ES1T SOESJE VOO TTaEeO"CJ"W EH ^:X2sTJD VARIA. Gemengd Nieuws. Verkoopingen. Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. FRANS. aan kunnen veranderen Indien de linksche Re geering van 1914, het kabinet Cort van der Linden, de consequenties uit een Duitschen overval had getrokken, de eenige, die te trek ken viel wat ter wereld had de Kamer kun nen doen De mobilisatie beletten Praten als het tijd was van handelen? Wat zouden de gevolgen geweest zijn Dat Duitschland, geen welberaden Nederland aan zijn grenzen vindend, stellig ons land had vermeesterd dat de eerste en meeste ellende over ons volk zou zijn uitgestortdat Nederland het terrein van dien strijd zou zijn geworden dat wij, wellicht, als Duitsch wingewest, waren ge dwongen geworden aan Duitsche zijde den oor log mee te helpen voeren. Ommet Duitsch land in ieder geval onder te gaan. Welk een jammer voorkwam dus onze snelle mobilisatie Hoeveel Nederlandsche levens zijn er dus al niet gespaard, juist omdat onze grondwet de zotteklap niet kende, die de Socialisten er nu in willen zetten. Daarenboven Onze Socialisten weten heel goed, dat zij met hun voorstel tot grondwetsherziening schijn noch schaduw van kans hebben, om de twee der den meerderheid te behalen, die voor zulk een grondwetsherziening noodig zou zijn. Dat hun heele voorstel niets is dan een para de-voorstel. Dat aan den stand van zaken daar door niets zal veranderd worden. Schets van Jan K. Ze staan met hun drieën voor de school onder het licht van de gaslantaarn, die een groote glimmende plek werpt in de straat, want het heeft geregend. Ze gaan naar de herhalingsschool, maar 't is nog geen half zes. De schoolramen zijn nog donker, alleen uit één lokaal straalt licht naar buiten door de kieren van de neergelaten gor dijnen. Daar krijgen de meisjes nu handwerkles. „Durven jullie niet vraagt Frans met ge dempte stem, schichtig -in het rond ziende. Frans is een tengere, ietwat bleeke jongen, met groote, blauwe oogen, veel te groot voor zijn smal, klein gezicht „Durven jullie niet", vraagt hij nog eens, en hij steekt zijn handen in de zakken van zijn gelapte broek. „Ja, maar wie draait hem uit, dat is de vraag", meent Piet en hij kijkt op zijn horloge, want hij heeft pas een mooi zilveren horloge van zijn vader gekregen toen-ie verjaard is. Piet draagt onder zijn kornuiten dë bijnaam van „het Konijn", omdat hij met zijn neus de zelfde bewegingen maakt als het lieve onschul dige diertje van dien naam. Maar als hij er bij is, is er niemand, die op deze eigenaardigheid durft te zinspelen. Niet, dat men bang voor hem is, want Piet is niet een van de moedigstën, maar hij zit altijd vlot in zijn zakgeld en is nog al royaal met het uitdeelen van snoeperijen. „Nou", vraagt hij nog eens, „wie draait hem uit", en hij gaat een stap achteruit om met zijn klomp door een groote plas te roeren. „Daar trekken we om, ik heb lucifers", stelt Frans voor. „Jij moet het eigenlijk doen, jij bent er over begonnen, wat zeg jij Langen", en Piet houdt op met roeren, doet zijn klomp uit en bevoelt zijn kous. „Heb je een natten", informeert de Lange belangstellend. De ander schudt van neen. „Zeg nou eens wat", dringt hij aan, „Frans moet hem uit draaien, wat zeg jij." De Lange haalt zijn schouders op. Hij is niet de aangewezen man om voor scheidsrechter te spelen. Hij houdt graag iedereen te vriend. Zijn schrale figuur staat er hulpeloos bij en zijn houterig gezicht draait van den een naar den ander. „Nou, vooruit dan, strootje trekken", geeft Piet toe als hij ziet, dat hij van niemand steun krijgt. Het door Frans opgeworpen plan lokt hem nogal aan en hij troost zich met de over weging, dat hij toch maar één van de drie kansen heeft om met de