L UIT HET W00R0 J
A
irnis
II
Jk
jeugdleven
j::s: allerlei
Prof. Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; L. F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
PREDIKBEURTEN
I
I
li
lil
:fl
gen.
int.
2er U
iscti
ONDER REDACTIE VAN
0P ZONDAG 31 JAN. 1932
STICHTELIJKE OVERDENKING
KOM EN ZIE,
Hoe uiterst eenvoudig gaat het toch
toe: dat discipel worden van den
Heere Jezus. Wij kunnen ons niet ont
trekken aan den ietwat onrustigmaken-
den indruk, dat wij vervreemd zijn
van zulk een eenvoud en vragenGaat
het zoo toe, wanneer een zondaar tot
den Heere Jezus toegebracht wordt.
Gaat het zoo toe
De Heere Jezus zegt tot de discipelen
alleen maar: „Kom en zie." Beschei
denheid hebben de jongeren van Jo
hannes getoond met hun vraagRabbi,
waar woont gij Zij zijn niet zoo maar
voor den dag gekomen met hun ver
zoek, om een onderhoud met Hem in
de eenzaamheid.
Maar toch klinkt in die vraag de
schuchtere bedeGeef ons een tijd op
wanneer mogen wij U bezoeken voor
een onderhoud Wanneer schikt het U
Wanneer schikt het den Heiland,
zondaren te ontvangen 't Schikt hem
onmiddellijk. Het antwoord luidt ter
stond Kom en zie.
Dat lijkt sommige menschen veel te
haastig toe te gaan, als een discipel
tot Jezus komt met een heilbegeerig
hart, en zoo maar in eens bij Jezus toe
gelaten wordt. Dat gaat zoo maar niet,
dat is veel ingewikkelder volgens hen,
wanneer een ziel zijn Verlosser vindt.
Er moet eerst heel wat doorgemaakt
worden en heel wat gebeuren eer het
zoover komt, dat de heilbegeerige in
de verborgen gemeenschap met den
Zaligmaker ingaat, en in zijn woning
wordt toegelaten, in persoonlijken om
gang en gemeenschap met Hem. Dat
is voor velen een langen weg naar de
binnenkamer van den Heiland. Daar
moet eerst heel wat doorleeft zijn, eer
dat eindelijk de ure der minne aan
breekt. Het kan niet anders. Zoo is het
den Heere waardig, bij Wienmenzoo
maar geen toegang krijgt.
Maar hoe anders krijgen wij het hier
te zien.
Er moet een bijzondere reden zijn,
waarom de Heere soms wel, die tot
Hem komt, laat wachten. Maar zulk
wachten is geen noodzaak, alsof de
•«eiland niet voor elk arm zondaar,
tot Hem vluchtend, toegankelijk zou
z'in- Niet zoodra komt. een zoekende
ziel tot Hem met de vraag: „Waar
woont gij Heere?" of de Heere noodigt
hem aanstonds bij zich: „Kom en zie."
En daar breekt de ure der minne
aan. Beschrijving van die eerste om
gang met Jezus wordt niet gegeven.
Alleen staat erhet was een zien. „Wij
zagen waar Hij woonde." Zij kwamen
dus, en zagen zijn, waarschijnlijk
nederig, verblijf. Ze zagen, dat Hij arm
was, en onaanzienlijk, dat Hij geen
grooten staat voerde, een stil en ver
geten burger was Zijn vernedering
zagen zij.
Maar zij bleven bij Hem, en hebben
met Hem gesproken, hun hart lucht
gegeven, Zijn woorden ingedronken,
en Zijn wonderlijk te moede geworden.
