r J L UIT HET WOORD J PREDIKBEURTEN JEUGDLEVEN „„a ■HHHIHHHHH onder redactie van Prof. Dr. J. SEVER1JN, Dordrecht; L. F. DUYMAER VAN TWIST, Den Haag; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen OP ZONDAG 24 JAN. 1932 STICHTELIJKE OVERDENKING JOH. 1 39b. r VOOR DEN ZONDAG NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. van Asch (Doop). Middelharnis, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 u. Ds. van der Wal van Dirksland (Doop). Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N. Tonge en 's av. 6 uur leesdienst. Oude Tonge, v.m. Ds. van Ameide van Oud dorp en n.m. leesdienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Dekker. Dirksland, v.m. 9.30 Ds. v. d. Wal en 's av. 6 uur de heer Baart. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, 's av. 6 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van Ameide. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, v.m, 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't'Haringvliet, v.m, en 's av. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en 's av. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 6 uur Ds. de Lange. Melissant, v.m. en n.m. leesdienst. Stellendam, v.m. en 's av. leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Middelharnis, vjn. en 's av. Prof. Wisse van Apeldoorn. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees dienst. Dirksland, vjm., n.m. en' 's av. Ds. Lamain van Leiden. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. Zaterdag 23 Jan., 's av. 6.30 uur Ds. Lamain van Leiden. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf. „En zij zeiden tot Hem: Rabbi, ('t welk is overgezet zijnde: Meester) waar woont gij De vraag, waarmee de discipelen van Johannes den Dooper: Andreas en Jo hannes, tot Jezus komen, is op 't oog een weinig diepzinnige, zakelijke, nuch tere vraag. Zij hebben op Johannes aanwijzing het voornemen opgevat, om geregeld Jezus te gaan volgen en Zijn discipelen te worden. Het ligt voor de hand, dat zij nu willen weten, waar Hij gehuisvest is gedurende den tijd, waar in Hij onder Johannes' gehoor komt immers dan kunnen zij Hem gemakke lijk terug vinden, als zij Hem eens uit het oog mochten verliezen en van Hem geregeld onderwezen te worden. Maar aldra merken wij, dat er meer steekt achter die, schijnbaar zoo nuch tere, vraag. Als wij maar eerst er op letten, dat deze vraag, een wederwoord is op wat de Heere Jezus gevraagd heeft: Wat zoekt gij Een tot zelfbezinning dringende vraag: wat hebt gij van Mij noodig Wat denkt gij bij Mij te vin den: wat verlangt uw hart, dat gij van Mij zoudt kunnen ontvangen En nu, het antwoord is: Rabbi, waar woont gij Dat is geen antwoord. 'Waarom deze wedervraag Waarom gezwegen op Jezus' onderzoekende vraag Daar moeten wij op doordenken, want dan wordt beide, wat zij verzwijgen en wat zij uitlaten, welsprekend. Die vraag: Rabbi, waar woont gij 1 verraadt, dat zij bij Jezus inderdaad zoeken, wat bij Hem meest gezocht moet worden: een Heiland voor hun verslagen zondaarshart. Zoo zij Hem nageloopen hadden alleen, om Zijn leerling te zijn: zooals zoovelen een rabbi, die veel van zichzelf verwachten deed, naliepen: om hun dorst naar ken nis te bevredigen, om zoo 't mogelijk was, wat nieuws te hooren, wat zou hen dan verhinderd hebben, om op Jezus' vraag terstond te antwoorden: Rabbi, onderricht ons. Maar het antwoord, dat zij geven moeten, is blijkbaar niet zoo eenvoudig. Die discipelen van Johannes zochten in Jezus niet zoozeer den Leeraar, als wel den Middelaar, die hen met God ver zoende: het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, zooals Johannes Hem hun had