Gemeenteraad
De 8-urige werkdag is nog niet door alle
55 Staten geratificeerd, en 't is toch al twaalf
jaar geleden, dat er te Washington op aange
drongen werdmaar, al weigert een Staat
als gevolg van zijn economische omstandigheden
om den 8-uren dag in te voeren, toch heeft de
aanneming door andere Staten een indirecten
invloed op den onwilligen Staat. Geen ratifi
catie wil dus nog volstrekt niet zeggen, dat in
zoo'n onwilligen Staat 12 of 13 uur per dag
gewerkt wordt; neen elke onwillige Staat houdt
officieus ter dege rekening met wat in de rati-
ficieerende Staten gebeurt of gebeurd is.
En nu nog even 't Internationaal Arbeids
bureau.
Lange jaren is de Franschman Albert Thomas
directeur er van geiweest; 'en als directeur van
dat Bureau was hij tevens de Secretaris-Gene
raal der bovengenoemde Conferentie: hij heeft
dus alle draden in handen, en hij is de man, die
de theorieën in werkelijkheden omzet.
De taak van 't Bureau is in de eerste plaats
Studie; daarom is de directeur omringd van
Sociaal-deskundigen uit vele landen, doorkneed
in Arbeidszaken en Juristerij. Is van eenig onder
werp rijke, rijpe, intensieve studie gemaakt, dan
wordt er een technisch rapport van opgesteld;
daarnaast een Ontwerp-Verdrag; en al deze
deskundige bescheiden gaan dan naar de
Conferentie.
Maar er is geen studie mogelijk of uit alle
Landen moeten er gegevens zijn; en dat is de
tweede taak van 't Bureau: verzamelen van
gegevens, d. i. zien, wat er in alle landen aan
gaande dit of dat stuk Arbeid gewrocht is. Een
reuzenwerk natuurlijk, want al die gegevens
cijfers, staten, wetgevingen, invoer en uitvoer,
vrijhandel en- protectie, fabricages en fabriek
wezen komen daar bij te pas; behalve dan nog
hoofd- en handenarbeid, vakopleiding, school
wezen, arbeidsbemiddeling, emigratie, sociale
verzekering, werkloosheid, statistiekin één
•woord: alles wat maar naar 't Sociale leven
ruiktdaar, op dat Bureau ligt de heele
Sociale wereld in cijfers en statistieken, rappor
ten en wetten.
't Bureau splitst zich dan ook in drieën: één
Diplomatieke afdeeling, die uitsluitend voeling
houdt met de 55 Regeeringen; één Af
deeling, die zich in verbinding stelt met al de
Werkgevers- en Werknemersorganisaties; en
één Afdeeling, die de gegevens verwerkt.
't Is dus een prachtig raderwerk. Studie dag
in dag uit; alle economische en industrieel?
mogelijkheden onderzoekenen zoo, van alle
kanten bekeken, gaan de ideeën en theorieën
op gronden van Werkelijkheid naar de Con
ferenties en de Ministeries.
J. v. d. W.
Middelharnis, 11 December 1931.
(Wordt vervolgd).
Vergadering van den Raad der gemeente
SUMMLi-SfJijK, op Dinsdag 8 Dec.,
des nam, om 2 uur.
(Vervolg).
B. en W. stellen voor het salaris van den
naciitwaker met 250 te verhoogen.
De V OOkZf'iT ER herinnert er aan, dat du
teiteiijk reeds bij bespreking over den nieuwen
naciitwaker het vorige jaar was besloten.
Met aigemeene stemmen wordt hiertoe be
sloten.
üij de benoeming van een graffdelver enz.
worat met aigemeene stemmen besloten den heer
De Dans ais zoodanig vast aan te stelien.
De benoeming van een kiokopwinder wordt
aangehouden voor de gesloten zitting.
/van de orde komt de benoeming van een
hd in de Commissie voor werkverüeeling onder
de werkloozen.
B. en W. stellen voor voor het buurtschap
Kraiingen te benoemen de heer E. v. d. Doet.
Wordt met aigemeene stemmen aangenomen.
De heer E. VAN DEN DOEL; ik behoei
toch zeker niet iederen keer voor een vergade
ring naar Sommeisdijk te komen
vVeth. ivUjB: Laten we zeggen, dat dit geheel
aan uw verantwoordelijkheidsgevoel wordt
overgelaten.
Dan wordt tot stemming overgegaan tot be
noeming van leden in de werkloozencommissie
in de vacature den heer Blok. De heer T. van
den Doei heeft 8 stemmen, de heer M. Joppe
1 en de heer E. van den Doei 1 stem.
De heer T. VAN DEN DOEL: ln verband
met mijn werkzaamheden kan ik deze benoeming
niet aanvaarden.
Bij tweede stemming blijkt te zijn uitgebracht
op den heer Korteweg 6, op den Jheer M. joppe
3 en op den heer E. van den Doel 1 stem.
De heer KORTEWEG: Ik heb het te druk
en kan de benoeming niet aannemen.
De VOORZITTER Jullie moeten niet alle
maal gaan bedanken.
Weth, MIJS stelt voor om aan B. en W.
over te laten zelf leden aan te wijzen, hetzij
uit of buiten den Raad.