Toen kreeg de uitnoodiging „kom en
zie" diepen zin voor hen. Ze begonnen
in dien nederigen Rabbi iets te zien
van den eeuwigen Zoon van God, die
in menschengestalte verscheen en met
hen vertrouwelijk omging. Al meer za
gen ze, in hun oogen blonk iets van
de heerlijkheid Gods, zoodat bij Jo
hannes, een van die beiden gedachten
opkwamen, die hij later vertolkt heeft
in den Jubelzang: „Het woord is
vleesch geworden en heeft onder ons
gewoond en wij hebben Zijn heerlijk
heid aanschouwd, een heerlijkheid als
des Eengeboornen des Vaders, vol van
genade en waarheid."
Zóó groot was de genieting, dat
Johannes in zijn ouderdom zich nog
precies herrinnert, in welk uur van
den dag dat was. „En het was omtrent
de tiende ure", schrijft hij er bij, wan
neer hij zijn evangelie opteekent. Een
onvergetelijke ure dus, die ure der
minne, waarbij hij 't eerst den ver
borgen omgang met zijn Heiland ge
noot. Kent gij zulke uren ook? Uren
van verborgen omgang met Uw
Heiland? Beroof u zelf daarvan niet
Hij wil ook U wel toelaten, tot Hem
te naderen, als gij maar met een heil
begeerig hart komt. O, dat wij toch
meer en dringerder smeekten: Heere
waar woont gij? Zoo zou hij ons
lokken in een stille plaats en zou
spreken naar ons hart. Wij zouden
geen vraag hebben, of Hij zou die
beantwoordenwij zouden geen on
rust in 't gemoed hebben, of hij zou
dien stillenwij zouden geen wonde
hebben of hij zou die balsemen. Wij
zouden geen vreeze hebben, of Hij
zou die wegnemen. Wij zouden geen
last hebben, of wij mochten die aan
zijn voeten nederleggen. En opstaande
zouden wij zingen van blijdschap: Wij
hebben den Christus gevonden!
Midden in het geraas en in de storm-
jacht van het leven staat nog de Heere
daar, de stille verschijning, en wenkt
onsKom hier in mijn woning, alleen,
en rust een weinig. Luisteren wij wel
naar die roepstem, en komen wij?
Wie dat doen, die ontvangen steeds
meer van Hem. Hoe meer wij met
Hem in de eenzaamheid verkeeren,
des te meer zien v/i}" van zijn heer
lijkheid en brengen wij in zijn nederige
woning uren door, die ons zeer lieflijk
en onvergetelijk zijn, tot in hoogen
ouderdom.
Dat kan niet altijd, dat is maar nu
en dan, want het leven, hier op aarde,
stelt zijn eischen. Maar aan 't einde
van de levensloopbaan staat de Heere
Jezus weer en wenkt zijn dicipelen
en zegt: Kom en zie. En dan komen
zij in zijn eeuwige woning.
Wat zij dan zien zullen, is met geen
pen te beschrijven, met geen tong te
bezingen.
Onuitsprekelijke dingen zullen zij
zien, die geen oog gezien heeft en in
geen menschenhart zijn opgekomen.
En dan zullen zij altijd bij de Heere
zijn.
i ïM
ch.
r VOOR DEN ZONDAG ~1
150
tronchitia
Bloed»
aatsklenr,
eelen, Ze»
lit, Bloed»
Geren» en
Ingewan»
•raandoei
applng.
zer ziekten,
uitvoeiige
aening aan
.IE, Groote
pothouder.
Dokter G.
te Brussel
geval zal
ochure zal
genezing
Jwfe ziekte
aremediën.
|elke ziekte,
:hure voor
2$
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 9.30 Ds. van Asch en 's av.
6 uur leesdienst.
Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Dekker van Nieuwe
Tonge en 's av. 6 uur de heer Baart van
Dirksland.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Den Bommel, v.m. 9.30 de heer Smit van Heem
stede (collecte) en 's av. 6 uur Ds. van Asch
van Sommelsdijk.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 uur leesdienst en 's av.
6 uur de heer Vetter.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Oude Tonge, v.m. Ds. van der Wal van Dirks
land en n.m. leesdi'enst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Dekker (bev. ouderling).
