1675 .BLACKBIRD' WELF PANTOFFELS OEKOE BLAD H. soEiii - Binnenweg 32 Botterdam - tol 50995 FEUILLETON >rresponder 1 erkooping schaakrubriek. DAMMEN. iteekent: voos- prijs, tenvolle de elegance j ing, welke al- de allerbeste iven kunnen ERJASSEgf ïooie don- TQfi 1.50 9.90 #3 en kunst- 1.50 19.50 eurige af- OH '.-28.- 1790 lARMAAI? ?anaf 45. vanaf 50. f e I© Ingezonden Stukken Land- en Tuinbouw. GESCHENKEN WAAR MEN WAT AAN HEEFT WARM EN OOK met STEUN «MMNU Boekhandel van N.V. Druk. en Uitg. v.h. W. Boekhoven Zonen Sommelsdijk HET ZOUTENDE ZOUT IDA,"vi 1 nel en meerderheid vinden, evei 'qrt om dingen in strijd mei |rheid en dat krenkend voc kan zijn, te verbieden. voorstel-Tol om betere vck len, werd verworpen, omda pzekering gaven, dat het Rij or te vinden zal zijn en het |voor de werkloozen 'beteeke, zie een raadsverslag in U aens groote toevloed van a!' n enkele stukken blijven ovej ™HocSI(fNOWSES Zaterdag 28 November 1931. Mo. 3802 .«/jnntio 0 070 11K ri *»lr f-r» /riidagen 4 December 1931 te dot el De Weerd bij veiling en II aldaar in Hotel Jacobs, bij aÊ I des namiddags 2 uur, publiel, Ian e'en nieuw gebouwd huis en Zuiderlandschendijk te O luik geweest bij H. van Noord pg bij betaling der kooppennit December 1931. Notaris AKKE Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F. W. Nanning, Gerarduslaan 15, Eind-hoven. No. 224. De sleutelzet van probleem no. 255 is 1. Lal. Een onvolledig tempo-probleem. Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is nul). Voor de maan- delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt voor den wedstrijd. Ter besparing van porti is de oplossings termijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de oplossers meerdere oplossingen eventueel tezamen kunnen opzenden. Probleem voor den wedstrijd. No. 260. C. SAMEL1US. Rotterd. Schaaknieuws 1931. Zwart (7) 3. Pc4f, Kb4 (of A.); 4. Pd2, Lf3 (of g4) (Op 4Le2; 5. Pd3i-, K onverschillig; 6. Kf8, Lh5; 7. Pe5 en wint); 5. Pd3f, K on verschillig; 6. Pe5 en wint. (Correspondentie dezer rubriek aan M. Verbiest, Sommelsdijk). .—39.— zy— Wit (9). Wit: Kc4, Tb4, Tf8, Lf6, h5, Pd6, pi. c3, d2, f2. Zwart: Kf4, La4, Lgl, Pe7, pi. b6, h3, Tf3. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing inzenden vóór Zaterdag 26 Dec. Eindspel no. 342. C. HORWITZ. S. L. S. II no. 7. Wit; Kb3, Th2, Pd4. Zwart: Kal, Del, Lh6, pi. g7. Wit begint en wint. Eindspel no. 343. J. GENTTNER. Wit speelt en wint. Oplossing: 1. Pe4! Le2; 2. Pd6, Ldl (Lf3 (g4); 3. Pc4f, K onverschillig; 4. Pe5 en wint). Oplossing probleem no. 88. Ingezonden door J. A. v. A. De stand was Zwart: 8, 11, 12, 13, 14, 17, 21, 27, 35. Wit: 25, 28, 33, 36, 38, 39, 45, 48, 50. Het slaan wordt door twee stipjes aangeduid. WitZwart 1. 45—40 35 44 2. 38-32 27 29 3. 25-20 44 22 4. 20 18. Gewonnen. Oplossing Eindspel no. 89. Ingezonden door J. W. De stand was Zwart: 13, 17, 18, 38. Wit: 24, 32, 40, 43. WitZwart 1. 32-27 38 49 dam. 2. 27—21 49 19 3. 21 14. Gewonnen, Probleem no. 90. Zwart: 2, 3, 4, 9, 12, 13, 16, 17, 19, 21, 23, 24, 25. Wit: 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 48. Wit begint en wint. Probleem no. 91. Zwart: 7, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 22, 33, 35, 36. Wit: 18, 23, 24, 26, 27, 30, 31, 32, 43, 44, 47, 49. Wit begint en wint. Oplossingen' in de volgende rubriek. Een Openingsstudie in de oude Hollandsche partij. Alle schijven geplaatst in aanvangstelling en speelt als volgt 1. 33—28 18—23 2. 39—33 12—18 3. 44—39 7—12 4. 31'—27 20—24 5. 34—30 17—21 6. 37—31 14-20 7. 41-37 10-14 8. 30—25 21—26 9. 50—44 1— 7 10. 