FEUILLETON Gemeenteraad, HET ZOUTENDE ZOUT „CHR. GEREF. MONDHARMONICACLUB'' Naar aanleiding van het stukje onder boven- staanden titel schrijft Ds. Jongeleen ons „In uw blad van 17 October 1931 komt het volgende bericht voor In het Chr. Geref. Kerkblad voor Groningen, onder redactie van Ds. Jongeleen, komt een groote advertentie voor van een „Chr. Geref. Mondharmonicaclub", welke een uitvoering zal geven in de Chr. Ger e f. Kerk, met vermelding van een gelegenheid, waarbij nieuwe leden zich kunnen aanmelden. Wereldgel ij kvormigheid?" Toen ik dit las stond ik waarlijk verwonderd en de vraag kwam bij mij op, hoe de schrijver daar nu toch aan gekomen is. Want, geachte Redactie, zoo'n advertentie heeft de schrijver absoluut niet gelezen en heeft in mijn Kerk bode dan ook nimmer gestaan. Ik zeg dan ook aanstonds, dat genoemde club, zoolang ik in Groningen ben, nimmer in dien zin een uit voering heeft gegeven indeChr. Geref. Kerk. Het bovenstaand bericht is dan ook geheel onwaar. Wel weet ik, dat er m onze Kerkbode een advertentie heeft gestaan, dat genoemde club het plan had om op te richten een Adspiranten- afdeeling en dat gelegenheid tot aanmelding werd gegeven in de groote bovenzaal onzer Kerk, maar van een uitvoering, die zou gegeven word'en in onze Kerk weet ik niets af en ik noodig dan ook den schrijver uit om óf dit waar te maken öf deze onwaarheid te herroepen." Wij willen gaarne deze gevraagde rectificatie aanbrengen. Er heeft hier een vergissing plaats gehad. In plaats van in de Kerk had het moeten zijn de „bovenzaal van de Kerk". Natuurlijk doet dit niets af aan de strekking van bedoeld stukje. Het ging niet over de plaats van samenkomst, maar over 'het bestaan dezer vereeniging. Dat bewees reeds de titel van het stukje, want er stond niet boven: „Uitvoering in een kerk", maar „Chr. Geref. Mondharmonicaclub". Trouwens, wij zijn geen Israëlieten, die een heiligen tempel hadden, noch Roomschen, die een wijwaterbakje bij den ingang van de Kerk hebben. We staan op het standpunt van onze vaderen, dat een kerkgebouw een gebouw is en dat Christenen wat ze buiten dat kerkgebouw mogen doen ook binnen dat gebouw doen mo gen. Dat is Gereformeerd, echt oud Gerefor meerd. Maakten onze vaderen niet hun zeil doeken in de beuken der kerken Bovendien liep het niet over het gebouw, wat blijkt uit het feit, dat we een vergelijking maak ten met een Chr. Korfbalclub, wat een Chr. Geref. Schoolbestuurslid uit den booze achtte en deze vergelijking zou geen zin gehad hebben als het over het kerkgebouw ging, want het korfbalspel pleegt men gewoonlijk niet in een gebouw, laat staan in een kerkgebouw te be oefenen. Het liep dus over het bestaan van zoo danig een vereeniging. Anders niet. En we bedoelden er alleen mee aan te toonen, dat er m'enschen zijn, die de eene kerk verlaten o.m. omdat daar zulke vereenigingen bestaan en zij die „wereldgelijkvormigheid" vinden, en dat als zij in een andere kerk hun intrede doen pTecies hetzelfde aantreffen. Wij hadden dat b.v. ook kunnen illustreeren met een advertentie uit 'het Chr. Geref. Kerk blad van Ds. Jongeleen van 20 Aug. j.l., waar in een groote advertentie (zij ligt hier voor mij en vergissing is dus uitgesloten) een feest wordt aangekondigd van de Chr. J.V. „Onze Hulpe" met een „pracht programma vol varia tie, muziek, declamatie, sam'enspraken, enz.". Kaarten a 40 cent (stedelijke belasting inbe grepen). Dat is letterlijk geciteerd uit genoemd Chr. Geref. orgaan. Datzelfde Ghr. Geref. Schoolbestuurslid vond alle samenspraken uit den booze, zelfs op een onschuldige Knapenvereeniging. Maar nu ziet hij het geannonceerd in e'en orgaan van de Chr. Geref. Kerk n.b. met kaar ten stedelijke vermakelijkheidsbelasting inbe grepen. Men begrijpe ons goed. Wij zien daar geen kwaad in. Chr. Korfbalvereenigingen