A kok, Qcwnde Huid Zaterdag 30 Januari 1932 No. 382Q TWEEDE BLAD. De Tramkwestie. Gemeenteraad. tw HOOSlGNO WSES Het laatste nieuws is, dat de tram oj. Flakkee blijft rijden tot 15 Februari a.s. zulks „op verzoek van den Minister van Waterstaat". Het is te verwachten, dat de heer Kuiper dien tijd nuttig zal besteden om andere gemeentebesturen van het eiland te bewegen het voorbeeld van Middel- harnis te volgen. De heer M. de Haas uit Rotterdam zal hoogstwaarschijnlijk zijn kruistocht op Flakkee ten bate van de R. T. M. voortzetten. Dat er belanghebbenden zijn, die uit particuliere middelen er een offer voor over hebben zooals deze week ge bleken is valt te begrijpen. Maar het zou volkomen in strijd zijn met het al gemeen belang van Flakkee, wanneer men nu in de kaart der R. T. M. ging spelen en wat Middelharnis heeft ge daan moet dan ook ten hoogste be treurd worden. Het gaat hier niet om die paar cen ten, maar er is een principieel belang in het spel. Wanneer Flakkee nu buigt voor de R. T. M., heeft de directie in de toekomst het pleit gewonnen en trekt Flakkee aan het korste eind. Het is te hopen, dat de gemeentera den op het eiland dat begrijpen en niet het voorbeeld van Middelharnis, maar dat van Sommelsdijk volgen zullen. Flakkee heeft er recht op, dat de tram blijft rijden, zoolang er geen beter ver voermiddel is, zonder dat hier offers voor uit de localiteit betaald behoeven te worden. Het gaat hier om een principieele beslissing, waar meer van afhangt voor Flakkee, dan men misschien oppervlak kig vermoedt. Zou het maar niet het beste zijn, dat de gemeenteraden zoo spoedig moge lijk bijeenkomen, om hun houding in deze belangrijke kwestie te bepalen Vergadering van den Raad der gemeente OUDE TONGE, op Donderdag 28 Januari, des nam. om 2 uur. Er is groote belangstelling van de zijde van het publiek. Voor de vergadering begint worden eerst en kele foto's genomen van den Raad met den scheidenden burgemeester. Dan opent de Voorzitter, burgemeester Van Schouwen, de vergadering en spreekt in zijn nieuwjaarswensch uit, dat 1932 voor de leden van den Raad in hun gezinnen en zakenleven een voorspoedig jaar moge zijn, dat de gemeen te moge verlost worden van de drukkende crisis, die vooral in het landbouwbedrijf in sterke mate gevoeld wordt en dat de gemeente voor rampen gespaard moge blijven. De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en na een kleine opmerking van den heer DE WIT vastgesteld. Onder de ingekomen stukken bevindt zich een afschrift van een K. B. van 7 December j.l., inhoudende het eervol ontslag aan den heer Van Schouwen met ingang van 1 Febr. a.s. Ged. Staten geven hun goedkeuring aan en kele geldleeningen, welke door de gemeente ge sloten zijn. Herkingen bericht, dat tot bestuurslid der Waterleiding is herkozen de heer J. M. v. Eek. De kas van den gemeenteontvanger is nage zien en in orde bevonden. In kas was 5852.28®. Het verzoek van de gemeente Wehl om ad- haesie te betuigen aan een adres aan de Kroon om tot het instellen van een departement van Landbouw over te gaan, wordt voor kennisge ving aangenomen. Abr. Timmers vraagt ontheffing van de hon denbelasting, waarop afwijzend wordt beschikt. W. C. Meijer krijgt de gevraagde ontheffing. Het R. Kath. Schoolbestuur vraagt 316 voor de aanschaffing van nieuwe methode leermidde len. De Inspecteur, de heer Brandsma, desge vraagd zijnde, adviseert het bedrag, dat niet te hoog is, te geven, want er moeten noodig nieuwe leermiddelen komen. Wordt met algemeene stemmen conform be sloten. Het bestuur der Waterleiding vraagt con cessie voor het leggen van buizen door de ge- gemeente. Wordt met algemeene stemmen toe gestaan. De heer DE WIT zegt uit goeden bron ver nomen te hebben, dat de Ambachtsheer weigert het leggen van buizen door den dijk toe te staan. Bij het leggen van telefoonkabels en