Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. de Beste! IN HOC SIGNO VINCES No. 3820 ZATERDAG 30 JANUARI 1932 46STE JAARGANG EERSTE BLAD. PRIJS 25 CENTS Op den Uitkijk, Alle s tuk Ik® sa voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franc® toe te seade» aan de Uitgever» Overal verkrijgbaar Het goed recht der Vakorganisatie. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIE N 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Nu alle gemeenteraden in schier elke vergadering die belegd wordt het nete lige vraagstuk der werkloozenzorg te behandelen krijgen, komt ook telkens weer de arbeiders-organisatie ter sprake. Het is Bekend dat de Minister onder scheid wil gemaakt hebben tusschen uit keering aan georganiseerde en niet-ge- organiseerde arbeiders. De gemeenteraden hebben zich aan deze ministerieele beschikking te hou den en daartegen rijst telkens weer van St. Geref. zijde verzet. Zij willen beide groepen gelijk gesteld zien, omdat in hun oog anders onrecht gepleegd wordt ten aanzien van de niet-georganiseerde arbeiders. Zij zien echter over het hoofd, dat er juist geen onrecht gepleegd wordt wan neer georganiseerde arbeiders iets meer krijgen dan de ongeorganiseerde, om dat de eerste groep in den tijd toen zij werkte uit eigen middelen geofferd heeft voor de eerste weken van werk loosheid en de ongeorganiseerde arbei ders, dat niet gedaan hebben. Wanneer beide groepen dus gelijk gesteld wor- ren, wordt er onrecht gepleegd ten aanzien van de georganiseerde arbei ders die zooveel zij konden eerst zelf gezorgd hebben zooals een goed Chris ten ook betaamd. Zij worden door eeni- ge hoogere uitkeering dus niet bevoor deeld boven de andere groep, maar zij krijgen waar ze recht op hebben. Van onrecht is hier dus geen sprake. Dat wordt er dan pas gepleegd, wan neer de St. Geref. menschen hun zin krijgen en beide groepen gelijk gesteld worden. Nu is van St. Geref. zijde in een der gemeenteraden dit toegegeven, maar werd er tegelijk aan toegevoegd, dat de toestand toch anders wordt wanneer de georganiseerde arbeiders uitgetrok- kenken raken en zij van de organisatie dus niets meer ontvangen kunnen. Dan zijn de door hen gestorte spaargelden op en komen ze dus gelijk te staan met de ongeorganiseerde arbeiders. Zeer juist werd hiertegen door den voorzitter van dien Raad opgemerkt, dat ook deze redeneering volkomen on juist is omdat de uitgetrokken georga niseerde arbeiders de eerste weken van werkloosheid aan de gemeente geen geld .althans veel en veel minder kosten dan de niet-georganiseerden, die reeds in de eerste week van werkloosheid bij de gemeente kas aankloppen en hun hand ophouden. De eerste groep heeft dank zij het offer, dat uit eigen zak betaald werd, gezorgd, dat er niet direct een aanval op de gemeentekas behoefde plaats te hebben. De laatsten laten het direct op de gemeentekas aankomen. De georga niseerde heeft dus recht, ook al is hij uitgetrokken, dat hij hoogere uitkeering uit de gemeentekas ontvangt dan de ongeorganiseerde. Wie beide groepen gelijk wil stellen pleegt onrecht tegenover ééne groep en niet andersom. Nu komt hier nog een andere factor bij. De Minister wil ook daarom de uit keering aan de georganiseerde arbei ders hooger gesteld zien, omdat dit als een prikkel werke op de ongeorgani seerde arbeiders om zich ook te orga- niseeren. Wanneer beide groepen ge lijk op deelen wordt deze prikkel weg genomen en wordt er feitelijk een pre mie gesteld op het ongeorganiseerd blijven. Dit stelsel werkt de zorgeloos heid in de hand. Waarom zal de ar beider van zijn toch al karig weekloon nog een voor hem zoo groot bedrag per week afzonderen en aan zijn gezin ont trekken, wanneer hij bij werkloosheid er toch niet beter van wordt, maar op ge lijken voet behandeld wordt met den zorgelooze, die het op de gemeenschap laat aankomen Nu wordt van St. Geref. zijde hier tegen opgemerkt, dat zij voor dien prik kel tot organisatie juist niets gevoelen. In schier alle gemeenteraden hoort men hetzelfde liedje: de organisatie is uit den booze. Zooals de lezers van ons blad nog onlangs hebben