ES1T SOESJE VOO
TTaEeO"CJ"W EH ^:X2sTJD
VARIA.
Gemengd Nieuws.
Verkoopingen.
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
FRANS.
aan kunnen veranderen Indien de linksche Re
geering van 1914, het kabinet Cort van der
Linden, de consequenties uit een Duitschen
overval had getrokken, de eenige, die te trek
ken viel wat ter wereld had de Kamer kun
nen doen
De mobilisatie beletten
Praten als het tijd was van handelen?
Wat zouden de gevolgen geweest zijn
Dat Duitschland, geen welberaden Nederland
aan zijn grenzen vindend, stellig ons land had
vermeesterd dat de eerste en meeste ellende
over ons volk zou zijn uitgestortdat Nederland
het terrein van dien strijd zou zijn geworden dat
wij, wellicht, als Duitsch wingewest, waren ge
dwongen geworden aan Duitsche zijde den oor
log mee te helpen voeren. Ommet Duitsch
land in ieder geval onder te gaan.
Welk een jammer voorkwam dus onze snelle
mobilisatie
Hoeveel Nederlandsche levens zijn er dus al
niet gespaard, juist omdat onze grondwet de
zotteklap niet kende, die de Socialisten er nu in
willen zetten.
Daarenboven
Onze Socialisten weten heel goed, dat zij met
hun voorstel tot grondwetsherziening schijn noch
schaduw van kans hebben, om de twee der
den meerderheid te behalen, die voor zulk een
grondwetsherziening noodig zou zijn.
Dat hun heele voorstel niets is dan een para
de-voorstel. Dat aan den stand van zaken daar
door niets zal veranderd worden.
Schets van Jan K.
Ze staan met hun drieën voor de school onder
het licht van de gaslantaarn, die een groote
glimmende plek werpt in de straat, want het
heeft geregend.
Ze gaan naar de herhalingsschool, maar 't is
nog geen half zes. De schoolramen zijn nog
donker, alleen uit één lokaal straalt licht naar
buiten door de kieren van de neergelaten gor
dijnen. Daar krijgen de meisjes nu handwerkles.
„Durven jullie niet vraagt Frans met ge
dempte stem, schichtig -in het rond ziende.
Frans is een tengere, ietwat bleeke jongen,
met groote, blauwe oogen, veel te groot voor
zijn smal, klein gezicht „Durven jullie niet",
vraagt hij nog eens, en hij steekt zijn handen
in de zakken van zijn gelapte broek.
„Ja, maar wie draait hem uit, dat is de vraag",
meent Piet en hij kijkt op zijn horloge, want hij
heeft pas een mooi zilveren horloge van zijn
vader gekregen toen-ie verjaard is.
Piet draagt onder zijn kornuiten dë bijnaam
van „het Konijn", omdat hij met zijn neus de
zelfde bewegingen maakt als het lieve onschul
dige diertje van dien naam. Maar als hij er bij
is, is er niemand, die op deze eigenaardigheid
durft te zinspelen. Niet, dat men bang voor hem
is, want Piet is niet een van de moedigstën, maar
hij zit altijd vlot in zijn zakgeld en is nog al
royaal met het uitdeelen van snoeperijen. „Nou",
vraagt hij nog eens, „wie draait hem uit", en
hij gaat een stap achteruit om met zijn klomp
door een groote plas te roeren.
„Daar trekken we om, ik heb lucifers", stelt
Frans voor.
„Jij moet het eigenlijk doen, jij bent er over
begonnen, wat zeg jij Langen", en Piet houdt
op met roeren, doet zijn klomp uit en bevoelt
zijn kous.
„Heb je een natten", informeert de Lange
belangstellend.
De ander schudt van neen. „Zeg nou eens
wat", dringt hij aan, „Frans moet hem uit
draaien, wat zeg jij."
De Lange haalt zijn schouders op. Hij is
niet de aangewezen man om voor scheidsrechter
te spelen. Hij houdt graag iedereen te vriend.
Zijn schrale figuur staat er hulpeloos bij en
zijn houterig gezicht draait van den een naar
den ander.
„Nou, vooruit dan, strootje trekken", geeft
Piet toe als hij ziet, dat hij van niemand steun
krijgt. Het door Frans opgeworpen plan lokt
hem nogal aan en hij troost zich met de over
weging, dat hij toch maar één van de drie kansen
heeft om met de uitvoering te worden belast.
Ze vormen weer e'en' kringetje en Frans haalt
met veel vertoon een doosje lucifers uit zijn zak.
