r
J
L UIT HET WOORD J
PREDIKBEURTEN
JEUGDLEVEN
„„a ■HHHIHHHHH onder redactie van
Prof. Dr. J. SEVER1JN, Dordrecht; L. F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
OP ZONDAG 24 JAN. 1932
STICHTELIJKE OVERDENKING
JOH. 1 39b.
r VOOR DEN ZONDAG
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur
Ds. van Asch (Doop).
Middelharnis, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 u.
Ds. van der Wal van Dirksland (Doop).
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N.
Tonge en 's av. 6 uur leesdienst.
Oude Tonge, v.m. Ds. van Ameide van Oud
dorp en n.m. leesdienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. 9.30 Ds. v. d. Wal en 's av.
6 uur de heer Baart.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, 's av. 6 uur Ds. Polhuijs van Stad
aan 't Haringvliet.
Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van
Ameide.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, v.m, 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't'Haringvliet, v.m, en 's av. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. en 's av. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 6 uur Ds. de Lange.
Melissant, v.m. en n.m. leesdienst.
Stellendam, v.m. en 's av. leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
CHR. GEREF. KERK.
Middelharnis, vjn. en 's av. Prof. Wisse van
Apeldoorn.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees
dienst.
Dirksland, vjm., n.m. en' 's av. Ds. Lamain van
Leiden.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
Zaterdag 23 Jan., 's av. 6.30 uur Ds. Lamain
van Leiden.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
„En zij zeiden tot Hem: Rabbi,
('t welk is overgezet zijnde: Meester)
waar woont gij
De vraag, waarmee de discipelen van
Johannes den Dooper: Andreas en Jo
hannes, tot Jezus komen, is op 't oog
een weinig diepzinnige, zakelijke, nuch
tere vraag. Zij hebben op Johannes
aanwijzing het voornemen opgevat, om
geregeld Jezus te gaan volgen en Zijn
discipelen te worden. Het ligt voor de
hand, dat zij nu willen weten, waar Hij
gehuisvest is gedurende den tijd, waar
in Hij onder Johannes' gehoor komt
immers dan kunnen zij Hem gemakke
lijk terug vinden, als zij Hem eens uit
het oog mochten verliezen en van Hem
geregeld onderwezen te worden.
Maar aldra merken wij, dat er meer
steekt achter die, schijnbaar zoo nuch
tere, vraag. Als wij maar eerst er op
letten, dat deze vraag, een wederwoord
is op wat de Heere Jezus gevraagd heeft:
Wat zoekt gij Een tot zelfbezinning
dringende vraag: wat hebt gij van Mij
noodig Wat denkt gij bij Mij te vin
den: wat verlangt uw hart, dat gij van
Mij zoudt kunnen ontvangen En nu,
het antwoord is: Rabbi, waar woont
gij Dat is geen antwoord. 'Waarom
deze wedervraag Waarom gezwegen
op Jezus' onderzoekende vraag Daar
moeten wij op doordenken, want dan
wordt beide, wat zij verzwijgen en wat
zij uitlaten, welsprekend.
Die vraag: Rabbi, waar woont gij 1
verraadt, dat zij bij Jezus inderdaad
zoeken, wat bij Hem meest gezocht
moet worden: een Heiland voor hun
verslagen zondaarshart. Zoo zij Hem
nageloopen hadden alleen, om Zijn
leerling te zijn: zooals zoovelen een
rabbi, die veel van zichzelf verwachten
deed, naliepen: om hun dorst naar ken
nis te bevredigen, om zoo 't mogelijk
was, wat nieuws te hooren, wat zou
hen dan verhinderd hebben, om op
Jezus' vraag terstond te antwoorden:
Rabbi, onderricht ons.
Maar het antwoord, dat zij geven
moeten, is blijkbaar niet zoo eenvoudig.
Die discipelen van Johannes zochten in
Jezus niet zoozeer den Leeraar, als wel
den Middelaar, die hen met God ver
zoende: het Lam Gods, dat de zonde
der wereld wegneemt, zooals Johannes
Hem hun had aangewezen. Heel Jo
hannes' onderwijs had daartoe meege
werkt, dat in hun ziel de vraag was op
gekomen en steeds dringender klonk:
Waar is het lam, ten offer voor mijn
zonde
Johannes' prediking diende om uit te
drijven tot Hem, die kwam, om te zoe
ken en zalig te maken, dat verloren
was, om te heelen de gebrokenen van
hart, en de treurenden te vertroosten.
