Gemeenteraad De 8-urige werkdag is nog niet door alle 55 Staten geratificeerd, en 't is toch al twaalf jaar geleden, dat er te Washington op aange drongen werdmaar, al weigert een Staat als gevolg van zijn economische omstandigheden om den 8-uren dag in te voeren, toch heeft de aanneming door andere Staten een indirecten invloed op den onwilligen Staat. Geen ratifi catie wil dus nog volstrekt niet zeggen, dat in zoo'n onwilligen Staat 12 of 13 uur per dag gewerkt wordt; neen elke onwillige Staat houdt officieus ter dege rekening met wat in de rati- ficieerende Staten gebeurt of gebeurd is. En nu nog even 't Internationaal Arbeids bureau. Lange jaren is de Franschman Albert Thomas directeur er van geiweest; 'en als directeur van dat Bureau was hij tevens de Secretaris-Gene raal der bovengenoemde Conferentie: hij heeft dus alle draden in handen, en hij is de man, die de theorieën in werkelijkheden omzet. De taak van 't Bureau is in de eerste plaats Studie; daarom is de directeur omringd van Sociaal-deskundigen uit vele landen, doorkneed in Arbeidszaken en Juristerij. Is van eenig onder werp rijke, rijpe, intensieve studie gemaakt, dan wordt er een technisch rapport van opgesteld; daarnaast een Ontwerp-Verdrag; en al deze deskundige bescheiden gaan dan naar de Conferentie. Maar er is geen studie mogelijk of uit alle Landen moeten er gegevens zijn; en dat is de tweede taak van 't Bureau: verzamelen van gegevens, d. i. zien, wat er in alle landen aan gaande dit of dat stuk Arbeid gewrocht is. Een reuzenwerk natuurlijk, want al die gegevens cijfers, staten, wetgevingen, invoer en uitvoer, vrijhandel en- protectie, fabricages en fabriek wezen komen daar bij te pas; behalve dan nog hoofd- en handenarbeid, vakopleiding, school wezen, arbeidsbemiddeling, emigratie, sociale verzekering, werkloosheid, statistiekin één •woord: alles wat maar naar 't Sociale leven ruiktdaar, op dat Bureau ligt de heele Sociale wereld in cijfers en statistieken, rappor ten en wetten. 't Bureau splitst zich dan ook in drieën: één Diplomatieke afdeeling, die uitsluitend voeling houdt met de 55 Regeeringen; één Af deeling, die zich in verbinding stelt met al de Werkgevers- en Werknemersorganisaties; en één Afdeeling, die de gegevens verwerkt. 't Is dus een prachtig raderwerk. Studie dag in dag uit; alle economische en industrieel? mogelijkheden onderzoekenen zoo, van alle kanten bekeken, gaan de ideeën en theorieën op gronden van Werkelijkheid naar de Con ferenties en de Ministeries. J. v. d. W. Middelharnis, 11 December 1931. (Wordt vervolgd). Vergadering van den Raad der gemeente SUMMLi-SfJijK, op Dinsdag 8 Dec., des nam, om 2 uur. (Vervolg). B. en W. stellen voor het salaris van den naciitwaker met 250 te verhoogen. De V OOkZf'iT ER herinnert er aan, dat du teiteiijk reeds bij bespreking over den nieuwen naciitwaker het vorige jaar was besloten. Met aigemeene stemmen wordt hiertoe be sloten. üij de benoeming van een graffdelver enz. worat met aigemeene stemmen besloten den heer De Dans ais zoodanig vast aan te stelien. De benoeming van een kiokopwinder wordt aangehouden voor de gesloten zitting. /van de orde komt de benoeming van een hd in de Commissie voor werkverüeeling onder de werkloozen. B. en W. stellen voor voor het buurtschap Kraiingen te benoemen de heer E. v. d. Doet. Wordt met aigemeene stemmen aangenomen. De heer E. VAN DEN DOEL; ik behoei toch zeker niet iederen keer voor een vergade ring naar Sommeisdijk te komen vVeth. ivUjB: Laten we zeggen, dat dit geheel aan uw verantwoordelijkheidsgevoel wordt overgelaten. Dan wordt tot stemming overgegaan tot be noeming van leden in de werkloozencommissie in de vacature den heer Blok. De heer T. van den Doei heeft 8 stemmen, de heer M. Joppe 1 en de heer E. van den Doei 1 stem. De heer T. VAN DEN DOEL: ln verband met mijn werkzaamheden kan ik deze benoeming niet aanvaarden. Bij tweede stemming blijkt te zijn uitgebracht op den heer Korteweg 6, op den Jheer M. joppe 3 en op den heer E. van den Doel 1 stem. De heer KORTEWEG: Ik heb het te druk en kan de benoeming niet aannemen. De VOORZITTER Jullie moeten niet alle maal gaan bedanken. Weth, MIJS stelt voor om aan B. en W. over te laten zelf leden aan te wijzen, hetzij uit of buiten den Raad. Met aigemeene stemmen wordt hiertoe be sloten. Overgegaan wordt tot de benoeming van een regent voor het Burgerlijk armbestuur en wees