A kok, Qcwnde Huid
Zaterdag 30 Januari 1932 No. 382Q
TWEEDE BLAD.
De Tramkwestie.
Gemeenteraad.
tw HOOSlGNO WSES
Het laatste nieuws is, dat de tram oj.
Flakkee blijft rijden tot 15 Februari a.s.
zulks „op verzoek van den Minister
van Waterstaat".
Het is te verwachten, dat de heer
Kuiper dien tijd nuttig zal besteden om
andere gemeentebesturen van het eiland
te bewegen het voorbeeld van Middel-
harnis te volgen. De heer M. de Haas
uit Rotterdam zal hoogstwaarschijnlijk
zijn kruistocht op Flakkee ten bate van
de R. T. M. voortzetten.
Dat er belanghebbenden zijn, die uit
particuliere middelen er een offer voor
over hebben zooals deze week ge
bleken is valt te begrijpen. Maar het
zou volkomen in strijd zijn met het al
gemeen belang van Flakkee, wanneer
men nu in de kaart der R. T. M. ging
spelen en wat Middelharnis heeft ge
daan moet dan ook ten hoogste be
treurd worden.
Het gaat hier niet om die paar cen
ten, maar er is een principieel belang
in het spel. Wanneer Flakkee nu buigt
voor de R. T. M., heeft de directie in
de toekomst het pleit gewonnen en
trekt Flakkee aan het korste eind.
Het is te hopen, dat de gemeentera
den op het eiland dat begrijpen en niet
het voorbeeld van Middelharnis, maar
dat van Sommelsdijk volgen zullen.
Flakkee heeft er recht op, dat de tram
blijft rijden, zoolang er geen beter ver
voermiddel is, zonder dat hier offers
voor uit de localiteit betaald behoeven
te worden.
Het gaat hier om een principieele
beslissing, waar meer van afhangt voor
Flakkee, dan men misschien oppervlak
kig vermoedt.
Zou het maar niet het beste zijn, dat
de gemeenteraden zoo spoedig moge
lijk bijeenkomen, om hun houding in
deze belangrijke kwestie te bepalen
Vergadering van den Raad der gemeente
OUDE TONGE, op Donderdag 28
Januari, des nam. om 2 uur.
Er is groote belangstelling van de zijde van
het publiek.
Voor de vergadering begint worden eerst en
kele foto's genomen van den Raad met den
scheidenden burgemeester.
Dan opent de Voorzitter, burgemeester Van
Schouwen, de vergadering en spreekt in zijn
nieuwjaarswensch uit, dat 1932 voor de leden
van den Raad in hun gezinnen en zakenleven
een voorspoedig jaar moge zijn, dat de gemeen
te moge verlost worden van de drukkende crisis,
die vooral in het landbouwbedrijf in sterke mate
gevoeld wordt en dat de gemeente voor rampen
gespaard moge blijven.
De notulen der vorige vergadering worden
voorgelezen en na een kleine opmerking van den
heer DE WIT vastgesteld.
Onder de ingekomen stukken bevindt zich een
afschrift van een K. B. van 7 December j.l.,
inhoudende het eervol ontslag aan den heer
Van Schouwen met ingang van 1 Febr. a.s.
Ged. Staten geven hun goedkeuring aan en
kele geldleeningen, welke door de gemeente ge
sloten zijn.
Herkingen bericht, dat tot bestuurslid der
Waterleiding is herkozen de heer J. M. v. Eek.
De kas van den gemeenteontvanger is nage
zien en in orde bevonden. In kas was 5852.28®.
Het verzoek van de gemeente Wehl om ad-
haesie te betuigen aan een adres aan de Kroon
om tot het instellen van een departement van
Landbouw over te gaan, wordt voor kennisge
ving aangenomen.
Abr. Timmers vraagt ontheffing van de hon
denbelasting, waarop afwijzend wordt beschikt.
W. C. Meijer krijgt de gevraagde ontheffing.
Het R. Kath. Schoolbestuur vraagt 316 voor
de aanschaffing van nieuwe methode leermidde
len. De Inspecteur, de heer Brandsma, desge
vraagd zijnde, adviseert het bedrag, dat niet te
hoog is, te geven, want er moeten noodig nieuwe
leermiddelen komen.
Wordt met algemeene stemmen conform be
sloten.
Het bestuur der Waterleiding vraagt con
cessie voor het leggen van buizen door de ge-
gemeente. Wordt met algemeene stemmen toe
gestaan.
