Bij Ruwe Handen Purol Land- en Tuinbouw. GROENE KRUIS De heer C. VAN DER MEIDE: Dat heeft Struijk iu den Raad gezegd. De VOORZITTER: Daar is niets van aan. Ik heb daar nooit van gehoord. De heer C. VAN DER MEIDE: Ja zeker, straks, toen U even weg was om te telefoneeren met Waterstaat. De VOORZITTER: Het blijkt, dat de heeren achter m'n rug aan het kletsen geweest zijn over de tram. Spr. verzoekt aan de pers van dat c sprek niets in de krant te zetten, want spr. was er niet bij om een of ander te verdedigen. In ieder geval was het op dat oogenblik geen off! cieele vergadering. De Pers belooft zwijgzaamheid. Weth. SLIS: Ik heb de heeren gezegd toen U even weg was: Wacht nu even tot de burge meester terug is. De heer C. VAN DER MEIDE betoogt, dat de bussen gevaarlijk zijn en wil er de school kinderen niet aan wagen. Er staan hier men- schenlevens op het spel. We moeten tot 1933 het 'bedrijf steunen. De VOORZITTER: En wat dan in 1933 Weth. STRUIJK: Ik vond het eenerzijds uit stekend, dat uit den Raad een commissie be noemd werd' om met de commissie uit Rotterdam de zaak te bespreken, maar anderzijds moet ik betreuren, dat die heeren stuk willen maken wat vooraanstaande menschen als de Minister en' Ged. Staten en het Flakkeesche comité heb ben opgebouwd. Het staat voor spr. als een paal boven water, dat de tram niet weggaat. Nu is alles gedaan èn door het Flakk. comité èn door den Minister èn door Ged. Staten om de tram te behouden. Spr. kan niet begrijpen, dat deze heeren nu nog werkelijk van gedachten zijn, dat de tram met die paar centen van 450 om te koopen is om te blijven. Nu hebben de heeren zeer eenzijdig hun oor geleend aan Kui per en zijn menschen, die hij er op uit gestuurd heeft om Flakkee te bewerken. Maar begrijpen ze dan niet, dat Kuiper dat alleen doet, omdat hij nu is in gaan zien, dat hij zal moeten reti- reeren en dat is voor een figuur als Kuiper een onoverkomelijk ding. Nu moeten die 450 van Middelharnis dienst doen om de terugtocht van Kuiper te dekken en zijn liguur nog eenigszins te redden. Maar ook zonder die 450 zal de tram heusch wel blijven rijden. Men is veel te bang concurrenten op het veer te krijgen en zijn winst van 50.000 a 60.000 te derven. Kuiper kan van Flakkee niet weg en het argu ment, dat hij voor 450 te behouden is, is een voudig belachelijk. De heer VOGELAAR: Is het juist, dat de Minister zijn 6000 alleen geeft, als de Pro vincie en de localiteit voor de rest zorgen De VOORZITTER: Ja, absoluut, alleen on der die voorwaarde wil de Minister ze geven. De heer VOGELAAR: Er is eerst gezegd, dat er zooveel tekort was op de exploitatie, dat is toch met geen 12000 te vereffenen? Spr. stelt voor aan Kuiper een stoffelijk blijk van belangstelling te geven en te volstaan met 100, dan kan hij zien, dat Middelharnis er toch iets voor over heeft. De heer J. VROEGINDEWEIJEr is geen bewijs, dat de tram niet weggaat. Dat is er pas op 1 Februari en dan kan het te laat zijp. Spr. heeft den griffier van de Provincie opge beld en deze zegt, dat Ged. Staten niet van plan zijn iets aan de R. T. M. te geven. Spr. is er van overtuigd, dat het Flakk. comité hard heeft gewerkt voor het behoud van de tram. Maar de Kamerleden hebben aangeraden nu te doen zooals spr. nu wil. Kuiper heeft zich in een moeilijk parket geholpen. Wanneer hij met 120Ó0 er uit geholpen wordt, moeten die maar gegeven worden, anders gaat de tram misschien weg. Weth. SLIS: De tram gaat niet weg. Eerst vroeg Kuiper om 180.000 en toen hij dat niet kreeg was hij tevreden met een schadeloos stelling voor de concurr'entie van de busdiensten- van 12000. Het zou toch te gek zijn, dat ge meenten, die ook subsidie aan de bus geven, nu subsidie zouden geven aan de tram voor de schade, die ze van de bus heeft. De zaak draait er nu op neer, dat Kuiper z'n mannetjes naar Flakkee stuurt en dé heeren uit dezen Raad laten er zich voor leenen een complot voor Kuiper te vormen, om diens machtspositie te redden. Anders is het niets. De heer VROEGINDEWEIJ: Ik geef niet om de machtspositie van Kuiper, maar de tram moet