Is Uw Vulpen leeg?
DERDE BLAD
Zaterdag 21 November 1931. No. 3800
Gemengd Nieuws.
Rechtzaken.
HOCSIGN0 WSES
Land- en Tuinbouw.
Laat Uw Vulpen
gratis vullen bij
N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h.
W. BOEKHOVEN Zonen. - Sommelsdijk
GUNHILDA EN MIRABELLA,
Van onze adverteerders.
DRIE KINDEREN IN DE
VLAMMEN OMGEKOMEN.
DRAISIM-vanVMKENBURG'S--
ft "A iiLEVERTR/
WAAROM VEILING 1
Onze landbouwende bevolking heeft de laat
ste jaren wel te kampen met allerlei tegenspoe
den, wat zich dn figuurlijken zin weerspiegeld
in de beurzen der winkeliers en ander, bij de
financieele uitkomsten van het boerenbedrijf ge-
interesseerden. Vanzelfsprekend werd gezocht
naar middelen, om hun positie te handhaven,
want een bedrijf, waarvan men reeds bij het
begin van het boekjaar met tamelijke zekerheid
kan aannemen, dat de exploitatierekening een
nadeelig saldo zal aanwijzen, is niet erg aan
lokkelijk.
Een deel landbouwers probeerden een inten
siever bebouwing hunner akkers, lieten eenige
dagen per week hun titel van „landbouwer"
met die van „tuinder". Zij plantten aardbeden,
tomaten enz. en zagen deze groeien en rijpen.
Toen echter de tijd van oogsten was aange
broken, schoot hen iets te binnen, 2de hadden
nu wel geteeld, maar hoe en aan wie konden
ze hunne producten tegen geldende marktprijs
verkoopen Zij hadden verzuimd een centrale
verkoopsplaats te stichten en plukten nu daar- j
van de zure vruchten. Enkelen genoten 'het voor-
recht lid te zijn van de veiling in Rotterdam,
waar zij dus hun producten konden afzetten,
anderen stuurden hun knecht met paard en
wagen door de gemeenten en verkochten per
ons of half pond, terwijl een derde aan een
koopman uit de hand verkocht en zijn geld nooit
heeft ontvangen. Het is mij een raadsel, dat de
Flakkeesche landbouwers door dergelijke mod
derpoelen b 1 ij v e n kruipen, in plaats van de
harde weg van het veilingwezen te bewandelen.
Hoeveel geld, vloeken en zuchten, moeite en
ongemak het geldende Flakkeesche handels
systeem in den loop der jaren al heeft gekost,
zal wel niet te schatten' zijn.
Onze landbouwers zijn niet van htm macht
bewust. Zij beseffen niet, dat hij, die de pro
ducten bezit, onbeperkt baas is en zelf de ma
nier kan bepalen, waarop hij zijn producten kan
verkoopen. In dit verband wekt het groote ver
bazing, dat de handel in landbouwproducten op
Flakkee in, voor den landbouwer, hoogst na-
deeligen zin is georganiseerd. In bijna alle tak
ken van handel zijn zoowel kooper als ver-
kooper bij hun transacties gebonden aan de,
in hun branche geldende, handelsvoorwaarden,
aan de hand waarvan men, bij kwesties bij le
vering of betaling recht kan doen gelden. Op
Flakkee 'heerscht echter nog onbeperkt het recht
van den sterkste. Dergelijke middeleeuwsche
manieren zijn op Flakkee nog schering en in
slag.
Wanneer ik zie, dat een of andere landbou
wer, na eerst met zijn wagen producten een
halve dag gewacht te hebben tot hij aan de
beurt van leveren is en dan wordt gekat, omdat
dat prijs is teruggeloop'en, of, wat ook gebeurt,
de boer bij prijsstijging een buitengewoon slechte
partij ter levering aanbiedt, welke de kooper uit
den aard der zaak niet kan aanvaarden, dan
acht ik mij daarmede voldoende verantwoord.
