FEUILLETON
Gemeenteraad,
HET ZOUTENDE ZOUT
„CHR. GEREF. MONDHARMONICACLUB''
Naar aanleiding van het stukje onder boven-
staanden titel schrijft Ds. Jongeleen ons
„In uw blad van 17 October 1931 komt het
volgende bericht voor
In het Chr. Geref. Kerkblad voor Groningen,
onder redactie van Ds. Jongeleen, komt een
groote advertentie voor van een „Chr. Geref.
Mondharmonicaclub", welke een uitvoering
zal geven in de Chr. Ger e f. Kerk, met
vermelding van een gelegenheid, waarbij nieuwe
leden zich kunnen aanmelden.
Wereldgel ij kvormigheid?"
Toen ik dit las stond ik waarlijk verwonderd
en de vraag kwam bij mij op, hoe de schrijver
daar nu toch aan gekomen is. Want, geachte
Redactie, zoo'n advertentie heeft de schrijver
absoluut niet gelezen en heeft in mijn Kerk
bode dan ook nimmer gestaan. Ik zeg dan ook
aanstonds, dat genoemde club, zoolang ik in
Groningen ben, nimmer in dien zin een uit
voering heeft gegeven indeChr. Geref.
Kerk.
Het bovenstaand bericht is dan ook geheel
onwaar.
Wel weet ik, dat er m onze Kerkbode een
advertentie heeft gestaan, dat genoemde club het
plan had om op te richten een Adspiranten-
afdeeling en dat gelegenheid tot aanmelding werd
gegeven in de groote bovenzaal onzer
Kerk, maar van een uitvoering, die zou
gegeven word'en in onze Kerk weet ik
niets af en ik noodig dan ook den schrijver uit
om óf dit waar te maken öf deze onwaarheid
te herroepen."
Wij willen gaarne deze gevraagde rectificatie
aanbrengen. Er heeft hier een vergissing plaats
gehad. In plaats van in de Kerk had het moeten
zijn de „bovenzaal van de Kerk".
Natuurlijk doet dit niets af aan de strekking
van bedoeld stukje.
Het ging niet over de plaats van samenkomst,
maar over 'het bestaan dezer vereeniging. Dat
bewees reeds de titel van het stukje, want er
stond niet boven: „Uitvoering in een kerk",
maar „Chr. Geref. Mondharmonicaclub".
Trouwens, wij zijn geen Israëlieten, die een
heiligen tempel hadden, noch Roomschen, die
een wijwaterbakje bij den ingang van de Kerk
hebben. We staan op het standpunt van onze
vaderen, dat een kerkgebouw een gebouw is en
dat Christenen wat ze buiten dat kerkgebouw
mogen doen ook binnen dat gebouw doen mo
gen. Dat is Gereformeerd, echt oud Gerefor
meerd. Maakten onze vaderen niet hun zeil
doeken in de beuken der kerken
Bovendien liep het niet over het gebouw, wat
blijkt uit het feit, dat we een vergelijking maak
ten met een Chr. Korfbalclub, wat een Chr.
Geref. Schoolbestuurslid uit den booze achtte en
deze vergelijking zou geen zin gehad hebben
als het over het kerkgebouw ging, want het
korfbalspel pleegt men gewoonlijk niet in een
gebouw, laat staan in een kerkgebouw te be
oefenen.
Het liep dus over het bestaan van zoo
danig een vereeniging. Anders niet.
En we bedoelden er alleen mee aan te toonen,
dat er m'enschen zijn, die de eene kerk verlaten
o.m. omdat daar zulke vereenigingen bestaan en
zij die „wereldgelijkvormigheid" vinden, en dat
als zij in een andere kerk hun intrede doen
pTecies hetzelfde aantreffen.
Wij hadden dat b.v. ook kunnen illustreeren
met een advertentie uit 'het Chr. Geref. Kerk
blad van Ds. Jongeleen van 20 Aug. j.l., waar
in een groote advertentie (zij ligt hier voor
mij en vergissing is dus uitgesloten) een feest
wordt aangekondigd van de Chr. J.V. „Onze
Hulpe" met een „pracht programma vol varia
tie, muziek, declamatie, sam'enspraken, enz.".
Kaarten a 40 cent (stedelijke belasting inbe
grepen).
Dat is letterlijk geciteerd uit genoemd Chr.
Geref. orgaan.
Datzelfde Ghr. Geref. Schoolbestuurslid vond
alle samenspraken uit den booze, zelfs op een
onschuldige Knapenvereeniging.
Maar nu ziet hij het geannonceerd in e'en
orgaan van de Chr. Geref. Kerk n.b. met kaar
ten stedelijke vermakelijkheidsbelasting inbe
grepen.
