Cxemeenteraad» Officieel Gedeelte. Een heele discussie volgt. Polder- en scheep- vtaartbelangèn strijden met elkaar, maar de schippers moeten het gelag betalen. Schipper Verschelling deelt mede, dat hij on- i> langs een mooie vracht niet op kon nemen, door het spuien, en vindt het onbillijk, dat hij, indien hij noodgedwongen in Middelharnis laadt, dan extra rechten moet betalen. Ten slotte dringt hij er op aan, dat Zaterdags niet gespuid wordt. Ten sjotte wordt het voorstel van schipper Zoon aangenomen. Alleen de raadsleden van Middelharnis, die er bij zijn, laten even weten, dat zij blanco stemm'en. Schipper Gijsels vraagt een gasboei, in plaats van een zwarte ton nabij de Tiengemeten onder Den Bommel. Het havengeld van Rotterdam komt op de proppen, dan drinkwatervoorziening bij Put- tershoek en Dinteloord. Schippers hebben altijd moeite om daar drinkwater te verkrijgen. Ge vraagd wordt een drinkwaterkraan zij de haven. Ook voor Zierikzee wordt dit gevraagd. Even later vraagt schipper Gijsels, of indien er waterleiding komt op Flakkee, er ook een kraan voor de schippers komt. De heer Hoek wordt herkozen voor afgevaar digde naar de vergadering van Schuttevaer, ver moedelijk in het Hooge Noorden. Daarna is er niets meer te behanden en de voorzitter sluit deze, als steeds zeer opgewekte en toch zakelijke vergadering. M. B. Vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE TONGE op Vrijdag 22 Januari, des nam, om 2 uur. Afwezig met kennisgeving de heer Nelisse. De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen wor den voorgelezen en onveranderd vastgesteld Naar aanlieding van het schrijven van Ged. Staten wordt de pensioengrondslag van Dr. van Gelder vastgesteld op 250 en zijn jaarwedde op 400. Vastgesteld wordt de begrooting van het Vleeschkeuringsbedrijf. Weth. VISBEEN vindt het salaris van den diresteur 2000) te hoog. De heer NIEUWENHUIJZEN ook, maar meende, dat iedere betrokken gemeente 2000 gaf De VOORZITTER zegt, dat het totale sa laris 2000 is en dat hij hiervoor met zijn auto alle gemeenten moet bezoeken en dagelijks klaar moet staan. De begrooting werd hierna met algemeene stemmen goedgekeurd. Een regeling van overdracht wordt getroffen inzake grondovername van Westdorp en Tim- mers. Het verzoek van de gemeente Whel om ad- haesie te betuigen aan haar adres aan de Kroon tot instelling van een Ministerie van Landbouw, wordt voor kennisgeving aangenomen. De kas van den gemeenteontvanger is nagezien en in orde bevonden. In kas was 3389.97 De waterleiding krijgt permissie buizen door de gemeente te leggen. Weth. VISBEEN vraagt of voor Battenoord ook geen toestemming gegeven moet worden. De heer BREESNEE: Dat is toch grond van den polder. De heer NIEUWENHUIJZEN wijst er op, dat wel op den Noordlandschen dijk mag gelet worden bij het leggen der buizen, die komt op een ander niveau. Tot leden der commissie tot wering van schoolverzuim worden herbenoemd de heeren W. Drooger, A. Holster, Joh. Verweij en P. J. Zwerus. De Ned. Arbeidersbond vraagt toeslag op de uitkeering uit de Bondskas aan werkloozen. De VOORZITTER: Het Rijk weigert dien toeslag te betalen. De heer TEIJL: In Oude Tonge hebben ze het gehad. De VOORZITTER: Ik heb hiernaar ge ïnformeerd bij den correspondent der arbeids bemiddeling te Oude Tonge en deze zegt, dat het Rijk het niet betaalt. De gemeente moet het daar betalen. Weth. VISBEEN: Tot a.s. Zaterdag wordt het in Oude Tonge door de gemeente uitbetaald. De VOORZITTER: Wij hadden eerst ook een regeling gemaakt, omdat toen nog niet be kend was, dat de aardappelen en uien zoo zou den oploopen. Maar daar zijn nu goede prijzen voor gemaakt, zoodat spr. gelooft, dat de men- schen den toeslag nu wel missen kunnen. De heer TEIJL: Er zijn er ook, die geen uien gehad hebben, die het wel noodig hebben. Spr. is er ook niet voor om het te geven als het niet noodig is, maar er zijn er, die het wel goed gebruiken kunnen, daarom zou spr. willen, dat, al wordt er geen