Met aigemeene stemmen wordt hiertoe be
sloten.
Overgegaan wordt tot de benoeming van een
regent voor het Burgerlijk armbestuur en wees
huis.
B. en W. geven de volgende voordracht
No. 1 T. van den Doel, no. 2 C. Joppe Cz.
No. 1 heeft 8 stemmen, no. 2 1 stem en 1 stem
blanco.
De heer T. VAN DEN DOEL zegt. dat men
het misschien vreemd zal vinden, dat hij voor
de vorige functie bedankt heeft en deze wel
aanvaardt. Maar hier is minder werk aan ver
bonden en er wordt altijd op een geschikt tijd
stip vergaderd.
Aan de orde is de benoeming van een lid
in de Schoolcommissie.
B. en W. geven de volgende voordracht
No. 1 W. Mijs, no. 2 G. Born. No. 1 wordt
met aigemeene stemmen gekozen.
Goedgekeurd wordt de nieuwe verordening
op de brandweer, die voortaan uit vrijwilligers
zal bestaan.
Aan de orde is de Gemeentebegrooting 1932.
De heer LE COMTE houdt aigemeene be
schouwingen en wijst er op, dat de uitslag der
verkiezingen niet zoo groot verschil met de
voorgaande heeft opgeleverd. De zetelverdeeling
in den Raad verhoudt zich echter met de stem
bus niet volkomen juist. De S. G. P, kwam 3
stemmen voor een tweeden zetel tekort. Het
wordt tijd, dat van regeeringswege de Kieswet
wordt herzien om aan dergelijke dingen een
einde te maken.
De samenstelling van het college van B. en
W. is ongewijzigd gebleven. De nieuwe zittings
periode begint niet met gunstige vooruitzichten.
De wereldoorlog heeft omkeering gebracht in
geestelijk en stoffelijk opzicht. De geest uit den
afgrond openbaart zich allerwege. Er is een
vraag naar brood én spelen en terwijl voltrekken
zich de oordeelen des Heeren op aarde. Wat
ook uitkomt in het groote werkloosheidsvraag
stuk. Spr. geeft in overweging om overleg met
andere corporaties te treden om zooveel moge
lijk werk te verschaffen, met eventueelen steun
van de gemeente, als dit noodig mocht zijn,
Sommelsdijk mag zich gelukkig achten, dat de
begrooting nog zonder bijzonder pijnlijke mid
delen sluitend te maken is. Maar spr. had het
wel wenschelijk geacht, indien er een post op
voorkwam voor uitkeering aan arbeidersgezin
nen, die in nood zijn. Spr wijst op de mede-
deeling van den heer Joppe met betrekking tot
de winst der gasfabriek, welk winstcijfer men
heeft verlaagd, wat spr. betreurt, daar de ge
meente er wellicht van had kunnen profiteeren.
Spr. vindt het ook jammer, dat B. en W. ver
zuimd hebben de begrooting van een memorie
van toelichting te voorzien. Ten slotte hoopt
spr., dat de gemeente met grootere voortvarend
heid dan voorheen zich zal toeleggen op uit
breiding der gemeente.
De heer SCHUT wensoht ook de verkiezings-
cijfers te bezien en herhaalt wat de heer Le
Comte in dit verband gezegd heeft. De S.G.P.
kwam 3 stemmen te kort en de S.D.A.P. slechts
5 om den tweeden zetel te behalen. De A. R.
won 5 én de V. B. 4 de S.D.A.P. ging
1 achteruit, de S.'G.P. bleef nagenoeg gelijk.
De partij-Slis liep 5 terug. De R. K„ die met
geen eigen candidaat uitkwam, heeft blijkbaar
2 aan andere partijen afgestaan.
Maar de verdeeling der raadszetels loopt hier
mede volstrekt niet prarallel. Dat is te wijten aan
de Kieswet, die in deze dingen niet voorziet.
Spr. meent, dat dit 'beeld der verkiezingen
niet losgemaakt kan worden van de propaganda,
die er vlak voor gevoerd is geworden, welke
verkiezingsactie ditmaal in een wat vreemde
sfeer is verricht.
De S. G. P. was nog al zakelijk. Zij bracht
dingen naar voren, waar men het al of niet
mee eens kan zijn, maar die ten slotte een
kwestie van godsdienst zijn.
Het biljet van den heer Slis was zeer vaag.
Het is trouwens zeer moeilijk met een partij,
die eigenlijk geen partij is en geen vast program
heeft, van gedachten te wisselen.
De V. B. gaf een onbeteekenend biljet uit,
dat ook zeer vaag was.
Anders was het met de A. R. partij, die een
verkiezingsbiljet uitgaf, waarin er op werd ge
wezen, dat de strijd om de gemeente-stembus
een „beginselstrijd" is, welke woorden door den
zetter, waarschijnlijk wel op last van den schrij
ver van het biljet, met vette letters zijn gezet.
Maar het is juist deze partij geweest, die op
een zeer afkeurenswaardige manier is te werk
gegaan. Vooral tegen den persoon van den heer
Blok, die op een onfatsoenlijke en onhebbelijke
manier is bejegend in den Raad door een der
A. R. raadsleden. Desondanks schrijft het A. R.
biljet toch maar, dat het 'hier gaat om een be
ginselstrijd.
