Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden, de Beste! „Germanen oen Oorlogen" IN HOC SIGNO VINCES No. 3818 ZATERDAG 23 JANUARI 1932 46ste JAARGANG EERSTE BLAD. PRIJS 25 CENTS Op den Uitkijk. AHe stukke sa voor d© Radactie bestemd, Advertent ie ai en verdere Administratie, franco toe te aeenden aan de Uitgevers Overal verkrijgbaar f?ti de Geest en de Bruid zeggen: Kom. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 - Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Het moet voor de humanisten van onze dagen, de menschen die leven uit een hoog ideaal, die gelooven aan een evolutie, aan een moreele en geestelijke verbetering van het menschenras, toch wel een zware beproeving van hun op timisme zijn, als zij iederen dag weer hun courant doorlezen. Bij alle onzekerheid van onzen tijd staat toch wel één ding vast: de men- schelijke verdwazing en de menschelij- ke onmacht vieren hoogtij. Het: „wij* weten niet" en wij kun nen niet" is het droevig eindresultaat van een eeuwenlange „beschavingsge schiedenis." Sterker dan ooit staat in deze dagen van crisis op stoffelijk en geestelijk ge bied, de christen die waarlijk ernst met den Bijbel heef gemaakt. Gods Woord wordt door de twin tigste eeuw gerechtvaardigd, indien het deze rechtvaardiging noodig had. Voor den christen is het duidelijk dat het gaat naar het eindgericht. Naar het eindgericht aller eeuwen, waarin de zonde,-de groote kwaal van het menschelijk geslacht zal wor den bloot gelegd in al haar satanische gruwelijkheid en verschrikkelijkheid en waarop het duidelijk zal worden, óók voor hen die in geen zonde gelooven, dat op den bodem aller vragen naar 's werelds smart en dood, de zonde schuld ligt. Naar het eindgericht En het is alsof God, Die Zich al twintig eeuwen, die voor Hem minder tellen dan twintig dagen, gehaast heeft, thans Zijn haasten gaat openbaren. Want nu gaat het niet meer om één volk, om één werelddeel, maar nu gaat het om de geheele wereld. De wereld komt in actie. Volkeren die tot op heden hebben geslapen en geen beteekenis hadden in de historie der werfeld, verschrikken de wereld door de plotselinge openbaring hunner latente krachten, door het mobiliseeren hunner tot heden slapende energie. Wat thans wel voor ieder duidelijk wordt is het groote feit, dat het Oosten ontwaakt. En terwijl bij sommige personen de groote verdwazing openbaar wordt in hun roep om ontwapening, omdat de wereldvrede komen moet, davert het door de luchten rondom onze gistende aardbol van oorlogen en geruchten van oorlogen. Of is het geen gerucht van oorlog als Havas de wereld door seint Parijs. Vrijdag. De Senaatscommissie voor buitenlandsche zaken en oorlog vergaderden tot het aanhoo- ren van een rapport van generaal Bourgeois over den militairen toestand van Sovjet- Rusland en het militaire karakter van het vijfjarenplan. De commissies constateerden, dat tot dus ver de Russische regeering niet de militaire inlichtingen heeft verstrekt, die door andere landen zijn gegeven. 'Het rapport constateert, dat Rusland bezig is met het organiseeren van een nationaal leger, uitgerust met natio nale middelen en gelegerd tusschen den Oeral en West-Siberië. Het leger telt een millioen actieve soldaten, terwijl drie millioen man schappen onmiddellijk kunnen worden ge mobiliseerd. De voorzitters der commissies hebben op dracht gekregen den eersten minister Laval van den ernst van deze feiten op de hoogte te stellen en eveneens van de noodzakelijkheid om deze aanwijzingen bekend te maken bij de opening der ontwapeningsconferentie. Ach, het is geen nieuwe wijsheid, als men in onze dagen verkondigt, dat alle levensverrichtingen zich van het Oosten naar het Westen voltrekken. Het ligt in het raadsplan Gods vast en heel de wereldhistorie geeft een trouw beeld van dezen levensgang. En groote man nen hebben er al vaak op gewezen, dat het Westen zich voor te bereiden heeft op de dingen, die uit het Oosten komen zullen. Dr. Kuyper schreef in zijn eerste