fu Am Dekens oedkoop! uwer Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, i edaling -prijzen DE BESTE IN HOG SIGNO VINCES vÉat" immelsdijk No. 3796 ZATERDAG 7 NOVEMBER 1931 46STE JAARGANG EERSTE BLAD. PRIJS 25 CENTS WENT DTEGELS Op dein Uitkijk. ss leveren: fa-Kis pok 32.50, Eis'ol met peluw en a-Kapok en met koord ivertrek) 52.50, Bodstal 24,50. a Kapok 62 ct. !5, ƒ5.40, 8 50. 5, 1.25, 1.65. n eenzaak dus naar [Tapijtmagazijn ir ons bljvullan, lordselig mse. AIS® stukken v«»or d© Redaeiï© tsestenad, A d w ©r e e sa f I e ©n verder© Adsaiinlstr at2© frstne© toe te aE@s®desi aan de Uitgevers veral verkrijgbaar utk van Neder' toepassing van Betonwerken COAiTE N.V. De zedelijke Band tus- schen kiezers en gekozenen. VERKEERSBRUG KEIZERS VEER. Fti de Geest en de Bruid zeggen: Kom. 1.80, eerstelingen 2.803.10, ■2.25, blauwe 3—3.25, alles ronde 68 c. per K.G. Met :r en redelijke vraag. J, MEEL, OLIËN, enz, VI, 2 November. Binnenlandsche ruchten. Gerst 6 tot 6.75; 6.75; erwten, kleine groene, 12.75 tot 13.50, overigens chokkererwten 19 tot 21.50; tot 18; bruine boonen naar i tot 11.50. Alles per 100 K.G. M, 2 November. Fijne zaden, j)Blauw maanzaad 20—22, -21, geel mosterdzaad 1316, 10, voerlijnzaad 7—9, alles dame n één twee 61 Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTF.NTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote lettere en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. STRICHT KEE verkrijgbaar by i EFOON 231 De Grondwet zegt van de Kamer leden: „de leden stemmen zonder last van oi ruggespraak met hun die be noemen." De Provinciale wet en de Gemeente wet bevatten een soortgelijke bepaling voor leden der Provinciale Staten en der Gemeenteraden. Dit artikel heeft historische beteeke- lis. Tijdens de Republiek waren de afge- _/aard gden in vele gevallen gebonden Ép hun lastbrief. Dit wilde men bij n nieuwen staat van zaken voor komen. Intusschen is het beginsel van dit Grondwetsartikel vaak verkeerd toegepast, vooral onder de liberale overheersching ontleende men aan dit artikel het recht om alle band met de kiezers af te wijzen. Hiertegen kwam Groen van Prinste- •er op met zijn eisch, dat er een zede lijke band moet zijn tusschen kiezers :n gekozenen en dat die eisch in geen geval in strijd met de Grondwetsbepa- ing kan genoemd worden. Loochent Enen dezen band, dan is de volksver- egenwoordiging ibso facto geen volks vertegenwoordiging meer. Een andere vraag is echter: op welke vijze moet die zedelijke band gelegd vorden Het blijkt, dat hieromtrent nog al ;ens misverstand voorkomt. Oók in de gemeente-politiek. Het lijkt er soms op alsof men dezen fedelijken band toch wil maken tot een jiiperatief mandaat, alsof de kiesver eniging lastgeefster is en de gekoze- fen zich aan den uitspraak der ^kies- ereeniging te houden heeft. Men wachte zich evenwel dien weg p te gaan, want dat zou allerminst ntirevolutionair zijn. In „Antirev. Staatkunde" werd deze aak eens besproken bij de beantwoor- ing van de vraag of een kiesvereeni- ing een motie mocht aannemen tegen en A.