Men begrijpe ons goed.
Wij zien daar geen kwaad in.
Chr. Korfbalvereenigingen of ChrMond-
harmondcaclubs achten wij volstrekt niet ver
keerd of wereldgelijkvormig. Evenmin samen
spraken, declamatie enz.
Maar er zijn menschen, die de ééne kerk uit-
loopen, omdat zij onder allerlei bezwaren dit
ook als een groote zonde achten, die de kerk
is ingeslopen.
Maar nu komen ze in de Chr. Geref. Kerk
en daar treffen ze hetzelfde aan.
Wat moeten die menschen nu doen
Wij hebben zulk soort menschen de conse
quentie van hun dwaling voorgehouden en be
toogd, dat zij eindigen met alle kerkorganisatie
te verlaten, want wat zij als zonde en wereld-
gelijkvormigheid zien, gebeurt in alle kerken.
Dat was de strekking van ons stukje en we
weten, dat Ds. Jongeleen het daarmee volkomen
eens is.
Vergadering van dien Gemeenteraad van
OOLTGENSPLAAT op Woensdag
28 October, des nam. 2 uur.
De Voorzitter, burgemeester Donkersloot,
opent de vergadering met gebed. Alle raads
leden verheffen zich van hun zetels als de Voor
zitter het plotseling overlijden van den oudsten
gemeentebeambte, den heer van Nieuwaal, me
moreert en hem teekent als een zeer getrouw
werkman, met groote plichtsbetrachting, door
klein en groot bemind om zijn goede hoedanig
heden.
Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat
de heer van Nieuwaal in verband met het over
lijden van zijn vader verzoekt eerst punt 2 der
agenda in behandeling te nemen: stemming over
art. 4 der verordening op de Winkelsluitings
wet, opdat hij daarna de vergadering kan ver
laten.
De heer HOBBEL merkt op, dat de heer van
Nieuwenhuijzen nog niet ter vergadering aan
wezig is en wil daarom nog even wachten.
Hiertoe wordt besloten.
De notulen worden voorgelezen en onveran
derd goedgekeurd.
De weger verzoekt in een niet zeer duide
lijk schrijven om salarisverhooging. Dit wordt
gerenvoyeerd naar B. en W. om prae-advies.
De begrooting van den Keuringsdienst van
waren is ingekomen.
Ged. Staten berichten enkele goedkeuringen
over genomen raadsbesluiten.
De Sommelsdijksche motie over de water
leiding wordt zonder discussie voor kennis
geving aangenomen.
Het verzoek van den Centralen Ouderraad
inzake het geneeskundig schooltoezicht wordt
met algemeene stemmen voor kennisgeving aan
genomen.
De heer HOBBEL: Het kost zooveel, dat ik
met geen voorstel durf komen.
De commissie van toezicht op het L. O.
vraagt een voordracht voor een te vervullen
vacature aan de openbare lagere school. B. en
W. vinden het beter deze nog niet te ver
vullen. Maar een ander punt van het schrijven
is urgenter, n.l. het verzoek om een herhalings
cursus in het leven te roepen. Deze zaak heb
ben B. en W. met den heer Hobbel Maandag
j.l. besproken en nu denken de heeren wel, dat
er een 60 leerlingen voor zullen zijn, wat spr.
wel gelooft, maar de ervaring leert, dat dit
slechts voor een paar weken is, dan is het
nieuwtje er bij velen af. Het is wel een goede
instelling, maar spr. vreest voor de levensvat
baarheid. Het beste is conclusie te trekken, als
de behoefte gebleken is. Er wordt een school
geld voorgesteld van 25 a 30 cent per leerling
en op een opbrëngsf gerekend van 96. Een
leerkracht zal 100 kosten. Gevraagd wordt aan
de gemeente voor dit bedrag garant te zijn.
Besloten wordt, dat de commissie maar eens
met concrete voorstellen moet komen.
Aan een verzoek om verplaatsing van een gas
lantaarn aan den Molendijk zal voldaan wor
den.
Ingekomen is het verslag van den Keurings
dienst over het 3e kwartaal.
Besproken wordt het hekje van Vis op den
Achterweg, die dat wil behouden, omdat hij
veel last van de baldadige jeugd heeft.
Besloten wordt aan den wenscfa van Vis te
voldoen, onder voorwaarde, dat de Raad ten
allen tijde het recht behoud als hij dat noodig
oordeelt zonder schadevergoeding het hekje te
verwijderen.