De heer DE WIT zegt uit goeden bron ver
nomen te hebben, dat de Ambachtsheer weigert
het leggen van buizen door den dijk toe te
staan. Bij het leggen van telefoonkabels en gas
buizen is geen bezwaar gemaakt, maar toen was
het ook niet gevraagd, waaruit valt op te maken,
dat men wel eens te veel kan vragen ook. Spr.
vraagt of deze zaak niet eens onderzocht kan
worden.
De SECRETARIS: De dijk behoort aan de
polders, alleen de grasetting behoort aan de
Ambachtsheerlijkheid.
De heer VAN SCHOUWEN bevestigt dit.
De dijk is van de polders. Spr. wijst er op, dat
er -wel waarborgen mogen geëischt worden, dat
net bestuur der waterleiding er voor zorgt, dat
de straten weer optima forma worden opgele-
yerd. Bij de gasfabriek mankeert daar wel eens
iets aan.
De SECRETARIS: De gasfabriek heeft het
overgegeven aan de gemeente om de straten
goed te houden.
Op diens verzoek krijgt de heer P. van
ochouwen, burgemeester der gemeente, met in
gang van 1 Februari a.s. eervol ontslag als
ambtenaar van den burgerlijken stand.
M. Abresch krijgt op zijn verzoek een stuk
grond in pacht aan de haven voor de vestiging
van een smederij, tegen 60 cent per M-.
De heer VAN SCHOUWEN vraagt of er
bij bepaald is, dat er voldoende afstand tusschen
andere perceelen moet blijven, want spr. heeft
gehoord, dat hij er een autogenisch laschappa-
raat wil onderbrengen en dat kan wel eens ge
vaarlijk zijn.
Weth. VAN DEN BOGAARD: Voor hem
zijn dezelfde bepalingen gesteld als voor de
anderen, dus dat is in orde.
Dan wordt goedkeuring door den Raad ge
geven van enkele wijzigingen in de begrootin
gen van 1931 en 1932.
De heer PRINSE vraagt of B. en W. nog
iets gedaan hebben inzake het trambedrijf op
Plskkcs
Weth. VAN DEN BOGAARD antwoordt,
dat de Burgemeesters van Flakkee en het comité
van actie er voor gezorgd hebben, dat door be
middeling van den B. B. N. er groote autobussen
op Flakkee gereed zullen staan ingeval de tram
haar diensten staakt.
De heer PRINSE: Maar is er nog iets gedaan
voor het behoud van de tram
Weth. VAN DEN BOGAARD geeft ook
hierover inlichtingen en over hetgeen door het
comité van actie is gedaan.
De heer VAN SCHOUWEN tot den heer
Prinse: Maar geloof je dan nog een oogenblik,
dat de tram van Flakkee zal verdwijnen
De heer PRINSE: Neen, dat geloof ik niet,
maar we moeten toch op alles voorbereid zijn.
Weth. VAN DEN BOGAARD: Als de tram
staakt, staat alles direct gereed.
Da nspreekt de BURGEMEESTER de vol
gende afscheidsrede uit
Zooals ik U reeds aan het eind der vorige
vergadering mededeelde, was door mij tegen
1 Februari 1932 eervol ontslag gevraagd uit
mijn betrekking van Burgemeester der gemeente
Oude Tonge. Bij besluit van 9 Devember 1931
werd mij dit ontslag eervol verleend met ingang
van dien dag, zoodat ook ik daardoor aftreed
als voorzitter van uwe vergaderingen.
Ik ben er van overtuigd, dat ik dit besluit
niet met onverdeeld genoegen, mijnerzijds heb
genomen, maar mijn leeftijd en mijn lichaams
gesteldheid zijn van dien aard geworden, dat
ik het mijn plicht heb geacht, deze betrekking,
die ruim 15 jaar door mij is vervuld, thans
vaarwel te zeggen en aan jeugdiger en gezonder
krachten over te laten.
Ik spreek bij dezen dén welgemeenden wensch
uit, dat uw Raad het met uw nieuwen voor
zitter in alle opzichten goed zal kunnen vinden,
en dat hij vooral in de eerste tijden, als hij
zich nog moet daarin werken, door U in alle
opzichten zal worden geholpen en gesteund,
want zeker zullen de tegenwoordige crisis-om
standigheden, het ook hem vooral in de eerste
tijden niet gemakkelijk maken deze te overwin
nen, redenen waarom hij zeker uw onmisbaren
steun zal behoeven, om zijn taak naar behooren
te verrichten en de gemeente tot bloei op te
voeren.