-R. afgevaardigde, die in den laad had meegewerkt tot het aan- emen van een ónsympathieken maat- igel. Het antwoord hierop was „Wanneer ten aanzien van een bepaald onderwerp van gemeente politiek de houding van de raads fractie of van één of meer leden van die fractie niet strookt met het inzicht van leden der kiesvereeniging, dan zijn o.i, die leden alleszins bevoegd daarvan onomwonden blijk te geven ter vergadering van de kiesvereeni ging of daarbuiten, onverschillig of dat onderwerp al of niet in het pro- Doch een gram behandeld wordt motie der vergadering zouden wij in het algemeen niet begeeren, althans niet betreffende bepaalde aanhangige politieke vraagstukken. Hierbij valt te bedenken, dat niet de kiesvereeni ging, doch het Raadslid de verant woordelijkheid draagt voor het uit brengen van zijn stem." En verder wordt nog gezegd „Nimmer mag men trachten door een uitspraak van de vereeniging een Raadslid te dwingen tot een bepaalde handelwijze, die mogelijk tegen zijn overtuiging zou indruischen. Trouwens, ter vergadering van een kiesvereeniging kan doorgaans niet, zooals bij de behandeling in den Raad, een bepaalde zaak van alle zijden worden belicht. Het is daarom niet in het belang van de gemeente, wanneer getracht wordt de beslis singen buiten de raadszaal in de ver gaderingen van de kiesvereeniging te doen vastleggen. Tenslotte zouden wij bij een al te ver gaande inmenging van de kies vereeniging in de gemeentezaken be vreesd zijn voor een practijk, die bedenkelijk veel zou gaan lijken op het in practijk brengen van het be ginsel der volkssouvereiniteit." Lohman laat zich in zijn „Onze Con stitutie" precies in gelijken zin uit, waar hij bij bovengenoemd grondwets artikel aanteekent „Het springt in het oog, dat van de juiste toepassing van dit artikel onzer Grondwet thans voor een groot deel de werking van geheel onze constitutie afhangt, en dat op dit punt de wijsheid der kiezers de goede richting bepalen moet. De Grondwet vermag dit niet. Zeer gemakkelijk kan die richting zóó geleid worden, dat de Tweede Kamer geheel aan den leiband komt te loopen van bui ten haar staande personen. Vooral wanneer de leden eener partij een soort van vóórparlement houden. Afzonderlijke vergaderingen van ge lijkgezinde leden kunnen zeer nuttig zijn, mits de vrijheid om in de open bare vergadering geheel naar eigen inzichten te stem men (Lohman zelf cursiveert) on verkort blijve. Geschiedt dit niet, dan wordt de constitutie in haar wezen verkracht." Men kan dit natuurlijk woordelijk overbrengen op het gemeentebeleid. Men hale dus niet meer uit het be ginsel, dat in dien zedelijken band neer gelegd is, dan er in zit. Toen de Antirev. Partij in 1897 deze zaak te behandelen kreeg, werd in een circulaire van het Centraal Comité o.m. het volgende vastgesteld „Bij de stembus moet een zedelijke band tusschen kiezers en gekozenen worden gelegd. Niet alsof de leden der Kamer ooit anders dan naar eed en geweten zouden hebben te stem men, noch ook alsof hun een mandaat mocht worden opgelegd, of een be lofte van hen afgevergd; maar met dien verstande, dat elkdandidaat ge houden is, alsvorens de stembus opengaat, zich rond en eerlijk uit te spreken, of het program van de partij die hem candidaat wenscht te stellen, ook zijn gevoelen uitdrukt. Stroken deze beide niet met elkander, dan eischt de publieke zaak, dat hij dui delijk aangeve, op welk punt hij in zienswijze verschilt, opdat de kiezers kunnen beoordeelen, in hoeverre dit al dan niet het bevorderen van zijn candidatuur in den weg staat Vanzelf sluit dit uit, dat rijping van overtuiging, als vrucht van nader onderzoek en van parlementair over leg, later tot afwijking noodzake eisch is alleen, dat op het oogenblik, dat de stembus spreken zal, candi daat en kiezers als voor Gods oog verklaren, in