1675
.BLACKBIRD'
WELF PANTOFFELS
OEKOE BLAD
H. soEiii - Binnenweg 32 Botterdam - tol 50995
FEUILLETON
>rresponder
1
erkooping schaakrubriek.
DAMMEN.
iteekent: voos-
prijs, tenvolle
de elegance j
ing, welke al-
de allerbeste
iven kunnen
ERJASSEgf
ïooie don- TQfi
1.50 9.90 #3
en kunst-
1.50 19.50
eurige af- OH
'.-28.- 1790
lARMAAI?
?anaf 45.
vanaf 50.
f
e
I©
Ingezonden Stukken
Land- en Tuinbouw.
GESCHENKEN WAAR MEN WAT AAN HEEFT
WARM EN OOK met STEUN
«MMNU
Boekhandel van
N.V. Druk. en Uitg. v.h.
W. Boekhoven Zonen
Sommelsdijk
HET ZOUTENDE ZOUT
IDA,"vi
1
nel
en meerderheid vinden, evei
'qrt om dingen in strijd mei
|rheid en dat krenkend voc
kan zijn, te verbieden.
voorstel-Tol om betere vck
len, werd verworpen, omda
pzekering gaven, dat het Rij
or te vinden zal zijn en het
|voor de werkloozen 'beteeke,
zie een raadsverslag in U
aens groote toevloed van a!'
n enkele stukken blijven ovej
™HocSI(fNOWSES
Zaterdag 28 November 1931. Mo. 3802
.«/jnntio 0 070 11K ri *»lr f-r»
/riidagen 4 December 1931 te
dot el De Weerd bij veiling en
II aldaar in Hotel Jacobs, bij aÊ
I des namiddags 2 uur, publiel,
Ian e'en nieuw gebouwd huis
en Zuiderlandschendijk te O
luik geweest bij H. van Noord
pg bij betaling der kooppennit
December 1931.
Notaris AKKE
Correspondentie deze Rubriek betreffende te
zenden aan F. W. Nanning, Gerarduslaan 15,
Eind-hoven.
No. 224.
De sleutelzet van probleem no. 255 is 1. Lal.
Een onvolledig tempo-probleem.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt
voor den wedstrijd.
Ter besparing van porti is de oplossings
termijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de
oplossers meerdere oplossingen eventueel
tezamen kunnen opzenden.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 260.
C. SAMEL1US.
Rotterd. Schaaknieuws 1931.
Zwart (7)
3. Pc4f, Kb4 (of A.); 4. Pd2, Lf3 (of g4)
(Op 4Le2; 5. Pd3i-, K onverschillig;
6. Kf8, Lh5; 7. Pe5 en wint); 5. Pd3f, K on
verschillig; 6. Pe5 en wint.
(Correspondentie dezer rubriek aan
M. Verbiest, Sommelsdijk).
.—39.— zy—
Wit (9).
Wit: Kc4, Tb4, Tf8, Lf6, h5, Pd6, pi. c3,
d2, f2.
Zwart: Kf4, La4, Lgl, Pe7, pi. b6, h3, Tf3.
Wit geeft mat in twee zetten.
Oplossing inzenden vóór Zaterdag 26 Dec.
Eindspel no. 342.
C. HORWITZ.
S. L. S. II no. 7.
Wit; Kb3, Th2, Pd4.
Zwart: Kal, Del, Lh6, pi. g7.
Wit begint en wint.
Eindspel no. 343.
J. GENTTNER.
Wit speelt en wint.
Oplossing:
1. Pe4! Le2; 2. Pd6, Ldl (Lf3 (g4); 3. Pc4f,
K onverschillig; 4. Pe5 en wint).
Oplossing probleem no. 88.
Ingezonden door J. A. v. A.
De stand was
Zwart: 8, 11, 12, 13, 14, 17, 21, 27, 35.
Wit: 25, 28, 33, 36, 38, 39, 45, 48, 50.