er blijven, daar gaat het om. Spr. is blij te hooren, dat Slis ook denkt, dat de tram anders weggaat. Weth. SLIS: Dat heb je me toch niet hooren zeggen De heer DE VRIES zegt, dat er in de laatste dag'en veel achter de schermen is gewerkt. Vroe ger kon hetgeen de heer Kuiper deed, het licht niet erg verdragen, maar nu hij ziet, dat hij terrein verliest, heeft hij de vlucht naar de openbaarheid genomen. Eerst ging het om groote bedragen, maar nu is hij al tevreden, als 'hij maar de schade van de bus vergoedt krijgt. Spr. blijft bij zijn ingenomen standpunt, dat de tram geen belang is voor Flakkee, mischien voor enkele belanghebbenden, maar niet voor de bevolking in haar geheel en wat spr. betreft, kan ze gerust opdoeken. Wanneer al het geld, dat in den bodemloozen put van de R. T. M. is gegooid, was besteed aan goede wegen, zou Flakkee nu in een goede positie zijn geweest. Het is nu het best een organisatie te scheppen, die veel beter werkt dan dé R. T. M. Ook moeten de veren vrij komen èn dan kan Flakkee een verkeer krijgen waar het recht op heeft. Spr. vraagt zich af. als nu het gevraagde geld aan de R. T. M. wordt gegeven, en hij blijft tot 1933 rijden, maar wat dan Moet er dan weer op nieuw subsidie gegeven worden, of is Flakkee -er dan af De heer VROEGINDEWEIJ: Dan zijn we er voor goed af wat mij betreft. De heer DE VRIES: De heer Vroegindeweij neemt een dronkemansstandpunt in. Die zegt ook als hij de kroeg ingaat: één borrel en dan niet meer. Maar men begeeft zich op een hellend vlak, wie a zegt, zegt ook b. Er zullen in 1933 wel weer andere groepen zijn, die subsidie willen geven en zoo blijft het aan den gang. Men wil wel geld aan de tram geven, maar voor goede bestrating en wegenaanleg en werkloozenzorg in eigen gemeente is geen geld geschikbaar. Boven dien voelt spr. zich heelemaal niet zeker, dat men er met die 450 af is. Spr. voelt meer voor een andere verkeersorganisatie met goede arbeidsvoorwaarden. De heer DOORNBOS: Dat laatste weegt bij U wel het zwaarste. De VOORZITTER wijst er op, dat de ge vraagde subsidie uit de onvoorziene uitgaven moet betaald worden. En deze post is al voor de helft aangesproken. De leden mogen dus wel bedacht zijn op een zuinig beheer. Weth. STRUIJK: Wanneer die 440 gegeven worden, geeft men een slag in het gezicht van die vooraanstaande menschen, die tot nu toe gedaan hebben wat ze konden om de tram té behouden. En de heeren kunnen er gerust op zijn: de tram gaat niet weg Door het optreden van deze heeren wordt de macht van Kuiper weer versterkt. De heer KOESE: Wat denkt de Voorzittef over het al of niet aanblijvèn van de tram De VOORZITTER: Dat is nog steeds on zeker. Maar als de tram weggaat, zijn er maat regelen genomen, dat alles klaar staat, om het verkeer op heel Flakkee te regelen. Het is eigenlijk meer dan verschrikkelijk, dat een ei land met ongeveer 35000 inwoners veertien dagen van te voren nog geen zekerheid heeft of een primair vervoermiddel blijft of niet. De heer KOOTE: U hebt toch gezegd, dat de tram weggaat, als er niet gebeurd wat Kui per wil Weth. STRUIJK: Dat zal de Voorzitter nooit gezegd hebben. De VOORZITTER: Neen, er is nog nooit zekerheid omtrent de tram geweest. De heer J. VAN DER MEIDE: Mij moet 't van het hart, dat ik van zeer vooraanstaande menschen vernomen heb, dat de burgemeester persoonlijk alles gedaan heeft om de tram op het eiland te behouden. De heer VOGELAAR: Welk antwoord geeft Kuiper nu, als u vraagt of zij weggaat of niet De VOORZITTER: Ik heb hem gevraagd of de tram met 1 Februari werkelijk zal weg gaan en hij heeft geantwoord: Ik heb in de bladen geadverteerd, dat ik met 1 Febr. wegga. Maar dat zegt natuurlijk niets. Als hij met 1 Febr. blijft, kan hij wel weer zeggen: later zijn er omstandigheden gekomen, die het blijven mogelijk maken. Weth. STRUIJK: Maak jullie je maar geen illusie: de tram blijft rijden, let er maar eens op. De heer KOOTE: Ik geloof, dat als er niets gedaan wordt, de tram weggaat. Laten we dit luttele bedrag er maar aan opofferen, Ged. St. zullen dan ook wel retireeren en wat