Dirksland, v.m. de heer Baart en 's av. Ds.
van der Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, 's av. 6 uur Ds. van Ameide van
Ouddorp maandcollecte
Goedereede ,v.m. Ds. van Ameide van Ouddorp
(collecte) en n.m. Ds. Polhuijs van Stad.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van
Ameide.
GEREE. KERK.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en 's av. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
CHR. GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zolsma van Zaamslag.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 u. leesdienst,
Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst.
Herkingen, v.m. 9.30, nm. 2 en 's av 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf,
■ugBsimiï «sHiasia
En Jezus, zeidc tot hen: Kom en
Zie. En zij kwamen en zagen waar
Hij woonde, en bleven dien dag by
Hem. En het was de tiende ure.
Joh. 1 *0.
TRAGE LEDEN.
Nog al te veel hebben wij ze op de vereen,
die trage leden, die nu wel naar de J.V. komen,
ja waarom omdat zij moeten voor hun ouders.
Of is het, dat het mooie, de poëzie van het werk
afgaat? Dat is een gevaar voor alle leden der
J.V., want een taak met bezieling en oprechte
toewijding begonnen, verliest gauw den glans
van het nieuwe, want dat nieuwe, dat onbe
kende ,dat heeft soms zoon bekoring. Maar al
heel gauw zien wij in den regel, dat die geest
driftige nieuwe leden het spoedigst tot traagheid
vervallen. Men vindt het werk dan zoo saai.
Die traagheid kan ook nog een andere oorzaak
hebben en wel, te weinig belangstelling van de
zijde der ouders. Want die belangstelling van
ouders ,of van oud-leden der J.V. kan een
prikkel zijn tot werken. Een woord ter aanmoe
diging gesproken, kan wonderen verrichten. De
jeugd is gevoelig, die merkt al heel spoedig of er
met haar meegeleefd wordt of niet.
En als zij merkt, dat men haar maar laat
voortzwoegen ,dan is de lust weg, en de ijver
wordt allenkens gedoold.
Traagheid kan dus ontstaan door te weinig
belangstelling.
Maar net Kan ook, en dit is niet denkbeeldig,
in onze jonge menschen zelt liggen. Leden waar
mets mee te beginnen is, daar alles door aige-
Keurd wordt, die altijd iets te beentiseeren heb
ben ,en overal wat van hebben aan te merken,
over allerlei kleinigheden en verdrietelijkheden
gaat men dan zeuren.
Aan zulke leden hebben wij op de J.V. geen
behoette. Onze tijd vraagt menschen met een
vurigen geest, die geen tijd hebben om over
alles en nog wat te gaan tobben en te zeuren.
Trage leden belemmeren ons in het werk.
Spanning moet er wezen eir inspanning voor het
werk. Als wij met inspanning werken en flink
aanpakken, dan worden wij bewaard voor de
zonde, want ledigheid is het grootste kwaad,
dat wij kennen, het is des duivels oorkussen.
Traagheid is een verzoeking van Satan. En die
moeten wij verslaan. Het mag dan soms niet
gemakkelijk gaan, maar het moet. Daar hebben
wij kracht van boven voor noodig, want Jezus
zegt: „Zonder Mij kunt gij niets doen".
Maar dan weten wij ook de plaats waar wij
moeten wezen, om die kracht te krijgen.
Als er meer innerlijk leven is, zal er ook meer
warmte en ijver gevonden worden.
Aan uiterlijke prikkels hebben wij niet genoeg,
die kunnen soms voor een tijd nuttig werken,
maar op den duur geeft men het toch op. Trage
leden sluimeren toch direct weer in, zoo gauw
als men denkt, dat er met dat porren tot meer
ijver wordt opgehouden.