Het slaan wordt door twee stipjes aangeduid.
WitZwart
1. 45—40 35 44
2. 38-32 27 29
3. 25-20 44 22
4. 20 18. Gewonnen.
Oplossing Eindspel no. 89.
Ingezonden door J. W.
De stand was
Zwart: 13, 17, 18, 38.
Wit: 24, 32, 40, 43.
WitZwart
1. 32-27 38 49 dam.
2. 27—21 49 19
3. 21 14. Gewonnen,
Probleem no. 90.
Zwart: 2, 3, 4, 9, 12, 13, 16, 17, 19, 21, 23,
24, 25.
Wit: 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 42,
43, 45, 48.
Wit begint en wint.
Probleem no. 91.
Zwart: 7, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 22, 33,
35, 36.
Wit: 18, 23, 24, 26, 27, 30, 31, 32, 43,
44, 47, 49.
Wit begint en wint.
Oplossingen' in de volgende rubriek.
Een Openingsstudie in de oude
Hollandsche partij.
Alle schijven geplaatst in aanvangstelling
en speelt als volgt
1. 33—28 18—23
2. 39—33 12—18
3. 44—39 7—12
4. 31'—27 20—24
5. 34—30 17—21
6. 37—31 14-20
7. 41-37 10-14
8. 30—25 21—26
9. 50—44 1— 7
10. 47-41 4—10
11. 27—22 18 27
12. 31 -.22
Uit den hierboven gespeelden stand zal men
kunnen zien, dat de openingen zeer verschil
lend zijn.
In dezen stand wordt gewoonlijk 12
12—18 enz. gespeeld.
Door in dezen stand 12—18 (Zwart) te spe
len. behaalt hij eenig voordeel.
Wat zouden echter de gevolgen van 12
23-29 zijn?
CORRESPONDENTIE.
A. J. v. d. H. Uw probleem is te eenvoudig,
doch uw eindspel zal ik volgende week plaatsen.
DAMCLUB „KUNST EN VRIENDSCHAP".
Donderdagavond hield onze vereeniging haar
2e jaarvergadering in Hotel Huismans aan den
Langeweg. Onze leden waren bijna volledig op
gekomen. Het is niet mijn bedoeling alles wat
op deze vergadering is gesproken hier weer te
gevén. Maar iets moet me toch van het hart,
n.l. de vereeniging staat er financieel en moreel,
zooals de penningmeester terecht opmerkte,
uitstekend voor, wat in dezen malaisetijd wel
iets beteekent. Ook bet aantal leden (natuurlijk,
het kan voor twee gemeenten beter) is gunstig
te noemen. Het bestuur wekt de dammers in
onze gemeenten op lid te worden van onze
vereeniging, zoodat we over eenige weken het
aantal 15 met 2 kunnen vermenigvuldigen.
Wegens omstandigheden moest de penningmees
ter bedanken als lid, wat jammer is.
Bij de verkiezing voor penningmeester werd
gekozen F. Noordijk en als bestuurslid B. Vis.
Het bestuur is thans als volgt sam'engesteld:
B. v. d. Nieuwendijk, le voorzitter; M. v. d.
Nieuwendijk, 2e voorzitter; A. Wielaard, secre
taris; F. Noordijk, penningmeester; B. Vis, be
stuurslid.
Volgende week Donderdag gaan de competi
tie-wedstrijden weer verder.
De cople van ingezonden «tukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Bulten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgever»
Mijnheer de Redacteur
Mag ik een plaats voor onderstaand, waar
voor bij voorbaat mijn dank.
In het nummer van j.l. Zaterdag stond er in
Uw blad een stukje over het onderwerp
„Waarom veiling hetwelk ik even zou willen
behandelen.
