m §jjH
WM
m
JSs jaars*»*- -«•"
IP
II
i
x
m
lp
WÊ
k
yyn
B
lüi
Éii
Éi
HIP
WELF PANTOFFELS
git gummer beslaat uil drie Bladen
tweede blad.
-'6
B
HIP
wm
11
A
H
|n
8
PÉPI
SpeciaaiiaaK H. flflfffi» Binnenweg 3Z - Rotterdam - Tel. 50095
H r i w 200 dichlibi) 'het doeI
wm<
wk
wÊ
t
WM
'émb
mt
i
Wê
wm
Oemeenteraad.
FEUILLETON
Zaterdag 21 November 1931. No- 3800
SCHAAKRUBRIEK.
DAMMEN.
GESCHENKEN WAAR MEN WAT AAN HEEFT
WARM EN OOK MET STEUN
HET ZOUTENDE ZOUT
TNHOCSÏGNOVmSES
Correspondentie deze Rubriek betreffende te
zenden aan F. W. Nanning, Gerarduslaan 15,
Eindhoven.
No. 223.
De oplossing van probleem no. 254 is 1. Tc8.
De mooiste varianten zijn
1 Dd5; 2. Pac2+, Ke4; 3. Tc4 mat.
1. Ld5; 2. Pf5t, Ke4; 3. Tf8 mat.
Wederkeerige penning van looper en dame
met interferentieDe dreiging is 2. Pc2f.
Een andere variant is
1. Ke3; 2. Df3f enz.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, ênz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben. Ook miet-abonné s zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt
voor den wedstrijd.
Ter besparing van porti is de oplossings
termijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de
oplossers meerdere oplossingen eventueel
tezamen kunnen opzenden.
Probleem voor dien wedstrijd.
No. 259.
H. v. TUXEN.
Ie Prijs De Problemist 1930.
Zwart (5)
mw/M-
wm»»
Wit (11).
Wit: Kgl, Dd7, Te8, f2, Lfl, g3, Pdl, f5,
pi. c4, e5, g2.
Zwart: Ke4, Da8, Lc5, Pb5, Lbl.
Wit geeft mat in twee (2) zetten.
Oplossing inzenden vóór Zaterdag 19 Dec.
Stand van den ladderwedstrijd
na probleem no, 254.
253 254 Totaal.
„Udi"
53
2
3
58
D. Kareis
44
4
3
51
_B. Duvergé
38
4
3
45
jft. Klein
14
2
3
19
'*L. Hofland
13
2
3
18
J P. Coppens
12
2
3
17
L. Weeda
6
2
3
11
F. C. Laas
2
4
3
9
G, van Gelder
6
6 (6)
A. Verbrugge
6
6 (6)
Ik hoop, dat de laatste twee
weer
tot de
trouwe oplossers zullen gaan behooren. Wie
maken nu eens het dozijn vol?
Oplossing Eindspel no. 339.
1. Tf7, Dg8; 2. Ld5, g5; 3. Te7, Df8; 4. Kg6.
Eindspel no, 341.
In het Eindh. Dagblad kwam onderstaand
eindspel voor
r
WM.
In een partij Jansens—Viskil, gespeeld in de
Bredasche Schaakclub, kwam men tot boven-
staanden stand. Met wit aan zet werd de partij
remise gegeven.
Wit had echter als volgt kunnen winnen
1, b2b4 De bedoeling is duidelijk: zwart
komt in tempodwang. Hij kan alleen maar met
zijn koning zetten.
Wit heeft nog den zet a2—a3 tot zijn be
schikking en kan, door dit op het juiste oogen-
blik te spelen, zwart dwingen om g5 los te laten.
Zie 1Kg6~f6
2. Kg4h5 Kf6—f5
3. Kh5—hó Kf5—fó
4. a2—a3 1 Kfó—f5
5. Kh6-g7 Kf5—f4
6. Kg7-g6 Kf4—g3
7. Kg6Xg5 Kg3Xh3
Het vervolg kan nog zijn: 8. Kf5, Kg3; 9.