uitvoering te worden belast. Ze vormen weer e'en' kringetje en Frans haalt met veel vertoon een doosje lucifers uit zijn zak. ,,'t Zijn Zwaluwtjes", verklaart hij, alsof dit van bijzonder gewicht is. Voorzichtig haalt hij drie houtjes uit het dposje en draait zich dan om. Van twee breekt hij de koppen af en bergt ze dan weg in zijn hand met al de zorg, welke zulk een zaak vereischt. „Trek", zegt hij, en hij houdt den Langen zijn hand voor, „wie de kop trekt is hem." ue Lange bekijkt aandachtig de drie onder einden van de lucifers. Aarzelend pakt hij een er van beet en trekt die dan haastig uit Frans' dichtgeknepen vuist. Twee nieuwsgierige halzen rekken zich uit om te zien wat de loting den Langen gebracht heeft. „ik niet", zegt hij, en het klinkt als een op luchting. „Nou jij", en Frans houdt Piet zijn vuist voor. De ander trekt. „Jij bent hem", grinnikt Frans als hij het houtje in Piet's handen ziet. Deze kijkt verbouwereerd naar de gele luci ferskop. Dan valt hij uit: „Ja maar, dat is niet eerlijk, dat is niet eerlijk gegaan, dat doe ik niet, „nee zeg", en hij pakt den Langen bij zijn schou der, „wat zeg jij daar nou van, hij liet het korte houtje er een eind buiten steken en toen trok ik natuurlijk het andere, maar dat gaat niet door, overdoen, wat zeg jij Kees." De Lange, die eigenlijk Kees heet, en soms ook „dë Kameel" genoemd wordt, vanwege zijn larige beenen, waarmee hij kan draven als een kameel, weifelt. „Ik trek in geen geval meer mee", is zijn opinie. ,,'t Is eerlijk gegaan", verdedigt Frans zich. „Dat is het niet, je hield het korte houtje er wel zoo'n eind buiten", en de ander wijst met duim 'en' wijsvinger. „Is 't geen waar, Kees", beroept hij zich op den Langen. „Ik heb er niks van gezien", weert deze af. „Niks van aan, niks van aan", ontkent Frans heftig. ,,'t Is wel, zoo'n eind wel", en weer wijst Piet met duim en vinger. „Nou, als het dan waar is, waarom laat je je eigen dan beet nemen", en Frans haalt gemelijk zijn schouders op. „Overdoen", houdt Piet vol, ,,'t is niet eerlijk gegaan „Weet je wat", stelt de Lange voor, „ik zal een cijfer opschrijven en dan moeten jullie raden, 't is beneden de tien, wie het raadt of er het dichtst bij is, die is hem." Piet juicht het plan toe. Met aandacht volgt hij alle bewegingen van den Langen in de hoop dat deze hem het cijfer zal verraden, maar hij merkt niets. „Vooruit dan maar", zegt Frans aarzelend, „maar 't is eerlijk gegaan, dat zul je zien. Schiet nou maar op, want anders wordt het te laat". En hij en Piet gaan met hun rug naar den muur staan. De Lange diept uit zijn broekzak een stukje bordkrijt op, dat 'hij vanmiddag achter den mees ter zijn rug om heeft weggekaapt. Achterom kijkend, of hij door de twee soms afgeloerd wordt, schrijft hij op den muur. Dan draait hij zich om en, het cijfer met zijn heele lichaam bedekkend, zegt hij: „Nou Piet, jij het eerst". „Laat Frans maar het eerst", zegt deze. „Ach jo, schiet nou toch op, zanikerd", valt Frans uit, „een vier, vooruit maar." „Een acht", raadt Piet. De Lange schiet wegeen houterige acht prijkt op den muur. „iZe je nou", zegt Frans smalend, „zie je nou, dat ik gelijk krijg, zie je nou, met je drukte, dat het daarnet wel eerlijk gegaan is." „En wat moet ik nou doen", vraagt Piet, die maar half meer ingenomen is met het plan, nu die zelf tot hoofduitvoerder is bevorderd met al de risico daaraan verbonden. „Dat zal ik je zeggen", verklaart Frans, die dadelijk weer de leiding van de zaak op zich neemt. „Ja, jij hebt gemakkelijk praten", meent Piet, „Nou ja, we hebben er toch om geloot, en wij blijven toch bij je, wij doen er toch net zoo goed aan mee." „Nou vooruit dan", berust de ander. „Kijk, Langen, ga jij nou ginder staan om te