47-41 4—10 11. 27—22 18 27 12. 31 -.22 Uit den hierboven gespeelden stand zal men kunnen zien, dat de openingen zeer verschil lend zijn. In dezen stand wordt gewoonlijk 12 12—18 enz. gespeeld. Door in dezen stand 12—18 (Zwart) te spe len. behaalt hij eenig voordeel. Wat zouden echter de gevolgen van 12 23-29 zijn? CORRESPONDENTIE. A. J. v. d. H. Uw probleem is te eenvoudig, doch uw eindspel zal ik volgende week plaatsen. DAMCLUB „KUNST EN VRIENDSCHAP". Donderdagavond hield onze vereeniging haar 2e jaarvergadering in Hotel Huismans aan den Langeweg. Onze leden waren bijna volledig op gekomen. Het is niet mijn bedoeling alles wat op deze vergadering is gesproken hier weer te gevén. Maar iets moet me toch van het hart, n.l. de vereeniging staat er financieel en moreel, zooals de penningmeester terecht opmerkte, uitstekend voor, wat in dezen malaisetijd wel iets beteekent. Ook bet aantal leden (natuurlijk, het kan voor twee gemeenten beter) is gunstig te noemen. Het bestuur wekt de dammers in onze gemeenten op lid te worden van onze vereeniging, zoodat we over eenige weken het aantal 15 met 2 kunnen vermenigvuldigen. Wegens omstandigheden moest de penningmees ter bedanken als lid, wat jammer is. Bij de verkiezing voor penningmeester werd gekozen F. Noordijk en als bestuurslid B. Vis. Het bestuur is thans als volgt sam'engesteld: B. v. d. Nieuwendijk, le voorzitter; M. v. d. Nieuwendijk, 2e voorzitter; A. Wielaard, secre taris; F. Noordijk, penningmeester; B. Vis, be stuurslid. Volgende week Donderdag gaan de competi tie-wedstrijden weer verder. De cople van ingezonden «tukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Bulten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgever» Mijnheer de Redacteur Mag ik een plaats voor onderstaand, waar voor bij voorbaat mijn dank. In het nummer van j.l. Zaterdag stond er in Uw blad een stukje over het onderwerp „Waarom veiling hetwelk ik even zou willen behandelen. Zooals ondergeteekende van bedoeld stukje dit artikel behandelt, 'is wel in de eerste plaats zeer juist te noemen, want dienaangaande zou er veel meer (ten minste op landbouwproduc ten) door onze landbouwers geveild moeten worden. Want ook zooals de schrijver zich uitliet over de Flakkeesche commissionnairs, is wel op de juiste plaats. Maar ik zou hier haast de zaak vooruit loopen, want dit stukje, dat ik hier wil plaatsen, geldt niet de landbouwers, doch de groentenveiling. In de eerste plaats zou ik willen opmerken, dat hier geen veiling is, men kan haast dit vergelijken met een groentenwinkel annex boter en kaaszaak. Het is toch ten zeerste te betreu ren, dat dit op een veiling met den naam „Cen trale Veiling voor Goeree en Overflakkee" voorkomt, zooals 1 pond kaas of boter tegelijk. Nu valt het natuurlijk voor het veilingbestuur ook niet mee daar een juiste regeling voor te vinden, doch zooals het op het oogenblik ge beurt, is het toch geen veiling, maar een ge wone groenenzaak. Het gebeurt toch haast iedere keer, dat de z.g. renteniers met hun drieën een kist kool, peren of appelen koopen 'en ver- deelen onder elkander. Dikwijls gebeurt het, dat een groeritenboer op deze veiling tegelijk afmijnt met zoo n rentenier of iets dergelijks en dat de groenten'boer nog achtergezet wordt boven dien. Dat hierop door vele groentenboeren is geprotesteerd, zal toch ieder wel kunnen be grijpen. Tevens komt het iedere veiling voor, dat winkeliers (die van alle menschen moeten leven) naar de veiling komen om een paar kisten groenten en fruit. Buurman of buurvrouw had dan gezegd: Denk er om, als je