doen. In Dirksland zijn er van particuiere zijde al 2500 bijeengebracht. Weth. STRUIJK: Koote, heb je dan nog nooit van hooge politiek gehoord Dat is toch alle maal maar komedie. De heer KOOTE: Hooge politiek wordt er in Middelharnis ook wel eens gespeeld, dat heb je gezien bij de architectenbenoeming. De VOORZITTER (afhamerend): Daar gaat het niet over, heeren. De heer VOGELAAR: Laten we 100 geven, dat is net zoo goed als 440, het gaat maar om een blijk van belangstelling. In stemming gebracht wordt besloten 440 te geven. Tegen stemden de heeren Vogelaar, Slis, Struijk en De Vries. De heer DE VRIES vraagt hoe het met de steunregeling staat. De VOORZITTER: Dat komt in de volgende vergadering. Dan sluitffltj. Spoedeischende vergadering van den- Raad der gemeente SOMMELSDIJK op Vrijdag 29 Januari, des voorm, om 10 uur. Afwezig met kennisgeving de heer Slis. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed en spreekt een korte nieuwjaarswensch uit 'en wijst er op, dat ook Sommelsdijk onder den economischen druk leeft en eendrachtige samenwerking noodzake lijk is. Spr. vraagt den steun van den Raad voor B. en W. en voor zich persoonlijk, wijst er op, dat het bouwplan voor Sommelsdijk ge reed is en hoopt, dat er aanvragen voor zullen komen. Het lezen der notulen wordt aangehouden. Weth. DIJKERS, de tramkwestie bespre kend, wijst op de offers, die Flakkee zich vroe ger voor de tram getroost heeft, memoreert de geschiedenis, die een ware lijdensweg genoemd kan worden en zegt, dat sinds de autobussen rijden, het heelemaal hokt met de R. T. M. Eerst was er sprake van, dat de R. T. M. de bussen zou overnemen en toen kwam als een donderslag bij helderen hemel het bericht, dat de tram zou verdwijnen. Nu wordt er een be drag van 12000 genoemd, waarin Flakkee 3000 zou moeten bijdragen om de tram te behouden. Het gaat hier echter niet om het luttele bedrag, maar om een pricipe. De heer Kuiper maakt zijn exploitatierekening geheel ver keerd. Hij zegt: bij Flakkee moet geld' 'bij, maar de diensten van Hellevoetsluis naar Rotterdam en het veer naar Hellevoetsluis zijn rendabel. Op het laatste wordt zelfs meer dan een halve ton verdiend. Wie maakt die diensten rendabel Dat doet Flakkee. Kuiper moet dus Flakkee niet losmaken van -het veer en de dienst op Rotterdam. Dat is een groote fout. Zonder Flakkee zouden die diensten dan ook niet ren dabel zijn. Daarom moeten we tegen iedere subsidie uit de localiteit, in welken vorm dan ook, zijn. De Raad is het aan zijn eigen eer en aan het Flakkeesche comité verplicht om voet bij stuk te houden. Dit standpunt is door den burgemeester in Den Haag bij den Minister be pleit 'en het is niet in orde om hen nu in hun hemd te laten staan. Dat is ook het standpunt van het overgroote deel van de bewoners van dit eiland. Wanneer de eilandbewoners naar Rotterdam gaan, betalen ze al genoeg aan de R. T. M., daar behoeft niets meer bij in den vorm van subsidie. De tarieven van de R. T. M. zijn schrikbarend hoog in verhouding tot wat andere lijnen rekenen. Middelharnis heeft nu helaas een overijld besluit genomen. Men is er bang ge worden. Nu willen B. en W. van Sommelsdijk als tegenprestatie een tegen-besluit nemen, om te laten hooren, dat Middelharnis niet de ge dachte van het geheele eiland vertolkt. Het is voor de directie van de R. T. M. e'en kwestie van eer geworden. In 'Hotel Spee hebben ze deze week e'en vergadering gehouden in het be lang van de R. T. M. en daar mochten alleen genoodigden komen, menschen, die het met de R. T. M. eens zijn, en daar mocht niet ge debatteerd worden. Alleen menschen, die voor subsidie zijn werden er toegelaten. Het was dus e'en uitgezocht gezelschap. De heer SCHUT: Alleen achttien karaats. Weth. DIJKERS: Men moest daar een gezel schap hebben, dat één in geest en streven was om subsidie aan de R. T. M. te geven. De heer Mozes de Haas uit Rotterdam zette het zaakje op de been. Op die vergadering schijnt men een bedrag bijeengebracht te hebben, dat ongeveer gelijk is aan hetgeen gevraagd wordt. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van den Mi nister geweest. Die wil niet met particulieren, waar geen zekerheid voor bestaat, maar met officieele lichamen onderhandelen. Maar als Kuiper genoecfen neemt met het geld van die par ticulieren, is dat een bewijs, dat het hem te doen is om zijn eer te redden. Maar tegenover de eer van den heer Kuiper staat de eer van Flakkee en daarom mogen de gemeenteraden nu niet bukken voor de R. T. M. Spr. stelt daarom, mede namens weth. Mijs, de volgende motie voor De Raad der gemeente Sommelsdijk in openbare vergadering bijeen op 29 Jan. 1932: Ge hoord de besprekingen over het ontijdig staken der tramdiensten o pons eiland, waar uit de onmisbaarheid der tram voor de naaste toekomst zeer duidelijk bleek Zou het ten zeerste betreuren, als de tram haar diensten op 1 Februari staakte en achf dit ontijdig stillegen een ernstige inbreuk op de belangen der gansche streek, en in strijd met de concessies aan de tram verleend Overwegende anderzijds, dat het geven van subsidie niet op den weg der localiteit ligt, acht het verleenen daarvan in strijd met de eer en goede trouw van de gemeentebesturen; Verklaart nog steeds in te stemmen met de pogingen van het Flakkeesche comité van actie gevormd uit de localiteit tot be houd er tram Besluit er bij Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat en Ged. Staten van Zuid- Holland' met allen ernst op aan te dringen, om de directie dér R. T. M. te noodzaken haar dienst verbeterd en uitgebreider voort te zetten, zonder subsidie van de localiteit. Deze motie ter kennis te brengen aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Ged. Staten van Zuid-Holland en de Gemeente besturen van ons eiland. De heer LE COMTE vindt, dat de Raad vijf maanden te laat voor den dag komt. Tot nu toe heeft mén er de gemeenteraden buiten gehouden. De tram is geen filantropische in stelling, maar moet winst maken. Ze is onmis baar voor Flakkee en als het noodig is, moet er maar subsidie gegeven worden. Spr. vindt de tarieven ook niet te duur. Weth. MIJS: U wilt zeggen: je rijdt lang voor je geld (gelach). De heer LE COMTE: Ik heb eens een ge sprek aangehoord, dat in de tram tusschen een groepje gevoerd werd, dat ging van Rotterdam naar Hellevoetsluis. Dat ging over de slechte tram; het was één groote klaagtoon over de R. T. M. De heer SCHUT: Dat waren dan toch zeker wel geen betaalde propagandisten van den heer Kuiper. De heer MIJS: En Mozes de Haas zal er toch zeker wel niet bij geweest zijn (Daverend gelach). De heer LE COMTE: Als de tram anders niet blijv'en kan ,dan ben ik er voor subsidie te geven. Het Flakkeesche comité heeft op eigen houtje gewerkt en de gemeenteraden bleven er buiten. De VOORZITTER: Op de eerste vergade ring in de zaal van Meijer, waren twaalf of der tien vereenigingen of bonden van Flakkee, w.o. polders, en vele raadsleden tegenwoordig. Daar is eenparig het besluit genomen geen subsidie te geven en daaruit is dit comité ontstaan. Weth. MIJS: Wat 'enkele raadsleden in Mid delharnis hebben gedaan, had een tendentieuse bedoeling. Ze hebben ongevraagd zoo maar be sloten subsidie te geven over het jaar 1932. Dat is een zeer voorbarige daad geweest. Nu willen wij in Sommelsdijk döor een tegenactie probee'ren een verkeerden indruk, die van den Raad van Middelharnis naar buiten zou kunnen uitgaan, weg te nemen. Het is nog nooit voor gekomen, dat de Raden van Flakkee hebben beraadslaagd over het al of niet geven van subsidie aan de R. T. M., omdat de directie het rechtstreeks had gevraagd. Dat moest altijd nog via Den Haag gaan. De localiteit werd slechts zijdelings erkend, ofschoon zij er het grootste belang bij heeft. De R. T. M. heeft nu op zeer listige wijze van een ongelukkig oogenblik van den Minister gebruik gemaakt, toen deze hem machtigde de tramdiensten te staken. De R. T. M. directie heeft dit op zeer onwaardige manier uitgebuit om Flakkee klein te krijgen, een manier, die aan een lichaam als de R. T. M„ die in een belangrijk deel van de voornaamste provincie van ons land het ver keer in handen heeft .onwaardig