L UIT HET W00R0 J A irnis II Jk jeugdleven j::s: allerlei Prof. Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; L. F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen PREDIKBEURTEN I I li lil :fl gen. int. 2er U iscti ONDER REDACTIE VAN 0P ZONDAG 31 JAN. 1932 STICHTELIJKE OVERDENKING KOM EN ZIE, Hoe uiterst eenvoudig gaat het toch toe: dat discipel worden van den Heere Jezus. Wij kunnen ons niet ont trekken aan den ietwat onrustigmaken- den indruk, dat wij vervreemd zijn van zulk een eenvoud en vragenGaat het zoo toe, wanneer een zondaar tot den Heere Jezus toegebracht wordt. Gaat het zoo toe De Heere Jezus zegt tot de discipelen alleen maar: „Kom en zie." Beschei denheid hebben de jongeren van Jo hannes getoond met hun vraagRabbi, waar woont gij Zij zijn niet zoo maar voor den dag gekomen met hun ver zoek, om een onderhoud met Hem in de eenzaamheid. Maar toch klinkt in die vraag de schuchtere bedeGeef ons een tijd op wanneer mogen wij U bezoeken voor een onderhoud Wanneer schikt het U Wanneer schikt het den Heiland, zondaren te ontvangen 't Schikt hem onmiddellijk. Het antwoord luidt ter stond Kom en zie. Dat lijkt sommige menschen veel te haastig toe te gaan, als een discipel tot Jezus komt met een heilbegeerig hart, en zoo maar in eens bij Jezus toe gelaten wordt. Dat gaat zoo maar niet, dat is veel ingewikkelder volgens hen, wanneer een ziel zijn Verlosser vindt. Er moet eerst heel wat doorgemaakt worden en heel wat gebeuren eer het zoover komt, dat de heilbegeerige in de verborgen gemeenschap met den Zaligmaker ingaat, en in zijn woning wordt toegelaten, in persoonlijken om gang en gemeenschap met Hem. Dat is voor velen een langen weg naar de binnenkamer van den Heiland. Daar moet eerst heel wat doorleeft zijn, eer dat eindelijk de ure der minne aan breekt. Het kan niet anders. Zoo is het den Heere waardig, bij Wienmenzoo maar geen toegang krijgt. Maar hoe anders krijgen wij het hier te zien. Er moet een bijzondere reden zijn, waarom de Heere soms wel, die tot Hem komt, laat wachten. Maar zulk wachten is geen noodzaak, alsof de •«eiland niet voor elk arm zondaar, tot Hem vluchtend, toegankelijk zou z'in- Niet zoodra komt. een zoekende ziel tot Hem met de vraag: „Waar woont gij Heere?" of de Heere noodigt hem aanstonds bij zich: „Kom en zie." En daar breekt de ure der minne aan. Beschrijving van die eerste om gang met Jezus wordt niet gegeven. Alleen staat erhet was een zien. „Wij zagen waar Hij woonde." Zij kwamen dus, en zagen zijn, waarschijnlijk nederig, verblijf. Ze zagen, dat Hij arm was, en onaanzienlijk, dat Hij geen grooten staat voerde, een stil en ver geten burger was Zijn vernedering zagen zij. Maar zij bleven bij Hem, en hebben met Hem gesproken, hun hart lucht gegeven, Zijn woorden ingedronken, en Zijn wonderlijk te moede geworden. Toen kreeg de uitnoodiging „kom en zie" diepen zin voor hen. Ze begonnen in dien nederigen Rabbi iets te zien van den eeuwigen Zoon van God, die in menschengestalte verscheen en met hen vertrouwelijk omging. Al meer za gen ze, in hun oogen blonk iets van de heerlijkheid Gods, zoodat bij Jo hannes, een van die beiden gedachten opkwamen, die hij later vertolkt heeft in den Jubelzang: „Het woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijk heid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eengeboornen des Vaders, vol van genade en waarheid." Zóó groot was de genieting, dat Johannes in zijn ouderdom zich nog precies herrinnert, in welk uur van den dag dat was. „En het was omtrent de tiende ure", schrijft hij er bij, wan neer hij zijn evangelie