kijken of-ie soms niet aankomt", beveelt Frans, met die „hij" den meester bedoelend. „Als je hem ziet dan fluit je". En dan tot Piet: „Doe je klompen uit, dan hooren. ze je niet. Ik zal de deur voor je openhouden en waar schuwen als de Lange soms fluit. Je weet, hoe je de meter dicht draait, zoo, naar je toe trek ken", en hij maakt een beweging in de lucht om den ander de zaak duidelijk te maken. De Lange slentert langzaam naar den hem toegewezen post en speurt aandachtig in de duistere straat. „Schiet op nou, doe je klompen uit", komman- deert Frans. Langzaam voldoet de ander aan het bevel. Voorzichtig doet Frans de deur open. In de gang is het donker, alleen op één plek valt een streep helder licht uit het handwerklokaal. Samen holden ze den adem in en speuren naar alle kanten. Dan sluipt Piet de gang in. 't Is benauwend stil. Alleen at en toe klinkt gedempt de stem van de handwerkjuffrouw. Frans volgt met gespannen aandacht de donkere silhouet van Piet, die langzaam en geluidloos als een schim voortschuifelt. Dan ziet hij niets meer. Nou heeft Piet zich over den meter ge bukt. Frans kijkt nu scherp naar de lichte plek in de gang, als die inééns weg zal zijn, dan is het gebeurd. Hij hoort Piet aan den meter morrelen en danfloep, daar heb je het. 't Licht is uit. Uit het handwerklokaal dringt een verward ge roezemoes van stemmen tot hem door en daar boven uit de heldere stem van de juffrouw Piet staat al hijgend naast hem. „Mijn klom pen, jo, mijn klompen, gauw, daar heb je de juffrouw. Loopen, loopen." Frans geeft een schop tegen Piet's klompen. Deze schiet er in en samen nemen ze de beenen. De Lange loopt al e'en eind vooruit met een vaart of hij zevenmijls laarzen heeft aange trokken. Als ze ademloos onder een lantaarn stil hou den, slaan ze zich op hun knieën van plezier. „Dat had je moeten zien, jo", schept Frans op tegen den Langen, „dat had je moeten zien, toen Piet zoo maar ineens het licht uitfloepte. Ze waren toch (benauwd jo, zulke benauwde ge zichten als dat ze trokken, en de juffrouw ook, die kon de knop van de deur niet vinden", ën hij schaterlacht zijn wilden jongenslach de lucht in. Langzaam slenteren ze dan naar school terug. De herhalingsklas van meester van Doorn is niet groot. Ze zijn maar met hun twaalven, maar Frans vindt, dat dit juist gezellig is. „Meester is vanavond maar ernstig", meent Frans bij zichzelf, „hij is heel anders dan an dere avonden. Daar zit wat. Zou die 't al weten", vraagt hij zich af, „Wacht, daar zal je 't hebben." „Voordat we een zegen vragen over onze werkzaamheden", begint meester afgemeten, „moet ik eerst eens weten wie van jullie van avond de gasmeter heeft dichtgedraaid, zoodat ze in de handwerkles in den donker kwamen te zitten." Groote verwondering op alle gezichten. De een kijkt den ander aan en meester van Doorn probeert vergeefs uit de gezichten wat wijs te worden. „De gasmeter dichtgedraaid", vraagt Frans met gehuichelde verbazing, „weet jij daar soms wat van, Willem", en hij schopt een voor hem zittende leerling onder de bank door tegen zijn beenen. „Ikke niet", zegt deze en hij wordt zoo rood als een biet. Frans grinnikt. „Ja", vervolgt meester van Doorn, „een van jullie moet het hebben gedaan, en meester van Driel weet er al van, die zal de zaak streng onderzoeken. Ik raad den schuldige in zijn eigen 'belang om er maar eerlijk voor uit te komen.' De stem van den meester klinkt vriendelijk en overtuigend. Frans schrikt nou toch en ziet angstig naar de andere twee, die ook allesbe halve opgewekt kijken. Ze weten wat het zeggen wil als meester van Driel, het hoofd van de school, er zich mee gaat bemoeien. Die zift net zoo lang tot hij de waarheid te pakken heeft en danFraris durft