Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. de Beste! IN HOC SIGNO VINCES No. 3803 WOENSDAG 2 DEVEMBER 1931 46ste JAARGANG PRIJS 25 CENTS Gemeenteraad 411e «tukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franc® toe te aendea aan de Uitgevers Overal verkrijgbaar Brieven uit Amerika Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. bij vooruitbetaling. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. IN DE LIJN VAN GROEN. Er wordt nog al eens beweerd door de S.G.P. menschen, dat de A.-R. partij van de lijn van Groen is afgeweken. Onze beginseltrouw zou niet zoo zijn als wel zijn moest. Dat leidde men dan vooral hieruit af, dat de A.-R. partij niet door dik en dun met alle moties, die de S.G.P. in Kamer, Staten en Raden voorstelt, onder steunt. Zoo b.v. ook weer de motie-Zandt over wederinvoering der doodstraf. Maar zeer terecht merkt D e W estlander hierbij op Waarom dient Ds. Zandt geen initiatief voorstel in Dan kan hij precies deze kwestie regelen, zooals hij ze zich voorstelt. Juist omdat bedoelde motie inhoudloos was, daarom kon ze niet wofden gesteund. BoVendien heeft de A.-R. Partij over 't algemeen bezwar entegen moties van orde. Slechts in bijzondere gevallen moet de Kamer van een motie gebruik maken. Links bezondigt zich keer op keer aan moties. De rechterzijde beschouwt de motie als een sen e n t i a declaratoria, d. w. z. als een verklaring van het gevoelen der Kamer, welke de Re geering rustig naast zich neer kan leggen en niet als een opdracht aan de Regeering. Daar komt nog iets bij. In de gegeven omstandigheden zou de motie- Zandt hoogstens door de A.-R. zijn gesteund. Vanwege de fel-anti-Roomsche gezindheid der S. G. P. had ze geen steun van de Roomschen gekregen. En de Chr. Hist, voelen in meer derheid voor dit A.-R. 'en' S.G.-propaganda- punt niets. Was het verstandig onder deze omstandig heden de Kamer een uitspraak te laten doen En De Zeeuw schrijft hierover Als Minister Donner b.v. verklaart, dat hij in de gegeven omstandigheden niet voor nemens is een wetsontwerp tot invoering van de doodstraf aanhangig te maken, en als de Antirevolutionaire Kamerfractie weigert een motie, waarbij de invoering van de doodstraf gevraagd wordt, te steunen, dan wordt dat door sommgen beschouwd als een bewijs van beginselloosheid en laat men niet na de A.-R. partij van ontrouw aan hare beginselen te beschuldigen. En toch is dat niet juist. Door geen partij is zoo krachtig 'en zoo vaak gewezen op de roeping der Overheid óók inzake het straffen der misdadigers als door de A. R. partij. In woord en geschrift heeft zij getracht deze beginselen ingang te doen vinden, jaar in jaar uit. Tot nu toe is haar dit niet gelukt. De over- groote meerderheid der volksvertegenwoordi gers denkt hierover anders. Een wetsontwerp dat ten doel had de doodstraf weer in te voeren, zou met zeer groote meerderheid wor den verworpen, evenals een motie, waarbij het ontwerpen van zulk een maatregel werd gevraagd. Welnu, waar dit vast staat, ziet Mr. Donner het als een verstandige politiek e'en dergelijk ontwerp niet in te dienen en acht de A.-R. Kamerfractie het niet noodig soortgelijke nut- telooze moties te steunen. Scherpe verwijten zijn niet uitgebleven. Men had hier, zoo is gezegd, het zooveelste bewijs, dat de A.J?. partij van het goede spoor is afgeweken. En men vergeet, dat hierbij de lijn is ge volgd, die door niemand minder dan door Groen van Prinsterer is uitgestippeld. Van Groen zal men niet kunnen zeggen, dat hij niet een ijveraar was voor de A.