huis. B. en W. geven de volgende voordracht No. 1 T. van den Doel, no. 2 C. Joppe Cz. No. 1 heeft 8 stemmen, no. 2 1 stem en 1 stem blanco. De heer T. VAN DEN DOEL zegt. dat men het misschien vreemd zal vinden, dat hij voor de vorige functie bedankt heeft en deze wel aanvaardt. Maar hier is minder werk aan ver bonden en er wordt altijd op een geschikt tijd stip vergaderd. Aan de orde is de benoeming van een lid in de Schoolcommissie. B. en W. geven de volgende voordracht No. 1 W. Mijs, no. 2 G. Born. No. 1 wordt met aigemeene stemmen gekozen. Goedgekeurd wordt de nieuwe verordening op de brandweer, die voortaan uit vrijwilligers zal bestaan. Aan de orde is de Gemeentebegrooting 1932. De heer LE COMTE houdt aigemeene be schouwingen en wijst er op, dat de uitslag der verkiezingen niet zoo groot verschil met de voorgaande heeft opgeleverd. De zetelverdeeling in den Raad verhoudt zich echter met de stem bus niet volkomen juist. De S. G. P, kwam 3 stemmen voor een tweeden zetel tekort. Het wordt tijd, dat van regeeringswege de Kieswet wordt herzien om aan dergelijke dingen een einde te maken. De samenstelling van het college van B. en W. is ongewijzigd gebleven. De nieuwe zittings periode begint niet met gunstige vooruitzichten. De wereldoorlog heeft omkeering gebracht in geestelijk en stoffelijk opzicht. De geest uit den afgrond openbaart zich allerwege. Er is een vraag naar brood én spelen en terwijl voltrekken zich de oordeelen des Heeren op aarde. Wat ook uitkomt in het groote werkloosheidsvraag stuk. Spr. geeft in overweging om overleg met andere corporaties te treden om zooveel moge lijk werk te verschaffen, met eventueelen steun van de gemeente, als dit noodig mocht zijn, Sommelsdijk mag zich gelukkig achten, dat de begrooting nog zonder bijzonder pijnlijke mid delen sluitend te maken is. Maar spr. had het wel wenschelijk geacht, indien er een post op voorkwam voor uitkeering aan arbeidersgezin nen, die in nood zijn. Spr wijst op de mede- deeling van den heer Joppe met betrekking tot de winst der gasfabriek, welk winstcijfer men heeft verlaagd, wat spr. betreurt, daar de ge meente er wellicht van had kunnen profiteeren. Spr. vindt het ook jammer, dat B. en W. ver zuimd hebben de begrooting van een memorie van toelichting te voorzien. Ten slotte hoopt spr., dat de gemeente met grootere voortvarend heid dan voorheen zich zal toeleggen op uit breiding der gemeente. De heer SCHUT wensoht ook de verkiezings- cijfers te bezien en herhaalt wat de heer Le Comte in dit verband gezegd heeft. De S.G.P. kwam 3 stemmen te kort en de S.D.A.P. slechts 5 om den tweeden zetel te behalen. De A. R. won 5 én de V. B. 4 de S.D.A.P. ging 1 achteruit, de S.'G.P. bleef nagenoeg gelijk. De partij-Slis liep 5 terug. De R. K„ die met geen eigen candidaat uitkwam, heeft blijkbaar 2 aan andere partijen afgestaan. Maar de verdeeling der raadszetels loopt hier mede volstrekt niet prarallel. Dat is te wijten aan de Kieswet, die in deze dingen niet voorziet. Spr. meent, dat dit 'beeld der verkiezingen niet losgemaakt kan worden van de propaganda, die er vlak voor gevoerd is geworden, welke verkiezingsactie ditmaal in een wat vreemde sfeer is verricht. De S. G. P. was nog al zakelijk. Zij bracht dingen naar voren, waar men het al of niet mee eens kan zijn, maar die ten slotte een kwestie van godsdienst zijn. Het biljet van den heer Slis was zeer vaag. Het is trouwens zeer moeilijk met een partij, die eigenlijk geen partij is en geen vast program heeft, van gedachten te wisselen. De V. B. gaf een onbeteekenend biljet uit, dat ook zeer vaag was. Anders was het met de A. R. partij, die een verkiezingsbiljet uitgaf, waarin er op werd ge wezen, dat de strijd om de gemeente-stembus een „beginselstrijd" is, welke woorden door den zetter, waarschijnlijk wel op last van den schrij ver van het biljet, met vette letters zijn gezet. Maar het is juist deze partij geweest, die op een zeer afkeurenswaardige manier is te werk gegaan. Vooral tegen den persoon van den heer Blok, die op een onfatsoenlijke en onhebbelijke manier is bejegend in den Raad door een der A. R. raadsleden. Desondanks schrijft het A. R. biljet toch maar, dat het 'hier gaat om een be ginselstrijd. Dit biljet is op den avond vóór de verkiezing in de gemeente rondgestrooid en in de S.D.A.P. was men algemeen van gedachte, dat dit biljet door den heer Van Spronsen, redacteur van de