Zooals ondergeteekende van bedoeld stukje
dit artikel behandelt, 'is wel in de eerste plaats
zeer juist te noemen, want dienaangaande zou
er veel meer (ten minste op landbouwproduc
ten) door onze landbouwers geveild moeten
worden. Want ook zooals de schrijver zich
uitliet over de Flakkeesche commissionnairs, is
wel op de juiste plaats. Maar ik zou hier haast
de zaak vooruit loopen, want dit stukje, dat ik
hier wil plaatsen, geldt niet de landbouwers,
doch de groentenveiling.
In de eerste plaats zou ik willen opmerken,
dat hier geen veiling is, men kan haast dit
vergelijken met een groentenwinkel annex boter
en kaaszaak. Het is toch ten zeerste te betreu
ren, dat dit op een veiling met den naam „Cen
trale Veiling voor Goeree en Overflakkee"
voorkomt, zooals 1 pond kaas of boter tegelijk.
Nu valt het natuurlijk voor het veilingbestuur
ook niet mee daar een juiste regeling voor te
vinden, doch zooals het op het oogenblik ge
beurt, is het toch geen veiling, maar een ge
wone groenenzaak. Het gebeurt toch haast iedere
keer, dat de z.g. renteniers met hun drieën
een kist kool, peren of appelen koopen 'en ver-
deelen onder elkander. Dikwijls gebeurt het, dat
een groeritenboer op deze veiling tegelijk afmijnt
met zoo n rentenier of iets dergelijks en dat
de groenten'boer nog achtergezet wordt boven
dien. Dat hierop door vele groentenboeren is
geprotesteerd, zal toch ieder wel kunnen be
grijpen.
Tevens komt het iedere veiling voor, dat
winkeliers (die van alle menschen moeten leven)
naar de veiling komen om een paar kisten
groenten en fruit. Buurman of buurvrouw had
dan gezegd: Denk er om, als je te veel gelijk
moet nemen, dan wil ik er wel wat van hebben.
Schoenmakers, bakkers en te veel om op te
noemen, kan men op deze zoogenaamde veiling
vinden. Donderdags op de eierveiling is het
idem hetzelfde, dan kan men m'enschen van de
veiling zien komen met 20 of 25 eieren in een-
mandje. Waren dat menschen, die werkloos of
onbemiddeld waren, dan houdt alles hiermee op,
ofschoon de veiling op Flakkee hiermee ten
gronde moet. Komt de groentenboer aan de
deur. dan is het soms: Nee koopman, ik heb het
van de veiling, buurman heeft gisteren een par
tijtje gekocht en veel goedkooper dan bij U.
Nu vraag ik mij af: Is het niet belachelijk te
noemen als men zooiets ziet
Het is voor den tuinman natuurlijk ook een
strop, want vanzelfsprekend kan de groenten-
koopman, als hij dit antwoord aan de deur krijgt,
ook geen hooge prijzen op de veiling betalen.
Was dat gezwendel uit de veiling, dan werden
er beslist ook hoogere prijzen besteed. Het is
te hopen, dat dit eens door ons Veilingbestuur
wordt overwogen, want er zullen toch wel mid
delen zijn om dat publiek tegen te gaan.
Het publiek den voorrang te geven, zooals
nu. dat brengt onze Veiling ten gronde.
Ik geef hiermede het Veilingbestuur te ken
nen, dat zij het beste doet met den groenten-
handelaar 'en tuinman (dus niet de kooper en
verkooper) eens een onderlinge bespreking te
houden, om te komen tot een betere regeling en
een bloeiende Veiling.
II. Redactie, nogmaals dankend voor de ver
leende plaatsruimte, teeken ik, in afwachting,
V.
WAAROM VEILING?
II.
Het meerendeel der Flakkeesche commission
nairs heeft het niet op een veiling begrepen.