En zulk een voorbereiding hadden Zijn
discipelen, die dagelijks bij hem waren,
niet vergeefs gehad. Als zij dan ook op
huns Meesters woord: „Zie, het Lam
Gods" zich omwenden en tot Jezus ko
men, dan is zoo te verstaan, dat zij in
Jezus allereerst den Priester zagen, bij
Wien zij met hun schuld beladen te
recht konden: Die in het, door zonde
droefheid verbrijzeld hart, de balsem
van de. genade Gods gieten kon: Die
weer vrede in het ontruste hart kon
wederbrengen: voor Wien zij den nood
hunner zielen konden klagen; bij Wien
zij hun hart konden uitstorten, om door
Hem geholpen te worden.
En nu is het in eens duidelijk, waar
om op Jezus' vraag: Wat zoekt gij
geen antwoord komt, maar een weder
vraag: Rabbi, waar woont gij Natuur
lijk, over zulke dingen konden zij zoo
maar niet op den publieken weg, mid
den in de menigte rondom Johannes
spreken. Wat zij te zeggen en te vragen
hadden, dat kon niet voor de ooren van
veel nieuwsgierigen gevraagd en ge
zegd worden. Hun spreken zou een
biecht zijn ten deele: en dat moest in
de afzondering, met den Heiland alleen,
afgedaan. Daartoe was het gedrang
rondom den Dooper geen geschikte
plaats. En zoo komt de schuchtere bede:
Rabbi, waar woont gij. Wij moeten
U alleen ontmoeten. Wij zullen Uw
vraag beantwoorden, evenwel hier niet,
maar in de eenzaamheid. Wij zoeken
uw omgang in het verborgene, in het
vertrouwelijke van uw woning, in het
intieme van eigen huis."
Het is goed bij Jezus ter school te
gaan: Van Hem onderwezen te wor
den: de wijsheid Gods te begeeren, die
van Zijn lippen vloeit, om er mee ver
rijkt, anderen te verrijken en een leids
man te wezen voor die geen weg weten.
Het is goed om zulke kennis te be
geeren. Maar het is ook goed, en meest
noodig, uit het rumoer van menschen-
volte in de eenzaamheid te komen: en
met den Heere, ver van het aardsch
gedruisch, in de stilte spreken, en den
nood zijner ziele te klagen, en met zijn
zonde te komen tot het Lam Gods, en
om te biechten wat geen ander men-
schelijk oor hooren mag, en in den per
soonlijken omgang den verborgen om
gang met Hem, zijn hart uit te storten.
Zóó moet gij den Heere zoeken en zeg
gen: Heere, waar woont gij In het
gedruisch van het tegenwoordige leven,
in het jagen en draven van alle dag,
wordt dat zoeken van het eenzame ver-
keeren met den Heiland zeldzamer, zoo
niet geheel vergeten.
Dat intieme van ons geloofsleven, dat
zoeken van den verborgen omgang met
den Heere mogen wij niet verwaarloo-
zen. Met dit verzoek kome men tot
f Jezus menigmaal: „Heere, waar woont
gij Laat mij U in 't verborgen ont
moeten". En dan met een oprechte be
geerte, om op te biechten aan Zijn luis
terend oor, onze zonde, ons leedwezen
daarover, en te ondervinden, dat Hij
groot is van mededoogen en dat Hij tot
een boeteling zegt: „Wees welgemoed,
mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven."
Sterk in 't belijden, vurig in 't strijden
is wie deze „retraite", dit „zich terug
trekken" kent. Uit dezen verborgen
omgang, uit de woning des Heilands,
treedt Zijn discipel te voorschijn, ver
sterkt en verfrischt, want in zijn ver
borgen omgang is een bron van
krachtsvernieuwing.
wij herhalen het, er ontbreekt nog wel wat aan
die belangstelling, Hoe komt dat? Of is die
belangstelling er wel, maar dat ze zich niet
openbaart? Het laatst zijn we geneigd te ge-
looven. Onze laatste Ringvergadering heeft ons
daarin gesterkt. Toen hebben wij althans gezien,
dat er nog een meeleven met den Ring is, al
is het dan ook van verre. Aangenaam werden
wij verrast door dien „oud-J.V.'er", die op deze
plaats zijn meening weergaf.