opteekent. Een onvergetelijke ure dus, die ure der minne, waarbij hij 't eerst den ver borgen omgang met zijn Heiland ge noot. Kent gij zulke uren ook? Uren van verborgen omgang met Uw Heiland? Beroof u zelf daarvan niet Hij wil ook U wel toelaten, tot Hem te naderen, als gij maar met een heil begeerig hart komt. O, dat wij toch meer en dringerder smeekten: Heere waar woont gij? Zoo zou hij ons lokken in een stille plaats en zou spreken naar ons hart. Wij zouden geen vraag hebben, of Hij zou die beantwoordenwij zouden geen on rust in 't gemoed hebben, of hij zou dien stillenwij zouden geen wonde hebben of hij zou die balsemen. Wij zouden geen vreeze hebben, of Hij zou die wegnemen. Wij zouden geen last hebben, of wij mochten die aan zijn voeten nederleggen. En opstaande zouden wij zingen van blijdschap: Wij hebben den Christus gevonden! Midden in het geraas en in de storm- jacht van het leven staat nog de Heere daar, de stille verschijning, en wenkt onsKom hier in mijn woning, alleen, en rust een weinig. Luisteren wij wel naar die roepstem, en komen wij? Wie dat doen, die ontvangen steeds meer van Hem. Hoe meer wij met Hem in de eenzaamheid verkeeren, des te meer zien v/i}" van zijn heer lijkheid en brengen wij in zijn nederige woning uren door, die ons zeer lieflijk en onvergetelijk zijn, tot in hoogen ouderdom. Dat kan niet altijd, dat is maar nu en dan, want het leven, hier op aarde, stelt zijn eischen. Maar aan 't einde van de levensloopbaan staat de Heere Jezus weer en wenkt zijn dicipelen en zegt: Kom en zie. En dan komen zij in zijn eeuwige woning. Wat zij dan zien zullen, is met geen pen te beschrijven, met geen tong te bezingen. Onuitsprekelijke dingen zullen zij zien, die geen oog gezien heeft en in geen menschenhart zijn opgekomen. En dan zullen zij altijd bij de Heere zijn. i ïM ch. r VOOR DEN ZONDAG ~1 150 tronchitia Bloed» aatsklenr, eelen, Ze» lit, Bloed» Geren» en Ingewan» •raandoei applng. zer ziekten, uitvoeiige aening aan .IE, Groote pothouder. Dokter G. te Brussel geval zal ochure zal genezing Jwfe ziekte aremediën. |elke ziekte, :hure voor 2$ NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 9.30 Ds. van Asch en 's av. 6 uur leesdienst. Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Dekker van Nieuwe Tonge en 's av. 6 uur de heer Baart van Dirksland. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 de heer Smit van Heem stede (collecte) en 's av. 6 uur Ds. van Asch van Sommelsdijk. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 uur leesdienst en 's av. 6 uur de heer Vetter. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Oude Tonge, v.m. Ds. van der Wal van Dirks land en n.m. leesdi'enst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Dekker (bev. ouderling). Dirksland, v.m. de heer Baart en 's av. Ds. van der Wal. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, 's av. 6 uur Ds. van Ameide van Ouddorp maandcollecte Goedereede ,v.m. Ds. van Ameide van Ouddorp (collecte) en n.m. Ds. Polhuijs van Stad. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van Ameide. GEREE. KERK. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, v.m. en 's av. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zolsma van Zaamslag. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 u. leesdienst, Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst. Herkingen, v.m. 9.30, nm. 2 en 's av 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf, ■ugBsimiï «sHiasia En Jezus, zeidc tot hen: Kom en Zie. En zij kwamen en zagen waar Hij woonde, en bleven dien dag by Hem. En het was de tiende ure. Joh. 1 *0. TRAGE LEDEN. Nog al te veel hebben wij ze op de vereen, die trage leden, die nu wel naar de J.V. komen, ja waarom omdat zij moeten voor hun ouders. Of is het, dat het mooie, de poëzie van het werk afgaat? Dat is een gevaar voor alle leden der J.V., want een taak met bezieling en oprechte toewijding begonnen, verliest gauw den glans van het nieuwe, want dat nieuwe, dat onbe kende ,dat heeft soms zoon bekoring. Maar al heel gauw zien wij in den regel, dat die geest driftige nieuwe leden het spoedigst tot traagheid vervallen. Men vindt het werk dan zoo saai. Die traagheid kan ook nog een andere oorzaak hebben en wel, te weinig belangstelling van de zijde der ouders. Want die belangstelling van ouders ,of van oud-leden der J.V. kan een prikkel zijn tot werken. Een woord ter aanmoe diging gesproken, kan wonderen verrichten. De jeugd is gevoelig, die merkt al heel spoedig of er met haar meegeleefd wordt of niet. En als zij merkt, dat men haar maar laat voortzwoegen ,dan is de lust weg, en de ijver wordt allenkens gedoold. Traagheid kan dus ontstaan door te weinig belangstelling. Maar net Kan ook, en dit is niet denkbeeldig, in onze jonge menschen zelt liggen. Leden waar mets mee te beginnen is, daar alles door aige- Keurd wordt, die altijd iets te beentiseeren heb ben ,en overal wat van hebben aan te merken, over allerlei kleinigheden en verdrietelijkheden gaat men dan zeuren. Aan zulke leden hebben wij op de J.V. geen behoette. Onze tijd vraagt menschen met een vurigen geest, die geen tijd hebben om over alles en nog wat te gaan tobben en te zeuren. Trage leden belemmeren ons in het werk. Spanning moet er wezen eir inspanning voor het werk. Als wij met inspanning werken en flink aanpakken, dan worden wij bewaard voor de zonde, want ledigheid is het grootste kwaad, dat wij kennen, het is des duivels oorkussen. Traagheid is een verzoeking van Satan. En die moeten wij verslaan. Het mag dan soms niet gemakkelijk gaan, maar het moet. Daar hebben wij kracht van boven voor noodig, want Jezus zegt: „Zonder Mij kunt gij niets doen". Maar dan weten wij ook de plaats waar wij moeten wezen, om die kracht te krijgen. Als er meer innerlijk leven is, zal er ook meer warmte en ijver gevonden worden. Aan uiterlijke prikkels hebben wij niet genoeg, die kunnen soms voor een tijd nuttig werken, maar op den duur geeft men het toch op. Trage leden sluimeren toch direct weer in, zoo gauw als men denkt, dat er met dat porren tot meer ijver wordt opgehouden. Om ijverige leden te zijn hebben wij noodig de innerlijke gloed ,die van Boven komt, want die buiten God is, die heeft het leven niet. De hemelsche prikkel hebben wij noodig, om niet tot traagheid te geraken. Dat is het Woord des Heeren. Als dat ons een prikkel is tot 'het werk der J.V., dan slapen of sluimeren wij niet, dan zijn wij vol actie, vol warmte en gloed, maar dan is er ook bezieling, een bezieling, die aan stekelijk werkt op de trage leden. Als wij zulke jonge menschen willen zijn, waar het Woord des Heeren een prikkel voor is tot meerder vuur en ijver, dan is onze arbeid niet saai meer, en het valt ons ook niet zwaar meer, want dan is onze arbeid een gebed ge worden. Trage vrienden, als gij bij al uw morren en zeuren eens bedacht, dat trage arbeiders in Gods Koninkrijk niet gebruikt kunnen worden en dat gij juist door uw traagheid den voortgang van het werk belemmert, laat dan ook uw leven een leven van gebed zijn, een gebed tot den God des levens ,om meer vuur en ijver voor het werk der J.V. Dan zal de God des hemels het U doen gelukken. O. K. P. CHRISTELIJKE