Maas- en Scheldebode, was opge steld. Men meende hem gezien te hebben in de openbare samenkomst der S.D.A.P., waar spr. het woord gevoerd heeft. En toen er debat ge geven zou worden, was hij verdwenen. De partijgenoot van spr. te Middelharnis heeft hierover een stuk geschreven in De Voor waarts, waarbij dit optreden van den heer Van Spronsen zeer gelaakt werd. Daar noch spr. noch de heer Van Spronsen op De Voorwaarts geabonneerd, doch trouw lezers van Het Volk zijn, werd eerst later openbaar, dat de S.D.A.P. den heer Van Spronsen een valschen blaam had opgelegd. Het bleek, dat de heer Van Spronsen dien avond niet aanwezig was geweest op de vergadering der S.D.A.P. en naar zijn eigen verklaring, draagt hij geen verantwoordelijkheid voor dit verkiezingsbiljet en wenschte hij er de verant woordelijkheid niet voor te dragen ook. De Voorwaarts heeft haar fout toen direct hersteld en ook spr. wil in deze ver gadering nog eens leedwezen betuigen over deze vergissing, die gemaakt is. Spr. heeft meermalen met den heer Van Spronsen in de Maas- en Scheldebode van gedachten mogen wis selen en daarbij heeft deze zich steeds als een reeëlen tegenstander doen kennen. Maar spr. verbindt aan hetgeen hij hier mede deelt toch de opmerking, dat er blijkbaar wel meer zijn, die om het heel zacht uit te drukken het betreffende verkiezingsbiljet niet heel gunstig geredigeerd achten. Als spr. iets over den inhoud zegt, wil hij eerst iets opmerken over hetgeen daarin gezegd wordt over het Raadsgebed, waarover spr. per soonlijk zeer veel leed gehad heeft. Men moet van het gebed geen politieke reclamemiddel willen maken. Het gebed is iets moois en schoons, dat op die manier niet mag bezoedeld worden. Spr. kan zich hegrijpen, dat er anders denkenden zijn, die volstrekt geen waarde kun nen hechten aan het publieke gebed, dat in de politieke sfeer wordt uitgesproken, en dat zij weigeren er voor op te staan. Dat dit raadsgebed volkomen waardeloos is als gebed, wil spr. met een paar kleinigheden bewijzen uit den jongsten tijd. Zoo is het ge probeerd om vlak na het uitspreken van een gebed op afgesproken meinier een persoon uit een stembureau te wiepen. En ook is getracht, weer vlak na het gebed, om verandering te bren gen in de positie van eerste en tweede wet houder, wat niets anders was dan bevrediging van de persoonlijke eerzucht, een poging, die toen echter niet gelukt is. Godsdienst is een teere zaak, te teer om op dergelijke wijze vcor politieke reclame gebruikt te worden. Er is wel eens aan spr. gevraagd tot welk soort socialisten hij zich rekent en spr. heeft er geen bezwaar tegen bij de religieuze socialisten te worden ingedeeld. Maar hij wei gert op dergelijke manier met godsdienstige ge voelens te speculeer en. En als hij dan ook gaat staan onder het uitspreken van het raadsgebed, heeft dit alleen zijn grond in het feit, dat hij de burgerlijke beleefdheid in acht wenscht te nemen en geen aanstoot wil geven aan gods dienstige gevoelens van andersdenkenden. Als tweede punt van het A. R. verkiezings- ibiljet bespreekt spr. het werkloosheidsvraagstuk. Spr. zet achter de verdiensten van het werk, dat volgens dat biljet b.v. achter de Kaai gedaan is, een groot vraagteekën. Maar als het waar is, dat deze bemoeiing zooveel succes heeft op geleverd, dan komt bij spr. toch de vraag op: Waarom heeft men in de jaren daarvoor dan niet wat meer aan werkverruiming gedaan In de vorige vergadering is deze zaak van de werkloozenzorg aan de orde geweest. Toen is door wethouder Dijkers deze kwestie van principieele zijde bekeken en spr. heeft beloofd daar bij gelegenheid van de behandeling der be grooting op terug te zullen komen. Wethouder Dijkers heeft zich toen op het standpunt gesteld, dat de werkloozensteun niet verder hoefde te gaan dan de werkloozen door de ellende heen te helpen. Hij noemde de overheidssteun se cundair, terwijl spr. die primair acht te zijn. Weet weth. Dijkers echter niet het onderscheid tusschen werkloozensteun en armenzorg. Art. 1 der Armenwet erkent alleen datgene als ar menzorg wat voortdurend beoogd den arme te helpen. Daarop moet den nadruk val len. De in het leven geroepen commissie voor de steunverleening aan de werkloozen vallen dan ook geenszins onder de bepalingen der Armenwet. Dat is ook het standpunt van ver schillende vooraanstaande mannen. Spr. haalt daarvoor enkele citaten aan. Ook door de re geering