Hiervoor zal echter zeker in de eerste plaats
noodig zijn, dat de economische toestand aan
merkelijk verbetert, en dat landbouw en handel
en industrie, thans weder zoodanig in de naaste
toekomst zullen opbloeien, dat voor allen die
daar belang bij hebben, een in alle opzichten
betere tijd moge aanbreken, opdat op het einde
van 1932 zal kunnen worden gezegd, dat dit
jaar althans eenigszins rendabel kan worden
genoemd, zoodat alsdan allerwege een betere
toon kan worden gehoord.
Thans rest mij een woord van hartelijken dank
aan de leden van uwen Raad, voor de wijze,
waarop zij mij steeds het voorzitterschap ge
makkelijk hebben gemaakt .terwijl mijn dank
zeker ook eerst uitgaat naar den Secretaris, die
mij steeds ter wille is geweest en met zijn hulp
en steun en ervaring heeft terzijde gestaan, bij
dikwijls moeilijke beslissingen, waarbij zijn lang
durige ervaring en kennis van de plaatselijke
toestanden zeer goede diensten heeft bewezen.
Ook den heer Ontvanger en Ambtenaar ter
Secretarie, den klerk en administrateur der
werkloosheidsverzekering enz., en ook den
gemeentebode en den gemeente-opzichter breng
ik bij dezen mijn besten dank voor de hulp van
hen steeds ondervonden, daar waar deze noodig
was en ik spreek daarbij de hoop uit, dat- zij
nog vele jarén zullen kunnen werkzaam zijn in
het belang der gemeente Oude Tonge.
Ook de wethouders en meer speciaal de beide
wethouders, die per 1 September niet op hun
post terugkeerden, n.l. de heeren Prince en De
Wit, breng ik thans van deze plaats nog een
woord van welgemeenden dank voor den steun,
steeds van hen ondervonden en voor de steeds
door hen geboden belangelooze hulp, ook wel
waar deze niet werd gevraagd.
Ook de beide met 1 September j.l. gekozen
wethouders breng ik bij dezen mijn dank voor
den door hén geboden steun en hun goeden wil.
En hiermede, mijne heeren, wensch ik te
eindigen, den hartgrondigen wensch uitspreken
de, dat het de gemeente Oude Tonge, die mij
als mijn geboorteplaats en woonplaats lief is
geworden, in lengte van dagen wel moge gaan
en dat hare inwoners thans een op den tegen-
woordigen crisis volgenden bloei mogen tege
moet gaan; dat groote slagen of rampen de
gemeente mogen bespaard blijven en dat het
landbouwbedrijf en de daaraan verwante vakken
een tijd van grooten bloei moge tegemoet
gaan, dan voorzeker zullen alle inwoners van
iederen stand daarvan ook mede de gevolgen
ondervinden.
Met deze wenschen, mijne heerén, neem ik
thans afscheid van U en ik geef de verzekering,
dat het wel en wee van Oude Tonge mij steeds
ter harte zal blijven gaan en dat ik, zoo noodig
mijn zwakke krachten zal aanwenden, om, in
dien dit gewenscht mocht worden, deze ter be
schiking te stellen.
Weth. VAN DEN BOGAARD zegt hierop
het volgende
Mijnheer de Voorzitter
Nu het uur van scheiden uit uw ambt voor
li is aangebroken gevoel ik mij als eerste wet
houder en a.s. loco-burgemeester dezer gemeente
gedrongen woorden van dank en waardeering
tot U te richten voor het werk, dat door U
in de 15 jaren van uw ambtelijke loopbaan in
het belang der gemeente is verricht. En daarbij
houd ik mij overtuigd' te spreken niet alleen
namens d'en geheelen Raad, maar namens de
geheele gemeente.
Gij zijt in een zeer moeilijken tijd tot het
zware werk van burgemeester geroepen. De
oorlog was nog In vollen gang en ons land ging
gebukt onder den economischen nood dier da
gen. Ook onze gemeente heeft daar zijn aan
deel in bijgedragen. Daarna kwam er een kleine
schijnbare opleving, die weldra opgevolgd werd
door tijden van nieuwe inzinking van het eco
nomische leven, een inzinking, welke thans tot
een zeer ernstige crisis is overgegaan, waarvan
niemand het einde kan voorspellen.
De jaren, waarin gij geroepen werd de teugels
van het gemeentebeleid in handen te houden,
waren dus niet van de gemakkelijkste. Daarom
te meer gevoel ik mij geroepen, nu voor u het
uur van heengaan geslagen is, U onzen dank
te brengen voor de wijze, waarop gij gemeend
hebt dé gemeentehuishouding door moeilijke tij
den heen te bestieren.
