n L UIT HET WOORD J DIJK EN Dr. i. SEVERIJN, Dordrecht; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen PREDIKBEURTEN O JEUGDLEVEN ALLERLEI SKï| GV keuring worden 10,- n 5,— ings-commissie. in aanmerking. Jz., Voor ier te koop 1MISSIE. ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 25 OCT. 1931 VOEDSELVOORZIENING. God doet het gróóte, het beslissende. Hij geeft. En wat wij doen, nu dat is slechts.vergaderen, van wat Hij eerst AMBTSAANVAARDING PROF. Dr. J. SEVERI/N, FLAKKEESCHE KERKORGELS. r VOOR DEN ZONDAG 222 T NED. HERV. KERK. Somtaelsdijk, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. van Asch. Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Dekker van Nieuwe Tonge en 's av. 6 uur leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad (Voorb. H. A.) Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Vlasblom van Oude Tonge (Doop) en 's av. 6 uur leesd. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Oude Tonge, n.m. 2 uur Ds. C. Vlasblom (Afscheid) Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2 uur de heer Vetter van Langstraat (collecte). Herkingen, 's av. 6.30 uur Ds. Dekker van Nieuwe Tonge. Stellendam, v.m. Ds. van der Wal van Wage- ningen (Doop) en 's av. de heer Bonman. Goedereede, v.m. Ds. van Asch van Sommels- dijk. Ouddorp, v.m. en n.m, leesdienst. GEREF. KERK. Middelharnis, v.tn. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 (Dankstond) en 's av. 5.30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees- dienst. Stellendam, v.m. en s av. Ds. Oussoren van Spijkenisse. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9.30 (H. A.) en 's av. 6 uur Ds. Croes van Gouda. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 u. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE, erkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds, Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING iaSSM&SEISfclBiBBa BB BSBBfltiHBBHBIH Geeft gij ze hun, zij vergaderen ze doet Gij uwe hand open, zij worden met goed verzadigd. Ps. 104 28. Volstrekt afhankelijk is toch alle schepsel voor zijn levensonderhoud van God. „Zij allen wachten op U dat Gij f un hunne spijze geeft te zijner tijd. Geeft gij ze hun, zij vergaderen ze". Bijzonder het laatste is geschikt, om den mensch klein te houden voor God. Natuurlijk is er een „vergaderen" bij het schepsel, ook bij de dieren een zoeken van voedsel, een opsporen van de prooi. Natuurlijk vliegen de vogels om de kost en wroeten de mollen om hun insecten, en schiet de visch ruste loos door het water, om al zwemmende te eten en beloert het wild gedierte zijn prooi. Maar God is het, die hun het nage jaagde „geeft", anders zou al hun vlie gen en wroeten en zwemmen en speu ren tevergeefs zijn. En als God hun het voedsel eens niet bezorgde, dan zou den de dieren rusteloos in de weer zijn tot ze stierven van honger. Maar nu, voor ieder schepsel heeft God alle mor gens het voedsel gereed. Zij hebben het maar voor het vergaderen. Dit geldt ook voor den mensch. Hij besteedt wel zijn kracht en vernuft, om voedsel te vergaderen. Hij arbeidt in het zweet zijns aanschijns, en draaft en slooft er voor, en peinst er over en zorgt en tobt er over, om het te verga deren. Maar al dat vergaderen helpt niets, als God het niet gééft. Vergeefs is het, dat wij planten en natmaken, als God den wasdom niet geeft. „Het is tever geefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat op blijft, eet brood der smarte het is alzoo, dat Hij het Zijnen beminden geeft als in den slaap". Dat wil natuur lijk niet zeggen, dat de mensch zijn tijd maar verslapen moet, maar God geeft het, als in den slaap. Zoodat afgedacht van alle inspanning, toch het levens onderhoud een geschenk is uit Gods •hand. Dat moet nu als een lichtstraal heen- breken door de wolken van onzen ei- g-waan, waarin wij onzen geest veel- dl hullen, dat moet doordringen al meer in ons trotsche hart, opdat het nederiq worde. gegeven heeft. De mensch, in onzen tijd vooral, is zoo trotsch