,,'t Zijn Zwaluwtjes", verklaart hij, alsof dit
van bijzonder gewicht is. Voorzichtig haalt hij
drie houtjes uit het dposje en draait zich dan
om. Van twee breekt hij de koppen af en bergt
ze dan weg in zijn hand met al de zorg, welke
zulk een zaak vereischt.
„Trek", zegt hij, en hij houdt den Langen zijn
hand voor, „wie de kop trekt is hem."
ue Lange bekijkt aandachtig de drie onder
einden van de lucifers. Aarzelend pakt hij een
er van beet en trekt die dan haastig uit Frans'
dichtgeknepen vuist. Twee nieuwsgierige halzen
rekken zich uit om te zien wat de loting den
Langen gebracht heeft.
„ik niet", zegt hij, en het klinkt als een op
luchting.
„Nou jij", en Frans houdt Piet zijn vuist voor.
De ander trekt.
„Jij bent hem", grinnikt Frans als hij het
houtje in Piet's handen ziet.
Deze kijkt verbouwereerd naar de gele luci
ferskop. Dan valt hij uit: „Ja maar, dat is niet
eerlijk, dat is niet eerlijk gegaan, dat doe ik niet,
„nee zeg", en hij pakt den Langen bij zijn schou
der, „wat zeg jij daar nou van, hij liet het
korte houtje er een eind buiten steken en toen
trok ik natuurlijk het andere, maar dat gaat
niet door, overdoen, wat zeg jij Kees."
De Lange, die eigenlijk Kees heet, en soms
ook „dë Kameel" genoemd wordt, vanwege zijn
larige beenen, waarmee hij kan draven als een
kameel, weifelt. „Ik trek in geen geval meer
mee", is zijn opinie.
,,'t Is eerlijk gegaan", verdedigt Frans zich.
„Dat is het niet, je hield het korte houtje er
wel zoo'n eind buiten", en de ander wijst met
duim 'en' wijsvinger. „Is 't geen waar, Kees",
beroept hij zich op den Langen.
„Ik heb er niks van gezien", weert deze af.
„Niks van aan, niks van aan", ontkent Frans
heftig.
,,'t Is wel, zoo'n eind wel", en weer wijst
Piet met duim en vinger.
„Nou, als het dan waar is, waarom laat je je
eigen dan beet nemen", en Frans haalt gemelijk
zijn schouders op.
„Overdoen", houdt Piet vol, ,,'t is niet eerlijk
gegaan
„Weet je wat", stelt de Lange voor, „ik zal
een cijfer opschrijven en dan moeten jullie raden,
't is beneden de tien, wie het raadt of er het
dichtst bij is, die is hem."
Piet juicht het plan toe. Met aandacht volgt
hij alle bewegingen van den Langen in de hoop
dat deze hem het cijfer zal verraden, maar hij
merkt niets. „Vooruit dan maar", zegt Frans
aarzelend, „maar 't is eerlijk gegaan, dat zul
je zien. Schiet nou maar op, want anders wordt
het te laat". En hij en Piet gaan met hun rug
naar den muur staan.
De Lange diept uit zijn broekzak een stukje
bordkrijt op, dat 'hij vanmiddag achter den mees
ter zijn rug om heeft weggekaapt. Achterom
kijkend, of hij door de twee soms afgeloerd
wordt, schrijft hij op den muur. Dan draait hij
zich om en, het cijfer met zijn heele lichaam
bedekkend, zegt hij: „Nou Piet, jij het eerst".
„Laat Frans maar het eerst", zegt deze.
„Ach jo, schiet nou toch op, zanikerd", valt
Frans uit, „een vier, vooruit maar."
„Een acht", raadt Piet.
De Lange schiet wegeen houterige acht
prijkt op den muur.
„iZe je nou", zegt Frans smalend, „zie je
nou, dat ik gelijk krijg, zie je nou, met je drukte,
dat het daarnet wel eerlijk gegaan is."
„En wat moet ik nou doen", vraagt Piet, die
maar half meer ingenomen is met het plan, nu
die zelf tot hoofduitvoerder is bevorderd met
al de risico daaraan verbonden.
„Dat zal ik je zeggen", verklaart Frans, die
dadelijk weer de leiding van de zaak op zich
neemt.
„Ja, jij hebt gemakkelijk praten", meent Piet,
„Nou ja, we hebben er toch om geloot, en
wij blijven toch bij je, wij doen er toch net
zoo goed aan mee."
„Nou vooruit dan", berust de ander.
„Kijk, Langen, ga jij nou ginder staan om
te kijken of-ie soms niet aankomt", beveelt
Frans, met die „hij" den meester bedoelend.
„Als je hem ziet dan fluit je". En dan tot Piet:
„Doe je klompen uit, dan hooren. ze je niet.
