Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
de Beste!
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3803
WOENSDAG 2 DEVEMBER 1931
46ste JAARGANG
PRIJS 25 CENTS
Gemeenteraad
411e «tukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franc® toe te aendea aan de Uitgevers
Overal verkrijgbaar
Brieven uit Amerika
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.—
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
bij vooruitbetaling.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
IN DE LIJN VAN GROEN.
Er wordt nog al eens beweerd door de S.G.P.
menschen, dat de A.-R. partij van de lijn van
Groen is afgeweken. Onze beginseltrouw zou
niet zoo zijn als wel zijn moest. Dat leidde men
dan vooral hieruit af, dat de A.-R. partij niet
door dik en dun met alle moties, die de S.G.P.
in Kamer, Staten en Raden voorstelt, onder
steunt.
Zoo b.v. ook weer de motie-Zandt over
wederinvoering der doodstraf.
Maar zeer terecht merkt D e W estlander
hierbij op
Waarom dient Ds. Zandt geen initiatief
voorstel in
Dan kan hij precies deze kwestie regelen,
zooals hij ze zich voorstelt.
Juist omdat bedoelde motie inhoudloos
was, daarom kon ze niet wofden gesteund.
BoVendien heeft de A.-R. Partij over 't
algemeen bezwar entegen moties van orde.
Slechts in bijzondere gevallen moet de Kamer
van een motie gebruik maken. Links bezondigt
zich keer op keer aan moties. De rechterzijde
beschouwt de motie als een sen e n t i a
declaratoria, d. w. z. als een verklaring
van het gevoelen der Kamer, welke de Re
geering rustig naast zich neer kan leggen en
niet als een opdracht aan de Regeering.
Daar komt nog iets bij.
In de gegeven omstandigheden zou de motie-
Zandt hoogstens door de A.-R. zijn gesteund.
Vanwege de fel-anti-Roomsche gezindheid der
S. G. P. had ze geen steun van de Roomschen
gekregen. En de Chr. Hist, voelen in meer
derheid voor dit A.-R. 'en' S.G.-propaganda-
punt niets.
Was het verstandig onder deze omstandig
heden de Kamer een uitspraak te laten doen
En De Zeeuw schrijft hierover
Als Minister Donner b.v. verklaart, dat hij
in de gegeven omstandigheden niet voor
nemens is een wetsontwerp tot invoering van
de doodstraf aanhangig te maken, en als de
Antirevolutionaire Kamerfractie weigert een
motie, waarbij de invoering van de doodstraf
gevraagd wordt, te steunen, dan wordt dat
door sommgen beschouwd als een bewijs van
beginselloosheid en laat men niet na de A.-R.
partij van ontrouw aan hare beginselen te
beschuldigen.
En toch is dat niet juist.
Door geen partij is zoo krachtig 'en zoo
vaak gewezen op de roeping der Overheid
óók inzake het straffen der misdadigers als
door de A. R. partij. In woord en geschrift
heeft zij getracht deze beginselen ingang te
doen vinden, jaar in jaar uit.
Tot nu toe is haar dit niet gelukt. De over-
groote meerderheid der volksvertegenwoordi
gers denkt hierover anders. Een wetsontwerp
dat ten doel had de doodstraf weer in te
voeren, zou met zeer groote meerderheid wor
den verworpen, evenals een motie, waarbij
het ontwerpen van zulk een maatregel werd
gevraagd.
Welnu, waar dit vast staat, ziet Mr. Donner
het als een verstandige politiek e'en dergelijk
ontwerp niet in te dienen en acht de A.-R.
Kamerfractie het niet noodig soortgelijke nut-
telooze moties te steunen.
Scherpe verwijten zijn niet uitgebleven.
Men had hier, zoo is gezegd, het zooveelste
bewijs, dat de A.J?. partij van het goede
spoor is afgeweken.