Ke5, Kf3; 10. Kd6 en wint. Of:
1. b2—b4 Kg6—h6
2. Kg4f5 Kh6—h5
3. Kf5~f6 Kh5h6
4. a2a 3 Kh6h5
5. Kf6—g7 Kh5-h4
6. Kg7~g6 Kh4Xh3
7. Kg6Xg5 en wit wint evenzoo.
(Correspondentie dezer rubriek aan
M. Verbiest, Sommelsdljk)
Oplossing probleem no. 86.
De stand was
Zwart: 3, 7, 14, 17, 19, 21, 22, 25.
Wit: 23, 28, 31, 32, 33, 35, 37, 43.
Het slaan wordt door twee stipjes aangeduid.
WitZwart
1. 35-30 25 34
2. 43—39 34 43
3. 31-27 22 42
4. 32-27 21 32
5. 28 39 19 28
6. 33 2. Gewonnen.
(Op v»itóek).
Oplossing Eindspel no. 87.
De stand was
Zwart: 32.
Wit: 21, 31, 47.
WitZwart
1. 47-41 32-38
2. 41-37 38-43
3. 2116. Gewonnen.
Probleem no, 88.
Ingezonden door J. A. v. A.
Zwart: 8, 11, 12, 13, 14, 17, 21, 27, 35.
Wit: 25, 28, 33, 36, 38, 39, 45, 48, 50.
Wit begint en wint.
Oplossing volgende rubriek.
Eindspel no, 89.
Ingezonden door J. W.
Zwart: 13, 17, 18, 38
Wit: 24, 32, 40, 43.
Wit begint en wint.
Oplossing in de volgende rubriek.
Aan inzenders deel ik mede, dat ik geen
problemen plaats, welke niet duidelijk onder
teekend zijn.
CORRESPONDENTIE.
J. W. Zooals U ziet heb ik uw eindspel
geplaatst, doch het is al meer verschenen.
G. J. te N. Ik zal het probeeren te vinden.
Uw stand is eigenlijk te vol. (Brief volgt).
Joh. M. Vraag no 1 kan ik beantwoorden
met 1. 32-38; 2. 1—45; 3. 5-46.
Vraag no. 2. Dit moet U vragen aan den
secretaris van de desbetreffende vereeniging,
doch ik vermoed, dat het wel gaan zal.
DAMCLUB „KUNST EN VRIENDSCHAP".
Daar vele leden verhinderd waren, de com
petitie mede te spelen, werd besloten, Donder
dagavond geen wedstrijden te laten spelen.
HET BESTUUR.
Vergadering van den Raad der gemeente
OUDE TONGE op Donderdag 19
November, des voorm, 10 uur.
De Voorzitter, burgemeester van Schouwen,
opent de vergadering, waarna de notulen der
vorige vergadering worden voorgelezen en on
veranderd worden vastgesteld.
De agenda is van den volgenden inhoud
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Vaststelling verordening op de keurloonen.
4. Vaststelling verordening betreffende het be
roep, bedoeld in art. 7 en 9 der Woningwet.
5. Vastelling verordening op de heffing van
besmettelijke ziektengelden.
6. Benoeming twee leden van de waterleidings
commissie, wegens periodieke aftreding van
de heeren J. Prince en C. A. de Wit.
7. Wijziging gemeentebegrooting dienst 1931.
8. Voorloopige vaststelling gemeenterekening
dienst 1931.
9. Goedkeuring rekeningen, dienst 1930, van
a. Algemeen Armbestuur;
b. Boedel Dabbe;
c. Burger-Weeshuis.
10. Wijziging verordening Fondsbelasting, van
de 2e naar de 3e klasse en de opcenten
opvoeren van 50 op 80.
11. Vaststelling gemeentebegrooting dienst 1932
12. Toekenning pensioen aan den heer H.
Simonse, gewezen Armmeester.
13. Wijziging verordening verhaal pensioens
bijdragen (opname Armmeester).
14. Goedkeuring begrootingen dienst 1932, van:
a. Algemeen) Armbestuur;
b. Boedel Dabbe;
c. Burger-Weeshuis.
Aan het nieuw-benoemd lid, den heer Van
den Berg, worden de bij de wet vereischte be
loften afgenomen. De heer Van den Berg geeft
de voorkeur aan de belofte.
De VOORZITTER spreekt den wensch uit
dat de heer Van den Berg opnieuw als lid van
den raad in staat mag zijn in het belang der
gemeente werkzaam te zijn.
Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten
betreffende goedkeuringen van genomen raads
besluiten. Voorts bericht van andere gemeenten
betreffende benoemingen tot lid van het bestuur
der Waterleiding.
B. en W. geven kennis van de Sommelsdijk-
sche motie over stopzetting der waterleiding.
Voorgelezen wordt het rapport van den keu
ringsdienst van waren.
De Min .van Binnenlandsche Zaken bericht
dat de uitkeering van 2 Mei tot 2 Jan. 1932
thans definitief wordt vastgesteld op 45
B. en W. stellen voor de Sommelsdijksche
motie voor kennisgeving aan te nemen, waartoe
met algemeene stemmen wordt besloten.
De VOORZITTER stelt voor in verband
met de groote agenda de werkzaamheden van
12 tot 1.30*te schorsen.
De heer DE WIT diever van 12 tot 1 uur.
De heer BEIER ik stel voor eerst de punten
van 1 tot 9 af te handelen, dan 'hebt je een
geheel.
Aldus wordt met algemeene stemmen beslo
ten.
De centrale ouderraad vraagt J4 cent per
inwoner voor onderzoek voor het instituut ge
neeskundig school toezicht, gecombineerd met
consultatiebureau. Een spreker is uitgenoodigd
om inlichtingen te geven.
De heer BEIJER: De begrootingscommissie
brengt hierover rapport uit en stelt voor het
dan tegelijk te behandelen.
Aldus wordt met algemeene stemmen besloten.
De afdeeling Oude Tonge van den Bond van
landarbeiders bespreekt de werkloosheid en
vraagt om de wachtweek, waarin de werkloo-
zen geheel zonder steun gekomen zijn, uit te be
talen.
B. en W. willen goedkeurend beschikken.
Wethouder VAN DEN BOOGAARD: Als er
werk verschaft wordt vervalt het natuurlijk.
De heer VAN SCHOUWEN begrijpt het
voorstel B. 'en W. niet goed, krijgt een ieder
aangeslotene die werkloos is. Wordt na 1 Dec.
en voor 1 Jan. een week uitbetaald Practisch
genomen zijn dat alle arbeiders. Per 1 Dec. is
alles afgeloopen in normale omstandigheden.
Als een aangeslotene bij de werkloozenkassen
uitkeering moet hebben, zijn dat niet alleen
de kostwinners en hoofden van gezinnen, maar
iedereen ,wat spr. zoo groote uitgaaf acht, dat
de gemeentefinantien, gezien de begrooting 1931
zulk een uitgaaf niet toelaat. Het rijk zal geen
bijdrage geven en als het rijk het zou geven,
dan zou het alleen aan hoofden van gezinnen en
kostwinners gegeven worden. Daar zou spr.
met mee kunnen gaan, maar in geen geval als
iedereen het kreeg.
De heer VAN DEN BERGvroeger was het
geheel anders. Maar nu het December is zijn er
al die 2 maanden zonder zitten. En dat zijn
allemaal jonge jongens die het eerst zonder
werk zijn. Die zijn thuis tot een groote last en
moeten toch ook eten.
De heer VAN SCHOUWEN: Het pleit
niet voor de mentaliteit van de jonge jongens
dat ze het eerst op straat gezet zijn. Vaders van
gezinnen en kostwinners moeten het hebben,
maar om 2, soms 3 of 4 man uit een gezin te
geven is niet te verantwoorden.
De heer BEIER Ik moet protesteeren tegen
het oordeel van den heer Van Schouwen dat
het niet pleit voor de mentaliteit van jonge
jongen-s. Maar dat heeft de heer v. d. Berg niet
bedoeld.
De heer VAN SCHOUWENdan moet hij
het ook anders zeggen.
De heer BEIER Het rijk geeft alleen voor
hoofden van gezinnen- en kostwinners. Dit is
nu een gelegenheid dat ook ongehuwden iets
kunnen krijgen.
De heer JONKER Zijn daar ook de onge
organiseerden in begrepen
De heer VAN DEN BERG de ongeorga
niseerden hebben geen wachtweek, maar de
wachteeuwigheid, die hebben niets. Ik als ge
organiseerd man, kan met geen voorstel voor de
ongeorganiseerden komen.
De heer PRINCE Het adres is gericht aan
den raad, niet aan de werkloozen-commissie,
die heeft er niets mede te maken.