of ChrMond- harmondcaclubs achten wij volstrekt niet ver keerd of wereldgelijkvormig. Evenmin samen spraken, declamatie enz. Maar er zijn menschen, die de ééne kerk uit- loopen, omdat zij onder allerlei bezwaren dit ook als een groote zonde achten, die de kerk is ingeslopen. Maar nu komen ze in de Chr. Geref. Kerk en daar treffen ze hetzelfde aan. Wat moeten die menschen nu doen Wij hebben zulk soort menschen de conse quentie van hun dwaling voorgehouden en be toogd, dat zij eindigen met alle kerkorganisatie te verlaten, want wat zij als zonde en wereld- gelijkvormigheid zien, gebeurt in alle kerken. Dat was de strekking van ons stukje en we weten, dat Ds. Jongeleen het daarmee volkomen eens is. Vergadering van dien Gemeenteraad van OOLTGENSPLAAT op Woensdag 28 October, des nam. 2 uur. De Voorzitter, burgemeester Donkersloot, opent de vergadering met gebed. Alle raads leden verheffen zich van hun zetels als de Voor zitter het plotseling overlijden van den oudsten gemeentebeambte, den heer van Nieuwaal, me moreert en hem teekent als een zeer getrouw werkman, met groote plichtsbetrachting, door klein en groot bemind om zijn goede hoedanig heden. Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat de heer van Nieuwaal in verband met het over lijden van zijn vader verzoekt eerst punt 2 der agenda in behandeling te nemen: stemming over art. 4 der verordening op de Winkelsluitings wet, opdat hij daarna de vergadering kan ver laten. De heer HOBBEL merkt op, dat de heer van Nieuwenhuijzen nog niet ter vergadering aan wezig is en wil daarom nog even wachten. Hiertoe wordt besloten. De notulen worden voorgelezen en onveran derd goedgekeurd. De weger verzoekt in een niet zeer duide lijk schrijven om salarisverhooging. Dit wordt gerenvoyeerd naar B. en W. om prae-advies. De begrooting van den Keuringsdienst van waren is ingekomen. Ged. Staten berichten enkele goedkeuringen over genomen raadsbesluiten. De Sommelsdijksche motie over de water leiding wordt zonder discussie voor kennis geving aangenomen. Het verzoek van den Centralen Ouderraad inzake het geneeskundig schooltoezicht wordt met algemeene stemmen voor kennisgeving aan genomen. De heer HOBBEL: Het kost zooveel, dat ik met geen voorstel durf komen. De commissie van toezicht op het L. O. vraagt een voordracht voor een te vervullen vacature aan de openbare lagere school. B. en W. vinden het beter deze nog niet te ver vullen. Maar een ander punt van het schrijven is urgenter, n.l. het verzoek om een herhalings cursus in het leven te roepen. Deze zaak heb ben B. en W. met den heer Hobbel Maandag j.l. besproken en nu denken de heeren wel, dat er een 60 leerlingen voor zullen zijn, wat spr. wel gelooft, maar de ervaring leert, dat dit slechts voor een paar weken is, dan is het nieuwtje er bij velen af. Het is wel een goede instelling, maar spr. vreest voor de levensvat baarheid. Het beste is conclusie te trekken, als de behoefte gebleken is. Er wordt een school geld voorgesteld van 25 a 30 cent per leerling en op een opbrëngsf gerekend van 96. Een leerkracht zal 100 kosten. Gevraagd wordt aan de gemeente voor dit bedrag garant te zijn. Besloten wordt, dat de commissie maar eens met concrete voorstellen moet komen. Aan een verzoek om verplaatsing van een gas lantaarn aan den Molendijk zal voldaan wor den. Ingekomen is het verslag van den Keurings dienst over het 3e kwartaal. Besproken wordt het hekje van Vis op den Achterweg, die dat wil behouden, omdat hij veel last van de baldadige jeugd heeft. Besloten wordt aan den wenscfa van Vis te voldoen, onder voorwaarde, dat de Raad ten allen tijde het recht behoud als hij dat noodig oordeelt zonder schadevergoeding het hekje te verwijderen. Intusschen is de heer Van Nieuwenhuijzen ter vergadering gekomen en wordt art. 4 der win