En men vergeet, dat hierbij de lijn is ge
volgd, die door niemand minder dan door
Groen van Prinsterer is uitgestippeld.
Van Groen zal men niet kunnen zeggen,
dat hij niet een ijveraar was voor de A.-R.
beqinselen.
Toch en 't is goed daaraan te herinneren
heeft ook hii hierbij de werkelijkheid niet
uit het oog verloren.
Grden van Prinster rekende wel degelijk
met de omstandigheden,
„Gaarne zoo schreef hij wil ik, waar
het te pas komt, met openhartigheid verklaren,
wat ik in 'bijzonderheden verlang.
Niet wat ik zou begeeren in een land en
tijd, waarin de volledige verwezenlijking
mijner beginselen mogelijk waren en de in
richting van den Staat, tengevolge eeper al
gemeene wijziging van begrippen, aan de vrije
beschikking der voorstanders van het Anti
revolutionaire staatsrecht overgelaten werd.
Ik ben meermalen in de gelegenheid geweest
om zonder terughouding mijne beginselen in
godsdienst en politiek te belijden. Meer dan
ooit ben ik van de onbedriegelijkheid daarvan
overtuigd; doch men kan, wanneer men de
onoverkomelijke bezwaren van tijd en om
standigheden overziet, ook met de voorstelling
van hetgeen in een normalen toestand der
maatschappij allerminst uitvoerbaar wezen
zou, een utopie schetsen. Hiertoe heb
ik geen opgewektheid.
Ik onderzoek niet wat ik raadzaam zou
achten, indien het te voorschijn roepen van
personen 'en omstandigheden, voor mijne in
zichten en oogmerken dienstig, aan mijn wille
keur stond.
Neen, ik onderzoek (zonder het stand
punt dat ik, naar mijne overtuiging, alleen
voor rechtmatig houdt, te verlaten) wat ik
hier en thans, behoor te vragen, ter
verwezenlijking mijner beginselen, op die wijs
en in die mate, welke met de gegeven
omstandigheden overeenkomt, met de
beperking welke nu voorgeschreven, met de
uitbreiding welke nu vergund wordt."
Dit is ook nog steeds het standpunt van
de A.-R. partij.
Zij steekt hare beginselen niet onder stoelen
of banken. Telkens weer vindt ze gelegenheid
om die beginselen zonder terughouding te
belijden.
Maar evenals Groen verliest ze daarbij de
weiikdlijkheid nidt uit 'het oog, houdt zij
rekening met de omstandigheden.
Ook wat dit betreft is zij niet afge
weken.
Beste Vriend
Wel wat mismoedig kwam ik gisteren thuis
van onze driemaandelijksche classicale vergade
ring. Wat was er weinig overeenstemmingDe
één denkt en spreekt zus en de ander zoo. En
als het nu over klein dingen, dingen van onder
geschikt belang ging, dan kan er wel wat toe
gegeven word'en. Maar wanneer het gaat over
d'e hoofdzaken, over de eerste beginselen van
onze belijdenis, dan moet men toch pal staan
Zooals ik je al eens schreef, heeft onze
Synode in 1930 besloten, dat kinderen, die door
geloovige pleegouders aangenomen worden als
hun kind, gedoopt moeten worden, afgezien van
het feit, of de herkomst van zulk een kind be
kend is of niet; of het een kind van een Mo
hammedaan of van andere heidensche ouders
is, doet niet ter zake. Zulk een kind heeft recht
op d'en H. Doop. En oude predikanten, zelfs
een emeritus-professor, zijn druk in de weer om
de houding van de Synode te verdedigen. En
als men dan de argumenten hoort, die d'eze
menschen gebruiken, om hun stelling te ver
dedigen, schudt ge soms het hoofd van ver
ontwaardiging. De grond voor die verontwaar
diging is niet, dat zij 't niet weten, maar de
miskenning van de meening van onze leiders,
die recht hebben autoriteiten genoemd te worden.