De heer BEIER De commissie mag adviezen
uitbrengen aan den raad.
Wethouder FAASSE De toestand is nu an
ders dan toen we vergaderd hebben Vrijdag.
Als er werk verschaft wordt is het wat anders.
De heer JONKER Ik wil de ongeorganiseer
den ook steunen.
De heer DE WIT In meerdere gemeenten,
ook op het eiland worden de werkloozen uitbe
taald. Spr. wil daar met mee gaan. Gezien de
crisis en de groote werkeloosheid.
De heer VAN SCHOUWENIk wil alleen
hoofden van gezinnen en kostwinners te gemoet
komen, maar niet iedereen, en ook nog de on
georganiseerden. Dat wordt een enorm bedrag,
onevenredigl groot, ten aanzien van kost- en
niet-kostwinners.
De VOORZITTERHet amendement-Van
Schouwen, zou ik het eerst in stemming willen
brengen.
De heer VAN DEN BERGNeen eerst
het voorstel der commissie dat heeft de verste
strekking.
De heer VAN SCHOUWENMaar als het
voorstel der commissie wordt aangenomen, komt
het amendement niet meer in stemming.
De heer VAN DEN BERGMaar dat is
omgekeerd toch ook het geval. Het geen van de
verste strekking is, moet het eerst in stemming
komen.
De heer BEIER Het is geen amendement,
maar een nieuw voorstel
De heer VAN SCHOUWEN: Het is een
aanvulling van hetgeen B. en W. voorstellen,
dus wel een amendement.
In stemming wordt gebracht het voorstel der
commissie. Tegen de heeren Fase, Van Schou
wen, Prince. Is aangenomen.
Ingekomen is een schrijven- van den Flakkee-
schen bestuurdersbond op Flakkee, waarin ge
vraagd wordt een commissie te benoemen met
de vertegenwoordigers van de vakbeweging te
praten, inzake werkverschaffing, enz.
Daar het hier al bestaat wordt het voor ken
nisgeving aangenomen.
Verschillende reclames hondenbelasting wor
den behandeld.
Ingekomen is een brief van de stichting „land
verhuizing Nederland" welke vereeniging vraagt
om een jaarlijksche gift van 10.of meer.
Wordt gerenvoyeerd naar B. en W.
De heer DE WITDat is een- instelling van
de groote centrale landbouworganisaties en heeft
tot doel om op aanbiedingen van het buiten
land, voorspiegelingen, enz. van voorlichting
te dienen om de menschen in te lichten die
naar het buitenland willen. Het is wel een
goede instelling.
Ged. Staten zenden- het besluit van de cen
trale verwarming terug, met de opmerking, dat
gewoonlijk de afschrijving op 10 jaar staat
Wanneer de gemeente het hier op 15 jaar zet,
moet dat aannemelijk gemaakt worden.
Geantwoord zal worden dat er voor 15 jaar
garantie is.
Punt 3. De keurloonen moeten weer opnieuw
worden vastgesteld. De burgemeesters van deze
en omliggende gemeenten hebben geconfereerd
en vinden het keurloon zoo goed en stellen
voor het zoo te houden.
Aldus wordt met algemeene stemmen besloten.
Punt 4 wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Punt 5. B. en W. stellen voor de volgende
tarieven vast te stellen. Inkomens van 1500
tot 2000.— 25 Van 2000.— tot 3000.-
50 Van 3000.- tot 4000.- 75 Van
4000.— het volle bedrag der kosten van ont
smetting. Het vervoer naar barak en verpleeg-
gelden te stellen op de zelfde tarieven. On- en-
minvermogenden zijn vrij.
Wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Punt 6. Gekozen worden de heeren Prince
en De Wit die hun benoeming aannemen.
Punt 7. B. en W. krijgen machtiging tot het
doen van enkele af- en overschrijvingen op de
gemeentebegrooting 1931.
De SECRETARIS vreest dat men nergens
het benoodigde geld zal kunnen leenen.
De heer DE WITDan zullen we gauw
Rotterdam achterop gaan.
De SECRETARISDe banken geven niet
meer.
Wethouder FASE: -Dus het is toch geen
wantrouwen
De SECRETARISWe zullen maar zien
hoe het moet, als men zonder komt.