Meerdere bewijzen zullen in de volgende arti
kelen worden genoemd en frappante staaltjes
getoond, om het huidige Flakkeesche handels
stelsel aan de kaak te stellen. Het is te verge
lijken met een moeras, waarin men is vastge
zogen en de reddende hand niet ziet of niet wil
vatten. Er wordt getracht koopbriefjes in te
voeren, dat, hoewel een stap in de goede rich
ting, toch een lapmiddel blijft. Alleen een veiling
werkt op een basis van recht voor beide par
tijen. Een veiling, waar steeds flinke partijen
worden aangevoerd, trekt koopers, met als ge
volg concurreerende prijzen. De Flakkeesche
commissionnairs verklaren zich voor het groot
ste deel tegen de veiling. Waarom Het on
gemotiveerde daarvan hoop ik in een volgend
artikel te behandelen. V.
UIENPRIJZEN OP DE VEILING.
Herhaaldelijk blijkt het mij, dat vele, vooral
kleine landbouwers, nog niet precies weten, hoe
men de netto-prijzen moet berekenen, ontleend
aan de noteeringen in onze plaatselijke bladen.
Dit rekensommetje is echter zeer eenvoudig.
Stel de bruto-opbrengst per baal van
50 K.G is2,65
Hiervan gaat af
Een baal0,18
Sorteeringskosten per baal 0,10 0.28
2,37
Af 2 veilingskosten0,05
Netto per baal a 50 K.G. 2,32
Bij 1/s van 2,32 is0,46
Netto per mud of 60 K.G, 2,78
Vertrouwende, dat ik met deze toelichting
een nuttig werk heb verricht, teeken ik,
Hoogachtend,
H. VAN HEEST, Veilingm.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
In moes- en bloemtuin, keuken en kelder,
2e helft November.
Elke bezitter van een eenigszins grooten tuin
zal goed doen er een composthoop op na
te houden. Hierop komt allerlei afval uit den
tuin, voorzoover deze ten minste geen ziekten
herbergt, of eieren of poppen van schadelijke
insecten bevat. De huis- en keukenafval, en
alles wat verteerbaar is, wordt mede naar den
composthoop gebracht. Kan men er zoo nu en
dan wat dierlijken mest opbrengen, des te beter.
Ook is 't zeer goed van tijd tot tijd wat gier
over den composthoop uit te gieten. Het geheel
Het sprookje, dat ik jelui nu ga
vertellen, is gebeurd in een ver land,
waar heele hooge bergen zijn en waar
eens een meisje woonde, dat Gunhilda
heette.
Toen zij nog maar heel klein was,
waren haar vader en moeder al ge
storven en had een oude grootmoeder
verder voor het weesje gezorgd.
Grootmoeder was een heele wijze
vrouw, zij verstond de taal der dieren
en kende al de planten en kruiden,
waarmede zij zieke menschen beter
kon maken.
's Zomers moest Gunhilda helpen
om deze kruiden te zoeken en 's win
ters zat zij bij haar grootmoeder aan
het spinnewiel en leerde al heel gauw
even mooi spinnen als grootmoeder
zelf.
Het huisje waarin ze woonden lag
aan den ingang van een groot dennen
bosch.
Midden in het bosch was een heele
hooge berg en op den top daarvan
was een groote weide, waar vele ge
neeskrachtige kruiden groeiden, o.a.
één soort, dat prachtige gouden bloe
men had.
Aan den voet van den berg was een
groot meer met heel donker water,
dat o, zoo diep was en heel gevaarlijk;
het heette „Landverloren meer"; de
schippers durfden er met hun bootje
niet op varen en geen enkele visscher
waagde het daar zijn netten uit te
gooien, want, zoo vertelde men, er
waren booze geesten op dat meer.
Wanneer grootmoeder en Gunhilda
kruiden gingen zoeken, gingen zij er
nooit langs, maar^ liepen veel liever
een eindje om.
Op een morgen was grootmoeder
al héél, héél vroeg naar het bosch ge
gaan; de zon kwam juist als een gou
den licht van achter de boomen te
voorschijn.
„Nu moet ik het gouden kruid bo
ven op den berg gaan plukken, Gun
hilda", had zij gezegd, „ik moet mij
haasten, want als de gouden zonne
stralen het niet meer beschijnen, is
het te laat, dan is de geneeskracht
van het kruid weg."
Gunhilda wuifde haar grootmoeder
nog met de hand een afscheid toe en
ging terug naar het huisje om het
werk te doen, bracht ook de geit in
de weide, achter het huisje, terwijl zij
het oude wijsje zong, dat haar groot
moeder haar daarvoor geleerd had.