te veel gelijk moet nemen, dan wil ik er wel wat van hebben. Schoenmakers, bakkers en te veel om op te noemen, kan men op deze zoogenaamde veiling vinden. Donderdags op de eierveiling is het idem hetzelfde, dan kan men m'enschen van de veiling zien komen met 20 of 25 eieren in een- mandje. Waren dat menschen, die werkloos of onbemiddeld waren, dan houdt alles hiermee op, ofschoon de veiling op Flakkee hiermee ten gronde moet. Komt de groentenboer aan de deur. dan is het soms: Nee koopman, ik heb het van de veiling, buurman heeft gisteren een par tijtje gekocht en veel goedkooper dan bij U. Nu vraag ik mij af: Is het niet belachelijk te noemen als men zooiets ziet Het is voor den tuinman natuurlijk ook een strop, want vanzelfsprekend kan de groenten- koopman, als hij dit antwoord aan de deur krijgt, ook geen hooge prijzen op de veiling betalen. Was dat gezwendel uit de veiling, dan werden er beslist ook hoogere prijzen besteed. Het is te hopen, dat dit eens door ons Veilingbestuur wordt overwogen, want er zullen toch wel mid delen zijn om dat publiek tegen te gaan. Het publiek den voorrang te geven, zooals nu. dat brengt onze Veiling ten gronde. Ik geef hiermede het Veilingbestuur te ken nen, dat zij het beste doet met den groenten- handelaar 'en tuinman (dus niet de kooper en verkooper) eens een onderlinge bespreking te houden, om te komen tot een betere regeling en een bloeiende Veiling. II. Redactie, nogmaals dankend voor de ver leende plaatsruimte, teeken ik, in afwachting, V. WAAROM VEILING? II. Het meerendeel der Flakkeesche commission nairs heeft het niet op een veiling begrepen. Eenige oorzaken volgen. Om met de deur in huis te vallen: bij veilingverkoop blijft het loon voor den commissonnair practisch beperkt tot zijn provisie. Immers, de veilingnota wordt hun 'principaal toegezonden en van eenige extra verdienste blijven zij gespeend. Het gevolg daar van is, dat de boer precies bet bedrag ontvangt, wat de exporteur kon besteden, zij het dan met aftrek van ten hoogste 2 veilingkosten. In den vrijen handel gaat dat minder, of liever heele- maal niet secuur. Heeft b.v. een commissionnair w order gekregen te koopen voor 2.50 per mud en kan hij bij den boer slagen voor 2.25, dan is het verschil voor dën handelaar als winst en voor den boer als verlies te beschouwen. Niettemin blijft het een eerlijke daad van koop manschap, wanneer men tracht zoo voordeelig mogelijk in te koopen en men mag, van dat standpunt bezien, het hen ook niet kwalijk ne men, maarals altijd, de boer is weer de dupe. Ten tweede is bij veilingverkoop voorgeschre ven: betaling a contant. In den particulieren handel staan de boeren bereidwillig toe, dat met hun geld een week of 14 dagen handel wordt gedreven, alvofens zij worden uitbetaald. Zoo nu en dan komt het voor, dat ze aan zulk een „solieden handelaar" hebben verkocht, dat zij heelemaal niet worden uitbetaald. Laatst hoorde ik uit den mond van een goedwillenden landbouwer het volgende: „Komt", zoo sprak hij, „een van je arbeiders bij je om 20 ter leen, dan kan het gebeuren, gezien den persoon, dat je weigert. Legt diezelfde persoon den schrepel neer en wordt commissionnair, dan verkoop je aan hem zonder nadenken 'en met dezelfde zekerheid b.v. voor 200 uien of iets anders." Dit gezegde teekent verbazend juist de men taliteit van onze landbouwers ten opzichte van hun systeem van handel. Wanneer hun produc ten worden gekat, rechtvaardig of onrechtvaar dig, het doet er niet toe, dan kauwen zij eens nijdig op hun pruim en berusten er verder in. Steeds treedt aan den dag de