De heer VAN DEN BERGHet beste is
dat de Raad het dan maar bi] elkaar brengt
(Gelach)
Punt 8 en 9. Het rapport van de commissie
rapporteert, dat zij de gemeenterekening heeft
nagezien en volle medewerking heeft gehad van
den gemeenteontvanger, waarvoor zij hem dank
brengt. Zij heeft opmerkingen over het uitbe
talen der brandweerlieden en voorts, dat de
Gezondheidscommissie meer uit eigen beweging
moest optreden- en niet wachten tot zij verzoeken
uit de gemeente krijgt. Op de rekening der
andere stichtingen heeft zij geen aanmerkingen.
De rekening wordt voorloopig vastgesteld.
De heer GEBRAAD wil graag de oorzaak
weten van het verschil in loonen bij de brand
weer.
De VOORZITTER Dat zit in de menschen.
In de volgende vergadering wordt alles opnieuw
aan de orde gesteld.
Punt 10 en 11.
De VOORZITTER stelt voor deze punten
tezamen te behandelen.
Algemeene beschouwingen.
De heer JONKER vraagt het woord.
De heer BEIJER: Het is gewoonte en goede
orde, dat eerst de oppositie aan het woord komt
en dan kunnen bevriende partijen het woord
nemen.
De VOORZITTER: Ik beschouw den heer
Jonker ook als tot de oppositie behoorend.
De reer VA NDEN BERG: Dat kan mee
vallen.
De heer JONKER: Ik geef graag het woord
eerst aan den heer Beijer.
De heer BEIJER zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter
De laatste gemeenteraadsverkiezing heeft geen
verrassingen gebracht. De rechtsche partijen
tezamen haalden bij deze verkiezing niet meer
stemmen van beteekenis als bij de vorige.
De S.D.A.P. behaalde naar verwachting het
grootste aantal stemmen. Grooter was de ver
rassing, die de wethoudersverkiezing teweeg
bracht. Dit baarde niet alleen in onze gemeente,
maar in 't geheele land het grootste opzien. Een
coalitie als te Oude Tonge is nog nergens in
't land voorgekomen. Zij is dan ook zorgvuldig
en op de meest geniepige wijze voorbereid.
Burgemeesters en dorpsautoriteiten, zoowel van
Antirev., R. Kath., als St. Geref. zijde waren
bij die voorbereiding betrokken.
De Maas- en Scheldebode van 5
Sept. j.l. was over de coalitie verheugd. Zij
scheef zeer terecht: „Met behulp van de R.
Kath. raadsleden' kregen de Staatk. Geref. broe
ders een wethouderszetel met de Antirev. En
dit was geregeld in onderlinge afspraak. En -het
betrof hier ook niet maar een plaatselijke af
wijking, waarvoor de partijorganisatie als zoo-
DOOR
a KINGMANS.
34)
„Wij verkeeren in hetzelfde geval", zeide
Albert snel. „Ik ontmoet hier Annie, Wij weten
heg noch steg. 't Is een vermakelijke boel. Ik
had de pogingen al opgegeven en was op den
terugweg."
„Hallo, hallo, waar zittfen jullie I k heb het
volgt?"1' n ^'ne om te zitten. Wie
nn5r s. er. En ik hoor haar stem vlak-
jj i e Annie, zichzelf weer geheel meester.
„HalloWaar zitten jullie toch herhaalde
Marianne, haar stem uitzettend
"™€r >TP A^ert terug. „Drie slachtoffers
bij elkaar. We kunnen er niet komen
Even later keerde zij, proestend, terug
„Natuurlijk weer vastgeloopen."
„Jullie zijn sukkels", klonk opeens de stem
van Arie. „Volg mij maar."
„En je weet het óók niet."
„I'k ben al tweemaal aan het eindpunt ge
weest en kom op verzoek van Marianne jullie
'halen. Wanneer ik althans de hooge eer mag
Scnieten, om de gids van dit edele drietal te
mogen zijn."
t Is eigenlijk vernederend een gids te moeten
nemen, dacht Gretha „Als jullie er komen,
kunnen wij -het -toch ook
„Zeer juist opgemerkt, zusje. Zoek dus maar.
lot straks hoor. Een uurtje hebben wij nog wel
den tijd."
En Arie liep haastig weg.