Dit biljet is op den avond vóór de verkiezing
in de gemeente rondgestrooid en in de S.D.A.P.
was men algemeen van gedachte, dat dit biljet
door den heer Van Spronsen, redacteur van
de Maas- en Scheldebode, was opge
steld. Men meende hem gezien te hebben in de
openbare samenkomst der S.D.A.P., waar spr.
het woord gevoerd heeft. En toen er debat ge
geven zou worden, was hij verdwenen.
De partijgenoot van spr. te Middelharnis heeft
hierover een stuk geschreven in De Voor
waarts, waarbij dit optreden van den heer
Van Spronsen zeer gelaakt werd.
Daar noch spr. noch de heer Van Spronsen
op De Voorwaarts geabonneerd, doch
trouw lezers van Het Volk zijn, werd eerst
later openbaar, dat de S.D.A.P. den heer Van
Spronsen een valschen blaam had opgelegd. Het
bleek, dat de heer Van Spronsen dien avond
niet aanwezig was geweest op de vergadering
der S.D.A.P. en naar zijn eigen verklaring,
draagt hij geen verantwoordelijkheid voor dit
verkiezingsbiljet en wenschte hij er de verant
woordelijkheid niet voor te dragen ook.
De Voorwaarts heeft haar fout toen
direct hersteld en ook spr. wil in deze ver
gadering nog eens leedwezen betuigen over deze
vergissing, die gemaakt is. Spr. heeft meermalen
met den heer Van Spronsen in de Maas- en
Scheldebode van gedachten mogen wis
selen en daarbij heeft deze zich steeds als een
reeëlen tegenstander doen kennen.
Maar spr. verbindt aan hetgeen hij hier mede
deelt toch de opmerking, dat er blijkbaar wel
meer zijn, die om het heel zacht uit te
drukken het betreffende verkiezingsbiljet niet
heel gunstig geredigeerd achten.
Als spr. iets over den inhoud zegt, wil hij
eerst iets opmerken over hetgeen daarin gezegd
wordt over het Raadsgebed, waarover spr. per
soonlijk zeer veel leed gehad heeft. Men moet
van het gebed geen politieke reclamemiddel
willen maken. Het gebed is iets moois en
schoons, dat op die manier niet mag bezoedeld
worden. Spr. kan zich hegrijpen, dat er anders
denkenden zijn, die volstrekt geen waarde kun
nen hechten aan het publieke gebed, dat in de
politieke sfeer wordt uitgesproken, en dat zij
weigeren er voor op te staan.
Dat dit raadsgebed volkomen waardeloos is
als gebed, wil spr. met een paar kleinigheden
bewijzen uit den jongsten tijd. Zoo is het ge
probeerd om vlak na het uitspreken van een
gebed op afgesproken meinier een persoon uit
een stembureau te wiepen. En ook is getracht,
weer vlak na het gebed, om verandering te bren
gen in de positie van eerste en tweede wet
houder, wat niets anders was dan bevrediging
van de persoonlijke eerzucht, een poging, die
toen echter niet gelukt is.
Godsdienst is een teere zaak, te teer om op
dergelijke wijze vcor politieke reclame gebruikt
te worden. Er is wel eens aan spr. gevraagd tot
welk soort socialisten hij zich rekent en spr.
heeft er geen bezwaar tegen bij de religieuze
socialisten te worden ingedeeld. Maar hij wei
gert op dergelijke manier met godsdienstige ge
voelens te speculeer en. En als hij dan ook gaat
staan onder het uitspreken van het raadsgebed,
heeft dit alleen zijn grond in het feit, dat hij
de burgerlijke beleefdheid in acht wenscht te
nemen en geen aanstoot wil geven aan gods
dienstige gevoelens van andersdenkenden.
Als tweede punt van het A. R. verkiezings-
ibiljet bespreekt spr. het werkloosheidsvraagstuk.
Spr. zet achter de verdiensten van het werk, dat
volgens dat biljet b.v. achter de Kaai gedaan
is, een groot vraagteekën. Maar als het waar
is, dat deze bemoeiing zooveel succes heeft op
geleverd, dan komt bij spr. toch de vraag op:
Waarom heeft men in de jaren daarvoor dan
niet wat meer aan werkverruiming gedaan
In de vorige vergadering is deze zaak van
de werkloozenzorg aan de orde geweest. Toen
is door wethouder Dijkers deze kwestie van
principieele zijde bekeken en spr. heeft beloofd
daar bij gelegenheid van de behandeling der be
grooting op terug te zullen komen. Wethouder
Dijkers heeft zich toen op het standpunt gesteld,
dat de werkloozensteun niet verder hoefde te
gaan dan de werkloozen door de ellende heen
te helpen. Hij noemde de overheidssteun se
cundair, terwijl spr. die primair acht te zijn.