Intusschen is de heer Van Nieuwenhuijzen ter
vergadering gekomen en wordt art. 4 der win
kelsluitingsverordening, waarover in de vorige
vergadering de stemmen staakten, opnieuw in
stemming gebracht. Deze wordt thans aange
nomen met de stemmen der heeren Hobbel,
Brinkman, Vermaas, van Nieuwen'huizen en
Hokke tegen.
Art. 5 met algemeene stemm'en aangenomen.
Idem art, 6.
Bij stemming over de geheele verordening
blijkt deze te zijn aangenomen met dezelfde
stemverhouding als art. 4.
Ingekomen ds een adres van verschillende
winkeliers om om 8 uur te laten sluiten.
De VOORZITTER zegt, dat niet alle win
keliers geteekend hebben. Wanneer er een al
gemeene aandrang komt, wil spr. er later op
terug komen.
De heer HOBBEL dacht, dat eerst dit stuk
en dan de verordening op de winkelsluiting zou
zijn behandeld.
De VOORZITTER: U is er vlak naast. De
verordening is in de vorige vergadering al be
handeld en dit schrijven is nu pas ingekomen.
De Raad heeft zijn decorum op te houden en
niet als kwajongens de eene vergadering iets te
besluiten en de volgende vergadering het weer
intrekken.
De heer HOBBEL: Bij de behandeling van de
verordening heb ik er niet nader bij doorge
dacht. En als de winkeliers het nu zelf willen,
dan moeten ze het allen doen, anders gaat 'het
niet vanwege de concurrentie.
De VOORZITTER: In dit stuk" staat, dat
het licht kost en dat ze beter een uur vroeger
kunnen sluiten. Als dat waar is hebben ze de
concurrenten niet te vreezen als ze vrijwillig om
8 uur sluiten. Men moet ook rekening houden
met de menschen, die laat uit 't land komen en
nog iets koopen willen. Spr. vindt het eigenlijk
abnormaal van die winkeliers, die klagen door
allerlei wetten zoo gebonden te worden, dat zij
zelf om een nieuwen dwang komen vragen.
Met algemeene stemmen wordt besloten het
stuk voor kennisgeving aan te nem'en.
Bewoners van den Galatheeschen dijk vragen
aansluiting op de waterleiding.
De VOORZITTER deelt mede dat er bij
het bestuur der waterleiding over gesproken is.
De kosten bedragen 28800 of wel jaarlijks
1480. Ontvangen zou worden als allen mee
doen 294. Spr. heeft gevraagd wat het zou
kosten als de aansluiting van den Oudeland-
schen dijk zou vervallen en daarvoor den Gala
theeschen dijk in de plaats gesteld wordt, wat
wel van belang zou zijn, o.m. voor den vee
teelt. Dat zou dan een hoogere uitgave worden
van 15000. In dat geval zou er jaarlijks nog
een groote 400 'bij moeten. Het beste zal zijn
deze zaak aan te houden tot er betere tijden zijn
aangebroken.
De heer VAN ES: Kan het dan niet heele-
maal in de algemeene expxloitatierekening wor
den opgenomen De menschen1, die daar wonen,
zitten toch al van alles verstoken en moeten
vele ontberen, wat de m'enschen, die in de kom
wonen, genieten kunnen.
De VOORZITTER: Precies hetzelfde heb ik
in de vergadering van het bestuur gezegd. Maar
dat schijnt niet te gaan. Men moet niet ver
geten, dat wij 2 buitenbuizen vragen, iets wat
andere gemeenten niet doen. Het gaat hier over
een groot traject.
De heer VAN NIEUWENHUIJZEN wil
deze zaak goed in gedachten houden en aan
houden. Misschien moet heel de waterleiding
nog wel wachten.
De VOORZITTER: Ged. Staten willen een
paar maanden wachten, omdat er nu geen geld
te krijgen is men even de geldcrisis wil afkijken,
't Is wel jammer, want de buizen zijn nu heel
goedkoop.
Dan deelt spr. mede van de Arbeidsbeurs te
Rotterdam een schrijven te hebben ontvangen
over het overplatasen van werklooze gezinnen
uit deze gemeente naar de Wieringermeerpol-
der. Het ds gew'enscht, dat dit gedaan wordt,
want er zijn hier te veel arbeidskrachten.
De heer VAN NIEUWENHUIZEN: Kan
dat niet rechtstreeks geregeld worden
De VOORZITTER: Neen, dat moet over de
districts arbeidsbeurs gaan.
Vastgesteld wordt een verordening op de
heffng en invordering van aanplakgelden. Be
taald moet worden .30 cent per aanplakbiljet of
reclame, voor den Burgerlijk stand, gemeente,
provincie en Rijk is het gratis.
Vastgesteld wordt een verordening op de
heffing en invordering van besmetelijke ziekte-
gelden.
