m §jjH WM m JSs jaars*»*- -«•" IP II i x m lp WÊ k yyn B lüi Éii Éi HIP WELF PANTOFFELS git gummer beslaat uil drie Bladen tweede blad. -'6 B HIP wm 11 A H |n 8 PÉPI SpeciaaiiaaK H. flflfffi» Binnenweg 3Z - Rotterdam - Tel. 50095 H r i w 200 dichlibi) 'het doeI wm< wk wÊ t WM 'émb mt i Wê wm Oemeenteraad. FEUILLETON Zaterdag 21 November 1931. No- 3800 SCHAAKRUBRIEK. DAMMEN. GESCHENKEN WAAR MEN WAT AAN HEEFT WARM EN OOK MET STEUN HET ZOUTENDE ZOUT TNHOCSÏGNOVmSES Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F. W. Nanning, Gerarduslaan 15, Eindhoven. No. 223. De oplossing van probleem no. 254 is 1. Tc8. De mooiste varianten zijn 1 Dd5; 2. Pac2+, Ke4; 3. Tc4 mat. 1. Ld5; 2. Pf5t, Ke4; 3. Tf8 mat. Wederkeerige penning van looper en dame met interferentieDe dreiging is 2. Pc2f. Een andere variant is 1. Ke3; 2. Df3f enz. Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, ênz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is nul). Voor de maan- delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben. Ook miet-abonné s zijn welkom. Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt voor den wedstrijd. Ter besparing van porti is de oplossings termijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de oplossers meerdere oplossingen eventueel tezamen kunnen opzenden. Probleem voor dien wedstrijd. No. 259. H. v. TUXEN. Ie Prijs De Problemist 1930. Zwart (5) mw/M- wm»» Wit (11). Wit: Kgl, Dd7, Te8, f2, Lfl, g3, Pdl, f5, pi. c4, e5, g2. Zwart: Ke4, Da8, Lc5, Pb5, Lbl. Wit geeft mat in twee (2) zetten. Oplossing inzenden vóór Zaterdag 19 Dec. Stand van den ladderwedstrijd na probleem no, 254. 253 254 Totaal. „Udi" 53 2 3 58 D. Kareis 44 4 3 51 _B. Duvergé 38 4 3 45 jft. Klein 14 2 3 19 '*L. Hofland 13 2 3 18 J P. Coppens 12 2 3 17 L. Weeda 6 2 3 11 F. C. Laas 2 4 3 9 G, van Gelder 6 6 (6) A. Verbrugge 6 6 (6) Ik hoop, dat de laatste twee weer tot de trouwe oplossers zullen gaan behooren. Wie maken nu eens het dozijn vol? Oplossing Eindspel no. 339. 1. Tf7, Dg8; 2. Ld5, g5; 3. Te7, Df8; 4. Kg6. Eindspel no, 341. In het Eindh. Dagblad kwam onderstaand eindspel voor r WM. In een partij Jansens—Viskil, gespeeld in de Bredasche Schaakclub, kwam men tot boven- staanden stand. Met wit aan zet werd de partij remise gegeven. Wit had echter als volgt kunnen winnen 1, b2b4 De bedoeling is duidelijk: zwart komt in tempodwang. Hij kan alleen maar met zijn koning zetten. Wit heeft nog den zet a2—a3 tot zijn be schikking en kan, door dit op het juiste oogen- blik te spelen, zwart dwingen om g5 los te laten. Zie 1Kg6~f6 2. Kg4h5 Kf6—f5 3. Kh5—hó Kf5—fó 4. a2—a3 1 Kfó—f5 5. Kh6-g7 Kf5—f4 6. Kg7-g6 Kf4—g3 7. Kg6Xg5 Kg3Xh3 Het vervolg kan nog zijn: 8. Kf5, Kg3; 9. Ke5, Kf3; 10. Kd6 en wint. Of: 1. b2—b4 Kg6—h6 2. Kg4f5 Kh6—h5 3. Kf5~f6 Kh5h6 4. a2a 3 Kh6h5 5. Kf6—g7 Kh5-h4 6. Kg7~g6 Kh4Xh3 7. Kg6Xg5 en wit wint evenzoo. (Correspondentie dezer rubriek aan M. Verbiest, Sommelsdljk) Oplossing probleem no. 86. De stand was Zwart: 3, 7, 14, 17, 19, 21, 22, 25. Wit: 23, 28, 31, 32, 33, 35, 37, 43. Het slaan wordt door twee stipjes aangeduid. WitZwart 1. 35-30 25 34 2. 43—39 34 43 3. 31-27 22 42 4. 32-27 21 32 5. 28 39 19 28 6. 33 2. Gewonnen. (Op v»itóek). Oplossing Eindspel no. 87. De stand was Zwart: 32. Wit: 21, 31, 47. WitZwart 1. 47-41 32-38 2. 41-37 38-43 3. 