er niet verder aan te denken. En die heeft nou net morgenavond de herhalingsschool, want dat doen ze om de beurt. „Meester", zegt Frans, en zijn stem hapert een beetje, „ik denk, dat de jongens van de openbare school het hebben gedaan." „Ja", valt Piet bij, „ik heb er drie hier bij de school zien scheren, meester." „Hoe laat was dat 7" „Om een uur of vijf", antwoord Piet argeloos. Frans geeft den ander een heftigen stoot tegen zijn knie. Piet, die nou bemerkt, dat hij aardig op weg is om zijn volledige biecht te doen, wordt rood'. „En wat deed jij toen al hier", informeert meester verder. Frans fluistert wat achter zijn hand. Piet vangt het woord „boodschap" op. „Een bood schap doen voor mijn vader", flapt hij er dan uit. „En kon je die jongens Frans, die hier ernstig gevaar vermoedt, knijpt onder de bank den ander in de knie. „Nee, meester", zegt Piet, en zijn stem beeft. Frans slaakt een zucht van verlichting. „Hm", zegt de meester, „we onderzoeken die zaak wel eens nader. Laten we bidden Den anderen avond gaat Frans met een be zwaard gemoed naar school. Achteloos trapt hij een steen vooruit, maar met zijn gedachten is hij met wat anders bezig. Dat heeft er vanmorgen gehaperd. Alle twaalf zijn ze aan een streng verhoor onderworpen. Meester van Driel was woedend, maar te weten kwam hij niets. Toch is Frans allesbehalve ge rust, want de meester zou een onderzoek in stellen naar die jongens van dë openbare school. En hij vreesde het ergste. Toch is het dat niet wat hem het meeste hindert. Hij heef.t al zoo dikwijls school moeten blijven en hij heeft al zoo dikwijls een pak slaag gehad, dat hij zich daar niet bijzonder druk meer om maakt. Maar daar is wat anders, dat hem in den weg zit, en dat is het gemeene gedrag van het Konijn en den Langen; Het Konijn wou hem vanmiddag omkoopen. Die lafbek. Voor een kwartje. Dan moest-ie zeijgen, dat hij het alleen gedaan had. En die laf fe Kameel wou het ook hebben. Wat dachten ze wel, omdat hij arm was zeker. Ze wouen der huid redden voor een kwartje. De gemeene smeerjanussen. „Je vader moet er haast een heelen dag voor gaan werken", had die Konijnensnoet gezegd en hij had zenuwachtig met zijn neus gebibberd. ,,'t Is gauw verdiend", vond de Kameel, „een paar uur schoolblijven en je hebt het". „Doe jij het dan", had-ie gebeten. ,,'t Wordt mij niet aangeboden", had de an der gezegd. Nog lang hadden ze aangehouden, maar hij had koppig geweigerd, en op 't laatst had hij een leelijk woord gezegd en was kwaad weg- geloopen. Fel trapt hij tegen' den steen, die nu hierheen en dan daarheen over de straat vliegt. „De gluiperds, de lafbekkenzijn ziel is in laaien opstand tegen de vernedering hem aangedaan.... Meester van Driel staat voor den lessenaar, zijn handen gevouwen. „Stilte jongens", gebiedt hij, „we zullen bidden." „Meester" en Frans steekt zijn vinger op. „Ja, wat is er, Frans „Meester, e... e... van diediedie gasmeteru weet welvan gisteravond die ze uitgedraaid' hebben „Ja, wat is daar mee dringt meester aan. „Nou, dat hebben wij met ons drieën gedaan, ik en Piet en Kees"en Frans kijkt als een overwinnaar. OVERVAL IN DE BILT. Dinsdagavond omstreeks 9 uur is in De Bilt een overval met berooving gepleegd op den ouden alleenwonenden A. aan dep Looydijk. Ue door A. bewoonde woning staat alleen en te omstreeks 9 uur werd er aan zijn deur getikt, hij deed open en zag twee jonge mannen voor liern staan. Zij vroegen of hij eenig atbraak te koop had. intusschen waren zij naar binnen gedrongen, grepen A. vast en bonden hem op een stoel, terwijl zij hem ook een zakdoek in den mond stopten. Een van de indringers dreig de hem met een revolver als hij zich niet ge willig liet binden. Daarna wierpen zij hem een doeK