JEUGD EN SPORT. Als er over Sport gesproken wordt, dient men tweeërlei uiteen te houden, n.l. persoonlijke en georganiseerde sport. Wil iemand gaan fietsen, zwemmen, in zijn woning gymnastische toeren van licht kaliber uitvoeren: mj ga zijn gang, zoo lang 't hem gaat vervelen. God heett ons lichaam geschapen en ongestraft zal memand de overtreding van Zijn ordinantiën voor lichaam en geest kunnen begaan. Zeer zeker is van vaisch mystieken kant ons gewezen op 1 Tim. 4 vers „W a n t de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de beloften des tegenwoordigen en des toekomstigen levens En de conclusie is dan gauw gemaakt: denk toch om de eeuwigheid! Maar in de eerste plaats deugt de exegese niet; en in de tweede plaats is er geen enkel Apostel, die zoo vaak op lichaamsbehoud heeft aangedrongen als Paulus. De exegese is fout; want „godzaligheid", zoo als Paulus dit woord gebruikt, beteekent vol strekt niet; „staat van wedergeboorte", maar „vroomheid", „vroedheid", zooals de oude re genten ook „vroedschappen" genoemd worden, die „vroom en vroed", d.i. bestendig, ordentelijk, deugdzaam en wijselijk de zaken van stad en land hadden te mainteneeren. Paulus gebruikt dat woord „godzaligheid" ook in 1 Tim. 3 vers 16: „En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in 't vleesch; is ge rechtvaardigd in den Geest; is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is ge loofd in de wereld, is opgenomen in heerlijk heid". Welke bijbellezer zal nu zo odwaas zijn, om te zeggen, dat „godzaligheid" hier de Staat van Wedergeboorte kan beteekenen. God geopen baard te BethlehemGod gezien van de engelenGod gepredikt aan de heidenen heeft absoluut niets met Wedergeboorte te maken. Die staat van wederbarende genade was er in 't Oude Testament ook al; was er al bij Adam; was er vóór Hij in Bethlehem in de kribbe werd geopenbaard en onder de heidenen gepredikt. Neen 't woord „de verborgenheid der god zaligheid" beteekent„de verborgenheid der Christel ij ke relig ie". Die religie heeft tot inhoud: God geopenbaard in 't vleesch gezien van de engelengepredikt onder de heidenen enz. Paulus gebruikt dat woord „godzaligheid" ook in 1 Tim. 2 vs. 2: „Ik vermaan dan vóór alle dingen, dat gedaan worden smeekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle men schen, voor koningen, en allen die in hoogheid zijn .opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaar- h e id." Maar ieder voelt toch, dat „godzaligheid" hier onmogelijk kan beteekenen „wedergeboren". Wat hebben koningen en overheden met onze „wedergeboorte" van dóen? Niets; totaal niets. En toch moeten w ij bidden voor hen, opdat w ij leven in „godzaligheid en eerbaarheid". Neenhier beteekent 't woord „godzaligheid" niet „religie-inhoud", zooals in 1 Tim. 3 vs. 16, maar wel beteekent 't zooals in 1 Tim. 4 vs 8 de Vroomheid, dé Vroedheid, de humane naar stigheid met God in 't hart en liefde uit den Eenigen God uitvloeiend over allen, die uit de Bron van alle goeds drinken wil, want Hij is naar Art. één onzer Geloofsbelijdenis de Fon tei nailer goeden. in i Tim. o verzen 3 en 5 en 11 staat weer dat woord „godzaligheid in vers 3; „de leer, die naar de godzaligheid is". Hier beteeKent 't: de Ctir i s t e l ij K e religie ol de gezonde woorden van Jezus Christus, geen twistvragen met nijd, twist, lasteringen en kwade nadenkingen, zooais dan de tegenstelling luidt. in vers 5: „de godzaligheid is een gewin". Hier beteekent 't ook; Geloots-, religie-inhoud. In vers 11: „jaag na gerechtigheid, godzalig heid, gelooi, lieide .lijdzaamheid, zachtmoedig heid Hier