gas buizen is geen bezwaar gemaakt, maar toen was het ook niet gevraagd, waaruit valt op te maken, dat men wel eens te veel kan vragen ook. Spr. vraagt of deze zaak niet eens onderzocht kan worden. De SECRETARIS: De dijk behoort aan de polders, alleen de grasetting behoort aan de Ambachtsheerlijkheid. De heer VAN SCHOUWEN bevestigt dit. De dijk is van de polders. Spr. wijst er op, dat er -wel waarborgen mogen geëischt worden, dat net bestuur der waterleiding er voor zorgt, dat de straten weer optima forma worden opgele- yerd. Bij de gasfabriek mankeert daar wel eens iets aan. De SECRETARIS: De gasfabriek heeft het overgegeven aan de gemeente om de straten goed te houden. Op diens verzoek krijgt de heer P. van ochouwen, burgemeester der gemeente, met in gang van 1 Februari a.s. eervol ontslag als ambtenaar van den burgerlijken stand. M. Abresch krijgt op zijn verzoek een stuk grond in pacht aan de haven voor de vestiging van een smederij, tegen 60 cent per M-. De heer VAN SCHOUWEN vraagt of er bij bepaald is, dat er voldoende afstand tusschen andere perceelen moet blijven, want spr. heeft gehoord, dat hij er een autogenisch laschappa- raat wil onderbrengen en dat kan wel eens ge vaarlijk zijn. Weth. VAN DEN BOGAARD: Voor hem zijn dezelfde bepalingen gesteld als voor de anderen, dus dat is in orde. Dan wordt goedkeuring door den Raad ge geven van enkele wijzigingen in de begrootin gen van 1931 en 1932. De heer PRINSE vraagt of B. en W. nog iets gedaan hebben inzake het trambedrijf op Plskkcs Weth. VAN DEN BOGAARD antwoordt, dat de Burgemeesters van Flakkee en het comité van actie er voor gezorgd hebben, dat door be middeling van den B. B. N. er groote autobussen op Flakkee gereed zullen staan ingeval de tram haar diensten staakt. De heer PRINSE: Maar is er nog iets gedaan voor het behoud van de tram Weth. VAN DEN BOGAARD geeft ook hierover inlichtingen en over hetgeen door het comité van actie is gedaan. De heer VAN SCHOUWEN tot den heer Prinse: Maar geloof je dan nog een oogenblik, dat de tram van Flakkee zal verdwijnen De heer PRINSE: Neen, dat geloof ik niet, maar we moeten toch op alles voorbereid zijn. Weth. VAN DEN BOGAARD: Als de tram staakt, staat alles direct gereed. Da nspreekt de BURGEMEESTER de vol gende afscheidsrede uit Zooals ik U reeds aan het eind der vorige vergadering mededeelde, was door mij tegen 1 Februari 1932 eervol ontslag gevraagd uit mijn betrekking van Burgemeester der gemeente Oude Tonge. Bij besluit van 9 Devember 1931 werd mij dit ontslag eervol verleend met ingang van dien dag, zoodat ook ik daardoor aftreed als voorzitter van uwe vergaderingen. Ik ben er van overtuigd, dat ik dit besluit niet met onverdeeld genoegen, mijnerzijds heb genomen, maar mijn leeftijd en mijn lichaams gesteldheid zijn van dien aard geworden, dat ik het mijn plicht heb geacht, deze betrekking, die ruim 15 jaar door mij is vervuld, thans vaarwel te zeggen en aan jeugdiger en gezonder krachten over te laten. Ik spreek bij dezen dén welgemeenden wensch uit, dat uw Raad het met uw nieuwen voor zitter in alle opzichten goed zal kunnen vinden, en dat hij vooral in de eerste tijden, als hij zich nog moet daarin werken, door U in alle opzichten zal worden geholpen en gesteund, want zeker zullen de tegenwoordige crisis-om standigheden, het ook hem vooral in de eerste tijden niet gemakkelijk maken deze te overwin nen, redenen waarom hij zeker uw onmisbaren steun zal behoeven, om zijn taak naar behooren te verrichten en de gemeente tot bloei op te voeren. Hiervoor zal echter zeker in de eerste plaats noodig zijn, dat de economische toestand aan merkelijk verbetert, en dat landbouw en handel en industrie, thans weder zoodanig in de naaste toekomst zullen opbloeien, dat voor allen die daar belang bij hebben, een in alle opzichten betere tijd moge aanbreken, opdat