In de tweede plaats zeg ik U ook dank voor
de zeer onpartijdige wijze, waarop gij steeds
onze raadsvergaderingen hebt geleid. Steeds
waart gij trouw op uw post. Zelden of nooit
hebt ge de vergadering'en verzuimd en op de
meest hartelijke manier hebt ge altijd ieder in
de gelegenheid gesteld zijn meening over het
gemeentebest kenbaar te maken.
Als voorzitter der wethoudersvergaderingen
heb ik U niet lang mogen kennen, maar den
korten tijd van samenwerking in dit college was
toch voldoende om te zien, dat gij ook in deze
vergaderingen steeds U zelf trouwt zijt ge
bleven en getracht hebt op onpartijdige wijze
samen te werken met hen, die principieel van
U verschillen.
Nu wij staan bij dezen eindpaal van uw amb
telijk leven kan ik niet beter doen dan U van
harte den wensch toebidden, dat God de Heere,
die den mensch roept tot zijn taak, maar ook
het uur van zijn heengaan bepaald heeft, U op
een arbeidzaam leven ook vergunnen wil, dat
er een periode va nwelverdiende rust volge.
Maar ook (en ik weet, dat dit de wensch van
uw hart is) dat het li vergund moge zijn, dat
gij getuige zijt van tijden van stoffelijken en
geestelijken opbloei onzer gemeente.
Ik heb gezegd.
De heer G. C. VAN SCHOUWEN zegt
Mijnheer de Voorzitter
Het zij mij vergund een oogenblik uw aan
dacht te vragen. Het is een min of meer wrange
gedachte de nestor te zijn, maar het feit is er,
dat ik de oudste in jaren ben 'en behoor tot de
oudsten in dienstjaren. Het ontleent mij echter
de vrijheid om namens den Raad dezer gemeente
een enkel woord tot U te richten, wat mogelijk
door een ander zal worden aangevuld. Zoeken
de naar een inleiding gaaft gij zelf, mijnheer de
Voorz., in de woorden, die U tot ons richtte,
daartoe de gegevens. Immers de grondtoon uwer
woorden werd gevormd door erkentelijkheid
voor de goede samenwerking en met volle vrij
moedigheid mag ik die gedachten, in woorden
gebracht, in omgekeerden zin aan U adresseeren.
Ik meen de tolk van ons allen te zijn, wanneer
ik, nu gij op het punt staat afscheid van ons
te gaan nemen als voorzitter yan den Raad,
U onzen hartelijken dank en erkentelijkheid be
tuig voor de goede en gemoedelijke wijze, waar
op gij immer onze vergaderingen hebt geleid en
de belangen onzer gemeente hebt voorgestaan
en verdedigd.
Het is bekend, dat op ons eiland de Raad
van Oude Tonge bekend staat als niet ge
makkelijk. Ik veronderstel, dat zulks voortge
vloeid is uit het oordeel, dat men zich vormt
uit de raadsverslagen, waarbij men dan uit het
oog verloren heeft, dat in vrijwel geen enkele
gemeente de getalssterkte der fracties zoo vrijwel
gelijk staat, wat ten gevolge heeft, dat bij de
verdediging onzer meeningen, waarbij wij niet
gewoon zijn een blad voor den mond te nemen,
de zaken wel van verschillende kanten worden
bekeken en belicht en het den indruk naar buiten
maakt, als zouden wij in voortdurende oneenig-
heid zijn. Wij raadsleden zelf voelen dat anders
en ik heb den stelligen indruk, dat allen het met
mij eens zijn, wanneer ik verklaar, dat onder
uwe kalme en goedmoedige leiding, wij immer
zonder persoonlijk Jte zijn, de gemeentebelangen
hebben behartigd, zooals wij die zagen. Wij
zijn U dan ook hoogst erkentelijk voor de on
partijdige en van juist inzicht getuigende wijze,
waarop gij steeds onze vergaderingen hebt geleid.
Sprak ik tot U als raadslid als tot den voor
zitter van den Raad, ook als vertegenwoordiger
der inwoners moge ik U hier als Burgemeester,
als eerste ambtenaar onzer gemeente, een woord
van oprechten dank en warme hulde brengen
voor alles wat gij in den loop der jaren voor
onze gemeente zijt geweest. Steeds waart gij
voor de ingezetenen bereikbaar en ter beschik
king. Hoevelen zijn niet met hun persoonlijke
belang'en tot LI gekomen en steeds waart gij
bereid de voorlichter en raadsman te zijn van
allen, zonder onderscheid. Ik meen dan ook
tolk der gemeentenaren te zijn, wanneer ik U
namens allen dank breng voor alles wat gij voor
ons waart en er den hartelijken wensch aan toe
voeg, dat het U in uw ambteloos leven verder
nog lange jaren moge goed gaan en gij getuige
moogt zijn van den bloei onzer gemeente, die
ons allen lief is.
