firma een reclamedag houdt voor een of ander artikel, als ze tegen verminderde prijzen hoeden of kousen aanbiedt, als ze hare japonnen of mantels tegen lageren prijs opruimt, dan ontbreken, niettegenstaande alle po gingen aangewend om dit te veranderen, de an nonces in de meeste Christelijke bladen, terwijl ze soms bij drie of vier tegelijk de kolommen der vrijzinige organen en die der R.K. vullen. Als er corsetten van goede kwaliteit tegen verminderden prijs worden aangeboden door de firma H. L„ dan vindt deze het der moeite niet waard om zulk een aanbieding te brengen onder de oogen der lezeressen van de Chr. persorga nen, alhoewel velen dezer dat bekende merk fc>ij voorkeur koopen. Onze menschen vragen ook naar het bekende merk hopjes, maar de fabrikant vindt het naast zijn reclame in de andere bladen, belachelijk om zijne uitnoodiging tot koopen onder de aandacht der onzen te brengen. De op vele plaatsen gevestigde lunchrooms van den bekenden exploitant H. zitten ook voor een deel gevuld met jong en oud uit onze krin gen, maar op de vraag ook eens in Chr. bladen zijn annonces te plaatsen, bijv. voor de opening eener nieuwe zaak, wordt doorgaans een hoo- nende afwijzing gegeven. Onze vrouwén koopen de E kousen, maar als de fabrikant iets bijzonders heeft, gaat hij bij onze organen voorbij. In tal van onze gezinnen wascht jong en oud zich met Palmolive-zeep, of die van het Kla verblad, maar de fabrikanten toonen zich onver schillig tegen hun cliëntele van Chr. huize, en zonderen goeddeels de Chr. bladen uit, als zij hunne artikelen aanprijzen op de publieke markt. En zoo zouden we voort kunnen gaan in allerlei branches. Hoedenfabrikanten, confectiemagaz., schoen- winkeliers of -fabrikanten, sigarenfabrikanten, fabrikanten van wollen of katoenen stoffen, fa brikanten of importeurs van stofzuigers, meu belen, radiotiestellen of muziek-dnstrumenten, haarden en kachels, huishoudelijke- of luxe ar tikelen, slaan vaak de Prot.-Chr. volksgroep over bij hun reclame-campagne. Daartegen nu is de oproep van De Standaard bedoeld en ten opzichte van dezulken vraagt dit orgaan Huisvrouwen (en natuurlijk ook man nen) dringt ze tot adverteeren in Uw eigen blad. Toen voor een paar jaren de arbeiderspers zijn sprong vooruit maakte, en als in één slag zijn vooraanstaande plaats in de rij der groote dagbladen veroverde, was het De Proletariërs vrouw, die, eensdeels door op te wekken tot koopen bij de adverteerders in haar blad, an- dersdeels door onderscheidene firma's bij welke zij haar inkoopen deed, te dringen tot advertee- rén in haar lijforgaan, de grondslagen van de eigen pers verstevigde. Zij wist zoo de inkoms ten van het blad aanmerkelijk te vergrooten. Want de advertenties zijn voor de bladen een der voornaamste, zoo niet d e voornaamste bron van inkomsten en die inkomsten worden Uw eigen bladen onthouden door firma's, die G ij met U w inkoopen begunstigt of door de fabrikanten, wier artikelen U worden geleverd. Is de vraag dan niet gewettigd dat Ge die leveranciers dringt ook in Uw bladen te adver- teerén Daarmede dient de leverancier toch ze ker ook zijn eigen belang Gij koopt ook bij het bovenbedoelde modemagazijn en het is bekend hoevele vrouwen van onze geestverwanten be doelde firma's begunstigen. Maar in de vrijzin nige en in de R. K. bladen treft U de publica ties van hare bijzondere aanbiedingen. De firma neemt de moeite niet om haar Prot.