Maar aan den anderen kant gevoelden wij
het weer als een gemis, waarom die belang
stelling zoo van verre stond. Als de oud-J.V.'ers
eens wat meer hun belangstelling toonden, wat
zouden zij een kracht voor onze vereenigingen
kunnen zijn. Wat zouden vele besprekingen een
anderen loop hebben, als de oud-leden der J.V.
meer blijk gaven van meeleven met het werk
der J.V. door onze vergaderingen te bezoeken.
Zou dat nu zoo'n groote opoffering wezen
Want als de oud-leden hun belangstelling niet
toonen, hoe zal het dan met de anderen wezen
Of geeft men niet veel om dat saaie werk der
J.V. Voelt men meer voor kunst en sport
Zou het dan toch waar zijn, zooals wel eens
beweerd wordt, dat het in de J.V. zelf ligt,
dat zij de belangstelling niet heeft. Moet de
J.V. zich op dit punt herzien Moeten wij ons
werk wat meer aantrekkelijker gaan maken
Moeten wij ons program in dier voege samen
stellen, dat er voor elk wat wils is? Zullen
wij onze jaarvergaderingen tot kunstavonden
maken, met samenspraken, met zang of muziek
of lantaarnplaatjes Of zullen we samenwer
king zoeken met de M.V. of zangvereeniging,
en dan zoo de belangstelling van het publiek
opwekken Dan zeggen wij: Neen. Dan komt
het werk der J.V. in het gedrang, en dat moet
nummer één blijven. De hoofdschotel op onze
jaarvergaderingen moet gevormd worden door
een juist beeld te geven aan onzen wekelijkschen
arbeid. Dan trekken wij oprechte belangstelling.
Dan zijn voor ons 50 meer dan 200, want dan
zijn die 50 oprechte meelevende belangstellen
den en daar hebben wij op de J.V. behoefte aan.
De aantrekkingskracht moet uitgaan van ons
werk zelf, niet van wat het programma biedt
als varia. Laat onzen arbeid in liefde, met geest
drift en bezieling verricht mogen worden. Laten
wij toonen, dat het ons ernst is, als wij zoo
onzen arbeid op de J.V. verrichten, dan wekken
wij de oprechte belangstelling.
Als wij in geheel onzen arbeid toonen, dat
wij zonen willen zijn van ons edel voorgeslacht,
dan kan nooit de J.V. als de schuldige aange
merkt, dat er geen belangstelling is.
Daarom, ouderen, door uw belangstelling te
toonen met het werk der J.V., kan dat werk
onder Gods zegen nog tot grooten bloei worden.
O. K. P.
BB
BS
S
BB
BELANGSTELLING VOOR ONS WERK.
Aan belangstelling voor het werk der J.V.
ontbreekt het hier en daar nog wel eens. Te
midden van tal van vereenigingen, die wij tegen
woordig op elk dorp aantreffen, en die elk op
zijn beunt de belangstelling van het publiek wil
hebben, daar midden in staat de J.V. als iets
aparts. Want hetzij, dat die andere vereeni
gingen al betoogen de een de ontwikkeling van
kunstgevoel, en de ander de ontwikkeling van
lichaamskracht, het doel is toch de ontwikkeling
van het aardsche leven.
De J.V. heeft echter een ander doel, n.l. het
doen kennen en belijden der Calvinistische be
ginselen op alle levensterreinen, dus een ont
wikkeling van het zieleleven.
Maar al is het nu, dat de J.V. met haar
aparte plaats temidden van het verenigings
leven een eenling vormt, met de M.V. desniet
tegenstaande vraagt zij toch belangstelling, en
we zouden zeggen, gezien haar werk en doel,
heeft zij recht op die belangstelling. En toch,
JAARVERGADERING M.V. „LYDIA"
TE SOMMELSDIJK.
Woensdagavond 22 Januari hield de Ned.
Herv. (Geref.) Meisjesvereeniging „Lydia" te
Sommelsdijk haar 3e jaarvergadering in 't Zon
dagsschoolgebouw.
De vergadering, die zeer druk bezocht was,
stond onder leiding van den eere-voorzitter Ds.