kelsluitingsverordening, waarover in de vorige vergadering de stemmen staakten, opnieuw in stemming gebracht. Deze wordt thans aange nomen met de stemmen der heeren Hobbel, Brinkman, Vermaas, van Nieuwen'huizen en Hokke tegen. Art. 5 met algemeene stemm'en aangenomen. Idem art, 6. Bij stemming over de geheele verordening blijkt deze te zijn aangenomen met dezelfde stemverhouding als art. 4. Ingekomen ds een adres van verschillende winkeliers om om 8 uur te laten sluiten. De VOORZITTER zegt, dat niet alle win keliers geteekend hebben. Wanneer er een al gemeene aandrang komt, wil spr. er later op terug komen. De heer HOBBEL dacht, dat eerst dit stuk en dan de verordening op de winkelsluiting zou zijn behandeld. De VOORZITTER: U is er vlak naast. De verordening is in de vorige vergadering al be handeld en dit schrijven is nu pas ingekomen. De Raad heeft zijn decorum op te houden en niet als kwajongens de eene vergadering iets te besluiten en de volgende vergadering het weer intrekken. De heer HOBBEL: Bij de behandeling van de verordening heb ik er niet nader bij doorge dacht. En als de winkeliers het nu zelf willen, dan moeten ze het allen doen, anders gaat 'het niet vanwege de concurrentie. De VOORZITTER: In dit stuk" staat, dat het licht kost en dat ze beter een uur vroeger kunnen sluiten. Als dat waar is hebben ze de concurrenten niet te vreezen als ze vrijwillig om 8 uur sluiten. Men moet ook rekening houden met de menschen, die laat uit 't land komen en nog iets koopen willen. Spr. vindt het eigenlijk abnormaal van die winkeliers, die klagen door allerlei wetten zoo gebonden te worden, dat zij zelf om een nieuwen dwang komen vragen. Met algemeene stemmen wordt besloten het stuk voor kennisgeving aan te nem'en. Bewoners van den Galatheeschen dijk vragen aansluiting op de waterleiding. De VOORZITTER deelt mede dat er bij het bestuur der waterleiding over gesproken is. De kosten bedragen 28800 of wel jaarlijks 1480. Ontvangen zou worden als allen mee doen 294. Spr. heeft gevraagd wat het zou kosten als de aansluiting van den Oudeland- schen dijk zou vervallen en daarvoor den Gala theeschen dijk in de plaats gesteld wordt, wat wel van belang zou zijn, o.m. voor den vee teelt. Dat zou dan een hoogere uitgave worden van 15000. In dat geval zou er jaarlijks nog een groote 400 'bij moeten. Het beste zal zijn deze zaak aan te houden tot er betere tijden zijn aangebroken. De heer VAN ES: Kan het dan niet heele- maal in de algemeene expxloitatierekening wor den opgenomen De menschen1, die daar wonen, zitten toch al van alles verstoken en moeten vele ontberen, wat de m'enschen, die in de kom wonen, genieten kunnen. De VOORZITTER: Precies hetzelfde heb ik in de vergadering van het bestuur gezegd. Maar dat schijnt niet te gaan. Men moet niet ver geten, dat wij 2 buitenbuizen vragen, iets wat andere gemeenten niet doen. Het gaat hier over een groot traject. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN wil deze zaak goed in gedachten houden en aan houden. Misschien moet heel de waterleiding nog wel wachten. De VOORZITTER: Ged. Staten willen een paar maanden wachten, omdat er nu geen geld te krijgen is men even de geldcrisis wil afkijken, 't Is wel jammer, want de buizen zijn nu heel goedkoop. Dan deelt spr. mede van de Arbeidsbeurs te Rotterdam een schrijven te hebben ontvangen over het overplatasen van werklooze gezinnen uit deze gemeente naar de Wieringermeerpol- der. Het ds gew'enscht, dat dit gedaan wordt, want er zijn hier te veel arbeidskrachten. De heer VAN NIEUWENHUIZEN: Kan dat niet rechtstreeks geregeld worden De VOORZITTER: Neen, dat moet over de districts arbeidsbeurs gaan. Vastgesteld wordt een verordening op de heffng en invordering van aanplakgelden. Be taald moet worden .30 cent per aanplakbiljet of reclame, voor den Burgerlijk