wordt dit standpunt ingenomen. De werkloosheid vindt zijn oorzaak in maatschappe lijke oorzaken ,niet in persoonlijke. Het is de plicht der gemeenschap om de werkloozen te steunen.Ook op juridische gronden is daar voor te pleiten. De werkloosheid is een gevolg van het voortbrengingssysteem. Waar het recht deze voortbrenging handhaaft, heeft zij ook de werkloozenzorg ter hand te nemen. Waarom de S. D. A. P. zooveel waarde er aan hecht om de steun aan de werkloozen ver leend, niet als armenzorg te zien aangemerkt In de eerste plaats omdat er geen enkel steek houdend argument tegen is aan te voeren. In de tweede plaats omdat de S. D. A. P. rekening wil houden met de pratijk. Spr. haalt een citaat aan van mej. Gilsen, de secretaresse van den armenraad. Deze zegt dat de werkloozen er ernstige bezwaren tegen hebben naar de ar menzorg te worden verwezen, ze willen niet in gedeeld worden bij de armen. Wanneer men de menschen naar de armbesturen verwijst drukt mén ze een stempel van minderwaardigheid op en het schaamtegevoel doet hen terug schrik ken van bedeeling. Dat is in hun oogen vernede rend. Spr. acht dat we al het mogelijke moe ten dóen om de menschen die vernedering te besparen. Het valt voor de menschen toch al niet mee. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft gezegdde Neder'landsche arbeider wil graag werken, hij ondergaat de werkloosheid als een smaad. Mag daaraan die vernedering nu nog worden toegevoegd. Nu kan men wel zeggen dat is geen vernedering. Goed, maar de arbeider voelt het toch zoo. Wij moeten den moed er bij de arbeiders zien in te houden en zijn ver antwoordelijkheidsgevoel aanwakkeren. Daarom moet er worden uitgekeken naar productief werk 'en als dat niet te vinden is, dan zorge men dat er voor die menschen een steunregeling komt. Spr. heeft achting voor de armenzorg zooals die door verse lallende diaiconiën wordt be tracht. Maar het verkiezingsbiljet van de A .R. partij maakt een groote fout met de kerken te- trekken op politiek terrein. De kerken zijn toch niet A. R. Ook moet de A. R. niet smalen op het saamhoorigheidsgevoel van de moderne vakbeweging. Spr. wijst op het geval dat onlangs door den bekenden Teun de Klepperman door de radio rwerd bekend gemaakt. Een gezin, waarin een blinde werd ondersteund door een diaconie, maar de voorwaarde was gesteld, dat het radiotoestel weg moest. Het eenige con tact van den blinde met de buitenwereld Een voorbeeld van onoordeelkundige armenzorg Maar de bijdragen stroomden binnen uit de smal le arbeidersbeurzen De A. R. partij moet eens wat voorzichtiger zijn in haar smalen, en ook voozichtiger in haar stoffen op die diaconale armenzorg. Of durft ze de manier waarop de vele diaconiën de bedeeling wordt ter hand ge nomen altijd voor haar rekening te nemen. En daar zijn toch ook veel kerken waar een „rooie" dominé is en waar de kerkeraad in meerder heid „rood" is. Is het daar soms zoo achter lijk. De A. R. partij zal toch ook het diaconie werk van de Israëlieten niet op haar rekening schrijven. De S. D. A. P. heeft het grootste respect voor de kerkelijke liefdadigheid, maar men moet de zaak niet opblazen. De Armenzorg zooals die door kerk en particulieren' wordt be oefend, kan niet meer in de groote behoefte voorzien. De millioenen die in een stad als Rotterdam aan de werkeloosheidsteun worden gespendeerd kunnen toch niet door de diaconiën worden overgenomen. Spr. citeert wat Dr. Kuyper in 1912 gezegd heeft bij de behandeling van de Armenwet. De Protestantsche kerken, zeide hij, zijn tekort ge schoten in hun taak, ze hadden boete te doen. Ook Dr. Bavinck sprak van een tekort. Spr. verwijst naar een prae-advies van Jhr. Ver schuur voor de Maatschappij Armenzorg en weldadigheid. Daarin wordt gevraagd; wordt niet soms daarom zoo weinig aan de Diaco niën gegeven, omdat hun werk veelal lapwerk is. Als het er op aan komt moeten de Burgerlijke armbesturen toch nog er aan te pas komen. Uit de statistiek blijkt, dat de Kerkelijke en parti culiere liefdadigheid slechts J4 gedeelte van het bedrag bijeen brengt van wat er in het geheel voor dat doel wordt uitgegeven. En daar zijn de millioenen voor werkloozensteun niet bij. Spr. komt tot de conclusie, dat de A. R. partij in het verkiezingsbiljet wel wat hard van stal is geloopen. Spr. kan het niet goed vinden, dat de werk loozen naar de armenzorg worden verwezen. De mentaliteit van verschillende Diaconiën deugt niet. Spr. haalt daarvan voorbeelden aan. Er wordt soms moreele pressie op de ondersteun den uitgeoefend. 