Het werd middag, maar nog was
grootmoeder niet terug. Gunhilda be
greep niet hoe dat kwam en maakte
zich ongerust, dat haar grootmoe op
den steilen berg iets was overkomen.
Zij ging den weg, die zij wist dat haar
grootmoeder altijd ging, maar vond
haar niet. Boven op den berg zag zij
heele groepen van 't goudkruid staan
en in een lindenboom, die tegen de
berghelling groeide, zat een merel zoo
wondermooi, maar toch ook weer zoo
treurig te zingen, dat het Gunhilda
nog angstiger om het hartje werd.
„Merel, lieve Merel", zoo vroeg zij,
„zeg mij toch, heb je mijn grootmoe
dertje niet gezien?"
De merel vloog nu in de hoogste tak
van den boom en zong:
„Dididudier, Dididudier,
„De wijze vrouw is niet meer hier
„Zij ging naar 't hemelland,
„Dididudier, Dididudier,
„Zij is nu niet meer hier."
Gunhilda, die de taal der vogels,
evenals haar grootmoeder, verstond,
begreep dadelijk wat de merel haar
had toegezongen en heel bedroefd
wierp ze zich op den grond temidden
van het gouden kruid.
wordt zoo vast mogelijk in elkaar gestampt en
overdekt met een laag aarde, om het vervluch
tigen van den ammoniak (stikstof) tegen te
gaan, daar dit de voedingswaarde van den
compost zeer zou verminderen. Bij het ver
planten van boomen en heesters komt deze
compost, mits ze goed verteerd is, zeer goed te
pas. Ook is 't een geschikt materiaal om tus-
schen vaste planten onder te spitten. Waar
slooten gebaggerd zijn, kan men nu deze bag-
gerhoopenj laten omzetten; liefst zóó, dat de
bagger op ruggen komt te liggen, opdat zoovéél
mogelijk er van aan den invloed van de vorst
blootgesteld zij. Na zoo doorgevroren te
zijn, is de bagger in 't voorjaar geschikt, om
over 't gras ('t gazon) te worden gebracht. De
bladhoop wordt ook nog eens doorgewerkt,
meteen om plaats te maken voor 't nieuwe blad,
dat in 't voorjaar daar zal komen, na voor
wallen en dekking te zijn gebracht.
Denk aan uw klimplanten! Ofschoon
we het ook tot het voorjaar kunnen uitstellen,
kunnen ook de klimplanten, zooals Ampelopis,
Clematis en dergelijke thans worden aangebon
den. Dit is een tijdroovend werk, waarvoor de
tijd in 't voorjaart dikwijls tekort schiet.
In den vruchtentuin. Bessenstruiken
moeten van meet af zóó gevormd worden, dat
we struiken krijgen met 10 tot 15 takken, en
als we eenmaal een bepaald aantal hebben, laat
men dit door vergaffelen niet meer grooter wor
den. De eenmaal verkregen takken laat men
dus telkenjare in lengte toenemen, terwijl het
hout, dat zich op deze takken voordoet, nimmer
zoo zwaar mag worden, dat het door kan gaan
voor een zijtak, 't Moet vruchthout worden en
anders niets; dat te bereiken, is volstrekt geen
kunst. En voor wie eenmaal dat onderhoud
kent, is 't snoeien der struiken een oogenblik
werk. Voor de struiken zelf is dat beperkt aan
tal takken, bezet met kort hout, zeer gewenscht.
De zon kan zoodoende iedere tak en onderdeel
er van beschijnen; daardoor stijgt de kwaliteit
der vruchten, terwijl de meerdere warmte van
niet minder invloed is op den smaak. De lengte
der jaarlijksche verlengenis laat zich niet aan
geven. We moeten rekening houden met het
gewas zelf en verder of we met jonge, of oude
struiken te doen hebben. Bij jong plantsoen is
't gewas uit den aard krachtig, en aangezien
de struik zich nog moet vormen, is een korte
terugsnoei in zijn nadeel. -Hoe ouder de struik,
des te korter moet de jaarlijksche verlengenis
worden teruggesnoeid; ja, bunnen 2 tot 3 oogen
zelfs voldoende zijn. -Steeds hebben we er voor
te zorgen, dat iedere tak op zich zelf van be
neden tot boven bezet is met vruchthout, en
hoe ouder de tak is, hoe moeilijker dit op den
duur wordt. Voor dezen keer moeten we 't hier
bij laten.