deel over „de Oude Wereldzee" een hoofd stuk, dat tot titel heeft: „Het Aziatisch gevaar." Wie een sleutel wil hebben voor de Oostersche raadselen van 1932, leze wat Dr. Kuyper er in 1906 over ge schreven heeft. Reeds in 1906 schreef hij (aan het slot van dit hoofdstuk): „Zoo ooit en zoo ergens, dan moet het prévoir c' est gouverner, het regeeren is vooruitzien, hier zijn ernstige toepassing vinden. Voor ons en voor alle Euro- peesche, Mogendheden, die in Azië macht oefenen." Hebben de Europeesche Mogend heden ooit naar deze stem gehoord De oorlog van 1914 heeft wel een andere richting uit gewezen. In onder linge krijg heeft Europa zichzelf ver teerd. En sindsdien gaat zich steeds duide lijker afteekenen, dat Europa in de ja ren 1914 tot 1918 niet anders dan zelf moord heeft gepleegd, althans aan het Oosten de schoonste kans heeft ge schonken om dien moord over Europa te voltrekken. Dezelfde schrijver van „Om de oude Wereldzee" heeft in 1916 op dit ge vaar opnieuw gewezen, in een artikel: „De positie van Nederland", dat door hem desgevraagd, aan de redactie van het Duitsche weekblad „Die Woche" was toegezonden. In dit artikel teekent Dr. Kuyper de positie van Nederland tijdens den we reldoorlog en komt tot de conclusie, dat het voor het Westen en voor Neder land te hopen is, dat de Centrale Mo gendheden, Duitschland en Oostenrijk- Hongarije, dezen oorlog niet verliezen, omdat in dat geval de muur, die Europa naar het Oosten heeft, zal worden ge slecht en Europa geheel open komt te liggen voor het Aziatisch gevaar, waar over hij reeds in 1906 heeft geschreven. Hier wijst Dr. Kuyper in het bijzon der op het gevaar, dat van de zijde van Rusland dreigt, waar hij zegt„Met Rusland staat de zaak zoo, dat zijn be volking ieder jaar met 3J^ millioen toe neemt, en dat het, ingeval het in zijn moreele voortplantingskracht volhardt, reeds na een eeuw gansch Europa zou kunnen overweldigen. Thans ligt Rus- lang nog onder de onrijpheid zijner jeugd, maar wie kan zeggen, wat Eu ropa van Rusland te duchten heeft, als de machtigste Slavische Staat tot volle manlijke rijpheid zal gekomen zijn En even verder merkt hij op„Ik mag daarom niet hopen, dat dit voort- dringen der Slaven in Europa te snel van stapel loope. En dan bergt Rusland in zijn schoot nog altijd geheel andere stammen en in zijn bodem schatten, en bovendien heeft het een overweldigend rijke natuur. Bij zulk een stand van zaken kan het voor Holland niet ge- wenscht zijn, dat de Centrale Mogend heden, met wie wij verwant zijn, en wier lot ook ons lot beheerscht, ook maar een duimbreedte teruggedrongen worden." Dit werd zestien jaar geleden ge schreven. En ziet nu eens hoe de toestand in die zestien jaren zich heeft ontwikkeld. De Centrale Mogendheden zijn neer geslagen en men heeft ze weerloos ge maakt, alsof men aan Rusland het „welkom in West-Europa heeft wil len toeroepen. Rusland heeft zich in een tiental ja ren tijds tot de volle manlijke leeftijd ontwikkeld en ontplooit een energie, waarvan de geheele wereld verbaasd staat; daarbij voert het met overweldi gend succes propaganda voor de bols jewistische ideeën. Terwijl West-Eu ropa over ontwapening praat, heeft het zich tot de tanden der vrouwen toe ge wapend, bezit het de sterkste luchtvloot, immers het doeltreffend wapen van den komenden oorlog, heeft het den geest in West-Europa ondermijnd door zijn pro paganda, waarvoor het schatten gouds over heeft, zoodat als het straks zijn leger het Westen inzendt, overal bij duizenden en tienduizenden West- Europeanen met vreugdezang zal wor den tegemoet gegaan. Immers zal dit millioenenleger de menschheid verlos sen van de twee groote parasieten Christendom en kapitalisme. Zoo staat thans de toestand. Wij wagen ons niet aan voorspellin gen over den gang van zaken in de eerstkomende jaren. Er rijzen vragen: kan West-Europa het gevaar nog af wenden Zullen de groote Mogend heden het gevaar nog bijtijds zien en het gemeenschappelijk belang begrij pen