algemeene regeling gemaakt, dan toch in sommige gevallen voorzien wordt. De VOORZITTER: Het beste is, dat de commissie voor werkloozenzorg die gevallen dan maar eens onderzoekt. De heer NIEUWENHUIJZEN: Er zullen niet veel gezinnen zijn waar het noodig is, maar waar het wel noodig is daar moet ingegrepen worden. Het beste is, dat de commissie voor werkloozenzorg dat maar eens uitzoekt. stadsleven gewend, in de laatste negen jaar ben ik het wat ontwend. Ik had het leven op onze beide dorpen, Maarveen en Zuidwoud, lief. En het was niet met vreugde, dat ik het telegram van Hans' beroeping hier las." „Dominé had in Zuidwoud kunnen blijven, al zijn wij ook blij, dat hij hier is. Me dunkt, als je aangehouden Elsa voltooide den zin niet, daar haar gast vrouw met de slanke hand een krachtige be weging van afweer maakte. „I k heb geen stem in het kapittel gehad. Dat moet in die zaken ook niet. Er wordt wel eens beweerd, 'k weet niet, of het waar is, de menschen kletsen zooveel, dat de vrouw van een predikant er veel af of toe doet, of een beroep al of niet wordt aangenomen. Maar ik kan met een gerust geweten zeggen, dat ik er vrij van was. Hans vroeg mij: wat moet ik doen en ik heb gezegd: maak het met God uit, jongen, ik doe, wat jij doet. Wij hebben er natuurlijk wel over gesproken, het voor en tegen is over wogen en dat mag ook ,het moet zelfs, maar mijn slotsom was altijd: Hans moet het weten. En toen hij dan ook de zekerheid had, dat hij naar hier geroepen werd en hier een taak had, ben ik ook met blijdschap gekomen, al viel het mij niet gemakkelijk, Zuidwoud los te laten. Wij zijn hier nu vijf maanden, maar er gaat geen dag voorbij, of ik denk aan Zuidwoud. Het is hier alles zoo massaal. Het kan zoo beangstigen." Elsa hoorde er vreemd van op: was dat nu diezelfde vrouw, die zoo even sprak met een bergenverzettend geloof Zij uitte haar be vreemding dan ook. „Maar, kind, denk toch niet, dat ik een heilige ben Ik heb, als ieder ander, mijn zonden en gebreken. En 'k heb heusch wel oogenblikken van zwakheid. Wie heeft die niet? Maar ach, dan vouw ik de handen en dan komt de vrede en de rust en het vertrouwen vanzelf weer terug. Maar, om tot ons onderwerp terug te komen, dat massale kan wel eens beangstigen. In Zuidwoud kenden wij elk mensch, tenminste eïk lid der gemeente, van klein tot groot. Maar De heer TEIJL: De toestand van de gemeente- financiën zijn nu niet van dien aard, dat het allemaal gegeven kan worden, maar al krijgen ze het niet allemaal, dan ben ik er toch voor, dat zij het krijgen die het noodig hebben. De VOORZITTER sluit hierover de discus sie en zegt, dat in de vorige vergadering ge sproken is om in overleg te treden met de pol ders over eventueele werkverschaffing. Van de polders Klinkerland en Battenoord is antwoord ingekomen. De polder Klinkerland heeft een werk opgezocht waar voor 1000 werkloon aan zit. Hierin wil de polder 20 bijdragen. Battenoord heeft een werk waar voor 1413 werk aan zit en wil hier 110 aan betalen. Nu zou hierover met de Regeering gesproken moeten worden dat deze bijdraagt. Als het waar is, dat de Minister het bedrag van Rijksbijdrage laat afhangen van den finantieelen toestand der gemeente, dan kan Nieuwe Tonge wel op een goede bijdrage rekenen. De heer NIEUWENHUIJZEN: Is 'het werk, dat deze polders op het oog hebben, dringend noodzakelijk of kan het wachten In het eerste geval is een bijdrage van 10 als de polder Battenoord wil geven, te weinig. De VOORZITTER: Het werk, dat de pol ders willen laten doen, is niet dringend noodig en zou nog wel kunnen wachten. De heer BREESNEE: De gemeente betaalt niet alleen, het Rijk doet ook wat. De VOORZITTER: De gemeente draagt ook bij. De bijdrage van het Rijk houdt verband met d'en toestand der gemeentefinanciën. Het kan dus wel meevallen in dat geval. De heer TEIJL: Het uitdiepen van slooten is een noodzakelijk werk, daar konden de polders wel wat meer voor bijdragen. De VOORZITTER: Er is ook bij begrepen het verbreeden van een dijk en dat is niet zoo noodzakelijk en draagt meer het karakter van werkverschaffing. De heer NIEUWENHUIZJEN: De slooten moeten ieder jaar op voldoende diepte gehouden worden, anders krijg je last met de uitloozing, daar konden de polders dus wel wat meer voor betalen. 