op zijn kun nen. Hij brengt zooveel tot stand. Hij heeft niemand meer noodig God ook niet. Hij verovert zich zijn bestaan. Hij verovert zich een positie in het leven. Hij verovert zich rijkdom en macht en roem, en brengt groote dingen tot stand en voert geweldige werken uit en dan staat hij er bij en zegt„Is dit niet het Babel, dat ik gebouwd heb Maar al dat veroveren, en al die suc cessen en die winsten en die groote werken tot zijn eigen verheerlijking en die schattenopstapeling, het is niet dan „vergaderen", van wat God eerst ge geven heeft. Een ondergeschikt werk dus slechts is het, wat de mensch doen kanhet voornaamste het beslissende is van GodHij gaf. De mensch doet eigenlijk niets dan samenlezen, wat God met milde handen uitstrooide. Dat is al Zijn arbeid, al Zijn kunst, al Zijn roem. Hij heeft eigenlijk nooit iets zelf gemaakt, of gevonden, of gewonnen, of veroverd, hij heeft het alleen maar vergaderd, wat God gaf. Dat moet ne derig maken, en de oogen doen op slaan tot Hem, die de bron en fontein aller goeden is. Want van God is alle have en inkomste, en onzer is alleen het uit strekken der handen om het als een geschenk Gods in ontvangst te nemen. Bij Hem alleen berust de voedselvoor ziening. Als dat maar eens luide klonk, en telkens herhaald werd, in de verga derzalen van de wereldgrooten, in de paleizen der rijken, in de woningen der armen. Als dat maar steeds duidelijk klonk tusschen onze eigen overleggin gen en tobberijen, binnen de wanden van onze eigen kamer en van ons eigen hart„Geeft Hij ze hun, zij vergaderen ze Overvloed van stoffelijke goederen, een overvloed als waarvan wij geen voorstelling ons kunnen maken, geeft Hij. Hij is machtig boven bidden en denken te doen, naar Zijn welbehagen. „Doet Hij zijn hand open, zij worden met goed verzadigd". Denkt u dat indat opendoen van Gods hand slechts, en de verzadiging van al, wat leeft. Hoe roerend eenvou dig wordt zoo het voedselprobleem, dat den kinderen van onzen tijd zoo benauwend en verontrustend ingewik keld is geworden. Een „hand open doen" en verzadigd worden. Een kinderlijke eenvoud is hier aan het woord, maar die diepe waarheid spreekt. Tegen de wijzen dezer eeuw. Ook wat betreft de voedselvoorziening is het nu de tijd om te vragen „waar is de wijze, waar is de schriftgeleerde, waar is de onderzoeker dezer eeuw Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt Eerst hebben de wijzen zich bezorgd gemaakt, over te kort aan voedsel. Er werden veel te veel menschen geboren. Daar moesten maatregelen tegen ge nomen worden, want de wereldproduc tie zou niet voldoende zijn op den duur. En nu zitten zij met de handen in het haar en weten geen raad met overpro ductie. Nu is er van alles te veel en dat dreigt de ondergang te worden. God in den hemel lacht om de wijsheid der menschen, die Hem niet kennen en met Hem niet rekenen. En zonder Wien zij uit hun nood niet uitkomen. Hoeveel rust geeft dat nu, in deze onrustige tijden, die wij beleven wan neer wij God mogen kennen en bij Zijn Woord leven mogen. Maar zou God, als Hij in ons hart ziet, ook niet lachen om onze overleggingen en bezorgdhe den, als wij zeggen „wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken Als gij Hem kennen moogt, als uw Vader in de hemelen, door de geloofs gemeenschap met Christus, waarom yer9®et 9ij dan telkens uw rijkdom Wij hebben een God, Wien het maar een handbeweging kost, om al Zijn schepselen overvloed van voedsel te bezorgen. „Doet gij uw hand open, zoo worden zij verzadigd". Eén wenk van den Almachtige, en aller schepselen disch zou overvol geladen zijn. „Daar om zijt niet bezorgd, zeggende wat zul len wij eten, of wat zullen wij drinken. Werpt al uw bekommernissen op Hem, want Hij zorgt voor u". 