moest zijn. De R. T. M. heeft het er op toegelegd, op Flakkee een paniekstemming teweeg te bren gen, om dan handig van de geschapen situtatie gebruik te maken. Tot het laatste toe heeft hij de localiteit in de grootste onzekerheid gelaten, op een wijze, dat het onmogelijk was voor Flakkee om voldoende tegenmaatregelen te ne men. Zelfs vandaag op 29 Januari heeft hij zich nog niet uitdrukkelijk uitgesproken. Dat is een handelwijze, die sterk moet worden afgekeurd. De R. T. M. gébruikt Flakkee als een voetveeg. Uit de groote protestvergadering, die in hotel Meijer gehouden is, is het kleine comité ont staan en later is haar werk haar uit de handen genomen door de lichamen, ciie in de eerste plaats aangewezen waren om deze zaak te be handelen, n.l. de Minister van Waterstaat en de Ged. Staten van Zuid-Holland. Bij Ged. Staten is nu het zwaartepunt komen te liggen. Het gaat niet aan door een voorbarig besluit de Provincie de zaak nu weer uit de handen te nemen. Het gaat heusch niet om die 10.000. Wanneer de R. T. M. last had van v. d. Klun- der, zou hij door een concurreerenden snel- dienst die autobus er gauw uit gekregen hebben. Maar hij heeft van de situatie gébruik gemaakt voor eigen belangen. De taktiek van de R.T.M., die zegt noodlijdend te zijn, is, om nu op een kritiek tijdstip door het inleggen van groote vrachtauto's, die het vrachtgoed op en van de boot bréngen-, het vrachtvervoer aan eigen tram te onttrekken. En daarvoor worden dan de gel den uit de localiteit gevraagd. Dit alles heeft een tendentieuse bedoeling. Spr. hoopt niet, dat Flakkee zoo gek zal zijn, om zich in een hoek te laten duwen. De be doeling is, dat Flakkee op de knieën komt voor de R. T. M. Spr. is er niet bang voor, of de R. T. M. zal haar diensten- niet staken, ook zonder de subsidie niet. Misschien zal hij het er wel op aansturen eens een paar dagen den boel in het honderd te laten loop'en. Daarom is spr. blij, dat het Flakkeesche comité er voor gezorgd heeft, dat dit niet gebeuren kan, en spr. hoopt, dat het Flakk. .comité hier de ge meenteraden van het eiland achter zich zal vinden. Ged. Staten moeten een steun in den rug hebben tegen de R. T. M. en daarom mag er niet vooruitgeloopen worden op de dingen, waardoor het Ged. Staten in hun optreden tegen de R. T. M. zou moeilijk worden gemaakt. De heer VAN ES wil alleen' in een motie uitspreken, dat de tram moet blijven. Weth. DIJKERS: Dat staat in de motie. De heer VAN ES: Hoe komt de Minister en de Ged. Staten er aan, dat de gemeenten geen subsidie willen geven Hebben de burgemees ters het recht dat te zeggen Weth. MIJS: Het is nog niet zoo lang ge leden, dat alle gemeenteraden zich uitdrukke lijk hebben uitgesproken in verband met de plannen der commissie-van Rijckevorsel, dat van de localiteit voor het bestaande veer ge'en subsidie te verwachten is. De burgemeesters hadden- op grond daarvan het volle recht te veronderstellen, dat Flakkee nu ook geen sub sidie zou geven. De VOORZITTER: Middelharnis heeft de vorige week nog besloten, dat er volstrekt geen subsidie gegeven zou worden. De heer T. VAN DEN DOEL dacht eerst, dat het al of niet blijven van de tram zou af hangen van het geven van subsidie. Het ver dwijnen van de tram zou voor deze dorpen een zware slag zijn. Er wonen hier heel wat ge zinnen, die van de tram leven en de midden stand verdient er ook wat aan. De heer SCHUT betoogt, dat de tram zelf haar concurrent in het leven geroepen heeft, en het blijkt, dat de concurreerende autobus de sympathie der bevolking heeft. Wanneer de tram nu schadeloos gesteld moet worden voor die concurrentie, zou dat een zeer gevaarlijk precendent scheppen, waarvan spr. een voor beeld geeft. Er is steeds op het eiland gezegd, dat er geen subsidie gegeven zou worden. De ,Maas -en Scheldebode" heeft het ook telkens geschreven en de andere kranten ook. Het is nu een kleine gr«»n op Flakkee, die door be zoldigde propagandisten van de R. T. M. wordt mobiel gemaakt om Flakkee te bewerken. Dat Middelharnis er nu met meegaat, ïs' te begrijpen. Deze Raad is nu eenmaal