Cxemeenteraad»
Officieel Gedeelte.
Een heele discussie volgt. Polder- en scheep-
vtaartbelangèn strijden met elkaar, maar de
schippers moeten het gelag betalen.
Schipper Verschelling deelt mede, dat hij on-
i> langs een mooie vracht niet op kon nemen, door
het spuien, en vindt het onbillijk, dat hij, indien
hij noodgedwongen in Middelharnis laadt, dan
extra rechten moet betalen. Ten slotte dringt
hij er op aan, dat Zaterdags niet gespuid wordt.
Ten sjotte wordt het voorstel van schipper
Zoon aangenomen. Alleen de raadsleden van
Middelharnis, die er bij zijn, laten even weten,
dat zij blanco stemm'en.
Schipper Gijsels vraagt een gasboei, in plaats
van een zwarte ton nabij de Tiengemeten onder
Den Bommel.
Het havengeld van Rotterdam komt op de
proppen, dan drinkwatervoorziening bij Put-
tershoek en Dinteloord. Schippers hebben altijd
moeite om daar drinkwater te verkrijgen. Ge
vraagd wordt een drinkwaterkraan zij de haven.
Ook voor Zierikzee wordt dit gevraagd.
Even later vraagt schipper Gijsels, of indien
er waterleiding komt op Flakkee, er ook een
kraan voor de schippers komt.
De heer Hoek wordt herkozen voor afgevaar
digde naar de vergadering van Schuttevaer, ver
moedelijk in het Hooge Noorden.
Daarna is er niets meer te behanden en de
voorzitter sluit deze, als steeds zeer opgewekte
en toch zakelijke vergadering. M. B.
Vergadering van den Raad der gemeente
NIEUWE TONGE op Vrijdag 22
Januari, des nam, om 2 uur.
Afwezig met kennisgeving de heer Nelisse.
De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de
vergadering met gebed, waarna de notulen wor
den voorgelezen en onveranderd vastgesteld
Naar aanlieding van het schrijven van Ged.
Staten wordt de pensioengrondslag van Dr. van
Gelder vastgesteld op 250 en zijn jaarwedde
op 400.
Vastgesteld wordt de begrooting van het
Vleeschkeuringsbedrijf.
Weth. VISBEEN vindt het salaris van den
diresteur 2000) te hoog.
De heer NIEUWENHUIJZEN ook, maar
meende, dat iedere betrokken gemeente 2000
gaf
De VOORZITTER zegt, dat het totale sa
laris 2000 is en dat hij hiervoor met zijn auto
alle gemeenten moet bezoeken en dagelijks klaar
moet staan.
De begrooting werd hierna met algemeene
stemmen goedgekeurd.
Een regeling van overdracht wordt getroffen
inzake grondovername van Westdorp en Tim-
mers.
Het verzoek van de gemeente Whel om ad-
haesie te betuigen aan haar adres aan de Kroon
tot instelling van een Ministerie van Landbouw,
wordt voor kennisgeving aangenomen.
De kas van den gemeenteontvanger is nagezien
en in orde bevonden. In kas was 3389.97
De waterleiding krijgt permissie buizen door
de gemeente te leggen.
Weth. VISBEEN vraagt of voor Battenoord
ook geen toestemming gegeven moet worden.
De heer BREESNEE: Dat is toch grond van
den polder.
De heer NIEUWENHUIJZEN wijst er op,
dat wel op den Noordlandschen dijk mag gelet
worden bij het leggen der buizen, die komt op
een ander niveau.
Tot leden der commissie tot wering van
schoolverzuim worden herbenoemd de heeren
W. Drooger, A. Holster, Joh. Verweij en P. J.
Zwerus.
De Ned. Arbeidersbond vraagt toeslag op
de uitkeering uit de Bondskas aan werkloozen.
De VOORZITTER: Het Rijk weigert dien
toeslag te betalen.
De heer TEIJL: In Oude Tonge hebben ze
het gehad.
De VOORZITTER: Ik heb hiernaar ge
ïnformeerd bij den correspondent der arbeids
bemiddeling te Oude Tonge en deze zegt, dat
het Rijk het niet betaalt. De gemeente moet het
daar betalen.
Weth. VISBEEN: Tot a.s. Zaterdag wordt
het in Oude Tonge door de gemeente uitbetaald.
De VOORZITTER: Wij hadden eerst ook
een regeling gemaakt, omdat toen nog niet be
kend was, dat de aardappelen en uien zoo zou
den oploopen. Maar daar zijn nu goede prijzen
voor gemaakt, zoodat spr. gelooft, dat de men-
schen den toeslag nu wel missen kunnen.
De heer TEIJL: Er zijn er ook, die geen uien
gehad hebben, die het wel noodig hebben. Spr.
is er ook niet voor om het te geven als het niet
noodig is, maar er zijn er, die het wel goed
gebruiken kunnen, daarom zou spr. willen, dat,
al wordt er geen algemeene regeling gemaakt,
dan toch in sommige gevallen voorzien wordt.