op het einde van 1932 zal kunnen worden gezegd, dat dit jaar althans eenigszins rendabel kan worden genoemd, zoodat alsdan allerwege een betere toon kan worden gehoord. Thans rest mij een woord van hartelijken dank aan de leden van uwen Raad, voor de wijze, waarop zij mij steeds het voorzitterschap ge makkelijk hebben gemaakt .terwijl mijn dank zeker ook eerst uitgaat naar den Secretaris, die mij steeds ter wille is geweest en met zijn hulp en steun en ervaring heeft terzijde gestaan, bij dikwijls moeilijke beslissingen, waarbij zijn lang durige ervaring en kennis van de plaatselijke toestanden zeer goede diensten heeft bewezen. Ook den heer Ontvanger en Ambtenaar ter Secretarie, den klerk en administrateur der werkloosheidsverzekering enz., en ook den gemeentebode en den gemeente-opzichter breng ik bij dezen mijn besten dank voor de hulp van hen steeds ondervonden, daar waar deze noodig was en ik spreek daarbij de hoop uit, dat- zij nog vele jarén zullen kunnen werkzaam zijn in het belang der gemeente Oude Tonge. Ook de wethouders en meer speciaal de beide wethouders, die per 1 September niet op hun post terugkeerden, n.l. de heeren Prince en De Wit, breng ik thans van deze plaats nog een woord van welgemeenden dank voor den steun, steeds van hen ondervonden en voor de steeds door hen geboden belangelooze hulp, ook wel waar deze niet werd gevraagd. Ook de beide met 1 September j.l. gekozen wethouders breng ik bij dezen mijn dank voor den door hén geboden steun en hun goeden wil. En hiermede, mijne heeren, wensch ik te eindigen, den hartgrondigen wensch uitspreken de, dat het de gemeente Oude Tonge, die mij als mijn geboorteplaats en woonplaats lief is geworden, in lengte van dagen wel moge gaan en dat hare inwoners thans een op den tegen- woordigen crisis volgenden bloei mogen tege moet gaan; dat groote slagen of rampen de gemeente mogen bespaard blijven en dat het landbouwbedrijf en de daaraan verwante vakken een tijd van grooten bloei moge tegemoet gaan, dan voorzeker zullen alle inwoners van iederen stand daarvan ook mede de gevolgen ondervinden. Met deze wenschen, mijne heerén, neem ik thans afscheid van U en ik geef de verzekering, dat het wel en wee van Oude Tonge mij steeds ter harte zal blijven gaan en dat ik, zoo noodig mijn zwakke krachten zal aanwenden, om, in dien dit gewenscht mocht worden, deze ter be schiking te stellen. Weth. VAN DEN BOGAARD zegt hierop het volgende Mijnheer de Voorzitter Nu het uur van scheiden uit uw ambt voor li is aangebroken gevoel ik mij als eerste wet houder en a.s. loco-burgemeester dezer gemeente gedrongen woorden van dank en waardeering tot U te richten voor het werk, dat door U in de 15 jaren van uw ambtelijke loopbaan in het belang der gemeente is verricht. En daarbij houd ik mij overtuigd' te spreken niet alleen namens d'en geheelen Raad, maar namens de geheele gemeente. Gij zijt in een zeer moeilijken tijd tot het zware werk van burgemeester geroepen. De oorlog was nog In vollen gang en ons land ging gebukt onder den economischen nood dier da gen. Ook onze gemeente heeft daar zijn aan deel in bijgedragen. Daarna kwam er een kleine schijnbare opleving, die weldra opgevolgd werd door tijden van nieuwe inzinking van het eco nomische leven, een inzinking, welke thans tot een zeer ernstige crisis is overgegaan, waarvan niemand het einde kan voorspellen. De jaren, waarin gij geroepen werd de teugels van het gemeentebeleid in handen te houden, waren dus niet van de gemakkelijkste. Daarom te meer gevoel ik mij geroepen, nu voor u het uur van heengaan geslagen is, U onzen dank te brengen voor de wijze, waarop gij gemeend hebt dé gemeentehuishouding door moeilijke tij den heen te bestieren. In de tweede plaats zeg ik U ook dank voor de zeer onpartijdige wijze, waarop gij steeds onze raadsvergaderingen hebt geleid. Steeds