-R. beqinselen. Toch en 't is goed daaraan te herinneren heeft ook hii hierbij de werkelijkheid niet uit het oog verloren. Grden van Prinster rekende wel degelijk met de omstandigheden, „Gaarne zoo schreef hij wil ik, waar het te pas komt, met openhartigheid verklaren, wat ik in 'bijzonderheden verlang. Niet wat ik zou begeeren in een land en tijd, waarin de volledige verwezenlijking mijner beginselen mogelijk waren en de in richting van den Staat, tengevolge eeper al gemeene wijziging van begrippen, aan de vrije beschikking der voorstanders van het Anti revolutionaire staatsrecht overgelaten werd. Ik ben meermalen in de gelegenheid geweest om zonder terughouding mijne beginselen in godsdienst en politiek te belijden. Meer dan ooit ben ik van de onbedriegelijkheid daarvan overtuigd; doch men kan, wanneer men de onoverkomelijke bezwaren van tijd en om standigheden overziet, ook met de voorstelling van hetgeen in een normalen toestand der maatschappij allerminst uitvoerbaar wezen zou, een utopie schetsen. Hiertoe heb ik geen opgewektheid. Ik onderzoek niet wat ik raadzaam zou achten, indien het te voorschijn roepen van personen 'en omstandigheden, voor mijne in zichten en oogmerken dienstig, aan mijn wille keur stond. Neen, ik onderzoek (zonder het stand punt dat ik, naar mijne overtuiging, alleen voor rechtmatig houdt, te verlaten) wat ik hier en thans, behoor te vragen, ter verwezenlijking mijner beginselen, op die wijs en in die mate, welke met de gegeven omstandigheden overeenkomt, met de beperking welke nu voorgeschreven, met de uitbreiding welke nu vergund wordt." Dit is ook nog steeds het standpunt van de A.-R. partij. Zij steekt hare beginselen niet onder stoelen of banken. Telkens weer vindt ze gelegenheid om die beginselen zonder terughouding te belijden. Maar evenals Groen verliest ze daarbij de weiikdlijkheid nidt uit 'het oog, houdt zij rekening met de omstandigheden. Ook wat dit betreft is zij niet afge weken. Beste Vriend Wel wat mismoedig kwam ik gisteren thuis van onze driemaandelijksche classicale vergade ring. Wat was er weinig overeenstemmingDe één denkt en spreekt zus en de ander zoo. En als het nu over klein dingen, dingen van onder geschikt belang ging, dan kan er wel wat toe gegeven word'en. Maar wanneer het gaat over d'e hoofdzaken, over de eerste beginselen van onze belijdenis, dan moet men toch pal staan Zooals ik je al eens schreef, heeft onze Synode in 1930 besloten, dat kinderen, die door geloovige pleegouders aangenomen worden als hun kind, gedoopt moeten worden, afgezien van het feit, of de herkomst van zulk een kind be kend is of niet; of het een kind van een Mo hammedaan of van andere heidensche ouders is, doet niet ter zake. Zulk een kind heeft recht op d'en H. Doop. En oude predikanten, zelfs een emeritus-professor, zijn druk in de weer om de houding van de Synode te verdedigen. En als men dan de argumenten hoort, die d'eze menschen gebruiken, om hun stelling te ver dedigen, schudt ge soms het hoofd van ver ontwaardiging. De grond voor die verontwaar diging is niet, dat zij 't niet weten, maar de miskenning van de meening van onze leiders, die recht hebben autoriteiten genoemd te worden. Reeds de Synode van 1618 heeft uitgesproken, dat aanneming van kinderen wel wereldsche voorrechten schenkt, maar geep hemelsche. On ze belijdenisschriften en Liturgie sluiten den H. Doop aan vondelingen beslist uit. En wat zijn er niet een aantal werken van beroemde schrijvers, die dit veroordeelen. Schrijvers uit de dagen van de reformatie en ook mannen van den lateren tijd toonen ons het on'bijbelsche van deze handeling aan, maar men negeert al deze argumenten en telt ze niet mee. Én toch wil men op den naam Gereformeerd aanspraak blijven maken, ofschoon zij om hun bewering te stavfen, zeer dikwijls gebruik moeten maken van schrijvers buiten onze kringen. Ik heb getracht die broeders te verstaan. Dit is echter de grootste moeilijkheid. Er zijn zoo veel inconsequenties in hun voorstellingen. Ieder oogenblik kom je voor de vraag: hoe is d'it nu te rijmen met andere voorgaande uitspraken Maar ik ben wel tot deze conclusie gekomen, dat zij eigenlijk de beteekenis van den