De VOORZITTER deelt mede, dat het de
bedoeling is geweest aan het ziekenhuisje alhier
een barak te bouwen, maar de inspecteur der
volksgezondheid keurt het gebouwtje hiervoor
af. Er moet een nieuw gebouw gezet worden,
dat wel een 25000 zal kosten, of anders een
gemeenschappelijke regeling getroffen worden
om aan het te bouwen ziekenhuis te Dirksland
een barak bij te plaatsen. In het gebouwtje te
Ooltgensplaat zouden desnoods 5 a 6 patiënten
ondergebracht kunnen worden. In die barak te
Dirksland heeft Ooltgensplaat maar recht op
1 Yz bed. Practisch bezwaar ds ook, dat de arts
er niet lidht toe zal overgaan om ernstige zieken
naar Dirksland te laten vervoeren. B. en W.
stellen de volgende regeling, die ingevolge de
wet geëisdht wordt, voor: Inkomens van 1500
tot 2000 betalen 25 van 2000 tot 3000
50 van 3000 tot 4000 75 en 4000
'en hooger het volle bedrag der kosten van rei
niging eni ontsmetting. Afzonderlijke verpleging
wordt gesteld op 3 per dag, behalve voor
on- en minvermogenden.
De heer VERMAAS vindt de bedragen te
hoog 'en stelt een andere progressie voor.
De heer VAN NIEUWENHUIZEN is het
daarmee eens. Het is een kwestie van algemeen
belang, de menschen worden er toe gedwongen.
De VOORZITTER: Vrijstelling laat de wet
niet toe. En al wat van algemeen belang is,
behoeft nog niet op kosten der gemeenschap te
gaan.
Ten slotte wordt met algemeene stemmen be
sloten de verordening te wijzigen als volgt: In
komens van 1500 tot 2000 10 van
2000 tot 3000 25 van 3000 tot 4000
50 van 4000 tot 5000 75 en boven1
de 5000 het volle bedrag.
De heer VERMAAS: Kan het verpleeggeld
ook niet lager?
De VOORZITTER: Als ze lid zijn krijgen
ze van de ziekenverpleging.
Vastgesteld wordt een verordening regelende
het beroep ingevolge art. 7 tot 9 der Woning
wet.
Machtiging wordt verleend tot het doen van
af- en overschrijvingen.
Tot leden van het bestuur der waterleiding
worden met meerderheid van stemmen benoemd
de heeren Jakobs en Waling, die onder dank
zegging hun benoeming aannemen.
Vastgesteld wordt de begrooting van het al
gemeen armbestuur in ontvangst en uitgaven
met 16381.09.
De VOORZITTER deelt mede, dat de ge
meente dan een subsidie moet geven van 2800.
Het vorig jaar was dit slechts 500. Maar het
kan onmogelijk minder.
Spr. deelt nog mede, dat van de Bank van
Ned. Gemeenten een schrijven ds ingekomen,
betreffende staking van betaling van groote be
dragen op geopend crediet. Het kon voor deze
gemeente nog wel eens lastig wezen, want de
gemeente had groote uitgaven te doen. Boven
dien is er gecorrespondeerd met de regeering,
dlie nu maar alleen voor de eerste week 75
in de werkverschaffing wil bijdragen, niettegen
staande de toezegging is gedaan, dat dit voor
den vollen tijd zou zijn. Spr. hoopt, dat een en
ander nog in orde komt.
De begrooting van de bewaarschool sluit in
ontvangsten en uitgaven met 2793.02.
Aan de orde is de behandeling van de ge-
meentebegrooting. Algemeene beschouwingen
worden niet gehouden.
De VOORZITTER zegt, dat de begrooting
in het teeken der bezuiniging staat en alle pos
ten zoo scherp mogelijk gesteld zijn. Gelukkig
kon de begrooting zonder bealstingverhooging
sluitend gemaakt worden. Spr. hoopt, dat Ged.
Staten haar zullen goedkeuren.
Volgt artikelsgewijze behandeling van de
begrooting.
De heer HOBBEL wil de post van 15 voor
„De Gemeentestem" schrappen.
Nadat de VOORZITTER het nut voor de
leden aantoont, blijft deze gehandhaafd.
De heer VAN ES vindt de post uitgetrok
ken voor arrestanten te laag. Voor dit bedrag
kan weinig gedaan worden.
De VOOFZITTER zegt, dat het arrestanten-
lokaal tamelijk in orde is, doch wel niet volgens
de wet.
De heerHOKKE vraagt inlichtingen over de
gratificatie van den veldwachter.
De VOORZITTERDit bedrag is voor de
Rijkspolitie Looij en voor de Rijkspolitie van
■Den Bommel. Looij zal er nu 125 van ont
vangen en de politie van Den Bommel 25.