Eenige oorzaken volgen. Om met de deur in
huis te vallen: bij veilingverkoop blijft het loon
voor den commissonnair practisch beperkt tot
zijn provisie. Immers, de veilingnota wordt hun
'principaal toegezonden en van eenige extra
verdienste blijven zij gespeend. Het gevolg daar
van is, dat de boer precies bet bedrag ontvangt,
wat de exporteur kon besteden, zij het dan met
aftrek van ten hoogste 2 veilingkosten. In den
vrijen handel gaat dat minder, of liever heele-
maal niet secuur. Heeft b.v. een commissionnair
w
order gekregen te koopen voor 2.50 per mud
en kan hij bij den boer slagen voor 2.25, dan
is het verschil voor dën handelaar als winst
en voor den boer als verlies te beschouwen.
Niettemin blijft het een eerlijke daad van koop
manschap, wanneer men tracht zoo voordeelig
mogelijk in te koopen en men mag, van dat
standpunt bezien, het hen ook niet kwalijk ne
men, maarals altijd, de boer is weer
de dupe.
Ten tweede is bij veilingverkoop voorgeschre
ven: betaling a contant. In den particulieren
handel staan de boeren bereidwillig toe, dat met
hun geld een week of 14 dagen handel wordt
gedreven, alvofens zij worden uitbetaald. Zoo
nu en dan komt het voor, dat ze aan zulk een
„solieden handelaar" hebben verkocht, dat
zij heelemaal niet worden uitbetaald. Laatst
hoorde ik uit den mond van een goedwillenden
landbouwer het volgende: „Komt", zoo sprak
hij, „een van je arbeiders bij je om 20 ter
leen, dan kan het gebeuren, gezien den persoon,
dat je weigert. Legt diezelfde persoon den
schrepel neer en wordt commissionnair, dan
verkoop je aan hem zonder nadenken 'en met
dezelfde zekerheid b.v. voor 200 uien of iets
anders."
Dit gezegde teekent verbazend juist de men
taliteit van onze landbouwers ten opzichte van
hun systeem van handel. Wanneer hun produc
ten worden gekat, rechtvaardig of onrechtvaar
dig, het doet er niet toe, dan kauwen zij eens
nijdig op hun pruim en berusten er verder in.
Steeds treedt aan den dag de totale rechteloos
heid voor beide partijen.
DRAISrriA'VANVALKEriBURQ'S--
e ••iLEVERTRy
LEEUWARDEN-
Een nieuw bewijs kan ik hieraan toevoegen.
Zoo even kreeg ik e'en telefoontje, waarin een
landbouwer me mededeelde, dat hij een partij
uien had verkocht voor 3 per mud. Nu hij
ze moest leveren, bleek, dat de prijs was terug-
geloopen op 2.75. Gevolg: „Ga maar naar
huis met je uien, meneer, zij deugen niet". Na
tuurlijk zal de kooper een commissionnair zijn
geweest, waarvoor een reëele commissionnair
zich schaamt om diens collega genoemd te
worden, maar dat doet aan de zaak niets af.
De opmerkzame lezer zal wel begrepen hebben,
dat mijn beschuldigingen zich niet richten tegen
die commissionnairs, welke bekend staan als
eerlijke en rechtschapen zakenmenschen. Zulke
menschen stellen een goed functionneerde veiling
op prijs. Bovenbedoelde landbouwer vroeg me
tevens, of wij genegen waren zijn uien op de
veiling klaar te maken, waarin we natuurlijk
hebben toegestemd, al hebben we medelijdend
het hoofd geschud en gedacht: „Zullen onze
landbouwers nu nooit leeren
Toch houden we vol 'en prediken dagelijks
van onzen veilingkansel de hervorming van den
handel, omdat we de heilige overtuiging bezit
ten, te strijden voor een goede zaak. Al ont
breekt ons nu nog de medewerking van onze
landbouwers, de teekenen wijzen er op, dat de
manier van verkoop zich langzaam maar zeker
richt naar het veilingsysteem. Het bestaande
handelssysteem is zeker geen eeuwig leven be
schoren. Het zal overlijden aan zijn eigen ge
breken. Bij dat gebeuren zullen geen klaagzan
gen worden aangeheven, maar er zal blijdschap
'heerschen en verbazing over het feit, dat zij
den overledene in zijn leven nog zulk 'n eer
hebben kunnen bewijzen.