Weet weth. Dijkers echter niet het onderscheid
tusschen werkloozensteun en armenzorg. Art. 1
der Armenwet erkent alleen datgene als ar
menzorg wat voortdurend beoogd den
arme te helpen. Daarop moet den nadruk val
len. De in het leven geroepen commissie voor
de steunverleening aan de werkloozen vallen
dan ook geenszins onder de bepalingen der
Armenwet. Dat is ook het standpunt van ver
schillende vooraanstaande mannen. Spr. haalt
daarvoor enkele citaten aan. Ook door de re
geering wordt dit standpunt ingenomen. De
werkloosheid vindt zijn oorzaak in maatschappe
lijke oorzaken ,niet in persoonlijke. Het is de
plicht der gemeenschap om de werkloozen te
steunen.Ook op juridische gronden is daar
voor te pleiten. De werkloosheid is een gevolg
van het voortbrengingssysteem. Waar het recht
deze voortbrenging handhaaft, heeft zij ook de
werkloozenzorg ter hand te nemen.
Waarom de S. D. A. P. zooveel waarde er
aan hecht om de steun aan de werkloozen ver
leend, niet als armenzorg te zien aangemerkt
In de eerste plaats omdat er geen enkel steek
houdend argument tegen is aan te voeren. In de
tweede plaats omdat de S. D. A. P. rekening
wil houden met de pratijk. Spr. haalt een citaat
aan van mej. Gilsen, de secretaresse van den
armenraad. Deze zegt dat de werkloozen er
ernstige bezwaren tegen hebben naar de ar
menzorg te worden verwezen, ze willen niet in
gedeeld worden bij de armen. Wanneer men de
menschen naar de armbesturen verwijst drukt
mén ze een stempel van minderwaardigheid
op en het schaamtegevoel doet hen terug schrik
ken van bedeeling. Dat is in hun oogen vernede
rend. Spr. acht dat we al het mogelijke moe
ten dóen om de menschen die vernedering te
besparen. Het valt voor de menschen toch al
niet mee. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft
gezegdde Neder'landsche arbeider wil graag
werken, hij ondergaat de werkloosheid als een
smaad. Mag daaraan die vernedering nu nog
worden toegevoegd. Nu kan men wel zeggen
dat is geen vernedering. Goed, maar de arbeider
voelt het toch zoo. Wij moeten den moed er
bij de arbeiders zien in te houden en zijn ver
antwoordelijkheidsgevoel aanwakkeren. Daarom
moet er worden uitgekeken naar productief werk
'en als dat niet te vinden is, dan zorge men dat
er voor die menschen een steunregeling komt.
Spr. heeft achting voor de armenzorg zooals
die door verse lallende diaiconiën wordt be
tracht. Maar het verkiezingsbiljet van de A .R.
partij maakt een groote fout met de kerken te-
trekken op politiek terrein. De kerken zijn toch
niet A. R. Ook moet de A. R. niet smalen op
het saamhoorigheidsgevoel van de moderne
vakbeweging. Spr. wijst op het geval dat onlangs
door den bekenden Teun de Klepperman door
de radio rwerd bekend gemaakt. Een gezin,
waarin een blinde werd ondersteund door
een diaconie, maar de voorwaarde was gesteld,
dat het radiotoestel weg moest. Het eenige con
tact van den blinde met de buitenwereld Een
voorbeeld van onoordeelkundige armenzorg
Maar de bijdragen stroomden binnen uit de smal
le arbeidersbeurzen De A. R. partij moet eens
wat voorzichtiger zijn in haar smalen, en ook
voozichtiger in haar stoffen op die diaconale
armenzorg. Of durft ze de manier waarop de
vele diaconiën de bedeeling wordt ter hand ge
nomen altijd voor haar rekening te nemen. En
daar zijn toch ook veel kerken waar een „rooie"
dominé is en waar de kerkeraad in meerder
heid „rood" is. Is het daar soms zoo achter
lijk. De A. R. partij zal toch ook het diaconie
werk van de Israëlieten niet op haar rekening
schrijven. De S. D. A. P. heeft het grootste
respect voor de kerkelijke liefdadigheid, maar
men moet de zaak niet opblazen. De Armenzorg
zooals die door kerk en particulieren' wordt be
oefend, kan niet meer in de groote behoefte
voorzien. De millioenen die in een stad als
Rotterdam aan de werkeloosheidsteun worden
gespendeerd kunnen toch niet door de diaconiën
worden overgenomen.
Spr. citeert wat Dr. Kuyper in 1912 gezegd
heeft bij de behandeling van de Armenwet. De
Protestantsche kerken, zeide hij, zijn tekort ge
schoten in hun taak, ze hadden boete te doen.
Ook Dr. Bavinck sprak van een tekort. Spr.
verwijst naar een prae-advies van Jhr. Ver
schuur voor de Maatschappij Armenzorg en
weldadigheid. Daarin wordt gevraagd; wordt
niet soms daarom zoo weinig aan de Diaco
niën gegeven, omdat hun werk veelal lapwerk
is. Als het er op aan komt moeten de Burgerlijke
armbesturen toch nog er aan te pas komen. Uit
de statistiek blijkt, dat de Kerkelijke en parti
culiere liefdadigheid slechts J4 gedeelte van het
bedrag bijeen brengt van wat er in het geheel
voor dat doel wordt uitgegeven. En daar zijn
de millioenen voor werkloozensteun niet bij.
Spr. komt tot de conclusie, dat de A. R. partij
in het verkiezingsbiljet wel wat hard van stal
is geloopen.