„Daar staan we nu", zuchtte Annie,
„Zoeken", besliste Albert.
Hij nam de richting, die Arie ingeslagen was,
gevolgd door de beide zusters. En zij smaakten,
zij het dan, dat zij enkele malen nog zich ver
gisten, de voldoening, het eindpunt te bereiken-,
waar Marianne en Arie op de bank zaten te
gnuiven van pret.
„Mijn compliment, dat jullie er zoo spoedig
zijn. 'k Had het niet gedacht en was juist voor
nemens, Marianne een interessant stuk van mijn
levensgeschiedenis te vertellen, om den tijd van
wachten te korten."
„Er zijn 'heel geen interessante momenten in,"
plaagde Annie.
„O neen Zelfs zéér dramatische en tragische.
Als ik al-leen maar vertel, hoe mijn zusters,
speciaal mijn jongste zuster, mij bejegend heb
ben, dan rijzen de haren der hoorders te berge."
„Ach, 't is om diep medelijden met je te heb
ben. Jammer voor Marianne, dat wij er al zoo
vlug zijn. Maar apropos, wij blijven -hier toch
niet 'k Heb razend veel zin een tochtje op
het meer."
,;Hè, ja, dat zou fijn zijn", vond Marianne
enthousiast. „Albert en ik hebben vaak geroeid
en gezeild vroeger."
„Kun je zeilen, Albert?" vroeg Arie.
,,'k Heb het wel gedaan."
„Kerel, je verschijnt telkens in een nieuwe
creatie Als je kunt zeilen, huren we een boot.
'k Heb er ook een weinig verstand van."
„Overmaat van bescheidenheid, mensdien",
zei Annie. „Arie is een eerste klas zeiler. An
ders zou ik jullie en mijzelf niet aan hem toe
vertrouwen."
„Wordt het dan niet te laat vroeg Gretha.
„Als we onmiddellijk opstappen, kunnen we
nog wel een uurtje zeilen", meende Arie. „Daar
na op de fiets. -Dan zijn we even negen uur
thuis,"
Het plan werd natuurlijk goed gevonden en
met gejuich begroet. Met Arie als gids voorop,
stonden zij spoedig weer buiten het reusachtige
doolhof en verlieten het -park, om over den weg,
waarop zich thans veel fietsen en auto's be
vonden, bet meer op te zoeken, waar een boot
werd gehuurd, teneinde het groote aantal booten
op het meer met één te vermeerderen.
Het bleek Arie al spoedig, dat hij in Albert
een ter zake kundige had. Hem behoefde niets
gezegd te worden. Alle noodige dingen verzorgde
hij naar de regelen der kunst.
„Je hebt het méér gedaan, vader." zeide hij.
„Als gymnasiast zeilde Albert heel vaak",
antwoordde Marianne voor hem. „Ik ben ook
heel dikwijls mee geweest."
Het uur was spoedig voorbij en Arie stuurde
de boot naar de aanlegplaats, hoewel thans alle
drie de dames smeekten nog te blijven.
„Neen, jongelui, we hebben nog een uurtje
peddelen voor den boeg en moeten op tijd thuis
Zijn. Als de oudste, zoo is mij steeds geleeraard,
moet ik de verstandigste zijn."
„Ja, ja, Albert, 't is een pretje als je zoo'n
broer hebt", grapte Annie. „Je bent absoluut
aan hem overgeleverd."
,,'k Moet, tot mijn spijt, -met je van meening
verschillen. Ik wilde wel, dat ik zóó'n -broer
had
Hij zeide het niet met een lach op het gelaat.
Hij meende het, omdat hij steeds in Arie
diens standvastigheid van karakter bewonderde
en er, misschien onbewust, naar hunkerde diens
levensbeschouwing te mogen bezitten, daar deze
juist, volgens eigen verklaring, aan Arie diens
rust 'en vrede schonk.
De laatste oogenblikken was het met Alberts
rust geheel en al gedaan. Hij verweet zichzelf,
dat hij zich vergeten had. Al was het hem zoet,
te hebben bespeurd, dat hij Annie niet onwel
gevallig was, hij was zijn voornemen ontrouw
geworden-, 'En hij begreep, dat hij niet halver
wege kon blijven staan. Hij moest zich ver
klaren. En dan, hij voelde het diep en besefte
het klaar, kon hij niet meer met de Kleefstra's
omgaan, zooals tot dusver. Want Annie kreeg
van haar ouders geen toestemming, dót stond
voor hem vast.