10 vindt spr. een heel klein beetje. De heer TEIJL: Die gaan alle'en al weg aan de sociale lasten. De heer BREESNEE: Daar heeft de polder bepaald niet aan gedacht ,dat die er ook bij kwamen. (Gelach). De heer VAN ALPHEN: Vraagt aan Batten oord ook 20 Het verbreeden van een dijk is wat anders, dat zou kunnen wachten. Aldus wordt besloten. Dan komt het ambtenarenreglement voor de tweede maal in behandeling. De Bond van Ambtenaren heeft nog al heel wat aan te merken, aanmerkingen, die echter bij dezen Raad in geen goede aarde vallen. Vooral de heer NIEUWENHUIJZEN verzet zich scherp tegen de meeste mutaties en vindt hierin bijval bij de andere raadsleden. Hij vreest voor bureaucratie 'en doet zich als geen vriend van de „ambtenarij" kennen. Het is te veel en ook van te weinig 'beteeke- nis voor deze gemeente om alles hier weer te geven en we volstaan met de opmerking, dat de Raad ten aanzien van de meeste opmerkingen en voorstellen tot wijzigingen zich aan het eerst ingenomen standpunt houdt. Dan sluiting. Vergadering van den Raad der gemeente OUDDORP op Vrijdag 23 Januari, 's avonds 7 uur. De Voorzitter, burgemeester Gobius du Sart, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige vergadering worden voor gelezen en onverander dgoedgekeurd. De VOORZITTER spreekt den Secretaris een welkomstwoord toe, daar hij weer na een afwezigheid van 4 maanden door een droevig ongeval veroorzaakt in de vergadering aan wezig is. Hij hoopt, dat hij weer zijn gewonen arbeid hervatten moge, met denzelfden ijver, en dat hij zijn krachten weer in dienst der gemeente moge geven. De Secretaris leest nu de ingekomen stukken voor. Op het verzoek van den heer M. van Damme om draden te spannen over het dorp voor de radio-centrale, wordt met algemeene stemmen goedgunstig beschikt, voorloopig voor den tijd van 2 jaar. B. en W. stellen voor om weer de gewone bijdrage te verleenen aan den Ouden Oostdijk en aan den Nieuwen Oostdijk. Dit wordt met algemeene stemmen aange nomen. De SECRETARIS deelt mede, dat hij uit Den Haag een schrijven kreeg inzake verhaal van pensioenpremie op de gemeenteambtenaren. B. en W. stellen voor alle pensioenpremies op de ambtenaren te verhalen en alle ambtenaren over één kam te scheren. De heer TANIS zegt, dat hij er niet voor is om het in te trekken, maar om het zoo te houden. De VOORZITTER zegt, dat het onaange naam is, want hij spreekt 'hier ook over zichzelf. De oude ambtenaren daar is het 4 voor en de nieuwe 8J4 Dat is een groot verschil. hier Je ziet er kerken vol menschen en je kent er zoo goed als niemand van, zelfs niet bij name. En zelfs die je nog bij name kent, blijven vreemden, omdat je van hun omstandigheden niets afweet. Ik weet, dat Hans het er niet ge makkelijk onder heeft, al wént het op den duur wel." Onder verdere gezellige kout verstreek de avond. Om half elf vertrok Elsa, juist toen de predikant de sleutel in het slot van zijn 'huis deur stak en haar nog begroeten kon. „Trek even je mantel aan, kind", zeide hij tot zijn vrouw, „dan brengen wij Elsa naar de tram. Ik hoorde zooeven", tot Elsa, „dat Me vrouw Le Grand vanavond een telegram uit Indië kreeg „Is zij overleden vroeg Elsa haastig. „Ja", was het korte antwoord. „Wie is er overleden, Hans?" Elsa bedacht nu eerst, dat zij met geen enkel woord had gerept van den brief, dien Mevrouw Le Grand dien middag uit Indië ontvangen had. „De vrouw van mijnheer Wagenveld, een verre neef van Mevrouw in Indië", lichtte zij haastig in. „Een 'brief bereidde Mevrouw van middag al voor. En nu reeds het telegram. Arme man." ,,'t Is ontzettend, op zoo'n leeftijd je vrouw te moeten verliezen," meende dominé Meinema. „Maar van Mevrouw