Spr. kan het niet goed vinden, dat de werk
loozen naar de armenzorg worden verwezen. De
mentaliteit van verschillende Diaconiën deugt
niet. Spr. haalt daarvan voorbeelden aan. Er
wordt soms moreele pressie op de ondersteun
den uitgeoefend. 'Het is zeer riskant de werk
loozen zoo maar in te deelen bij de paupers.
Spr. beluisterde onlangs een radiopreek, het was
een preek uit een serie over de zaligsprekingen.
Die dominé zeide, dat er vaak zooveel barm
hartigheid werd beoefend zonder barmhartigheid
en dan wees hij op de liefdadigheidsbals en
liefdadigheidsconcerten. Spr. heeft alle achting
voor de Kerkelijke en particuliere armenzorg,
maar daarnaast blijft de burgerlijke armenzorg
dringend noodig en afgescheiden daarvan de
werkloozenzorg.
In het A. R. strooibiljet komen nog meer din
gen voor, die spr. niet stilzwijgend kan pas-
seeren. In dat biljet wordt een blaam geworpen
op het werk van zijn voorganger, den heer
Blok, bij gelegenheid van de behandeling der
belastingvoorstellen in verband met de gewij
zigde financieele verhouding tusschen Rijk en
gemeenten. Het heet daarin, dat de heer Blok
toen een droevig figuur geslagen heeft, hem
wordt verweten, dat hij cursussen gevolgd heeft,
dat er zelfs nog een mijnheer geweest is uit
Rotterdam om de S.D.A.P. raadsleden nog eens
extra op de hoogte te brengen. Het is typisch,
dat dit verwijt gelanceerd wordt, het is eigen
lijk krankzinnig. Alleen als men zich voor al
wetende houdt is voorlichting niet noodig. Iede
re poltieke partij heeft toch tegenwoordig zijn
voorlichtingendienst. Ook de S. D. A. P. De
A. R. raadsleden op Flakkee hebben toch ook
hun vereeniging. En wat er verweten wordt is
nonsens. Nooit is er iemand uit Rotterdam ge
weest. Wel is er een propagandist geweest om
de werking van de nieuwe belastingwetten uiteen
te zetten. Nadat de voorstellen van B. en W.
aan de raadsleden war entoegezonden ds er
niemand meer geweest.
Het bestreden strooibiljet heeft het ook nog
over een „rooie" ambtenaar. Dat is een zin
speling geweest op spr. Maar het verkiezings
biljet van de S. D. A. P. is door den heer Blok
in elkander gezet en in het bestuur van de
S. D. A. P. vastgesteld. Alleen spr. heeft het
persklaar gemaakt en dat al wat hij er aan
gedaan heeft. Als dat nu de voorlichting moet
zijn van een „rooie" ambtenaar 1
Het destijds door de S. D. A. P. ingenomen
standpunt ten opzichte van de belastingheffing
blijkt juist te zijn geweest. Spr. heeft dat nog
eens nagegaan en dan blijkt, dat de verkregen
belastingverlaging vooral ten goede is gekomen
aan de hoogere inkomens. "Spr. toont dit met
cijfers aan. Een ongehuwde zonder kinderen
met een inkomen van 500.is verminderd
met 0.15 met een inkomen van 5000.
1.24 een vermindering dus van bijna 8 maal
zoo groot. Een gehuwde zonder kinderen met
een inkomen van 650.heeft zijn belasting
zién verhoogen, ook nog bij een inkomen van
850.en 900.—. B over 900.begint
de vermindering, bij 5000.— 133 Een
gehuwde met 2 kinderen heeft bij een inkomen
van 800.— een vermindering verkregen van
0.09 bij een inkomen van f 5000.— 1.29
Zijn voorganger Blok heeft dus wel degelijk
den spijker op den kop getikt. De indeeling der
gemeente in de 3e klasse van de gemeentefonds
belasting is nadeelig voor de kleine inkomens.
Spr. wil nog iets zeggen over de wethouders
verkiezing. Toen weth. Mijn indertijd tot weth.
werd gekozen was hij de jongste van het twee
tal. Toen is vanwege de A. R. partij verzocht
of de heer Mijs eerste wethouder wilde worden.
Maar nu in September nam deze zaak ineens
een vreemde wending. De heer Mijs moest twee
de wethouder worden. De beteekenis tusschen
een tweede en eerste wethouder verschil niet
veel. Tot nog toe heeft de S. D. A. P. nimmer
deelgenomen aan de wethoudersverkiezing. Maar
de geschiedenis van September noodzaakte de
S. D. A. P. haar vroeger standpunt te laten
varen. Men wilde den heer Mijs een beleediging
aandoen en wanneer men iemand een beleedi
ging dreigt aan te doen is de S. D. A. P. altijd
op de bres. Dat is het eenige doel geweest, dat
de S. D. A. P. voorhad met op den heer Mijs
te stemmen, want deze wordt toch nog niet
verdacht van S.D.A.P.'sche gevoelens. Gelukkig
is de zaak van de wethoudersverkiezing niet in
de war gestuurd door het jagen naar persoon
lijke eer. En nu gaan er geruchten, dat dit ook
een van de redenen was waarom spr. niet op
1 September in de vergadering mocht zijn. Hem
is ingefluisterd: Blok is arbeider en die zal in
geen geval op Mijs stemmen, van een ambtenaar
kun je dat nooit weten. Spr. wil hier verklaren,
dat er eenstemmigheid geweest is in dit opzicht,
had hij hier gezeten met de wethoudersverkie
zing, dan had deze niet anders uitgevallen.