2116. Gewonnen. Probleem no, 88. Ingezonden door J. A. v. A. Zwart: 8, 11, 12, 13, 14, 17, 21, 27, 35. Wit: 25, 28, 33, 36, 38, 39, 45, 48, 50. Wit begint en wint. Oplossing volgende rubriek. Eindspel no, 89. Ingezonden door J. W. Zwart: 13, 17, 18, 38 Wit: 24, 32, 40, 43. Wit begint en wint. Oplossing in de volgende rubriek. Aan inzenders deel ik mede, dat ik geen problemen plaats, welke niet duidelijk onder teekend zijn. CORRESPONDENTIE. J. W. Zooals U ziet heb ik uw eindspel geplaatst, doch het is al meer verschenen. G. J. te N. Ik zal het probeeren te vinden. Uw stand is eigenlijk te vol. (Brief volgt). Joh. M. Vraag no 1 kan ik beantwoorden met 1. 32-38; 2. 1—45; 3. 5-46. Vraag no. 2. Dit moet U vragen aan den secretaris van de desbetreffende vereeniging, doch ik vermoed, dat het wel gaan zal. DAMCLUB „KUNST EN VRIENDSCHAP". Daar vele leden verhinderd waren, de com petitie mede te spelen, werd besloten, Donder dagavond geen wedstrijden te laten spelen. HET BESTUUR. Vergadering van den Raad der gemeente OUDE TONGE op Donderdag 19 November, des voorm, 10 uur. De Voorzitter, burgemeester van Schouwen, opent de vergadering, waarna de notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en on veranderd worden vastgesteld. De agenda is van den volgenden inhoud 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken. 3. Vaststelling verordening op de keurloonen. 4. Vaststelling verordening betreffende het be roep, bedoeld in art. 7 en 9 der Woningwet. 5. Vastelling verordening op de heffing van besmettelijke ziektengelden. 6. Benoeming twee leden van de waterleidings commissie, wegens periodieke aftreding van de heeren J. Prince en C. A. de Wit. 7. Wijziging gemeentebegrooting dienst 1931. 8. Voorloopige vaststelling gemeenterekening dienst 1931. 9. Goedkeuring rekeningen, dienst 1930, van a. Algemeen Armbestuur; b. Boedel Dabbe; c. Burger-Weeshuis. 10. Wijziging verordening Fondsbelasting, van de 2e naar de 3e klasse en de opcenten opvoeren van 50 op 80. 11. Vaststelling gemeentebegrooting dienst 1932 12. Toekenning pensioen aan den heer H. Simonse, gewezen Armmeester. 13. Wijziging verordening verhaal pensioens bijdragen (opname Armmeester). 14. Goedkeuring begrootingen dienst 1932, van: a. Algemeen) Armbestuur; b. Boedel Dabbe; c. Burger-Weeshuis. Aan het nieuw-benoemd lid, den heer Van den Berg, worden de bij de wet vereischte be loften afgenomen. De heer Van den Berg geeft de voorkeur aan de belofte. De VOORZITTER spreekt den wensch uit dat de heer Van den Berg opnieuw als lid van den raad in staat mag zijn in het belang der gemeente werkzaam te zijn. Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten betreffende goedkeuringen van genomen raads besluiten. Voorts bericht van andere gemeenten betreffende benoemingen tot lid van het bestuur der Waterleiding. B. en W. geven kennis van de Sommelsdijk- sche motie over stopzetting der waterleiding. Voorgelezen wordt het rapport van den keu ringsdienst van waren. De Min .van Binnenlandsche Zaken bericht dat de uitkeering van 2 Mei tot 2 Jan. 1932 thans definitief wordt vastgesteld op 45 B. en W. stellen voor de Sommelsdijksche motie voor kennisgeving aan te nemen, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. De VOORZITTER stelt voor in verband met de groote agenda de werkzaamheden van 12 tot 1.30*te schorsen. De heer DE WIT diever van 12 tot 1 uur. De heer BEIER ik stel voor eerst de punten van 1 tot 9 af te handelen, dan 'hebt je een geheel. Aldus wordt met algemeene stemmen beslo ten. De centrale ouderraad vraagt J4 cent per inwoner voor onderzoek voor het instituut ge neeskundig school toezicht, gecombineerd met consultatiebureau. Een spreker is uitgenoodigd om inlichtingen te geven. De heer BEIJER: De begrootingscommissie brengt hierover rapport uit en stelt voor het dan tegelijk te behandelen. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. De afdeeling Oude Tonge van den Bond van landarbeiders bespreekt de werkloosheid en vraagt om de wachtweek, waarin de werkloo- zen geheel zonder steun gekomen zijn, uit te be talen. B. en W. willen goedkeurend beschikken. Wethouder VAN DEN BOOGAARD: Als er werk verschaft wordt vervalt het natuurlijk. De heer VAN SCHOUWEN begrijpt het voorstel B. 'en W. niet goed, krijgt een ieder aangeslotene die werkloos is. Wordt na 1 Dec. en voor 1 Jan. een week uitbetaald Practisch genomen zijn dat alle arbeiders. Per 1 Dec. is alles afgeloopen in normale omstandigheden. Als een aangeslotene bij de werkloozenkassen uitkeering moet hebben, zijn dat niet alleen de kostwinners en hoofden van gezinnen, maar iedereen ,wat spr. zoo groote uitgaaf acht, dat de gemeentefinantien, gezien de begrooting 1931 zulk een uitgaaf niet toelaat. Het rijk zal geen bijdrage geven en als het rijk het zou geven, dan zou het alleen aan hoofden van gezinnen en kostwinners gegeven worden. Daar zou spr. met mee kunnen gaan, maar in geen geval als iedereen het kreeg. De heer VAN DEN BERGvroeger was het geheel anders. Maar nu het December is zijn er al die 2 maanden zonder zitten. En dat zijn allemaal jonge jongens die het eerst zonder werk zijn. Die zijn thuis tot een groote last en moeten toch ook eten. De heer VAN SCHOUWEN: Het pleit niet voor de mentaliteit van de jonge jongens dat ze het eerst op straat gezet zijn. Vaders van gezinnen en kostwinners moeten het hebben, maar om 2, soms 3 of 4 man uit een gezin te geven is niet te verantwoorden. De heer BEIER Ik moet protesteeren tegen het oordeel van den heer Van Schouwen dat het niet pleit voor de mentaliteit van jonge jongen-s. Maar dat heeft de heer v. d. Berg niet bedoeld. De heer VAN SCHOUWENdan moet hij het ook anders zeggen. De heer BEIER Het rijk geeft alleen voor hoofden van gezinnen- en kostwinners. Dit is nu een gelegenheid dat ook ongehuwden iets kunnen krijgen. De heer JONKER Zijn daar ook de onge organiseerden in begrepen De heer VAN DEN BERG de ongeorga niseerden hebben geen wachtweek, maar de wachteeuwigheid, die hebben niets. Ik als ge organiseerd man, kan met geen voorstel voor de ongeorganiseerden komen. De heer PRINCE Het adres is gericht aan den raad, niet aan de werkloozen-commissie, die heeft er niets mede te maken. De heer BEIER De commissie mag adviezen uitbrengen aan den raad. Wethouder FAASSE De toestand is nu an ders dan toen we vergaderd hebben Vrijdag. Als er werk verschaft wordt is het wat anders. De heer JONKER Ik wil de ongeorganiseer den ook steunen. De heer DE WIT In meerdere gemeenten, ook op het eiland worden de werkloozen uitbe taald. Spr. wil daar met mee gaan. Gezien de crisis en de groote werkeloosheid. De heer VAN SCHOUWENIk wil alleen hoofden van gezinnen en kostwinners te gemoet komen, maar niet iedereen, en ook nog de on georganiseerden. Dat wordt een enorm