De VOORZITTER: Het beste is, dat de
commissie voor werkloozenzorg die gevallen dan
maar eens onderzoekt.
De heer NIEUWENHUIJZEN: Er zullen
niet veel gezinnen zijn waar het noodig is, maar
waar het wel noodig is daar moet ingegrepen
worden. Het beste is, dat de commissie voor
werkloozenzorg dat maar eens uitzoekt.
stadsleven gewend, in de laatste negen jaar ben
ik het wat ontwend. Ik had het leven op onze
beide dorpen, Maarveen en Zuidwoud, lief. En
het was niet met vreugde, dat ik het telegram
van Hans' beroeping hier las."
„Dominé had in Zuidwoud kunnen blijven, al
zijn wij ook blij, dat hij hier is. Me dunkt, als
je aangehouden
Elsa voltooide den zin niet, daar haar gast
vrouw met de slanke hand een krachtige be
weging van afweer maakte.
„I k heb geen stem in het kapittel gehad.
Dat moet in die zaken ook niet. Er wordt wel
eens beweerd, 'k weet niet, of het waar is, de
menschen kletsen zooveel, dat de vrouw van een
predikant er veel af of toe doet, of een beroep
al of niet wordt aangenomen. Maar ik kan met
een gerust geweten zeggen, dat ik er vrij van
was. Hans vroeg mij: wat moet ik doen en ik
heb gezegd: maak het met God uit, jongen, ik
doe, wat jij doet. Wij hebben er natuurlijk wel
over gesproken, het voor en tegen is over
wogen en dat mag ook ,het moet zelfs, maar
mijn slotsom was altijd: Hans moet het weten.
En toen hij dan ook de zekerheid had, dat hij
naar hier geroepen werd en hier een taak had,
ben ik ook met blijdschap gekomen, al viel het
mij niet gemakkelijk, Zuidwoud los te laten.
Wij zijn hier nu vijf maanden, maar er gaat geen
dag voorbij, of ik denk aan Zuidwoud. Het is
hier alles zoo massaal. Het kan zoo beangstigen."
Elsa hoorde er vreemd van op: was dat nu
diezelfde vrouw, die zoo even sprak met een
bergenverzettend geloof Zij uitte haar be
vreemding dan ook.
„Maar, kind, denk toch niet, dat ik een heilige
ben Ik heb, als ieder ander, mijn zonden en
gebreken. En 'k heb heusch wel oogenblikken
van zwakheid. Wie heeft die niet? Maar ach,
dan vouw ik de handen en dan komt de vrede
en de rust en het vertrouwen vanzelf weer
terug. Maar, om tot ons onderwerp terug te
komen, dat massale kan wel eens beangstigen.
In Zuidwoud kenden wij elk mensch, tenminste
eïk lid der gemeente, van klein tot groot. Maar
De heer TEIJL: De toestand van de gemeente-
financiën zijn nu niet van dien aard, dat het
allemaal gegeven kan worden, maar al krijgen
ze het niet allemaal, dan ben ik er toch voor,
dat zij het krijgen die het noodig hebben.
De VOORZITTER sluit hierover de discus
sie en zegt, dat in de vorige vergadering ge
sproken is om in overleg te treden met de pol
ders over eventueele werkverschaffing. Van de
polders Klinkerland en Battenoord is antwoord
ingekomen. De polder Klinkerland heeft een
werk opgezocht waar voor 1000 werkloon
aan zit. Hierin wil de polder 20 bijdragen.
Battenoord heeft een werk waar voor 1413
werk aan zit en wil hier 110 aan betalen.
Nu zou hierover met de Regeering gesproken
moeten worden dat deze bijdraagt. Als het waar
is, dat de Minister het bedrag van Rijksbijdrage
laat afhangen van den finantieelen toestand der
gemeente, dan kan Nieuwe Tonge wel op een
goede bijdrage rekenen.
De heer NIEUWENHUIJZEN: Is 'het werk,
dat deze polders op het oog hebben, dringend
noodzakelijk of kan het wachten In het eerste
geval is een bijdrage van 10 als de polder
Battenoord wil geven, te weinig.
De VOORZITTER: Het werk, dat de pol
ders willen laten doen, is niet dringend noodig
en zou nog wel kunnen wachten.
De heer BREESNEE: De gemeente betaalt
niet alleen, het Rijk doet ook wat.
De VOORZITTER: De gemeente draagt ook
bij. De bijdrage van het Rijk houdt verband met
d'en toestand der gemeentefinanciën. Het kan
dus wel meevallen in dat geval.
De heer TEIJL: Het uitdiepen van slooten is
een noodzakelijk werk, daar konden de polders
wel wat meer voor bijdragen.