Reeds de Synode van 1618 heeft uitgesproken,
dat aanneming van kinderen wel wereldsche
voorrechten schenkt, maar geep hemelsche. On
ze belijdenisschriften en Liturgie sluiten den
H. Doop aan vondelingen beslist uit. En wat
zijn er niet een aantal werken van beroemde
schrijvers, die dit veroordeelen. Schrijvers uit
de dagen van de reformatie en ook mannen
van den lateren tijd toonen ons het on'bijbelsche
van deze handeling aan, maar men negeert al
deze argumenten en telt ze niet mee. Én toch
wil men op den naam Gereformeerd aanspraak
blijven maken, ofschoon zij om hun bewering te
stavfen, zeer dikwijls gebruik moeten maken van
schrijvers buiten onze kringen.
Ik heb getracht die broeders te verstaan. Dit
is echter de grootste moeilijkheid. Er zijn zoo
veel inconsequenties in hun voorstellingen. Ieder
oogenblik kom je voor de vraag: hoe is d'it nu
te rijmen met andere voorgaande uitspraken
Maar ik ben wel tot deze conclusie gekomen,
dat zij eigenlijk de beteekenis van den H. Doop
niet verstaan. Zij zien wel een teeken, maar
geen zegel in dit Heilig Sacrament. En ten
tweede is hun verbondsbeschouwing ongerefor-
meerd. Zij hebben e'en genadeverbond, dat be
staat uit twee deelen. Eerst een wijd, ruim, al
gemeen particulier genadeverbond, en daar bin
nen in ligt het kleinere kringetje, dat eigenlijk
het bijzondere genadeverbond is. En zoo philo-
sopheert men er maar een beetje op los. Voor
deze menschen is eigenlijk de H. Doop niet
anders dan een inlijving in de zichtbare kerk,
de kerk als instituut. Dat volgens ons Doops-
formulier de kinderen reeds lid van Christus en
Zijne gemeente zijn en daarom gedoopt worden,
verstaat men niet. Maar volgens de voorstan
ders van het Synodaal besluit, zijn onze kinde
ren, ook de vondelingen in dien breeden wijden
kring geplaatst door het Sacrament des Doops,
en op weg naar den daarbinnen gelegen kleinen
kring. Ieder, die zich deze voorstelling even
indenkt, zal het ongerijmde hiervan wel inzien.
Sacramenteel worden onze kinderen in dien
breeden cirkel van het genadeverbond gebracht.
En dan moeten ze zelf zorgen, dat ze in den
engeren kring komen, door met vreeze en beven
hun zaligheid te bewerken. Arminianisme van 't
ergste soort. Natuurlijk zijn velen te voorzichtig,
zich uit te spreken, zooals ze het wezenlijk
meenen. Want dan was er nog veel meer op
positie. Maar men doet het bedekt. Daarom zijn
ze dikwijls zoo moeilijk te begrijpen.
Maar gelukkig zijn er anderen, die met alle
middelen, welke hun ten' dienste staan, deze
dwaling bestrijden. En ik verwacht, dat onze
a.s. Synode een taak zal hebben, zooals weinige
te voren.
Ook is er nog een andere zaak, die zeer nauw
in verband staat met het doopen van vonde
lingen. Vroeger was het aannemen van kinderen
niet zoo algemeen. Het kwam wel voor, maar
dan bij voorkeur uit eigen kring en eigen fa
milie. En natuurlijk bestond er in 't minst geen
bezwaar om aan die aangenomen kinderen den
H. Doop te bedienen. Ook zelfs niet al waren
het kinderen van Roomsche ouders. Daar is
nooit aanmerking op gemaakt. Maar tegenwoor
dig is het een algemeen gebruik, dat men naar
een „Childere-Home" (kinderhuis) gaat, waar
meest kinderen opgenomen worden, die buiten
den echt geboren zijn, en waarvan de vader en
moeder onbekend moeten blijven. Hier in Ame
rika zijn vele van die kinderhuizen. En het is
te begrijpen, dat in een land met zulk een ge
mengde bevolking als Amerika, er in die kinder
huizen van alles is, tot Turk en Arabier toe.