aangewezen. Heel Jo hannes' onderwijs had daartoe meege werkt, dat in hun ziel de vraag was op gekomen en steeds dringender klonk: Waar is het lam, ten offer voor mijn zonde Johannes' prediking diende om uit te drijven tot Hem, die kwam, om te zoe ken en zalig te maken, dat verloren was, om te heelen de gebrokenen van hart, en de treurenden te vertroosten. En zulk een voorbereiding hadden Zijn discipelen, die dagelijks bij hem waren, niet vergeefs gehad. Als zij dan ook op huns Meesters woord: „Zie, het Lam Gods" zich omwenden en tot Jezus ko men, dan is zoo te verstaan, dat zij in Jezus allereerst den Priester zagen, bij Wien zij met hun schuld beladen te recht konden: Die in het, door zonde droefheid verbrijzeld hart, de balsem van de. genade Gods gieten kon: Die weer vrede in het ontruste hart kon wederbrengen: voor Wien zij den nood hunner zielen konden klagen; bij Wien zij hun hart konden uitstorten, om door Hem geholpen te worden. En nu is het in eens duidelijk, waar om op Jezus' vraag: Wat zoekt gij geen antwoord komt, maar een weder vraag: Rabbi, waar woont gij Natuur lijk, over zulke dingen konden zij zoo maar niet op den publieken weg, mid den in de menigte rondom Johannes spreken. Wat zij te zeggen en te vragen hadden, dat kon niet voor de ooren van veel nieuwsgierigen gevraagd en ge zegd worden. Hun spreken zou een biecht zijn ten deele: en dat moest in de afzondering, met den Heiland alleen, afgedaan. Daartoe was het gedrang rondom den Dooper geen geschikte plaats. En zoo komt de schuchtere bede: Rabbi, waar woont gij. Wij moeten U alleen ontmoeten. Wij zullen Uw vraag beantwoorden, evenwel hier niet, maar in de eenzaamheid. Wij zoeken uw omgang in het verborgene, in het vertrouwelijke van uw woning, in het intieme van eigen huis." Het is goed bij Jezus ter school te gaan: Van Hem onderwezen te wor den: de wijsheid Gods te begeeren, die van Zijn lippen vloeit, om er mee ver rijkt, anderen te verrijken en een leids man te wezen voor die geen weg weten. Het is goed om zulke kennis te be geeren. Maar het is ook goed, en meest noodig, uit het rumoer van menschen- volte in de eenzaamheid te komen: en met den Heere, ver van het aardsch gedruisch, in de stilte spreken, en den nood zijner ziele te klagen, en met zijn zonde te komen tot het Lam Gods, en om te biechten wat geen ander men- schelijk oor hooren mag, en in den per soonlijken omgang den verborgen om gang met Hem, zijn hart uit te storten. Zóó moet gij den Heere zoeken en zeg gen: Heere, waar woont gij In het gedruisch van het tegenwoordige leven, in het jagen en draven van alle dag, wordt dat zoeken van het eenzame ver- keeren met den Heiland zeldzamer, zoo niet geheel vergeten. Dat intieme van ons geloofsleven, dat zoeken van den verborgen omgang met den Heere mogen wij niet verwaarloo- zen. Met dit verzoek kome men tot f Jezus menigmaal: „Heere, waar woont gij Laat mij U in 't verborgen ont moeten". En dan met een oprechte be geerte, om op te biechten aan Zijn luis terend oor, onze zonde, ons leedwezen daarover, en te ondervinden, dat Hij groot is van mededoogen en dat Hij tot een boeteling zegt: „Wees welgemoed, mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven." Sterk in 't belijden, vurig in 't strijden is wie deze „retraite", dit „zich terug trekken" kent. Uit dezen verborgen omgang, uit de woning des Heilands, treedt Zijn discipel te voorschijn, ver sterkt en verfrischt, want in zijn ver borgen omgang is een bron van krachtsvernieuwing. wij herhalen het, er ontbreekt nog wel wat aan die belangstelling, Hoe komt dat? Of is die belangstelling er wel, maar dat ze zich niet openbaart? Het laatst zijn we