'Het is zeer riskant de werk loozen zoo maar in te deelen bij de paupers. Spr. beluisterde onlangs een radiopreek, het was een preek uit een serie over de zaligsprekingen. Die dominé zeide, dat er vaak zooveel barm hartigheid werd beoefend zonder barmhartigheid en dan wees hij op de liefdadigheidsbals en liefdadigheidsconcerten. Spr. heeft alle achting voor de Kerkelijke en particuliere armenzorg, maar daarnaast blijft de burgerlijke armenzorg dringend noodig en afgescheiden daarvan de werkloozenzorg. In het A. R. strooibiljet komen nog meer din gen voor, die spr. niet stilzwijgend kan pas- seeren. In dat biljet wordt een blaam geworpen op het werk van zijn voorganger, den heer Blok, bij gelegenheid van de behandeling der belastingvoorstellen in verband met de gewij zigde financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten. Het heet daarin, dat de heer Blok toen een droevig figuur geslagen heeft, hem wordt verweten, dat hij cursussen gevolgd heeft, dat er zelfs nog een mijnheer geweest is uit Rotterdam om de S.D.A.P. raadsleden nog eens extra op de hoogte te brengen. Het is typisch, dat dit verwijt gelanceerd wordt, het is eigen lijk krankzinnig. Alleen als men zich voor al wetende houdt is voorlichting niet noodig. Iede re poltieke partij heeft toch tegenwoordig zijn voorlichtingendienst. Ook de S. D. A. P. De A. R. raadsleden op Flakkee hebben toch ook hun vereeniging. En wat er verweten wordt is nonsens. Nooit is er iemand uit Rotterdam ge weest. Wel is er een propagandist geweest om de werking van de nieuwe belastingwetten uiteen te zetten. Nadat de voorstellen van B. en W. aan de raadsleden war entoegezonden ds er niemand meer geweest. Het bestreden strooibiljet heeft het ook nog over een „rooie" ambtenaar. Dat is een zin speling geweest op spr. Maar het verkiezings biljet van de S. D. A. P. is door den heer Blok in elkander gezet en in het bestuur van de S. D. A. P. vastgesteld. Alleen spr. heeft het persklaar gemaakt en dat al wat hij er aan gedaan heeft. Als dat nu de voorlichting moet zijn van een „rooie" ambtenaar 1 Het destijds door de S. D. A. P. ingenomen standpunt ten opzichte van de belastingheffing blijkt juist te zijn geweest. Spr. heeft dat nog eens nagegaan en dan blijkt, dat de verkregen belastingverlaging vooral ten goede is gekomen aan de hoogere inkomens. "Spr. toont dit met cijfers aan. Een ongehuwde zonder kinderen met een inkomen van 500.is verminderd met 0.15 met een inkomen van 5000. 1.24 een vermindering dus van bijna 8 maal zoo groot. Een gehuwde zonder kinderen met een inkomen van 650.heeft zijn belasting zién verhoogen, ook nog bij een inkomen van 850.en 900.—. B over 900.begint de vermindering, bij 5000.— 133 Een gehuwde met 2 kinderen heeft bij een inkomen van 800.— een vermindering verkregen van 0.09 bij een inkomen van f 5000.— 1.29 Zijn voorganger Blok heeft dus wel degelijk den spijker op den kop getikt. De indeeling der gemeente in de 3e klasse van de gemeentefonds belasting is nadeelig voor de kleine inkomens. Spr. wil nog iets zeggen over de wethouders verkiezing. Toen weth. Mijn indertijd tot weth. werd gekozen was hij de jongste van het twee tal. Toen is vanwege de A. R. partij verzocht of de heer Mijs eerste wethouder wilde worden. Maar nu in September nam deze zaak ineens een vreemde wending. De heer Mijs moest twee de wethouder worden. De beteekenis tusschen een tweede en eerste wethouder verschil niet veel. Tot nog toe heeft de S. D. A. P. nimmer deelgenomen aan de wethoudersverkiezing. Maar de geschiedenis van September noodzaakte de S. D. A. P. haar vroeger standpunt te laten varen. Men wilde den heer Mijs een beleediging aandoen en wanneer men iemand een beleedi ging dreigt aan te doen is de S. D. A. P. altijd op de bres. Dat is het eenige doel geweest, dat de S. D. A. P. voorhad met op den heer Mijs te stemmen, want deze wordt toch nog niet verdacht van S.D.A.P.'sche gevoelens. Gelukkig is de zaak van de wethoudersverkiezing niet in de war gestuurd door het jagen naar persoon lijke eer. En nu gaan er geruchten, dat dit ook een van de redenen was waarom spr. niet op 1 September in de vergadering mocht zijn. Hem is ingefluisterd: Blok is arbeider en die zal in geen geval op Mijs stemmen, van een ambtenaar kun je dat