1BBBBBBBBBBB BB BB BBBBBBBBBBBB RINGVERGADERINGEN, „Het is niet goed, dat de mensch alleen zij", dit woord des Heeren is ten allen tijde waar gebleken, Nu heeft dit woord veel ruimer be- teekenis dan velen zouden meenen. De mees ten denken, dat dit woord enkel doelt op het alleen zijn, in tegenstelling met het gehuwd zijn. En al is het volkomen waar, dat deze uit spraak hierop in het bijzonder van toepassing is, toch heett zij feitelijk betrekking op bijna alle menschelijke verhoudingen. Vandaar dan ook de vele vereenigingen, die er zijn, zoowel goede als kwade. De geloovigen mogen niet als kluizenaars enkel eenzaam met God ge meenzaam leven, doch hebben zich gezamenlijk tot een gemeente te vereenigen, en op alle ter reinen der Chr. actie elkaar de helpende hand te bieden. Ook de ongeloovigen vereenigen zich, en strijden nooit alleen. Zoo bestaat er zelfs een bond van goddoozen. Doch ook zelfs van vereenigingen kan ge zegd worden Het is niet goed, dat ze alleen staan. Ze hebben ook weer elkander te steu nen. Zoo hebben ook onze jeugdvereenigingen gedaan. Onze Jongel. Vereen, op Geref. grond slag hebben zich als een Bond aaneengesloten. Doch dit niet alleen. De Bond is gesplitst in 10 prov. afdeelingen. En deze hebben weer verschillende ringen in zich gevormd, die be staan uit enkele vereenigingen, die door ver schillende dingen, b.v. de ligging op een eiland of in een stad, met elkander kunnen saam- werken. Zoa hebben wij dan onzen Ring Flakkee, waarbij de vereenigingen op dit eiland zijn aangesloten. Ook de Meisjesvereen. hebben iets dergelijks. Zij spreken echter van hun „kring". Waarom zij spreken van kring, en de jongelingen van ring, weet ik niet. Mis schien houden zij niet zoozeer van een ring als de jongens. Doch daar willen wij het niet over hebben, wel over ons onderwerp Ring- vergaderingen. Ieder begrijpt, dat het werk van een ring, voornamelijk bestaat in vergaderen. Wel is er nog meer wat door den Ring geschiedt, b.v. ringbezoek. Dit beteekent dat b.v. eens of twee keer per jaar de eene vereeniging de andere bezoekt, en toeziet en toeluistert hoe alles toe gaat, en hierover verslag uitbrengt aan het Ringbestuur, die dan, wanneer er hier of daar zich zieke of zwakke plekken vertoonen, maat regelen neemt ter verbetering. Doch de Ring- vergaderingen nemen wel een voorname plaats in in het Ringleven, Wat is nu het doel der Ringvergadering Voor velen is dit nog niet geheel duidelijk. Men denkt dan, dat men een vergadering der J.V. houdt in het groot. Gewone onderwerpen uit den Bijbel of uit de andere vakken wor den er behandeld, en men laat alzoo eens zien, waar wel de beste leden wonen en wie wel het mooiste opstel kan leveren, enz. Ook denkt men wel, dat het al goed is als er van iedere vereeniging een paar afgevaardigden tegen woordig zijn. Deze beschouwing nu deugt niet. Het doel van den Ring is de vereeniging in hun gewonen arbeid te steunen, en de moeilijk heden in dat vereenigingswerk gezamenlijk te bespreken en op te lossen. Er worden dus bij na uitsluitend zulke onderwerpen behandeld, die hiertoe strekken kunnen. Laat ik eens en kele noemen De verhouding tusschen de J.V. en de Knapenvereeniging. Onze bibliotheken. Vereenigingsmanieren. De taak van het be stuur. Hoe richten wij onze jaarfeesten in. Oudere en jongere leden. De bespreking op de J.V. De tucht op de J.V. Zoo zouden wij door kunen' gaan. Zulke onderwerpen nu helpen onze vereenigingen daadwerkelijk bij hun ge wone werk. Veel meer dan als er zou behan deld worden Kaïn en Abel, en Piet Hein neemt de Zilvervloot. Dan kan het er wel mooi en goed zijn, doch onze Ringvergaderingen be antwoorden niet aan haar doel. Én het spreekt wel van zelf, dat zoo mogelijk alle leden van alle vereenigingen getrouw de Ringvergaderin gen hebben te bezoeken. Dan worden de ban den weer versterkt, en zien we, dat we niet alleen staan met onzen vaak moeizamen ar beid, doch dat op iedere plaats een vereeni ging is, de een zwakker, de ander sterker, en samen trachten we na te gaan hoe we alles het best zullen inrichten. Voor den a.s. winter heeft onze Ring Flak kee weer haar werkprogram opgesteld. Vier vergaderingen zullen D.V. worden gehouden. Bij wijze van proef dezen winter allen in de Geref. Weeshuisschool te