geneigd te ge- looven. Onze laatste Ringvergadering heeft ons daarin gesterkt. Toen hebben wij althans gezien, dat er nog een meeleven met den Ring is, al is het dan ook van verre. Aangenaam werden wij verrast door dien „oud-J.V.'er", die op deze plaats zijn meening weergaf. Maar aan den anderen kant gevoelden wij het weer als een gemis, waarom die belang stelling zoo van verre stond. Als de oud-J.V.'ers eens wat meer hun belangstelling toonden, wat zouden zij een kracht voor onze vereenigingen kunnen zijn. Wat zouden vele besprekingen een anderen loop hebben, als de oud-leden der J.V. meer blijk gaven van meeleven met het werk der J.V. door onze vergaderingen te bezoeken. Zou dat nu zoo'n groote opoffering wezen Want als de oud-leden hun belangstelling niet toonen, hoe zal het dan met de anderen wezen Of geeft men niet veel om dat saaie werk der J.V. Voelt men meer voor kunst en sport Zou het dan toch waar zijn, zooals wel eens beweerd wordt, dat het in de J.V. zelf ligt, dat zij de belangstelling niet heeft. Moet de J.V. zich op dit punt herzien Moeten wij ons werk wat meer aantrekkelijker gaan maken Moeten wij ons program in dier voege samen stellen, dat er voor elk wat wils is? Zullen wij onze jaarvergaderingen tot kunstavonden maken, met samenspraken, met zang of muziek of lantaarnplaatjes Of zullen we samenwer king zoeken met de M.V. of zangvereeniging, en dan zoo de belangstelling van het publiek opwekken Dan zeggen wij: Neen. Dan komt het werk der J.V. in het gedrang, en dat moet nummer één blijven. De hoofdschotel op onze jaarvergaderingen moet gevormd worden door een juist beeld te geven aan onzen wekelijkschen arbeid. Dan trekken wij oprechte belangstelling. Dan zijn voor ons 50 meer dan 200, want dan zijn die 50 oprechte meelevende belangstellen den en daar hebben wij op de J.V. behoefte aan. De aantrekkingskracht moet uitgaan van ons werk zelf, niet van wat het programma biedt als varia. Laat onzen arbeid in liefde, met geest drift en bezieling verricht mogen worden. Laten wij toonen, dat het ons ernst is, als wij zoo onzen arbeid op de J.V. verrichten, dan wekken wij de oprechte belangstelling. Als wij in geheel onzen arbeid toonen, dat wij zonen willen zijn van ons edel voorgeslacht, dan kan nooit de J.V. als de schuldige aange merkt, dat er geen belangstelling is. Daarom, ouderen, door uw belangstelling te toonen met het werk der J.V., kan dat werk onder Gods zegen nog tot grooten bloei worden. O. K. P. BB BS S BB BELANGSTELLING VOOR ONS WERK. Aan belangstelling voor het werk der J.V. ontbreekt het hier en daar nog wel eens. Te midden van tal van vereenigingen, die wij tegen woordig op elk dorp aantreffen, en die elk op zijn beunt de belangstelling van het publiek wil hebben, daar midden in staat de J.V. als iets aparts. Want hetzij, dat die andere vereeni gingen al betoogen de een de ontwikkeling van kunstgevoel, en de ander de ontwikkeling van lichaamskracht, het doel is toch de ontwikkeling van het aardsche leven. De J.V. heeft echter een ander doel, n.l. het doen kennen en belijden der Calvinistische be ginselen op alle levensterreinen, dus een ont wikkeling van het zieleleven. Maar al is het nu, dat de J.V. met haar aparte plaats temidden van het verenigings leven een eenling vormt, met de M.V. desniet tegenstaande vraagt zij toch belangstelling, en we zouden zeggen, gezien haar werk en doel, heeft zij recht op die belangstelling. En toch, JAARVERGADERING M.V. „LYDIA" TE SOMMELSDIJK. Woensdagavond 22 Januari hield de Ned. Herv. (Geref.) Meisjesvereeniging „Lydia" te Sommelsdijk haar 3e jaarvergadering in 't Zon dagsschoolgebouw. De vergadering, die zeer