bedrag, onevenredigl groot, ten aanzien van kost- en niet-kostwinners. De VOORZITTERHet amendement-Van Schouwen, zou ik het eerst in stemming willen brengen. De heer VAN DEN BERGNeen eerst het voorstel der commissie dat heeft de verste strekking. De heer VAN SCHOUWENMaar als het voorstel der commissie wordt aangenomen, komt het amendement niet meer in stemming. De heer VAN DEN BERGMaar dat is omgekeerd toch ook het geval. Het geen van de verste strekking is, moet het eerst in stemming komen. De heer BEIER Het is geen amendement, maar een nieuw voorstel De heer VAN SCHOUWEN: Het is een aanvulling van hetgeen B. en W. voorstellen, dus wel een amendement. In stemming wordt gebracht het voorstel der commissie. Tegen de heeren Fase, Van Schou wen, Prince. Is aangenomen. Ingekomen is een schrijven- van den Flakkee- schen bestuurdersbond op Flakkee, waarin ge vraagd wordt een commissie te benoemen met de vertegenwoordigers van de vakbeweging te praten, inzake werkverschaffing, enz. Daar het hier al bestaat wordt het voor ken nisgeving aangenomen. Verschillende reclames hondenbelasting wor den behandeld. Ingekomen is een brief van de stichting „land verhuizing Nederland" welke vereeniging vraagt om een jaarlijksche gift van 10.of meer. Wordt gerenvoyeerd naar B. en W. De heer DE WITDat is een- instelling van de groote centrale landbouworganisaties en heeft tot doel om op aanbiedingen van het buiten land, voorspiegelingen, enz. van voorlichting te dienen om de menschen in te lichten die naar het buitenland willen. Het is wel een goede instelling. Ged. Staten zenden- het besluit van de cen trale verwarming terug, met de opmerking, dat gewoonlijk de afschrijving op 10 jaar staat Wanneer de gemeente het hier op 15 jaar zet, moet dat aannemelijk gemaakt worden. Geantwoord zal worden dat er voor 15 jaar garantie is. Punt 3. De keurloonen moeten weer opnieuw worden vastgesteld. De burgemeesters van deze en omliggende gemeenten hebben geconfereerd en vinden het keurloon zoo goed en stellen voor het zoo te houden. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. Punt 4 wordt met algemeene stemmen aange nomen. Punt 5. B. en W. stellen voor de volgende tarieven vast te stellen. Inkomens van 1500 tot 2000.— 25 Van 2000.— tot 3000.- 50 Van 3000.- tot 4000.- 75 Van 4000.— het volle bedrag der kosten van ont smetting. Het vervoer naar barak en verpleeg- gelden te stellen op de zelfde tarieven. On- en- minvermogenden zijn vrij. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. Punt 6. Gekozen worden de heeren Prince en De Wit die hun benoeming aannemen. Punt 7. B. en W. krijgen machtiging tot het doen van enkele af- en overschrijvingen op de gemeentebegrooting 1931. De SECRETARIS vreest dat men nergens het benoodigde geld zal kunnen leenen. De heer DE WITDan zullen we gauw Rotterdam achterop gaan. De SECRETARISDe banken geven niet meer. Wethouder FASE: -Dus het is toch geen wantrouwen De SECRETARISWe zullen maar zien hoe het moet, als men zonder komt. De heer VAN DEN BERGHet beste is dat de Raad het dan maar bi] elkaar brengt (Gelach) Punt 8 en 9. Het rapport van de commissie rapporteert, dat zij de gemeenterekening heeft nagezien en volle medewerking heeft gehad van den gemeenteontvanger, waarvoor zij hem dank brengt. Zij heeft opmerkingen over het uitbe talen der brandweerlieden en voorts, dat de Gezondheidscommissie