Ook wil spr. nog de vraag beantwoorden,
waarom de heer Blok zijn plaats aan hem heeft
afgestaan. Op den dag van de stemming is door
dén' heer Blok reeds geconstateerd: dat kost
ons vandaag een zetel. Er is op geraffineerde
wijze propaganda gemaakt tegen zijn persoon.
Al dat persoonlijke geïntrigeer vindt spr. ver
schrikkelijk. Men heeft den heer Blok nota bene
verweten, dat hij te hard werkt. Dat is toch niet
anders dan te prijzen. Het partijbestuur heeft
nog getracht den heer Blok als raadslid te be
houden, maar de door hem aangevoerde argu
menten waren steekhoudend. Spr. wil er nog op
wijzen, dat de heer Blok wars is van alle
eerzucht.
Spr. komt nu tot de aigemeene indruk, die
de begrooting hem gegeven heeft. Over de kor
ting van pensioen op de ambtenaarssalarissen
heeft hij daarstraks het zijne reeds gezegd. In
het algemeen heeft men de bezuiniging gezocht
in die dingen, welke niet liggen in de lijn van
het arbeidersbelang. Men wil de kweekeling aan
de openbare lagere school weg hebben. Hij zal
daarover niet veel zeggen, maar er alleen op
wijzen, dat de gemeente moet zorgen, dat het
onderwijs zoo perfect mogelijk zij. De subsidie
voor drankbestrijding is van 10 op 5 ge
bracht. Persoonlijk is spr. geen voorstander van
geheelonthouding, maar daar is toch niemand,
die het drankmisbruik zal toejuichen. Maar op
Flakkee is op dit terrein nog wel iets te doen.
Daarom vindt spr. het treurig, dat deze subsidie
gehalveerd wordt. De subsidie aan de geiten-
fokvereeniging is van 25 op 5 gebracht.
Dit frappeert ten zeerste. De geit is de koe van
den arbeider, wordt er wel eens gezegd. Er
wordt wel getornd aan het belang van den
kleinen man. En niet het minste staat daar te
genover. Niets voor krotopruiming, schoolklee-
ding, lighallen, enz. In de vorige vergadering is
er op een ietwat vreemde wijze een steunrege
ling tot stand gekoen, Maar op de begrooting
is er geen cent voor uitgetrokken. Is die steun
regeling een hol gebaar geweest Deze begroo
ting is voor spr. zoo onaannemelijk. Bij de punts
gewijze behandeling zal hij dan ook verschillende
voorstellen moeten doen.
Wethouder DIJKERS verkrijgt daarna het
woord. Spr. zal het kort maken. Hij vindt het
niet noodig om op al die kleine dingen in te
gaan, welke de heer Schut ter sprake heeft
willen brengen. Enkel eenige hoofdpunten Wil
spr. beantwoorden.
Spr. zegt, dat de heer Van Spronsen, redac
teur van dé „Maas- en Scheldebode", geheel
moet worden losgemaakt van het door den heer
Schut bestreden verkiezingsbiljet van de A. R.
partij. Dat de S. D. A. P. dacht, dat de heer
Van Spronsen met dit biljet iets te maken had,
pleit niet tegen het biljet, maar er voor. De
heer Van Spronsen is litterair goed georiën
teerd. De A. R. partij neemt het verkiezings
biljet geheel voor zijn rekening.
Wat betreft het feit, dat de twee vorige
S. D. A. P. raadsleden absoluut geen eerbied
toonden voor het gebed in den Raad, zegt de
heer Schut, dat het gebed zoo iets schoons en
moois is, dat daarmee geen propaganda mag
worden gemaakt. Maar ais het gebed voor den
heer Schut niet meer ds dan iets schoons en iets
moois, ziet het er voor hem treurig uit. Voor
spr. heeft het gebed een hoogere beteekenis:
voor hem is God de Souverein over al het
geschapene en dat moet ook tot uitdrukking
komen in het gebed, ook in de vergadering van
den gemeenteraad.
Ten opzichte van het werkloozen vraagstuk
is er een groot verschil van meening tusschen
spr. en den heer Schut. Hij heeft gezegd, dat
de werkloosheidszorg voor de Overheid een se
cundair belang is en de heer Schut daarentegen
acht het voor de Overheid van primair belang
te zijn. De natuurlijke organen hebben in de
allereerste plaats daarvoor te zorgen, de Over
heid komt pas achteraan wanneer die natuurlijke
organen te kort schieten. Er is een groot ver
schil tusschen Staat en Maatschappij en dat
verliest de heer Schut uit het oog. De Staat is
heel oud, maar ouder dan de Staat is de Maat
schappij. Er zijn richtingen, die alles van den
Staat verwachten. De fascisten b.v. willen alles
geven aan den Staat, de S.D.A.P. daarentegen
wil alles hebben van den Staat. De A. R. partij
erkent de souvereiniteit in eigen kring van den
Staat, maar ook van de Maatschappij. De
werkloosheid is een maatschappelijk verschijnsel,
daarom moeten de organen der maatschappij
daarin voorzien: de particulieren, dan volgt de
Kerk, de armbesturen, en in de allerlaatste
plaats de Overheid. Dat is de A. R. opvatting.