nooit weten. Spr. wil hier verklaren, dat er eenstemmigheid geweest is in dit opzicht, had hij hier gezeten met de wethoudersverkie zing, dan had deze niet anders uitgevallen. Ook wil spr. nog de vraag beantwoorden, waarom de heer Blok zijn plaats aan hem heeft afgestaan. Op den dag van de stemming is door dén' heer Blok reeds geconstateerd: dat kost ons vandaag een zetel. Er is op geraffineerde wijze propaganda gemaakt tegen zijn persoon. Al dat persoonlijke geïntrigeer vindt spr. ver schrikkelijk. Men heeft den heer Blok nota bene verweten, dat hij te hard werkt. Dat is toch niet anders dan te prijzen. Het partijbestuur heeft nog getracht den heer Blok als raadslid te be houden, maar de door hem aangevoerde argu menten waren steekhoudend. Spr. wil er nog op wijzen, dat de heer Blok wars is van alle eerzucht. Spr. komt nu tot de aigemeene indruk, die de begrooting hem gegeven heeft. Over de kor ting van pensioen op de ambtenaarssalarissen heeft hij daarstraks het zijne reeds gezegd. In het algemeen heeft men de bezuiniging gezocht in die dingen, welke niet liggen in de lijn van het arbeidersbelang. Men wil de kweekeling aan de openbare lagere school weg hebben. Hij zal daarover niet veel zeggen, maar er alleen op wijzen, dat de gemeente moet zorgen, dat het onderwijs zoo perfect mogelijk zij. De subsidie voor drankbestrijding is van 10 op 5 ge bracht. Persoonlijk is spr. geen voorstander van geheelonthouding, maar daar is toch niemand, die het drankmisbruik zal toejuichen. Maar op Flakkee is op dit terrein nog wel iets te doen. Daarom vindt spr. het treurig, dat deze subsidie gehalveerd wordt. De subsidie aan de geiten- fokvereeniging is van 25 op 5 gebracht. Dit frappeert ten zeerste. De geit is de koe van den arbeider, wordt er wel eens gezegd. Er wordt wel getornd aan het belang van den kleinen man. En niet het minste staat daar te genover. Niets voor krotopruiming, schoolklee- ding, lighallen, enz. In de vorige vergadering is er op een ietwat vreemde wijze een steunrege ling tot stand gekoen, Maar op de begrooting is er geen cent voor uitgetrokken. Is die steun regeling een hol gebaar geweest Deze begroo ting is voor spr. zoo onaannemelijk. Bij de punts gewijze behandeling zal hij dan ook verschillende voorstellen moeten doen. Wethouder DIJKERS verkrijgt daarna het woord. Spr. zal het kort maken. Hij vindt het niet noodig om op al die kleine dingen in te gaan, welke de heer Schut ter sprake heeft willen brengen. Enkel eenige hoofdpunten Wil spr. beantwoorden. Spr. zegt, dat de heer Van Spronsen, redac teur van dé „Maas- en Scheldebode", geheel moet worden losgemaakt van het door den heer Schut bestreden verkiezingsbiljet van de A. R. partij. Dat de S. D. A. P. dacht, dat de heer Van Spronsen met dit biljet iets te maken had, pleit niet tegen het biljet, maar er voor. De heer Van Spronsen is litterair goed georiën teerd. De A. R. partij neemt het verkiezings biljet geheel voor zijn rekening. Wat betreft het feit, dat de twee vorige S. D. A. P. raadsleden absoluut geen eerbied toonden voor het gebed in den Raad, zegt de heer Schut, dat het gebed zoo iets schoons en moois is, dat daarmee geen propaganda mag worden gemaakt. Maar ais het gebed voor den heer Schut niet meer ds dan iets schoons en iets moois, ziet het er voor hem treurig uit. Voor spr. heeft het gebed een hoogere beteekenis: voor hem is God de Souverein over al het geschapene en dat moet ook tot uitdrukking komen in het gebed, ook in de vergadering van den gemeenteraad. Ten opzichte van het werkloozen vraagstuk is er een groot verschil van meening tusschen spr. en den heer Schut. Hij heeft gezegd, dat de werkloosheidszorg voor de Overheid een se cundair belang is en de heer Schut daarentegen acht het voor de Overheid van primair belang te zijn. De natuurlijke organen hebben in de allereerste plaats daarvoor te zorgen, de Over heid komt pas achteraan wanneer die natuurlijke organen te kort schieten. Er is een groot ver schil tusschen Staat en Maatschappij en dat verliest de heer Schut uit het oog. De Staat is heel oud, maar ouder dan de Staat is de Maat schappij. Er zijn richtingen, die alles van den Staat verwachten. De fascisten b.v. willen alles geven aan den Staat, de S.D.A.P. daarentegen wil alles hebben van den Staat. De A. R. partij erkent de souvereiniteit in eigen kring van den Staat, maar ook van de Maatschappij. De werkloosheid