meer uit eigen beweging moest optreden- en niet wachten tot zij verzoeken uit de gemeente krijgt. Op de rekening der andere stichtingen heeft zij geen aanmerkingen. De rekening wordt voorloopig vastgesteld. De heer GEBRAAD wil graag de oorzaak weten van het verschil in loonen bij de brand weer. De VOORZITTER Dat zit in de menschen. In de volgende vergadering wordt alles opnieuw aan de orde gesteld. Punt 10 en 11. De VOORZITTER stelt voor deze punten tezamen te behandelen. Algemeene beschouwingen. De heer JONKER vraagt het woord. De heer BEIJER: Het is gewoonte en goede orde, dat eerst de oppositie aan het woord komt en dan kunnen bevriende partijen het woord nemen. De VOORZITTER: Ik beschouw den heer Jonker ook als tot de oppositie behoorend. De reer VA NDEN BERG: Dat kan mee vallen. De heer JONKER: Ik geef graag het woord eerst aan den heer Beijer. De heer BEIJER zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter De laatste gemeenteraadsverkiezing heeft geen verrassingen gebracht. De rechtsche partijen tezamen haalden bij deze verkiezing niet meer stemmen van beteekenis als bij de vorige. De S.D.A.P. behaalde naar verwachting het grootste aantal stemmen. Grooter was de ver rassing, die de wethoudersverkiezing teweeg bracht. Dit baarde niet alleen in onze gemeente, maar in 't geheele land het grootste opzien. Een coalitie als te Oude Tonge is nog nergens in 't land voorgekomen. Zij is dan ook zorgvuldig en op de meest geniepige wijze voorbereid. Burgemeesters en dorpsautoriteiten, zoowel van Antirev., R. Kath., als St. Geref. zijde waren bij die voorbereiding betrokken. De Maas- en Scheldebode van 5 Sept. j.l. was over de coalitie verheugd. Zij scheef zeer terecht: „Met behulp van de R. Kath. raadsleden' kregen de Staatk. Geref. broe ders een wethouderszetel met de Antirev. En dit was geregeld in onderlinge afspraak. En -het betrof hier ook niet maar een plaatselijke af wijking, waarvoor de partijorganisatie als zoo- DOOR a KINGMANS. 34) „Wij verkeeren in hetzelfde geval", zeide Albert snel. „Ik ontmoet hier Annie, Wij weten heg noch steg. 't Is een vermakelijke boel. Ik had de pogingen al opgegeven en was op den terugweg." „Hallo, hallo, waar zittfen jullie I k heb het volgt?"1' n ^'ne om te zitten. Wie nn5r s. er. En ik hoor haar stem vlak- jj i e Annie, zichzelf weer geheel meester. „HalloWaar zitten jullie toch herhaalde Marianne, haar stem uitzettend "™€r >TP A^ert terug. „Drie slachtoffers bij elkaar. We kunnen er niet komen Even later keerde zij, proestend, terug „Natuurlijk weer vastgeloopen." „Jullie zijn sukkels", klonk opeens de stem van Arie. „Volg mij maar." „En je weet het óók niet." „I'k ben al tweemaal aan het eindpunt ge weest en kom op verzoek van Marianne jullie 'halen. Wanneer ik althans de hooge eer mag Scnieten, om de gids van dit edele drietal te mogen zijn." t Is eigenlijk vernederend een gids te moeten nemen, dacht Gretha „Als jullie er komen, kunnen wij -het -toch ook „Zeer juist opgemerkt, zusje. Zoek dus maar. lot straks hoor. Een uurtje hebben wij nog wel den tijd." En Arie liep haastig weg. „Daar staan we nu", zuchtte Annie, „Zoeken", besliste Albert. Hij nam de richting, die Arie ingeslagen was, gevolgd door de beide zusters. En zij smaakten, zij het dan, dat zij enkele malen nog zich ver gisten, de voldoening, het eindpunt te bereiken-, waar Marianne en Arie op de bank zaten te gnuiven van pret. „Mijn compliment, dat jullie er zoo spoedig zijn. 