waart gij trouw op uw post. Zelden of nooit hebt ge de vergadering'en verzuimd en op de meest hartelijke manier hebt ge altijd ieder in de gelegenheid gesteld zijn meening over het gemeentebest kenbaar te maken. Als voorzitter der wethoudersvergaderingen heb ik U niet lang mogen kennen, maar den korten tijd van samenwerking in dit college was toch voldoende om te zien, dat gij ook in deze vergaderingen steeds U zelf trouwt zijt ge bleven en getracht hebt op onpartijdige wijze samen te werken met hen, die principieel van U verschillen. Nu wij staan bij dezen eindpaal van uw amb telijk leven kan ik niet beter doen dan U van harte den wensch toebidden, dat God de Heere, die den mensch roept tot zijn taak, maar ook het uur van zijn heengaan bepaald heeft, U op een arbeidzaam leven ook vergunnen wil, dat er een periode va nwelverdiende rust volge. Maar ook (en ik weet, dat dit de wensch van uw hart is) dat het li vergund moge zijn, dat gij getuige zijt van tijden van stoffelijken en geestelijken opbloei onzer gemeente. Ik heb gezegd. De heer G. C. VAN SCHOUWEN zegt Mijnheer de Voorzitter Het zij mij vergund een oogenblik uw aan dacht te vragen. Het is een min of meer wrange gedachte de nestor te zijn, maar het feit is er, dat ik de oudste in jaren ben 'en behoor tot de oudsten in dienstjaren. Het ontleent mij echter de vrijheid om namens den Raad dezer gemeente een enkel woord tot U te richten, wat mogelijk door een ander zal worden aangevuld. Zoeken de naar een inleiding gaaft gij zelf, mijnheer de Voorz., in de woorden, die U tot ons richtte, daartoe de gegevens. Immers de grondtoon uwer woorden werd gevormd door erkentelijkheid voor de goede samenwerking en met volle vrij moedigheid mag ik die gedachten, in woorden gebracht, in omgekeerden zin aan U adresseeren. Ik meen de tolk van ons allen te zijn, wanneer ik, nu gij op het punt staat afscheid van ons te gaan nemen als voorzitter yan den Raad, U onzen hartelijken dank en erkentelijkheid be tuig voor de goede en gemoedelijke wijze, waar op gij immer onze vergaderingen hebt geleid en de belangen onzer gemeente hebt voorgestaan en verdedigd. Het is bekend, dat op ons eiland de Raad van Oude Tonge bekend staat als niet ge makkelijk. Ik veronderstel, dat zulks voortge vloeid is uit het oordeel, dat men zich vormt uit de raadsverslagen, waarbij men dan uit het oog verloren heeft, dat in vrijwel geen enkele gemeente de getalssterkte der fracties zoo vrijwel gelijk staat, wat ten gevolge heeft, dat bij de verdediging onzer meeningen, waarbij wij niet gewoon zijn een blad voor den mond te nemen, de zaken wel van verschillende kanten worden bekeken en belicht en het den indruk naar buiten maakt, als zouden wij in voortdurende oneenig- heid zijn. Wij raadsleden zelf voelen dat anders en ik heb den stelligen indruk, dat allen het met mij eens zijn, wanneer ik verklaar, dat onder uwe kalme en goedmoedige leiding, wij immer zonder persoonlijk Jte zijn, de gemeentebelangen hebben behartigd, zooals wij die zagen. Wij zijn U dan ook hoogst erkentelijk voor de on partijdige en van juist inzicht getuigende wijze, waarop gij steeds onze vergaderingen hebt geleid. Sprak ik tot U als raadslid als tot den voor zitter van den Raad, ook als vertegenwoordiger der inwoners moge ik U hier als Burgemeester, als eerste ambtenaar onzer gemeente, een woord van oprechten dank en warme hulde brengen voor alles wat gij in den loop der jaren voor onze gemeente zijt geweest. Steeds waart gij voor de ingezetenen bereikbaar en ter beschik king. Hoevelen zijn niet met hun persoonlijke belang'en tot LI gekomen en steeds waart gij bereid de voorlichter en raadsman te zijn van allen, zonder onderscheid. Ik meen dan ook tolk der gemeentenaren te zijn, wanneer ik U namens allen dank breng voor alles wat gij voor ons waart en er den hartelijken wensch