druk bezocht was, stond onder leiding van den eere-voorzitter Ds. E. van Asch. Deze opende de vergadering door te laten zingen Ps. 68 10 en ging voor in ge bed. Na bestuur en vereniging zijn hartelijke gelukwenschen te hebben aangeboden, spreekt Ds. van Asch zijn openingsrede uit, Spr. begint met op te merken, dat de Heere vaak bij een landman vergeleken wordt. Die hemelsche land man moet ons uit den natuurlijken bodem los woelen en ons overzetten in 't rijk der genade, onze levenswortels moeten zich uitslaan bij den waterstroom om niet te verdorren. Alles nu hangt af van het wortelleven. Wat het funda ment is voor een huis, is het wortelstel voor een boom. Maar het verschil is, dat het fun dament alleen draagt, doch dat de wortel draagt en voedt. Alle levenssappen worden door de wortels opgezogen, en door stam, tak en twijg heengestuwd. Van het wortelstel hangt dus alles af, al is zij onder de zwarte aarde verborgen. Gods werk is anders dan 's menschen werk. In 't natuurlijke leven is er groot vertoon. Er wordt reclame gemaakt. De wereld ziet op den uiterlijken vorm, ziet aan wat voor oogen is. Maar God werkt heel anders. Hij zegt: eerst wortelen schieten nederwaarts. Hij handelt altijd in het verborgene om de grondslagen te leggen voor Zijn rijk. Dit blijkt b.v. ook uit de ge schiedenis van 't volk Israel. Jesaja immers zegt: Het overgeblevene, het ontkomene van 't huis van Juda zal benedenwaarts wortel schieten en opwaarts vruchten dragen. Voor Israel was 't toen een zeer benauwde tijd. Rabsaké eischte de stad Jeruzalem op, waaromheen hij gelegerd was. Plotseling moest hij weg, maar in een brief aan Hiskia eischte hij de overgave van de stad. In cheri brief smaadde hij ook den God van Israel. Hiskia legde dien brief voor het aan gezicht des Heeren, en smeekte om redding. Jesaja smeekte: nu dan verlos ons uit hunne hand, opdat allen weten, dat Gij de Heere zijt. Het antwoord, dat Jesaja moet overbrengen, luidt, dat er een betere toekomst voor het volk is weggelegd. Het ontkomene zal benedenwaarts wortel schieten. Menigmaal heeft het den schijn, dat alles uit is. Maar zoolang er nog een klein kuddeke is, dan geen wanhoop. Eerst beneden waarts wortel schieten. Op onnaspeurlijke wijze zal het beginnen. Op het oogenblik dat alles een verloren zaak scheen, was het beneden reeds aan 't wortel schieten. Dat zien wij ook bij de komst van Christus in 't vleesch. Niet velen wisten af van het begin. Enkele 'herders, de wijzen uit 't Oosten. Toen Jezus groot geworden was ging Hij ongemerkt Zijn weg. Het was worteiwerk toen Hij met Zijn discipelen en apostelen rond trok. Zijn gansche loopbaan was worteiwerk, waaruit een Koninkrijk zou op bloeien, dat niet te overweldigen is. Eerst ech ter benedenwaarts wortel schieten en straks opwaarts de vrucht. Zoo is het in de gemeente, maar zoo is het ook in het publieke leven. Als de wortelen hun werk gedaan hebben en doen, dan eerst de vruchten. Voor alles hebben wij fe onderzoeken of het worteiwerk goed in orde is. Daartoe moeten wij tot ons zelf inkeeren, tot schuldbesef komen. Wij zijn niet alleen boomen, maar moeten ook vruchten dragen. Op het verborgene volgt het openbare. Zijn wij goed in de diepte geworteld, dan volgen ook de vruchten, tot zegen van den naaste. Daarom niet de diepte geschuwd. Dan ontwaart gij ook vanzelf de vruchten, vruchten der bekeering waardig. Na deze schoone en met aandacht gevolgde rede kregen wij de verslagen te hooren, waaruit bleek, dat het de vereeniging in het afgeloopen- jaar weer goed ging. De inkomsten bedroegen 633.18uitgaven 561.42. Batig saldo 71.76H. Nadat eerst het Bondslied gezongen was, hield Joh. v .d. Boogert een inleiding over: „De vijf wijze en de vijf dwaze maagden". Vervolgens een onderwerp Kerkgeschiedenis door J. Zaaijer: „Een blik in den Bartholomeus- nacht". Dan een gedicht van M. Kieviet, getiteld „Eliza's vlucht". Onder 't zingen van Ps. 89 7 en 8 wordt gecollecteerd voor de M.V., waarna wordt ge pauzeerd. In de pauze had de gebruikelijke trac- tatie plaats. Met 't zingen van Ps. 103 1 wordt de ver gadering heropend. Wij krijgen nu nog te hooren een onderwerp Vad. Gesch.: „De onoverwinlijke vloot" door K. v. d. Veer; een- inleiding Gew. Gesch.: „Het handschrift aan dién wand", door M. v. d. Nieuwendijk, en een opstel over de Zending: „Zendeling Van Loosdrecht", door T. Hoogmoed. Al deze onderwerpen gaven blijk van flinke studie. Er werd dan ook met aan dacht geluisterd. Op zeer mooie wijze droeg M. Kieviet het gedicht „Eliza's vlucht" voor. Ook de verschillende zangstukjes vielen bijzonder in den smaak. Ten slotte kreeg de presidente Mej. A. Hart man nog het woord om verschillende personen en corporaties te bedanken. Vooral de jonge organist G. Zoon werd hierbij nóet vergeten, die zich op zulk een uitnemende wijze van zijn taak kweet. Daarna dankte Ds, van Asch de vereeniging nog voor alles wat zij ten gehoore heeft ge bracht, en ging, nadat nog gezangen was Ps. 118 7, voor in dankgebed. De Meisjesvereeniging mag op een zeer goed geslaagden avond terugzien. MIDDELHARNIS. Zaterdagavond zal in de Chr. Geref. Kerk optreden Prof. Wisse van Apeldoorn, tot het houden van een tijdrede. OUDE TONGE. Tot predikant in de Ned. Herv. Kerk is beroepen Ds. M. B. Verkerk te Mijdrecht. A.s. Zondagmorgen zal in de spreekbeurt van Ds. Ameide een extra collecte gehouden worden voor het tekort van dén Geref. Zen- dingsbond. DIRKSLAND. Tot onderwijzer aan de O. L. School alhier is benoemd de heer P. L. van Munnik te Haarlem. HERKINGEN. De beer J. W. van Houdt, ■benoemd tot hoofd eener bijzonder lagere school te Rijssen, heeft dit benoeming aangenomen, en als zoodanig alhier ontslag gevraagd, wat hem is verleend. Verslag van de jaarvergadering der Ned. Herv. Schoolvereeniging gehouden' Dinsdag 19 Januari. Aangevangen werd met het zingen van Ps. 32 vers 1 gebed en het lezen van 2 Kon. 23. Dit Schriftgedeelte werd' door den Voor zitter nader toegelicht. Notulen der vorige ver gadering werden gelezen en goedgekeurd. Ver volgens brengt de secretaris zijn jaacrverslag uit, wat onder dank werd goedgekeurd. Daarna re kening van den penningmeester waaruit blijkt dat de totale ontvangsten en uitgaven reps, heb- gen bedragen 5281.17 en 5236.31. Saldo 44.86. Een commissie bestaande uit 2 leden belast met het nazien der rekening, rapporteert tot vaststelling der rekening. Zulks geschiedde onder dank aan den penningmeester voor zijn goed beheer. Vervolgens verkiezing Bestuurs lid wegens periodieke aftreding van den heer C. P. van Eek, welke weder werd herkozen en zijn benoeming aanneemt. Daarna werden verschillende zaken besproken en sloot de eere voorzitter met gebed en het zingen van Ps. 33 'het laatste vers de vergadering met dankgebed. JAARVERGADERING M.V, „DORCAS" TE HERKINGEN. Kort verslag van de op 21 Januari 1932 des avonds ten 7 ure in de Ned. Herv. Kerk ge houden 3e Jaarvergadering van de Ned. Herv. Meisjesvereen. op Ger. Grondslag „Dorcas" te Herkingen, onder leiding van den Eere-Voor- zitter der Vereen, de Eerw. Heer J. Overweel. Aangevangen werd met het zingen van Ps. 103 1 en gebed. Daarna lezen van Ps. 45. De eere-voorzitter heette alle aanwezigen har telijk welkom en sprak zijn openingswoord naar aanleiding van Ps. 45 9, bet eerste gedeelte. Gewezen werd 'hierin op de kleederen