Middelharnis. Alle vergaderingen op Vrijdag, aanvangende om 19.30 uur. De datums zijn 30 October, 22 Ja nuari, en 26 Februari. Iedere vereeniging heeft een onderwerp ter behandeling gekregen. Zoo luidt het werkrooster dan als volgt30 Oct. De behandeling der gesohiedenisvakken, door SommelsdijkHet doel van onzen landdag (Ouddorp), door Den Bommel; 18 Dec.: Het activiteitselement in onze jeugdbeweging, door MelissantHoe moeten onze inleidingen ge maakt worden, door Stellendam22 Jan. Het specifiek karakter onzer Jongelingsvereenigin- gen, door Stad aan 't HaringvlietDe bear- beding der jeugd door de kerk, door Ouddorp. De vergadering van 26 Febr. zal een eenigs- zins feestelijk karakter dragen. Door onderge- teekende zal namens Ooltgensplaat een soort herdenkingsonderwerp worden geleverd, geti teld„Uit ons Ringleven". Dan volgt het jaar verslag, en zal door iedere vereeniging een voordracht worden ten gehoore gebracht. Ook zal op iedere vergadering ter bevorde ring van de gezelligheid iets worden gepresen teerd tot versterking van den inwendigen, ho dat was bijna in de fout gevallen, die zoo- velen maken, van den uitwendigen mensch, be doelden we. En nu de sluitrede. We weten, dat er tegenwoordig overvloedig 'verkeersmiddelen zijn. Tenminste als we niet van 't eiland af moeten. Laat ons er een dank baar gebruik van maken. In den zomer zien we de Flakkeesche voetballende jeugd iedere week zich verre en duurzame reizen getroos ten, om zich een poosje bek-af te loopen ach ter het bruine monster. Laten onze Geref. jon gens zich dan beijveren om allen alle 4 ver gaderingen bij te wonen. Laten de ouders ook hun jongens zoo noodig aansporen, en indien mogelijk, voorzien van een reispenning. Ook jogelingen, die bij andere vereenigingen zijn aangesloten, zijn welkom. En onze lezers beloven we, als we een plaats je krijgen, van iedere vergadering een verslag in ons blad. Moge onze Ring, die reeds 28 jaar bestaat, een gezegenden wintertijd tegemoet gaan, tot nut van onze vereenigingen. O. J. w. K. 4 utuKa I»b -tftfBlBBHMfflftaiataiauMUIHBiiaflBSBBBRM., DE METHODE DER GODSDIENST WETENSCHAP. Prof, Dr. J. Severijn, benoemd tot hoogleer aar in de faculteit der Godgeleerdüied aan de Rijks-Universiteit te Utrecht, heeft Dinsdag zijn ambt aanvaard met het uitspreken eener rede over „De methode der Godsdienstwetenschap". Hij ving deze rede aan met er op te wijzen, dat de reiigre te ailen tijde en onder alle volke ren in het centrum der belangstelling geslaan heeft, Hoe men ook haar historischen oorsprong en psychologisch wezen verklaren moge, het religieuse leven is een oorspronkelijk psycho logisch levensfeit. Het religieuse leven eischt rekenschap en verklaring, daar het zich overal opdringt. Waar de mensch verschijnt, verschijnt hij religieus. De wijsbegeerte heeft op de methode, die de godsdienstwetenschap toepaste, een zeer groo- ten invloed geoefend. In verband met den op bloei van de evolutie-theorie verwierf de stel ling, dat het menschelijk zelfbewustzijn en zijn Godsbewustzijn gelijke grootheden zijn op alle terreinen der wetenschap een suprematie. Toch is deze stelling vrucht eener gewelddadige ma nipulatie, die zich niet verdraagt met den eisch van het strikt logische. De vraag is gewettigd, of dat standpunt met de Christelijke levens- en wereldbeschouwing niet onverzoenlijk is en den toets kan doorstaan eener streng wetenschappelijke methode, die niet alleen formeel logisch is, maar ook door de religie zelve als object van onderzoek wordt ge rechtvaardigd. Achtereenvolgens beoordeelde spr. nu lo. de historische, 2o. de psychologische, 3o. de spe culatieve, philosophische methode, welke hij alle drie ter zijde stelde, om zich daarna rekenschap te geven van een wetenschappelijke methode, die tot het doel kan leiden. Wetenschappelijk is het alleen juist, de religie niet als een Gedankending van den wijsgeer te onderzoeken, maar het religieuse leven na te speuren, zooals het zich manifesteert in het be wustzijn van den Christen. Deze