hoofdzaak hetzelfde te bedoelen." Wij hebben hier een paar Antirev. stemmen laten spreken, van organen en personen, die in onzen kring gezag hebben. Zij laten aan duidelijkheid niets te wenschen over. De zedelijke band moet er zijn, maar niemand make er een imperatief man daat van, of wat daarop lijkt, want dan is hij het Antirev. spóor geheel bijstef. Onze afgevaardigden, óók in de Ge meenteraden, hebben allereerst te ma ken met hun consciëntie en eed, m. a. w. zij moeten de zaken, waarvoor zij ge plaatst worden, zelfstandig kun nen beoordeelen. „Ik zei al eerder, dat het hard werken is in 'n circus. Toen het publiek om half twaalf weg was, toen ik net in 'n nauw gangetje het spek kige nijlpaard tegenkwam, dat gemoedelijk naar bed gebracht werd en de laatste kameelen op hun veerende beenen naar stal galoppeerden, werd de leeuwenkooi alweer in de manege op gezet. Om twaalf uur 's nachts begon de tweede repetitie van dien werkdag. Dat duurde tot twee uur .Met eindeloos geduld wordt altijd maar weer opnieuw het nummer herhaald en ver beterd, werden er nieuwe dingen geprobeerd. De temmer, nu in 'n gewone broek en 'n linnen jasje met op z'n buik een zakje vol lekkere lapjes paardebief, en weer alleen gewapend met z'n vork en z'n zweep, liet Pascha over twee hurdles springen Paaa schaa eerst lijzig gerekt, dan kort en straf striemt de naam dreigend door de leege arena: „Pascha 'n knal van de zweep en Pascha sprong over één hek, maar liep het tweede voorbijzurück Pa scha alfez", knal'Pascha sprong „brav Paaschaa en place en place", tot het dier weer tusschen de andere op z'n stoeltje zit met verwonderde rimpels in z'n ouwe- mannen-gezicht en op 'n stok zn' belooning toe gereikt krijgt, die hij ingulzigt. En dan wéér en wééren nog eensmet nimmer ein digend geduld tegen het raspend-blazende dier, waar het verzet telkens weer in opbruischt, dat dreigend met blinkende tanden uitschiet De Minister van Waterstaat, Mr. P. Reymer, knipt het lint door, door welke plechtigheid de toegang tot de groote verkeersbrug Keizersveer officieel geopend is. Op 'it oogenblik hebben de menschen der uitgaande wereld hun mond vol over het circus Sarrisani, en groote „wonderen" worden er van verteld. En ze begrijpen niet, dat een Christen op die plaatsen niet komt. Ik hoorde vertellen, dat een vertegenwoordi ger van dit circus bij een onzer Christelijke dagbladen een groote advertentie kwam aan bieden en dat hij een gat in de lucht sloeg van verbazing over het feit, dat deze adverten tie geweigerd werd. In het buitenland zal hem dat inderdaad niet vaak overkomen. Het was hem dan ook niet aan het verstand te brengen waarom die advertentie geweigerd werd. Maar het zijn niet alleen buitenlanders, die dat niet begrijp'en kunnen. Een groote firma in Rotterdam bood per advertentie in dé bladen vrij zitplaatsen aan in dit circus voor ieder, die voor een bepaald bedrag bij haar besteedde. Ook ons blad kreeg zulk een advertentie, die natuurlijk niet geplaatst werd. Deze firma doet dit natuurlijk uit een reclame-oogpunt, maar geeft er tevens mee te kennen weinig van de mentaliteit in Christelijke kringen te verstaan. Waarom gaat een Christen niet naar een circus In de eerste plaats is er al een zeer natuur lijke reden voor. Sarrisani publiceert, dat hij lid is van de die renbescherming, wat ook wel uit een reclame- oogpunt zal zijn, en dus even veel waarde, of liever even weinig waarde als heel wat andere