forsch. Zonder twijfel de schoonste van dit
bloem'engeslacht is de Funkia glanascens, met
groote, blauwgroene bladeren en paarswitte
bloemen. Funkia marmorata heeft groote gele
bladeren, die groen gerand zijn. Funkia spathu-
lata albo marginatis heeft groote, smaragd
groene bladeren, die helderwit gerand zijn. Zeer
geschikt als rand om een struikheester of coni-
forengroep is Funkia undulata medio picta,
een plant met sierlijk omgebogen bladeren, over
welker midden een breed witte streep loopt.
Een zeer forsch groeiende en niet minder schoo-
ne vaste plant is de Lupinus polyphyllus met
blauwe vlinderbloemen en gevingerde bladeren.
Deze dankbare plant kan zich in betrekkelijk
kort'en tijd kolossaal ontwikkelen, en bloeit tot
laat in den herfst door; als men ten minste zorg
draagt, de zaadpeulen direct na 't bloeien te
verwijderen. Zonder weerga, wat bloemrijk
heid en doorbloeien betreft, is een vak met*
Anemonen. Anemone Japonica alba is een zui-
verwitte variëteit met prachtige losse, langstelige
bloemen, die, evenals alle Anemonen, zeer ge
schikt zijn voor bouquetbinderij. Anemone ja
ponica rosea heeft rose gekleurde bloemen, an
ders geheel dezelfde eigenschappen als de voor
gaande. Anemone coronaria met enkele en dub
bele bloemen' is eveneens zeer schoon. Onder
de vele soorten van Japansche anemonen mun
ten vooral uit de variëteit Honorine Jobert
door een losse, elegante groeiwijs en' groote,
witte bloemen, die eveneens ingesneden bloem
bladeren hebben. De ouderwetsch stokrozen
(Althaea rosea flore pleno) hebben een tijd
gehad, dat ze door elkeen veracht waren. Te
genwoordig waardeert men ze weer meer. Voor
tusschenplanting in heestergroepen en langs
boschkanten leenen ze zich dan ook uitstekend.
Worden ze in Juni gezaaid en in 't najaar uit-
geplant, dan kan men er een volgend jaar volop
bloemen van verwachten. Ziet men in vele
tuinen de eenjarige Zonnebloemen (Heliantus
annuus fl. pl. en H. cucumerifolius) aangeplant,
de overblijvende Zonnebloemen treft men nog
weinig aan en toch zijn ze haar plaatsje meer dan
waard. Hel. microcephalus heeft zwavelgele
bloemen en wordt meer dan een meter hoog.
Mel. multiflorus is zeer rijkbloeiend en leent
zich tot het maken van zeer groote bouquetten
uitstekend. Hel. stromosus, die meer dan 1J^ M.
hoog wordt, onderscheidt zich door zijn laten
bloei en heeft groote goudgele bloemen.
Planten van Vruchtboomen. Men dient bij het
planten te zorgen, dat de wortels, ook de fijne,
goed met den grond in aanraking komen en
zorgvuldig naar alle zijden worden uitgespreid.
Direct om en tusschen de wortels brengen wij
fijn verdeelde, voedzame aarde, doch geen
versche mest. Bestaat het wortelnet uit veel fijne
wortels, dan is het zaak te zorgen, dat deze
niet on elkaar plakken. Men schudt de stam
kort docht zacht op en neer, zoodat de aarde
tusschen de wortels rolt. Bij boomen met veel
wortels is dat niet voldoende, daar moeten de
handen bij te pas komen. Met de vingers legt
men de wortels uit en drukt aarde tusschen de
openingen. De wortels zullen in den grond niet
bevriezen, mits de aarde er overal vast om
toesluit. Is de wortel met aarde bedekt, dan
drukt men met den voet de aarde behoorlijk
S. VAN DER VALK.
(Wordt vervolgd).