beteekent t niet; geiooissom, maar wel; vroomheid, godsdienstige gezindheid, reli- gieuse aanleg. Met 't Paulinische woord „godzaligheid" moet men dus voorzichtig zijn. Het woord beteekent: vroomheid, religieuse inslag op de basis van Wet en Evangelie, in geloot, hoop en liefde. Of: religie-inhoud. In Titus 1 vs. 1 staat t woord ook: „Paulus, een dienstknecht Gods, een Apostel van Jezus Christus, naar t geloof der uitverkorenen Gods, en de kennis der waarheid, die naar de godzaligheid is" waarheid, die bron en ïontein is voor eën waarachtige religie, „welke", zoo staat er, God beloofd en ge openbaard heeft", d.i. de religie van Christus of de religie der volheid der tijden. In den grondtekst staat 't zoo 1 Tim. 3 vs, 16 eusebeia. 1 Tim. 4 vs. 8 eusebeia. 1 Tim. 6 vs. 3 eusebeia. 1 Tim. 6 vs. 5 eusebeia. 1 Tim. 6 vs. 11 eusebeia. 2 Tim. 3 vs. 12 euseboos godzaliglijk. Tit. 1 vs. 1 eusebeia. 2 Petr. 2 vs. 9 eusebeia. En dan zegt 't Woordenboek eusebeia godsvrucht, vroomheid; óf ook de Leer; óf ook de godvruchtige daad. In den Lat. bijbel staat 't bekende woord piëteit, pius, piëtas. Et ut in confesso est, magnum est pie- tatis mysterium, d.i. 't Is buiten twijfel, dat de verborgenheid der godzaligheid groot is. MIDDELHARNIS. Zondag heeft de collecte in de Chr. Gerei. Kerk voor de kas van de Theologische School te Apeldoorn opgebracht ruim 58.—. Tot onderwijzeres voor de handwerken aan de Chr. U.L.O. school is benoemd Mej. Langbroek alhier. Ds. Heerema van Aalsmeer zal Woens dag 3 Februari a.s. niet voor de Chr. Geref. M.V. „Uw Woord is mij een lamp" wegens on gesteldheid kunnen optreden. DEN BOMMEL.* Tot predikant bij de Ned. Herv. Gemeente alhier is beroepen Ds. H. Bout van Leerbroek. OUDE TONGE. De collecte in de Ned. •Herv. Kerk voor het tekort van den G. Z. B. heett opgebracht J 58.65. Tot collectant in de Ned. 'Herv. Kerk is in de plaats van A. Hagens benoemd de heer P. Snijder. JAARVERGADERING M.V. „MARTHA" TE OOLTGENSPLAAT. Tweede jaarvergadering van de Ned. Herv. Meisjesvereeniging „Martüa" te Ooltgensplaat, op 27 Januari, in de Chr. Nat. schooi. De drukbezochte vergadering wordt door den eerevoorzitter P, den Braber Lz. geopend, laat zingen Ps. 86 6 en gaat daar voor in gbed. Gelezen wordt Joh. 16 vers 1—16. Na een woord van welkom volgt een ver klaring van het gelezen Schriftgedeelte. Uit het jaarverslag van de Secretaresse Mej. L. W. de Vos blijkt, dat 35 inleidingen zijn ge leverd. Aan 24 gezinnen werden kleedingstuk- ken verstrekt. Door de dames Mosterd en van Engelen werd kleeding verstrekt. (Moge dit navolging vinden). Vijf nieuwe leden traden toe. Het ledental bedraagt 15. Uit het verslag van de penningmeesteresse blijkt, dat er batig saldo is van 10.52. Hierna wordt het Bondslied gezongen. Volgt nu een inleiding van Mej. J. Duim: „De barmhartige Samaritaan". Eenige bespre king volgt hierop. De vragers worden tot ge noegen beantwoord. Vervolgens wordt door de vereen, gezongen het lied „Gij die treurt". in de pauze worden versnaperingen aange boden. Na de pauze worden door verschillende af gevaardigden van zusterverenigingen felicitaties overgebracht. Door Mej. E. Neels wordt een gedicht voor gedragen over een visscher, die een verstokt zondaar was, maar een geloovig en oprecht Christen werd. De volgende inleiding uit de Vaderl. gesch.: „De eerste jaren van Frederik Hendrik", wordt behandeld door Mej. L. W. de Vos. Eenige bespreking volgt hierop. Door de vereen, wordt gezongen: „Is Jezus' bloed voor mij gestort". De latste inleidster Mej. Verburg houdt een inl. uit de Bijb. Gesch.: „De verloren