over het hootd en gingen de woning na zoeken om geld. Alle kasten en laden zijn door zocht en later bleek, dat een bedrag van 15 gulden was ontvreemd. Nadat de mannen waren vertrokken, heeft A. zich losgewrongen, waar op hij naar een in de nabijheid wonenden po- iiiie-agent is geloopen. Onder leiding van den burgemeester, H. P. baron v. d. Borch, werd onmiddellijk een onderzoek ingesteld en met politiehonden de buurt afgezocht. Tot heden van de daders geen spoor. LIJK AANGESPOELD. Te Callantsoog is Dinsdag aangespoeld het in verregaanden staat van ontbinding verkee- rende lijk van een ongeveer 40-jarigen man. Op een kleedingstuk staan de woorden: Hoedfast. ZIJN MOEDER IN DRONKENSCHAP VERMOORD. Te Sosnowitz heeft de. 28-jarige Anton Zuc- zinski, die als dronkaard bekend stond, zijn moeder op beestachtige wijze vermoord. Des nachts kwam hij in beschonken toestand en in gezelschap van eenige vrienden thuis en mis handelde zijn moeder zoodanig, dat de vrouw bewusteloos in elkaar zakte. Toen sleepte hij haar naar het portaal en schopte haar de trap af. De vrouw kreeg een schedelbreuk, waardoor zij onmiddellijk overleed. De dader is, evenajs zijn vriend, die de misdaad had aangezien zon der een hand uit te steken, gearresteerd. TWEE LITER WIJN VOOR EEN EI. Men schrijft uit Boedapest Teekenend voor de crisis in de Hongaarsche wijnproductie is het wel, dat onlangs in de stad Pécs voor een ei twee liter wijn gegeven werd, zoodat, naar de Magyar Közgazdasag opmerkt, iemand, die er 1520 legkippen op na houdt er beter aan toe is dan iemand die een kwart morgen wijnland bezit. DORPSTRAGEDIE. Te Baja bij Lissabon heeft zich een vreese- lijke dorpstragedie afgespeeld, welke zes slacht offers heeft geëischt. De bóeren-arbeider An tonio Mattos was wegens diefstal tot gevange nisstraf veroordeeld. Toen hij terugkeerde, had zijn vrouw zich opgehangen. Mattos zocht toen den boer, die hem aangegeven had, op zijn hoe ve op en schoot niet alleen hem, maar ook zijn moeder en broer dood. Vervolgens keerde hij naar huis terug, waar hij door de politie werd omsingeld. Hij stuurde zijn kinderen weg, bar ricadeerde alle deuren en vensters en bood de politie tegenstand. Het kwam tot een vuurge vecht, in den loop waarvan Mattos een in specteur van politie doodde en verschillende agenten verwondde. Nadat er versterking met machinegeweren was aangekomen, werd Mattos ten slotte door een kogel gedood. Op Zaterdag 9 Januari 1932, des namiddags 1 uur, te Nieuwe Tonge, aan de Wester straat, van een partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen, geschaafd hout, palen, latten, schroten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Maandag 11 Januari 1932, des namiddags 2 uur, te Ouddorp aan het tramstation, van een partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen, geschaafd hout, palen, latten, schroten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Dinsdag 12 Januari 1932, des namiddags 1 uur, te Melissant aan het tramstation, van een partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen, geschaafd hout, palen, latten, schroten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Dinsdag 12 Januari 1932, des namiddags 3 uur, te Dirksiand aan het tramstation, van een partij nieuw timmerhout, als planken, vlotdelen, geschaafd hout, palen, latten, schroten enz. Deurwaarder GROENENDIJK. Op^ Woensdag 6 Januari 1932, bij inzet, in het Café Smits, en op Woensdag 13 Januari 1932, bij afslag, in het Café Peekstok, te Stad aan 't Haringvliet, telkens des namiddags 3 uur, van het huis met schuur en erf aan den Molen dijk aldaar. Op Woensdag 13 Januari 1932, des namid dags 2 uur, meubilaire goederen aan boven omschreven huis. Ten verzoeke van de familie Kamerling. Notaris VAN BUUREN. Verkooping op Woensdag 13 Januari 1932, des namiddags 2 uur. Vóór de verkooping van de lam. Kamerling. 