E. van Asch. Deze opende de vergadering door
te laten zingen Ps. 68 10 en ging voor in ge
bed. Na bestuur en vereniging zijn hartelijke
gelukwenschen te hebben aangeboden, spreekt
Ds. van Asch zijn openingsrede uit, Spr. begint
met op te merken, dat de Heere vaak bij een
landman vergeleken wordt. Die hemelsche land
man moet ons uit den natuurlijken bodem los
woelen en ons overzetten in 't rijk der genade,
onze levenswortels moeten zich uitslaan bij den
waterstroom om niet te verdorren. Alles nu
hangt af van het wortelleven. Wat het funda
ment is voor een huis, is het wortelstel voor
een boom. Maar het verschil is, dat het fun
dament alleen draagt, doch dat de wortel draagt
en voedt. Alle levenssappen worden door de
wortels opgezogen, en door stam, tak en twijg
heengestuwd. Van het wortelstel hangt dus alles
af, al is zij onder de zwarte aarde verborgen.
Gods werk is anders dan 's menschen werk. In
't natuurlijke leven is er groot vertoon. Er
wordt reclame gemaakt. De wereld ziet op den
uiterlijken vorm, ziet aan wat voor oogen is.
Maar God werkt heel anders. Hij zegt: eerst
wortelen schieten nederwaarts. Hij handelt altijd
in het verborgene om de grondslagen te leggen
voor Zijn rijk. Dit blijkt b.v. ook uit de ge
schiedenis van 't volk Israel. Jesaja immers zegt:
Het overgeblevene, het ontkomene van 't huis
van Juda zal benedenwaarts wortel schieten en
opwaarts vruchten dragen. Voor Israel was 't
toen een zeer benauwde tijd. Rabsaké eischte
de stad Jeruzalem op, waaromheen hij gelegerd
was. Plotseling moest hij weg, maar in een brief
aan Hiskia eischte hij de overgave van de stad.
In cheri brief smaadde hij ook den God van
Israel. Hiskia legde dien brief voor het aan
gezicht des Heeren, en smeekte om redding.
Jesaja smeekte: nu dan verlos ons uit hunne
hand, opdat allen weten, dat Gij de Heere zijt.
Het antwoord, dat Jesaja moet overbrengen,
luidt, dat er een betere toekomst voor het volk
is weggelegd. Het ontkomene zal benedenwaarts
wortel schieten. Menigmaal heeft het den schijn,
dat alles uit is. Maar zoolang er nog een klein
kuddeke is, dan geen wanhoop. Eerst beneden
waarts wortel schieten. Op onnaspeurlijke wijze
zal het beginnen. Op het oogenblik dat alles een
verloren zaak scheen, was het beneden reeds
aan 't wortel schieten. Dat zien wij ook bij de
komst van Christus in 't vleesch. Niet velen
wisten af van het begin. Enkele 'herders, de
wijzen uit 't Oosten. Toen Jezus groot geworden
was ging Hij ongemerkt Zijn weg. Het was
worteiwerk toen Hij met Zijn discipelen en
apostelen rond trok. Zijn gansche loopbaan was
worteiwerk, waaruit een Koninkrijk zou op
bloeien, dat niet te overweldigen is. Eerst ech
ter benedenwaarts wortel schieten en straks
opwaarts de vrucht. Zoo is het in de gemeente,
maar zoo is het ook in het publieke leven. Als
de wortelen hun werk gedaan hebben en doen,
dan eerst de vruchten.
Voor alles hebben wij fe onderzoeken of het
worteiwerk goed in orde is. Daartoe moeten
wij tot ons zelf inkeeren, tot schuldbesef komen.
Wij zijn niet alleen boomen, maar moeten ook
vruchten dragen. Op het verborgene volgt het
openbare. Zijn wij goed in de diepte geworteld,
dan volgen ook de vruchten, tot zegen van den
naaste. Daarom niet de diepte geschuwd. Dan
ontwaart gij ook vanzelf de vruchten, vruchten
der bekeering waardig.
Na deze schoone en met aandacht gevolgde
rede kregen wij de verslagen te hooren, waaruit
bleek, dat het de vereeniging in het afgeloopen-
jaar weer goed ging. De inkomsten bedroegen
633.18uitgaven 561.42. Batig saldo
71.76H.
Nadat eerst het Bondslied gezongen was, hield
Joh. v .d. Boogert een inleiding over: „De vijf
wijze en de vijf dwaze maagden".