De VOORZITTER: Er is ook bij begrepen
het verbreeden van een dijk en dat is niet zoo
noodzakelijk en draagt meer het karakter van
werkverschaffing.
De heer NIEUWENHUIZJEN: De slooten
moeten ieder jaar op voldoende diepte gehouden
worden, anders krijg je last met de uitloozing,
daar konden de polders dus wel wat meer voor
betalen. 10 vindt spr. een heel klein beetje.
De heer TEIJL: Die gaan alle'en al weg aan
de sociale lasten.
De heer BREESNEE: Daar heeft de polder
bepaald niet aan gedacht ,dat die er ook bij
kwamen. (Gelach).
De heer VAN ALPHEN: Vraagt aan Batten
oord ook 20 Het verbreeden van een dijk
is wat anders, dat zou kunnen wachten.
Aldus wordt besloten.
Dan komt het ambtenarenreglement voor de
tweede maal in behandeling.
De Bond van Ambtenaren heeft nog al heel
wat aan te merken, aanmerkingen, die echter bij
dezen Raad in geen goede aarde vallen.
Vooral de heer NIEUWENHUIJZEN verzet
zich scherp tegen de meeste mutaties en vindt
hierin bijval bij de andere raadsleden. Hij vreest
voor bureaucratie 'en doet zich als geen vriend
van de „ambtenarij" kennen.
Het is te veel en ook van te weinig 'beteeke-
nis voor deze gemeente om alles hier weer te
geven en we volstaan met de opmerking, dat de
Raad ten aanzien van de meeste opmerkingen
en voorstellen tot wijzigingen zich aan het eerst
ingenomen standpunt houdt.
Dan sluiting.
Vergadering van den Raad der gemeente
OUDDORP op Vrijdag 23 Januari,
's avonds 7 uur.
De Voorzitter, burgemeester Gobius du Sart,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen der vorige vergadering worden voor
gelezen en onverander dgoedgekeurd.
De VOORZITTER spreekt den Secretaris
een welkomstwoord toe, daar hij weer na een
afwezigheid van 4 maanden door een droevig
ongeval veroorzaakt in de vergadering aan
wezig is. Hij hoopt, dat hij weer zijn gewonen
arbeid hervatten moge, met denzelfden ijver, en
dat hij zijn krachten weer in dienst der gemeente
moge geven.
De Secretaris leest nu de ingekomen stukken
voor.
Op het verzoek van den heer M. van Damme
om draden te spannen over het dorp voor
de radio-centrale, wordt met algemeene stemmen
goedgunstig beschikt, voorloopig voor den tijd
van 2 jaar.
B. en W. stellen voor om weer de gewone
bijdrage te verleenen aan den Ouden Oostdijk
en aan den Nieuwen Oostdijk.
Dit wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
De SECRETARIS deelt mede, dat hij uit
Den Haag een schrijven kreeg inzake verhaal
van pensioenpremie op de gemeenteambtenaren.
B. en W. stellen voor alle pensioenpremies
op de ambtenaren te verhalen en alle ambtenaren
over één kam te scheren.
De heer TANIS zegt, dat hij er niet voor is
om het in te trekken, maar om het zoo te
houden.
De VOORZITTER zegt, dat het onaange
naam is, want hij spreekt 'hier ook over
zichzelf. De oude ambtenaren daar is het 4
voor en de nieuwe 8J4 Dat is een groot
verschil.
hier Je ziet er kerken vol menschen en je kent
er zoo goed als niemand van, zelfs niet bij
name. En zelfs die je nog bij name kent, blijven
vreemden, omdat je van hun omstandigheden
niets afweet. Ik weet, dat Hans het er niet ge
makkelijk onder heeft, al wént het op den duur
wel."
Onder verdere gezellige kout verstreek de
avond. Om half elf vertrok Elsa, juist toen de
predikant de sleutel in het slot van zijn 'huis
deur stak en haar nog begroeten kon.
„Trek even je mantel aan, kind", zeide hij tot
zijn vrouw, „dan brengen wij Elsa naar de
tram. Ik hoorde zooeven", tot Elsa, „dat Me
vrouw Le Grand vanavond een telegram uit
Indië kreeg
„Is zij overleden vroeg Elsa haastig.
„Ja", was het korte antwoord.
„Wie is er overleden, Hans?"
Elsa bedacht nu eerst, dat zij met geen enkel
woord had gerept van den brief, dien Mevrouw
Le Grand dien middag uit Indië ontvangen had.
„De vrouw van mijnheer Wagenveld, een
verre neef van Mevrouw in Indië", lichtte zij
haastig in. „Een 'brief bereidde Mevrouw van
middag al voor. En nu reeds het telegram. Arme
man."
,,'t Is ontzettend, op zoo'n leeftijd je vrouw te
moeten verliezen," meende dominé Meinema.
„Maar van Mevrouw Le Grand heb ik begrepen,
dat voor die jonge vrouw de dood winst be-
teekent."