De heer DE WIT zegt
Sympathie met den scheidenden voorzitter
dwingt ons hem hartelijk dank te zeggen voor
alles wat U in 't belang van Oude Tonge ge
daan hebt. Dit wil ik niet bepalen tot uw
Burgemeesterschap, doch ook uw wethouder
schap er in betrekkend.
Het moet mij van 't hart, persoonlijk heb ik
U leeren kennen als een zeer nobele figuur, die
onze plaats liefheeft en wier belangen u na aan
het hart liggen. Het is mij een eer en een ge
noegen geweest de laatste 8 jaren met U te
mogen samenwerken in het dagelijksch bestuur
der gemeente en' ik behoef het eigenlijk niet te
getuigen, ieder weet dit, deze samenwerking is
steeds een zeer aangename geweest. Bij de
verschillende moeilijkheden was het ons steeds
een geruststelling uw verstandig en helder in
zicht in de kwesties te mogen hooren en meestal
op te volgen. Was er verschil van meening,
steeds was U tot minnelijk overleg bereid en
het bleef dan ook slechts beperkt tot een hoogst
enkele keer, dat het dagelijksch bestuur met een
afwijkend voorstel voor den Raad kwam.
Dit pleit zooveel te meer voor U, daar de
tijden moeilijk zijn; in 't begin der distributie,
daarna de naweeën van dén oorlog en het
werkloosheidsvraagstuk. Steeds wist U de kwes
ties zooveel mogelijk door overleg op te lossen.
Wij respecteeren in U, dat gij door gevor
derden leeftijd om ontheffing als Burgemeester
gevraagd hebt. Hoe noode li dit besluit ge
nomen hebt en hoe zwaar U de rust zal vallen,
waartegen uw geest zich verzet, kunnen wij ons
zeer goed voorstellen. Een gezegde, dat U zelf
bij voorkeur wel eens gebruikte bij voorkomende
gelegenheden: „Er is een tijd van komen en
van gaan", en de tijd van gaan is nu aange
broken, is op U zelf van toepassing geworden.
Moge God U nog lang sparen en moge de
belangen van Oude Tonge in U voor de toe
komst nog een warme voorvechter hebben.
De heer BEIJER zegt
Mijnheer de Voorzitter
Namens mijn fractie wil ik ook eenige woor
den zeggen.
Als men gelijk U burgemeester wegens ge
vorderden leeftijd zijn post moet verlaten, brengt
dat gevoelens van weemoed mee.
Aan den anderen kant geeft het gevoelens
van voldoening, dat men in het maatschappelijk
leven in staat is geweest openbare posten als
het burgemeesterschap eener gemeente heeft kun
nen waarnemen.
Thans, mijnheer de Voorz., nu we staan aan
het afscheid van onzen burgemeester, past ons
een woord van waardeering, dat hij trots zijn
hoogen leeftijd en de gebreken van dien, nog
zoolang het burgemeesterschap heeft waarge
nomen. Meermalen heeft de burgemeester onze
fractie tegenover zich gevonden als het ging
om politieke en maatschappelijke vraagstukken.
Persoonlijk als mensch tegenover mensch was
de omgang tusschen burgemeester en ons even
wel niet vijandig en werden steeds zaken van
personen onderscheiden.
Thans, mijnheer de burgemeester, als U niet
meer aan het hoofd der gemeente zult staan en
Uw leven daardoor rustiger zal zijn, hopen we,
dat U van deze rust nog lang zult kunnen ge
nieten en wenschen wij U toe, dat het U in
uw verder leven welga.
De heer JONKER zegt
Mijnheer de Voorzitter
Mede naméns mijn medelid' Fase wilden wij u
ook een woordje toevoegen, naar de gelegenheid
van den tijd, hoewel ik over geringe gaven der
welsprekenheid beschik.
M. d. V. Wat mijn ondervinding in den raad
betreft, sta ik nog maar in mijn kinderschoenen,
en kan niet spreken van ondervinding, toch kan
ik wel wat zeggen, al verschillen wij, in 't prin
cipieele beginsel. Gij hebt ons behandeld voor
zoover mij bekend is, als een vriend, een vriend
behandeld, en heeft ons nog nooit zuur aan
gezien.