Vervolgens een onderwerp Kerkgeschiedenis
door J. Zaaijer: „Een blik in den Bartholomeus-
nacht". Dan een gedicht van M. Kieviet, getiteld
„Eliza's vlucht".
Onder 't zingen van Ps. 89 7 en 8 wordt
gecollecteerd voor de M.V., waarna wordt ge
pauzeerd. In de pauze had de gebruikelijke trac-
tatie plaats.
Met 't zingen van Ps. 103 1 wordt de ver
gadering heropend. Wij krijgen nu nog te hooren
een onderwerp Vad. Gesch.: „De onoverwinlijke
vloot" door K. v. d. Veer; een- inleiding Gew.
Gesch.: „Het handschrift aan dién wand", door
M. v. d. Nieuwendijk, en een opstel over de
Zending: „Zendeling Van Loosdrecht", door
T. Hoogmoed. Al deze onderwerpen gaven blijk
van flinke studie. Er werd dan ook met aan
dacht geluisterd. Op zeer mooie wijze droeg M.
Kieviet het gedicht „Eliza's vlucht" voor. Ook
de verschillende zangstukjes vielen bijzonder in
den smaak.
Ten slotte kreeg de presidente Mej. A. Hart
man nog het woord om verschillende personen
en corporaties te bedanken. Vooral de jonge
organist G. Zoon werd hierbij nóet vergeten, die
zich op zulk een uitnemende wijze van zijn
taak kweet.
Daarna dankte Ds, van Asch de vereeniging
nog voor alles wat zij ten gehoore heeft ge
bracht, en ging, nadat nog gezangen was Ps.
118 7, voor in dankgebed.
De Meisjesvereeniging mag op een zeer goed
geslaagden avond terugzien.
MIDDELHARNIS. Zaterdagavond zal in de
Chr. Geref. Kerk optreden Prof. Wisse van
Apeldoorn, tot het houden van een tijdrede.
OUDE TONGE. Tot predikant in de Ned.
Herv. Kerk is beroepen Ds. M. B. Verkerk
te Mijdrecht.
A.s. Zondagmorgen zal in de spreekbeurt
van Ds. Ameide een extra collecte gehouden
worden voor het tekort van dén Geref. Zen-
dingsbond.
DIRKSLAND. Tot onderwijzer aan de O. L.
School alhier is benoemd de heer P. L. van
Munnik te Haarlem.
HERKINGEN. De beer J. W. van Houdt,
■benoemd tot hoofd eener bijzonder lagere school
te Rijssen, heeft dit benoeming aangenomen,
en als zoodanig alhier ontslag gevraagd, wat
hem is verleend.
Verslag van de jaarvergadering der Ned.
Herv. Schoolvereeniging gehouden' Dinsdag 19
Januari. Aangevangen werd met het zingen van
Ps. 32 vers 1 gebed en het lezen van 2 Kon.
23. Dit Schriftgedeelte werd' door den Voor
zitter nader toegelicht. Notulen der vorige ver
gadering werden gelezen en goedgekeurd. Ver
volgens brengt de secretaris zijn jaacrverslag uit,
wat onder dank werd goedgekeurd. Daarna re
kening van den penningmeester waaruit blijkt
dat de totale ontvangsten en uitgaven reps, heb-
gen bedragen 5281.17 en 5236.31. Saldo
44.86. Een commissie bestaande uit 2 leden
belast met het nazien der rekening, rapporteert
tot vaststelling der rekening. Zulks geschiedde
onder dank aan den penningmeester voor zijn
goed beheer. Vervolgens verkiezing Bestuurs
lid wegens periodieke aftreding van den heer
C. P. van Eek, welke weder werd herkozen
en zijn benoeming aanneemt. Daarna werden
verschillende zaken besproken en sloot de eere
voorzitter met gebed en het zingen van Ps. 33
'het laatste vers de vergadering met dankgebed.
JAARVERGADERING M.V, „DORCAS"
TE HERKINGEN.
Kort verslag van de op 21 Januari 1932 des
avonds ten 7 ure in de Ned. Herv. Kerk ge
houden 3e Jaarvergadering van de Ned. Herv.
Meisjesvereen. op Ger. Grondslag „Dorcas" te
Herkingen, onder leiding van den Eere-Voor-
zitter der Vereen, de Eerw. Heer J. Overweel.
Aangevangen werd met het zingen van Ps.
103 1 en gebed. Daarna lezen van Ps. 45.