De meeste 'diensten worden door Looij verricht.
Van Den Bommel wordt ook niets voor hem
gevoteerd.
De heer HOBBEL: Voor assurantie is geen
post geraamd.
De VOORZITTER: Er is voor 10 jaar voor
uitbetaald.
Door de heeren VAN NIEUWENHUIZEN,
BRINKMAN en VAN ES wordt de onderberm
■in de Langstraat besproken. Het bedrag is wel
wat laag geraamd.
De VOORZITTER geeft een verklaring, dat
het niet zoo is.
De heer VAN ES vraagt verbetering aan
de SpuisChe haven. De zaak verzakt aan de
Kaai.
De VOORZITTER. Het uiterst noodzake
lijke kan slechts gebeuren. Wat kan blijft zitten.
De haven moet geld bij in het vervolg.
De heer VAN KEMPEN: Hoeveel
De VOORZITTER: Dat kan ik heden niet
precies opgeven.
De heer HOKKE vraagt inlichtingen over e'en
hoekje grasland aan de Kaai.
De heer VAN NIEUWENHUIZEN vraagt
meer leermiddelen voor de school in de Lang-'
straat. Het is een tweemansschool en ze staan
toch al achter.
De VOORZITTER: Het vorige hoofd heeft
er nooit om gevraagd om alle platen en boeken
te vernielen, doCh het is een absolute leugen,
■dat de school in de Langstraat door mij wordt
achtergezet. Nimmer heb ik leermiddelen ge
weigerd, maar op dit oogenblik een radicale om
zetting van alles, gaat niet wegens de financiën.
Doch alles komt er wel geleidelijk.
De heer VAN KEMPEN vraagt inlichtingen
over een post van 1500.
De VOORZITTER: Dit is het bedrag, dat
jaarlijks aan de bewaarschool moet bijgepast
worden.
De heer HOBBEL vindt het bedrag voor de
leerlingen nog vrij hoog.
De VOORZITTER: Ja, maar het kan na
tuurlijk niet lager.
De heer BRINKMAN: De post voor werk-
looien is memorie geraamd, dat is iets wat mij
veel rust kost. Er moet iets gedaan worden en
er zal ook wel naar middelen gezocht worden,
maar er zal nauw toegezien1 worden wie in aan
merking komt voor steun of tewerkstelling als
bet zoo na komt. Zooals het voorheen ging zal
bet niet meer gaan. Jammer, dat er velen niet
georganiseerd zijn, dat zou veel schelen. Er zijn
gemoedsbezwaarden, doch velen laten het maar
liever een ander betalen. Het is mij niet gelukt
een post te voteeren. Op niet één post kan be
zuinigd worden. Nieuwe inkomsten weet ik niet
'en de fondsbelasting zouden we in een andere
klasse kunnen brengen. De opcenten konden nog
verhoogd worden, doch het zou de burgerij
zwaarder belasten en we zijn met dat bedrag
nog niet gebaat.
De heer HOKKE wil voorloopïg steun tot
1 December, dan beginnen de werkloozenkassen.
De heer VERMAAS geeft toe, dat het moei
lijk is.
De VOORZITTER: Geef maar een bedrag
op, doch de begrooting moet gedekt worden.
Ik zie er geen kans voor en vergeet niet, dat
ze door Ged. Staten moet worden goedgekeurd.
De heer VERMAAS zou de slechte toestan
den willen voorkomen. De Voorzitter heeft
volgens hem te lang gewacht met werkverschaf
fing dit jaar.
De VOORZITTER: Zoo spoedig er toestem
ming van de Regeering was zijn we begonnen,
maar het kwam niet vlug af. Ik heb gedaan wat
ik kon en niemand heeft zooveel gekregen voor
de werkverschaffing als wij. Het hoogste per
centage kregen we. Wanneer ik zie wat ik er
voor opgeofferd heb beneemt 'het mij soms de
lust om iets te doen. Geluklg zijn er nog enke
len die het waardeeren.
De heer VAN GURP wil de 45 subsidie
voor de Landbouwschool schrappen.
De post wordt echter gehandhaafd.
De heer VAN NIEUWENHUIZEN wenscht
van Rijkswege meer steun voor de bieten. Alle
landbouworganisaties en den Raad moeten er
aan medewerken, wil alles niet verarmen.
De VOORZITTER: Dit is al door den Raad
gebeurd en1 m.i. is het Rijk het eerst aangewezen
als er noodmaatregelen moeten worden genomen.
De inkomsten der gemeente gaan niet vooruit.