methode vordert lo. Objectief onderzoek van het religieus ver schijnsel, zooals het zich als psychologisch fac tum aan ons voorstelt in het leven rondom ons, in ons persoonlijk, in de H. Schrift en bij de volkeren. Daaruit volgt 2o. dat op deze wijze de mogelijkheid ge schapen wordt om de onderscheiden methoden te benutten en als in een synthese saamgevat in toepassing te brengen, daar zij slechts dienen kunnen om de oplossing der problemen te steu nen. 3o. Zoo wordt dus de in Christus versche nen Godsopenbaring een objectief gegeven, daar in het religieuse leven, dat ook Hij gekend heeft, en waarvan de Schriften spreken, het in vol komenheid voor ons staat. Hij laat ons het we zen der religie zien, zooals zij leeft en is en niet als een wijsgeerige constructie. De wijsbegeerte der religie veronderstelt in haar beoefenaar zelf religieus leven. Er zijn onderzoekers, die meenen, er buiten te staan, maar zij toonen dan ook, dat zij aan de wer kelijkheid der religie voorbijgaan en haar niet kennen. Spr. ging nog na, hoe in dezen tijd, hoezeer zij ook dikwijls prat gaat op zijn a-religieus streven, de religie leeft, ook de heroëncultus in haar verwantschap met het religieuse leven der primitieven uitwijst. De H. Schrift onderscheidt zich van andere kenbronnen door het zuivere en volkomene beeld van het religieuse leven, dat zij in vollen rijkdom doet kennen. De in Christus versohenen religie is het object, centrum en uitgangspunt der godsdienstwetenschap. Op dit standpunt is er nergens een hinderpaal voor de objectieve onbevangenheid en is er een weg, waarin alle vragen kunnien opgelost worden. De gemeente van Christus heeft niet alleen geschiedenis van eeuwen achter zich, maar op haar credit staat ook de schepping van' een nieuwe cultuur. Wij leven thans in een periode, die overeen komst vertoont met de eeuwen, waarin het Ro- meinsche keizerrijk ten ondergang neigde. Wat kan redden Alleen terugkeer tot, herleving van de beginselen, die onze beschaving een maal hebben gebaard. Tot dien terugkeer op te roepen blijkt het laatste doelwit voor hem, die geroepen is, de godsdienstwetenschap te beoefenen. De-redding uit de nooden van onzen tijd acht spr. gelegen in de herleving van die beginselen dn ons volksbewustzijn, die de ruimste expres sie zijn van het oorspronkelijk Christelijk leven en die door Calvijn zijn uitgedragen in de cul tuurontwikkeling van 't Westen, van ons volk niet het minst. Zijn taak acht spr. 'het, mede te arbeiden aan de reconstructie van ons volks leven in den zin van erkenning der absolute souvereimiteit Gods en' volstrekte gehoorzaam- hied aan Zijn Woord. Aan het eind van zijn rede richtte spr. zich met toespraken tot Curatoren en tot den Rec- tor-Magnificus, Professoren en Lectoren. In zijn laatstbedoeld woord zich in 't bijzonder rich tend tot de faculteit der Godgeleerdheid ver klaarde hij zich er van bewust te zijn, dat er beginselversdhillen zijn. Al hoopt hij zijn be ginselen niet te verscherpen, het handhaven eener goede collegiale gesteldheid behoeft daar onder niet te lijden. Zijn voornaamste toespraak richtte de nieuwe hoogleeraar tot zijn voorganger en leermeester Prof. Dr ,H. Viisscher, Nog richtte hij zich tot de. studenten om tenslotte dank te brengen' aan Minister Terpstra, die hem ter benoeming aan H. M. de Koningin voordroeg. HET ORGEL DER GEREF. KERK TE STAD AAN 'T HARINGVLIET. Vanuit het ruim der kerk gezien, geeft dit orgel een eigenaardigen aanblik met z'n geheel wit gelakt front. Ook op de galerij voor de speeltafel is 't een typisch gezicht, dat deze tevens wit gelakt is. Datum van constructie is niet aangegeven, zoodat historisch geen bespre kingsmateriaal onze aandacht vraagt. De bou wer van dit instrument is Mart. Vermeulen uit Woerden. Toch hebben we ruimschoots stof voorhanden ter beschouwing in deze schets. Aangekondigd is reeds, dat dit orgel groote overeenkomst heeft met het orgel van Den Bommel. De dispositie luidt hier: Octaaf 2 v., Fluit 4 v., Quint 3 