De zonde van het Neo-Malthusianisme heeft
hier ook een weligen grond. Ja, men gaat veel
verder dan Malthus zelf leerde. Vele meisjes
laten zich opereeren voor zij in 't huwelijk gaan
en anderen laten het doen als zij getrouwd zijn,
om het geboren worden van kinderen te voor
komen.
Zelfs heeft een breede vergadering van één
onzer Amerikaansche kerken het standpunt van
„birth controle" (geboortecontrole) verdedigd.
Mede daardoor hebben wij hier in Amerika veel
kinderlooze vaders en moeders (pleegouders).
W'ant ondanks die operaties blijven ze de moe
derlijke en vaderlijke toegenegenheid, die God
in het schepsel gelegd heeft, behouden. Daarom
ziet men hier zooveel ladies met een hond in
haar arm loopen op straat. En weer anderen
trachten de groote leegte aan te vullen, door
een kind' aan te nemen. Op die manier worden
vele consciënties tot zwijgen gebracht. En dan
gaan velen nog den H. Doop aanvragen voor
hun adopted-child (aangenomen kind). Hoe
vroom dit ook moge schijnen, het is uit den
duivel. En de kerk mag dit goddelooze gedoe
niet in de hand werken. En tenslotte is er nog
een groot gevaar als het doopen van kinderen
zoo ruim gesteld wordt, en dit is, dat wij dan
den weg van „volkskerk" opgaan.
Blijkbaar heeft men voor dit groote gevaar
de oogfen niet open. Vele, zelfs Chr. Geref.
Kerken annonceeren hun preekdiensten in de
zoogenaamde neutrale dagbladen, met vermel
ding van den tekst en bij voorkeur geeft men
een „topic", en dan zoo gesteld, dat het de
nieuwsgierigheid van de lezers opwekt, waar
door zij gevolg geven aan de advertentie.
Ergerlijk is 't. Op de eene pagina, dikwijls er
vlak naast, ziet men goddelooze afbeeldingen
van theater- en schouwburgadvertenties, en
daarnaast de Bijbelteksten of schema's, waar de
dominee over preeken zal. Sommige van onze
kerken krijg'en dan ook meer het karakter van
volkskerk. En dit is zeer zeker de ondergang
voor een Geref. Kerk.
Men ziet uit het een en ander wel, dat we
hier in Amerika kerkelijk en godsdienstig voor
geweldige problemen zitten, en er groote wijs
heid en standvastigheid van onze leiders ge
vraagd wordt om het oude Calvinistische spoor
niet bijster te worden.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Oplembare vergadering van den Raad der
gemeente NIEUWE TONGE op Vrij
dag 27 November 1931, des nam. 2 u.
Aanwezig alle leden.
De VOORZITTER opent de vergadering met
gebed, waarna de notulen van de vorige ver
gadering worden gelezen en onveranderd vast
gesteld
Enkele kennisgevingen van gemeentebesturen
op het eiland, waarbij de benoeming van leden
der waterleiding- en gascommissie worden ter
kennis der vergadering gebracht en voor kennis
geving aangenomen.
De motie van d'en gemeenteraad van Som-
melsdijk wordt ter kennis der vergadering ge
bracht. Deze beoogt het uitstellen van de werk
zaamheden aan de waterleiding. B. en W. stellen
voor deze motie voor kennisgeving aan te
nemen.
De heer NIEUWENHLIIJZEN zegt, dat nu
er een commissielid in de vergadering iW hij
gaarn eens enkele inlichtingen over de water
leiding zou willen vernemen.