H. Doop niet verstaan. Zij zien wel een teeken, maar geen zegel in dit Heilig Sacrament. En ten tweede is hun verbondsbeschouwing ongerefor- meerd. Zij hebben e'en genadeverbond, dat be staat uit twee deelen. Eerst een wijd, ruim, al gemeen particulier genadeverbond, en daar bin nen in ligt het kleinere kringetje, dat eigenlijk het bijzondere genadeverbond is. En zoo philo- sopheert men er maar een beetje op los. Voor deze menschen is eigenlijk de H. Doop niet anders dan een inlijving in de zichtbare kerk, de kerk als instituut. Dat volgens ons Doops- formulier de kinderen reeds lid van Christus en Zijne gemeente zijn en daarom gedoopt worden, verstaat men niet. Maar volgens de voorstan ders van het Synodaal besluit, zijn onze kinde ren, ook de vondelingen in dien breeden wijden kring geplaatst door het Sacrament des Doops, en op weg naar den daarbinnen gelegen kleinen kring. Ieder, die zich deze voorstelling even indenkt, zal het ongerijmde hiervan wel inzien. Sacramenteel worden onze kinderen in dien breeden cirkel van het genadeverbond gebracht. En dan moeten ze zelf zorgen, dat ze in den engeren kring komen, door met vreeze en beven hun zaligheid te bewerken. Arminianisme van 't ergste soort. Natuurlijk zijn velen te voorzichtig, zich uit te spreken, zooals ze het wezenlijk meenen. Want dan was er nog veel meer op positie. Maar men doet het bedekt. Daarom zijn ze dikwijls zoo moeilijk te begrijpen. Maar gelukkig zijn er anderen, die met alle middelen, welke hun ten' dienste staan, deze dwaling bestrijden. En ik verwacht, dat onze a.s. Synode een taak zal hebben, zooals weinige te voren. Ook is er nog een andere zaak, die zeer nauw in verband staat met het doopen van vonde lingen. Vroeger was het aannemen van kinderen niet zoo algemeen. Het kwam wel voor, maar dan bij voorkeur uit eigen kring en eigen fa milie. En natuurlijk bestond er in 't minst geen bezwaar om aan die aangenomen kinderen den H. Doop te bedienen. Ook zelfs niet al waren het kinderen van Roomsche ouders. Daar is nooit aanmerking op gemaakt. Maar tegenwoor dig is het een algemeen gebruik, dat men naar een „Childere-Home" (kinderhuis) gaat, waar meest kinderen opgenomen worden, die buiten den echt geboren zijn, en waarvan de vader en moeder onbekend moeten blijven. Hier in Ame rika zijn vele van die kinderhuizen. En het is te begrijpen, dat in een land met zulk een ge mengde bevolking als Amerika, er in die kinder huizen van alles is, tot Turk en Arabier toe. De zonde van het Neo-Malthusianisme heeft hier ook een weligen grond. Ja, men gaat veel verder dan Malthus zelf leerde. Vele meisjes laten zich opereeren voor zij in 't huwelijk gaan en anderen laten het doen als zij getrouwd zijn, om het geboren worden van kinderen te voor komen. Zelfs heeft een breede vergadering van één onzer Amerikaansche kerken het standpunt van „birth controle" (geboortecontrole) verdedigd. Mede daardoor hebben wij hier in Amerika veel kinderlooze vaders en moeders (pleegouders). W'ant ondanks die operaties blijven ze de moe derlijke en vaderlijke toegenegenheid, die God in het schepsel gelegd heeft, behouden. Daarom ziet men hier zooveel ladies met een hond in haar arm loopen op straat. En weer anderen trachten de groote leegte aan te vullen, door een kind' aan te nemen. Op die manier worden vele consciënties tot zwijgen gebracht. En dan gaan velen nog den H. Doop aanvragen voor hun adopted-child (aangenomen kind). Hoe vroom dit ook moge schijnen, het is uit den duivel. En de kerk mag dit goddelooze gedoe niet in de hand werken. En tenslotte is er nog een groot gevaar als het doopen van kinderen zoo ruim gesteld wordt, en dit is, dat wij dan den weg van „volkskerk" opgaan. Blijkbaar heeft men voor dit groote gevaar de oogfen niet open. Vele, zelfs Chr. Geref. Kerken annonceeren hun preekdiensten in de zoogenaamde neutrale