kunnen mer ken, ging een Staatk. Geref. raadslid in een der Raden zelfs zoover om alle organisatie uit den booze te achten, zich beroepend op de H. Schrift, waar hij nergens van een verbond van ge- loovigen met andere menschen ooit ge lezen had. Hieruit spreekt groote on kunde aangaande de H. Schrift, zoo als later in ons blad ook afdoende aan getoond werd. God verbiedt nergens organisatie. Integendeel, wie waarlijk door Gods genade inzicht in de H. Schrift kreeg, ziet in dat gansche Woord Gods de gouden lijn der men- schelijke solidariteit loopen, solidariteit in zondeval, in schuld, maar ook soli dariteit in genade en oprichting. Gods Woord kent geen individualisme, maar verwerpt dit als Satanisch, alleen de hel kent het individualisme in zijn volle consequente, ontzettende openbaring. Maar God heeft in Zijn schepping de organisatie, de samenwerking, de so lidariteit gewild. Heel de Schepping in natuur zoowel als in de genade is van de organisatie-gedachte vervuld. Zelfs in het dier is de organisatie- drang gelegd door den Schepper. Als men dan ook durft zeggen, dat Gods Woord van geen verbond weten wil, openbaart men niet anders dan een ontstellende onkunde aangaande den zin der H. Schrift. Organisatie van menschen is niet slechts geoorloofd, maar zelfs een eisch, gebiedende eisch van het Woord Gods. In beginsel heeft God Zelf den mensch reeds tot organisatie gedwongen bij de instelling van het huwelijk en het fa milieleven. Straks doet Hij het ook als hij de volken in naties splitst en dan ook zijn Kerk. Heel het leven is vol van de organi satie-gedachte. Ook de St. Geref. zelf zijn op alle mogelijke manier georganiseerd. Ook op politiek en schoolgebied hebben zij zich verbonden tot een eenheid. En wat het stoffelijk leven betreft maken ze ook al geen uitzondering. Alleen de arbeider zou er niet mee mogen doen. Welk recht hebben de St. Geref. dien eisch te stellen Het is om meer dan één ding jammer, dat zij telkens weer in het publiek met dien eisch komen en er nog een vroom tintje aan geven ook. Op die manier-zijn ze oorzaak, dat Gods Naam door de ongeloovigen ge lasterd wordt. Want zoo spoedig zij durven zeggen: organisatie is uit den booze, dan ant woordt de socialist: behalve van de St. Geref. boeren, die lid zijn van dorps vereeniging, boerenbond, tarweorgani- satie enz. En dan staan de St. Geref. met een mond vol tanden. Men gevoelt, dat op die manier het heilige tot een aanfluiting wordt ge maakt. Het is te hopen, dat zij zich op dit punt, evenals reeds op andere punten, b.v. de verzekering, zullen herzien. De zaak is veel te ernstig om er een pa radepaardje van te maken. Het is een zegen Gods, dat wij in ons land de Christelijke vakorganisatie bezitten. Ook de St. Geref. zelf moeten hier dankbaar voor zijn, want zonder die Christelijke vakorganisatie zou er hoogstwaarschijnlijk op 't oogenblik geen St. Geref. partij bestaan. De St. Geref. smalen vaak op dat „Christelijk" en staan met hun oordeel gereed. Ook dat is een zonde, die God niet sanctioneëren zal. Niemand heeft het recht een ander te oordeelen in de consciëntie. De Chr. vakorganisaties in ons land hebben met de daad getoond, dat hun Christelijk beginsel hun ernst is. Zij hebben den klassestrijd verwor pen en de zuiver Schriftuurlijke ge dachte van toenadering tusschen pa troon en arbeiders aanvaard. Daarom verdragen duizenden Chris telijke arbeiders op fabrieken en werk plaatsen dagelijks groote smaad van hun ongeloovige collega's en toonen daarmee, dat hun Christelijk beginsel hun ernst is. De Chr. vakorganisaie is een zegen voor ons land en volk en we zeiden het reeds, de St. Geref. zouden niet zijn wat ze geworden zijn, indien de Chr. vakorganisaties niet bestonden en in 1918 hun beginsel met de daad beleden hebben, toen zij zich uitgesproken heb ben voor God, Nederland en Oranje en onze Regeering tegenover de partij der Revolutie op die groote schare van Christelijke arbeiders had mogen wijzen en had kunnen zeggen: het is niet waar, dat gij de arbeidersklasse achter U hebt, want hier staan de tienduizenden Chr. arbeiders, die trouw gezworen hebben aan de bestaande gezagsorde. Wanneer ons volk in 1918 die schare Christelijk georganiseerde arbeiders niet gehad had, zou waarschijnlijk de geschiedenis van ons land na die No- vemberweek er anders uitgezien hebben en de St. Geref. niet hebben kunnen doen wat zij nu doet. Het is te hopen, dat zij voor deze feiten nog eens een geopend oog krijgen. GEMEENTERAADSZITTING MIDDELHARNIS. 