Le Grand heb ik begrepen, dat voor die jonge vrouw de dood winst be- teekent." „Zij lag als een gespeend kind, stond er in den brief van vanmiddag", antwoordde Elsa met een stokkende stem. „Dan juicht zij nu voor den Troon van het Lam", zeide dominé Meinema. „En mijnheer Wagenveld zal getroost worden. Want Gods beloften zijn ja en amen." HOOFDSTUK HL Toen de forsche tik op de deur geklonken had en Elsa nauwelijks „binnen" geroepen had, trad Dolf van Lankeren in het vertrek met een lach op het blozend gelaat. Zonder te vragen kon De heer PADMOS: Allemaal moeten ze gelijk staan. De heer WESTDIJK: Ik voel er ook onbil lijkheid in. De VOORZITTER: Dan moeten ook Bur gemeester, Secretaris en Ontvanger verminderen. Dan wordt het in stemming gebracht: voor de ambtenaren van voor 1922 4 en daarna 8 Vl Tegen stemde de heer Tanis. De VOORZITTER brengt vervolgens het ambtenarenreglement ter sprake, dat is opgesteld in overleg met den Bond van Gemeente-ambte naren. De SECRETARIS leest het ambtenaren reglement voor, dat 61 artikelen en eemge slot bepalingen bevat. De VOORZITTER vraagt wie het woord er over verlangt. Daar niemand er iets op aan te merken heeft, wordt het met algemeene stemmen aangenomen. Dan gaat de vergadering in geheime zitting ter bespreking sollicitanten voor hoofdonderwij zer aan de O. L. School. Na heropening der vergadering stellen B. en V/. voor om no. 1 te benoemen, den heer Brusserd van Rotterdam. De heer PADMOS vraagt of het wel in orde is om in eens te stemmen, daar het toch mogelijk moet zijn in een openbare vergadering ook iets te zeggen. De VOORZITTER: Ik geloof, dat ik den Raad genoeg gelegenheid gegeven heb om wat te zeggen, maar wanneer de heer Padmos nog wat te zeggen heeft, dan kan hij daar nog de gelegenheid voor krijgen. De heer PADMOS zegt aangaande 'het be noemen van een onderwijzer, dat de Raad een ruim standpunt moet innemen. Wij moeten niet tot doel hebben om de openbare school vol te pompen en ook niet om haar leeg te halen. Wij moeten een neutraal standpunt innemen. De heer De Wilde zei eens: men moet zorgen, dat ieder weet, dat men neutraal is. De VOORZITTER zegt, dat hij er niet ver der meer op in wil gaan en vraagt of de heer Padmos stemmen wil. Dan wordt tot stemming overgegaan. Met 9 van de 10 stemmen wordt benoemd de heer Brusserd van Rotterdam, terwijl 1 stem blanco werd uitgebracht. De benoemde moet zoo spoedig mogelijk in functie treden. Schrijven van den Minister van Staat over den aankoop van de Middelduinen, de z.g.n. Horzelhoogten. B. en W. stellen voor een geld- leening aan te gaan tegen 5 Aflossing door hen vast te stellen. De heer TANIS vraagt of de rente van 5 niet te hoog is. De VOORZITTER zegt dat het niet te hoog is. Rondvraag. De heer JOH. HAMEETEMAN stelt de vol gende vragen: Hoe veel bedraagt de uitkeering aan leden van den Arbeidersbond, omdat hij vernomen had, dat die leden toch geen 1.20 mag worden uitgekeerd, en wie die uitkeering dan doet Dan was zijn vraag, wat er door B. en W. is gedaan aan die leden van den Arbeidersbond, die het niet noodig hebben. Dan begint spr. namen van dergelijke personen te noemen. De VOORZITTER maakt hem er op attent, om dit hier van deze plaats niet te doen. De heer HAMEETEMAN wil verder nog weten', wat het loon is in de werkverschaffing en 'hoe lang er gewerkt wordt. Vervolgens vraagt hij of er ook op gelet wordt door B. en W„ daar de mogelijkheid bestaat, dat er op het werk of in het schaftuur propaganda wordt ge maakt, en of die personen dan niet van het werk geweerd konden worden, die zulks doen. Ten slotte vraagt spr. of het waar is, dat het bestuur van den Bond gedreigd 'had met werkstaking. De VOORZITTER antwoordt, dat voor zoo ver hij weet de uitkeering aan gehuwde leden 1.20 en ongehuwden ƒ1.