„Zij lag als een gespeend kind, stond er in
den brief van vanmiddag", antwoordde Elsa
met een stokkende stem.
„Dan juicht zij nu voor den Troon van het
Lam", zeide dominé Meinema. „En mijnheer
Wagenveld zal getroost worden. Want Gods
beloften zijn ja en amen."
HOOFDSTUK HL
Toen de forsche tik op de deur geklonken had
en Elsa nauwelijks „binnen" geroepen had, trad
Dolf van Lankeren in het vertrek met een lach
op het blozend gelaat. Zonder te vragen kon
De heer PADMOS: Allemaal moeten ze gelijk
staan.
De heer WESTDIJK: Ik voel er ook onbil
lijkheid in.
De VOORZITTER: Dan moeten ook Bur
gemeester, Secretaris en Ontvanger verminderen.
Dan wordt het in stemming gebracht: voor
de ambtenaren van voor 1922 4 en daarna
8 Vl Tegen stemde de heer Tanis.
De VOORZITTER brengt vervolgens het
ambtenarenreglement ter sprake, dat is opgesteld
in overleg met den Bond van Gemeente-ambte
naren.
De SECRETARIS leest het ambtenaren
reglement voor, dat 61 artikelen en eemge slot
bepalingen bevat.
De VOORZITTER vraagt wie het woord er
over verlangt.
Daar niemand er iets op aan te merken heeft,
wordt het met algemeene stemmen aangenomen.
Dan gaat de vergadering in geheime zitting
ter bespreking sollicitanten voor hoofdonderwij
zer aan de O. L. School.
Na heropening der vergadering stellen B. en
V/. voor om no. 1 te benoemen, den heer
Brusserd van Rotterdam.
De heer PADMOS vraagt of het wel in orde
is om in eens te stemmen, daar het toch mogelijk
moet zijn in een openbare vergadering ook iets
te zeggen.
De VOORZITTER: Ik geloof, dat ik
den Raad genoeg gelegenheid gegeven heb om
wat te zeggen, maar wanneer de heer Padmos
nog wat te zeggen heeft, dan kan hij daar nog
de gelegenheid voor krijgen.
De heer PADMOS zegt aangaande 'het be
noemen van een onderwijzer, dat de Raad een
ruim standpunt moet innemen. Wij moeten niet
tot doel hebben om de openbare school vol te
pompen en ook niet om haar leeg te halen. Wij
moeten een neutraal standpunt innemen. De heer
De Wilde zei eens: men moet zorgen, dat ieder
weet, dat men neutraal is.
De VOORZITTER zegt, dat hij er niet ver
der meer op in wil gaan en vraagt of de heer
Padmos stemmen wil.
Dan wordt tot stemming overgegaan. Met 9
van de 10 stemmen wordt benoemd de heer
Brusserd van Rotterdam, terwijl 1 stem blanco
werd uitgebracht.
De benoemde moet zoo spoedig mogelijk in
functie treden.
Schrijven van den Minister van Staat over
den aankoop van de Middelduinen, de z.g.n.
Horzelhoogten. B. en W. stellen voor een geld-
leening aan te gaan tegen 5 Aflossing door
hen vast te stellen.
De heer TANIS vraagt of de rente van
5 niet te hoog is.
De VOORZITTER zegt dat het niet te
hoog is.
Rondvraag.
De heer JOH. HAMEETEMAN stelt de vol
gende vragen: Hoe veel bedraagt de uitkeering
aan leden van den Arbeidersbond, omdat hij
vernomen had, dat die leden toch geen 1.20
mag worden uitgekeerd, en wie die uitkeering
dan doet Dan was zijn vraag, wat er door
B. en W. is gedaan aan die leden van den
Arbeidersbond, die het niet noodig hebben. Dan
begint spr. namen van dergelijke personen te
noemen.
De VOORZITTER maakt hem er op attent,
om dit hier van deze plaats niet te doen.
De heer HAMEETEMAN wil verder nog
weten', wat het loon is in de werkverschaffing en
'hoe lang er gewerkt wordt. Vervolgens vraagt
hij of er ook op gelet wordt door B. en W„
daar de mogelijkheid bestaat, dat er op het
werk of in het schaftuur propaganda wordt ge
maakt, en of die personen dan niet van het werk
geweerd konden worden, die zulks doen. Ten
slotte vraagt spr. of het waar is, dat het bestuur
van den Bond gedreigd 'had met werkstaking.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor zoo
ver hij weet de uitkeering aan gehuwde leden
1.20 en ongehuwden ƒ1.— per dag bedraagt.
Wij hebben ons bezwaarschrift op die uitkee
ring ingediend, op grond van de regeling, die
is vervat in het artikel van het reglement der
werkloozenkas, en wachten dus den uitslag
daarvan af. Wat betreft propaganda op het
werk, wij zullen als het noodig blijkt, bordjes
doen plaatsen van verboden toegang. Omtrent
het voornemen tot staking, daarvan is ons niets
bekend.