de risee van het eiland. Maar spr. is het er mee eens, dat Som melsdijk een tegenzet moet doen. De heer LE COMTE zegt, dat Sommelsdijk 5 maanden vroeger 'had moeten komen. Wat het Flakk. comité en de „Maas- en; 'Scheldebode" zeggen, wil nog 'niet zeggen, dat zij' het geheele eiland vertegenwoordigen. Weth. MIJS: Het Flakk' comité wordt door U verkeerd beoordeeld. Het is 'iiiet opgericht met de bedoeling daden te doen,-maar alleen om den Minister en Ged. Staten-fran voorlich ting te dienen. Vijf maanden geleden was de tijd van handelen nog niet gekomen, De tijd van handelen is er pas, als de Miister zijn laatste woord heeft gesproken. Sommelsdijk is niet vijf maanden te laat, maar Middelhèrnis is vier dagen te vroeg. Dan wordt de motie in stemming gebracht en aangenomen, met de stemmen der heeren Le Comte 'en' Van Es tegen. Alsnu komt aan de orde puntt2j Afgraving OostdijkOost-KrakeelstraatLahgèweg. De VOORZITTER en weth. DIJKERS ge. ven weer wat de bedoeling van Middelharnis is t. o. van het Zandpad. De heer LE COMTE vindt hei-een gekken morgen. Wanneer hij vooruit geweten 'had wat de eigenlijke bedoeling van deze'Vergadering was, zou hij maar in Delft bij zijn werk zijn gebleven. Bij punt 1 werd dé=J?aad gene geerd door het Comité van actie -en bij punt 2 door den Raad van Middelharnis. De VOORZITTER merkt op, dat Middelhar nis in deze vrij uit gaat. De vergadering is belegd opdat Sommelsdijk indietf 'dit noodig mocht zijn, op 't oogenblik nog Wijziging kan brengen in het plan tot afgraving van den Oost- dijk enz. tótei Si 5? De heer T. VAN DEN DOElf&eent, dat na het in de vorige bijeenkomst genomen voor- loopige besluit nog moet worden gebigd door een wettig besluit. Spr. heeft de situatie ter plaatse bezien en hij meent, dat wanneer het plan wordt uitgevoerd zooals in de vorige bij eenkomst voorloopig is besloten, dit slechts een halve maatregel zou zijn. Hij zou liever zien, dat den Oostdijk te dezer plaatse breeder werd gemaakt en aansluiting verleende rechtstreeks naar den bovenkant van het Zandpad. Daar naast een oprit ongeveer zooals ingftliddelhar- nis ligt bij Buijsse ,om den Langeweg te kunnen bereiken. Over het plan waar thans, sprake van is wordt wel veel gesproken ,maar uitgewerkte teekeningen met opgaaf van kosten -van ver schillende plans hebben we niet. Hij meent, dat de financoën niet toelaten het plan 'zöoals door hem 'bedoeld, te doen uitvoeren. Zooals door B. en W. wordt voorgesteld zal geen verbete ring ter plaatse aanbrengen. Gezien een en ander wilde spr. den toestand voorloopig iafgn zooals die is. Sommelsdijk heeft geen belaag bij ver andering momenteel. De heer. VAN ES onderschrijft heldoor den heer v. d. Doel gesprokene Spr. is steeds tegen verandering aldaar geweest. Hij acht*' het voor de gemeentefinanciën niet verantwoord een be drag van 1000 voor meerbedoe&ï werk te voteeren. Niemand dan alleen Middelharnis heeft belang bij deze zaak. Weth. DIJKERS zag ook liever een door Middelharnis uitgewerkt definitief plan. Alsdan zou kunnen worden afgewerkt. De VOORZITTER merkt op, da!t dat nu niet meer kan. De zaak moet worden afgewerkt. De heer SCHUT was van meening, dat, ge zien de omstandigheid, dat de raadsleden te dezer zake geen deskundigen zijn, aart dén Raad verschillende plannen met opgaaf yan kosten zouden zijn overgelegd, opdat daaruit ^een keus zou kunnen worden gedaan. Dit is-5 'échter niet het geval. Daarom kan in deze vergadering geen definitief besluit worden genom'en. De VOORZITTER zegt, dat ih de vorige bijeenkomst, dat wel geen officieele-Taadsver- gadering was, besloten is, om in de eerstvol gende raadsvergadering een besluit te nemen over het voorstel le Comte om den Oostdijk en den kruin van den Langeweg ongeveer 50 c.M. te laten zakken. Alle leden waren er .toen voor. De heer VAN ES zegt steeds daartegen te zijn geweest. Ook de heer MIJS had van Middelharnis ver wacht, dat nu eens uiteindelijk een üitgewerkt plan zou zijn gezond'en. Dit is niét; gebeurd. Toch zijn ze in Middelharis alvast,;maar be gonnen. Hij weet niet wat hij in deze