— per dag bedraagt. Wij hebben ons bezwaarschrift op die uitkee ring ingediend, op grond van de regeling, die is vervat in het artikel van het reglement der werkloozenkas, en wachten dus den uitslag daarvan af. Wat betreft propaganda op het werk, wij zullen als het noodig blijkt, bordjes doen plaatsen van verboden toegang. Omtrent het voornemen tot staking, daarvan is ons niets bekend. De heer A. PADMOS vraagt het woord en begint met te zeggen, dat het hem een genoegen is, dat de heer Hameeteman dit onderwerp hier in den Raad ter sprake brengt, ofschoon het in mijn bedoeling, aldus spr., niet lag om dit on derwerp nu hier aan te snijden. Doch nu de heer Hameeteman daaraan is begonnen, en het voor mij als het ware een rechtszaak of proces was, dat op het doode punt stond, en daar dus dan niet aan begonnen kan worden of bij wijze van spreken er moet opnieuw een ruit worden ingegooid, opdat daardoor dan blijke wie of de zaak nu eens werkelijk aangaat. Nu zal ik mij niet als de belanghebbende voorzitter der Ar- beidersvereeniging als zoodanig uit de veldtent laten lokken, maar wel als raadslid. Mij werd wel eens aangewreven, dat ik een groepsbelang dien, wanneer ik het opneem voor de arbeiders, maar dat betwist ik. Ik weet mij sterk, dat wanneer ik 'hier pleit voor de ar beiders, een algemeen belang te dienen. De zaak elk zien, dat hij Elsa's broer was. „Zoo, zusje", riep hij vroolijk, „daar ben ik eindelijk. Hoe maak je het 7" Hij sloeg zijn arm om haar heen en kuste haar. „Ik maak het goed, jongen. Ga zitten. Hier bij het raam. Hoe maakt moeder het?" „Uitstekend, hoor. Wat heb jij hier 'een pracht van een kamer, zeg. En wat een schitterend uit zicht. Je hebt het wel verteld, maar een on- geloovige Thomas, als ik ben, moet het eerst zien." Elsa reageerde niet op de laatste opmerking. „Ja, een mooi uitzicht", zeide zij. „Maar wat bén je laat. 't Is zoo half drie. Ben je niet gekomen met den trein van elf uur?" „Zeker, zusje, om Uwe Edelheid te dienen. Maar zaken gaan vóór, meisje, 'k Werd op het kantoor nog al opgehouden en ,,'k Behoef niet te vragen, of je er komt", lachte Elsa. „Hoe zoo?" vroeg hij verwonderd. „Kan ik in je oogen wel lezen." Dames zijn toch verbazend scherpzinnig," meende hij. „Intusschen kan ik je meedeelen, dat je opmerkingsgave goed ontwikkeld is. Ik kom over veertien dagen bij Smeetsman Co. aan het Haringvliet." „Zoo gauw al 1" riep Elsa uit. „Ja, hoe eerder hoe liever, In dat saaie Meer stad ben ik het al lang beu. Hier in Rotterdam is tenminste leven en beweging. En ik krijg hier een aardig goede positie met beste vooruit zichten." „Doet doet me genoegen voor jou. Maar 'k wist niet, dat je over een paar weken al zou komen." „De baas in Meerstad maakt er geen bezwaar tegen. Hij wil me liever houden, maar toen hij bemerkte, dat ik toch weg wil, heeft hij mij bij Smeetsman Co. krachtig aanbevolen. Dat heb ik wel gemerkt." „Gelukkig voor je. Het is het bewijs, dat je er goed hebt gewerkt." „O, het ging best, Elsa, Maar ]e komt er waar het nu hierover gaat raakt een feet groot algemeen belang, waarover wij het al zoo dik wijls hebben gehad met 't college van-B. en W. Nu blijft het mij spijten, dat het college van B. en W. het maar niet kan inziet^, dat zij door tegenwerking van de Arbeidersvëteeniginjj geen algemeen belang van dienst zijir.De Ar beidersvereniging weet zich sterk b'êwust te zijn, dat haar zaak verdedigd wordt dpor haar hoofdbestuur, en dat ik hier van ctefe plaats maar slechts verdedig wat ik als raadslid ver plicht ben. Om nu in de juiste volgorde de vfagen van den heer Hameeteman op den voetvte volgen, dat behoef ik hier niet te doen, want zulks is al door den Voorzitter gedaan, ofschoon het mij is ontgaan, doordat ik misschien :óver wat anders onderwijl moest nadenken, of"de Voor zitter wel een goed antwoord gegevett-'heeft op die vraag van een voorgenomen werkstaking. In zijn geheel zij den heer Hameeteman op gemerkt, dat nog tot deze week toe '-aan de leden van den Bond de volle uitkeering is ge daan en dat de loonen bij de werkverschaffing 20 cent per uur zijn, na gehouden óverleg met het bestuur van dien Bond. De arbeidersorga