M. de V. En nu heeft alles zijn bestemden
tijd, op deze wereld er is een tijd van komen
en gaan, en zoo is het dan eindelijk tot deze
ure gekomen, en wij weten het allen, dat wij u
als fungeerend voorzitter in ons midden mogen
hebben, voor den laatsten keer. 16 jaar mocht u
als Burgemeester in deze gemeente werkzaam
zijn en als een schaduw zijn die dagen voorbij
gevlogen. U hebt met den meesten ijver getracht
het belang der gemeente te behartigen, en nu
kan het met anders zijn of dat scheiden valt
zwaar, om door hoogen ouderdom uw ontslag
als Burgemeester te moeten nemen dezer ge
meente. Wie had het kunnen denken toen gij
in 1917 uw ambt aanvaardde, tot 1932 dat ambt
zou kunnen bedienen, aangezien gij uw plaats
als burgervader gaat verlaten en laat haar aan
een ander over, die jongere krachten heeft. Mijn
heer de Voorzitter nu zou ik zoo zeggen heeft
u in 't verdere van uw leven niet anders noo
dig, dan een lichamelijke gezondheid en een
vrede met die geene waarmee gij samen woont,
maar bovenal ook een vrede die al het verstand
te boven gaat en dat is een rust die samen
gaat met de rechte rust, dat geve U God de
Heere om Zijns Zelfs wil en dat wenschen wij
U toe.
De GEMEENTESECRETARIS zegt:
Waarde Burgemeester
Zoo is dan helaas aangebroken het oogenblik,
dat U officieel afscheid neemt als hoofd dezer
gemeente.
Gaarne hadden wij U nog jaren als hoofd be
houden, omdat U o.i. bent de rechte man op
de rechte plaats, dat hebt U bewezen en zulks
heeft men ook ingezien, omdat U in 1917 bent
benoemd, niettegenstaande U in het jaar 1912
werd gepasseerd, doordat drie personen eener
zekere richting ongegrond een spaak in het wiel
staken.
Ik herinner mij nog, dat bij uw installatie wer
den aangeheven de woorden
Wij zijn nu verheugd en zingen vol vreugd,
Wij hebben nu weer een Van Schouwen.
U bent de vierde Burgemeester onder wien
ik als Secretaris dezer gemeente werkzaam ben
en in de beste harmonie hebben wij naar ver
mogen dé belangen der gemeente behartigd, het
geen' steeds moeilijker en ingewikkelder wordt.
Bij uw installatie zeide de heer L. Kosten in
kwaliteit als waarnemend Burgemeester o.a.
Regeeren is niet gemakkelijk. En dit is juist
gezegd en hebt U ondervonden, voornamelijk U,
want in moeilijke tijdsomstandigheden hebt LI
uw ambt aanvaard, den tijd toen een wereld
oorlog plaats had, waarin wel is waar Nederland
niet is betrokken geweest, maar niettegenstaande
dat dien tijd toch voor U veel werk, moeite en
zorg gaf, maatregelen zonder tal moesten worden
genomen en uitgevoerd.
Kalm en vastberaden hebt U steeds de ge
meente bestuurd en steeds de belangen der in
gezetenen zooveel mogelijk behartigd; geen tijd
of moeite was U daarvoor te veel.
De maatschappij was toen ontwricht en thans
helaas bij uw afscheid is zulks niet minder het
geval. Ook thans moeten allerlei maatregelen
worden genomen, in verband met het werkloo-
zenvraagstuk, en dit is te moeilijker, doordat
ontvangsten en uitgaven geen gelijken tred
houden.
Het is dan ook niet mogelijk om naar genoegen
te kunnen voldoen aan de vele en velerlei ver
langens van verschillende ingezetenen, hetgeen
zeer moeilijk is en ontevredenheid geeft en de
Burgemeester is de man der gemeente, haar
hoofd, de Vader der Burgerij, die heeft maar te
zorgen voor den goeden gang der zaken.
Ik eindig, ook namxs de overige ambtenaren,
met U hartelijk dank te zeggen voor datgene,
wat gij voor ons hebt gedaan en zijt geweest,
voornamelijk ook dén aangenamen en vriend-
schappelijken omgang en spreek de hoop uit, dat
het U gegeven zij nog vele dagen van rust te
mogen genieten.
De VOORZITTER zegt hierop met een
stem, die van ontroering blijk geeft, dank voor
al de goede waardeerende woorden en wen
schen, die tot hem gericht werden en hoopt nog
lang getuige te mogen zijn van den bloei van
.de gemeente Oude Tonge en dat dit groote doel
ook steeds bij den Raad van Oude Tonge op
den voorgrond moge staan.
Dan wordt de vergadering gesloten.