Of blijven ze met blindheid ge slagen De toekomst zal het uitwijzen. Maar Gods Woord zal vervuld wor den. Er zal geen enkele letter van ach ter blijven. En wie leeft bij de H. Schrift, beeft voor de dingen, die komen zullen en waarvan de schaduwen reeds worden gezien. Beven, ja, maar met verheuging, want wie waarlijk Christen is, ziet ach ter de oorzaken der beroering de Primus Causa, de Eerste oorzaak, de Zone Gods, aan Wien alle dingen zijn overgegeven in Hemel en op aarde, en die uit de chaos dezer wereld de kosmos der toekomende zal voortbrengen, waarin de Pax aeterna, de eeuwige Vrede haar intrede zal doen, van geen oorlogen of geruchten van oorlogen meer zal worden gehoord en waar niemand meer zal zeggen: ik ben ziek Het gebed der Kerke Christi, die in de groote verdrukking gaat, stijgt op „Ja, Heere Jezus, kom haastelijk In het orgaan van een onzer Jeugdvereenigin- gen las ik dezer dagen een vraag, welke door een der leden werd gesteld, met het antwoord van den redacteur er onder. Het ging over het volgende Van verschillende kanten, aldus de redacteur, wordt ons advies gevraagd over ontvangen brie ven, waarin onze jongelui gevraagd wordt een aantal gelijkluidende brieven door te geven naar andere adressen. Al die brieven vormen dan samen een geluksketen en wie het waagt den ketting af te breken, wordt met ongeluk be dreigd. In de toelichting kan men lezen „Deze ketting is begonnen bij een Amerikaansche ko lonel in den oorlog en moet vijf maal de wereld rond. Vervolg zoo mogelijk veertien uur na ont vangst en breek niet af, het zou je ongeluk kun nen brengen. De ketting brengt geluk en uzelf zult het ondervinden. Zeven dagen na het ver zenden veel geluk. Mevrouw B. T. heeft zeven dagen na het verzenden 100.000 dollar gewon- j nen. Mevr, R, 100.000 dollar, De National Fran- gaise, die de ketting verbrak, heeft haar geheele bezit verloren. Hebt goeden moed, het geluk is met U." Men vraagt mij, waartoe zulk een geluksket- ting" dient. Daarop is maar één antwoord „Grappen makerij, voortkomende uit puur bijgeloof. En wie met zulke grappenmakerij meedoet, toont daarmee, dat hij zich aan dit bijgeloof nog niet geheel heeft ontworsteld." Ik ben het met dit antwoord volkomen eens. Onze moderne eeuw is aan het bijgeloof nog lang niet ontworsteld. Integendeel. Ik geloof dat het bijgeloof eer toeneemt dan dat het minder wordt, wat trouwens ook niet anders kan. Want ongeloof en bijgeloof gaan steeds hand aan hand. Er is een Duitsch spreekwoord dat zegt„Waar het ongeloof huisheer is, heeft het bijgeloof zich reeds de achterdeur geopend." Ik behoef hier niet te herinneren aan de ge- lukspoppetjes, die men meeneemt in de auto of de vliegmachine en niet alleen gelukspoppe- tjes, maar allerlei voorwerpen tot dieren toe. Men noemt die dingen met een vreemd woord „mascottes." De moderne mensch ziet met minachting neer op de middeleeuwen toen men nog deed aan heksenverbranding enz. Nu zijn we gelukkig van die treurige praktijken verlost, maar het bijgeloof zelf is heusch niet minder dan in die dagen. Het bijgeloof bloeit als een verborgen plant in de twintigste eeuw voort, men ziet er oppervlakig niet zoo veel van, maar ze behoort tot de verborgen zonden, waaraan menigeen, en vaak ook personen waarvan men het niet ver wacht zou hebben zich schuldig maken. Er zijn er duizenden die hun toekomst willen weten uit de kaart, of het lezen der lijnen uit hun hand, of uit het bezinksel van koffiedik. En men denke niet, dat dit menschen zijn, die tot de lagere volksklasse behooren, tot de domme massa. In zijn werk „Van 's Heeren Ordinan tiën" vertelt Prof. Geesink van een bekenden waarzegger in de hoofdstad van ons land, nog niet zoo veel jaren geleden, tot wiens huis op het Singel een achterdeur op de Heerengracht toegang gaf, welke waarzegger door heeren van de beurs werd geraadpleegd over speculaties, waarbij de wetenschap zelfs van 'n vakman te kort schoot. Deze waarzegger gaf raad uit de sterren, meer speciaal