In den Bloementuin. Wanneer buiten door
vorst of regen niet gewerkt kan worden, kunnen
we binnenshuis nog vele werkzaamheden ver
richten, die aan onzen bloementuin ten goede
komen. Het zaad, dat we gedurende den zomer
verzameld hebben, kunnen we nu schoonmaken,
d. w. z. van de droge zaadhulsels ontdoen, van
stof en afval reinigen enz. Wij bewaren het
verder op een droge plaats, tot dat de zaaitijd
is aangebroken. Stokken, die dezen zomer
bij de planten hebben gestaan, worden nagezien.
Dikwijls zijn de ondereinden dan vergaan, en
moeten er nieuwe punten aan worden gesneden.
Hierna worden de stokken naar lengte gesor
teerd en in bossen gebonden.
Wie belang in zijn tuin stelt en er verschei
denheid van planten heeft, weet ook gaarne
de juiste namen zijner planten. Daarom zorgen
we etiquetten van verschillende soorten in voor
raad te hebben en vervangen dezulke, die drei
gen onleesbaar te worden door andere of ze
worden overgeschilderd. Bij het plaatsen of
hangen voor etiquetten bij of aan planten, zor
gen we, dat het etiquet hoewel goed zichtbaar,
toch niet te veel dn het oog valt.
Alpenplan ten lijden dikwijls in natte
winters van te veel vocht van de wortels, voor
al als de ondergrond niet zeer doorlatend is.
Wij kunnen de hiervoor gevoelige soorten be
schermen tegen te veel regen door ze een afdakje
te geven, bestaande uit een glasruit op een paar
stokjes, op een decimeter boven de plant ge
legd. De Kerstrozen (Helleborns) komen
nu langzamerhand in bloei. We moeten ons
best doen deze planten zoo gaaf mogelijk te
bewaren. Kunnen we de bloemen eenigszins te
gen slagregens beschutten, dan verdient dit aan
beveling, want de teere, witte bloemen worden
spoedig beschadigd. Men kan dat ook doen door
een paar ruiten tegen elkaar over de planten
te zetten. Behalve de gewone witte ,of liever
witgroene Kerstroos, Hellebos niger, zijn er nog
andere soorten met min of meer gekleurde
bloemen.
Kook- en Huishoudboek voor het platteland,
door Mej. Wilma Munch, Directrice van de
Landbouwhuishoudschool te Huissen Gld. Uit
gegeven door de schrijffsterVelperbuitensin-
gel 13 Arnhem.
Hoewel voor het platteland geschreven, is
dit boek, behoudens eenige hoofdstukken, ook
voor de huisvrouw in de stad uiterst geschikt.
Het bevat, behalve tal van uitgebreide artikelen
en nuttige wenken op huishoudelijk gebied, niet
minder dan 650 verschillende recepten, zoodat
de bezitster van deze uitgave niet steeds meer
behoeft 'te peinzen over het moeilijke vraag
stuk „Wat zullen wij morgen nu weer eten
Een oud spreekwoord zegt „Verandering van
spijs doet eten" en vooral wanneer deze spijzen
dan worden bereid volgens deskundige voor
schriften (die niet alleen op de theorie doch
ook op de practijk zijn gebaseerd) zal ongetwij
feld de eetlust en daardoor de levensvreugde in
tal van gezinnen worden vermeerderd. Waar
door aan één van de voornaamste wenschen van
de schrijfster van dit boek zal zijn voldaan Het
boek is bijzonder goed uitgevoerd en gebonden
in een fraaien in kleuren uitgevoerden linnen
band. Achterin het werk bevindt zich een uit
gebreid register, waardoor men onmiddelijk elk
gewenscht recept kan vinden. Vooral als St.
Nicolaasgeschenk kan dit boek ten zeerste wor
den aanbevolen Voor verdere bijzonderheden
verwijzen wij naar de in dit blad voorkomende
advertentie.
EEN ZWAARBEPROEFDE
WEDUWE.