De heer A. PADMOS vraagt het woord en
begint met te zeggen, dat het hem een genoegen
is, dat de heer Hameeteman dit onderwerp hier
in den Raad ter sprake brengt, ofschoon het in
mijn bedoeling, aldus spr., niet lag om dit on
derwerp nu hier aan te snijden. Doch nu de
heer Hameeteman daaraan is begonnen, en het
voor mij als het ware een rechtszaak of proces
was, dat op het doode punt stond, en daar dus
dan niet aan begonnen kan worden of bij wijze
van spreken er moet opnieuw een ruit worden
ingegooid, opdat daardoor dan blijke wie of de
zaak nu eens werkelijk aangaat. Nu zal ik mij
niet als de belanghebbende voorzitter der Ar-
beidersvereeniging als zoodanig uit de veldtent
laten lokken, maar wel als raadslid.
Mij werd wel eens aangewreven, dat ik een
groepsbelang dien, wanneer ik het opneem voor
de arbeiders, maar dat betwist ik. Ik weet mij
sterk, dat wanneer ik 'hier pleit voor de ar
beiders, een algemeen belang te dienen. De zaak
elk zien, dat hij Elsa's broer was.
„Zoo, zusje", riep hij vroolijk, „daar ben ik
eindelijk. Hoe maak je het 7"
Hij sloeg zijn arm om haar heen en kuste
haar.
„Ik maak het goed, jongen. Ga zitten. Hier bij
het raam. Hoe maakt moeder het?"
„Uitstekend, hoor. Wat heb jij hier 'een pracht
van een kamer, zeg. En wat een schitterend uit
zicht. Je hebt het wel verteld, maar een on-
geloovige Thomas, als ik ben, moet het eerst
zien."
Elsa reageerde niet op de laatste opmerking.
„Ja, een mooi uitzicht", zeide zij. „Maar wat
bén je laat. 't Is zoo half drie. Ben je niet
gekomen met den trein van elf uur?"
„Zeker, zusje, om Uwe Edelheid te dienen.
Maar zaken gaan vóór, meisje, 'k Werd op het
kantoor nog al opgehouden en
,,'k Behoef niet te vragen, of je er komt",
lachte Elsa.
„Hoe zoo?" vroeg hij verwonderd.
„Kan ik in je oogen wel lezen."
Dames zijn toch verbazend scherpzinnig,"
meende hij. „Intusschen kan ik je meedeelen, dat
je opmerkingsgave goed ontwikkeld is. Ik kom
over veertien dagen bij Smeetsman Co. aan
het Haringvliet."
„Zoo gauw al 1" riep Elsa uit.
„Ja, hoe eerder hoe liever, In dat saaie Meer
stad ben ik het al lang beu. Hier in Rotterdam
is tenminste leven en beweging. En ik krijg hier
een aardig goede positie met beste vooruit
zichten."
„Doet doet me genoegen voor jou. Maar 'k
wist niet, dat je over een paar weken al zou
komen."
„De baas in Meerstad maakt er geen bezwaar
tegen. Hij wil me liever houden, maar toen hij
bemerkte, dat ik toch weg wil, heeft hij mij bij
Smeetsman Co. krachtig aanbevolen. Dat heb
ik wel gemerkt."
„Gelukkig voor je. Het is het bewijs, dat je
er goed hebt gewerkt."
„O, het ging best, Elsa, Maar ]e komt er
waar het nu hierover gaat raakt een feet groot
algemeen belang, waarover wij het al zoo dik
wijls hebben gehad met 't college van-B. en W.
Nu blijft het mij spijten, dat het college van
B. en W. het maar niet kan inziet^, dat zij
door tegenwerking van de Arbeidersvëteeniginjj
geen algemeen belang van dienst zijir.De Ar
beidersvereniging weet zich sterk b'êwust te
zijn, dat haar zaak verdedigd wordt dpor haar
hoofdbestuur, en dat ik hier van ctefe plaats
maar slechts verdedig wat ik als raadslid ver
plicht ben.
Om nu in de juiste volgorde de vfagen van
den heer Hameeteman op den voetvte volgen,
dat behoef ik hier niet te doen, want zulks is
al door den Voorzitter gedaan, ofschoon het
mij is ontgaan, doordat ik misschien :óver wat
anders onderwijl moest nadenken, of"de Voor
zitter wel een goed antwoord gegevett-'heeft op
die vraag van een voorgenomen werkstaking.
In zijn geheel zij den heer Hameeteman op
gemerkt, dat nog tot deze week toe '-aan de
leden van den Bond de volle uitkeering is ge
daan en dat de loonen bij de werkverschaffing
20 cent per uur zijn, na gehouden óverleg met
het bestuur van dien Bond. De arbeidersorga
nisatie heeft dit alles, trouwens alle - Correspon
dentie, die zij gevoerd heeft met BV en W„
in overleg gedaan met haar hoofdbestuur.