totale rechteloos heid voor beide partijen. DRAISrriA'VANVALKEriBURQ'S-- e ••iLEVERTRy LEEUWARDEN- Een nieuw bewijs kan ik hieraan toevoegen. Zoo even kreeg ik e'en telefoontje, waarin een landbouwer me mededeelde, dat hij een partij uien had verkocht voor 3 per mud. Nu hij ze moest leveren, bleek, dat de prijs was terug- geloopen op 2.75. Gevolg: „Ga maar naar huis met je uien, meneer, zij deugen niet". Na tuurlijk zal de kooper een commissionnair zijn geweest, waarvoor een reëele commissionnair zich schaamt om diens collega genoemd te worden, maar dat doet aan de zaak niets af. De opmerkzame lezer zal wel begrepen hebben, dat mijn beschuldigingen zich niet richten tegen die commissionnairs, welke bekend staan als eerlijke en rechtschapen zakenmenschen. Zulke menschen stellen een goed functionneerde veiling op prijs. Bovenbedoelde landbouwer vroeg me tevens, of wij genegen waren zijn uien op de veiling klaar te maken, waarin we natuurlijk hebben toegestemd, al hebben we medelijdend het hoofd geschud en gedacht: „Zullen onze landbouwers nu nooit leeren Toch houden we vol 'en prediken dagelijks van onzen veilingkansel de hervorming van den handel, omdat we de heilige overtuiging bezit ten, te strijden voor een goede zaak. Al ont breekt ons nu nog de medewerking van onze landbouwers, de teekenen wijzen er op, dat de manier van verkoop zich langzaam maar zeker richt naar het veilingsysteem. Het bestaande handelssysteem is zeker geen eeuwig leven be schoren. Het zal overlijden aan zijn eigen ge breken. Bij dat gebeuren zullen geen klaagzan gen worden aangeheven, maar er zal blijdschap 'heerschen en verbazing over het feit, dat zij den overledene in zijn leven nog zulk 'n eer hebben kunnen bewijzen. forsch. Zonder twijfel de schoonste van dit bloem'engeslacht is de Funkia glanascens, met groote, blauwgroene bladeren en paarswitte bloemen. Funkia marmorata heeft groote gele bladeren, die groen gerand zijn. Funkia spathu- lata albo marginatis heeft groote, smaragd groene bladeren, die helderwit gerand zijn. Zeer geschikt als rand om een struikheester of coni- forengroep is Funkia undulata medio picta, een plant met sierlijk omgebogen bladeren, over welker midden een breed witte streep loopt. Een zeer forsch groeiende en niet minder schoo- ne vaste plant is de Lupinus polyphyllus met blauwe vlinderbloemen en gevingerde bladeren. Deze dankbare plant kan zich in betrekkelijk kort'en tijd kolossaal ontwikkelen, en bloeit tot laat in den herfst door; als men ten minste zorg draagt, de zaadpeulen direct na 't bloeien te verwijderen. Zonder weerga, wat bloemrijk heid en doorbloeien betreft, is een vak met* Anemonen. Anemone Japonica alba is een zui- verwitte variëteit met prachtige losse, langstelige bloemen, die, evenals alle Anemonen, zeer ge schikt zijn voor bouquetbinderij. Anemone ja ponica rosea heeft rose gekleurde bloemen, an ders geheel dezelfde eigenschappen als de voor gaande. Anemone coronaria met enkele en dub bele bloemen' is eveneens zeer schoon. Onder de vele soorten van Japansche anemonen mun ten vooral uit de variëteit Honorine Jobert door een losse, elegante groeiwijs en' groote, witte bloemen, die eveneens ingesneden bloem bladeren hebben. De ouderwetsch stokrozen (Althaea rosea flore pleno) hebben een tijd gehad, dat ze door elkeen veracht waren. Te genwoordig waardeert men ze weer meer. Voor tusschenplanting in heestergroepen en langs boschkanten leenen ze zich dan ook uitstekend. Worden ze in Juni gezaaid en in 't najaar uit- geplant, dan kan men er een volgend jaar volop bloemen van