('Het zesde punt der agenda: „Wijziging van
het besluit omtrent den toeslag op de uitkee-
ringen uit de werkloozenkassen", was van de
agenda afgevoerd en zal in een vergadering, die
de volgende week gehouden zal worden, be
handeld worden.
Spocdeischende vergadering van den
Raad der gemeente MIDDELHARNIS
op Donderdag 28 Januari, des voorm.
om 10 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed en zegt, dat het
lezen der notulen wordt aangehouden tot de
volgende vergadering.
Spreker deelt mede, dat deze vergadering is
belegd op verzoek van drie raadsleden, n.l. de
heeren C. v. d. Meide, J. v. d. Meide en
Vroegindeweij, in verband met de tramkwestie,
waarbij spr. de opmerking maakt, dat deze
zaak voor 1 Februari a.s. haar definitieve be
slissing moet hebben, zoodat hij én dit geval
aan het verzoek onmiddellijk gehoor heeft ge
geven, maar anders kan spr. niet beloven steeds
wanneer een paar raadsleden dat willen onmid
dellijk een raadsvergadering beleggen, want
spr. heeft het recht er 14 dagen mee te wachten.
Spr. heeft dezen morgen met zijn wethouders
nog even over de tramkwestie vergaderd en zal
nu eerst afwachten wat de drie raadsleden, die
deze vergadering aanvroegen, op hun hart
hebben.
De heer J. VROEGINDEWEIJ is het met
den Voorzitter eens, dat het ondoenlijk is altijd
op de wenken van raadsleden klaar te staan.
Maar dit is een bijzonder geval. Vóór 1 Febr.
a.s. moet de zaak beslist worden. Er was in
de vorige vergadering besloten om een com
missie naar den Minister a fte vaardigen, maar
nu Maandag j.l. het Flakkeesche comité en de
heeren uit Rotterdam met enkele Kamerleden bij
den Minister zijn geweest, is dat niet meer noo
dig. De Minister heeft Maandag toegezegd
6000 te willen geven als de localiteit,'waar
onder de Provincie begrepen wordt, ook samen
6000 subsidie willen geven. De commissie uit
den Raad had ook willen confereeren met Ged.
Staten, maar deze hebben bericht gegeven, dat
zij deze week geen vergadering meer houden,
niet eer voor 1 Febr. a.s., zoodat het te laat is
geworden om met dit college nog te spreken.
Flakkee is wel afgegaan op het oude spreek
woord: „de tram gaat niet weg". Maar gisteren
is er in Dirksland een vergadering belegd van
enkele menschen en daar is uitdrukkelijk ver
klaard geworden, dat de tram a.s. Zondag voor
het laatst rijdt. Nu wordt er wel gedacht, dat
Ged. Staten dat niet zullen door laten gaan,
want in de Staten heeft de heer Warnaer op
het belang van de tram gewezen en ook hebben
Kamerleden er over gesproken, dat als de tram.
weggaat, Flakkee in het moeras zal komen. 1
Daarom is gisteren de heer Van Boeijen opge-f
beid, die niet in Den Haag maar in Amersfoort#
was en die heeft ook nog weer gezegd: maak je
maar niet ongerust, want de tram gaat niet'
weg. Maar toen men anderen opbelde, hebben
die gezegd, dat de tram wel weggaat.
De heer VOGELAAR Wie waren die an-
der'en'
Alle ruwheid en roodheid, pukkeltjes
en uitslag, worden weggenomen door
Doob 30-60. TubtSOci. But ja p aCB«re a>
Bij Apoth. co Drogliteo «I J
De heer VROEGINDEWEIJ Dat waren de
Kamerleden, Van Dis. Ter Laan, en Boon. Spr.
wijst er op dat de minister 6000.heeft toe
gezegd. Wanneer nu het eiland ook wat doet
en een 3000.— bij elkaar weet te brengen,
dan zullen Ged. Staten de rest wel geven. Spr.
vindt het onbegrijpelijk dat nadat het Flakkee
sche comité zoo zijn best gedaan heeft in Den
Haag, ook bij Ged. Staten om te tram te be
houden voor Flakkee, Ged. Staten toch hard
nekkig blijven weigeren. Flakkee kan niet zonder
tram, Wanneer er bussen komen zullen er on
gelukken gebeuren, zooals gisteren nog door de
radio is omgeroepen. Wanneer Ged. Staten niet
willen, moet Flakkee probeeren de 6000 bijeen
te brengen en lukt dat niet dan heeft men in
ieder geval gedaan wat men kon.
De heer DE VRIES: En hoegroot is het
bedrag, dat U wil geven voor Middelharnis.