En nu, vervolgt spr., wacht ik opzettelijk
even, hetzij om een interruptie uit tè; lokken,
hetzij ook omdat dit vooral voor mij Van bij
zonder belang is, dat ik weet dat de1 Voorzitter
persoonlijke connectie gezocht heeft met het
hoofdbestuur, en dat ik dit dus voor het be
wustzijn van B. en W. vast wil leggen.
Wij weten ook, dat de gehouden correspon
dentie van deze afd. aan B. en W. nog niet is
beantwoord en willen hierbij opmerken, 'wanneer
zij de tactiek willen volgen om deze zaak dood
te zwijgen, dat zulks op den duur zich-wreken
zal in de toekomst.
De manier, die B, en W. volgen in deze zaak,
en ook blijkbaar aanhang vindt bij U, mijnheer
Hameeteman, zal zich zeker wreken.
-
Uw vraag omtrent een eventueele staking
verklaar ik alleen hieruit, dat U zulks vreest,
en dat die vrees U alleen deze vraagt op de
lippen legde. Met de sterkste verzekering kan ik
U hierbij wel gerust stellen, dat nimmer bij het
afdeelingsbestuur alhier met dat wapen is ge
dreigd. Maar wel kan ik U op grond der his
torie van de laatste weken mededeelen, dat
B. en W. en diens aanhang op weg" zijn eene
staking of toonbeweging voor te bereiden. U
gevoelt toch wel, indien op dien ingeslagen weg
door B. en W. gevolgd, dat zij het voor de
landarbeiders zoo noodzakelijk maken,- dat deze
alleen om verzekerd te kunnen blijven voor een
uitkeering van 1.20 per dag, zij..de loonen
moeten verhoogen.
De volle verantwoordelijkheid is en blijft dus
voor alles wat er gebeurt in de toekojpst, voor
B. en W. en diens aanhang.
Er is een middel geweest, wat niet' i$ aange
grepen door B. en W., om zich uit déze voor
hen zoo gewichtige gewetenszaak te redden.
Wij waren getuige bij de conferentie, die werd
bijgewoond door een inspecteur van 's Rijks
dienst, nadat er was aangetoond uit d|:-ófficieele
gegevens van het getal werkloozen 'ter dezer
plaatse, dat er bijna geen een losse arbeider
meer in loondienst was, dus practisch' gesproken
er is van geen loon sprake, zoodat deze ten
slotte de vraag stelde: „Nu wil ik eens weten
hoeveel het loon was, toen het boerenwerk
eindigde". Toen werd door B. en W. én voor
namelijk door de wethouders bevestigd} dat het
loon hier ter plaatse toen 1.75 was'voor zoo
genaamde vaste arbeiders en 2 voor enkele
losse, die men als aanvulling noodig'flhad. Met
dat bedrag is dus de 1.20 uit de werkloozen
kas alhier gewaarborgd.
Gij herinnert U nog wel, mijnheer de Voorz.,
dat wij toen bij die gelegenheid nog gezegd heb
ben, wanneer het onverhoopt blijken, jnpcht, dat
gij B. en W. eene overwinning op ons zoude
behalen, gij dan die overwinning ajaar moet
beschouwen als een Phyrus-overwinping.
Wat nu betreft over de propaganda op de
werkverschaffing, daar is mij niets van bekend.
De vraag is dan nog: welke propaganda zou
dat moeten zijn Verder zou men kunnen gaan
en vragen: voor wie zou men dan eigenlijk bord
jes van verboden toegang moeten plaatsen
Want, vervolgt spr., beseft eens goedj: mijnheer
Hameeteman, wanneer gij eens in de plaats van
den werkman hier zat, en U hoorde,; dat van
deze plaats op zulk een minachtende ,topn over
U gesproken werd, zou dan ook bij LI de vraag
niet opwellen: wie moeten we nu eigenlijk die
werkplaats verbieden Het antwoord Ijgt alzoo
voor de hand, dat juist door minachting voor
het werkvolk de revolutiegeest wordt aange
wakkerd. Wij moeten nu niet een Hoon aan
slaan, alsof wij met Russisch geweld, het volk,
dat wij hier niet in het gewone bedrijf kunnen
plaatsen, als het ware maar verbannen naar
het nieuw Siberië-oord.
De VOORZITTER meent eenige-dingen te
moeten rechtzetten, welke door den spr. scheef
zijn voorgesteld. Verder sloeg de Voorzitter een
zeer hoogen toon aan, om den spreker als raads
lid en als voorzitter der organisatie, scherp on
der het oog te brengen, dat hij toch-.van B. en
W. zich in geen enkele mate liet aanwrijven,
dat zij als zoodanig de verantwoordelijkheid
isiï
geen zier verder vooruit. Dat gaat niet. En dan
spreekt het toch vanzelf, dat je naar iéfs anders
uitziet, dat betere vooruitzichten geeft Of denk
jij daar niet zoo over
Elsa begreep onmiddelijk, dat er achter deze
schijnbaar argelooze vraag een bedoeling zat.