uit de planeten. In hetzelfde werk zegt deze Professor ook, dat het geloof aan „spoken", aan gewaande terug- keerende afgestorvenen, die zich aan levenden openbaren, in onze dagen weer zeer toeneemt. De bekende Engelsche dichter Shakespeare, zegt in zijn Hamlet„There are more things in heaven and earth, Horatio, than are dreamt of in your philosophy. (Daar is meer in aarde en hemel, Horatio, dan waarvan uwe wijsheid droomt) Dit klassieke woord leeft tegenwoordig in menige moderne ziel, zonder dat ze het zich wellicht zelf bewust is. En deze wetenschap maakt den modernen mensch bijgeloovig. De Weensche correspondent van de N.R.Ct. wees eens in zijn blad op het verschijnsel dat voor Weenen merkwaardig is. De aanwas van het waarzeggersgilde. Er bestaan daar een aan tal salons dienaangaande, die een druk bezoek trekken niet alleen uit onbeschaafden kring, maar ook van intellectueelen. Deze waarzeggers en lezers uit de hand omhullen hun bedrijf met een groote mate van mystiek, die zijn uitwer king niet mist. Den laatsten tijd is het bedrijf zoo uitgedijd, gelijk een blik op de kranten-pa gina uitwijst, dat de overheid al denkt over het maken van verordeningen. Een ander liberaal blad wees eens op hetzelf de verschijnsel met de volgende woorden „In deze nuchtere tijden bloeit het bijgeloof meer dan ooit. Er zijn pientere zakelui die er zich voor wachten een belangrijke affaire op den dertienden dag van de maand af te handelen roekelooze mo;tormaniakken, die zonder mas cotte geen tocht zullen ondernemen vliegers, die er voor passen om op te stijgen, als ze hun fétische in den stuurstoel of aan het stuurrad missen. Zoo goed als er vrouwen zijn, weige ren om op Vrijdag te trouwen, zoogoed zijn er anderen, die een wondere macht toe schrijven aan een speksteen-figuurtje op hun toillet-tafel, een lappen pop achter het raam van de auto. Het is nog maar luttel jaren geleden, dat ontel bare vrouwen een stukje blankgeschuurd hout in haar taschje meedroegen. Een doodgewoon blokje dat zelfs de allerduurste timmerman voor een kwartje kon leveren. Het doel daarvan was om een gezegdeaf te kloppen Tijdens een geanimeerde conversatie kon men soms plotse ling een vrouwtje haar tasch zien openmaken, er het stukje hout uithalen en even bekloppen, met haar keurig gemanicureerde vingers „Even afkloppen" verklaarde ze dan glim lachend aan degenen die verbaasd toekeken. En zooals de ouden zingen zoo piepen na tuurlijk de jongen. In een schoolblad slaakte een leeraar eens een klacht. Hij vertelde dat hij zijn leerlingen bekend had gemaakt met de verborgenheden van den aether, waarmee we thans aan het begin staan. Hij had dag aan dag niet naders gedaan, dan hun onderscheidigs- vermogen gescherpt, hun verstand ontnuchterd en ze ondergedompeld in de realiteit. Nu zou hij opgewekt van geest beginnen met het afnemen der examens. Hij verwachte de vruchten nu te zullen plukken van zooveel on geëvenaarde toewijding. Maar wat was zijn ondervinding? Wat ondervond hij reeds den eersten dag Twee en twintig leerlingen zouden voor de tafeltjes plaats nemen. Zij namen er plaats, om de proef te ondergaan en te laten hooren wat ze wistenTwee en twintig En juist zoo veel kippepootjes waren er meegenomen 1 Ais talisman, als mascotte, als gelukspoppetje, dat beslissen zou over het succes. En de leeraar slaakte de zucht„Waarom ben ik niet kaart legger geworden inplaats leeraar in de natuur kunde Zoo is de wereld der twintigste eeuw. En we staan nog slechts aan het begin der verdwazing. Het zal steeds erger worden. Hoe sterker het ongeloof wordt, hoe meer het bijgeloof zal groeien, want al denkt de mensch, dat hij de lichten des hemels heeft gedoofd, hij voelt toch wel diep in zijn ziel, dat er „meer is in den hemel en op de aarde dan waarvan zijn wijsheid ooit heeft gedroomd" en dat ge heimzinnige maakt hem bang, maakt hem bij geloovig. Maar men denke niet, dat wij die gelooven, beter zijn. Het bijgeloof woekert ook in onzen kring helaas