aan toe voeg, dat het U in uw ambteloos leven verder nog lange jaren moge goed gaan en gij getuige moogt zijn van den bloei onzer gemeente, die ons allen lief is. De heer DE WIT zegt Sympathie met den scheidenden voorzitter dwingt ons hem hartelijk dank te zeggen voor alles wat U in 't belang van Oude Tonge ge daan hebt. Dit wil ik niet bepalen tot uw Burgemeesterschap, doch ook uw wethouder schap er in betrekkend. Het moet mij van 't hart, persoonlijk heb ik U leeren kennen als een zeer nobele figuur, die onze plaats liefheeft en wier belangen u na aan het hart liggen. Het is mij een eer en een ge noegen geweest de laatste 8 jaren met U te mogen samenwerken in het dagelijksch bestuur der gemeente en' ik behoef het eigenlijk niet te getuigen, ieder weet dit, deze samenwerking is steeds een zeer aangename geweest. Bij de verschillende moeilijkheden was het ons steeds een geruststelling uw verstandig en helder in zicht in de kwesties te mogen hooren en meestal op te volgen. Was er verschil van meening, steeds was U tot minnelijk overleg bereid en het bleef dan ook slechts beperkt tot een hoogst enkele keer, dat het dagelijksch bestuur met een afwijkend voorstel voor den Raad kwam. Dit pleit zooveel te meer voor U, daar de tijden moeilijk zijn; in 't begin der distributie, daarna de naweeën van dén oorlog en het werkloosheidsvraagstuk. Steeds wist U de kwes ties zooveel mogelijk door overleg op te lossen. Wij respecteeren in U, dat gij door gevor derden leeftijd om ontheffing als Burgemeester gevraagd hebt. Hoe noode li dit besluit ge nomen hebt en hoe zwaar U de rust zal vallen, waartegen uw geest zich verzet, kunnen wij ons zeer goed voorstellen. Een gezegde, dat U zelf bij voorkeur wel eens gebruikte bij voorkomende gelegenheden: „Er is een tijd van komen en van gaan", en de tijd van gaan is nu aange broken, is op U zelf van toepassing geworden. Moge God U nog lang sparen en moge de belangen van Oude Tonge in U voor de toe komst nog een warme voorvechter hebben. De heer BEIJER zegt Mijnheer de Voorzitter Namens mijn fractie wil ik ook eenige woor den zeggen. Als men gelijk U burgemeester wegens ge vorderden leeftijd zijn post moet verlaten, brengt dat gevoelens van weemoed mee. Aan den anderen kant geeft het gevoelens van voldoening, dat men in het maatschappelijk leven in staat is geweest openbare posten als het burgemeesterschap eener gemeente heeft kun nen waarnemen. Thans, mijnheer de Voorz., nu we staan aan het afscheid van onzen burgemeester, past ons een woord van waardeering, dat hij trots zijn hoogen leeftijd en de gebreken van dien, nog zoolang het burgemeesterschap heeft waarge nomen. Meermalen heeft de burgemeester onze fractie tegenover zich gevonden als het ging om politieke en maatschappelijke vraagstukken. Persoonlijk als mensch tegenover mensch was de omgang tusschen burgemeester en ons even wel niet vijandig en werden steeds zaken van personen onderscheiden. Thans, mijnheer de burgemeester, als U niet meer aan het hoofd der gemeente zult staan en Uw leven daardoor rustiger zal zijn, hopen we, dat U van deze rust nog lang zult kunnen ge nieten en wenschen wij U toe, dat het U in uw verder leven welga. De heer JONKER zegt Mijnheer de Voorzitter Mede naméns mijn medelid' Fase wilden wij u ook een woordje toevoegen, naar de gelegenheid van den tijd, hoewel ik over geringe gaven der welsprekenheid beschik. M. d. V. Wat mijn ondervinding in den raad betreft, sta ik nog maar in mijn kinderschoenen, en kan niet spreken van ondervinding, toch kan ik wel wat zeggen, al verschillen wij, in 't prin cipieele beginsel. Gij hebt ons behandeld voor zoover mij bekend is, als een vriend, een vriend behandeld, en heeft ons nog nooit zuur aan gezien. M. de V. En nu heeft alles zijn bestemden tijd, op deze wereld er is een tijd van komen en gaan, en zoo is het