Woensdagavond heeft te Breezand (Gld.) op
ongeveer 3 K.M. afstand van Arnhem een vree-
selijk ongeval plaats gehad. De wed. Kruithof,
wonende aan de Zandvaart, was omstreeks 8
uur even van huis gegaan, om een bezoek te
brengen aan de buren. Tijdens haar korte af
wezigheid is op de bovenverdieping van haar
woning, vermoedelijk door kortsluiting, brand
ontstaan^ De weduwe woonde met haar zeven
kinderen in het huis, van wie zes thuis waren.
De twee oudsten zaten beneden in de woon-
LEEUWARDEN
kamer, en de vier overige, waarvan de oudste
9 jaar is, sliepen op de bovenverdieping. Alleen
het jongetje van 9 jaar heeft zich door uit een
raam te springen kunnen redden. De drie andere
konden niet worden gered en kwamen in de
vlammen om.
Het zijn een meisje van 7 jaar en twee knaap
jes van 5 en \]/2 jaar. Toen de moeder bij de
woning kwam stond het heele huis in lichte
laaie. De brandweer kon niet voorkomen, dat
alles afbrandde. Eenige personen hebben nog
getracht de kinderen te redden, doch dit mis
lukte door de hitte en den rook. Tegen midder
nacht is men er in geslaagd de geheel verkoolde
lijkjes te vinden. Het gebeurde heeft veel con
sternatie gewekt. De vrouw en de drie geredde
kinderen zijn bij bekenden ondergebracht.
DE TANDEN VAN PRESIDENT HOOVER.
De Amerikaansche President heeft zich on
langs een kies laten trekken. De piccolo van
den tandarts vroeg, toen de operatie afgeloopen
was, of hij de kies mocht hebben en zijn patroon
stemde hierin toe.
De jongen verkocht de presidiale kies voor
een dollar.
Toen kwam hij op een goed denkbeeld. Hij
verzamelde de tanden en kiezen, die zijn baas
trok, en vier-en-twintig uren lang deed hij
prachtige zaken in Hoovertanden.
Toen zijn voorraad uitgeput was, toog hij
opnieuw aan het verzamelen, en enkele dagen
later begaf hij zich opnieuw naar de wijk, waar
hij de vorige maal zijn kostbaarheden aan den
man gebracht had. Maar hij kwam te laat. De
markt was overvoerd. Overal werden authen
tieke tanden van den president aangeboden. Er
waren er genoeg in omloop om de gebitten van
alle leden van het congres mede te vullen.
Een Amerikaansch blad vertelt het.
Aan de waarheid er van kan dus geen twijfel
bestaan.
RECHTBANK TE ROTTERDAM.
In een zaak van J. d. J., 36 jaar, winkelier
te Stellendam, appellant van een vonnis van
den kantonrechter te Sommelsdijk, waarbij hij
wegens overtreding van de motor- en rijwiel-
wet hij zou verkeerende in staat van dron
kenschap op zijn motorfiets hebben gereden
was veroordeeld tot 3 dagen hechtenis, heeft
het O. M. geëischt bevestiging van het vonnis,
behoudens ten opzichte van de straf, die het
wenscht te bepalen op 40 boete subs. 20 dagen
hechtenis
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE.
De rechtbank te Rotterdam heeft den land
bouwer J. N., uit Den Bommel, vrijgesproken
van de hem ten laste gelegde brandstichting in
zijn woning op 18 October 1930, waarbij alles
in de vlammen opging en o.a. zeven paarden
om het leven zijn gekomen.
Het Hof heeft Woensdag het vrijsprekend
vonnis bevestigd.
Hoe lang ze daar gelegen had, wist
ze zelve niet, maar eensklaps voelde
zij een hand op haar schouder leggen
en achter haar stond een vriendelijke
man, die haar vroeg, waarom zij zoo
verdrietig was.
Zij vertelde hem, dat haar groot
moeder er niet meer was en dat zij
nu niemand meer had.
„Mijn lieve kind", zei de goede man,
„ga met mij mede naar mijn huis. Zie
je dat groote witte huis onder aan den
berg, daar woon ik met mijn vrouw
en mijn dochtertje Mirabella."
Gunhilda begreep wel, dat zij niet
alleen op den berg kon blijven en ging
met den man op weg naar zijn huis.