Alle inkomsten verminderen, schoolgelden wor
den niet betaald, alleen de vaste inkomens kun
nen nog voor hetzelfde bedrag aangeslagen wor
den. Er kan geen post op de begrooting ge
bracht worden of ze moet gedekt zijn. Laten
de heeren maar iets aanwijzen. Ik wil evenwel
met heeren Ged. Staten spreken over een lee
ning, zooals de vorige keer is gebeurd.
De heer HOKKE zou de gemeenteraden van
Flakkee willen bijeenroepen om den toestand
der werkloosheid te bespreken.
Verder zou er in eigen kring nog veel werk
te vinden zijn, b.v. ontwatering. In Brabant ge
beurt veel met steun van het Rijk.
De heer VAN ES zegt, dat dit werkzaam
heden zijn welke voor het oogenblik niet kun
nen gebeuren. Men kan nu niet afdammen, het
water moet nu weg. Na Nieuwjaar gaat het
wel. Binnenslooten gaat nu wel, doch dit wordt
voor de vaste menschen gehouden. Hij is over
tuigd, dat er iets moet gebeuren.
De heer VERMAAS zegt, dat steun van het
Rijk itoch verlichting geeft aan de gemeente. Doch
laten we hopen, dat er geleend mag worden.
De heer VAN KEMPEN zal voor den polder
Oudeland trachten met het bestuur werk te
zoeken, doch had liever gezien, dat de water
leiding niet kwam en dit geld willen gebruiken
voor werkverschaffing of uitkeering, want aan
■de waterleiding is niet zooveel werk. Het is
meest voor materiaal.
De heer HOBBEL vindt het jammer, dat de
Spui meerdere eigenaren heeft, dat is lastig.
De heer VERMAAS hoopt, nu de landbouw
producten' iets stijgen, de werkgevers wat meer
zullen doen. Er is wel werk te vinden in de
landerijen.
De heer BRINKMAN vraagt van den Voor-
zitter besliste toezegging om te steunen waarjü\
het noodig is. Als er nood is, wordt er gesteund. --
Maar nauwlettend toezien ook in overleg met de
commissie of een nieuw te benoemen com
missie.
Hierna wordt de gemeentebegrooting met al
gemeene stemmen vastgesteld.
Gewone dienst: inkomsten en uitgaven tot een
bedrag- van 134.277.72.
Kapitaaldienst: Inkomsten 6000, uitgaven
5300, batig saldo 700.
-Hierna wordt de vergadering gesloten.
Herinneringen aao,de stich
ting en de geschiedenis van
den Flakkeeschen
Boerenbond.
LI.
Vervolgens werd besloten, om een verwarde
stemming over de ontstane vacature te voor
komen, een alphabetische lijst van aanbevelingen
op te maken1.
't Aantal critici was te doen tijde groot,
zou men afgaan op wat men hoorde, dan waren'
ze bij hoopjes te vinden, die de bekwaamheden
bezaten, om 't de Regeering in het algemeen, en
Minister Posthuma in het bijzonder, te verbete
ren, zoodat voor de betrekking van voorzitter
van den Flakkeeschen Boerenbond talrijke ge
gadigden aan bod zouden kunnen komen.
't Hoofdbestuur begreep, dat men, om ver-
rassigen te voorkomen, in een voordracht dit
gevaar waarschijnlijk zou coupeeren en nu zou
den worden voorgedragen D. Lodder te Goede
reede, A. A. Mijs te Sommelsdijk, J. Overdorp
te Nieuwe Tonge, P. van Schouwen te Oude
Tonge en C. Warnaer G.Lz. te Dirksland, ter
wijl voorts bepaald werd, dat de Zomerver
gadering zou worden gehouden in Hotel Geluk
te Oude Tonge op Donderdag 19 Juli 1917,
voorm. half 11.
DOOR
H. KINGMANS.
30)
Marianne had er weinig op gezegd, dan al
leen, dat het misschien wel beter zou worden.
Haar betrekking had haar eerst ook niet be
koord, maar het wende en zij was er aardig mee
verzoend.
„Als je zooveel menschen lijden ziet en je
bent er zelf kerngezond bij, ach, dan komt er
toch wel iets van tevredenheid in je", had Ma
rianne opgemerkt.
Maar toen zaten ze in éenen midden in een
onderwerp, te midden van de vragen-, waarvoor
beiden geen oplossing wisten waarom is al dat
lijden waarom moest ons overkomen, wat ons
overkomen is
Het was met groote moeite geweest, dat Ma
rianne -hem van zijn bittere opmerkingen had
kunnen afbrengen, door een ander onderwerp
aan te snijden. En met veel tact had zij alles
vermeden-, wat hem bitter stemmen kon.