stand, gemeente, provincie en Rijk is het gratis. Vastgesteld wordt een verordening op de heffing en invordering van besmetelijke ziekte- gelden. De VOORZITTER deelt mede, dat het de bedoeling is geweest aan het ziekenhuisje alhier een barak te bouwen, maar de inspecteur der volksgezondheid keurt het gebouwtje hiervoor af. Er moet een nieuw gebouw gezet worden, dat wel een 25000 zal kosten, of anders een gemeenschappelijke regeling getroffen worden om aan het te bouwen ziekenhuis te Dirksland een barak bij te plaatsen. In het gebouwtje te Ooltgensplaat zouden desnoods 5 a 6 patiënten ondergebracht kunnen worden. In die barak te Dirksland heeft Ooltgensplaat maar recht op 1 Yz bed. Practisch bezwaar ds ook, dat de arts er niet lidht toe zal overgaan om ernstige zieken naar Dirksland te laten vervoeren. B. en W. stellen de volgende regeling, die ingevolge de wet geëisdht wordt, voor: Inkomens van 1500 tot 2000 betalen 25 van 2000 tot 3000 50 van 3000 tot 4000 75 en 4000 'en hooger het volle bedrag der kosten van rei niging eni ontsmetting. Afzonderlijke verpleging wordt gesteld op 3 per dag, behalve voor on- en minvermogenden. De heer VERMAAS vindt de bedragen te hoog 'en stelt een andere progressie voor. De heer VAN NIEUWENHUIZEN is het daarmee eens. Het is een kwestie van algemeen belang, de menschen worden er toe gedwongen. De VOORZITTER: Vrijstelling laat de wet niet toe. En al wat van algemeen belang is, behoeft nog niet op kosten der gemeenschap te gaan. Ten slotte wordt met algemeene stemmen be sloten de verordening te wijzigen als volgt: In komens van 1500 tot 2000 10 van 2000 tot 3000 25 van 3000 tot 4000 50 van 4000 tot 5000 75 en boven1 de 5000 het volle bedrag. De heer VERMAAS: Kan het verpleeggeld ook niet lager? De VOORZITTER: Als ze lid zijn krijgen ze van de ziekenverpleging. Vastgesteld wordt een verordening regelende het beroep ingevolge art. 7 tot 9 der Woning wet. Machtiging wordt verleend tot het doen van af- en overschrijvingen. Tot leden van het bestuur der waterleiding worden met meerderheid van stemmen benoemd de heeren Jakobs en Waling, die onder dank zegging hun benoeming aannemen. Vastgesteld wordt de begrooting van het al gemeen armbestuur in ontvangst en uitgaven met 16381.09. De VOORZITTER deelt mede, dat de ge meente dan een subsidie moet geven van 2800. Het vorig jaar was dit slechts 500. Maar het kan onmogelijk minder. Spr. deelt nog mede, dat van de Bank van Ned. Gemeenten een schrijven ds ingekomen, betreffende staking van betaling van groote be dragen op geopend crediet. Het kon voor deze gemeente nog wel eens lastig wezen, want de gemeente had groote uitgaven te doen. Boven dien is er gecorrespondeerd met de regeering, dlie nu maar alleen voor de eerste week 75 in de werkverschaffing wil bijdragen, niettegen staande de toezegging is gedaan, dat dit voor den vollen tijd zou zijn. Spr. hoopt, dat een en ander nog in orde komt. De begrooting van de bewaarschool sluit in ontvangsten en uitgaven met 2793.02. Aan de orde is de behandeling van de ge- meentebegrooting. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De VOORZITTER zegt, dat de begrooting in het teeken der bezuiniging staat en alle pos ten zoo scherp mogelijk gesteld zijn. Gelukkig kon de begrooting zonder bealstingverhooging sluitend gemaakt worden. Spr. hoopt, dat Ged. Staten haar zullen goedkeuren. Volgt artikelsgewijze behandeling van de begrooting. De heer HOBBEL wil de post van 15 voor „De Gemeentestem" schrappen. Nadat de VOORZITTER het nut voor de leden aantoont, blijft deze gehandhaafd. De heer VAN ES vindt de post uitgetrok ken voor arrestanten te laag. Voor dit bedrag kan weinig gedaan worden. De VOOFZITTER zegt, dat het arrestanten- lokaal tamelijk in orde is, doch wel niet volgens de wet. De heerHOKKE vraagt