De heer BRBESNEE, commissielid der wa
terleiding, zegt, dat moeilijk aan den wensch
van het gemeentebestuur kan worden voldaan,
de 'N.V. is er en het land is aangekocht. Als nu
de zaak wordt stopgezet, waar moet dan 'het
geld vandaan komen
De heer NIEUWENHLIIJZEN vraagt hoe 't
met de werkzaamheden staat.
De heer BREESNEE zegt, dat op 't oogen
blik Gied. Staten geen geld kunnen krijgen en
dit de afhandeling eenigszins ophoudt.
De heer VAN ALPHEN zegt, dat hij nog
niet in de raad zat, toen besloten is mee te wer
ken, om te komen tot stichting eener waterlei
ding, maar spreker dacht dat alleen onder voor
behoud dat alle gemeenten op het eiland mede
zouden werken. En nu werkt Ouddorp niet mee.
De VOORITTER zegt, dat van begin af aan
Onddorp niet heeft medegewerkt. Dat is echter
goed geweset, daar ten eerste Ouddorp zelf ge
noeg water heeft en ten tweede is Ouddorp veel
te uitgebreid.
De heer VAN ALPHEN acht de waterlei
ding voor werkverschaffing niet veel, het is een
verspilling van geld.
De VOORZITTER zegt, dat we niet weten
wat de toekomst geven zal, maar zeker is het
dat op het oogenblik de prijzen der buizen zeer
laag zijn, dit beteekent een groot voordeel.
Met de stem van den heer Van Alphen tegen
wordt besloten de motie voor kennisgeving aan
te nemen.
De Chr, Landarbeidersbond deelt mede, dat
als afgevaardigde in Commissie inzake de
Werkloozenzorg is benoemd de heer A. Kievit,
idem van den Modernen Bond de heer A. van
Sliedrecht. Voor den bond van werkgevers
neemt zitting de heer G. H. Verweij.
De heer J. Zweerus heeft zijn benoeming tot
lid der Commissie tot wering van Schoolver
zuim aangenomen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de reke
ning dienst 1930 is terugontvangen met enkele
opmerkingen, spreker stelt voor aan deze op
merkingen tegemoet te komen. Hiertoe wordt
met algemeene stemmen beslofen.
De kas van den gemeente-ontvanger is na
gezien en in orde bevonden, in kas was een be
drag van 407.47.
Een mededeeling van G. van der Kroon, dat
h" zijn benoeming tot gemeente-opzichter aan
neemt.
Een dankbetuiging van J. Koppenaal voor
de financieelen steun die de Wed. van den Tol
vanwege het Alg. Armbestuur heeft mogen ont
vangen.
Een verzoek van den Flakkeeschen 'bestuur-
dersbond om een commissie te benoem'en, waar
in vertegenwoordigers van de verschillende
vakbonden zitting hebben. Daar hier reeds zoo'n
commissie bestaat wordt het stuk voor kennis
geving aangenomen.
Een missive van Ged. Staten waarbij het
goedgekeurde raadsbesluit betreffende het ver
huren van den regenbak bij het brandspuithuis
wordt teruggezonden.
Alle genoemde stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Een schrijven van de stichting landverhuizing
Nederland, waarbij om een jaarlijksche bijdrage
van 10,wordt gevraagd.
Op voorstel van B. en' W. wordt besloten
afwijzend op dit verzoek te beschikken.
Dan komt aan de orde behandeling der be
grooting dienst 1932.
De VOORZITTER zegt, dat deze begroo
ting nog een tekort aanwijst van 880.B. en
W. hebben nu aan enkele geldgevers verzocht
of zij hun goedkeuring geven aan vermindering
der aflossing over 1932,
Bij twee geldgevers zal de aflossing van
500.worden teruggebracht op 200.ter
wijl e'en geldleening groot 200.— geheel ach
terwege zal blijven.
De geldgevers hebben hiermede genoegen ge
nomen. Het dan nog over blijvende tekort zal
op onverziene worden gevonden. De geldgevers
gaan met een en ander accoord, daarom stelt
spreker voor de begrooting alzoo vast te stel
len, in de hoop, dat Ged. Staten er hun goed
keuring aan zullen geven. Aldus wordt met al
gemeene stemmen besloten.