De eere-voorzitter heette alle aanwezigen har
telijk welkom en sprak zijn openingswoord naar
aanleiding van Ps. 45 9, bet eerste gedeelte.
Gewezen werd 'hierin op de kleederen vervaar
digd door de Meisjesvereen., welke alle der
vergankelijkheid onderworpen zijn 'en daartegen
over gesteld de mantel der gerechtigheid van
Ghristus, welke van eeuwigblijvenden duur is.
Volgt jaarverslag secretaresse en penning-
meesteresse.
Het laatste was geheel in dichtvorm, wat on
der ademlooze stilte werd aangehoord. Beide
functionarissen worden door den Voorzitter dank
gezegd voor hun arbeid.
Vervolgens zingen van 't bondslied door alle
aanwezigen. Volgt een inleiding Bijb. Gesch.
„Maria van Bethanië," door A Huizer, waarna
zingen door de M V „Dorcas" „Aan des Hei
lands voeten" Daarna een gedicht door M Log-
mans vervolgens weer zingen door de M. V.
van Jezus' Zielevriend in nood" Volgt nu een
inleiding Cath. Zondag 2 door E. Witvliet.
Waarna weer werd gezongen, onderwijl werd
gecollecteerd. Daarna kwamen aan de beurt
de afgevaardigden der verschillende vereeni
gingen. Van verschillende vereenigingen kwamen
schriftelijke felicitaties binnen.
Alle onderwerpen en alle gezang werd met
de grootste aandacht beluisterd, Het gezang
sloot bijna geheel aan bij de geleverde onder
werpen.
Onder het zingen van Ps. 145 5 werd de
vergadering door den eere-voorziter met gebed
gesloten.
OUDDORP. Aan het einde der godsdienst
oefening, Woensdagavond, maakte Ds. van
Ameide aan de gemeente bekend, dat hij voor
het beroep naar St. Filipsland heeft bedankt.
EEN GOEROE VERMOORD.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt ons:
Eenigen tijd geleden hebben wij in deze ru-
brle kal eens melding gemaakt van wonderlijke
verschijnselen op West-Nieuw-Guinee, in het
j zuiden van den Vogelkop. Weer hebben ons
j vandaar eigenaardige berichten bereikt. De goe-
i roe van Bagaraga was, volgens de eerst ont-
j vangen tijding, door een krokodil weggesleurd.
Maar nadere berichten brachten andere geruch
ten over.
De goeroe van een nabijzijnd dorp schreef
een langen brief aan zijn Zendeling om hem te
vertellen, dat dé gestorven goeroe hem in zijn
droom was verschenen en hem had gezegd, dat
hij niet door een krokodil, maar door eenige
bewoners van Bagaraga was gedood. Terwijl
er aanvankelijk weinig waarde werd gehecht
aan deze mededeeling, bleef het gerucht aan
houden en nader onderzoek heeft daarna uitge
wezen, dat het waarheid bevatte. En toen eenige
inwoners van Bagaraga in het naburige dorp
Mogetemin kwamen dansen en in dansliederen
in hun taal een verhaal van den moord op
hingen, niet wetende, dat de goeroe van Moge
temin 'hen verstond, was er zooveel bewijs
materiaal, dat zij spoedig door de mand vielen.
Het blijkt nu, dat de radja van Mogetemin
aan dien van Bagaraga „vleesch met een op
dracht" heeft gezonden, n.l. de opdracht den
goeroe te dooden. Toen eenige dorpelingen van
Bagaraga aan hun radja van dat vleesch ge
vraagd hadden, hoorden zij, dat het'vleesch met
een opdracht was. Zij wilden om niet laf te
schijnen of den adat te overtreden toen echter
hun verzoek niet intrekken en hebben daarop
den goeroe met lanssteken gedood.
Daar de radja van Mogetemin bij het onder
zoek ontkend heeft, dat het vleesch met een op
dracht was en slechts als prijs moest dienen
voor ander voedsel, dat hij er tegen ruilen
wilde, is niet komen vast te staan, om welke
oorzaak hij den' goeroe heeft laten dooden. Hij
is als hoofdaanlegger veroordeeld tot 10 jaar,
de radja van Bagaraga en zijn dorpelingen als
mededaders tot 5 jaar.