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
Vaste planten (Slot).
Op tochtige, beschaduwde plaatsen, onder
boomen en overal, waar andere bloemen kwij
nen, tiert nog de Funkia, die van 't voorjaar
tot aan den herfst prijkt met haar schoone bla
derdos. Deze weinig eischende schoone blad
planten voldoen overal en zien er altijd even
frisch en welig uit. Waar men er dan ook een
vak van heeft, zou men er ook nooit meer
afstand van willen doen. De Funkia chi
ne n s i s heeft een losse en forsche groeiwijze
en is zeer mildbloeiend. De geelbonte Funkia
(Funkia aureo maculata) groeit eveneens zeer
DOOR
H. KINGMANS,
I
36)
,,'k Zou het graag willen, kind. Maar dat is
niet zoo eenvoudig."
„Weet je dan geen enkele oplossing
,,'k Weet er wel één, maar die is zeer moei
lijk, Ik geloof maar zeker weten, doe ik het
niet dat ik die, in jouw geval verkeerend,
zou toepassen."
„Welke vroeg Annie gretig.
„Consequent zijn," was het droge antwoord.
Het was een antwoord, geheel in de lijn van
haar, die de woorden uitsprak.
Annie begreep het. Maar, om tijd te winnen,
vroeg zij„Wat bedoel je daarmee
,,'t Is heel eenvoudig, zou ik meenen. Met mij
verwacht je, dat Albert, wanneer de gelegen
heid gunstig is, zich verklaren zal. En dan geef
je hem het eenige antwoord, dat gegeven moet
worden, zooals je zelf ook gevoelt. Dat is con
sequent en recht door zee,"
,;Maar dat is juist het moeilijke," verzuchtte
Annie.
„Natuurlijk. Dat heb ik zooeven reeds opge
merkt. „Neen'-zeggen is in het leven vaak heel
zwaar en in een speciaal geval, als dat van jou,
dubbel moeilijk. Maar het is de meest-eerlijke
weg."
Annie voelde het zeer wel. Zij had in dezelfde
richting steeds gedacht. Zij moch t Albert het
jawoord niet geven, zoolang
Maar zij kon niet „neen" zeggen, daar zij
haar eigen hart dan den doodsteek gaf.
Daarom zocht ze uitvluchten, hoewel begrij
pend, dat de zakelijke, nuchtere, gevatte Gretha
toch niet om den tuin te leiden was.
„Maar dan is het conflict er", beweerde zij.
„Dan kan Albert niet langer aan huis komën."
„Natuurlijk niet. Dat ziet hij dan trouwens
zelf wel in. Dat zou voor jou ook niet goed
zijn, evenmin als voor hem."
„Maar dan ontstaat er een gedwongen ver
standhouding. Dan gaan vader en moeder en
Arie ook begrijpen en vragen."
„Natuurlijk", dus Gretha onverbiddelijk weer.
„Dat is de consequentie. Maar, Annie, je ont
komt er toch niet aan. Zooals het nu is, je
voelt het heel goed, kan het niet blijven. Vroeg
of laat moet er een verklaring komen. En dan
moet je toch een beslissing nemen. Er helpt
niets aan. En dan i s het conflict er, hoe jouw
beslissing ook uitvalt."
„Dat laatste begrijp ik niet".
„Niet Toch eenvoudig. Als je „neen" zegt,
wat het eenig goede antwoord is, dan ontstaat
de toestand, dien je zooeVen zelf hebt geschetst.
En als je „ja" zegt, komt het conflict ook, want
je wéét, even goed als ik, dat vader en moeder
vooralsnog geen toestemming tot deze verbin
tenis zullen geven. Dan ontstaat dus hetzelfde.