reclame hebben- zal. Het is ongeveer precies hetzelfde als een kroeghouder, die op de ruiten van zijn kroegje publiceert, dat bij lid van de geheelonthoudersvereeniging is. Ik las juist gisteren in de N. Rott. Ct. van een bezoek, dat door een verslaggever van dit blad' gebracht was op het terrein van dit circus. Na afloop van de voorstellingen, dat is in den nacht, beginnen direct de herhalingsoefeningen... luister „Pascha maar er is een leeuw heimelijk van z'n zetel gekomen en 'hij sluipvoet gluiperig rond met groene oogfonkeling'en „Suliman Suliman en place een schorre woede- rochel en Suliman zit weer statig stil „AugustRoland aan één stuk blijft de nog jonge man met wilskracht en geduld regeeren om den weerzin te overwinnen van die 'heroïke dieren, die het voelen als een hoon, d'ait zij tot honden worden gedegradeerd." Hebt ge in de „Camera Obscura" van Hilde- brand al eens dat hoofdstuk gelezen over: „Een Beestenspel" Dat begint met de volgende woorden: „Neen, ik wil niet naar 't beestenspel. Ik houd er niet van." Hildebrand vertelt ook waarom hij er niet van houdt. Ook hij vertelt va nde leeuw in gevangen schap, na eerst de koning der dieren in de oer wouden van Zuid-Afrika geschetst te hebben- op de manier, zooals alleen hij dat kan. En dan maakt hij de volgende tegenstelling Welnudie Koning der dieren, die schrik der woestijn, die geduchte, die woe dende, is hier. Ziedaar de antichambre van zijn paleis; dit van voren open vertrek, mid dending tusschen een salon, een kantoor, en een tentoonstelling van schilderijen. Deze heraut, met den geschilden wilgetak in de hand, noodigt u uit. Zijne majesteit geeft audiëntie. Zijne majesteit is voor geld te kijk. Zijner majesteit staatsdame licht het behangsel op. Gij zijt in zijner majesteit onmiddellijke tegenwoordigheid. Geef u de moeite niet bleek te worden; de koning zal u wèl ontvangen. Maar voorzichtig stoot u niet aan dezen wat is het een reiskoffer Vergeef mij, het is een ecrin vol slangenarme reuze- slangen Hierheen Pas op: die lamp druipt Stap over dien emmer, vischvijver van den pelikaan, badkuip des ijsbeers Wij zijn er. Hier, op dit wagenstel, in dit roode hok, zes voet 'hoog en zes voet diep, ligt hij. Ja, hij is het wel. Ik zweer u dat hij het is. Zijne pooten steken onder tusschen de traliën uit: dat Z'jn leeeuweklauwen. Zijn staart, die geesel schikt zich naar den rechthoek van zijn verblijf. Hij is slaperig; hij ronkt. Zouden wij hem kunnen doen opstaan „Nero, Nero „II est défendu dei toucher aux animaux, surtout avec des cannes" (Het is verboden de beesten aan te raken, vooral met wandel stokken). Gevoelt gij al het vernederende dezer waarschuwing Daarin is al zijn weer loosheid. Het zou hem zeer doen. Hebt gij uw illusiën, heeft de leeuw zijn prestige nog Zijt gij nog bang voor dien bullebak Gelooft gij nog aa nde schets van zoo even Zegt gij niet: Laat hem komen, als hij kan Onttroonde koning Gekrompen reus Zie, hij is voorzichtig in al zijne bewegingen; hij neemt zich in acht, om zijn hoofd niet te stooten, zijn muil niet te bezeeren, zijn staart niet te schenden. Wat onderscheidt 'hem van eenig tam beest? Wat van dien lagen hyena, die de kerkhoven schoffeert? van dien ge- vlekten tijger, viervoetige slang die van ach teren aanvalt van dien1 wolf, dien een kloek kozak dood geeselt van dien afsfchuwelijken mandril, hansworst der verzameling van al die walgelijke apen, daar zooveel menschen zich