inlichtingen over de gratificatie van den veldwachter. De VOORZITTERDit bedrag is voor de Rijkspolitie Looij en voor de Rijkspolitie van ■Den Bommel. Looij zal er nu 125 van ont vangen en de politie van Den Bommel 25. De meeste 'diensten worden door Looij verricht. Van Den Bommel wordt ook niets voor hem gevoteerd. De heer HOBBEL: Voor assurantie is geen post geraamd. De VOORZITTER: Er is voor 10 jaar voor uitbetaald. Door de heeren VAN NIEUWENHUIZEN, BRINKMAN en VAN ES wordt de onderberm ■in de Langstraat besproken. Het bedrag is wel wat laag geraamd. De VOORZITTER geeft een verklaring, dat het niet zoo is. De heer VAN ES vraagt verbetering aan de SpuisChe haven. De zaak verzakt aan de Kaai. De VOORZITTER. Het uiterst noodzake lijke kan slechts gebeuren. Wat kan blijft zitten. De haven moet geld bij in het vervolg. De heer VAN KEMPEN: Hoeveel De VOORZITTER: Dat kan ik heden niet precies opgeven. De heer HOKKE vraagt inlichtingen over e'en hoekje grasland aan de Kaai. De heer VAN NIEUWENHUIZEN vraagt meer leermiddelen voor de school in de Lang-' straat. Het is een tweemansschool en ze staan toch al achter. De VOORZITTER: Het vorige hoofd heeft er nooit om gevraagd om alle platen en boeken te vernielen, doCh het is een absolute leugen, ■dat de school in de Langstraat door mij wordt achtergezet. Nimmer heb ik leermiddelen ge weigerd, maar op dit oogenblik een radicale om zetting van alles, gaat niet wegens de financiën. Doch alles komt er wel geleidelijk. De heer VAN KEMPEN vraagt inlichtingen over een post van 1500. De VOORZITTER: Dit is het bedrag, dat jaarlijks aan de bewaarschool moet bijgepast worden. De heer HOBBEL vindt het bedrag voor de leerlingen nog vrij hoog. De VOORZITTER: Ja, maar het kan na tuurlijk niet lager. De heer BRINKMAN: De post voor werk- looien is memorie geraamd, dat is iets wat mij veel rust kost. Er moet iets gedaan worden en er zal ook wel naar middelen gezocht worden, maar er zal nauw toegezien1 worden wie in aan merking komt voor steun of tewerkstelling als bet zoo na komt. Zooals het voorheen ging zal bet niet meer gaan. Jammer, dat er velen niet georganiseerd zijn, dat zou veel schelen. Er zijn gemoedsbezwaarden, doch velen laten het maar liever een ander betalen. Het is mij niet gelukt een post te voteeren. Op niet één post kan be zuinigd worden. Nieuwe inkomsten weet ik niet 'en de fondsbelasting zouden we in een andere klasse kunnen brengen. De opcenten konden nog verhoogd worden, doch het zou de burgerij zwaarder belasten en we zijn met dat bedrag nog niet gebaat. De heer HOKKE wil voorloopïg steun tot 1 December, dan beginnen de werkloozenkassen. De heer VERMAAS geeft toe, dat het moei lijk is. De VOORZITTER: Geef maar een bedrag op, doch de begrooting moet gedekt worden. Ik zie er geen kans voor en vergeet niet, dat ze door Ged. Staten moet worden goedgekeurd. De heer VERMAAS zou de slechte toestan den willen voorkomen. De Voorzitter heeft volgens hem te lang gewacht met werkverschaf fing dit jaar. De VOORZITTER: Zoo spoedig er toestem ming van de Regeering was zijn we begonnen, maar het kwam niet vlug af. Ik heb gedaan wat ik kon en niemand heeft zooveel gekregen voor de werkverschaffing als wij. Het hoogste per centage kregen we. Wanneer ik zie wat ik er voor opgeofferd heb beneemt 'het mij soms de lust om iets te doen. Geluklg zijn er nog enke len die het waardeeren. De heer VAN GURP wil de 45 subsidie voor de Landbouwschool schrappen. De post wordt echter gehandhaafd. De heer VAN NIEUWENHUIZEN wenscht van Rijkswege meer steun voor de bieten. Alle landbouworganisaties en den Raad moeten er aan medewerken, wil alles niet verarmen. De VOORZITTER: Dit is al door den Raad gebeurd en1 m.i. is het Rijk het eerst aangewezen als er noodmaatregelen moeten worden genomen. De inkomsten der gemeente gaan