't Is door onze vrijheid van school, dat we met aandacht twee Raadszitingen konden bij wonen. En we willen onze indrukken kort weer. geven. Twee dingen trokken onze bijzondere aan dacht. Eerstens dat de Burgemeester zich er degelijk van be wust is, dat 't zijn roeping is om den debatvorm te houden binnen de eischen van welvoegelijk- heid en te negeeren alle „On d'its" „ik hoor, dathij dat 'en dat buiten de raadszaal heeft gezegd". De Burgemeester noch eenig Raadslid heeft iets te maken met wat niet n o t u 1 a i r vast staat. De notulen zijn 't fundament van elke discus sie; en die notulen alleen met of zonder wijziging. Dat zoo'n notulaire basis alleen 't funda ment mag zijn van debat, is door den Burge meester krachtig bezegeld. Terwille van het respect, dat we voor alle raadsleden hebben; ter wille van den eerbied, dien de Raad van ons centraal dorp moet afdwingen, constateeren we een verbeterd peil van discussie. Laat 't zoo blijven, heeren en volg uw voorzitter om alle tendentieuze praatjes op of onder de Kaai dood te zwijgen. Een tweede zaak trok onze aandacht Dat er geargumenteerd wordt met klappen en bonzen op de Raadstafel. Maar heusch argumenten worden geen lood zwaarder door eenige bonzen op de tafel. „Argumenten" 't woord komt van „arguo", dat „licht versprei den" beteekent. Zet dus een kaars op tafel, dat zou beter zijn; maar houdt je handen op je buik, en je duim in je vestje. Bij deze twee vriendelijke opmerkingen, die uit liefde voor ons mooie Menheerse geboren zijn, laten we 't voorloopig. Met 7 tegen 4 stemmen werd Donderdag in een spoedeischende vergadering besloten om aan de Tram te geven een dubbeltje per inwoner. We betreuren deze beslissing, die zeer zeker genomen is onder den indruk van 1 Febr. a.s., en al de gevolgen, die daaruit voor 't passagiers vervoer kunnen voortvloeien. Ons standpunt is: Geen cent aan de tram, dan na medezeggenschap der localiteit in 't bedrijf. Geen enkele essentieele daad, d.i. een daad, die 't wezen 'en welwezen der exploitatie betreft; d.i. een daad, waaraan de rustige ontwikkeling van Einland èn Tram verbonden is; geen cent voor de Tram, dan na samenspraak met Rotterdam. Medezeggenschap der localiteit tot op de uiterste grenzen. Medezeggenschap der localiteit, maar ook van 't personeel. De localiteit als huidig patiënte heeft zich in deze mer- cantieele zaken (geldzaken) uit te leven, en volledig uit te spreken over de bloeiwijze van Flakkee. Een opmerkelijk ding is, dat in onzen tijd meer aandacht wordt geschonken aan den Bijbel dan in de vorige eeuwen, b.v. een zeventig, tachtig jaren geleden. Dat houdt natuurlijk verband met het nieuwe religieuze leven, dat in onze dagen overal zich openbaart. Er wordt weer gesproken over Gods dienst en religie, over Kerk en ethiek. Veel waarde hechten wij niet aan deze levensstrooming. Zij moet geacht worden een reactie te zijn op het mate rialisme van de vorige eeuw, een zoe ken naar geluk naar hetzelfde ge luk als waar naar de mensch der vo rige eeuw zocht maar een zoeken er naar in anderen weg. Maar omdat het niet een zoeken is in gehoorzaamheid aan het Woord van God zal ook deze eeuw op fiasco uitloo- pen, evengoed als de vorige. En omdat men niet leven wil in ge hoorzaamheid aan hetgeen God wil en in Zijn Woord ons heeft geopenbaard, wordt het Woord misbruikt. Dat kan men telkens weer opnieuw constateeren. Er is bijna geen kring van menschen, die den Bijbel niet voor hun ideeeën gebruiken. Dat ieder ketter zijn eigen letter heeft in den Bijbel, wordt in onze dagen meer dan ooit bewezen. Menschen, die nooit een voet in de kerk zetten, schermen in onze dagen met den Bijbel en vinden zichzelf heel „religieus", dat is, heel