dan eindelijk tot deze ure gekomen, en wij weten het allen, dat wij u als fungeerend voorzitter in ons midden mogen hebben, voor den laatsten keer. 16 jaar mocht u als Burgemeester in deze gemeente werkzaam zijn en als een schaduw zijn die dagen voorbij gevlogen. U hebt met den meesten ijver getracht het belang der gemeente te behartigen, en nu kan het met anders zijn of dat scheiden valt zwaar, om door hoogen ouderdom uw ontslag als Burgemeester te moeten nemen dezer ge meente. Wie had het kunnen denken toen gij in 1917 uw ambt aanvaardde, tot 1932 dat ambt zou kunnen bedienen, aangezien gij uw plaats als burgervader gaat verlaten en laat haar aan een ander over, die jongere krachten heeft. Mijn heer de Voorzitter nu zou ik zoo zeggen heeft u in 't verdere van uw leven niet anders noo dig, dan een lichamelijke gezondheid en een vrede met die geene waarmee gij samen woont, maar bovenal ook een vrede die al het verstand te boven gaat en dat is een rust die samen gaat met de rechte rust, dat geve U God de Heere om Zijns Zelfs wil en dat wenschen wij U toe. De GEMEENTESECRETARIS zegt: Waarde Burgemeester Zoo is dan helaas aangebroken het oogenblik, dat U officieel afscheid neemt als hoofd dezer gemeente. Gaarne hadden wij U nog jaren als hoofd be houden, omdat U o.i. bent de rechte man op de rechte plaats, dat hebt U bewezen en zulks heeft men ook ingezien, omdat U in 1917 bent benoemd, niettegenstaande U in het jaar 1912 werd gepasseerd, doordat drie personen eener zekere richting ongegrond een spaak in het wiel staken. Ik herinner mij nog, dat bij uw installatie wer den aangeheven de woorden Wij zijn nu verheugd en zingen vol vreugd, Wij hebben nu weer een Van Schouwen. U bent de vierde Burgemeester onder wien ik als Secretaris dezer gemeente werkzaam ben en in de beste harmonie hebben wij naar ver mogen dé belangen der gemeente behartigd, het geen' steeds moeilijker en ingewikkelder wordt. Bij uw installatie zeide de heer L. Kosten in kwaliteit als waarnemend Burgemeester o.a. Regeeren is niet gemakkelijk. En dit is juist gezegd en hebt U ondervonden, voornamelijk U, want in moeilijke tijdsomstandigheden hebt LI uw ambt aanvaard, den tijd toen een wereld oorlog plaats had, waarin wel is waar Nederland niet is betrokken geweest, maar niettegenstaande dat dien tijd toch voor U veel werk, moeite en zorg gaf, maatregelen zonder tal moesten worden genomen en uitgevoerd. Kalm en vastberaden hebt U steeds de ge meente bestuurd en steeds de belangen der in gezetenen zooveel mogelijk behartigd; geen tijd of moeite was U daarvoor te veel. De maatschappij was toen ontwricht en thans helaas bij uw afscheid is zulks niet minder het geval. Ook thans moeten allerlei maatregelen worden genomen, in verband met het werkloo- zenvraagstuk, en dit is te moeilijker, doordat ontvangsten en uitgaven geen gelijken tred houden. Het is dan ook niet mogelijk om naar genoegen te kunnen voldoen aan de vele en velerlei ver langens van verschillende ingezetenen, hetgeen zeer moeilijk is en ontevredenheid geeft en de Burgemeester is de man der gemeente, haar hoofd, de Vader der Burgerij, die heeft maar te zorgen voor den goeden gang der zaken. Ik eindig, ook namxs de overige ambtenaren, met U hartelijk dank te zeggen voor datgene, wat gij voor ons hebt gedaan en zijt geweest, voornamelijk ook dén aangenamen en vriend- schappelijken omgang en spreek de hoop uit, dat het U gegeven zij nog vele dagen van rust te mogen genieten. De VOORZITTER zegt hierop met een stem, die van ontroering blijk geeft, dank voor al de goede waardeerende woorden en wen schen, die tot hem gericht werden en hoopt nog lang getuige te mogen zijn van den bloei van .de gemeente Oude Tonge en dat dit groote doel ook steeds bij den Raad van Oude Tonge op den voorgrond moge staan. Dan wordt de vergadering gesloten. ('Het zesde punt der agenda: „Wijziging van het besluit omtrent den toeslag op de uitkee- ringen uit de werkloozenkassen", was van de agenda afgevoerd en zal in een vergadering, die de volgende week gehouden zal worden, be handeld worden. Spocdeischende vergadering van den Raad der gemeente MIDDELHARNIS op Donderdag 28 Januari, des voorm. om 10 uur. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed en zegt, dat het lezen der notulen wordt aangehouden tot de volgende vergadering. Spreker deelt mede, dat deze vergadering is belegd op verzoek van drie raadsleden, n.l. de heeren C. v. d. Meide, J. v. d. Meide en Vroegindeweij, in verband met de tramkwestie, waarbij spr. de opmerking maakt, dat deze zaak voor 1 Februari a.s. haar definitieve be slissing moet hebben, zoodat hij én dit geval aan het verzoek onmiddellijk gehoor heeft ge geven, maar anders kan spr. niet beloven steeds wanneer een paar raadsleden dat willen onmid dellijk een raadsvergadering beleggen, want spr. heeft het recht er 14 dagen mee te wachten. Spr. heeft dezen morgen met zijn wethouders nog even over de tramkwestie vergaderd en zal nu eerst afwachten wat de drie raadsleden, die deze vergadering aanvroegen, op hun hart hebben. De heer J. VROEGINDEWEIJ is het met den Voorzitter eens, dat het ondoenlijk is altijd op de wenken van raadsleden klaar te staan. Maar dit is een bijzonder geval. Vóór 1 Febr. a.s. moet de zaak beslist worden. Er was in de vorige vergadering besloten om een com missie naar den Minister a fte vaardigen, maar nu Maandag j.l. het Flakkeesche comité en de heeren uit Rotterdam met enkele Kamerleden bij den Minister zijn geweest, is dat niet meer noo dig. De Minister heeft Maandag toegezegd 6000 te willen geven als de localiteit,'waar onder de Provincie begrepen wordt, ook samen 6000 subsidie willen geven. De commissie uit den Raad had ook willen confereeren met Ged. Staten, maar deze hebben bericht gegeven, dat zij deze week geen vergadering meer houden, niet eer voor 1 Febr. a.s., zoodat het te laat is geworden om met dit college nog te spreken. Flakkee is wel afgegaan op het oude spreek woord: „de tram gaat niet weg". Maar gisteren is er in Dirksland een vergadering belegd van enkele menschen en daar is uitdrukkelijk ver klaard geworden, dat de tram a.s. Zondag voor het laatst rijdt. Nu wordt er wel gedacht, dat Ged. Staten dat niet zullen door laten gaan, want in de Staten heeft de heer Warnaer op het belang van de tram gewezen en ook hebben Kamerleden er over gesproken, dat als de tram. weggaat, Flakkee in het moeras zal komen. 1 Daarom is gisteren de heer Van Boeijen opge-f beid, die niet in Den Haag maar in Amersfoort# was en die heeft ook nog weer gezegd: maak je maar niet ongerust, want de tram gaat niet' weg. Maar toen men anderen opbelde, hebben die gezegd, dat de tram wel weggaat. De heer VOGELAAR Wie waren die an- der'en' Alle ruwheid en roodheid, pukkeltjes en uitslag, worden weggenomen door Doob 30-60. TubtSOci. But ja p aCB«re a> Bij Apoth. co Drogliteo «I J De heer VROEGINDEWEIJ Dat waren de Kamerleden, Van Dis. Ter Laan, en Boon. Spr. wijst er op dat de minister 6000.heeft toe gezegd. Wanneer nu het eiland ook wat doet en een 3000.— bij elkaar weet te brengen, dan zullen Ged. Staten de rest wel geven. Spr. vindt het onbegrijpelijk dat nadat het Flakkee sche comité zoo zijn best gedaan heeft in Den Haag, ook bij Ged. Staten om te tram te be houden voor Flakkee, Ged. Staten toch hard nekkig blijven weigeren. Flakkee kan niet zonder tram, Wanneer er bussen komen zullen er on gelukken gebeuren, zooals gisteren nog door de radio is omgeroepen. Wanneer Ged. Staten niet willen, moet Flakkee probeeren de 6000 bijeen te brengen en lukt dat niet dan heeft men in ieder geval gedaan wat men kon. De heer DE VRIES: En hoegroot is het bedrag, dat U wil geven voor Middelharnis. De