Ik zal de deur voor je openhouden en waar
schuwen als de Lange soms fluit. Je weet, hoe
je de meter dicht draait, zoo, naar je toe trek
ken", en hij maakt een beweging in de lucht
om den ander de zaak duidelijk te maken.
De Lange slentert langzaam naar den hem
toegewezen post en speurt aandachtig in de
duistere straat.
„Schiet op nou, doe je klompen uit", komman-
deert Frans.
Langzaam voldoet de ander aan het bevel.
Voorzichtig doet Frans de deur open. In de
gang is het donker, alleen op één plek valt
een streep helder licht uit het handwerklokaal.
Samen holden ze den adem in en speuren naar
alle kanten. Dan sluipt Piet de gang in.
't Is benauwend stil. Alleen at en toe klinkt
gedempt de stem van de handwerkjuffrouw.
Frans volgt met gespannen aandacht de donkere
silhouet van Piet, die langzaam en geluidloos
als een schim voortschuifelt. Dan ziet hij niets
meer. Nou heeft Piet zich over den meter ge
bukt. Frans kijkt nu scherp naar de lichte plek
in de gang, als die inééns weg zal zijn, dan
is het gebeurd.
Hij hoort Piet aan den meter morrelen en
danfloep, daar heb je het. 't Licht is uit.
Uit het handwerklokaal dringt een verward ge
roezemoes van stemmen tot hem door en daar
boven uit de heldere stem van de juffrouw
Piet staat al hijgend naast hem. „Mijn klom
pen, jo, mijn klompen, gauw, daar heb je de
juffrouw. Loopen, loopen."
Frans geeft een schop tegen Piet's klompen.
Deze schiet er in en samen nemen ze de beenen.
De Lange loopt al e'en eind vooruit met een
vaart of hij zevenmijls laarzen heeft aange
trokken.
Als ze ademloos onder een lantaarn stil hou
den, slaan ze zich op hun knieën van plezier.
„Dat had je moeten zien, jo", schept Frans
op tegen den Langen, „dat had je moeten zien,
toen Piet zoo maar ineens het licht uitfloepte.
Ze waren toch (benauwd jo, zulke benauwde ge
zichten als dat ze trokken, en de juffrouw ook,
die kon de knop van de deur niet vinden", ën
hij schaterlacht zijn wilden jongenslach de
lucht in.
Langzaam slenteren ze dan naar school terug.
De herhalingsklas van meester van Doorn is
niet groot. Ze zijn maar met hun twaalven,
maar Frans vindt, dat dit juist gezellig is.
„Meester is vanavond maar ernstig", meent
Frans bij zichzelf, „hij is heel anders dan an
dere avonden. Daar zit wat. Zou die 't al
weten", vraagt hij zich af, „Wacht, daar zal je
't hebben."
„Voordat we een zegen vragen over onze
werkzaamheden", begint meester afgemeten,
„moet ik eerst eens weten wie van jullie van
avond de gasmeter heeft dichtgedraaid, zoodat
ze in de handwerkles in den donker kwamen te
zitten."
Groote verwondering op alle gezichten. De
een kijkt den ander aan en meester van Doorn
probeert vergeefs uit de gezichten wat wijs te
worden.
„De gasmeter dichtgedraaid", vraagt Frans
met gehuichelde verbazing, „weet jij daar soms
wat van, Willem", en hij schopt een voor hem
zittende leerling onder de bank door tegen zijn
beenen.
„Ikke niet", zegt deze en hij wordt zoo rood
als een biet.
Frans grinnikt.
„Ja", vervolgt meester van Doorn, „een van
jullie moet het hebben gedaan, en meester van
Driel weet er al van, die zal de zaak streng
onderzoeken. Ik raad den schuldige in zijn eigen
'belang om er maar eerlijk voor uit te komen.'
De stem van den meester klinkt vriendelijk
en overtuigend. Frans schrikt nou toch en ziet
angstig naar de andere twee, die ook allesbe
halve opgewekt kijken. Ze weten wat het zeggen
wil als meester van Driel, het hoofd van de
school, er zich mee gaat bemoeien. Die zift net
zoo lang tot hij de waarheid te pakken heeft en
danFraris durft er niet verder aan te
denken. En die heeft nou net morgenavond de
herhalingsschool, want dat doen ze om de beurt.
„Meester", zegt Frans, en zijn stem hapert
een beetje, „ik denk, dat de jongens van de
openbare school het hebben gedaan."
„Ja", valt Piet bij, „ik heb er drie hier bij
de school zien scheren, meester."
„Hoe laat was dat 7"
„Om een uur of vijf", antwoord Piet argeloos.