'k Had het niet gedacht en was juist voor nemens, Marianne een interessant stuk van mijn levensgeschiedenis te vertellen, om den tijd van wachten te korten." „Er zijn 'heel geen interessante momenten in," plaagde Annie. „O neen Zelfs zéér dramatische en tragische. Als ik al-leen maar vertel, hoe mijn zusters, speciaal mijn jongste zuster, mij bejegend heb ben, dan rijzen de haren der hoorders te berge." „Ach, 't is om diep medelijden met je te heb ben. Jammer voor Marianne, dat wij er al zoo vlug zijn. Maar apropos, wij blijven -hier toch niet 'k Heb razend veel zin een tochtje op het meer." ,;Hè, ja, dat zou fijn zijn", vond Marianne enthousiast. „Albert en ik hebben vaak geroeid en gezeild vroeger." „Kun je zeilen, Albert?" vroeg Arie. ,,'k Heb het wel gedaan." „Kerel, je verschijnt telkens in een nieuwe creatie Als je kunt zeilen, huren we een boot. 'k Heb er ook een weinig verstand van." „Overmaat van bescheidenheid, mensdien", zei Annie. „Arie is een eerste klas zeiler. An ders zou ik jullie en mijzelf niet aan hem toe vertrouwen." „Wordt het dan niet te laat vroeg Gretha. „Als we onmiddellijk opstappen, kunnen we nog wel een uurtje zeilen", meende Arie. „Daar na op de fiets. -Dan zijn we even negen uur thuis," Het plan werd natuurlijk goed gevonden en met gejuich begroet. Met Arie als gids voorop, stonden zij spoedig weer buiten het reusachtige doolhof en verlieten het -park, om over den weg, waarop zich thans veel fietsen en auto's be vonden, bet meer op te zoeken, waar een boot werd gehuurd, teneinde het groote aantal booten op het meer met één te vermeerderen. Het bleek Arie al spoedig, dat hij in Albert een ter zake kundige had. Hem behoefde niets gezegd te worden. Alle noodige dingen verzorgde hij naar de regelen der kunst. „Je hebt het méér gedaan, vader." zeide hij. „Als gymnasiast zeilde Albert heel vaak", antwoordde Marianne voor hem. „Ik ben ook heel dikwijls mee geweest." Het uur was spoedig voorbij en Arie stuurde de boot naar de aanlegplaats, hoewel thans alle drie de dames smeekten nog te blijven. „Neen, jongelui, we hebben nog een uurtje peddelen voor den boeg en moeten op tijd thuis Zijn. Als de oudste, zoo is mij steeds geleeraard, moet ik de verstandigste zijn." „Ja, ja, Albert, 't is een pretje als je zoo'n broer hebt", grapte Annie. „Je bent absoluut aan hem overgeleverd." ,,'k Moet, tot mijn spijt, -met je van meening verschillen. Ik wilde wel, dat ik zóó'n -broer had Hij zeide het niet met een lach op het gelaat. Hij meende het, omdat hij steeds in Arie diens standvastigheid van karakter bewonderde en er, misschien onbewust, naar hunkerde diens levensbeschouwing te mogen bezitten, daar deze juist, volgens eigen verklaring, aan Arie diens rust 'en vrede schonk. De laatste oogenblikken was het met Alberts rust geheel en al gedaan. Hij verweet zichzelf, dat hij zich vergeten had. Al was het hem zoet, te hebben bespeurd, dat hij Annie niet onwel gevallig was, hij was zijn voornemen ontrouw geworden-, 'En hij begreep, dat hij niet halver wege kon blijven staan. Hij moest zich ver klaren. En dan, hij voelde het diep en besefte het klaar, kon hij niet meer met de Kleefstra's omgaan, zooals tot dusver. Want Annie kreeg van haar ouders geen toestemming, dót stond voor hem vast. -Hij kon zich wel voor het hoofd slaan, dat 'hij zich vergeten had. En al zeide hij dapper en al lachte hij mede, zijn hart schreide. Zoo nu en dan wierp hij steelsgewijze een blik op Annie, maar zii ontweek den zijnen. Hij begreep dan ook, dat ook zij een heftigen strijd te vechten had. Neen, hij was te ver gegaan. Maar halver wege blijven stilstaan kon ook niet. Hij ver- wenschte den prettigen dag, dien hij gehad had en- op den terugtocht was hij de stilste van allen. 