vroolijk mee maken Altemaal zijn zij opgesloten: de vorst als de knecht, de vorst meeT dan allen. Waan niet dat gij hem in zijne natuurlijke grootte ziet. Dit hok maakt hem kleiner; hij is wel een voet gekrompen. Zijn gelaat is verouderd. Zijn oogen zijn dof ■geworden; hiji is suf; het is een verloopen leeuw. Zou hij nog klauwen hebben Be droevend schouwspel. Een haspel in een flesch; men weet -hoe 't mogelijk is dat hij er inkwam Een ziek soldaat; een grenadier met geweer en wapens, berenmuts en knevels (foudre de guerre) in een schilderhuis; Sim- son met afgesneden haar; Napoleon op St. Helena. 't Is bijna 100 jaar geleden, dat dit proza geschreven werd. Maar de menschen hebben in dien tijd nog weinig geleerd. Voelt men niet, dat het beestenspel een- ver- krachtig is van Gods gave schepping. Het is geen evolutie (ontwikkeling) van het dier, maar een revolutie, een ommekeer van wat de Schep per in het dier gelegd heeft. Een circus is echter om nog geheel andere redenen te veroordeelen, en wel om de acro batiek, het levensgevaar waarin de acrobaten (menschen met een onsterfelijke ziel) zich iede- ren dag begeVen. Hier is een spelen met het leven, een roeke loos spel, waarbij menigeen zijn leven lang ver minkt werd, en niet minder ook het leven ver loren hebben. Het is een spel met den dood. En dat gaat lijnrecht in tegen de Christelijke zedeleer, is in strijd met Gods Woord, dat reeds in het Oude Testament alle voorzorgsmaatrege len eischte om het gevaar voor het menschen- leven tot een minimum te beperken. Het menschelijk lichaam moet een tempel Gods zijn, dat is de eisch, die God aan ieder mensch stelt. Ook hier is dus een verkrachten van wat God in den mensch gelegd heeft. Het leven is niet van ons en het lichaam is niet van ons, maar zooals Prof. Geesiak zegt in zijn werk „Van 's Heeren ordinantiën" ,,'n Menschelijk leven is van Gods geslacht, aan Hem verwant, zooals reeds de heidenen vermoedden (Hand. 17 vs. 28). 'n Menschelijk leven, dat is een leven van een menschelijke ziel, verbanden met een menschelijk lichaam, draagt den stempel Gods." „Daarom", zoo zegt prof. Geesink, „moet 'n menschenleven ons dan ook sacrasanot, d. i. heilig, onschendbaar wezen. „Want God heeft den mensch naar Zijn evenbeeld gemaakt"." Welnu .alles wat in een circus gebeurt, vloekt met dezen eisch, dat is een spelen, een spotten met dit 'heilige, is in den grond der zaak een brute zonde tegen het gebod: Gij zult niet dood slaan. Eén misgreep, één klein ongelukje, één onvoorziene omstandigheid en het kan een menschenleven kosten. Juist dat verkeeren op den grens van leven en dood brengt in het circus de „spanning" onder de duizenden en moet er de „aantrekke lijkheid" aanbrengen. Maar de Christen, die ernst maakt met zijn belijdenis, voelt zich daar niet op zijn plaats, omdat het er een plaats der zonde is, 'en omdat hij weet, dat als er een ongeluk gebeurt, hij mede schuldig is aan het gebod „Gij zult niet doodslaan." UITKIJK. XI. Wijs- of wijsheid begeerte. En de tegenstelling isafkeer van wijsheid. Er is ook een streven en niet-streven; een niet-w i 11 e n-streven naar wijsheid, en een wèl-willen-streven. 'Ook is er willen om te komen tot wijs heid óf een Onwil. Maar streven, willen' en begeeren zijn niet dezelfde zielswerkzaamheid; net zoomin als weetgierigheid en wijsheid 'en Wetenschap dezelfde zaken zijn van 't Be wustzijn.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1