niet vooruit. Alle inkomsten verminderen, schoolgelden wor den niet betaald, alleen de vaste inkomens kun nen nog voor hetzelfde bedrag aangeslagen wor den. Er kan geen post op de begrooting ge bracht worden of ze moet gedekt zijn. Laten de heeren maar iets aanwijzen. Ik wil evenwel met heeren Ged. Staten spreken over een lee ning, zooals de vorige keer is gebeurd. De heer HOKKE zou de gemeenteraden van Flakkee willen bijeenroepen om den toestand der werkloosheid te bespreken. Verder zou er in eigen kring nog veel werk te vinden zijn, b.v. ontwatering. In Brabant ge beurt veel met steun van het Rijk. De heer VAN ES zegt, dat dit werkzaam heden zijn welke voor het oogenblik niet kun nen gebeuren. Men kan nu niet afdammen, het water moet nu weg. Na Nieuwjaar gaat het wel. Binnenslooten gaat nu wel, doch dit wordt voor de vaste menschen gehouden. Hij is over tuigd, dat er iets moet gebeuren. De heer VERMAAS zegt, dat steun van het Rijk itoch verlichting geeft aan de gemeente. Doch laten we hopen, dat er geleend mag worden. De heer VAN KEMPEN zal voor den polder Oudeland trachten met het bestuur werk te zoeken, doch had liever gezien, dat de water leiding niet kwam en dit geld willen gebruiken voor werkverschaffing of uitkeering, want aan ■de waterleiding is niet zooveel werk. Het is meest voor materiaal. De heer HOBBEL vindt het jammer, dat de Spui meerdere eigenaren heeft, dat is lastig. De heer VERMAAS hoopt, nu de landbouw producten' iets stijgen, de werkgevers wat meer zullen doen. Er is wel werk te vinden in de landerijen. De heer BRINKMAN vraagt van den Voor- zitter besliste toezegging om te steunen waarjü\ het noodig is. Als er nood is, wordt er gesteund. -- Maar nauwlettend toezien ook in overleg met de commissie of een nieuw te benoemen com missie. Hierna wordt de gemeentebegrooting met al gemeene stemmen vastgesteld. Gewone dienst: inkomsten en uitgaven tot een bedrag- van 134.277.72. Kapitaaldienst: Inkomsten 6000, uitgaven 5300, batig saldo 700. -Hierna wordt de vergadering gesloten. Herinneringen aao,de stich ting en de geschiedenis van den Flakkeeschen Boerenbond. LI. Vervolgens werd besloten, om een verwarde stemming over de ontstane vacature te voor komen, een alphabetische lijst van aanbevelingen op te maken1. 't Aantal critici was te doen tijde groot, zou men afgaan op wat men hoorde, dan waren' ze bij hoopjes te vinden, die de bekwaamheden bezaten, om 't de Regeering in het algemeen, en Minister Posthuma in het bijzonder, te verbete ren, zoodat voor de betrekking van voorzitter van den Flakkeeschen Boerenbond talrijke ge gadigden aan bod zouden kunnen komen. 't Hoofdbestuur begreep, dat men, om ver- rassigen te voorkomen, in een voordracht dit gevaar waarschijnlijk zou coupeeren en nu zou den worden voorgedragen D. Lodder te Goede reede, A. A. Mijs te Sommelsdijk, J. Overdorp te Nieuwe Tonge, P. van Schouwen te Oude Tonge en C. Warnaer G.Lz. te Dirksland, ter wijl voorts bepaald werd, dat de Zomerver gadering zou worden gehouden in Hotel Geluk te Oude Tonge op Donderdag 19 Juli 1917, voorm. half 11. DOOR H. KINGMANS. 30) Marianne had er weinig op gezegd, dan al leen, dat het misschien wel beter zou worden. Haar betrekking had haar eerst ook niet be koord, maar het wende en zij was er aardig mee verzoend. „Als je zooveel menschen lijden ziet en je bent er zelf kerngezond bij, ach, dan komt er toch wel iets van tevredenheid in je", had Ma rianne opgemerkt. Maar toen zaten ze in éenen midden in een onderwerp, te midden van de vragen-, waarvoor beiden geen oplossing wisten waarom is al dat lijden waarom moest ons overkomen, wat ons overkomen is Het was met groote moeite geweest, dat Ma rianne -hem van zijn bittere opmerkingen had kunnen afbrengen, door een ander onderwerp aan te snijden. En met veel tact had zij