Zoon". Ook hierop volgen besprekingen. Door de vereen, wordt dan gezongen: ,,'t Is middernacht". Mej. C. Neelt levert dan nog een inleiding over Luther, waarna door alle aanwezigen het Lutherlied wordt gezongen. De eert-voorzit ter P. den Braber Lz. spreekt hierna nog een kort slotwoord en laat zingen Ps. 73 2. De heer C. Korteweg Lz. sluit met dankgebed. JAARVERGADERING J.V. „TIMOTHEUS" EN K.V. .3ENJAM1N" TE HERKINGEN. Verslag 3e jaarvergadering der Ned. Herv. (Geref.) Jongelingsvereeniging „Timitheus" en Knapenvereeniging „Benjamin" te 'Herkingen, op Donderdag 28 ajnuari 1932, des avonds 7 uur, in de Ned. Herv. Kerk. De vergadering stond onder leiding van den eere-voorzitter der vereen., den Eerw. Heer J. Overweel, die allereerst liet zingen Ps. 150 vs. 13, daarna voorging in gebed ën vervolgens las Spreuken 8 121. Spr. heette alle aanwezigen hartelijk welkom en koos als openingswoord Spreuken 8 17, laatste gedeelte: „en die mij vroeg zoeken, zullen mij vinden". Spr. zette dit Schriftgedeelte breed voerig uiteen. Vervolgens was aan de beurt punt 3 der agenda, n.l. jaarverslagen Knapenvereeniging. Het jaarverslag van de Knapenvereeniging was geheel in dichtvorm, wat zeer aardig was. Hierna wordt het jaarverslag van de Jonge lingsvereeniging gelezen. I)an kregen we van vr. L .Kievit Hz. een Bijb. onderwerp; .De Kananeesche vrouw" (Matth. 15 21—28. Dez einl. zette dit Schrift gedeelte op zeer mooie wijze en duidelijk uiteen. Op dit onderwerp volgde eën leerzame be spreking. Dan kwam een lid der Knapenvereeniging, nd. W. Kievit met een gedicht, getiteld: „Met zijn achten", van Nic. Beets. Vooraf was nog door de M.V. „Dorcas" gezongen lied 292 uit den bundel van Joh. de Heer, wat met aandacht door allen werd be luisterd. Na het gedicht werd gemeenschappelijk gezongen Ps. 119 1 en 19. Onderwijl werd gecollecteerd, welke collecte heeft opgebracht de som van 17.03. Dan volgt een korte pauze, waarin de vrou welijke bezoekers een stukje chocolade werd gepresenteerd. De M.V. „Dorcas" zong daarna het „Mara- nathalied". Ook dit lied werd weer met volle aandacht beluisterd. Beide liederen werden met orgel begeleid door Mej. J. A. M. Keijzer. Dan kwamen de afgevaardigden der verschil lende vereenigingen aan 't woord, die allen hun beste wenschen in 't midden der vergadering neerlegden. Volgs nu een Bijb. onderwerp door J. W. Witvliet, lid der Knapenvereeniging: „De brui loft te aKna" (Joh. 2 1 11). Dan kregen we een zeer mooi vrij onderwerp te hooren van P. van Nieuwaal: „De Spaansche Armada". Een op het programma voorkomend gedicht door M. Dorst moest om des tijds wille uitvallen. Volgt nu nog een vrij onderwerp: „De Over heid en haar zwaard", door R. Witvliet. Hierop volgde een korte bespreking. In de nu volgende rondvraag werd den man nelijke bezoekers eën sigaar gepresenteerd en besloot men de eerstvolgende ringvergadering, die te Oude Tonge zal worden gehouden, in verband met een jaarvergadering niet op 4 Febr. doch op 11 Febr. te houden. Ten slotte dankte de voorzitter alle belang stellenden en sloot hij deze vergadering met dankgebed, nadat vooraf nog was gezongen Ps. 143 10. OUDDORP. De voorlaatste predikant der Ned. Herv. Kerk, Ds. J. Bus te Wouterswoude, heeft een beroep ontvangen naar Bergschenhoek, JUBILEUM Ds. H. H. VAN AMEIDE. Op Woensdag 3 Februari a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat JJs. rt. H. van Ameide, predi- Kant der iNed. Herv. KerK alhier, zijn amot ais dienaar des Woords aanvaardde. Z,ijn eerste standplaats was Schipluiden; vervolgens Hiile- gom ki910)Noordwijk aan Zee (1912), Hiile- gersberg (1916), Ridderkerk (1919), Putten V1922Dinteloord (1925), Hoogeveen (1927), Sommelsdijk (1928). Ds. v. A. wordt a.s. Zon dag 51 jaar. Den 22en Juni 1930 deed hij hier zijn intrede. Ds. van Ameide is praetor van den ring Som melsdijk en secundus-lid van het Class. Bestuur van iBrielie, Op uitdrukkelijk verlangen van Ds. van A. kunnen wij aan dit bericht toevoegen dat Zijn- Eerw. dezen dag onopgemerkt wii doen voor bijgaan. Daar het tijdelijke hoofd der O. L. Sch. I 1.1. Maandag zijn ontslag heett aangevraagd en naar Rotterdam is vertrokken, is de heer Hek man, oud-onderwijzer dezer schooi, tijdelijk in dienst getreden. De meisjesvereen. „Werk zoolang het dag is" heeft Dinsdagavond in de Doopsgez. kerk de door haar gemaakte kleedingsstukken voor de armen der gemeente, ten toongesteld. Alles zag er keurig uit, de meisjes hebben eer van haar werk. Al is het dan, dat er zoo weini gen een kijkje zijn komen' nemen, wat jammer is, toch hoopt de vereen, met vele giften te worden verblijd, als zij daartoe dezer dagen de inge zetenen zal bezoeken. Hier volgt de lijst van de 106 uitgedeelde kleedingstukken enz.6 mans- hemden, 6 vr. hemden, 13 kinderhemden, 1 nachtjapon, 13 kinderbroekjes, 4 kinderborst rokjes, 7 onderjurkjes, 10 meisjesschorten, 6 vr. schorten, 4 borstrokken, 3 vrouwenflanellen, 8 lakens, 20 sloopen, 2 paar kousen, 2 zakdoeken en 1 gebreid jongenspakje. NAAR MEER ZELFSTANDIGHEID. Het Zendingsbureau schrijft ons Men heeft in de laatste dagen herhaaldelijk berichten kunnen lezen over de instelling der Madjelis Agoeng, de Synode der gemeenten op Oost-Java. Bij de vele besprekingen, die daar aan voorafgegaan zijn is er veel aandacht ge wijd aan de kerkeraden der verschillende ge meenten, hun taak en de wijze, waarop deze vervuld wordt. Hoewel op West-Java de toestand en de kracht der gemeenten nog niet van dien aard is, dat daar spoedig instelling van een Synode te wachten zou zijn, heeft het over Oost-Java uit gebrachte rapport toch ook daar goede vruch ten gedragen en wel allereerst in „den Javaan- schen hoek n.l. in dat deel van West-Java, dat in het Noorden aan Midden Java grenst. Daar is met Paschen een samenkomst ge weest van de kerkeraden in het ressort, een samenkomst met drieërlei doelle, het leggen van een sterken onderlingen band 2e. bespre king van roeping en taak der kerkeraden 3e. bespreking van de mogelijkheid om te komen tot gezamenlijke besluiten. Zooals bij alle dingen bleken ook hier de aanvangsmoeilijkheden groot. Het te bespreken onderwerp-Huisbezoek, leidde 'tot bespreking der censuur en deze stelde voor de centrale vraag naar het wezen der gemeente. Over deze vraag heeft nu kort geleden de tweede derge lijke vergadring beraadslaagd en deze is reeds een stuk beter geslaagd dan de eerste. Op grond van antwoorden door de gemeenten gegevën op vooraf rondgezonden vragenlijsten is de taak der kerkeraden om leiding te geven aan het kerkelijk en christelijk leven veel dui delijker voor het besef van de leden daarvan komen te staan. Dit alles leidt naar meer zelfstandigheid door meer zelfwerkzaamheid, zoodat de gemeenten zelf actief worden en niet de Zendelingen alles behoeven te doen. Daar deze auto-activiteit ook op Oost-Java het eerste symptoom is geweest van grooter zelfstandigheid en groeiend gemeen schapsbesef vormen deze vergaderingen een hoopvol teeken voor West-Java, waar het zen dingswerk wel veel moeilijker is en langzamer groeit, maar waar dergelijke hoopvolle teekenen dan ook een des te heugelijker moment vormen, ■N i 'ül I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 7