verwachten. Ziet men in vele tuinen de eenjarige Zonnebloemen (Heliantus annuus fl. pl. en H. cucumerifolius) aangeplant, de overblijvende Zonnebloemen treft men nog weinig aan en toch zijn ze haar plaatsje meer dan waard. Hel. microcephalus heeft zwavelgele bloemen en wordt meer dan een meter hoog. Mel. multiflorus is zeer rijkbloeiend en leent zich tot het maken van zeer groote bouquetten uitstekend. Hel. stromosus, die meer dan 1J^ M. hoog wordt, onderscheidt zich door zijn laten bloei en heeft groote goudgele bloemen. Planten van Vruchtboomen. Men dient bij het planten te zorgen, dat de wortels, ook de fijne, goed met den grond in aanraking komen en zorgvuldig naar alle zijden worden uitgespreid. Direct om en tusschen de wortels brengen wij fijn verdeelde, voedzame aarde, doch geen versche mest. Bestaat het wortelnet uit veel fijne wortels, dan is het zaak te zorgen, dat deze niet on elkaar plakken. Men schudt de stam kort docht zacht op en neer, zoodat de aarde tusschen de wortels rolt. Bij boomen met veel wortels is dat niet voldoende, daar moeten de handen bij te pas komen. Met de vingers legt men de wortels uit en drukt aarde tusschen de openingen. De wortels zullen in den grond niet bevriezen, mits de aarde er overal vast om toesluit. Is de wortel met aarde bedekt, dan drukt men met den voet de aarde behoorlijk S. VAN DER VALK. (Wordt vervolgd). UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Vaste planten (Slot). Op tochtige, beschaduwde plaatsen, onder boomen en overal, waar andere bloemen kwij nen, tiert nog de Funkia, die van 't voorjaar tot aan den herfst prijkt met haar schoone bla derdos. Deze weinig eischende schoone blad planten voldoen overal en zien er altijd even frisch en welig uit. Waar men er dan ook een vak van heeft, zou men er ook nooit meer afstand van willen doen. De Funkia chi ne n s i s heeft een losse en forsche groeiwijze en is zeer mildbloeiend. De geelbonte Funkia (Funkia aureo maculata) groeit eveneens zeer DOOR H. KINGMANS, I 36) ,,'k Zou het graag willen, kind. Maar dat is niet zoo eenvoudig." „Weet je dan geen enkele oplossing ,,'k Weet er wel één, maar die is zeer moei lijk, Ik geloof maar zeker weten, doe ik het niet dat ik die, in jouw geval verkeerend, zou toepassen." „Welke vroeg Annie gretig. „Consequent zijn," was het droge antwoord. Het was een antwoord, geheel in de lijn van haar, die de woorden uitsprak. Annie begreep het. Maar, om tijd te winnen, vroeg zij„Wat bedoel je daarmee ,,'t Is heel eenvoudig, zou ik meenen. Met mij verwacht je, dat Albert, wanneer de gelegen heid gunstig is, zich verklaren zal. En dan geef je hem het eenige antwoord, dat gegeven moet worden, zooals je zelf ook gevoelt. Dat is con sequent en recht door zee," ,;Maar dat is juist het moeilijke," verzuchtte Annie. „Natuurlijk. Dat heb ik zooeven reeds opge merkt. „Neen'-zeggen is in het leven vaak heel zwaar en in een speciaal geval, als dat van jou, dubbel moeilijk. Maar het is de meest-eerlijke weg." Annie voelde het zeer wel. Zij had in dezelfde richting steeds gedacht. Zij moch t Albert het jawoord niet geven, zoolang Maar zij kon niet „neen" zeggen, daar zij haar eigen hart dan den doodsteek gaf. Daarom zocht ze uitvluchten, hoewel begrij pend, dat de zakelijke, nuchtere, gevatte Gretha toch niet om den tuin te leiden was. „Maar dan is het conflict er", beweerde zij. „Dan kan Albert niet langer aan huis komën." „Natuurlijk niet. Dat ziet hij dan trouwens zelf wel in. Dat zou voor jou ook niet goed zijn, evenmin als voor hem." „Maar dan ontstaat er een gedwongen ver