Want jij zult niet ongehoorzaam zijn. Dus ver
dwijnt Albert uit onzen huiselijken kring, moet
hij er uit verdwijnen."
„Nu versta ik je. Maar het wordt al inge
wikkelder."
„Dat is niet waar. Je maakt bet ingewik-l
kelder. Als je consequent bent, is de kwestie
de eenvoud zelf."
„Wat zou jij doen?" vroeg Annie weer.
„Omdat ik niet in jouw geval verkeer is het
niet gemakkelijk een pertinent antwoord op die
positieve vraag te geven. Maar ik geloof, dat
God mij de kracht zou geven, al was het dan
met een bloedend hart, om „neen" te zeggen.
En dan zal Hij wel voor de uitkomst zorgen.
Bedenk, Annie, dat je ook niet eerder tot rust
zult komen. Als je Albert het jawoord geeft
of als je hem op sleeptouw houdt, zal steeds je
onrustig geweten blijven knagen. Ik kan dus ook
geen anderen raad geven, als deze: zoek tot
Albert in ge'en enkel opzicht toenadering; ver
klaart hij zich ter gelegener tijd, en dat ver
wacht ik nu van hem, dan zeg je: „neen" en
deelt hem mede, waarom niet. De reden zal hij
trouwens wel begrijpen."
„En dan?"
„Dan is het conflict er natuurlijk. Maar je
zult zien, dat je dan de eventueele gevolgen
rustig dragen kunt, omdat jé gedaan hebt, wat
je moest doen. Ik beweer niet, dat je geen strijd
zult kennen. Maar je zult overwinnares blijven,
omdat je in Gods weg bent. Ik kan je geen an
deren raad geven, 't Is moeilijk, maar God zal
je kracht schenkëri."
Annie gaf geen antwoord. Zij had dien raad
verwacht; was er zelf ten diepste van overtuigd,
dat zij zoo handelen moest, maar zag er tegen
op, het geweldige offer te brengen.
Er heerschte geruimen tijd stilte in het ver
trek. Maar geen der beide meisjes kon den
slaap vatten. Gretha lag met de oogen wijd
open, roerloos, te staren, bevangen met een diep
medelijden; Annie woelde onrustig heen 'en weer,
ten prooi aan de heftigste aandoeningen.
„Annie", begon Gretha opeens.
„Ja?"
„Vind je het wel goed, dat wij hierover samen
praten 'eri bedisselen, terwijl vader en moeder,
althans dat vermoed ik, van niets weten
„Ik heb er deze week ook over gedacht, maar,
Gretha, zij mogen het niet weten. Ik zou het
nooit durven zeggen.
„Maar, lieve kind, het komt toch uit, onver
schillig, welk antwoord je aan Albert geeft."
„Ik behoef Albert toch geen pertinent ant
woord te geven
't Was nu de beurt aan Gretha, om verbaasd
te zijn. Met geen mogelijkheid kon zij thans
Annie's gedachtengang volgen.
„Wat bedoel je nu? Naar mijn meening zijn
er slechts twee antwoorden mogelijk, ja of neen.
Ik zie geen middenweg."
„Dat weet ik nog niet", deegd Annie vaag.
„Alsals ik Albert mijn bezwaren meedeelde
en ik verklaarde, dat ik alleen „ja" kan zeggen,
als
„Maar, Annie 1™
Het was een verontwaardigde uitroep.
„Is dat vreemd? We hopen, dat Albert ver
andert; Arie meent
„Het kan niet schelen, wat Arie meent, ook al
had hij driedubbel gelijk, ej lokt op die wijze
Albert uit, onoprecht te worden. Hij zou alleen
om jou kunnen voorwenden, dat hij van
levensbeschouwing veranderd was. Ik zeg nit,
dat het zóó zal gaan, maar het zou zóó kunnen.