dagbladen, met vermel ding van den tekst en bij voorkeur geeft men een „topic", en dan zoo gesteld, dat het de nieuwsgierigheid van de lezers opwekt, waar door zij gevolg geven aan de advertentie. Ergerlijk is 't. Op de eene pagina, dikwijls er vlak naast, ziet men goddelooze afbeeldingen van theater- en schouwburgadvertenties, en daarnaast de Bijbelteksten of schema's, waar de dominee over preeken zal. Sommige van onze kerken krijg'en dan ook meer het karakter van volkskerk. En dit is zeer zeker de ondergang voor een Geref. Kerk. Men ziet uit het een en ander wel, dat we hier in Amerika kerkelijk en godsdienstig voor geweldige problemen zitten, en er groote wijs heid en standvastigheid van onze leiders ge vraagd wordt om het oude Calvinistische spoor niet bijster te worden. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Oplembare vergadering van den Raad der gemeente NIEUWE TONGE op Vrij dag 27 November 1931, des nam. 2 u. Aanwezig alle leden. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed, waarna de notulen van de vorige ver gadering worden gelezen en onveranderd vast gesteld Enkele kennisgevingen van gemeentebesturen op het eiland, waarbij de benoeming van leden der waterleiding- en gascommissie worden ter kennis der vergadering gebracht en voor kennis geving aangenomen. De motie van d'en gemeenteraad van Som- melsdijk wordt ter kennis der vergadering ge bracht. Deze beoogt het uitstellen van de werk zaamheden aan de waterleiding. B. en W. stellen voor deze motie voor kennisgeving aan te nemen. De heer NIEUWENHLIIJZEN zegt, dat nu er een commissielid in de vergadering iW hij gaarn eens enkele inlichtingen over de water leiding zou willen vernemen. De heer BRBESNEE, commissielid der wa terleiding, zegt, dat moeilijk aan den wensch van het gemeentebestuur kan worden voldaan, de 'N.V. is er en het land is aangekocht. Als nu de zaak wordt stopgezet, waar moet dan 'het geld vandaan komen De heer NIEUWENHLIIJZEN vraagt hoe 't met de werkzaamheden staat. De heer BREESNEE zegt, dat op 't oogen blik Gied. Staten geen geld kunnen krijgen en dit de afhandeling eenigszins ophoudt. De heer VAN ALPHEN zegt, dat hij nog niet in de raad zat, toen besloten is mee te wer ken, om te komen tot stichting eener waterlei ding, maar spreker dacht dat alleen onder voor behoud dat alle gemeenten op het eiland mede zouden werken. En nu werkt Ouddorp niet mee. De VOORITTER zegt, dat van begin af aan Onddorp niet heeft medegewerkt. Dat is echter goed geweset, daar ten eerste Ouddorp zelf ge noeg water heeft en ten tweede is Ouddorp veel te uitgebreid. De heer VAN ALPHEN acht de waterlei ding voor werkverschaffing niet veel, het is een verspilling van geld. De VOORZITTER zegt, dat we niet weten wat de toekomst geven zal, maar zeker is het dat op het oogenblik de prijzen der buizen zeer laag zijn, dit beteekent een groot voordeel. Met de stem van den heer Van Alphen tegen wordt besloten de motie voor kennisgeving aan te nemen. De Chr, Landarbeidersbond deelt mede, dat als afgevaardigde in Commissie inzake de Werkloozenzorg is benoemd de heer A. Kievit, idem van den Modernen Bond de heer A. van Sliedrecht. Voor den bond van werkgevers neemt zitting de heer G. H. Verweij. De heer J. Zweerus heeft zijn benoeming tot lid der Commissie tot wering van Schoolver zuim aangenomen. De VOORZITTER deelt mede, dat de reke ning dienst 1930 is terugontvangen met enkele opmerkingen, spreker stelt voor aan deze op merkingen tegemoet te komen. Hiertoe wordt met algemeene stemmen beslofen. De kas van den gemeente-ontvanger is na gezien en in orde bevonden, in kas was een be drag van 407.47. Een mededeeling van G. van der Kroon, dat h" zijn benoeming tot gemeente-opzichter aan neemt. Een dankbetuiging van J. Koppenaal voor de financieelen steun die de Wed. van den Tol vanwege het Alg. Armbestuur heeft mogen ont