nisatie heeft dit alles, trouwens alle - Correspon dentie, die zij gevoerd heeft met BV en W„ in overleg gedaan met haar hoofdbestuur. En nu, vervolgt spr., wacht ik opzettelijk even, hetzij om een interruptie uit tè; lokken, hetzij ook omdat dit vooral voor mij Van bij zonder belang is, dat ik weet dat de1 Voorzitter persoonlijke connectie gezocht heeft met het hoofdbestuur, en dat ik dit dus voor het be wustzijn van B. en W. vast wil leggen. Wij weten ook, dat de gehouden correspon dentie van deze afd. aan B. en W. nog niet is beantwoord en willen hierbij opmerken, 'wanneer zij de tactiek willen volgen om deze zaak dood te zwijgen, dat zulks op den duur zich-wreken zal in de toekomst. De manier, die B, en W. volgen in deze zaak, en ook blijkbaar aanhang vindt bij U, mijnheer Hameeteman, zal zich zeker wreken. - Uw vraag omtrent een eventueele staking verklaar ik alleen hieruit, dat U zulks vreest, en dat die vrees U alleen deze vraagt op de lippen legde. Met de sterkste verzekering kan ik U hierbij wel gerust stellen, dat nimmer bij het afdeelingsbestuur alhier met dat wapen is ge dreigd. Maar wel kan ik U op grond der his torie van de laatste weken mededeelen, dat B. en W. en diens aanhang op weg" zijn eene staking of toonbeweging voor te bereiden. U gevoelt toch wel, indien op dien ingeslagen weg door B. en W. gevolgd, dat zij het voor de landarbeiders zoo noodzakelijk maken,- dat deze alleen om verzekerd te kunnen blijven voor een uitkeering van 1.20 per dag, zij..de loonen moeten verhoogen. De volle verantwoordelijkheid is en blijft dus voor alles wat er gebeurt in de toekojpst, voor B. en W. en diens aanhang. Er is een middel geweest, wat niet' i$ aange grepen door B. en W., om zich uit déze voor hen zoo gewichtige gewetenszaak te redden. Wij waren getuige bij de conferentie, die werd bijgewoond door een inspecteur van 's Rijks dienst, nadat er was aangetoond uit d|:-ófficieele gegevens van het getal werkloozen 'ter dezer plaatse, dat er bijna geen een losse arbeider meer in loondienst was, dus practisch' gesproken er is van geen loon sprake, zoodat deze ten slotte de vraag stelde: „Nu wil ik eens weten hoeveel het loon was, toen het boerenwerk eindigde". Toen werd door B. en W. én voor namelijk door de wethouders bevestigd} dat het loon hier ter plaatse toen 1.75 was'voor zoo genaamde vaste arbeiders en 2 voor enkele losse, die men als aanvulling noodig'flhad. Met dat bedrag is dus de 1.20 uit de werkloozen kas alhier gewaarborgd. Gij herinnert U nog wel, mijnheer de Voorz., dat wij toen bij die gelegenheid nog gezegd heb ben, wanneer het onverhoopt blijken, jnpcht, dat gij B. en W. eene overwinning op ons zoude behalen, gij dan die overwinning ajaar moet beschouwen als een Phyrus-overwinping. Wat nu betreft over de propaganda op de werkverschaffing, daar is mij niets van bekend. De vraag is dan nog: welke propaganda zou dat moeten zijn Verder zou men kunnen gaan en vragen: voor wie zou men dan eigenlijk bord jes van verboden toegang moeten plaatsen Want, vervolgt spr., beseft eens goedj: mijnheer Hameeteman, wanneer gij eens in de plaats van den werkman hier zat, en U hoorde,; dat van deze plaats op zulk een minachtende ,topn over U gesproken werd, zou dan ook bij LI de vraag niet opwellen: wie moeten we nu eigenlijk die werkplaats verbieden Het antwoord Ijgt alzoo voor de hand, dat juist door minachting voor het werkvolk de revolutiegeest wordt aange wakkerd. Wij moeten nu niet een Hoon aan slaan, alsof wij met Russisch geweld, het volk, dat wij hier niet in het gewone bedrijf kunnen plaatsen, als het ware maar verbannen naar het nieuw Siberië-oord. De VOORZITTER meent eenige-dingen te moeten rechtzetten, welke door den spr. scheef zijn voorgesteld. Verder sloeg de Voorzitter een zeer hoogen toon aan, om den spreker als raads lid en als voorzitter der organisatie, scherp on der het oog te brengen, dat hij toch-.van B. en W. zich in geen enkele mate liet aanwrijven, dat