We moeten den Staat niet voorop schuiven.
We kunnen wel met een hoop eischen komen,
maar dat leidt tot een chaos. Dat zien we in
naburige Staten, waar de S.D.A.P. aan het roer
gezeten heeft, daar is het een debacle geworden.
Ook in de groote steden. Als de Overheid steun
biedt, dan kan dit alleen in tijden van crisis.
Dan is er geen bezwaar tegen, dat de Overheid
de taak der maatschappelijke organen gedeel
telijk overneemt. En dan in dien vorm en op
die wijze, dat de andere organen zooveel mo
gelijk intact blijven. Het kapitaal, dat de Chris
telijke liefdadigheid in Nederland bijeen brengt,
bedraagt niet minder dan 21 millioen. Wat
kan de S.D.A.P. daar nu eigenlijk tegenover
stellen De heer Schut bluft op het saamhoorig
heidsgevoel in de S.DAP. Het is met de
S.D.A.P. in sommige plaatsen al zoover, dat ze
tegen zichzelf moet worden beschermd. Er kan
geen vergadering gehouden worden of de zaal
moet wemelen van de rechercheurs. Dat komt,
omdat de S.D.A.P. zich op een hellend vlak
bevind. Wie revolutie zaait, zal revolutie
maaien. De communisten vragen: waar zijn nu
uw daden, want de S.D.A.P. heeft maar be
loofd. Dat is gemakkelijk als je in de oppositie
bent: eischen stellen maar. Én de gevolgen
Kijk maar eens naar Australië, naar Engeland,
naar Duitschland, naar België 1 De heer H. Polak
schrijft heel gemakkelijk in „Het Volk" van
:u.
18 Maart 1930 naar aanleiding van de critiek
op het Labour-Ministerie in Engeland uitge
bracht: „Dit Kabinet treft geen verwijt, aan
gezien er geene middelen bestaan door welke
een regeering de werkloosheid zou kunnen doen
verdwijnen, of zelfs maar op eenigszins belang
rijke schaal verminderen. Tijdens de verkiezings
campagne geloofden onze Britsche partijgenooten
dat zulke middelen bestaan en zegden ze toe,
deze te zullen aanwenden. Dat was een mis
kenning van de aigemeene oorzaken der werk
loosheid, van die der Britsche in het bijzonder.
Nu wreekt zich dat naïef geloofEn de
Buitenland redacteur van „Het Volk", die
eindelijk ook bespeurd heeft, dat het Kabinet-
MacDonald verre beneden zijn taak is gebleven,
heeft tevens ontdekt, dat het geraden is „zacht
moedig te zijn bij het critiseeren", aldus het
nummer van 3 Juni 1930. Het is niet anders,
als de S. D. A. P. met de regeeringsverantwoor-
delijkheid wordt belast, kan ze niet anders doen
als de burgerlijke partijen en trachten om de
financiën zoo zuinig mogelijk te beheeren.
De heer Schut haalt citaten aan over het
boete doen der Kerken. Zeker, ieder zal zeggen,
dat de kerken nooit genoeg kunnen doen, want
de wartel der Christelijke liefdadigheid is de
Christelijke barmhartigheid. En daarom wordt
er reeds zooveel gegeven tot leniging der be
hoeften. Niet moet in de eerste plaats de Staat
te hulp worden geroepen, maar allereerst in
eigen zak getast 1 In den persoon van den be
hoeftige moet men zien een broeder in Christus,
die hulp van noode heeft. En nu schermt de
heer Schut met een radiopreek over de zalig
sprekingen. Laat de heer Schut daarover zwij
gen, want hij verstaat den inhoud daarvan niet.
Die zien niet op de staatkundige zijde van het
leven, maar daarin gaat het geestelijke voorop.
De belastingheffing, zooals die op 't oogen-
blik geschiedt, moet worden gehandhaafd. De
Raad heeft indertijd die zaak principieel uit
gemaakt en daaraan moet niet worden getornd.
Het is een niet te weerspreken feit, dat onge
veer 40 vrijkwam, dat er een kleine ver
schuiving tot stand gekomen' is, is niet onmo
gelijk, dat heeft men bij elke belastingherziening.
Óver heel de linie is belastingverlaging gebracht.
Spr. is in principe er voor, dat elke burger, die
eenigszins kan, moet helpen bijdragen in de be
lastingen. En de Raad heeft als regeercollege
de taak om de belastingheffing zoo eerlijk mo
gelijk over de bevolking te verdeelen.
Over de wethoudersverkiezing zal spr. niet
veel zeggen. Hij geett alleen de verklaring, dat
de samenwerking tusschen hem en den heer
Mijs zeer goed is. Dat de feiten anders zijn dan
de heer Schut gelieft voor te stellen, blijkt wel
hieruit, dat, wanneer de A. R. partij het er op
gezet had om een anderen wethouder te hebben
in de plaats van den heer Mijs, dit gemakkelijk
voor haar zou zijn geweest. De heer Schut kan
dat zelf narekenen.