alles vermeden-, wat hem bitter stemmen kon. Mijnheer Kleefstra had tóch gelijkzij was anders dan Albert. Haar ontvankelijke, vrou welijke ziel, ziende de ommekeer bij moeder en verkeerend onder den ontegenzeggelijk zouten- den invloed van Gretha, was nog méér gaan zoeken en peinzen en overwegen. En zij was, zonder dat zij het feitelijk zelf bewust was, dich ter bij de Waarheid dan zij zelve vermoedde. Dat was ook de oorzaak, dat het haar pijn deed, Albert zoo bitter te hooren spreken. Maar thans, in den vroegen morgen, was zijn bitterheid geweken. Hij verheugde zich oprecht in den komenden dag, die bestemd was voor een fietstocht van de vier jongelui. 't Was Annie geweest, die in haar joligheid had geordonneerd, dat hij dan aan het ontbijt op den Resedaweg moest deelnemen. Zonder ontbijt kon hij het eindje van pension naar het schoolhuis best fietsen. Natuurlijk had1 hij de uitnoodiging aanvaard, toch, maar zeker, nu de idee van Annie afkom stig was. Het was, hij verheelde het zich niet, vooral om haar, dat hij zich in den tocht ver heugde. Het lokte hem aan, den ganschen dag in haar nabijheid te zijn. Hij wist het met stel lige zekerheid, dat hij haar liefhad met geheel zijn zieldat er geen sprake was van een voor bijgaande verliefdheid. En hij meende ook vrij stellig te weten, dat zijn liefde beantwoord werd. Aan den eenen kant stemde het zijn hart tot blijdschap, aan de andere zijde benauwde het hem, dat hij tot Annie in deze verhouding geko men was, al had hij nog niet gesproken en zich ook voorgenomen, het niet te doen. Want al kon hij het zich niet realiseeren, al kon hij het net beredeneeren, hij voelde zeer wel, dat de verhouding scheef was, dat die niet met enthousiaste instemming bij de Kleef- stra's zou worden begroet. Het zou een verbintenis zijn, waarmede de heer en mevrouw Kleefstra zich niet zouden kunnen vereenigen, niet om zijn persoon, daar aan twijfelde hij niet, maar omdat er in den grond een kloof was tusschen Annie en hem. Hij voelde het niet zoo, maar hij wist zeer goed, hoe in de kringen van de Kleefstra's ge dacht en gesproken werd over een verbintenis i van een ongeloovige, als hij in hun oogen was, met een1 geloovige. Die wetenschap benauwde hem. Hij zou de Kleefstra's niet gaarne verdriet aandoen of on aangenaam zijn. En instinctmatig gevoelde hij, dat een conflict komende was, indien hij doorzette. Of hij moest zich deerlijk vergis sen en tot de ontdekking komen, dat Annie niet voor hem gevoelde, wat hl] dacht. Maar dat kon hij zich moeilijk voorstellen. Hij had, meende hij, tamelijk zekerheid, tenzij zij tegen haar natuur in hem afwees met het oog op dat, wat veroordeeld werd. Hij had haar daarover nooit gepolst en was dat ook niet van plan, daar dan een verklaring volgen moest, die hij, juist met het oog op de Kleefstra's, ver mijden wilde. Hij voelde zich gesteld voor een1 conflict van plichten: hij verlangde er naar, op'enhartdg met Annie te kunnen omgaan, maar hij deinsde er voor terug, daar hij onaangename verwikke lingen vreesde. Hij was er te serieus voor, om de familie, die zich over hem had ontfermd en waar hij gastvrijheid genoot, in moeilijkheden te brengen. En tóch sprak zijn hart luide de taal der liefde. De moeilijkheid voelde hij zóó diep, dat zij hem vaak pijnlijk benauwde. Op den Resedaweg werd reeds naar hem uit gezien Marianne, frisch en vroolijk, stond vóór het raam van de bovenverdieping en wuifde hem hartelijk toe. En hij behoefde niet op en knop van de elec- trische bel te drukken, want de deur werd ge opend en vóór hij behoorlijk „goeden morgen" wenschen kon, kreeg hij reeds een stortvloed van woorden over zich heen. „Neen maar, mijn compliment, hoor. Arie be weerde bij hoog en bij laag, dat je niet op tijd zoudt zijn. Hij sprak met zulk een stelligheid, dat ik het bijna