De heer VROEGINDEWEIJ10 cent per
inwoner of ongeveer 440. We kunnen er des
noods bijzeggén: alleen in het geval als de tram
het noodig heeft.
Weth. STRUIJK: Als je dat zegt, ben je 't
kwijt ook.
De heer KOOTE: Als Ged. Staten zien, dat
de localiteit het doen wil, zullen ze misschien wel
retireeren en zelf zorgen, dat die 6000 er
komen.
Hier werd de VOORZITTER opgebeld door
het Ministerie van Waterstaat en verlaat even
de vergadering.
De heeren beginnen onderling het debat over
de tram op vroolijke manier voort te zetten.
De heer J. VAN DER MEIDE tot de pers:
Jullie hebben er niets van gehoord hoor, wat er
nu gesproken is, dat mag niet in de krant
De VOORZITTER is inmiddels weer ver
schenen en zegt ,dat B. en W. dezen morgen
vergaderd hebben om over de tramkwestie te
spreken en dat B. en W. op het standpunt staan,
dat in dit stadium volstrekt geen subsidie moet
worden toegezegd. Het al of niet blijven van de
tram zal volstrekt niet van die enkele honder
den guldens afhangén. Er is eerst door de di
rectie der R. T. M. gezegd, dat er duizenden bij
duizenden tekort was op de exploitatie, zoodat
er eigenlijk geen doen aan was om dat tekort
ooit te overbruggen en nu zou ze in eens ge
noegen nemen met enkele duizenden guldens.
Bovendien heeft spr. zooeven nog aan Water
staat gevraagd of het de bedoeling is geweest
van den Minister, dat hij de 6000 alleen geeft
onder voorwaarde, dat de Provincie en de
localiteit de andere 6000 geven en daarop is
een bevestigend antwoord ontvangen. Maar het
is niet te verwachten, dat één andere gemeente
op heel Flakkee haar portie in de 3000 of
6000 zal bijdragen. En de Provincie geeft ook
niets. De tram zal dus om een luttele 450 van
Middelharnis niet blijven of weggaan. Als dat
het geval was geweest, zou Kuiper zich wel
vroeger in dien geest hebben uitgelaten. Het zal
voor Flakkee inderdaad veel moeilijkheden mee
brengen als de tram plotseling haar diénsten
staakt ,maar het is zeer bezwaarlijk om op 't
oogenblik uit de gemeentekassen subsidie te ge
ven. Wanneer het alleen een financieele kwestie
is voor de R. T. M„ dan is ze met die paar
centen niet gebaat. Maar het lijkt er op, dat het
Kuiper te doén' is om gelijk te krijgen en daar
voor zijn menschen gebruikt. De gemeente moet
zich daar niet voor laten leenen. B. en W. heb
ben althans geen vrijmoedigheid om voor te
stellen het bedrag uit de gemeentekas te betalen.
De heer J. VAN DER MEIDE: Is het eens
met den heer Vroegindeweij. Het is een ge
meentebelang. Middelharnis is ten slotte ook de
centrale gemeente. Daar moeten offers voor ge
bracht worden. Het staat als een paal boven
water, dat als de tram niets krijgt, ze ver
dwijnen zal. En als de gemeente wat geeft, zul
len Ged. Staten het ook wel doen, want dan
zullen Ged. Staten wel capituleeren' en zeggen:
we zullen zelf die 6000 wel betalen.
De heer C. VAN DER MEIDE: De heer
Slis heeft op de Kaai gezegd, dat de Raad met
dit voorstel een bespottelijk figuur maakt en hij
heeft gezegd, dat het wel een gekkenhuis lijkt.
De VOORZITTER: Laten we nu toch alsje
blieft niet allerlei Kaaipraatjes in den Raad
halen, daar blameer je den Raad van Middel
harnis mee. Op die manier wordt het prestige
van onzen Raad, die op Flakke toch al niet
hoog staat .heelemaal weggegooid.
De heer C. VAN DER MEIDE: Ik wil zeg
gen: dat demonstreert de heer Slis juist.
De VOORZITTER: We hebben hier niets
te maken met wat op de Kaai gezegd wordt,
laten we toch een beetje zakelijk wezen.
De heer C. VAN DER MEIDE: Er wordt
gezegd, dat wij het geld geven willen om de
machtspositie van Kuiper te versterken. Weth.
Struijk heeft gezegd, dat Mozes de Haas ge
makkelijk 2000 aan de tram kon geven, Kuiper
geeft ze straks zoo weer aan hem terug.
De VOORZITTER: Nu begin je al weer
aan praatjes buiten den Raad om.