vangen. Een verzoek van den Flakkeeschen 'bestuur- dersbond om een commissie te benoem'en, waar in vertegenwoordigers van de verschillende vakbonden zitting hebben. Daar hier reeds zoo'n commissie bestaat wordt het stuk voor kennis geving aangenomen. Een missive van Ged. Staten waarbij het goedgekeurde raadsbesluit betreffende het ver huren van den regenbak bij het brandspuithuis wordt teruggezonden. Alle genoemde stukken worden voor kennis geving aangenomen. Een schrijven van de stichting landverhuizing Nederland, waarbij om een jaarlijksche bijdrage van 10,wordt gevraagd. Op voorstel van B. en' W. wordt besloten afwijzend op dit verzoek te beschikken. Dan komt aan de orde behandeling der be grooting dienst 1932. De VOORZITTER zegt, dat deze begroo ting nog een tekort aanwijst van 880.B. en W. hebben nu aan enkele geldgevers verzocht of zij hun goedkeuring geven aan vermindering der aflossing over 1932, Bij twee geldgevers zal de aflossing van 500.worden teruggebracht op 200.ter wijl e'en geldleening groot 200.— geheel ach terwege zal blijven. De geldgevers hebben hiermede genoegen ge nomen. Het dan nog over blijvende tekort zal op onverziene worden gevonden. De geldgevers gaan met een en ander accoord, daarom stelt spreker voor de begrooting alzoo vast te stel len, in de hoop, dat Ged. Staten er hun goed keuring aan zullen geven. Aldus wordt met al gemeene stemmen besloten. De VOORZITTER verzoekt de Commissie belast met het nazien der rekening van het Al- geme'en Armbestuur rapport uit te brengen naar aanleiding van haar gehouden onderzoek. Het Commissielid de heer Nieuwenhuijzen brengt rapport uit en adviseerd tot goedkeuring. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. De VOORZITTER dankt de Commissie voor haar gehouden onderzoek. De VOORZITTER stelt dan namens B. en W. voor de rekening van het Vleeschkeurings- bedrijf ongewijzigd vast te stellen. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. Thans stelt de VOORZITTER aan de orde behandeling van 'het Ambtenarenreglement en verzoekt op- en aanmerkingen naar voren te brengen. De heer NIEUWENHUIJZEN zegt nog en kele opmerkingen te hebben en wel art. 21, 2e lid, dat als volgt luidt ■Overlijdt en ambtenaar, die geen weduwe of kinderen jonger dan 18 jaar acterlaat en niet is kostwinner voor zijn ouders of zijn broeders of zusters, jonger dan 18 jaar, dan wordt aan den rechthebbende e'en bedrag uitbetaald gelijk aan de bezoldiging van den overledene over een tijdvak van twee weken. Spr. wil dit overlaten aan B. en W. en het wijzigen- als volgt: „dan kan aan den recht hebbende een bedrag uitbetaald worden, enz." De VOORZITTER zou zich een persoon kunnen voorstellen, die het niet noodig heeft, men moet he mechter niet beschouwen in ver band met zijn vermogen, maar in verband met zijn verhouding tot de gemeente. De heer TIJL zegt, dat het moeilijk te be- oordeelen zal zijn of iemand het noodig heeft. Het voorstel van den heer Nieuwenhuijzen wordt niet ondersteund en komt dientengevolge niet in stemming. Art. 29, 4e lid: In bepaalde gevallen, ter be oordeeling van B. en W., kunnen deze de be zoldiging ook doorbetalen aan hen, die voor straf moeten opkomen of nablijven. De heer NIEUWENHUIJZEN zegt, dat hier de burgerlijke overheid zich stelt tegenover de militaire overheid. Spr. keurt dit af. Het voorstel van den heer Nieuwenhuijzen om dit artikel te schrappen wordt met algemeene stemmen aangenomen. Art. 43, 2e lid. Aan hem wordt echter, indien de wettelijke uitkeering lager is dan de uit- keering, welke hij zou genieten, indien de be palingen van hoofdstuk VIII wel voor hem golden, het verschil uitgekeerd met volkomen overeenkomstige toepassing overigens van het bepaalde in dit hoofdstuk. De heer NIELIWENHUIJZEN vraagt over dit artikel inlichtingen. De VOORZITTER zegt, dat het hier gaat over de Ziektewet. De eene ambtenaar mag niet achtergesteld worden met de anderen. Dit is de hoofdstrekking van dit artikel. Art. 46, 2e lid: Gedurende den termijn van schorsing wordt de bezoldiging doorbetaald. De heer NIEUWENHUIJZEN wil hier de helft van de bezoldiging geven en 'blijkt achteraf dat de schorsing ongemotiveerd is, dan kan het volle salaris over den termijn van schorsing worden uitbetaald. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Art. 55, 2a De vrouwelijke ambtenaar, die in het huwelijk treedt, wordt met ingang van den dag van haar huwelijk eervol ontslagen. Deze regel lijdt uitzondering a. wanneer de betrokkene den 45-jarigen leef tijd heeft vervuld. De heer NIEUWENHUIJZEN wil iedere vrouwelijke ambtenaar, wanneer zij in het hu welijk treedt, ook al is zij ouder dan 45 jaar, ontslaan. Dit voorstel wordt met 4 tegen 5 stemmen aangenomen'. Het voorstel van den heer Nieuw'enhuijzen om art. 57 te schrappen, wordt verworpen. Het ambtenarenreglement wordt, behoudens de eene genoemde wijziging, onveranderd vastge steld. Verder wordt de volgende steunregeling vast gesteld Art. 1. Aan onvrijwillig, geheel of gedeeltelijk werklooze valide arbeiders, kan volgens deze regeling steun worden verleend. Art. 2. De steun bedraagt voor gehuwde en ongehuwde kostwinners, die tegen werkloosheid zijn verzekerd en uit hun werkloozenkas zijn uitgetrokken a. 6.50 per week, benevens 0.50 toeslag per gezinslid boven twee personen, per week, tot e'en maximum van 2 b. voor gehuwde en ongehuwde kostwinners, tegen werkloosheid verzekerd doch niet regle mentair rechthebbenden: dubbel uitgetrokken en ongeorganiseerden 4 per week, benevens de onder a genoemde toeslag. Aan gehuwde en ongehuwde kostwinners, die uit hun werkloozenkas trekken, wordt op die uitkeering een toeslag verleend van 1.50 per week. Doorbetaling van den wachtdag, zulks ter beoordeeling van de Commissie. Bij de rongvraag zegt d heer NIEUWEN HUIJZEN eerst de kwestie-Van der Wende te willen bespreken. Spr. zegt, dat de Bond van Ambtenaren den raad zeer erkentelijk is voor het toekennen aan hem van een bedrag van 100 als correspondent der arbeidsbemiddeling. Het hangt beneden op, zegt spr., het is alleen nog maar jammer, dat er qeen lijstje omheen zit. Hij meent echter, dat de Bond deze kwestie niet zuiver heeft gezien. Indien Van der Wende aanaesteld was als vol ombtenaar, dan acht hij 500 als jaarwedde veel te laag, dan zou het z. i. verdubbeld moeten worden. De Raad, mede de wethouders, hebben echter e'en ander stand punt ingenomen. Er is een ambtenaar benoemd, omdat de fgncties van burgemeester en secre taris in één persoon zijn vereenigd. Indien dit niet zoo was, dan was er geen ambtenaar noo dig, of de secretars moest hem uit eigen privé betalen. Het zou echter ten zeerste op prijs wor den gesteld, wanneer de burgemeester in de ge meente woonde, dan kon deze zich ook meer aan de gemeente geven. De VOORZITTER antwoordt, dat hij blijft bij hptgeen dn de vorige vergadering is gezegd, n.l. dat er even groote gemeente zijn als Nieuwe Tonge, die 2000 voor een ambtenaar uitgeven, terwijl andere met b.v. 2700 inwoners 2 ambte naren hebben. Spr. wil echter geen vol ombte naar, maar zonder eenicjen steun zou 'het niet gaan. Spr. zegt hier geenszins mede te bedoelen, dat de ambtenaar zijn volle krachten niet aan het werk geeft, geenszins. De heer NIEUWENHUIJZEN betwijfelt dit laatste ook niet, maar zegt, dat dan de aan tijging van den Bond vervalt. De heer NIEUWENHUIJZEN spreekt ver der De toestand in de wereld is meer dan treurig. Wanneer een Kamerlid een gloeiende rede houdt, dan wordt daar heelemaal niet op geregaeerd, terwijl een politieke partij, die niet zoover van hem afstaat, aan de rede van di'en persoon zeer weinig bekendheid geeft. In Mid- delharnis zit de sociaal-democraat in de op-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1