gelooven ging, hoewel ik het mij moeilijk kon voorstellen. Schitterend weer, niet Het wordt een mooie tocht, zeg. Mari anne is al een uur present. Heelemaal onnoo- dig natuurlijk, maar wat kun je er aan doen Verpleegsters zijn nu eenmaal vreemde naturen. Ho, kerel", dit tot Arie, die van zijn kamer kwam, „waar blijf je nu met je pertinente be weringen Ziehier mijnheer Meyenbeek Leeu wenhuis in hoogst eigen- persoon. Reeds hier op de fiets. Dus eerder opgestaan dan Uwe Hoogedelgestrenge". „Heeft die jonge dame je soms al goeden morgen gewenscht?" vroeg Arie koddig. ,,'k Heb het nog niet gehoord, mijn waarde. En zelf heb ik nog niet eens behoorlijk gele genheid gekregen, het te zeggen", antwoordde Albert. „Ik dacht het wel." „Wat zijn mannen toch naarlingen. Echt in staat, om je vroolijkheid in den grond te be derven", klaagde Annie, in de kamer verdwij nend. Maar zij werd op den voet door het tweetal gevolgd. Arie liet haar niet spoedig los. „Waarom gaan jullie dan niet met je drieën fietsen Wie heeft ons voor vandaag geïnvi teerd V vroeg hij. Quasi boos wierp Annie haar hoofd in den nek. „Ik niet, waarde heer. Ik meen, dat het Ma rianne was". „Wat heb ik gedaan vroeg deze, juist bin nentredend. „Nu ja, 't is de moeite ook niet waard. We moeten vlug gaan eten", wilde Annie, blozend, het gesprek afleiden. Maar Arie was onverbiddelijk. „Heb jij ons geïnviteerd, om vandaag mee te gaan, Marianne 7" „Ja", aarzelde deze, niet wetend, wat er aan de hand was, „ik geloof het wel, maar „Zie je het nu triumfeerde Annie, aan de ontbijttafel iets verschikkend, „Maar de idee is eigenlijk niet van mij alleen uitgegaan", vervolgde argeloos Marianne. „Ei genlijk heel niet van mij. Ik heb hier toch niets te zeggen'. „Och natuurlijk niet van jou alleen. Van ons drieën. Ik weet niet eens, wie er het eerst over begon". Annie sprak heel haastig. „Wat doet het er ook toe hielp Albert, die begreep, haar. Zij gaf haar bondgenoot een dankbaren blik. „Het doet er niets toe", plaagde evenwel Arie verder. „Maar als wij naarlingen zijn, zou ik de heer'en niet uitgenoodigd hebben. Ik denk er sterk over, niet mede te gaan, tenzij de beschul diging wordt teruggenomen". „Wat is hier aan de hand Beschuldigingen terugnemen lachte mijnheer Kleefstra. Suc cessievelijk kwam het geheele gezin binnen. „Och, och", klaagde Annie, „nu gaat vader er zich ook al mee bemoeien. Alles jouw schuld, Arie". „Pardon, zusje. Mijn blanke ziel heeft geen schuld. Uwe Koninklijke Hoogheid heeft de scène 'Uitgelokt". „En als ik mijn woorden nu terugneem „Dan is alles vergeven en vergeten, zusje". „Ik neem ze terug, ruiterlijk terug, hoor". „Bravo, het boetekleed ontsiert ook de vrouw niet", lachte Arie guitig. „En nu verder zand er over". „Dus ik mag het niet weten vroeg mijnheer Kleefstra. „Het incident is reeds gesloten, vader". „Zoo gaat het, Marianne. De kinderen staan tegenwoordig tegen de ouders op", klaagde het hoofd der school. Marianne glimlachte vroolijk. In die enkele dagen, dat zij er was, had zij den toon in het gezellige huis op den Resedaweg leeren ken nen ernstig, als het noodig was ook vroolijk liefdevol plaagachtig, nooit zeurig of mokkend of klagend. Zij vond 'het een ideaal gezin, door- zouten van het Christelijk geloof, dat niet als een etiket er op geplakt was en dat ook niet tentoongesteld werd. „U kunt er anders best tegen", antwoordde zij op de opmerking van den heer Kleefstra. "U behoudt er tenminste uw opgewektheid bij". „Och, och, ga jij mij nu ook al afvallen Weer een illusie minder. Ik meende stellig, dat ik in jou een bondgenoote had tegen de verre gaande brutaliteit van mijn kinderen. Hóór je het, moeder Ook Marianne gaat mee met den geest des tijds en eert den ouderdom niet meer". (Wordt vervolgd). m

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 6