De VOORZITTER verzoekt de Commissie
belast met het nazien der rekening van het Al-
geme'en Armbestuur rapport uit te brengen naar
aanleiding van haar gehouden onderzoek.
Het Commissielid de heer Nieuwenhuijzen
brengt rapport uit en adviseerd tot goedkeuring.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten.
De VOORZITTER dankt de Commissie
voor haar gehouden onderzoek.
De VOORZITTER stelt dan namens B. en
W. voor de rekening van het Vleeschkeurings-
bedrijf ongewijzigd vast te stellen. Hiertoe wordt
met algemeene stemmen besloten.
Thans stelt de VOORZITTER aan de orde
behandeling van 'het Ambtenarenreglement en
verzoekt op- en aanmerkingen naar voren te
brengen.
De heer NIEUWENHUIJZEN zegt nog en
kele opmerkingen te hebben en wel art. 21, 2e
lid, dat als volgt luidt
■Overlijdt en ambtenaar, die geen weduwe of
kinderen jonger dan 18 jaar acterlaat en niet
is kostwinner voor zijn ouders of zijn broeders
of zusters, jonger dan 18 jaar, dan wordt aan
den rechthebbende e'en bedrag uitbetaald gelijk
aan de bezoldiging van den overledene over
een tijdvak van twee weken.
Spr. wil dit overlaten aan B. en W. en het
wijzigen- als volgt: „dan kan aan den recht
hebbende een bedrag uitbetaald worden, enz."
De VOORZITTER zou zich een persoon
kunnen voorstellen, die het niet noodig heeft,
men moet he mechter niet beschouwen in ver
band met zijn vermogen, maar in verband met
zijn verhouding tot de gemeente.
De heer TIJL zegt, dat het moeilijk te be-
oordeelen zal zijn of iemand het noodig heeft.
Het voorstel van den heer Nieuwenhuijzen
wordt niet ondersteund en komt dientengevolge
niet in stemming.
Art. 29, 4e lid: In bepaalde gevallen, ter be
oordeeling van B. en W., kunnen deze de be
zoldiging ook doorbetalen aan hen, die voor
straf moeten opkomen of nablijven.
De heer NIEUWENHUIJZEN zegt, dat hier
de burgerlijke overheid zich stelt tegenover de
militaire overheid. Spr. keurt dit af.
Het voorstel van den heer Nieuwenhuijzen
om dit artikel te schrappen wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Art. 43, 2e lid. Aan hem wordt echter, indien
de wettelijke uitkeering lager is dan de uit-
keering, welke hij zou genieten, indien de be
palingen van hoofdstuk VIII wel voor hem
golden, het verschil uitgekeerd met volkomen
overeenkomstige toepassing overigens van het
bepaalde in dit hoofdstuk.
De heer NIELIWENHUIJZEN vraagt over
dit artikel inlichtingen.
De VOORZITTER zegt, dat het hier gaat
over de Ziektewet. De eene ambtenaar mag niet
achtergesteld worden met de anderen. Dit is
de hoofdstrekking van dit artikel.
Art. 46, 2e lid: Gedurende den termijn van
schorsing wordt de bezoldiging doorbetaald.
De heer NIEUWENHUIJZEN wil hier de
helft van de bezoldiging geven en 'blijkt achteraf
dat de schorsing ongemotiveerd is, dan kan het
volle salaris over den termijn van schorsing
worden uitbetaald.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Art. 55, 2a De vrouwelijke ambtenaar, die
in het huwelijk treedt, wordt met ingang van
den dag van haar huwelijk eervol ontslagen.
Deze regel lijdt uitzondering
a. wanneer de betrokkene den 45-jarigen leef
tijd heeft vervuld.