Zoo blijkt voor de inheemsche mede-arbeiders
in de Zending dn dergelijke streken hun arbeid
somtijds nog met levensgevaar gepaard te gaan
en is deze goeroe, wiens vrouw en kind kort te
voren gestorven waren, gevallen als martelaar
voor zijn arbeid. Maar tegelijk is in deze ge
schiedenis de eigenaardige kracht weer gebleken,
die droomen nog dikwijls hebben in het inheem
sche leven.
TIJDSCHRIFT VOOR ZENDINGS
WETENSCHAP.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt
plaats voor het volgende
De laatste aflevering van den 75en jaargang
van het Tijdschrift voor Zendingswetenschap
„Mededeelingen" bevat verschillende belang
rijke artikelen. Zij opent met een artikel van
den eindredacteur, Ds. Joh. Rauws, over: de
crisis der Zending. Daarin worden genoemd ver
schillende factoren, die verlammend op den wil
tot zending kunnen werken. Er zijn stroomingen
en richtingen, die dit doen; vooral wordt stil
gestaan bij het secularismeook bij het verschil
tusschen Westersche cultuur en Zen-ding. Na
druk wordt gelegd op de taak der zending om
Christus te prediken en geen leerstellingen of
kerkvormen aan de Oostersche Christenen op
te leggen. De zending mag niet heerschen, maar
moet dienen.
Door den heer C. W. Nortier, zendeling te
Malang, worden eenige beschouwing gehouden
over den zendingarbeid op Oost-Java naar aan
leiding van de jaarverslagen der zendelingen
over 1930. Behandeld worden: de gemeenten en
de evangelisatie-arbeid, het vereeniglngsleven, de
scholen en de medische arbeid.
De heer W. J. A. C. Bins, oud-onderdirecteur
van het Departement van Onderwijs en Eere-
dienst, geeft een overzicht van „de herordening
van het lager onderwijs dn Ned. Oost-Indië".
Al is het plan van 1930 "thans van de baan
door de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen,
toch blijft het van belang, omdat het een dui
delijk licht heeft geworpen op de resultaten van
het Westersch Onderwijs, zooals zich dat in de
laatste jaren in Indië heeft ontwikkeld. De be
staande toestand is onbevredigend. Het Holl.
M. Onderwijs beantwoordt niet aan de maat
schappelijke behoeften der bevolking. Naar an
dere wegen moet worden gezocht.
Verder wordt een overzicht gegeven van den
inhoud van alle toespraken, die gehouden zijn
op de laatste Algemeene Zendings-Conferentie
in October 1931, welke tot thema had: Zending
en Volksleven.
De toespraak, gehouden door den zendings
consul Dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine, werd
reeds in haar geheel opgenomen. Andere toe
spraken zullen in volgende afleveringen volgen.
In de rubriek „Belangrijke Verschijnselen op
Zendingsgebied" worden achtereenvolgens be
sproken: :het jaar der jubilea (1931); de me
dische opleiding der zendelingen; gereformeerden
in Amerika en de raad der kerken; de laymen's-
movement in Amerika: de R. Kath. Zendings-
Zondag; het centraal Roomsch-Katholieke Ko
loniaal bureau: de Ned. Indische Zendingsbond.
De aflevering sluit met een breede literatuur-
aankondiging.
STAND DER FINANCIEN.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest verzoekt
ons plaats voor het volgende
Negentien Januari. Ingekomen deze maand tot
dusver 25.000.waarvan nog een deel be
hoort tot 1931.
Verleden jaar op dezen dag 30.000.Noo
dig is er voor deze maand 95.000.—.
Verdere toelichting is overbodig.
Zonder leiding vormt zich ge'en karakter.
Zij, die over het geluk klagen, moeten be
ginnen over zichzelf te klagen.
Niets onaangenamer, dan een gek tof
vriend te hebben, beter is het een wakkere
vijand te bezitten.
Uw beroep is waar ge roeping voor hebt.
De schenkende hand is schoon, wie ze
ook behoort.
Het eenvoudig schoone behoort den kenner,
opgesmukt evenwel spreekt het tot de menigfe.
De stem der ervaring moet men niet laten
verstommen.
Wilt ge wijsheid erlangen, leert dein waar
heid verdragen.
dat I
beun
te in
hun 1
geori
geofl
Dl
vol! I
iedel
er dg
ben I
hebll
te vl
V
meeil
lemal
D
moei
D
miss
D