(Gedurende de rede van den heer Dijkers was
het zeer rumoerig op de publieke tribune, waar
talrijke werkloozen het verloop der debatten
volgden)
De heer SGHUT dient van repliek. De heer
Van Spronsen heeft hem gezegd, dat hij de
verantwoordelijkheid van het door hem bestre
den verkiezingsbiljet niet op zich wilde nemen
Over wat de heer Dijkers omtrent het gebe<
heeft gezegd zal hij niet verder ingaan, dat
zulk een teere kwestie en ieder heeft daar zijl
persoonlijke meening over. De S.D.A.P. staat
neutraal tegenover den godsdienst. Een ortho
doxe kan ook lid zijn van de S.DA..P.
De heer Dijkers had het daar straks over
Australië, België, Frankrijk en Duitschland.
Maar in die landen heeft de S.DA..P. nooit een
meerderheid gehad. Als minderheidsregeering of
als coalitie-regeering moet men wel eens ver
schillende dingen van zijn program laten vallen.
Dat deed de A. R. bij de coalitie toch ook i
Welnu, daq moet men dit de S.DAP. niet
kwalijk nemen. En het gaat niet op om alles
wat door zoo n minderheidsregeering of coalitie-
regeering gedaan wordt, nu maar op rekening
van de SÖ.A.P. te zetten.
Wat de zaak der groote steden betreft, hier
zijn andere factoren dn het spel. De regeering
schuift verschillende Jasten af op de gemeente.
In de vorige raadsvergadering heeft spr. met
citaten aangetoond, dat het financieele beeld
der gemeente vrijwel stationair is, ongeacht de
partijen die aan het roer zitten. Door de actie
der burgerlijke partijen zijn de steden, welke de
heer Dijkers bedoeld, in discrediet geraakt.
En dan zegt de heer Dijkers, dat de S.D.A V,
tegen zichzelf moet worden beschermd g)
kwestie is, dat communisten en fascisten roet in
het eten willen gooien. Die zaaien in eigen ge
lederen haat. Het is opmerkelijk, dat in de
groote steden de communisten en de revolutio
naire socialisten in krotten wonen. Waar de
menschen behoorlijk gehuisvest zijn, daar zijn
geen communisten, daar vindt men de S.D.A.
P.'ers. De S.D.A.P. heeft voor zijn ontwikkeling
een rustige sfeer noodig. In slechte omstandig
heden valt er voor haar niets te bereiken.
De heer Dijkers heeft verder gezegd, dat
40 geen belasting behoefde te betalen. Maar
als de gemeente geklassificeerd was in de 2e
klasse, dan was dat percentage grooter geweest.
Wethouder DIJKERS; In de le klasse nog
grooter, hé.
De heer SCHUT; Zeker, het .percentage van
40 is een minimum, minder kon het niet. Nu
moet ieder van 200 meer belasting betalen
dan hij inkomen heeft. Dat is toch geen belas
tingheffing naar draagkracht. De heele tendenz
van het Sommelsdijksche belastingstelsel is den
kleinen man maar te laten betalen.
Weth. DIJKERS brengt nog in het midden,
dat weth. Schouten in 1927 in Rotterdam is
heengegaan, omdat de S.D.A.P. met zulke hooge
eischen kwam. Hij voorzag, dat dit mis moest
loopen. Toen heeft hij gezegd: knap het zelf
maar op. Buiten de werkloosheidsvoorziening
om heeft Rotterdam in enkele jaren tijds 3
millioen ingeteerd. En dat is enkel aan het
royale beheer van de S.D.A.P. te danken.
De heer SCHUT: Weth. De Zeeuw kan er
toch niet aan doen, dat er geen schepen den
Nieuwen Waterweg opkomen,
Weth. DIJKERS: Neen, dat is de oorzaak
niet. Het drijven van de S.D.A.P. houdt geen
rekening met de werkelijkheid en met de draag
kracht der bevolking. Het is heel aardig om
revolutionaire ideeën te verkondigen, maar in
dagen van crisis heeft imen geen macht meer
over zijn eigen volk.
De VOORZITTER sluit de aigemeene be
schouwingen en stelt voor over te gaan tot het
postgewijze behandelen der begrooting. De com
missie, belast geweest met het nazien der be
grooting, zal rapporteeren bij monde van den
heer E. van den Doel.
De heer E. VAN DEN DOEL deelt mede,
dat de Commissie voorstelt om den post wegens
presentiegelden der raadsleden te verlagen van
275 op 150.
De VOORZITTER adviseert dat niet ter
doen. Het kan voorkomen, dat er raadsleden
zijn, die voor vergoeding wegens tijdverlies een
billijke vergoeding niet kunnen missen.
De heer E. VAN DEN DOEL merkt op, dat
het de bedoeling der commissie is om den post
„werkverschaffing" op te voeren.
De heer T. VAN DEN DOEL zegt, dat op
de begrooting niet voorkomt een post wegens
kosten van vergaderingen. Blijkbaar is het de
bedoeling van B. en W. geweest om de thee
af te schaffen. Daarvoor gevoelt d« commissie