is een maatschappelijk verschijnsel, daarom moeten de organen der maatschappij daarin voorzien: de particulieren, dan volgt de Kerk, de armbesturen, en in de allerlaatste plaats de Overheid. Dat is de A. R. opvatting. We moeten den Staat niet voorop schuiven. We kunnen wel met een hoop eischen komen, maar dat leidt tot een chaos. Dat zien we in naburige Staten, waar de S.D.A.P. aan het roer gezeten heeft, daar is het een debacle geworden. Ook in de groote steden. Als de Overheid steun biedt, dan kan dit alleen in tijden van crisis. Dan is er geen bezwaar tegen, dat de Overheid de taak der maatschappelijke organen gedeel telijk overneemt. En dan in dien vorm en op die wijze, dat de andere organen zooveel mo gelijk intact blijven. Het kapitaal, dat de Chris telijke liefdadigheid in Nederland bijeen brengt, bedraagt niet minder dan 21 millioen. Wat kan de S.D.A.P. daar nu eigenlijk tegenover stellen De heer Schut bluft op het saamhoorig heidsgevoel in de S.DAP. Het is met de S.D.A.P. in sommige plaatsen al zoover, dat ze tegen zichzelf moet worden beschermd. Er kan geen vergadering gehouden worden of de zaal moet wemelen van de rechercheurs. Dat komt, omdat de S.D.A.P. zich op een hellend vlak bevind. Wie revolutie zaait, zal revolutie maaien. De communisten vragen: waar zijn nu uw daden, want de S.D.A.P. heeft maar be loofd. Dat is gemakkelijk als je in de oppositie bent: eischen stellen maar. Én de gevolgen Kijk maar eens naar Australië, naar Engeland, naar Duitschland, naar België 1 De heer H. Polak schrijft heel gemakkelijk in „Het Volk" van :u. 18 Maart 1930 naar aanleiding van de critiek op het Labour-Ministerie in Engeland uitge bracht: „Dit Kabinet treft geen verwijt, aan gezien er geene middelen bestaan door welke een regeering de werkloosheid zou kunnen doen verdwijnen, of zelfs maar op eenigszins belang rijke schaal verminderen. Tijdens de verkiezings campagne geloofden onze Britsche partijgenooten dat zulke middelen bestaan en zegden ze toe, deze te zullen aanwenden. Dat was een mis kenning van de aigemeene oorzaken der werk loosheid, van die der Britsche in het bijzonder. Nu wreekt zich dat naïef geloofEn de Buitenland redacteur van „Het Volk", die eindelijk ook bespeurd heeft, dat het Kabinet- MacDonald verre beneden zijn taak is gebleven, heeft tevens ontdekt, dat het geraden is „zacht moedig te zijn bij het critiseeren", aldus het nummer van 3 Juni 1930. Het is niet anders, als de S. D. A. P. met de regeeringsverantwoor- delijkheid wordt belast, kan ze niet anders doen als de burgerlijke partijen en trachten om de financiën zoo zuinig mogelijk te beheeren. De heer Schut haalt citaten aan over het boete doen der Kerken. Zeker, ieder zal zeggen, dat de kerken nooit genoeg kunnen doen, want de wartel der Christelijke liefdadigheid is de Christelijke barmhartigheid. En daarom wordt er reeds zooveel gegeven tot leniging der be hoeften. Niet moet in de eerste plaats de Staat te hulp worden geroepen, maar allereerst in eigen zak getast 1 In den persoon van den be hoeftige moet men zien een broeder in Christus, die hulp van noode heeft. En nu schermt de heer Schut met een radiopreek over de zalig sprekingen. Laat de heer Schut daarover zwij gen, want hij verstaat den inhoud daarvan niet. Die zien niet op de staatkundige zijde van het leven, maar daarin gaat het geestelijke voorop. De belastingheffing, zooals die op 't oogen- blik geschiedt, moet worden gehandhaafd. De Raad heeft indertijd die zaak principieel uit gemaakt en daaraan moet niet worden getornd. Het is een niet te weerspreken feit, dat onge veer 40 vrijkwam, dat er een kleine ver schuiving tot stand gekomen' is, is niet onmo gelijk, dat heeft men bij elke belastingherziening. Óver heel de linie is belastingverlaging gebracht. Spr. is in principe er voor, dat elke burger, die eenigszins kan, moet helpen bijdragen in de be lastingen. En de Raad heeft als regeercollege de taak om de belastingheffing zoo eerlijk mo gelijk over de bevolking te verdeelen. Over de wethoudersverkiezing zal spr. niet veel zeggen. Hij geett alleen de verklaring, dat de samenwerking tusschen hem en den heer Mijs zeer goed is. Dat de feiten anders zijn dan de heer Schut gelieft voor te stellen, blijkt wel hieruit, dat, wanneer de A. R. partij het er op gezet had om een anderen wethouder te hebben in de plaats van den heer Mijs, dit gemakkelijk voor haar