Mijnheer Kleefstra had tóch gelijkzij was
anders dan Albert. Haar ontvankelijke, vrou
welijke ziel, ziende de ommekeer bij moeder en
verkeerend onder den ontegenzeggelijk zouten-
den invloed van Gretha, was nog méér gaan
zoeken en peinzen en overwegen. En zij was,
zonder dat zij het feitelijk zelf bewust was, dich
ter bij de Waarheid dan zij zelve vermoedde.
Dat was ook de oorzaak, dat het haar pijn deed,
Albert zoo bitter te hooren spreken.
Maar thans, in den vroegen morgen, was zijn
bitterheid geweken. Hij verheugde zich oprecht
in den komenden dag, die bestemd was voor
een fietstocht van de vier jongelui.
't Was Annie geweest, die in haar joligheid
had geordonneerd, dat hij dan aan het ontbijt
op den Resedaweg moest deelnemen. Zonder
ontbijt kon hij het eindje van pension naar het
schoolhuis best fietsen.
Natuurlijk had1 hij de uitnoodiging aanvaard,
toch, maar zeker, nu de idee van Annie afkom
stig was. Het was, hij verheelde het zich niet,
vooral om haar, dat hij zich in den tocht ver
heugde. Het lokte hem aan, den ganschen dag
in haar nabijheid te zijn. Hij wist het met stel
lige zekerheid, dat hij haar liefhad met geheel
zijn zieldat er geen sprake was van een voor
bijgaande verliefdheid. En hij meende ook
vrij stellig te weten, dat zijn liefde beantwoord
werd.
Aan den eenen kant stemde het zijn hart tot
blijdschap, aan de andere zijde benauwde het
hem, dat hij tot Annie in deze verhouding geko
men was, al had hij nog niet gesproken en zich
ook voorgenomen, het niet te doen.
Want al kon hij het zich niet realiseeren, al
kon hij het net beredeneeren, hij voelde zeer
wel, dat de verhouding scheef was, dat die
niet met enthousiaste instemming bij de Kleef-
stra's zou worden begroet.
Het zou een verbintenis zijn, waarmede de
heer en mevrouw Kleefstra zich niet zouden
kunnen vereenigen, niet om zijn persoon, daar
aan twijfelde hij niet, maar omdat er in den
grond een kloof was tusschen Annie en hem.
Hij voelde het niet zoo, maar hij wist zeer
goed, hoe in de kringen van de Kleefstra's ge
dacht en gesproken werd over een verbintenis i
van een ongeloovige, als hij in hun oogen was,
met een1 geloovige.
Die wetenschap benauwde hem. Hij zou de
Kleefstra's niet gaarne verdriet aandoen of on
aangenaam zijn. En instinctmatig gevoelde
hij, dat een conflict komende was, indien hij
doorzette. Of hij moest zich deerlijk vergis
sen en tot de ontdekking komen, dat Annie niet
voor hem gevoelde, wat hl] dacht.
Maar dat kon hij zich moeilijk voorstellen.
Hij had, meende hij, tamelijk zekerheid, tenzij
zij tegen haar natuur in hem afwees met het
oog op dat, wat veroordeeld werd. Hij had haar
daarover nooit gepolst en was dat ook niet van
plan, daar dan een verklaring volgen moest,
die hij, juist met het oog op de Kleefstra's, ver
mijden wilde.
Hij voelde zich gesteld voor een1 conflict van
plichten: hij verlangde er naar, op'enhartdg met
Annie te kunnen omgaan, maar hij deinsde er
voor terug, daar hij onaangename verwikke
lingen vreesde. Hij was er te serieus voor, om
de familie, die zich over hem had ontfermd en
waar hij gastvrijheid genoot, in moeilijkheden
te brengen. En tóch sprak zijn hart luide
de taal der liefde. De moeilijkheid voelde hij
zóó diep, dat zij hem vaak pijnlijk benauwde.
Op den Resedaweg werd reeds naar hem uit
gezien Marianne, frisch en vroolijk, stond vóór
het raam van de bovenverdieping en wuifde
hem hartelijk toe.
En hij behoefde niet op en knop van de elec-
trische bel te drukken, want de deur werd ge
opend en vóór hij behoorlijk „goeden morgen"
wenschen kon, kreeg hij reeds een stortvloed
van woorden over zich heen.
„Neen maar, mijn compliment, hoor. Arie be
weerde bij hoog en bij laag, dat je niet op tijd
zoudt zijn. Hij sprak met zulk een stelligheid,
dat ik het bijna gelooven ging, hoewel ik het
mij moeilijk kon voorstellen. Schitterend weer,
niet Het wordt een mooie tocht, zeg. Mari
anne is al een uur present. Heelemaal onnoo-
dig natuurlijk, maar wat kun je er aan doen
Verpleegsters zijn nu eenmaal vreemde naturen.