Om ijverige leden te zijn hebben wij noodig
de innerlijke gloed ,die van Boven komt, want
die buiten God is, die heeft het leven niet. De
hemelsche prikkel hebben wij noodig, om niet
tot traagheid te geraken. Dat is het Woord des
Heeren. Als dat ons een prikkel is tot 'het werk
der J.V., dan slapen of sluimeren wij niet, dan
zijn wij vol actie, vol warmte en gloed, maar
dan is er ook bezieling, een bezieling, die aan
stekelijk werkt op de trage leden.
Als wij zulke jonge menschen willen zijn,
waar het Woord des Heeren een prikkel voor
is tot meerder vuur en ijver, dan is onze arbeid
niet saai meer, en het valt ons ook niet zwaar
meer, want dan is onze arbeid een gebed ge
worden.
Trage vrienden, als gij bij al uw morren en
zeuren eens bedacht, dat trage arbeiders in Gods
Koninkrijk niet gebruikt kunnen worden en dat
gij juist door uw traagheid den voortgang van
het werk belemmert, laat dan ook uw leven een
leven van gebed zijn, een gebed tot den God
des levens ,om meer vuur en ijver voor het werk
der J.V. Dan zal de God des hemels het U doen
gelukken.
O.
K. P.
CHRISTELIJKE JEUGD EN SPORT.
Als er over Sport gesproken wordt, dient men
tweeërlei uiteen te houden, n.l. persoonlijke en
georganiseerde sport. Wil iemand gaan fietsen,
zwemmen, in zijn woning gymnastische toeren
van licht kaliber uitvoeren: mj ga zijn gang, zoo
lang 't hem gaat vervelen. God heett ons
lichaam geschapen en ongestraft zal memand de
overtreding van Zijn ordinantiën voor lichaam
en geest kunnen begaan.
Zeer zeker is van vaisch mystieken kant ons
gewezen op 1 Tim. 4 vers „W a n t de
lichamelijke oefening is tot weinig
nut, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut,
hebbende de beloften des tegenwoordigen en des
toekomstigen levens En de conclusie is dan
gauw gemaakt: denk toch om de eeuwigheid!
Maar in de eerste plaats deugt de exegese
niet; en in de tweede plaats is er geen enkel
Apostel, die zoo vaak op lichaamsbehoud heeft
aangedrongen als Paulus.
De exegese is fout; want „godzaligheid", zoo
als Paulus dit woord gebruikt, beteekent vol
strekt niet; „staat van wedergeboorte", maar
„vroomheid", „vroedheid", zooals de oude re
genten ook „vroedschappen" genoemd worden,
die „vroom en vroed", d.i. bestendig, ordentelijk,
deugdzaam en wijselijk de zaken van stad en
land hadden te mainteneeren.
Paulus gebruikt dat woord „godzaligheid" ook
in 1 Tim. 3 vers 16: „En buiten allen twijfel,
de verborgenheid der godzaligheid is
groot: God is geopenbaard in 't vleesch; is ge
rechtvaardigd in den Geest; is gezien van de
engelen, is gepredikt onder de heidenen, is ge
loofd in de wereld, is opgenomen in heerlijk
heid".
Welke bijbellezer zal nu zo odwaas zijn, om
te zeggen, dat „godzaligheid" hier de Staat van
Wedergeboorte kan beteekenen. God geopen
baard te BethlehemGod gezien van de
engelenGod gepredikt aan de heidenen
heeft absoluut niets met Wedergeboorte te
maken.
Die staat van wederbarende genade was er
in 't Oude Testament ook al; was er al bij
Adam; was er vóór Hij in Bethlehem in de
kribbe werd geopenbaard en onder de heidenen
gepredikt.
Neen 't woord „de verborgenheid der god
zaligheid" beteekent„de verborgenheid der
Christel ij ke relig ie". Die religie
heeft tot inhoud: God geopenbaard in 't vleesch
gezien van de engelengepredikt onder
de heidenen enz.
Paulus gebruikt dat woord „godzaligheid" ook
in 1 Tim. 2 vs. 2: „Ik vermaan dan vóór alle
dingen, dat gedaan worden smeekingen, gebeden,
voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle men
schen, voor koningen, en allen die in hoogheid
zijn .opdat wij een gerust en stil leven leiden
mogen in alle godzaligheid en eerbaar-
h e id."