heer VROEGINDEWEIJ10 cent per inwoner of ongeveer 440. We kunnen er des noods bijzeggén: alleen in het geval als de tram het noodig heeft. Weth. STRUIJK: Als je dat zegt, ben je 't kwijt ook. De heer KOOTE: Als Ged. Staten zien, dat de localiteit het doen wil, zullen ze misschien wel retireeren en zelf zorgen, dat die 6000 er komen. Hier werd de VOORZITTER opgebeld door het Ministerie van Waterstaat en verlaat even de vergadering. De heeren beginnen onderling het debat over de tram op vroolijke manier voort te zetten. De heer J. VAN DER MEIDE tot de pers: Jullie hebben er niets van gehoord hoor, wat er nu gesproken is, dat mag niet in de krant De VOORZITTER is inmiddels weer ver schenen en zegt ,dat B. en W. dezen morgen vergaderd hebben om over de tramkwestie te spreken en dat B. en W. op het standpunt staan, dat in dit stadium volstrekt geen subsidie moet worden toegezegd. Het al of niet blijven van de tram zal volstrekt niet van die enkele honder den guldens afhangén. Er is eerst door de di rectie der R. T. M. gezegd, dat er duizenden bij duizenden tekort was op de exploitatie, zoodat er eigenlijk geen doen aan was om dat tekort ooit te overbruggen en nu zou ze in eens ge noegen nemen met enkele duizenden guldens. Bovendien heeft spr. zooeven nog aan Water staat gevraagd of het de bedoeling is geweest van den Minister, dat hij de 6000 alleen geeft onder voorwaarde, dat de Provincie en de localiteit de andere 6000 geven en daarop is een bevestigend antwoord ontvangen. Maar het is niet te verwachten, dat één andere gemeente op heel Flakkee haar portie in de 3000 of 6000 zal bijdragen. En de Provincie geeft ook niets. De tram zal dus om een luttele 450 van Middelharnis niet blijven of weggaan. Als dat het geval was geweest, zou Kuiper zich wel vroeger in dien geest hebben uitgelaten. Het zal voor Flakkee inderdaad veel moeilijkheden mee brengen als de tram plotseling haar diénsten staakt ,maar het is zeer bezwaarlijk om op 't oogenblik uit de gemeentekassen subsidie te ge ven. Wanneer het alleen een financieele kwestie is voor de R. T. M„ dan is ze met die paar centen niet gebaat. Maar het lijkt er op, dat het Kuiper te doén' is om gelijk te krijgen en daar voor zijn menschen gebruikt. De gemeente moet zich daar niet voor laten leenen. B. en W. heb ben althans geen vrijmoedigheid om voor te stellen het bedrag uit de gemeentekas te betalen. De heer J. VAN DER MEIDE: Is het eens met den heer Vroegindeweij. Het is een ge meentebelang. Middelharnis is ten slotte ook de centrale gemeente. Daar moeten offers voor ge bracht worden. Het staat als een paal boven water, dat als de tram niets krijgt, ze ver dwijnen zal. En als de gemeente wat geeft, zul len Ged. Staten het ook wel doen, want dan zullen Ged. Staten wel capituleeren' en zeggen: we zullen zelf die 6000 wel betalen. De heer C. VAN DER MEIDE: De heer Slis heeft op de Kaai gezegd, dat de Raad met dit voorstel een bespottelijk figuur maakt en hij heeft gezegd, dat het wel een gekkenhuis lijkt. De VOORZITTER: Laten we nu toch alsje blieft niet allerlei Kaaipraatjes in den Raad halen, daar blameer je den Raad van Middel harnis mee. Op die manier wordt het prestige van onzen Raad, die op Flakke toch al niet hoog staat .heelemaal weggegooid. De heer C. VAN DER MEIDE: Ik wil zeg gen: dat demonstreert de heer Slis juist. De VOORZITTER: We hebben hier niets te maken met wat op de Kaai gezegd wordt, laten we toch een beetje zakelijk wezen. De heer C. VAN DER MEIDE: Er wordt gezegd, dat wij het geld geven willen om de machtspositie van Kuiper te versterken. Weth. Struijk heeft gezegd, dat Mozes de Haas ge makkelijk 2000 aan de tram kon geven, Kuiper geeft ze straks zoo weer aan hem terug. De VOORZITTER: Nu begin je al weer aan praatjes buiten den Raad om.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 3