Frans geeft den ander een heftigen stoot tegen
zijn knie. Piet, die nou bemerkt, dat hij aardig
op weg is om zijn volledige biecht te doen,
wordt rood'.
„En wat deed jij toen al hier", informeert
meester verder.
Frans fluistert wat achter zijn hand. Piet
vangt het woord „boodschap" op. „Een bood
schap doen voor mijn vader", flapt hij er dan
uit.
„En kon je die jongens
Frans, die hier ernstig gevaar vermoedt, knijpt
onder de bank den ander in de knie.
„Nee, meester", zegt Piet, en zijn stem beeft.
Frans slaakt een zucht van verlichting.
„Hm", zegt de meester, „we onderzoeken die
zaak wel eens nader. Laten we bidden
Den anderen avond gaat Frans met een be
zwaard gemoed naar school. Achteloos trapt hij
een steen vooruit, maar met zijn gedachten is
hij met wat anders bezig.
Dat heeft er vanmorgen gehaperd. Alle twaalf
zijn ze aan een streng verhoor onderworpen.
Meester van Driel was woedend, maar te weten
kwam hij niets. Toch is Frans allesbehalve ge
rust, want de meester zou een onderzoek in
stellen naar die jongens van dë openbare school.
En hij vreesde het ergste.
Toch is het dat niet wat hem het meeste
hindert. Hij heef.t al zoo dikwijls school moeten
blijven en hij heeft al zoo dikwijls een pak
slaag gehad, dat hij zich daar niet bijzonder
druk meer om maakt. Maar daar is wat anders,
dat hem in den weg zit, en dat is het gemeene
gedrag van het Konijn en den Langen;
Het Konijn wou hem vanmiddag omkoopen.
Die lafbek. Voor een kwartje. Dan moest-ie
zeijgen, dat hij het alleen gedaan had. En die laf
fe Kameel wou het ook hebben. Wat dachten ze
wel, omdat hij arm was zeker. Ze wouen der
huid redden voor een kwartje. De gemeene
smeerjanussen.
„Je vader moet er haast een heelen dag voor
gaan werken", had die Konijnensnoet gezegd en
hij had zenuwachtig met zijn neus gebibberd.
,,'t Is gauw verdiend", vond de Kameel, „een
paar uur schoolblijven en je hebt het".
„Doe jij het dan", had-ie gebeten.
,,'t Wordt mij niet aangeboden", had de an
der gezegd.
Nog lang hadden ze aangehouden, maar hij
had koppig geweigerd, en op 't laatst had hij
een leelijk woord gezegd en was kwaad weg-
geloopen.
Fel trapt hij tegen' den steen, die nu hierheen
en dan daarheen over de straat vliegt. „De
gluiperds, de lafbekkenzijn ziel is in laaien
opstand tegen de vernedering hem aangedaan....
Meester van Driel staat voor den lessenaar,
zijn handen gevouwen.
„Stilte jongens", gebiedt hij, „we zullen
bidden."
„Meester" en Frans steekt zijn vinger op.
„Ja, wat is er, Frans
„Meester, e... e... van diediedie
gasmeteru weet welvan gisteravond
die ze uitgedraaid' hebben
„Ja, wat is daar mee dringt meester aan.
„Nou, dat hebben wij met ons drieën gedaan,
ik en Piet en Kees"en Frans kijkt als een
overwinnaar.
OVERVAL IN DE BILT.
Dinsdagavond omstreeks 9 uur is in De Bilt
een overval met berooving gepleegd op den
ouden alleenwonenden A. aan dep Looydijk.
Ue door A. bewoonde woning staat alleen en
te omstreeks 9 uur werd er aan zijn deur getikt,
hij deed open en zag twee jonge mannen voor
liern staan. Zij vroegen of hij eenig atbraak te
koop had. intusschen waren zij naar binnen
gedrongen, grepen A. vast en bonden hem op
een stoel, terwijl zij hem ook een zakdoek in
den mond stopten. Een van de indringers dreig
de hem met een revolver als hij zich niet ge
willig liet binden. Daarna wierpen zij hem een
doeK over het hootd en gingen de woning na
zoeken om geld. Alle kasten en laden zijn door
zocht en later bleek, dat een bedrag van 15
gulden was ontvreemd. Nadat de mannen waren
vertrokken, heeft A. zich losgewrongen, waar
op hij naar een in de nabijheid wonenden po-
iiiie-agent is geloopen. Onder leiding van den
burgemeester, H. P. baron v. d. Borch, werd
onmiddellijk een onderzoek ingesteld en met
politiehonden de buurt afgezocht. Tot heden van
de daders geen spoor.