Maar ieder voelt toch, dat „godzaligheid"
hier onmogelijk kan beteekenen „wedergeboren".
Wat hebben koningen en overheden met onze
„wedergeboorte" van dóen? Niets; totaal niets.
En toch moeten w ij bidden voor hen, opdat
w ij leven in „godzaligheid en eerbaarheid".
Neenhier beteekent 't woord „godzaligheid"
niet „religie-inhoud", zooals in 1 Tim. 3 vs. 16,
maar wel beteekent 't zooals in 1 Tim. 4 vs 8
de Vroomheid, dé Vroedheid, de humane naar
stigheid met God in 't hart en liefde uit den
Eenigen God uitvloeiend over allen, die uit de
Bron van alle goeds drinken wil, want Hij is
naar Art. één onzer Geloofsbelijdenis de Fon
tei nailer goeden.
in i Tim. o verzen 3 en 5 en 11 staat weer
dat woord „godzaligheid
in vers 3; „de leer, die naar de godzaligheid
is". Hier beteeKent 't: de Ctir i s t e l ij K e
religie ol de gezonde woorden van
Jezus Christus, geen twistvragen met nijd, twist,
lasteringen en kwade nadenkingen, zooais dan
de tegenstelling luidt.
in vers 5: „de godzaligheid is een gewin".
Hier beteekent 't ook; Geloots-, religie-inhoud.
In vers 11: „jaag na gerechtigheid, godzalig
heid, gelooi, lieide .lijdzaamheid, zachtmoedig
heid Hier beteekent t niet; geiooissom, maar
wel; vroomheid, godsdienstige gezindheid, reli-
gieuse aanleg.
Met 't Paulinische woord „godzaligheid" moet
men dus voorzichtig zijn.
Het woord beteekent: vroomheid, religieuse
inslag op de basis van Wet en Evangelie, in
geloot, hoop en liefde. Of: religie-inhoud.
In Titus 1 vs. 1 staat t woord ook: „Paulus,
een dienstknecht Gods, een Apostel van Jezus
Christus, naar t geloof der uitverkorenen Gods,
en de kennis der waarheid, die naar de
godzaligheid is" waarheid, die bron en
ïontein is voor eën waarachtige religie,
„welke", zoo staat er, God beloofd en ge
openbaard heeft", d.i. de religie van Christus of
de religie der volheid der tijden.
In den grondtekst staat 't zoo
1 Tim. 3 vs, 16 eusebeia.
1 Tim. 4 vs. 8 eusebeia.
1 Tim. 6 vs. 3 eusebeia.
1 Tim. 6 vs. 5 eusebeia.
1 Tim. 6 vs. 11 eusebeia.
2 Tim. 3 vs. 12 euseboos godzaliglijk.
Tit. 1 vs. 1 eusebeia.
2 Petr. 2 vs. 9 eusebeia.
En dan zegt 't Woordenboek eusebeia
godsvrucht, vroomheid; óf ook de Leer; óf
ook de godvruchtige daad.
In den Lat. bijbel staat 't bekende woord
piëteit, pius, piëtas.
Et ut in confesso est, magnum est pie-
tatis mysterium, d.i. 't Is buiten twijfel,
dat de verborgenheid der godzaligheid groot is.
MIDDELHARNIS. Zondag heeft de collecte
in de Chr. Gerei. Kerk voor de kas van de
Theologische School te Apeldoorn opgebracht
ruim 58.—.
Tot onderwijzeres voor de handwerken
aan de Chr. U.L.O. school is benoemd Mej.
Langbroek alhier.
Ds. Heerema van Aalsmeer zal Woens
dag 3 Februari a.s. niet voor de Chr. Geref.
M.V. „Uw Woord is mij een lamp" wegens on
gesteldheid kunnen optreden.