zij als zoodanig de verantwoordelijkheid isiï geen zier verder vooruit. Dat gaat niet. En dan spreekt het toch vanzelf, dat je naar iéfs anders uitziet, dat betere vooruitzichten geeft Of denk jij daar niet zoo over Elsa begreep onmiddelijk, dat er achter deze schijnbaar argelooze vraag een bedoeling zat. Waarom zij besloot, voorzichtig te zijn. „Ik begrijp je vraag niet", zeide zij. „Zijn er dan, die bezwaar maken er tegen, daé'jésvooruit wilt in de wereld „Als het aan moeder lag, bleef ik" ïüijn gan- sche leven in Meerstad, al verdiende ik nog zoo weinig." Onder haar vraag was Elsa naar' de thee tafel geloopen en presenteerde Dolf, die ietwat lui in de faeuteuil zat, een kop thee. Meteen zag zij hem flink in de oogen. „Wat je daar zegt, is niet waar, Dolf", zeide zij met vaste stem. „Dat weet ik wel beter." „Hoe kun je dat weten vroeg hijs,,Je was toch niet tegenwoordig bij de gesprekken, die ik de laatste weken met moeder had?-** „Neen, natuurlijk niet. Maar ik weet zeker, dat moeder nooit heeft gezegd, dat jesaiet naar verbetering streven mag. Welke goede en ver standige moeder zou dat nu zeggen, Dolf „Nu, je hadt haar eens moeten hoören. Dat hier in Rotterdam was een goede positieverbe tering; 'k heb er nota bene 'bijna hef. dubbele salaris van Meerstad. Maar jawel, moeder ver zette er zich met hand en tand tegen. Het is niet met haar zin, dat ik naar hier kom. Maar ik kon het niet helpen, 't Zou onverantwoordelijk zijn, zulk een verbetering af te slaan." „Je stelt de zaken verkeerd voor, Dolf. Ik weet het wel beter. Moeder heeft er alleen bezwaar tegen gemaakt, dat je naar Rotterdam komt." Dolf maakte een afwerende beweging, waar na hij rustig zijn kop thee uitdronk. ;e6j.- „Dat was een lekker kop thee, zusje- Ik had dorst gekregen van het praten en sjouwen. Wil je wel gelooven, dat ik niets geen trek; in een dispuut heb?" »c, „Ik ben geen dispuut begonnen, Dolf, De zouden hebben ean de gevolgen. Hij ontzegt spr. het recht als raadslid en als verantwoordelijk persoon der Arbeidersvereniging (de heer Padmos ka lm, doch met twijfelend schouderophalend gebaar) om in zulke bewoordingen zich te uiten. Gij moest, zoo vervolgt de Voorzitter, wat meer oog hebben voor het goede werk, dat hier geschiedt, en waarover ieder, die het ziet, een woord van lof heeft aan ons gemeentebestuur. De heer PALMOS zegt, dat de z.g. filippica van den Voorzitter niet den minsten indruk bij hem heeft nagelaten, wetende bij ervaring uit welke mond deze voortkomt, en van de dus genaamde terechtzetting van hetgeen scheef door hem zou zijn voorgesteld, dat is door hem nog al gemakkelijk te dragen, want bij alle onze confe renties zijn getuigen geweest, en zou zulks dan desnoods voor een eergericht beslecht kunnen worden. De zachtste Hollandsche uitdrukking, die wij voor een goed rond Hollandsch gezegde hebben, kunnen wij omschrijven met: schadelijke onjuistheden, waarmede geschermd wordt. Hierna vraagt de heer T. TANIS het woord. 'Hij had verwacht, dat dezen avond nog wel wat anders ter tafel was gekomen, want hij meent te weten, dat de bevolking hier erg ont stemd is over die rioleeringskwestie. Hij heeft nog eens nagegaan wat de prijs der buizen is, en wat er maar aan werkloon noodig is, en dan komt hij ten slotte tot de conclusie, dat hij niet begrijpen kan, dat zulk een werk 8000 zou moeten kosten. Met zijn berekening dan weet hij niet hoe of het mogelijk is, in aanmerking nemende, dat de benoodigde grond voor dempen der sloot gratis gebeurt, tot zulk een bedrag te komen. De VOORZITTER verdedigt het een en ander, maar wegens het late avonduur wordt de vergadering, nadat niemand meer het woord verlangt, gesloten. OPSLUITING ^OOLEENDEN. De Minister van Staat, Commissaris der Koningin in de.Provincie Zuid-Holland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat Gede> puteerde Staten, ter voldoening aan het be» paalde bij Art. 34 der Jachtwet 1923, bij hun oesluit van 11 Januari 1932, No. 360 hebben bepaald, dat in deze provincie de kooieenden door den kooiman moeten worden opgesloten of gehoki gedurende het tijdvak 1 Juli tot en met 15 september 1932. Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in de Nederlandsche Staatscourant worden geplaatst. 's»Gravenhage, 22 Januari 1932. De Minister van Staat, Commissaris der Koningin voornoemd v. KARNEBEEK. JPi«Mtt«ieiiJi& JMleuws. SOMMELSDIJK.* In verband met de op heffing van het T rambedrijf op hét eiland Goe- ree en -Overflakkee werd dezer dagen onder leiding van een voorloopige commissie, be staande uit de heeren K. Th. le Comte en A. Groenendijk uit Sommelsdijk, L. Peeman uit Middelharnis en P. Pulleman uit Oude Tonge, opgericht een vereeniging van auto-vrachtrijders. Bij de oprichting traden als lid toe 29 per sonen met voorloopig 46 wagens. Tot bestuursleden werden gekozen de heeren P. Pulleman, Oude Tonge, voorzitter; A. Vis been, Nieuwe Tonge, secretaris; P. van Dongen, Dirksland, penningmeester; A. van Rumpt, Stad aan 't Haringvliet en J. van Putten, Ooltgens- plaat, leden. Als voorzitter van de regelingscommissie voor het vrachtvervoer werd gekozen de heer K. Th. le Comte te Sommelsdijk, terwijl uit het bestuur daaraan werd toegevoegd de heer P. Pulleman uit Oude Tonge. Vorige week stonden bij den correspondent der arbeidsbemiddeling gemiddeld 37 werk loozen ingeschreven. Voor den dienstplicht, lichting 1933, zijn voor deze gemeente 37 personen ingeschreven. Vorige week werden uit deze gemeente verscheept 3810 H.L. aardappelen, 2365 H.L. uien en 835 H.L. paardepeen. MIDDELHARNIS. De heer A. ScheUevis alhier, die voor een operatie in het ziekenhuis te Rotterdam was opgenomen, is aldaar na de operatie overleden. Inbraak. Ongenoode gasten hebben in den nacht van Zaterdag op Zondag een bezoek ge bracht aan de openbare lagere school alhier. Na het een en ander medegenomen te hebben zijn ze vertrokken. De politie is ijverig bezig de daders op te sporen. DEN BOMMEL. Vervoerd: 1600 H.L. aard appelen, 1400 H.L. uien en 100 H.L. koepeen. Bij den correspondent der arbeidsbemidde ling stonden vorige week 56 werkloozen in geschreven. kom er alleen tegen op, dat je van moeder din gen zegt, die niet waar zijn." „Och, jij, jij bent altijd zoo streng-logisch ge weest. Je hebt je carrière misgeloopen, Elsa. Je hadt advocate moeten worden." Elsa begreep, dat Dolf zich met een grapje wilde redden uit de situatie, waarin hij zichzelf gebracht had. Zij had ook niet veel lust, on middellijk te gaan redetwisten. Maar haar recht vaardigheidsgevoel kwam er tegen in opstand, dat moeders woorden en bezwaren opzettelijk verkeerd werden uitgelegd. „Zeg, dat nu niet weer, Dolf, want het is niet waar, dat moeder je carrière tegenhoudt. Als je nu bijvoorbeeld in Zwolle of een der gelijke stad een betere betrekking had kunnen krijgen, dan zou moeder heusch niets gezegd hebben." „Nu ja", vergoelijkte hij, blijkbaar inziende, dat hij te ver was gegaan, „je kunt best gelijk hebben. Maar zóó staat de zaak nu eenmaal niet. Mijn carrière ligt hier in Rotterdam. Wat hebben moeder en jij, want 'k heb al bemerkt, dat jij precies zoo bent, er nu toch op tegen, dat ik in Rotterdamkom wonen „Je vraagt naar den bekenden weg, Dolf." „Dat is een ontwijkend antwoord. Rotterdam of Zwolle of Arnhem of welke stad ook, het is precies hetzelfde. Of dacht je soms, dat ik in Zwolle ook niet zou kunnen, wat jullie noemt, afglijden De waarheid dezer opmerking moest Elsa in zekeren zin beamen. Zelfs in Meerstad kon hij afdwalen. Feitelijk was die afdwaling er reeds lang. „Natuurlijk, wij kunnen overal afdwalen. Maar een groote stad, als Rotterdam, met veel verleiding en waar je bovendien in de massa verloren raakt en niet wordt opgemerkt, biedt daarvoor meer gelegenheid. En dat was alleen het bezwaar van moeder, Dolf. En daar mag je geen aanmerking op maken. Je moet het in moeder prijzen, dat zij over je waakt" CWordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 2