LIJK AANGESPOELD.
Te Callantsoog is Dinsdag aangespoeld het
in verregaanden staat van ontbinding verkee-
rende lijk van een ongeveer 40-jarigen man. Op
een kleedingstuk staan de woorden: Hoedfast.
ZIJN MOEDER IN DRONKENSCHAP
VERMOORD.
Te Sosnowitz heeft de. 28-jarige Anton Zuc-
zinski, die als dronkaard bekend stond, zijn
moeder op beestachtige wijze vermoord. Des
nachts kwam hij in beschonken toestand en in
gezelschap van eenige vrienden thuis en mis
handelde zijn moeder zoodanig, dat de vrouw
bewusteloos in elkaar zakte. Toen sleepte hij
haar naar het portaal en schopte haar de trap
af. De vrouw kreeg een schedelbreuk, waardoor
zij onmiddellijk overleed. De dader is, evenajs
zijn vriend, die de misdaad had aangezien zon
der een hand uit te steken, gearresteerd.
TWEE LITER WIJN VOOR EEN EI.
Men schrijft uit Boedapest
Teekenend voor de crisis in de Hongaarsche
wijnproductie is het wel, dat onlangs in de stad
Pécs voor een ei twee liter wijn gegeven werd,
zoodat, naar de Magyar Közgazdasag opmerkt,
iemand, die er 1520 legkippen op na houdt
er beter aan toe is dan iemand die een kwart
morgen wijnland bezit.
DORPSTRAGEDIE.
Te Baja bij Lissabon heeft zich een vreese-
lijke dorpstragedie afgespeeld, welke zes slacht
offers heeft geëischt. De bóeren-arbeider An
tonio Mattos was wegens diefstal tot gevange
nisstraf veroordeeld. Toen hij terugkeerde, had
zijn vrouw zich opgehangen. Mattos zocht toen
den boer, die hem aangegeven had, op zijn hoe
ve op en schoot niet alleen hem, maar ook zijn
moeder en broer dood. Vervolgens keerde hij
naar huis terug, waar hij door de politie werd
omsingeld. Hij stuurde zijn kinderen weg, bar
ricadeerde alle deuren en vensters en bood de
politie tegenstand. Het kwam tot een vuurge
vecht, in den loop waarvan Mattos een in
specteur van politie doodde en verschillende
agenten verwondde. Nadat er versterking met
machinegeweren was aangekomen, werd Mattos
ten slotte door een kogel gedood.
Op Zaterdag 9 Januari 1932, des namiddags
1 uur, te Nieuwe Tonge, aan de Wester
straat, van een partij nieuw timmerhout, als
planken, vlotdelen, geschaafd hout, palen,
latten, schroten enz.
Deurwaarder GROENENDIJK.
Op Maandag 11 Januari 1932, des namiddags
2 uur, te Ouddorp aan het tramstation, van een
partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen,
geschaafd hout, palen, latten, schroten enz.
Deurwaarder GROENENDIJK.
Op Dinsdag 12 Januari 1932, des namiddags
1 uur, te Melissant aan het tramstation, van een
partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen,
geschaafd hout, palen, latten, schroten enz.
Deurwaarder GROENENDIJK.
Op Dinsdag 12 Januari 1932, des namiddags
3 uur, te Dirksiand aan het tramstation, van een
partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen,
geschaafd hout, palen, latten, schroten enz.
Deurwaarder GROENENDIJK.
Op^ Woensdag 6 Januari 1932, bij inzet, in
het Café Smits, en op Woensdag 13 Januari
1932, bij afslag, in het Café Peekstok, te Stad
aan 't Haringvliet, telkens des namiddags 3 uur,
van het huis met schuur en erf aan den Molen
dijk aldaar.
Op Woensdag 13 Januari 1932, des namid
dags 2 uur, meubilaire goederen aan boven
omschreven huis.
Ten verzoeke van de familie Kamerling.
Notaris VAN BUUREN.
Verkooping op Woensdag 13 Januari 1932,
des namiddags 2 uur. Vóór de verkooping
van de lam. Kamerling.
32 stuks varkens, waarónder zeugen met
biggen, drachtige varkens, dekbeer, jonge
fokzeugen, enzoovoort.
Koopsommen en kosten: eontant.
Voor den heer Casper van Gurp, nabij Stad
aan 't Haringvliet.
Notaris VAN BUUREN.
Verkooping op Donderdag 14Januari 1932
bij inzet in het Café Witteop Donderdag
21 Januari 1932 bij afslag in het Café Schip,
per te Nieuwe Tonge, telkens des nam. 3 uur.