DEN BOMMEL.* Tot predikant bij de
Ned. Herv. Gemeente alhier is beroepen Ds.
H. Bout van Leerbroek.
OUDE TONGE. De collecte in de Ned.
•Herv. Kerk voor het tekort van den G. Z. B.
heett opgebracht J 58.65.
Tot collectant in de Ned. 'Herv. Kerk is
in de plaats van A. Hagens benoemd de heer
P. Snijder.
JAARVERGADERING M.V. „MARTHA"
TE OOLTGENSPLAAT.
Tweede jaarvergadering van de Ned. Herv.
Meisjesvereeniging „Martüa" te Ooltgensplaat,
op 27 Januari, in de Chr. Nat. schooi.
De drukbezochte vergadering wordt door den
eerevoorzitter P, den Braber Lz. geopend, laat
zingen Ps. 86 6 en gaat daar voor in gbed.
Gelezen wordt Joh. 16 vers 1—16.
Na een woord van welkom volgt een ver
klaring van het gelezen Schriftgedeelte.
Uit het jaarverslag van de Secretaresse Mej.
L. W. de Vos blijkt, dat 35 inleidingen zijn ge
leverd. Aan 24 gezinnen werden kleedingstuk-
ken verstrekt. Door de dames Mosterd en van
Engelen werd kleeding verstrekt. (Moge dit
navolging vinden). Vijf nieuwe leden traden toe.
Het ledental bedraagt 15.
Uit het verslag van de penningmeesteresse
blijkt, dat er batig saldo is van 10.52.
Hierna wordt het Bondslied gezongen.
Volgt nu een inleiding van Mej. J. Duim:
„De barmhartige Samaritaan". Eenige bespre
king volgt hierop. De vragers worden tot ge
noegen beantwoord.
Vervolgens wordt door de vereen, gezongen
het lied „Gij die treurt".
in de pauze worden versnaperingen aange
boden.
Na de pauze worden door verschillende af
gevaardigden van zusterverenigingen felicitaties
overgebracht.
Door Mej. E. Neels wordt een gedicht voor
gedragen over een visscher, die een verstokt
zondaar was, maar een geloovig en oprecht
Christen werd.
De volgende inleiding uit de Vaderl. gesch.:
„De eerste jaren van Frederik Hendrik", wordt
behandeld door Mej. L. W. de Vos. Eenige
bespreking volgt hierop.
Door de vereen, wordt gezongen: „Is Jezus'
bloed voor mij gestort".
De latste inleidster Mej. Verburg houdt een
inl. uit de Bijb. Gesch.: „De verloren Zoon".
Ook hierop volgen besprekingen.
Door de vereen, wordt dan gezongen: ,,'t Is
middernacht".
Mej. C. Neelt levert dan nog een inleiding
over Luther, waarna door alle aanwezigen het
Lutherlied wordt gezongen.
De eert-voorzit ter P. den Braber Lz. spreekt
hierna nog een kort slotwoord en laat zingen
Ps. 73 2.
De heer C. Korteweg Lz. sluit met dankgebed.
JAARVERGADERING J.V. „TIMOTHEUS"
EN K.V. .3ENJAM1N" TE HERKINGEN.
Verslag 3e jaarvergadering der Ned. Herv.
(Geref.) Jongelingsvereeniging „Timitheus" en
Knapenvereeniging „Benjamin" te 'Herkingen, op
Donderdag 28 ajnuari 1932, des avonds 7 uur,
in de Ned. Herv. Kerk.
De vergadering stond onder leiding van den
eere-voorzitter der vereen., den Eerw. Heer J.
Overweel, die allereerst liet zingen Ps. 150 vs.
13, daarna voorging in gebed ën vervolgens
las Spreuken 8 121.
Spr. heette alle aanwezigen hartelijk welkom
en koos als openingswoord Spreuken 8 17,
laatste gedeelte: „en die mij vroeg zoeken, zullen
mij vinden". Spr. zette dit Schriftgedeelte breed
voerig uiteen.