doen moet. Er wordt over zooveel verschillende plans ge sproken, dat hij er geen weg meer mee weet. De VOORZITTER deelt mede, dat Middel harnis accoord ging met het voorloopige be sluit en daarom is men begonnen métafgraven. Na een hoogst verwarde discussiè' wordt in stemming gebracht het voorstel-Le Comte om den Oostdijk ongeveer 50 c.M. aL te graven en wat plm. 1000 zal kosten. De 'heer VAN ES verklaarde zich tégen met het verzoek hiervan aanteekeninij te willen houden. Hij acht een uitgaaf van f 1,000 voor deze zaak niet verantwoord, terwijl Sommelsdijk er niets geen voordeel van heeft. Middelharnis wel. Ook de heeren SCHUT en T. VAN DEN DOEL stemden tegen- om de door hen reeds eerder genoemde bezwaren. De overige zeven aanwezige leden stemden voor. Rondvraag. De heer SCHUT informeert oj, ,-de steun regeling voor Sommelsdijk al is goedgekeurd. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Men verschaft zooveel mogelijk werk. De heer SCHUT vraagt verder of er door B. en W. ook stappen genomen Zijn om de steunregeling ook voor Sommelsdijk -van toe passing verklaard te krijgen. In andere plaatsen werkt een steunregeling naast een gebrekkige regeling voor tewerkstelling. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. niet gevraagd' hebben om de steunregeling in wer king te stellen. 'Hun bedoeling is het zooveel mogelijk tewerk te stellen. De heer SCHUT meent te mogen-betwijfelen of dé werkverschaffing zooals wij die in onze gemeente kennen voldoende is ter. bestrijding van de werkloosheid. Waarom hcefhhet college van B. en W. geen stappen gedaan om steun regeling goedgekeurd te krijgen De VOORZITTER: De bedoeling is steun regeling alléén toe te passen wanneer het geen werkzaam weer is of er geen werk is. Na nog eenige discussie informeert de heer SCHUT wat B. en W. met zijn verzoek heb ben gedaan betreffende het uitreiken van een Kerstgave aan de werkloozen. Is het de bedoe ling alsnog een Kerstgave te verstrekken De VOORZITTER antwoordt, dat deze zaak door B. en W. niet is behandeld. Hij doet even wel toezegging dit alsnog te doen. Vervolgens wordt nog geïnformeerd naar de houding van B. en W. t. a. van de loonuit- keering bij de werkverschaffing. Hij meent, dat zij een vergadering van den Raad hadden moe ten beleggen om zoo noodig tegen den Minister te ageeren. We moeten niet onmiddellijk het hoofd buigèn wanneer men vanuit Den Haag een te lage uitkeering wil geven. In Middelhar nis is het loon hooger dan in Sommelsdijk. Wat is hiervoor door B. en W. gedaan De VOORZITTER zegt, dat over deze aan gelegenheid met den Minister is gecorrespon deerd. Tot nog toe is 'het antwoord nog niet binnen gekomen. Als het ontvangen wordt zal mededèeling daarvan aan den Raad geschieden. Ten slotte vraagt de heer T. VAN DEN DOEL nog welke maatregelen door de Com missie van Beheer voor de gemeentelijke gas fabriek zijn genomen in de zaak van den direc teur der fabriek en den fitter Jongejan. Spr. heeft een 'en ander van deze historie meege maakt en wenscht in deze aangelegenheid een degelijk onderzoek. De VOORZITTER antwoordt, dat de Com missie deze zaak in behandeling heeft. Spoedig zullen maatregelen te dezer zaken worden ge nomen. Dan sluiting. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Iets uit de geschiedenis van het Mond- en Klauwzeer. Voorzoover bekend, trad de ziekte het eerst op in 1682, in het kanton Ziirich in Zwitserland. Van de vroegste tijdperken is uit den aard der zaak niet veel 'bekend. Er werd toen niet zooveel geschreven als tegenwoordig en ook de ziekte was in haar aard en wezen nog niet zoo goed bekend. In de 18e eeuw, dus in de jaren van 1700 tot 1800, vinden we ech ter herhaaldelijk melding gemaakt van het heer- schen dezer ziekte. Omstreeks 1750 heerschte ze hevig in Frankrijk 'en Duitschland. In die eeuw bleef ze in hoofdzaak tot beide genoemde landen, benevens Zwitserland, Oostenrijk en Italië beperkt. In 't begin der 19e eeuw heersch te de tongblaar hevig in een groot deel van Europa, vooral in Duitschland, Ons land bleef nog alt ij d vrij. Wij hebben de ziekte voor het eerst gekregen in 1838, tegelijk met Engeland. Ons land heeft sedert dien ver schillende perioden gehad, waarin de ziekte af wisselend heerschte en niet heerschte. 