2.34,70 Heet. (5 gem. 33 roeden V. M.)
Bouwland, in den polder Duivenwaard aan
den Groene weg te Nieuwe Tonge.
Direct te aanvaarden.
Ten verzoeke van den heer F. van Zon
aldaar.
Notaris VAN BUUREN.
RAND VOOR EEN SPREI.
Er is mij gevraagd om een eenvoudigen rand
langs een gebreide sprei.
Omdat men bij een sprei, öf een rand moet
hebben, die precies bij t patroon past, öf een
heel eenvoudig open randje, dat overal bij past,
moest ik voor dit geval wel een keuze doen.
'k Geef hieronder maar een eenvoudigen open
rand, dien men voor meer dan één doeleinde
kan gebruiken.
Neemt men breikatoen no. 8 en niet te fijne
naalden, dan wordt de punt circa 10 c.M. breed.
Waar in dit patroon in veel toeren telkens
hetzelfde werkje voorkomt, zal ik gemakshalve
hiervoor wat afkortingen maken.
(1 afhalen, 3 r„ den eersten steek over de
twee volgende heenhalen, omslaan, 2 r.) voor
heel dit stuk, zal zoo dikwijls het noodig is
slechts dit teeken -f- worden gezet.
(minderen, tweemaal omslaan, minderen) zal
worden voorgesteld door A.
''k Maak er ook nog even op attent, dat
wanneer er in een toer staat: tweemaal omslaan,
dat men dan in den volgenden van dien dubbe
len omslag steeds twee st. breit.
Ie toer: omsl., mind., A, 2 st. opzetten.
2e toer 2 r„ 1 av„ 1 r„ 3 av„ 4 r., 3 av.
3e toer A, A, 2 st. opzetten.
4e toer 2 r„ 1 av„ 1 r„ 3 av., 1 r., 2 av.,
3 r„ 3 av.
5e toer omsl., mind., A, A, 2 st. opzetten.
6e toer 2 r„ 1 av., I r., 3 av., 1 r., 3 av.,
4 r„ 3 av.
7e toerA, A, A, 2 st. opzetten.
8e toer 2 r, 1 av„ 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av.,
1 r„ 1 av„ 4 r., 3 av.
9e toeromsl., mind., A, A, A, 2 st.
opzetten.
10e toer2 r., 1 av., 1 r„ 3 av„ 1 r„ 3 av.,
1 r„ 3 av., 4 r„ 3 av.
lie toer: -J-, A, A, A, A.
12e toer1 afh., 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av.r
1 r„ 3 av., 1 r„ 2 av. 3 r., 3 av.
13e toer omsl., mind., A, A, A, 2 r.
14e toer 2 st. afkanten, 1 r„ 3 av., 1 r.,
3 av., 1 r., 3 av., 4 r., 3 av.
15 e toer A, A, A, 2 r.
16e toer 2 st. afk., 1 r„ 3 av„ 1 r„ 3 av.,
1 r„ 2 av., 3 r„ 3 av,
17e toer: -(-, omsl., mind., A, A, 2 r.
18e toer: 2 st. afk., 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av.,
4 r., 3 av.
19e toerA, A, 2 r.
20e toer 2 st. afk., 1 r„ 3 av., 1 r., 2 av.,
3 r„ 3 av.
21e toer omsl., mind.. A, 2 r.
22e toer2 st. afk., 1 r„ 3 av., 4 r., 3 av.
23e toerA, 2 r.
24e toer 1 afhalen, 2 av., 1 r„ 2 av., 3 r.,
3 av.
M'n beste nichtjes en neefjes 1
Weer den eersten keer in het nieuwe jaar,
dat we in ons hoekje bij elkaar zijn.
We hebben het 't vorige jaar met elkaar heel
prettig gehad, 'k Hoop, dat het dit jaar weer
zoo zal zijn, hoor. 'k Heb heel wat 'briefjes te
lezen gehad van jullie dit afgeloopen jaar.
'k Wil jullie eerst allemaal gelijk hier har
telijk dank zeggen voor de gelukwenschen, welke
ik van jullie ontving en jullie willen zeker Pa
en Moe ook wel dank zeggen voor hun geluk
wenschen. 'k Doe het nu maar hier voor alle
maal .anders moet ik straks in bijna elk briefje
hetzelfde schrijven.
Voor den wedstrijd hebben' jullie nog één
week tijd om in te zenden. Dezen keer schijnt
het teekenen 't meest in de mode te zijn ge
weest, want ik heb tot nu toe meer teekeningen
dan opstellen ontvangen, maar ik kan er natuur
lijk niet veel van zeggen, want net in de laatste
week kan er een berg opstellen binnenkomen.