-Chr. cliën tele ook eens te zeggen dat zij dan en dan extra koopjes biedt. Is het niet ergerlijk, neen, het is grievend van firma's bij welke wij geregeld koopen, te onder vinden dat ze stelselmatig onze Chr. bladen ne- geeren of met een uitzonderingsgeval tevreden stellen. En het verdient overweging een actie te beginnen, om onze menschen te bewegen alleen te koopen bij firma's die bewijzen onze klandizie te waardeeren. Het „koopt bij onze adverteer ders" in verschillende organen te lezen, heeft die- peren zin dan de oppervlakkige lezer vermoedt. Waarom moeten de inkomsten, die onze geest verwanten zulke firma's verschaffen, uitsluitend terugvloeien naar de organen, die vaak zelfs onze beginselen bestrijden. Mag een firma, een fabrikant, die aan ons verkoopt en onder ons zijn cliënten bij honderd tallen telt, er niet op gewezen worden, dat zulk een handelwijze getuigt van verregaande on verschilligheid tegen zijn Prot.-Chr. klanten als hij, wanneer hij iets nieuws of iets extra's heeft, niet eens de moeite neemt het aan die groep zij ner cliënten bekend te maken Dat is de bedoeling van De Standaard ge weest. Daarom kwam haar oproep tot hare le zers om hun leveranciers te dringén. En het is te hopen dat velen aan haar op roep gevolg geven, 't Ware te wenschen dat onze geestverwanten, partijgenooten, of mede leden onzer organisaties een zelfde taak op zich namen ten opzichte van de eigen organen A 1- leen te koopen 'bij de adverteer ders en zulk eene moedwillige ne gatie van eigen bladen niet te dulden. Wij zijn in dat opzicht doorgaans te mak. De leverancier-middenstander zal door zulk pogen onzes inziens niet met meerdere lasten worden bezwaard. Het gaat hier meer tegen de fabrikanten en de groote handelshuizen. De Chr. Middenstander, die toch vaak voor een belangrijk deel zijne klanten onder zijn geestverwanten telt, kan deze zien vermeerderen en er wel bij varen, als ook in onze organen door H.H. Fabrikanten de voortreffelijke eigen schappen hunner artikelen en de verdiende aan bevelingen worden bekend gemaakt. Alleen eén oppervlakkige beschouwing kan doen vreezen voor vergrooting der lasten, maar wie hier tot het wezen der dingen indringt, zal de oproep van De Standaard niet alleen billij ken, maar die ook overnemen voor het orgaan zijner organisatie, dat eveneens door vele fa brikanten ten onrechte wordt voorbijgegaan als het hunne reclamecompagne geldt. CORRESPONDENTIE. Lezeres te Middelharnis. De patroontjes zijn naar uw adres verzonden. M'n beste nichtjes en neefjes Dezen keer ga ik jullie eens wat vertellen over Willem I, prins van Oranje, ook wel ge noemd Willem den Zwijger. Jullie snuffelen misschien wel eens even in andere kranten en bladen welke Vader en Moe der lezen, en dan heb je wel gemerkt dat er den laatsten tijd veel over dezen Oranjeprins geschreven wordt. Waarom is dat Wel ik denk dat de hoogste klassers uit mijn raadselfamilie het antwoord wel weten. In April zal het vierhonderd jaar geleden zijn dat Willem van Oranje te Dillenburg in Duitschland geboren werd. Als het vierhonderd jaar geled'en is dat deze Prins geboren werd, is zijn leven dan zóó be langrijk dat we er nu een herdenkingsfeest van zullen vier'en wordt er misschien door som migen gevraagd. Dan kunnen we gerust zeggen „Ja, van het allergrootste belang." Dan moeten we eerst eens weten hoe het er in ons land bijstond anders kunnen wij nooit goed begrijpen waarom Willem van Oranje zulke heel gewichtige dingen gedaan 'heeft. Als we dat weten kunnen we beginnen met iets van Willem zelf te vertellen. Ons land was toen grooter dan nu, want wat nu ongeveer België is hoorde er toen ook bij. Karei V was toen de baas in de Nederlan den. Dat was een machtig vorst, hoorHij werd genoemd Heer der Nederlanden. Tegen woordig zouden: we zeggen, Koning der Neder landen. Maar bovendien was hij Keizer van Duitsch land en Koning van Spanje. Een groot stuk van Europa was dus onder zijn macht gesteld. Zijn regeering begon in 1515. Nog wel niet dadelijk had hij die geheele groote macht waarvan ik hierboven