vervaar digd door de Meisjesvereen., welke alle der vergankelijkheid onderworpen zijn 'en daartegen over gesteld de mantel der gerechtigheid van Ghristus, welke van eeuwigblijvenden duur is. Volgt jaarverslag secretaresse en penning- meesteresse. Het laatste was geheel in dichtvorm, wat on der ademlooze stilte werd aangehoord. Beide functionarissen worden door den Voorzitter dank gezegd voor hun arbeid. Vervolgens zingen van 't bondslied door alle aanwezigen. Volgt een inleiding Bijb. Gesch. „Maria van Bethanië," door A Huizer, waarna zingen door de M V „Dorcas" „Aan des Hei lands voeten" Daarna een gedicht door M Log- mans vervolgens weer zingen door de M. V. van Jezus' Zielevriend in nood" Volgt nu een inleiding Cath. Zondag 2 door E. Witvliet. Waarna weer werd gezongen, onderwijl werd gecollecteerd. Daarna kwamen aan de beurt de afgevaardigden der verschillende vereeni gingen. Van verschillende vereenigingen kwamen schriftelijke felicitaties binnen. Alle onderwerpen en alle gezang werd met de grootste aandacht beluisterd, Het gezang sloot bijna geheel aan bij de geleverde onder werpen. Onder het zingen van Ps. 145 5 werd de vergadering door den eere-voorziter met gebed gesloten. OUDDORP. Aan het einde der godsdienst oefening, Woensdagavond, maakte Ds. van Ameide aan de gemeente bekend, dat hij voor het beroep naar St. Filipsland heeft bedankt. EEN GOEROE VERMOORD. Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt ons: Eenigen tijd geleden hebben wij in deze ru- brle kal eens melding gemaakt van wonderlijke verschijnselen op West-Nieuw-Guinee, in het j zuiden van den Vogelkop. Weer hebben ons j vandaar eigenaardige berichten bereikt. De goe- i roe van Bagaraga was, volgens de eerst ont- j vangen tijding, door een krokodil weggesleurd. Maar nadere berichten brachten andere geruch ten over. De goeroe van een nabijzijnd dorp schreef een langen brief aan zijn Zendeling om hem te vertellen, dat dé gestorven goeroe hem in zijn droom was verschenen en hem had gezegd, dat hij niet door een krokodil, maar door eenige bewoners van Bagaraga was gedood. Terwijl er aanvankelijk weinig waarde werd gehecht aan deze mededeeling, bleef het gerucht aan houden en nader onderzoek heeft daarna uitge wezen, dat het waarheid bevatte. En toen eenige inwoners van Bagaraga in het naburige dorp Mogetemin kwamen dansen en in dansliederen in hun taal een verhaal van den moord op hingen, niet wetende, dat de goeroe van Moge temin 'hen verstond, was er zooveel bewijs materiaal, dat zij spoedig door de mand vielen. Het blijkt nu, dat de radja van Mogetemin aan dien van Bagaraga „vleesch met een op dracht" heeft gezonden, n.l. de opdracht den goeroe te dooden. Toen eenige dorpelingen van Bagaraga aan hun radja van dat vleesch ge vraagd hadden, hoorden zij, dat het'vleesch met een opdracht was. Zij wilden om niet laf te schijnen of den adat te overtreden toen echter hun verzoek niet intrekken en hebben daarop den goeroe met lanssteken gedood. Daar de radja van Mogetemin bij het onder zoek ontkend heeft, dat het vleesch met een op dracht was en slechts als prijs moest dienen voor ander voedsel, dat hij er tegen ruilen wilde, is niet komen vast te staan, om welke oorzaak hij den' goeroe heeft laten dooden. Hij is als hoofdaanlegger veroordeeld tot 10 jaar, de radja van Bagaraga en zijn dorpelingen als mededaders tot 5 jaar. Zoo blijkt voor de inheemsche mede-arbeiders in de Zending dn dergelijke streken hun arbeid somtijds nog met levensgevaar gepaard te gaan en is deze goeroe, wiens vrouw en kind kort te voren gestorven waren, gevallen als martelaar voor zijn arbeid. Maar tegelijk is in deze ge schiedenis de eigenaardige kracht weer gebleken, die droomen nog dikwijls hebben in het inheem sche leven. TIJDSCHRIFT VOOR ZENDINGS WETENSCHAP. Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt plaats voor het volgende De laatste aflevering van den 75en jaargang van het Tijdschrift voor Zendingswetenschap „Mededeelingen" bevat verschillende belang rijke artikelen. Zij opent met een artikel van den eindredacteur, Ds. Joh. Rauws, over: de crisis der Zending. Daarin worden genoemd ver schillende factoren, die verlammend op den wil tot zending kunnen werken. Er zijn stroomingen en richtingen, die dit doen; vooral wordt stil gestaan bij het secularismeook bij het verschil tusschen Westersche cultuur en Zen-ding. Na druk wordt gelegd op de taak der zending om Christus te prediken en geen leerstellingen of kerkvormen aan de Oostersche Christenen op te leggen. De zending mag niet heerschen, maar moet dienen. Door den heer C. W. Nortier, zendeling te Malang, worden eenige beschouwing gehouden over den zendingarbeid op Oost-Java naar aan leiding van de jaarverslagen der zendelingen over 1930. Behandeld worden: de gemeenten en de evangelisatie-arbeid, het vereeniglngsleven, de scholen en de medische arbeid. De heer W. J. A. C. Bins, oud-onderdirecteur van het Departement van Onderwijs en Eere- dienst, geeft een overzicht van „de herordening van het lager onderwijs dn Ned. Oost-Indië". Al is het plan van 1930 "thans van de baan door de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen, toch blijft het van belang, omdat het een dui delijk licht heeft geworpen op de resultaten van het Westersch Onderwijs, zooals zich dat in de laatste jaren in Indië heeft ontwikkeld. De be staande toestand is onbevredigend. Het Holl. M. Onderwijs beantwoordt niet aan de maat schappelijke behoeften der bevolking. Naar an dere wegen moet worden gezocht. Verder wordt een overzicht gegeven van den inhoud van alle toespraken, die gehouden zijn op de laatste Algemeene Zendings-Conferentie in October 1931, welke tot thema had: Zending en Volksleven. De toespraak, gehouden door den zendings consul Dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine, werd reeds in haar geheel opgenomen. Andere toe spraken zullen in volgende afleveringen volgen. In de rubriek „Belangrijke Verschijnselen op Zendingsgebied" worden achtereenvolgens be sproken: :het jaar der jubilea (1931); de me dische opleiding der zendelingen; gereformeerden in Amerika en de raad der kerken; de laymen's- movement in Amerika: de R. Kath. Zendings- Zondag; het centraal Roomsch-Katholieke Ko loniaal bureau: de Ned. Indische Zendingsbond. De aflevering sluit met een breede literatuur- aankondiging. STAND DER FINANCIEN. Het Zendingsbureau te Oegstgeest verzoekt ons plaats voor het volgende Negentien Januari. Ingekomen deze maand tot dusver 25.000.waarvan nog een deel be hoort tot 1931. Verleden jaar op dezen dag 30.000.Noo dig is er voor deze maand 95.000.—. Verdere toelichting is overbodig. Zonder leiding vormt zich ge'en karakter. Zij, die over het geluk klagen, moeten be ginnen over zichzelf te klagen. Niets onaangenamer, dan een gek tof vriend te hebben, beter is het een wakkere vijand te bezitten. Uw beroep is waar ge roeping voor hebt. De schenkende hand is schoon, wie ze ook behoort. Het eenvoudig schoone behoort den kenner, opgesmukt evenwel spreekt het tot de menigfe. De stem der ervaring moet men niet laten verstommen. Wilt ge wijsheid erlangen, leert dein waar heid verdragen. dat I beun te in hun 1 geori geofl Dl vol! I iedel er dg ben I hebll te vl V meeil lemal D moei D miss D

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 4