maar al te sterk voort. Soms probeert men er een onschuldig karakter aan te geven, lacht men er om in gezelschap van anderen. Maar vooral op het platteland is er inderdaad onder menschen, die trouw in de kerk komen en zeggen, dat zij in een albesturend God ge looven, nog geloof aan spoken en dergelijke geheimzinnige dingen, een geloof aan een „on- geluksgetal", een „ongeluksdag", zelfs geloof aan een soort menschen, die je „wat doen kun nen", zooals het in den volksmond heet. Dat is vervloekte afgoderij, zooals onze va deren het hebben genoemd, groote zonde, waar we tegen te strijden hebben. Wie waarlijk Christen wil zijn, belijdt niet alleen met den mond, maar toont ook in zijn leven, dat hij gelooft aan een God en Vader, Die alle dingen regeert en dat zonder Diens wil zelfs geen haar van zijn hoofd vallen kan. Geloof aan machten, die niet onder het bestuur en den wil van God zouden staan, is vervloekte afgoderij, doet tekort aan de eere Gods, is daar om diep zondig. En hoe inniger ons geloof en onze gemeenschap met God is, hoe minder wij in de verleiding kunnen komen, aan bijgeloof te doen. Hoe verder wij van God afdwalen, hoe meer wij op ons zelf willen steunen, en hoe losser de band aan God wordt, hoe grooter het gevaar ook wordt, dat wij gaan gelooven aan allerlei bizondere machten, die ons op wille keurige manier parten zouden kunnen spelen. We moeten daarom maar niet al te farizeïstisch op de wereld in al haar bijgeloovigheid neer zien, want er valt ook in dit opzicht in onzen eigen kring nog maar al te veel te reformeeren. UITKIJK. XVIII. Op Zaterdag 19 Dec. 1.1. schreven we ons 17e artikel als een inleiding op 't Sociale Leven. iDe inleiding had daarom eenige beteekenis, omdat ze, zooals alle inleidingen, een voetstuk moest vormen voor breedere uiteenzettingen van practische waardij, 't Gaat en moet gaan om de houding en taak der Christelijke arbeiders beweging in dezen tijd. Die arbeidersbeweging was, is en zal blijven een appèl, een protest, een aanklacht, een verzet, tegen de sociale en economische ongerechtigheid, zooals deze laatste zich openbaart onder den invloed der moderne productiewijze. In de negentiger jaren en daarvóór is door en onder leiding van Sociale bonden, zooals b.v. Patrimonium, in tweeërlei richting het zwaard gehanteerd: 't ging eenerzijds tegen de Liberale Economie, die het Laissez faire Laissez aller d.i. laat-maar-draaien-stelsel toepaste en wei gerde om door Staatstusschenkomst den arbeider te helpen: waaruit dan ook onder de auspicieën of verzetspogingen van de radicalen Tak, Vee- gens, Treub e. a. voortgekomen is de Sociale Economie, die 't Laissez faire vloekte en de Regeering opeischte als haar taak te aanvaarden niet een bloot toezien op de arbeidsworsteling der millioenen, die door de machines werden op de keien gezet, maar in te grijpen door Onge vallenwet, Woningwet, Arbeidswet enz. in 't lot der zuchters, en wier tranenleed niet werd opgemerkt door de rijken der eeuw. Tegen die Liberale Economie van Zelf-Help, waarin echter de arbeider zichzelf als de zwak keling in t Arbeidsproces niet helpen kon, kwam dus èn door de actie der algemeene Bonden èn door de nieuwe visie van sociaal aangelegde geesten een kentering: de Staat zou meehelpen. Maar de Patrimoniummannen hadden nog in andere richting te strijden, n.l. 't Socialisme. Niet, dat de Christelijke voormannen den klassenstrijd ontkenden, maar ze aanvaardden dien niet als basis. Ze wisten zeer goed, dat 't resultaat van elke Liberale Economie van laat- draaien, geen ander kan zijn dan strijd tegen de zich uitbreidende en moordende concurrentie, waarvan zij als werklieden, in loonen en werk tijden, onbeschermd door eenige Rijkswet, het pure slachtoffer zouden werden. Die klassenstrijd was er. In geen land ter wereld, waar de industrie een hooge vlucht nam, ontbrak die. In Enquetes of Verslagen en Rapporten stonden de donkere cijfers van vrou-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 1