Waarom zij besloot, voorzichtig te zijn.
„Ik begrijp je vraag niet", zeide zij. „Zijn er
dan, die bezwaar maken er tegen, daé'jésvooruit
wilt in de wereld
„Als het aan moeder lag, bleef ik" ïüijn gan-
sche leven in Meerstad, al verdiende ik nog zoo
weinig."
Onder haar vraag was Elsa naar' de thee
tafel geloopen en presenteerde Dolf, die ietwat
lui in de faeuteuil zat, een kop thee. Meteen
zag zij hem flink in de oogen.
„Wat je daar zegt, is niet waar, Dolf", zeide
zij met vaste stem. „Dat weet ik wel beter."
„Hoe kun je dat weten vroeg hijs,,Je was
toch niet tegenwoordig bij de gesprekken, die
ik de laatste weken met moeder had?-**
„Neen, natuurlijk niet. Maar ik weet zeker,
dat moeder nooit heeft gezegd, dat jesaiet naar
verbetering streven mag. Welke goede en ver
standige moeder zou dat nu zeggen, Dolf
„Nu, je hadt haar eens moeten hoören. Dat
hier in Rotterdam was een goede positieverbe
tering; 'k heb er nota bene 'bijna hef. dubbele
salaris van Meerstad. Maar jawel, moeder ver
zette er zich met hand en tand tegen. Het is niet
met haar zin, dat ik naar hier kom. Maar ik kon
het niet helpen, 't Zou onverantwoordelijk zijn,
zulk een verbetering af te slaan."
„Je stelt de zaken verkeerd voor, Dolf. Ik
weet het wel beter. Moeder heeft er alleen
bezwaar tegen gemaakt, dat je naar Rotterdam
komt."
Dolf maakte een afwerende beweging, waar
na hij rustig zijn kop thee uitdronk. ;e6j.-
„Dat was een lekker kop thee, zusje- Ik had
dorst gekregen van het praten en sjouwen. Wil
je wel gelooven, dat ik niets geen trek; in een
dispuut heb?" »c,
„Ik ben geen dispuut begonnen, Dolf, De
zouden hebben ean de gevolgen. Hij ontzegt spr.
het recht als raadslid en als verantwoordelijk
persoon der Arbeidersvereniging (de heer
Padmos ka lm, doch met twijfelend
schouderophalend gebaar) om in
zulke bewoordingen zich te uiten.
Gij moest, zoo vervolgt de Voorzitter, wat
meer oog hebben voor het goede werk, dat hier
geschiedt, en waarover ieder, die het ziet, een
woord van lof heeft aan ons gemeentebestuur.
De heer PALMOS zegt, dat de z.g. filippica
van den Voorzitter niet den minsten indruk bij
hem heeft nagelaten, wetende bij ervaring uit
welke mond deze voortkomt, en van de dus
genaamde terechtzetting van hetgeen scheef door
hem zou zijn voorgesteld, dat is door hem nog al
gemakkelijk te dragen, want bij alle onze confe
renties zijn getuigen geweest, en zou zulks dan
desnoods voor een eergericht beslecht kunnen
worden. De zachtste Hollandsche uitdrukking,
die wij voor een goed rond Hollandsch gezegde
hebben, kunnen wij omschrijven met: schadelijke
onjuistheden, waarmede geschermd wordt.
Hierna vraagt de heer T. TANIS het woord.
'Hij had verwacht, dat dezen avond nog wel
wat anders ter tafel was gekomen, want hij
meent te weten, dat de bevolking hier erg ont
stemd is over die rioleeringskwestie. Hij heeft
nog eens nagegaan wat de prijs der buizen is,
en wat er maar aan werkloon noodig is, en dan
komt hij ten slotte tot de conclusie, dat hij niet
begrijpen kan, dat zulk een werk 8000 zou
moeten kosten. Met zijn berekening dan weet
hij niet hoe of het mogelijk is, in aanmerking
nemende, dat de benoodigde grond voor dempen
der sloot gratis gebeurt, tot zulk een bedrag
te komen.
De VOORZITTER verdedigt het een en
ander, maar wegens het late avonduur wordt
de vergadering, nadat niemand meer het woord
verlangt, gesloten.
OPSLUITING ^OOLEENDEN.
De Minister van Staat, Commissaris der
Koningin in de.Provincie Zuid-Holland brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat Gede>
puteerde Staten, ter voldoening aan het be»
paalde bij Art. 34 der Jachtwet 1923, bij hun
oesluit van 11 Januari 1932, No. 360 hebben
bepaald, dat in deze provincie de kooieenden
door den kooiman moeten worden opgesloten
of gehoki gedurende het tijdvak 1 Juli tot
en met 15 september 1932.
Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt waar
zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in de
Nederlandsche Staatscourant worden geplaatst.
's»Gravenhage, 22 Januari 1932.
De Minister van Staat,
Commissaris der Koningin voornoemd
v. KARNEBEEK.
JPi«Mtt«ieiiJi& JMleuws.
SOMMELSDIJK.* In verband met de op
heffing van het T rambedrijf op hét eiland Goe-
ree en -Overflakkee werd dezer dagen onder
leiding van een voorloopige commissie, be
staande uit de heeren K. Th. le Comte en A.
Groenendijk uit Sommelsdijk, L. Peeman uit
Middelharnis en P. Pulleman uit Oude Tonge,
opgericht een vereeniging van auto-vrachtrijders.
Bij de oprichting traden als lid toe 29 per
sonen met voorloopig 46 wagens.
Tot bestuursleden werden gekozen de heeren
P. Pulleman, Oude Tonge, voorzitter; A. Vis
been, Nieuwe Tonge, secretaris; P. van Dongen,
Dirksland, penningmeester; A. van Rumpt, Stad
aan 't Haringvliet en J. van Putten, Ooltgens-
plaat, leden.
Als voorzitter van de regelingscommissie voor
het vrachtvervoer werd gekozen de heer K. Th.
le Comte te Sommelsdijk, terwijl uit het bestuur
daaraan werd toegevoegd de heer P. Pulleman
uit Oude Tonge.
Vorige week stonden bij den correspondent
der arbeidsbemiddeling gemiddeld 37 werk
loozen ingeschreven.
Voor den dienstplicht, lichting 1933, zijn
voor deze gemeente 37 personen ingeschreven.
Vorige week werden uit deze gemeente
verscheept 3810 H.L. aardappelen, 2365 H.L.
uien en 835 H.L. paardepeen.
MIDDELHARNIS. De heer A. ScheUevis
alhier, die voor een operatie in het ziekenhuis
te Rotterdam was opgenomen, is aldaar na de
operatie overleden.
Inbraak. Ongenoode gasten hebben in den
nacht van Zaterdag op Zondag een bezoek ge
bracht aan de openbare lagere school alhier.
Na het een en ander medegenomen te hebben
zijn ze vertrokken. De politie is ijverig bezig
de daders op te sporen.
DEN BOMMEL. Vervoerd: 1600 H.L. aard
appelen, 1400 H.L. uien en 100 H.L. koepeen.
Bij den correspondent der arbeidsbemidde
ling stonden vorige week 56 werkloozen in
geschreven.
kom er alleen tegen op, dat je van moeder din
gen zegt, die niet waar zijn."
„Och, jij, jij bent altijd zoo streng-logisch ge
weest. Je hebt je carrière misgeloopen, Elsa. Je
hadt advocate moeten worden."
Elsa begreep, dat Dolf zich met een grapje
wilde redden uit de situatie, waarin hij zichzelf
gebracht had. Zij had ook niet veel lust, on
middellijk te gaan redetwisten. Maar haar recht
vaardigheidsgevoel kwam er tegen in opstand,
dat moeders woorden en bezwaren opzettelijk
verkeerd werden uitgelegd.
„Zeg, dat nu niet weer, Dolf, want het is
niet waar, dat moeder je carrière tegenhoudt.
Als je nu bijvoorbeeld in Zwolle of een der
gelijke stad een betere betrekking had kunnen
krijgen, dan zou moeder heusch niets gezegd
hebben."
„Nu ja", vergoelijkte hij, blijkbaar inziende,
dat hij te ver was gegaan, „je kunt best gelijk
hebben. Maar zóó staat de zaak nu eenmaal
niet. Mijn carrière ligt hier in Rotterdam. Wat
hebben moeder en jij, want 'k heb al bemerkt,
dat jij precies zoo bent, er nu toch op tegen,
dat ik in Rotterdamkom wonen
„Je vraagt naar den bekenden weg, Dolf."
„Dat is een ontwijkend antwoord. Rotterdam
of Zwolle of Arnhem of welke stad ook, het
is precies hetzelfde. Of dacht je soms, dat ik in
Zwolle ook niet zou kunnen, wat jullie noemt,
afglijden
De waarheid dezer opmerking moest Elsa in
zekeren zin beamen. Zelfs in Meerstad kon hij
afdwalen. Feitelijk was die afdwaling er reeds
lang.
„Natuurlijk, wij kunnen overal afdwalen.
Maar een groote stad, als Rotterdam, met veel
verleiding en waar je bovendien in de massa
verloren raakt en niet wordt opgemerkt, biedt
daarvoor meer gelegenheid. En dat was alleen
het bezwaar van moeder, Dolf. En daar mag je
geen aanmerking op maken. Je moet het in
moeder prijzen, dat zij over je waakt"
CWordt vervolgd).