Dezen keer is de prijs gewonnen door
CORNELIA ROB R te Nieuwe Tonge.
„Dollie".
NELLIE KNAPE te Sommelsdijk,
,,'t Kwam allemaal door vijf bange visschen".
Zoo, nu gaan we maar weer met frisschen
moed aan den gang.
Allemaal heel veel hartelijke, groeten van
jullie TANTE TRUUS.
Cornelia R. te Nieuwe Tonge, Je verlangen
is dan niet venvuld, hoor. Je hebt je slee en
schaatsen' wel op zolder kunnen laten. Fijn, dat
je rapport zoo goed was. Nu weer gewoon
naar school en hard werken voor weer een goed
rapport. De vacantiepret is weer voorbij.
Joop van den H. te Ooltgensplaat. Dat heb
je dan niet getroffen, net in de vacantie ziek.
Gelukkig, dat je nu weer beter bent. Nee, hoor,
tot nu toe ben ik gelukkig nog niet ziek.
Maria K. te Sommelsdijk. Het is best hoor,
als je met ons mee wilt doen. Wat schrijf je
al kranig, terwijl je nog maar zoo'n jong nichtje
bent. Doe maar net zoo trouw mee als je zusje.
Jan Z. te Middelharnis. Ook welkom in onze
raadselfamilie. 'k Heb je twee inzendingen ont
vangen, maar op je verzoek de eerste maar
weer geschrapt. Je hebt gelijk gehad, hoor, toen
je toch nog tijd over had, om een tweede te
maken en toen die mooier uitviel om toen de
eerste maar ongeldig te verklaren. Hoe ben je
op het idee gekomen, om dat portret te teekenen?
Je keus was goed.
Cor C. van d|en H. te Ooltgensplaat. Wat een
fijne lange brief was dat. Maar je hadt ook heel
wat gezellige dingen te vertellen. Leuk, dat je
net kon sleedje rijden toen Arie bij je was. Je
hebt bij hem anders ook een fijnen avond gehad.
Tante heeft jullie goed bedacht. Jammer, dat
Joop niet kon. 't Is gelukkig, dat Tante Joop's
deel maar mee gaf. Fijn zeg zoo'n avondje met
al je vriendjes bij je. Kon ik ook maar komen.
Arie W., de hartelijke groeten van Cor C.
van den H. te Ooltgensplaat.
Nelly K. te Sommelsdijk. Ik kom er niet best
af, hoor. Zoo weinig nieuws. En dat nog al
in de vacantie. Prettig, dat zus ook meedoet.
Anna M. te Fijnaart. Wel, kom je ook weer
eens om 't hoekje van de deur in ons raadsel
huisje kijken, 'Het is een tijd geleden, dat ik
wat van je hoorde. Sinds Juli hoorde ik niets
meer. Heb je het prettig gehad in de vacantie
met het logeetje
Trijntje M, te Fijnaart. Je inzending voor den
wedstrijd ontvangen. Wat jammer, dat je net
ziek was op het Kerstfeest. Ben je nu weer
beter
Lousje M. te Fijnaart, Ook jou inzending ont
vangen. Wat een dikke brief zoo van de drie
zusjes gelijk. Allen de groeten terug.
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Fijn, dat
je den prijs zoo mooi vindt. 'Het is dan maar
goed, dat ik toen er sneeuw lag maar niet in
je buurt geweest ben, nu je van plan was om
mij de volle laag te geven. Nee, eigenlijk vind'
ik het toch jammer, want ik had je vast terug
gegooid, want dat kan ik, hoor. Wie zou 't
winnen van ons beidjes Moe de groeten terug.
Leendert K. te Dinteloord. Echt, dat jullie zoo
heerlijk Kerstfeest gevierd hebben. Welk boekje
heb je gekregen Heb je 't nu al uit Hoeveel
konijnen heb je nu met die kleintjes er bij
Dat is nu in den winter toch zeker wel een heele
zorg Wat geef je ze te eten
Adriaans C, H. te Nieuwe Tonge, Zoo, nu
weet ik tenminste precies wie ik in onze raad
selfamilie heb. Je mag de oplossingen even kort
opschrijven, als ik het in de krant doe. Dat is
makkelijker. In welke klas zit je
Bram W, te Stad aaa 't Haringvliet. Aller
eerst hartelijk dank voor de mooie kaarten, wel
ke ik van jullie zessen ontving. Ben jij nog uit
geweest in de vacantie Je hebt niet iang ple
zier van de sneeuwpret gehad. Toen was je
zeker wel aldoor buiten om er maar volop van
te genieten
Nellie K. te Stad aan 't Haringvliet, 't Is
jammer, dat jullie dat boekje al hebben. Als
Bram naar school gaat, mag hij het wel even
komen ruilen, want als je een prijs krijgt, die
je al hebt, is er niet veel aardigheid aan. Die
arme Jan zal wel niet veel te vertellen hebben
gehad, toen jullie hem allemaal een waschbeurtje
met sneeuw gaven. Heb jij geen beurt gehad.