'Gelukkig voor hem viel dat niet zoo op, want van allen had zich min of meer de vermoeidheid meester gemaakt en Marianne vertolkte op den Resedaweg aller meening, toen zij opmerkte: ,,'t Was een éénig prettige dag, maar ik ben blij, dat wij thuis zijn." Onder -het genot van een kop thee werd in de woning van het hoofd der school nog een uurtje nagepraat, week de ergste vermoeidheid wat 'en werd er, als steeds, gelachen, geplaagd, geschertst en werden geestige woorden gede biteerd. Albert was niet als anders. Hij trachtte mee te doen, maar het ging hem slecht af, zóó, dat het den heer Kleefstra opviel. „Wat heb je, jongen.?" vroeg hij hartelijk. „Ik heb wat hoofdpijn", antwoordde Albert, -geheel naar waarheid, ,,'t Zal van de warmte komen en van den ongewonen dag." „Nu, gediplomeerde en ongediplomeerde ver pleegsters, jullie zeer gewaardeerde adviezen in dit geval", zei Annie, die, tot verbazing van Gretha, de luidruchtigste van allen was. „Deskundigen hebben we daarvoor heel niet noodig", vond mijnheer Kleefstra. „Naar huis en naar bed, Albert, dan -ben je morgen weer frisch man." Even later vertrok hij dan ook, uitgeleide ge daan door Marianne, die inderdaad niets had bespeurd dién dag, in tegenstelling met Gretha, die zeer terecht de diagnose reeds had opge maakt: Albert zou zich wel niet prettig gevoelen, maar de oorzaak was een ander dan hij op noemde. Zij had medelijden met hem en met Annie. HOOFDSTUK XII. Zwijgend ontkleedden Gretha en Annie zich. Het was opmerkelijk, zóó stil deze laatste ge worden was, in lijnrechten strijd met haar druk- zijn in de huiskamer. En toen wist Gretha het in eenen: Annie's -luidruchtigheid dien avond was niet echt, niet spontaan geweest; die had alleen ten doel gehad, om een ontrust geweten -het zwijgen op te leggen. 't Was natuurlijk een hopeloos pogen: in de eenzaamheid zou dat geweten des te luider gaan spreken. „Wat ben je stil," merkte Annie opeen-s op. „Dat kan ik van jou ook zeggen, dunkt me." „Je hebt gelijk. Ik gevoel nu toch ook mijn vermoeidheid. Tóch was het een prettige dag, vind je niet „Ja, we hebben echt, vrij en ongedwongen ge noten. Het was een mooien tocht." „Die Marianne is toch een leukerd, zeg. Hoe méér ik haar leer kennen, hoe méér ik van haar houden ga." -Het verbaast mij niets. Ik voelde mij in Leiden ook onmiddellijk tot haar aangetrokken." „Zij zal wel vinden, niet?" vroeg de ander, zonder eenige nadere aanduiding. Die was dan ook overbodig. „Marianne heeft reeds gevonden, al weet zij dat zelf nog niet. Het komt in orde met haar." „Zou je denken En wat denk je dan van Albert Dat was, Gretha begreep het onmiddellijk, d e vraag, die Annie in het hart en op de tong brandde. Die interesseerde haar op dat oogen- blik het meest. -Het spreken over Marianne was slechts een aanloopje, om over Albert te kunnen praten, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 4