32 stuks varkens, waarónder zeugen met biggen, drachtige varkens, dekbeer, jonge fokzeugen, enzoovoort. Koopsommen en kosten: eontant. Voor den heer Casper van Gurp, nabij Stad aan 't Haringvliet. Notaris VAN BUUREN. Verkooping op Donderdag 14Januari 1932 bij inzet in het Café Witteop Donderdag 21 Januari 1932 bij afslag in het Café Schip, per te Nieuwe Tonge, telkens des nam. 3 uur. 2.34,70 Heet. (5 gem. 33 roeden V. M.) Bouwland, in den polder Duivenwaard aan den Groene weg te Nieuwe Tonge. Direct te aanvaarden. Ten verzoeke van den heer F. van Zon aldaar. Notaris VAN BUUREN. RAND VOOR EEN SPREI. Er is mij gevraagd om een eenvoudigen rand langs een gebreide sprei. Omdat men bij een sprei, öf een rand moet hebben, die precies bij t patroon past, öf een heel eenvoudig open randje, dat overal bij past, moest ik voor dit geval wel een keuze doen. 'k Geef hieronder maar een eenvoudigen open rand, dien men voor meer dan één doeleinde kan gebruiken. Neemt men breikatoen no. 8 en niet te fijne naalden, dan wordt de punt circa 10 c.M. breed. Waar in dit patroon in veel toeren telkens hetzelfde werkje voorkomt, zal ik gemakshalve hiervoor wat afkortingen maken. (1 afhalen, 3 r„ den eersten steek over de twee volgende heenhalen, omslaan, 2 r.) voor heel dit stuk, zal zoo dikwijls het noodig is slechts dit teeken -f- worden gezet. (minderen, tweemaal omslaan, minderen) zal worden voorgesteld door A. ''k Maak er ook nog even op attent, dat wanneer er in een toer staat: tweemaal omslaan, dat men dan in den volgenden van dien dubbe len omslag steeds twee st. breit. Ie toer: omsl., mind., A, 2 st. opzetten. 2e toer 2 r„ 1 av„ 1 r„ 3 av„ 4 r., 3 av. 3e toer A, A, 2 st. opzetten. 4e toer 2 r„ 1 av„ 1 r„ 3 av., 1 r., 2 av., 3 r„ 3 av. 5e toer omsl., mind., A, A, 2 st. opzetten. 6e toer 2 r„ 1 av., I r., 3 av., 1 r., 3 av., 4 r„ 3 av. 7e toerA, A, A, 2 st. opzetten. 8e toer 2 r, 1 av„ 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av., 1 r„ 1 av„ 4 r., 3 av. 9e toeromsl., mind., A, A, A, 2 st. opzetten. 10e toer2 r., 1 av., 1 r„ 3 av„ 1 r„ 3 av., 1 r„ 3 av., 4 r„ 3 av. lie toer: -J-, A, A, A, A. 12e toer1 afh., 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av.r 1 r„ 3 av., 1 r„ 2 av. 3 r., 3 av. 13e toer omsl., mind., A, A, A, 2 r. 14e toer 2 st. afkanten, 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av., 1 r., 3 av., 4 r., 3 av. 15 e toer A, A, A, 2 r. 16e toer 2 st. afk., 1 r„ 3 av„ 1 r„ 3 av., 1 r„ 2 av., 3 r„ 3 av, 17e toer: -(-, omsl., mind., A, A, 2 r. 18e toer: 2 st. afk., 1 r„ 3 av., 1 r., 3 av., 4 r., 3 av. 19e toerA, A, 2 r. 20e toer 2 st. afk., 1 r„ 3 av., 1 r., 2 av., 3 r„ 3 av. 21e toer omsl., mind.. A, 2 r. 22e toer2 st. afk., 1 r„ 3 av., 4 r., 3 av. 23e toerA, 2 r. 24e toer 1 afhalen, 2 av., 1 r„ 2 av., 3 r., 3 av. M'n beste nichtjes en neefjes 1 Weer den eersten keer in het nieuwe jaar, dat we in ons hoekje bij elkaar zijn. We hebben het 't vorige jaar met elkaar heel prettig gehad, 'k Hoop, dat het dit jaar weer zoo zal zijn, hoor. 'k Heb heel wat 'briefjes te lezen gehad van jullie dit afgeloopen jaar. 'k Wil jullie eerst allemaal gelijk hier har telijk dank zeggen voor de gelukwenschen, welke ik van jullie ontving en jullie willen zeker Pa en Moe ook wel dank zeggen voor hun geluk wenschen. 