schreef. Maar 1519, toen was hij nog maar negentien jaar, was hij toch al keizer van Duitschland, en Koning van Spanje. Van de Nederlanden had hij slechts eer. deel toen. Ejerst in 1543 was hij Heer over alle gewesten. Nu was Karei V een goed vorst. Hij heeft voor zijn volk ook heel veel goede dingen ge daan. Maar hij heeft ook dingen gedaan die we niet goed kunnen noemen. Wel moeten we zeker gelooven van hem, dat hij zelf ernstig meende goed te doen. Wat was er dan niet goed van hem Zooals je gezien hebt regeerde Karei V over geheel verschillende volkeren. Hij wilde daarvan ma ken een groot volk, en alles wat in zijn macht stond om die eenheid te bevorderen deed hij. E'en van de beste middelen om te komen tot een vaste eenheid achtte hij de eenheid in gods dienst. Nu zooveel jaren later zeggen we hoe is het mogelijk dat Karei V het ernstig meenen kon, dat alle menschen op commando van een vorst één godsdienst zouden belijden. Maar Karei meende het ernstig, heel ernstig zelfs, dat zullen we straks wel zien. In Karel's tijd waren de m'enschen meest de Katholieke godsdienst toegedaan, maar net on der Karel's regeering was het begin der Kerk hervorming door Dr. Maarten Luther. En veel menschen werden het met Luther geheel eens. Dat mocht niet van den Keizer. Hij wilde dat allen in één kerk, de Rocunsche kerk, vereenigd zouden blijven en wilde je dat niet, welnu dan werd je gedood. Dat was niet goed van Karei V, dat hij zulke wetten maakte, plakkaten werden die genoemd. De menschen werdén bang om te zeggen, dat ze 't met Luther eens waren en niet meer met wat de Roomsche kerk leerde. Maar zeggen durfden ze het haast niet meer, dat kon hun leven kosten. Er kwam bezorgd heid bij het volk. Kijk, in dien tijd, in 1533, werd Willem van Oranje geboren. Eigenlijk heette hij Willem van Nassau Dil lenburg. Zijn Vader heette Willem van Nassau Dil lenburg en zijn Moeder Juliana van Stolberg. In dat gezin was men, zooals het toen gezegd werd, de nieuwe leere toegedaan. Van dat Dilfehburgsch gezin was het in ver ren omtrek bekend hoe verstandig Moeder Ju liana in haar opvoeding was. Willem kreeg zusjes en broertjes en met elkaar was het een gelukkig gezin daar op den Dillenburg. Vader en Moeder werden eens, Willem was toen elf jaar geworden, door een heel gewich tige tijding verrast. Er was een neef van Willem gestorven. René van Chalones. Deze René had z'n neef Willem als opvolger in het Prinsdom Oranje aangewezen. Zoo werd de jonge elfjarige Willem, dus Prins Willem van Oranje, met welken naam hij dan verder steeds genoemd wordt. Dat was wel iets prettigs voor den jongén Willem, doch er was één heel groot bezwaar aan verbonden. Tenminste Willem's ouders zullen dat be zwaar heel goed gevoeld hebben en er ook wel heel bezorgd door zijn geweest. Of Willem er zdch zoo druk over gemaakt heeft toen, dat geloof ik niet. Jongens van elf jaar denken zoo ver en zoo diep nog niet. Wat was dan dat bezwaar Wel Keizer Karei moest zijn toestemming geven, dat Willem René's opvolger werd. Wilde de Keizer dat dan niet doen Zeker wel, maar hij had één voorwaarde. En juist die voorwaarde was de oorzaak van Vader en Moeders bezorgdheid. De Keizer vond 'best, dat Willem Prins van Oranje werd, als hij dan direct bij hem aan het keizerlijk hof kwam om verder te worden op gevoed. Zoo kinderen, voor dezen keer eindig ik mijn praatje over Willem van Oranje. 'k Zou je raden: lees het alles maar eéns goed na. 'Het is prettig als je de ouderen er over hoort praten en je weet er ook iets van en ik ga er over twee weken mee verder en over eeh poosje geef ik een opstellenwedstrijd over Willem van Oranje De wetenschap kan dus te pas komen. Nu, allemaal heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 2