't Mond en klauwzeer of tongblaar is niet tot Europa beperkt gebleven. In 1870 heeft Amerika de ziekte voor het eerst leeren kennen, dus be trekkelijk pas laat. In 1842 is ze voor 't eerst in Duitsch-Oost-Afrika opgetreden. In Neder- landsch- en Britsch-Indië is ze ook gekomen. In enkele tientallen jaren was ze dus een wereld- ziekte geworden. Dit hield ongetwijfeld verband met de uitbreiding van het verkeer. Daardoor is de smetstof, de oorzaak van het mond- en klauwzeer, over de heele wereld verspreid. Wij kregen, zooals gezegd, de ziekte in 1938. Ze trad het eerst op in Noord-Holland en werd vandaar overgebracht naar Kampen. In 1839 heerschte ze in nagenoeg alle provinciën. In Noord-Brabant waren enkele gemeenten, die de ziekte wisten te beperken tot enkele hoeven. Men bereikte dit resultaat door afzondering van het zieke vee, waartoe een ieder meewerkte. Die eerste periode duurde van 1838 tot 1850, Van 1850 tot 186 Owaren wij totaal vrij. In 1861 be gon 't in Limburg, in 1862 was de ziekte over de meeste provinciën verspreid, van '66 tot '68 wa ren we weer geheel vrij. Van 1869 tot '71 had den we de derde periode. De derde en vierde zijn misschien wel één, want deze laatste be gon in 1872 in N.-Brabant, en duurde tot 1881. De vijfde periode was van 1883 tot 1885. Het lijden kreeg in die jaren weer betrekkelijk groote uitbreiding. Daarna zijn wij zeven jaar volko men vrij geweest, maar toen kwam er weer de klad in. In 1892 en '93 hadden we de zesde, in 1894 en '95 de zevende, en van 1896 tot 1903 de achtste periode. Deze laatste periode heeft menigeen lang geheugd. In 1894 heerschte de ziekte buitengewoon hevig. In de officieele ge gevens vinden we vermeld, dat in dat jaar aan getast waren 214.000 runderen over 553 gemeen ten. Het ergste jaar was evenwel 1897, toen de tongblaar heerschte in 862 gemeenten, bij 42.000 veehouders met tezamen 646.000 runderen. MIDDELHARNIS-SOMMELSDIJK. Voor deze afdeeling sprak Donderdagavond in hotel Spee de heer J. C. Snouck, directeur van het Instituut voor Opvoeding en Behan deling van Kinderen en Volwassenen te Amers foort. Deze avond is voor het Groene Kruis een groot succes geworden. De groote zaal was tot in alle hoekjes bezet en velen moesten met een staanplaatsje tevreden zijn. Bij afwezigheid van den voorzitter had dokter Arends de leiding. Na een inleidend woord sprak de heer Snouck over „Lichamelijke Opvoeding en Hygiëne". Spr. wees er op, dat we tegenwoordig veel aan sport doen. Maar daar zijn we niet mee klaar. Er is veel overdrijving 'in de sport en zij be antwoordt heel vaak lang niet aan haar doel. De hygiënische en paedagogische motieven zijn bij de sport vaak bijzaak, wat te betreuren is. Toch is sport op zichzelf een groote factor voor de gezondheid, waar veel meer aandacht aan besteed moest worden. Na deze inleiding bespreekt de heer Snouck de persoonlijke hygiëne. Er hapert heel veel aan dé volksgezondheid. De kleine kinderen- en zuigelingensterfte is nog heel groot. En dat komt meestal nooit doordat de kinderen met af wijkingen geboren worden, want dat is een uit zondering. Het kind wordt normaal ontvangen en geboren en de afwijkingen ontstaan nadat het kind eenmaal in het leven is. Daarom hangt er zoo heel veel van de lichamelijke opvoeding van het kind af, in verband waarmee spr. wijst op de groote beteekenis van den schoolartsen- dienst. De dokter moet op alle scholen komen en controleerend onderzoeken; en adviseerend optreden, zoowel bij dé kinderen als het onder- wijz'end personeel. 'Het is frappant hoe weinig de ouders vaak van hun eigen kinderen afweten. Historisch is dat een schoolarts ontdekte bij een der leerlingen, dat het aan één oog blind was. De vader zelf had het nooit opgemerkt en deze was eenoogarts. Spr. wijst op het ont stellend groot aantal abnormaal gebouwde m'eit.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 4