Jammer, hoor. Als ik in de buurt was geweest,
was je vast niet ontkomen.
Jaapje W. te Stad aan 't Haringvliet. Ook
weer eens aan me gedacht, dat is braaf, hoor.
Wat kan jij je figuurtjes al keurig teekenen.
Hans W. te Stad aan 't Haringvliet, Zelfs
van jou ook een brief, Hans. Dat komt zeker,
omdat het Nieuwjaar geweest is. Je bent dan
zeker wel flink gegroeid1 sinds ik je gezien heb,
want toen was je nog maar een heel klein
kereltje.
Leendert J, K. te Nieuwe Tonge, Wel zeker,
mag jij met ons meedoen. En wat steek je al
dadelijk kranig van wal, met een flinken langen
brief en nog nieuwe raadsels ook. 'k Hoop, dat
je me dan maar lange brieven schrijft over de
plaatsen waar je geweest bent. Dat is ook een
geluk, dat je zoo fijn met Opa kunt meevaren.
Op zoo'n manier kun je nog eens makkelijk
uitgaan. Kon ik ook maar mee.
Marie H. N. te Middelharnis. Dat begrijp ik,
dat je over zoo'n reis meer kunt vertellen dan
twee blaadjes vol. Je zou wel meer mogen ver
tellen, maar dan in een gewonen brief aan me,
want voor den wedstrijd heb ik de grens van
twee blaadjes gezet. Over Den Haag dan later
ook maar eens wat. Vind je Den Haag ook
zoo mooi
Marie B. te Middelharnis. Ook welkom bij
ons. Maar 'k hoop, dat je me den volgenden
keer een langen brief stuurt, dat is gezelliger.
Wim B, te Middelharnis. Je inzending voor
den wedstrijd' ontvangen. Het is best als je met
ons meedoet. Met de raadsels ga je nu zeker
ook meedoen Vertel eens wat. In welke klas
zit je?
Sibilla N. te Zuidlanda 't Is erg jammer, dat
zus nog niet zoo vooruit gaat, maar je moet
denken, het is nu ook midden in den winter,
dat is voor zieken een heel ongunstige tijd.
Heb je het boek al uit? Waar heb je ge
logeerd
Lena van E. te Stellendam. Wel, jij schiet
ai aardig op in school als je in de zevende
klas zit. Je Meester ken ik wel, want ik ben
wel eens bij hem geweest. Jammer, dat je toen
mijn raadselnichtje niet was, anders had ik wel
eens naar je gevraagd. In den zomer kom ik
nog al eens langs, dan zal ik naar je huis kijken.
Misschien zie ik jou dan ook wel. Je oom
ken ik wel.
Jaantje L. te Sommelsdijk. Ik vind het heel
goed hoor, als je met ons mee wilt doen. Het
raadseloplossen went zoo gauw, als je het dik
wijls doet, vindt je de oplossing in een oogen-
blik.
Neeltje N. te Zuidland. De vacantie weer
voorbij Hóe vind je dat Zeker wel goed.
Ben je nog uit geweest Toen ik met de tram
in de 'buurt was, heb ik nog wel heel goed
gekeken, maar ik weet je huis nog niet te staan.
De oplossingen zijn:
I. Panter, leeuw, aap.
II. Kat.
III. Staart, taart, aart, aar, ar.
Nieuwe raadsels:
1. Ingezonden door Leendert J. K. te Nieuwe
Tonge
Welke hoornen groeien in geen bosch of tuin
en worden soms eeuwen oud?
II. Verborgen plaatsnamen:
Haal je hengel op, Jan, er zit wat aan.
Die ren is te klein voor de kippen.
Hoe komt de vent er aan, 'k heb er niets
van gezegd.
'k Heb je bevolen dames eerst te helpen.
III. Het geheel bestaat uit 10 letters en is
de naam van een dorp in Zuid-Holland.
2, 3 is goed voor zieken.
9, 8, 8, 4 is een kleur.
6, 3, 2 is een verkorte meisjesnaam.
7, 6, 8, 10 is goed voor 't hoesten.
De oplossingen kunnen, met vermelding van
naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag
15 Januari worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau „Maas- en Scheldebode",
SOMMELSDIJK.