Ho, kerel", dit tot Arie, die van zijn kamer
kwam, „waar blijf je nu met je pertinente be
weringen Ziehier mijnheer Meyenbeek Leeu
wenhuis in hoogst eigen- persoon. Reeds hier
op de fiets. Dus eerder opgestaan dan Uwe
Hoogedelgestrenge".
„Heeft die jonge dame je soms al goeden
morgen gewenscht?" vroeg Arie koddig.
,,'k Heb het nog niet gehoord, mijn waarde.
En zelf heb ik nog niet eens behoorlijk gele
genheid gekregen, het te zeggen", antwoordde
Albert.
„Ik dacht het wel."
„Wat zijn mannen toch naarlingen. Echt in
staat, om je vroolijkheid in den grond te be
derven", klaagde Annie, in de kamer verdwij
nend.
Maar zij werd op den voet door het tweetal
gevolgd. Arie liet haar niet spoedig los.
„Waarom gaan jullie dan niet met je drieën
fietsen Wie heeft ons voor vandaag geïnvi
teerd V vroeg hij.
Quasi boos wierp Annie haar hoofd in den
nek.
„Ik niet, waarde heer. Ik meen, dat het Ma
rianne was".
„Wat heb ik gedaan vroeg deze, juist bin
nentredend.
„Nu ja, 't is de moeite ook niet waard. We
moeten vlug gaan eten", wilde Annie, blozend,
het gesprek afleiden.
Maar Arie was onverbiddelijk.
„Heb jij ons geïnviteerd, om vandaag mee te
gaan, Marianne 7"
„Ja", aarzelde deze, niet wetend, wat er aan
de hand was, „ik geloof het wel, maar
„Zie je het nu triumfeerde Annie, aan de
ontbijttafel iets verschikkend,
„Maar de idee is eigenlijk niet van mij alleen
uitgegaan", vervolgde argeloos Marianne. „Ei
genlijk heel niet van mij. Ik heb hier toch niets
te zeggen'.
„Och natuurlijk niet van jou alleen. Van ons
drieën. Ik weet niet eens, wie er het eerst over
begon".
Annie sprak heel haastig.
„Wat doet het er ook toe hielp Albert, die
begreep, haar.
Zij gaf haar bondgenoot een dankbaren blik.
„Het doet er niets toe", plaagde evenwel Arie
verder. „Maar als wij naarlingen zijn, zou ik
de heer'en niet uitgenoodigd hebben. Ik denk er
sterk over, niet mede te gaan, tenzij de beschul
diging wordt teruggenomen".
„Wat is hier aan de hand Beschuldigingen
terugnemen lachte mijnheer Kleefstra. Suc
cessievelijk kwam het geheele gezin binnen.
„Och, och", klaagde Annie, „nu gaat vader
er zich ook al mee bemoeien. Alles jouw schuld,
Arie".
„Pardon, zusje. Mijn blanke ziel heeft geen
schuld. Uwe Koninklijke Hoogheid heeft de
scène 'Uitgelokt".
„En als ik mijn woorden nu terugneem
„Dan is alles vergeven en vergeten, zusje".
„Ik neem ze terug, ruiterlijk terug, hoor".
„Bravo, het boetekleed ontsiert ook de vrouw
niet", lachte Arie guitig. „En nu verder zand
er over".
„Dus ik mag het niet weten vroeg mijnheer
Kleefstra.
„Het incident is reeds gesloten, vader".
„Zoo gaat het, Marianne. De kinderen staan
tegenwoordig tegen de ouders op", klaagde het
hoofd der school.
Marianne glimlachte vroolijk. In die enkele
dagen, dat zij er was, had zij den toon in het
gezellige huis op den Resedaweg leeren ken
nen ernstig, als het noodig was ook vroolijk
liefdevol plaagachtig, nooit zeurig of mokkend
of klagend. Zij vond 'het een ideaal gezin, door-
zouten van het Christelijk geloof, dat niet als
een etiket er op geplakt was en dat ook niet
tentoongesteld werd.
„U kunt er anders best tegen", antwoordde
zij op de opmerking van den heer Kleefstra.
"U behoudt er tenminste uw opgewektheid bij".
„Och, och, ga jij mij nu ook al afvallen
Weer een illusie minder. Ik meende stellig, dat
ik in jou een bondgenoote had tegen de verre
gaande brutaliteit van mijn kinderen. Hóór je
het, moeder Ook Marianne gaat mee met den
geest des tijds en eert den ouderdom niet meer".
(Wordt vervolgd).
m