Vervolgens was aan de beurt punt 3 der
agenda, n.l. jaarverslagen Knapenvereeniging.
Het jaarverslag van de Knapenvereeniging
was geheel in dichtvorm, wat zeer aardig was.
Hierna wordt het jaarverslag van de Jonge
lingsvereeniging gelezen.
I)an kregen we van vr. L .Kievit Hz. een
Bijb. onderwerp; .De Kananeesche vrouw"
(Matth. 15 21—28. Dez einl. zette dit Schrift
gedeelte op zeer mooie wijze en duidelijk uiteen.
Op dit onderwerp volgde eën leerzame be
spreking.
Dan kwam een lid der Knapenvereeniging,
nd. W. Kievit met een gedicht, getiteld: „Met
zijn achten", van Nic. Beets.
Vooraf was nog door de M.V. „Dorcas"
gezongen lied 292 uit den bundel van Joh. de
Heer, wat met aandacht door allen werd be
luisterd. Na het gedicht werd gemeenschappelijk
gezongen Ps. 119 1 en 19. Onderwijl werd
gecollecteerd, welke collecte heeft opgebracht de
som van 17.03.
Dan volgt een korte pauze, waarin de vrou
welijke bezoekers een stukje chocolade werd
gepresenteerd.
De M.V. „Dorcas" zong daarna het „Mara-
nathalied". Ook dit lied werd weer met volle
aandacht beluisterd. Beide liederen werden met
orgel begeleid door Mej. J. A. M. Keijzer.
Dan kwamen de afgevaardigden der verschil
lende vereenigingen aan 't woord, die allen hun
beste wenschen in 't midden der vergadering
neerlegden.
Volgs nu een Bijb. onderwerp door J. W.
Witvliet, lid der Knapenvereeniging: „De brui
loft te aKna" (Joh. 2 1 11).
Dan kregen we een zeer mooi vrij onderwerp
te hooren van P. van Nieuwaal: „De Spaansche
Armada".
Een op het programma voorkomend gedicht
door M. Dorst moest om des tijds wille uitvallen.
Volgt nu nog een vrij onderwerp: „De Over
heid en haar zwaard", door R. Witvliet. Hierop
volgde een korte bespreking.
In de nu volgende rondvraag werd den man
nelijke bezoekers eën sigaar gepresenteerd en
besloot men de eerstvolgende ringvergadering,
die te Oude Tonge zal worden gehouden, in
verband met een jaarvergadering niet op 4 Febr.
doch op 11 Febr. te houden.
Ten slotte dankte de voorzitter alle belang
stellenden en sloot hij deze vergadering met
dankgebed, nadat vooraf nog was gezongen
Ps. 143 10.
OUDDORP. De voorlaatste predikant der
Ned. Herv. Kerk, Ds. J. Bus te Wouterswoude,
heeft een beroep ontvangen naar Bergschenhoek,
JUBILEUM Ds. H. H. VAN AMEIDE.
Op Woensdag 3 Februari a.s. zal het 25 jaar
geleden zijn, dat JJs. rt. H. van Ameide, predi-
Kant der iNed. Herv. KerK alhier, zijn amot ais
dienaar des Woords aanvaardde. Z,ijn eerste
standplaats was Schipluiden; vervolgens Hiile-
gom ki910)Noordwijk aan Zee (1912), Hiile-
gersberg (1916), Ridderkerk (1919), Putten
V1922Dinteloord (1925), Hoogeveen (1927),
Sommelsdijk (1928). Ds. v. A. wordt a.s. Zon
dag 51 jaar. Den 22en Juni 1930 deed hij hier
zijn intrede.
Ds. van Ameide is praetor van den ring Som
melsdijk en secundus-lid van het Class. Bestuur
van iBrielie,
Op uitdrukkelijk verlangen van Ds. van A.
kunnen wij aan dit bericht toevoegen dat Zijn-
Eerw. dezen dag onopgemerkt wii doen voor
bijgaan.