Dacht je, dat er dan zegen op rusten kon En,
om bij het direct tastbare te blijven, zou het
voor jullie belden gewenscht zijn, dat jullie el
kaar, in dat veronderstelde geval, schier dage
lijks zoudt ontmoeten We kennen toch de
zwakheid van ons natuurlijke hart, Annie. 't
Was voor geen van beiden te dragen, om te
doen, alsof er niets was voorgevallen. Ik kan
me voorstellen, dat je een uitweg zoekt. Maar
als je nuchter nadenkt, moet je die idee onmid
dellijk laten varen. En nu laat ik nog buiten
beschouwing, of Albert er genoegen mee zou
nem'en."
De juistheid van Gretha's scherpe, logische
redeneering kon Annie niet ontkennen.
„Ik kan niet „neen" zeggen," snikte zij.
,,'t Is moeilijk. Maar bid God om kracht. Hij
zal je die schenken. En je ontrust geweten zal
ontlast worden."
Weer een lange pauze.
En dan Gretha: „We moeten probeeren, te
slapen, hoor. Ik hoorde het twaalf uur slaan."
„Ik kan vannacht niet slapen."
„Je moet het probeeren. Misschien lukt het
wel. Niet heen en weer woelen. Dat maakt je
veel te warm," zei Gretha moederlijk. „We kun
nen dan morgen of liever vandaag nog wel eens
praten, hoewel ik, dat moet je niet denken, van
meening veranderd zal zijn. Ik weet nog wel
iets, dat jou mogelijk een pijnlijk oogenblik be
spaart, al is het resultaat hetzelfde. We praten
er nog wel eens over."
„Wat dan?" vroeg Annie gretig.
„Neen, later. We moeten eerst slapen. An
ders zijn we vanmorgen geen cent waard. Jij
kunt er heel niet tegen, niet voldoende slaap
te hebben."
„Ik kan toch niet slapen. En zeker niet, nu je
me dit hebt gezegd."
„Ja, 't was dom van me. 'k Had het me niet
moeten laten ontvallen."
„Zeg het nu maar," smeekte Annie.
„Nu in een paar woorden. Zonder verdere
discussie. Je denkt er dan maar eens over na.
Een oplossing is nog, dat je er met vader of
moeder of met beiden over praat. Alles precies
vertelt, zooals .je het mij heb gezegd. Eens hoo-
ren, wat vader dan meent. Misschien wil hij wel
met Albert praten, waardoor jou bespaard wordt
een weigerend antwoord te geven. We zijn dan
op den goeden weg. Want ik voel het toch als
een bezwaar, dat wij in zulk e'en ernstige zaak
handelen en praten zonder vader en moeder er
in te kennen. Dat is", besloot Gretha grappig,
„niet de usance in den huize Kleefstra."
„Maar
„Neen, neen, geen discussie, was de afspraak.
Je kunt praten wat je wilt, ik geef geen ant
woord. Later. Nu ga ik slapen. Welterusten."
Annie bemerkte, dat het Gretha ernst was,
waarom zij verder zweeg, om nog eenige uren
wakker te liggen, onbewegelijk, teneinde haar
zustér niet te storen. Maar eindelijk hernam de
natuur haar rechten en was ook Annie, zij het
in een onrustigen, slaap gevallen.
„Wees, als het kan, gewoon en laat niets
merken vóór wij gepraat hebben," zeide Gretha
des morgens.
Annie kon niet antwoorden, want Marianne,
monter, gekleed en wel, stapte binnen.
„Wat een langslapers zijn jullie", lachte zij.
„Ik ben al een half uur present."
„Maar zóó laat is het toch nog niet vroeg
i Annie. En dan schuldbewust: „Lieve tijd, ik
had al minstens een half uur beneden moeten
zijn." En het hoofd buiten de deur stekend en
geluid in de keuken vernemend: „Ik geloof wa
rempel dat moeder al bezig is."
Annie was altijd het eerste present en zette
dan thee, om vervolgens het morgenmeisje open
te doen.
(Wordt vervolgd).
HM