De heer NIEUWENHUIJZEN wil iedere
vrouwelijke ambtenaar, wanneer zij in het hu
welijk treedt, ook al is zij ouder dan 45 jaar,
ontslaan.
Dit voorstel wordt met 4 tegen 5 stemmen
aangenomen'.
Het voorstel van den heer Nieuw'enhuijzen om
art. 57 te schrappen, wordt verworpen.
Het ambtenarenreglement wordt, behoudens de
eene genoemde wijziging, onveranderd vastge
steld.
Verder wordt de volgende steunregeling vast
gesteld
Art. 1. Aan onvrijwillig, geheel of gedeeltelijk
werklooze valide arbeiders, kan volgens deze
regeling steun worden verleend.
Art. 2. De steun bedraagt voor gehuwde en
ongehuwde kostwinners, die tegen werkloosheid
zijn verzekerd en uit hun werkloozenkas zijn
uitgetrokken
a. 6.50 per week, benevens 0.50 toeslag
per gezinslid boven twee personen, per week,
tot e'en maximum van 2
b. voor gehuwde en ongehuwde kostwinners,
tegen werkloosheid verzekerd doch niet regle
mentair rechthebbenden: dubbel uitgetrokken en
ongeorganiseerden 4 per week, benevens de
onder a genoemde toeslag.
Aan gehuwde en ongehuwde kostwinners, die
uit hun werkloozenkas trekken, wordt op die
uitkeering een toeslag verleend van 1.50 per
week.
Doorbetaling van den wachtdag, zulks ter
beoordeeling van de Commissie.
Bij de rongvraag zegt d heer NIEUWEN
HUIJZEN eerst de kwestie-Van der Wende te
willen bespreken. Spr. zegt, dat de Bond van
Ambtenaren den raad zeer erkentelijk is voor
het toekennen aan hem van een bedrag van
100 als correspondent der arbeidsbemiddeling.
Het hangt beneden op, zegt spr., het is alleen
nog maar jammer, dat er qeen lijstje omheen zit.
Hij meent echter, dat de Bond deze kwestie niet
zuiver heeft gezien. Indien Van der Wende
aanaesteld was als vol ombtenaar, dan acht hij
500 als jaarwedde veel te laag, dan zou het
z. i. verdubbeld moeten worden. De Raad, mede
de wethouders, hebben echter e'en ander stand
punt ingenomen. Er is een ambtenaar benoemd,
omdat de fgncties van burgemeester en secre
taris in één persoon zijn vereenigd. Indien dit
niet zoo was, dan was er geen ambtenaar noo
dig, of de secretars moest hem uit eigen privé
betalen. Het zou echter ten zeerste op prijs wor
den gesteld, wanneer de burgemeester in de ge
meente woonde, dan kon deze zich ook meer
aan de gemeente geven.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij blijft
bij hptgeen dn de vorige vergadering is gezegd,
n.l. dat er even groote gemeente zijn als Nieuwe
Tonge, die 2000 voor een ambtenaar uitgeven,
terwijl andere met b.v. 2700 inwoners 2 ambte
naren hebben. Spr. wil echter geen vol ombte
naar, maar zonder eenicjen steun zou 'het niet
gaan. Spr. zegt hier geenszins mede te bedoelen,
dat de ambtenaar zijn volle krachten niet aan
het werk geeft, geenszins.
De heer NIEUWENHUIJZEN betwijfelt dit
laatste ook niet, maar zegt, dat dan de aan
tijging van den Bond vervalt.
De heer NIEUWENHUIJZEN spreekt ver
der De toestand in de wereld is meer dan
treurig. Wanneer een Kamerlid een gloeiende
rede houdt, dan wordt daar heelemaal niet op
geregaeerd, terwijl een politieke partij, die niet
zoover van hem afstaat, aan de rede van di'en
persoon zeer weinig bekendheid geeft. In Mid-
delharnis zit de sociaal-democraat in de op-