godsdienstig. Menschen, die den Bijbel verachten of negeeren, vindt men weinig in onzen tijd. Ze zijn in ieder geval uit de mode. Dat in dit alles een groot gevaar schuilt, behoeft nauwelijks betoog. Voor zijn vijanden, die Hem uit haat aan het kruis sloegen, heeft Jezus nog gebeden, maar nergens leest men er van, dat de Zone Gods nog ontferming kende over menschen, die wel met Hem zochten om te gaan, omdat zij het wel fatsoenlijk vonden Hem in hun kring toegang te geven en voor zoover het pas gaf met Hem omgang te hebben. Het religieuse sentiment van onzen tijd is een groot gevaar, veel gevaar lijker dan de Godsdiensthaat, waardoor de vorige eeuw zich heeft gekenmerkt. Gevaarlijk, omdat het Woord van God nu niet meer door den ongeloovi gen mensch wordt verworpen, maar omdat het Woord wordt misbruikt. Vooral de moderne litteratuur heeft hier veel toe bijgedragen. Het „wij wilden Jezus wel zien" uit den tijd van Christus omwandeling op aarde in het vleesch, leeft nog, maar het geheimenisvol antwoord, dat de Heiland deze nieuwsgierige Grieken gaf: „Voorwaar, voorwaar zeg ik u, indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zoo blijft het alleen; maar indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht voort", wordt door de vertegen woordigers van de wetenschap en kunst en beschaving (de Grieken) blijkbaar niet begrepen. Een soort uit de vele groepen, die Jezus wel eens willen zien, zijn ook de z.g. „Bergrede-christenen", een naam, die niet deugt, want de Bergrede-chris tenen, die niet den tocht mee willen maken naar dien anderen berg, naar Golgotha, en nog veel minder naar dien derden berg, die genaamd wordt den Olijfberg, vanwaar Hij opgevaren is naar den Hemel, zijn geen christenen. Zij aanvaarden de paradox der Re ligie niet, zij begrijpen door hun on geloof niet, dat slechts door sterven le ven mogelijk is, zij willen het leven uit dit leven en geen leven, dat door den dood geheiligd is en zoo slechts vruch ten draagt. En daarom wordt Jezus door hen niet begrepen. Stelt Hij hen teleur, dan wenden zij zich straks verbitterd van Hem af. In de Bergrede zegt Hij„Zweert ganschelijk niet, maar uw ja zij ja, uw neen neen en al wat daar boven is, dat is uit den booze". Maar in de zaal van het rechterlijk verhoor voor den Hoo- gepriester, hooren zij Hem den eed zweren. In de Bergrede zegt Hij„Weder staat den booze niet, maar keert hem die u slaat op de eene wang, ook de andere toe". Hier predikt Hij dus het beginsel der absolute weerloosheid. „Wanneer de vijand u dwingt één mijl te gaan, ga zelfs twee mijlen". Maar straks vinden zij Hem in den tempel met een zelfgeknoopten geesel in de hand, rood van toorn en Hij slaat er op los, dat ze alle kanten heenvluch- ten. Dan is er in plaats van weerloos heid zelfs gewapend geweld. In de Bergrede zien zij een andere Christus dan in het dagelijksch leven van dien Man. Ze vinden er de para dox, de tegenstelling, het raadsel. Waren ze nu maar eerlijk en wenden ze zich van dien Jezus af, dan zouden ze te verstaan zijn. Maar nu gaan ze genoegen nemen met een fragmentarischen Jefus, want zij plaatsen Hem op den Berg der zalig sprekingen en zeggen„dat is onze Heiland, dien aanvaarden wij, en gij noemt u wel Christenen, maar gij be driegt u zelf, want gij volgt den Heiland niet na, zooals Hij zich op den Berg der zaligsprekingen aan ons vertoond heeft." Dat is nu het karakter van het reli gieuze leven in onzen tijd. Men rukt den Bijbel uit elkaar en houdt ten slotte slechts enkele blad zijden over, nog niet eens een bloem lezing uit het Woord, maar een stuk dat men gebruiken kan voor eigen idee, eigen doel. Maar is dat eerlijk, zou dat Christe lijk mogen heeten Hier wordt niet gevraagd, wat Chris tus wil en hier is geen ernstig streven om eigen idee en eigen leven naar den wil van Christus te conformeeren, maar precies andersom, Christus moet dienst doen om propaganda te maken voor eigen zaak. Christus wordt het uithang bord, de groote affiche, waarmee men menschen wil vangen. Waardeloos is al zulk religieus getob,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 1