standhouding. Dan gaan vader en moeder en Arie ook begrijpen en vragen." „Natuurlijk", dus Gretha onverbiddelijk weer. „Dat is de consequentie. Maar, Annie, je ont komt er toch niet aan. Zooals het nu is, je voelt het heel goed, kan het niet blijven. Vroeg of laat moet er een verklaring komen. En dan moet je toch een beslissing nemen. Er helpt niets aan. En dan i s het conflict er, hoe jouw beslissing ook uitvalt." „Dat laatste begrijp ik niet". „Niet Toch eenvoudig. Als je „neen" zegt, wat het eenig goede antwoord is, dan ontstaat de toestand, dien je zooeVen zelf hebt geschetst. En als je „ja" zegt, komt het conflict ook, want je wéét, even goed als ik, dat vader en moeder vooralsnog geen toestemming tot deze verbin tenis zullen geven. Dan ontstaat dus hetzelfde. Want jij zult niet ongehoorzaam zijn. Dus ver dwijnt Albert uit onzen huiselijken kring, moet hij er uit verdwijnen." „Nu versta ik je. Maar het wordt al inge wikkelder." „Dat is niet waar. Je maakt bet ingewik-l kelder. Als je consequent bent, is de kwestie de eenvoud zelf." „Wat zou jij doen?" vroeg Annie weer. „Omdat ik niet in jouw geval verkeer is het niet gemakkelijk een pertinent antwoord op die positieve vraag te geven. Maar ik geloof, dat God mij de kracht zou geven, al was het dan met een bloedend hart, om „neen" te zeggen. En dan zal Hij wel voor de uitkomst zorgen. Bedenk, Annie, dat je ook niet eerder tot rust zult komen. Als je Albert het jawoord geeft of als je hem op sleeptouw houdt, zal steeds je onrustig geweten blijven knagen. Ik kan dus ook geen anderen raad geven, als deze: zoek tot Albert in ge'en enkel opzicht toenadering; ver klaart hij zich ter gelegener tijd, en dat ver wacht ik nu van hem, dan zeg je: „neen" en deelt hem mede, waarom niet. De reden zal hij trouwens wel begrijpen." „En dan?" „Dan is het conflict er natuurlijk. Maar je zult zien, dat je dan de eventueele gevolgen rustig dragen kunt, omdat jé gedaan hebt, wat je moest doen. Ik beweer niet, dat je geen strijd zult kennen. Maar je zult overwinnares blijven, omdat je in Gods weg bent. Ik kan je geen an deren raad geven, 't Is moeilijk, maar God zal je kracht schenkëri." Annie gaf geen antwoord. Zij had dien raad verwacht; was er zelf ten diepste van overtuigd, dat zij zoo handelen moest, maar zag er tegen op, het geweldige offer te brengen. Er heerschte geruimen tijd stilte in het ver trek. Maar geen der beide meisjes kon den slaap vatten. Gretha lag met de oogen wijd open, roerloos, te staren, bevangen met een diep medelijden; Annie woelde onrustig heen 'en weer, ten prooi aan de heftigste aandoeningen. „Annie", begon Gretha opeens. „Ja?" „Vind je het wel goed, dat wij hierover samen praten 'eri bedisselen, terwijl vader en moeder, althans dat vermoed ik, van niets weten „Ik heb er deze week ook over gedacht, maar, Gretha, zij mogen het niet weten. Ik zou het nooit durven zeggen. „Maar, lieve kind, het komt toch uit, onver schillig, welk antwoord je aan Albert geeft." „Ik behoef Albert toch geen pertinent ant woord te geven 't Was nu de beurt aan Gretha, om verbaasd te zijn. Met geen mogelijkheid kon zij thans Annie's gedachtengang volgen. „Wat bedoel je nu? Naar mijn meening zijn er slechts twee antwoorden mogelijk, ja of neen. Ik zie geen middenweg." „Dat weet ik nog niet", deegd Annie vaag. „Alsals ik Albert mijn bezwaren meedeelde en ik verklaarde, dat ik alleen „ja" kan zeggen, als „Maar, Annie 1™ Het was een verontwaardigde uitroep. „Is dat vreemd? We hopen, dat Albert ver andert; Arie meent „Het kan niet schelen, wat Arie meent, ook al had hij driedubbel gelijk, ej lokt op die wijze Albert uit, onoprecht te worden. Hij zou alleen om jou kunnen voorwenden, dat hij van levensbeschouwing veranderd was. Ik zeg nit, dat het zóó zal gaan, maar het zou zóó kunnen. Dacht je, dat er dan zegen op rusten kon En, om bij het direct tastbare te blijven, zou het voor jullie belden gewenscht zijn, dat jullie el kaar, in dat veronderstelde geval, schier dage lijks zoudt ontmoeten We kennen toch de zwakheid van ons natuurlijke hart, Annie. 