Daar het tijdelijke hoofd der O. L. Sch. I
1.1. Maandag zijn ontslag heett aangevraagd en
naar Rotterdam is vertrokken, is de heer Hek
man, oud-onderwijzer dezer schooi, tijdelijk in
dienst getreden.
De meisjesvereen. „Werk zoolang het
dag is" heeft Dinsdagavond in de Doopsgez.
kerk de door haar gemaakte kleedingsstukken
voor de armen der gemeente, ten toongesteld.
Alles zag er keurig uit, de meisjes hebben eer
van haar werk. Al is het dan, dat er zoo weini
gen een kijkje zijn komen' nemen, wat jammer is,
toch hoopt de vereen, met vele giften te worden
verblijd, als zij daartoe dezer dagen de inge
zetenen zal bezoeken. Hier volgt de lijst van de
106 uitgedeelde kleedingstukken enz.6 mans-
hemden, 6 vr. hemden, 13 kinderhemden, 1
nachtjapon, 13 kinderbroekjes, 4 kinderborst
rokjes, 7 onderjurkjes, 10 meisjesschorten, 6 vr.
schorten, 4 borstrokken, 3 vrouwenflanellen, 8
lakens, 20 sloopen, 2 paar kousen, 2 zakdoeken
en 1 gebreid jongenspakje.
NAAR MEER ZELFSTANDIGHEID.
Het Zendingsbureau schrijft ons
Men heeft in de laatste dagen herhaaldelijk
berichten kunnen lezen over de instelling der
Madjelis Agoeng, de Synode der gemeenten op
Oost-Java. Bij de vele besprekingen, die daar
aan voorafgegaan zijn is er veel aandacht ge
wijd aan de kerkeraden der verschillende ge
meenten, hun taak en de wijze, waarop deze
vervuld wordt.
Hoewel op West-Java de toestand en de
kracht der gemeenten nog niet van dien aard is,
dat daar spoedig instelling van een Synode te
wachten zou zijn, heeft het over Oost-Java uit
gebrachte rapport toch ook daar goede vruch
ten gedragen en wel allereerst in „den Javaan-
schen hoek n.l. in dat deel van West-Java,
dat in het Noorden aan Midden Java grenst.
Daar is met Paschen een samenkomst ge
weest van de kerkeraden in het ressort, een
samenkomst met drieërlei doelle, het leggen
van een sterken onderlingen band 2e. bespre
king van roeping en taak der kerkeraden 3e.
bespreking van de mogelijkheid om te komen
tot gezamenlijke besluiten.
Zooals bij alle dingen bleken ook hier de
aanvangsmoeilijkheden groot. Het te bespreken
onderwerp-Huisbezoek, leidde 'tot bespreking
der censuur en deze stelde voor de centrale
vraag naar het wezen der gemeente. Over deze
vraag heeft nu kort geleden de tweede derge
lijke vergadring beraadslaagd en deze is reeds
een stuk beter geslaagd dan de eerste.
Op grond van antwoorden door de gemeenten
gegevën op vooraf rondgezonden vragenlijsten
is de taak der kerkeraden om leiding te geven
aan het kerkelijk en christelijk leven veel dui
delijker voor het besef van de leden daarvan
komen te staan.
Dit alles leidt naar meer zelfstandigheid door
meer zelfwerkzaamheid, zoodat de gemeenten
zelf actief worden en niet de Zendelingen alles
behoeven te doen. Daar deze auto-activiteit ook
op Oost-Java het eerste symptoom is geweest
van grooter zelfstandigheid en groeiend gemeen
schapsbesef vormen deze vergaderingen een
hoopvol teeken voor West-Java, waar het zen
dingswerk wel veel moeilijker is en langzamer
groeit, maar waar dergelijke hoopvolle teekenen
dan ook een des te heugelijker moment vormen,
■N
i 'ül
I