'k Doe het nu maar hier voor alle maal .anders moet ik straks in bijna elk briefje hetzelfde schrijven. Voor den wedstrijd hebben' jullie nog één week tijd om in te zenden. Dezen keer schijnt het teekenen 't meest in de mode te zijn ge weest, want ik heb tot nu toe meer teekeningen dan opstellen ontvangen, maar ik kan er natuur lijk niet veel van zeggen, want net in de laatste week kan er een berg opstellen binnenkomen. Dezen keer is de prijs gewonnen door CORNELIA ROB R te Nieuwe Tonge. „Dollie". NELLIE KNAPE te Sommelsdijk, ,,'t Kwam allemaal door vijf bange visschen". Zoo, nu gaan we maar weer met frisschen moed aan den gang. Allemaal heel veel hartelijke, groeten van jullie TANTE TRUUS. Cornelia R. te Nieuwe Tonge, Je verlangen is dan niet venvuld, hoor. Je hebt je slee en schaatsen' wel op zolder kunnen laten. Fijn, dat je rapport zoo goed was. Nu weer gewoon naar school en hard werken voor weer een goed rapport. De vacantiepret is weer voorbij. Joop van den H. te Ooltgensplaat. Dat heb je dan niet getroffen, net in de vacantie ziek. Gelukkig, dat je nu weer beter bent. Nee, hoor, tot nu toe ben ik gelukkig nog niet ziek. Maria K. te Sommelsdijk. Het is best hoor, als je met ons mee wilt doen. Wat schrijf je al kranig, terwijl je nog maar zoo'n jong nichtje bent. Doe maar net zoo trouw mee als je zusje. Jan Z. te Middelharnis. Ook welkom in onze raadselfamilie. 'k Heb je twee inzendingen ont vangen, maar op je verzoek de eerste maar weer geschrapt. Je hebt gelijk gehad, hoor, toen je toch nog tijd over had, om een tweede te maken en toen die mooier uitviel om toen de eerste maar ongeldig te verklaren. Hoe ben je op het idee gekomen, om dat portret te teekenen? Je keus was goed. Cor C. van d|en H. te Ooltgensplaat. Wat een fijne lange brief was dat. Maar je hadt ook heel wat gezellige dingen te vertellen. Leuk, dat je net kon sleedje rijden toen Arie bij je was. Je hebt bij hem anders ook een fijnen avond gehad. Tante heeft jullie goed bedacht. Jammer, dat Joop niet kon. 't Is gelukkig, dat Tante Joop's deel maar mee gaf. Fijn zeg zoo'n avondje met al je vriendjes bij je. Kon ik ook maar komen. Arie W., de hartelijke groeten van Cor C. van den H. te Ooltgensplaat. Nelly K. te Sommelsdijk. Ik kom er niet best af, hoor. Zoo weinig nieuws. En dat nog al in de vacantie. Prettig, dat zus ook meedoet. Anna M. te Fijnaart. Wel, kom je ook weer eens om 't hoekje van de deur in ons raadsel huisje kijken, 'Het is een tijd geleden, dat ik wat van je hoorde. Sinds Juli hoorde ik niets meer. Heb je het prettig gehad in de vacantie met het logeetje Trijntje M, te Fijnaart. Je inzending voor den wedstrijd ontvangen. Wat jammer, dat je net ziek was op het Kerstfeest. Ben je nu weer beter Lousje M. te Fijnaart, Ook jou inzending ont vangen. Wat een dikke brief zoo van de drie zusjes gelijk. Allen de groeten terug. Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Fijn, dat je den prijs zoo mooi vindt. 'Het is dan maar goed, dat ik toen er sneeuw lag maar niet in je buurt geweest ben, nu je van plan was om mij de volle laag te geven. Nee, eigenlijk vind' ik het toch jammer, want ik had je vast terug gegooid, want dat kan ik, hoor. Wie zou 't winnen van ons beidjes Moe de groeten terug. Leendert K. te Dinteloord. Echt, dat jullie zoo heerlijk Kerstfeest gevierd hebben. Welk boekje heb je gekregen Heb je 't nu al uit Hoeveel konijnen heb je nu met die kleintjes er bij Dat is nu in den winter toch zeker wel een heele zorg Wat geef je ze te eten Adriaans C, H. te Nieuwe Tonge, Zoo, nu weet ik tenminste precies wie ik in onze raad selfamilie heb. Je mag de oplossingen even kort opschrijven, als ik het in de krant doe. Dat is makkelijker. In welke klas zit je Bram W, te Stad aaa 't Haringvliet. Aller eerst hartelijk dank voor de mooie kaarten, wel ke ik van jullie zessen ontving. Ben jij nog uit geweest in de vacantie Je hebt niet iang ple zier van de sneeuwpret gehad. Toen was je zeker wel aldoor buiten om er maar volop van te genieten Nellie