't Was voor geen van beiden te dragen, om te doen, alsof er niets was voorgevallen. Ik kan me voorstellen, dat je een uitweg zoekt. Maar als je nuchter nadenkt, moet je die idee onmid dellijk laten varen. En nu laat ik nog buiten beschouwing, of Albert er genoegen mee zou nem'en." De juistheid van Gretha's scherpe, logische redeneering kon Annie niet ontkennen. „Ik kan niet „neen" zeggen," snikte zij. ,,'t Is moeilijk. Maar bid God om kracht. Hij zal je die schenken. En je ontrust geweten zal ontlast worden." Weer een lange pauze. En dan Gretha: „We moeten probeeren, te slapen, hoor. Ik hoorde het twaalf uur slaan." „Ik kan vannacht niet slapen." „Je moet het probeeren. Misschien lukt het wel. Niet heen en weer woelen. Dat maakt je veel te warm," zei Gretha moederlijk. „We kun nen dan morgen of liever vandaag nog wel eens praten, hoewel ik, dat moet je niet denken, van meening veranderd zal zijn. Ik weet nog wel iets, dat jou mogelijk een pijnlijk oogenblik be spaart, al is het resultaat hetzelfde. We praten er nog wel eens over." „Wat dan?" vroeg Annie gretig. „Neen, later. We moeten eerst slapen. An ders zijn we vanmorgen geen cent waard. Jij kunt er heel niet tegen, niet voldoende slaap te hebben." „Ik kan toch niet slapen. En zeker niet, nu je me dit hebt gezegd." „Ja, 't was dom van me. 'k Had het me niet moeten laten ontvallen." „Zeg het nu maar," smeekte Annie. „Nu in een paar woorden. Zonder verdere discussie. Je denkt er dan maar eens over na. Een oplossing is nog, dat je er met vader of moeder of met beiden over praat. Alles precies vertelt, zooals .je het mij heb gezegd. Eens hoo- ren, wat vader dan meent. Misschien wil hij wel met Albert praten, waardoor jou bespaard wordt een weigerend antwoord te geven. We zijn dan op den goeden weg. Want ik voel het toch als een bezwaar, dat wij in zulk e'en ernstige zaak handelen en praten zonder vader en moeder er in te kennen. Dat is", besloot Gretha grappig, „niet de usance in den huize Kleefstra." „Maar „Neen, neen, geen discussie, was de afspraak. Je kunt praten wat je wilt, ik geef geen ant woord. Later. Nu ga ik slapen. Welterusten." Annie bemerkte, dat het Gretha ernst was, waarom zij verder zweeg, om nog eenige uren wakker te liggen, onbewegelijk, teneinde haar zustér niet te storen. Maar eindelijk hernam de natuur haar rechten en was ook Annie, zij het in een onrustigen, slaap gevallen. „Wees, als het kan, gewoon en laat niets merken vóór wij gepraat hebben," zeide Gretha des morgens. Annie kon niet antwoorden, want Marianne, monter, gekleed en wel, stapte binnen. „Wat een langslapers zijn jullie", lachte zij. „Ik ben al een half uur present." „Maar zóó laat is het toch nog niet vroeg i Annie. En dan schuldbewust: „Lieve tijd, ik had al minstens een half uur beneden moeten zijn." En het hoofd buiten de deur stekend en geluid in de keuken vernemend: „Ik geloof wa rempel dat moeder al bezig is." Annie was altijd het eerste present en zette dan thee, om vervolgens het morgenmeisje open te doen. (Wordt vervolgd). HM

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 5