-Hij kon zich wel voor het hoofd slaan, dat
'hij zich vergeten had. En al zeide hij dapper en
al lachte hij mede, zijn hart schreide. Zoo nu en
dan wierp hij steelsgewijze een blik op Annie,
maar zii ontweek den zijnen. Hij begreep dan
ook, dat ook zij een heftigen strijd te vechten
had.
Neen, hij was te ver gegaan. Maar halver
wege blijven stilstaan kon ook niet. Hij ver-
wenschte den prettigen dag, dien hij gehad had
en- op den terugtocht was hij de stilste van allen.
'Gelukkig voor hem viel dat niet zoo op, want
van allen had zich min of meer de vermoeidheid
meester gemaakt en Marianne vertolkte op den
Resedaweg aller meening, toen zij opmerkte:
,,'t Was een éénig prettige dag, maar ik ben
blij, dat wij thuis zijn."
Onder -het genot van een kop thee werd in
de woning van het hoofd der school nog een
uurtje nagepraat, week de ergste vermoeidheid
wat 'en werd er, als steeds, gelachen, geplaagd,
geschertst en werden geestige woorden gede
biteerd.
Albert was niet als anders. Hij trachtte mee
te doen, maar het ging hem slecht af, zóó, dat
het den heer Kleefstra opviel.
„Wat heb je, jongen.?" vroeg hij hartelijk.
„Ik heb wat hoofdpijn", antwoordde Albert,
-geheel naar waarheid, ,,'t Zal van de warmte
komen en van den ongewonen dag."
„Nu, gediplomeerde en ongediplomeerde ver
pleegsters, jullie zeer gewaardeerde adviezen in
dit geval", zei Annie, die, tot verbazing van
Gretha, de luidruchtigste van allen was.
„Deskundigen hebben we daarvoor heel niet
noodig", vond mijnheer Kleefstra. „Naar huis en
naar bed, Albert, dan -ben je morgen weer
frisch man."
Even later vertrok hij dan ook, uitgeleide ge
daan door Marianne, die inderdaad niets had
bespeurd dién dag, in tegenstelling met Gretha,
die zeer terecht de diagnose reeds had opge
maakt: Albert zou zich wel niet prettig gevoelen,
maar de oorzaak was een ander dan hij op
noemde.
Zij had medelijden met hem en met Annie.
HOOFDSTUK XII.
Zwijgend ontkleedden Gretha en Annie zich.
Het was opmerkelijk, zóó stil deze laatste ge
worden was, in lijnrechten strijd met haar druk-
zijn in de huiskamer.
En toen wist Gretha het in eenen: Annie's
-luidruchtigheid dien avond was niet echt, niet
spontaan geweest; die had alleen ten doel gehad,
om een ontrust geweten -het zwijgen op te
leggen.
't Was natuurlijk een hopeloos pogen: in de
eenzaamheid zou dat geweten des te luider gaan
spreken.
„Wat ben je stil," merkte Annie opeen-s op.
„Dat kan ik van jou ook zeggen, dunkt me."
„Je hebt gelijk. Ik gevoel nu toch ook mijn
vermoeidheid. Tóch was het een prettige dag,
vind je niet
„Ja, we hebben echt, vrij en ongedwongen ge
noten. Het was een mooien tocht."
„Die Marianne is toch een leukerd, zeg. Hoe
méér ik haar leer kennen, hoe méér ik van haar
houden ga."
-Het verbaast mij niets. Ik voelde mij in Leiden
ook onmiddellijk tot haar aangetrokken."
„Zij zal wel vinden, niet?" vroeg de ander,
zonder eenige nadere aanduiding. Die was dan
ook overbodig.
„Marianne heeft reeds gevonden, al weet zij
dat zelf nog niet. Het komt in orde met haar."
„Zou je denken En wat denk je dan van
Albert
Dat was, Gretha begreep het onmiddellijk,
d e vraag, die Annie in het hart en op de tong
brandde. Die interesseerde haar op dat oogen-
blik het meest. -Het spreken over Marianne was
slechts een aanloopje, om over Albert te kunnen
praten, (Wordt vervolgd).