K. te Stad aan 't Haringvliet, 't Is jammer, dat jullie dat boekje al hebben. Als Bram naar school gaat, mag hij het wel even komen ruilen, want als je een prijs krijgt, die je al hebt, is er niet veel aardigheid aan. Die arme Jan zal wel niet veel te vertellen hebben gehad, toen jullie hem allemaal een waschbeurtje met sneeuw gaven. Heb jij geen beurt gehad. Jammer, hoor. Als ik in de buurt was geweest, was je vast niet ontkomen. Jaapje W. te Stad aan 't Haringvliet. Ook weer eens aan me gedacht, dat is braaf, hoor. Wat kan jij je figuurtjes al keurig teekenen. Hans W. te Stad aan 't Haringvliet, Zelfs van jou ook een brief, Hans. Dat komt zeker, omdat het Nieuwjaar geweest is. Je bent dan zeker wel flink gegroeid1 sinds ik je gezien heb, want toen was je nog maar een heel klein kereltje. Leendert J, K. te Nieuwe Tonge, Wel zeker, mag jij met ons meedoen. En wat steek je al dadelijk kranig van wal, met een flinken langen brief en nog nieuwe raadsels ook. 'k Hoop, dat je me dan maar lange brieven schrijft over de plaatsen waar je geweest bent. Dat is ook een geluk, dat je zoo fijn met Opa kunt meevaren. Op zoo'n manier kun je nog eens makkelijk uitgaan. Kon ik ook maar mee. Marie H. N. te Middelharnis. Dat begrijp ik, dat je over zoo'n reis meer kunt vertellen dan twee blaadjes vol. Je zou wel meer mogen ver tellen, maar dan in een gewonen brief aan me, want voor den wedstrijd heb ik de grens van twee blaadjes gezet. Over Den Haag dan later ook maar eens wat. Vind je Den Haag ook zoo mooi Marie B. te Middelharnis. Ook welkom bij ons. Maar 'k hoop, dat je me den volgenden keer een langen brief stuurt, dat is gezelliger. Wim B, te Middelharnis. Je inzending voor den wedstrijd' ontvangen. Het is best als je met ons meedoet. Met de raadsels ga je nu zeker ook meedoen Vertel eens wat. In welke klas zit je? Sibilla N. te Zuidlanda 't Is erg jammer, dat zus nog niet zoo vooruit gaat, maar je moet denken, het is nu ook midden in den winter, dat is voor zieken een heel ongunstige tijd. Heb je het boek al uit? Waar heb je ge logeerd Lena van E. te Stellendam. Wel, jij schiet ai aardig op in school als je in de zevende klas zit. Je Meester ken ik wel, want ik ben wel eens bij hem geweest. Jammer, dat je toen mijn raadselnichtje niet was, anders had ik wel eens naar je gevraagd. In den zomer kom ik nog al eens langs, dan zal ik naar je huis kijken. Misschien zie ik jou dan ook wel. Je oom ken ik wel. Jaantje L. te Sommelsdijk. Ik vind het heel goed hoor, als je met ons mee wilt doen. Het raadseloplossen went zoo gauw, als je het dik wijls doet, vindt je de oplossing in een oogen- blik. Neeltje N. te Zuidland. De vacantie weer voorbij Hóe vind je dat Zeker wel goed. Ben je nog uit geweest Toen ik met de tram in de 'buurt was, heb ik nog wel heel goed gekeken, maar ik weet je huis nog niet te staan. De oplossingen zijn: I. Panter, leeuw, aap. II. Kat. III. Staart, taart, aart, aar, ar. Nieuwe raadsels: 1. Ingezonden door Leendert J. K. te Nieuwe Tonge Welke hoornen groeien in geen bosch of tuin en worden soms eeuwen oud? II. Verborgen plaatsnamen: Haal je hengel op, Jan, er zit wat aan. Die ren is te klein voor de kippen. Hoe komt de vent er aan, 'k heb er niets van gezegd. 'k Heb je bevolen dames eerst te helpen. III. Het geheel bestaat uit 10 letters en is de naam van een dorp in Zuid-Holland. 2, 3 is goed voor zieken. 9, 8, 8, 4 is een kleur. 6, 3, 2 is een verkorte meisjesnaam. 7, 6, 8, 10 is goed voor 't hoesten. De oplossingen kunnen, met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag 15 Januari worden gezonden aan TANTE TRUUS, Bureau „Maas- en Scheldebode", SOMMELSDIJK.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1932 | | pagina 2