Deze vertelde zijn vrouw van Gun-
hilda's verdriet en beiden besloten om
haar bij zich in huis te nemen als
speelmakkertje van hun eenig doch
tertje.
Na verloop van eenigen tijd was er
een groot feest in het land, omdat de
jonge bruid van den koning haar in
tocht in het land zou houden. Het
kroontje, dat zij daarbij zou dragen,
was gemaakt door den pleegvader van
Gunhilda, die een bekwaam goudsmid
was.
De dag vóórdat het feest zou plaats
hebben in de hoofdstad van het land,
gingen de goudsmid en zijn vrouw al
heel vroeg op weg naar de stad om
het kostbare werkstuk aan den hof
meester des konings te brengen.
Gunhilda bleef met Mirabella alleen
in het witte huis; den geheelen mor
gen hadden zij samen in den mooien
tuin gespeeld, die rondom het witte
huis lag en na het middagmaal moest
Gunhilda nog een en ander in de keu
ken opruimen en ging Mirabella alleen
den tuin in.
Toen het werk van Gunhilda klaar
was, wilde zij het kleine pleegzusje uit
den tuin halen, voor haar middag
slaapje, maar deze was nergens te
vinden, en hoe Gunhilda ook riep en
riep, ze kreeg geen antwoord.
Men hoorde niet anders dan het
zachte ruischen van den wind in de
dennen bij den ingang van het bosch,
en op het verdrietige roepen van het
meisje, kwam een hert heel dicht bij
haar en keek haar met zijn mooie
oogen vragend aan.
„Hertje, ach Hertje, heb je Mira-'
bella niet gezien?"
„Neen", antwoordde het hert, „ik
heb nergens een kindje gezien. Ik ben
alleen mijn neef de steenbok tegen
gekomen, die tusschen de rotsen uit
kwam springen; hij had een bezoek
willen brengen bij den beer, die in de
grot woont.
„O, die booze grotbeer, als die het
kind maar geen kwaad doet", jam
merde Gunhilda.
„O neen, zeide 't vriendelijke hert,
daar behoef je niet bang voor te zijn.
Mijn neef de steenbok heeft mij juist
verteld, dat de beer vast lag te sla
pen, Ga jij maar weer naar huis, Gun
hilda, misschien zit Mirabella daar al
op je te wachten."
Gunhilda streek het hert dankbaar
over den kop en liep op een drafje
naar huis terug.
Dichtbij het witte huis gekomen,
vloog er een woudduif over haar
hoofd, en riep:
„Roekoe, roekoe, roekoe,
„Kijk nu eens goed toe!
i' „Roekoe, roekoe, roekoe,
„Na lijden komt verblijden!"
■W
Zij was, na hetgeen de woudduif
haar had toegeroepen, al iets minder
ongerust, en toen zij het huis binnen
ging, om te zien of het kleine meisje
al terug was, tikte er een zwaluw, die
onder het dak zijn nest had, tegen het
keukenraam, en riep:
„Kijk in de stal, kijk in de stal,
„Zeg, domoortje, zie je het al?"
Op een holletje liep Gunhilda nu
naar de stal, waarin de witte hen met
de tien kuikens woonde, en jawel,
daar lag de kleine Mirabella vlak bij
moeder kip te slapen.
Gunhilda maakte haar wakker en
zeide, dat zij zoo heel bang was ge
weest, omdat zij haar niet had kunnen
vinden en dat zij eerst even had moe
ten zeggen, dat zij naar de stal zon
gaan.
's Avonds kwamen de ouders thuis
en toen Gunhilda hun vertelde van de
angst, die zij uit had gestaan, toen zij
Mirabella miste, zeiden deze haar, dat
zij een heel flink meisje was geweest!
DE KIES
Jan en Hansje zonder kikken
Zitten op een haas te mikken
In het gras zie je de ooren,
die aan 't haasje toebehooren.
De man is kwaad, zooals jullie begrijpen
hij wil Jan en Hansje grijpen.
De plank die over 't slootje lag
breekt af en geeft een harde slag.
Hé, daar schrikken ze toch van
't Is geen haas, maar 't is een man.
Hij heeft kiespijn al lang,
en een doek zit om zijn wang.
De man zit in het held're water,
Maar vol vreugd klinkt zijn geschater.
De zeere kies is nu verdwenen,
Fluitend gaat de man nu henen!