zou zijn geweest. De heer Schut kan dat zelf narekenen. (Gedurende de rede van den heer Dijkers was het zeer rumoerig op de publieke tribune, waar talrijke werkloozen het verloop der debatten volgden) De heer SGHUT dient van repliek. De heer Van Spronsen heeft hem gezegd, dat hij de verantwoordelijkheid van het door hem bestre den verkiezingsbiljet niet op zich wilde nemen Over wat de heer Dijkers omtrent het gebe< heeft gezegd zal hij niet verder ingaan, dat zulk een teere kwestie en ieder heeft daar zijl persoonlijke meening over. De S.D.A.P. staat neutraal tegenover den godsdienst. Een ortho doxe kan ook lid zijn van de S.DA..P. De heer Dijkers had het daar straks over Australië, België, Frankrijk en Duitschland. Maar in die landen heeft de S.DA..P. nooit een meerderheid gehad. Als minderheidsregeering of als coalitie-regeering moet men wel eens ver schillende dingen van zijn program laten vallen. Dat deed de A. R. bij de coalitie toch ook i Welnu, daq moet men dit de S.DAP. niet kwalijk nemen. En het gaat niet op om alles wat door zoo n minderheidsregeering of coalitie- regeering gedaan wordt, nu maar op rekening van de SÖ.A.P. te zetten. Wat de zaak der groote steden betreft, hier zijn andere factoren dn het spel. De regeering schuift verschillende Jasten af op de gemeente. In de vorige raadsvergadering heeft spr. met citaten aangetoond, dat het financieele beeld der gemeente vrijwel stationair is, ongeacht de partijen die aan het roer zitten. Door de actie der burgerlijke partijen zijn de steden, welke de heer Dijkers bedoeld, in discrediet geraakt. En dan zegt de heer Dijkers, dat de S.D.A V, tegen zichzelf moet worden beschermd g) kwestie is, dat communisten en fascisten roet in het eten willen gooien. Die zaaien in eigen ge lederen haat. Het is opmerkelijk, dat in de groote steden de communisten en de revolutio naire socialisten in krotten wonen. Waar de menschen behoorlijk gehuisvest zijn, daar zijn geen communisten, daar vindt men de S.D.A. P.'ers. De S.D.A.P. heeft voor zijn ontwikkeling een rustige sfeer noodig. In slechte omstandig heden valt er voor haar niets te bereiken. De heer Dijkers heeft verder gezegd, dat 40 geen belasting behoefde te betalen. Maar als de gemeente geklassificeerd was in de 2e klasse, dan was dat percentage grooter geweest. Wethouder DIJKERS; In de le klasse nog grooter, hé. De heer SCHUT; Zeker, het .percentage van 40 is een minimum, minder kon het niet. Nu moet ieder van 200 meer belasting betalen dan hij inkomen heeft. Dat is toch geen belas tingheffing naar draagkracht. De heele tendenz van het Sommelsdijksche belastingstelsel is den kleinen man maar te laten betalen. Weth. DIJKERS brengt nog in het midden, dat weth. Schouten in 1927 in Rotterdam is heengegaan, omdat de S.D.A.P. met zulke hooge eischen kwam. Hij voorzag, dat dit mis moest loopen. Toen heeft hij gezegd: knap het zelf maar op. Buiten de werkloosheidsvoorziening om heeft Rotterdam in enkele jaren tijds 3 millioen ingeteerd. En dat is enkel aan het royale beheer van de S.D.A.P. te danken. De heer SCHUT: Weth. De Zeeuw kan er toch niet aan doen, dat er geen schepen den Nieuwen Waterweg opkomen, Weth. DIJKERS: Neen, dat is de oorzaak niet. Het drijven van de S.D.A.P. houdt geen rekening met de werkelijkheid en met de draag kracht der bevolking. Het is heel aardig om revolutionaire ideeën te verkondigen, maar in dagen van crisis heeft imen geen macht meer over zijn eigen volk. De VOORZITTER sluit de aigemeene be schouwingen en stelt voor over te gaan tot het postgewijze behandelen der begrooting. De com missie, belast geweest met het nazien der be grooting, zal rapporteeren bij monde van den heer E. van den Doel. De heer E. VAN DEN DOEL deelt mede, dat de Commissie voorstelt om den post wegens presentiegelden der raadsleden te verlagen van 275 op 150. De VOORZITTER adviseert dat niet ter doen. Het kan voorkomen, dat er raadsleden zijn, die voor vergoeding wegens tijdverlies een billijke vergoeding niet kunnen missen. De heer E. VAN DEN DOEL merkt op, dat het de bedoeling der commissie is om den post „werkverschaffing" op te voeren. De heer T. VAN DEN DOEL zegt, dat op de begrooting niet voorkomt een post wegens kosten van vergaderingen. Blijkbaar is het de bedoeling van B. en W. geweest om de thee af te schaffen. Daarvoor gevoelt d« commissie

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 2