sterk, Prestant 4 v., Holpijp 8 v., Vox Celeste 8 v., Viola di Gamba 8 v., Prestant 8 v., Tremulant. Het pedaal is aan gehangen en bezit 1 manuaal. Ten eerste valt ons op het ontbreken van een 16 voet, wat zeer jammer is, we missen zoodoende de zware tonen. De vulstem is hier de Quint 3 sterk, ook be vindt zich een Tremulant op dit orgel. Dit register is niet sprekend, dus heeft geen pijpen- serie, doch brengt 't geluid in een- sterk zwe vende beweging. Later hierover meer. Hebben we de vorige maal de registers en hun voet grootte bezien, thans zullen we ons meer naar de innerlijke deelen, de pijpen, wenden. De orgelkast open en een leger pijpen van zeer verschillend voorkomen staat voor ons uitge stald. Ter inleiding eerst het volgende. De pijpen worden verdeeld in labiaal- en tongpijpen. De oudste en meest in gebruik zijnde soort zijn de labiaalpijpen (labium-lip). Zooals bij de gewone fluiten, ontstaan de tonen door een smalle lucht stroom tegen een scherpe kant van een buis of pijp te blazen. We zullen een labiaalpijp uit het orgel nemen, b.v. van het register Fluit 4 v. Van onder loopt hij taps toe, terwijl aan een zijde een afplatting is waar te nemen, waar boven zich een spleet bevindt; meer omhoog zet de afplatting zich voort (bovenlabium) waarna de pijp z'n gewone ronding hervindt. Dwars in de pijp ds de z.g. kern geplaatst, welke het 'boveneind (corpus) van de voet scheidt. Het materiaal, waarvan een pijp ge maakt is, is een .doorslaande factor voor het geluidstimbre. Een samenstelling van tin en lood (orgelmateriaal) wordt hier doorgaans voor gebruikt. Ook hebben we houten pijpen. Nog onderscheiden we opengedekte- en gedeeltelijk gedekte pijpen. Bij sommige vinden we aan weerszijden der mond een schildje (baard), ook in dit verband worden de pijpen nog verschil lend gerangschikt. We keeren naar ons orgel terug en zien nu welke pijpen de registers heb ben: Octaaf 2 v. een openlabiaalstem, Fluit 4 v. een openlab. stem, Holpijp 8 v. een ge dekte lab. stem, dus heeft pijpen, welke van boven een hoed of kap bezitten, zij klinkt niet alleen een octaaf dieper dan e'en open pijp van gelijke lengte, maar is ook zwakker, weeker en onbepaalder van toon. Viola di Gamba, open lab. stem. De Viola di Gamba is genoemd naar een instrument, 't welk voor het eerst door den grooten J. S. Bach in toepassing werd gebracht, doch dat niet meer gebruikt wordt. De Prestant, een open lab. stem, zien we voor in het orgel staan, aan 't front. Niet ver van ons merken we een zeer groot aantal pijpen en pijpjes, welke behooren aan de vulstëm Quint. Iedere toets heeft 3 pijpen voor zijn rekening, welke alle drie een verschillende toonhoogte geVen. Daar in dit orgel zich geen tongwerken bevinden, zullen we deze bespreking tot later uitstellen. De volgende week zullen we ons begeven naar de andere zijde van het eiland, en het orgel bespreken der Ned. Herv. Kerk te Ouddorp. Middelharnis. F. A. BERNARD. [INGEZONDEN STUK.] DE PROTESTANTSCHE ZENDING, L. S„ Een ieder is ervan overtuigd, dat wij moei lijke tijden beleven. Ook, dat in dezen tijd van ieder offers gevraagd worden. Maar tevens, dat deze offers persoonlijk moeten gedragen worden en niet dadelijk afgewenteld moeten worden op anderen. Wie dus zijn bezuiniging aanvangt bij zijn gaven voor eenige arbeid der liefde, dien hij steunt, begint verkeerd. Dit geldt ook tegenover den arbeid der Sa menwerkende Zendingscorporaties. Vóór ons ligt de Zendingsweek, waarvan de beteekenis voor Indië, maar ook voor het eigen zendings leven in den lande niet onderschat mag worden. Zal deze tiende Zendingsweek een rijken zegen voor het Zendingswerk brengen, en den financieelen last verminderen Van harte hopen wij, dat ondanks, neen juist in deze ongunstige tijden een ieder daartoe medewerke, en ieder predikant, en ieder ander, die eenigen invloed heeft in grooteren of klei neren kring, dien invloed in deze dagen van voorbereiding gebruike, mede door spoedige aanvrage van Manifesten en Offerzakjes. Onze zendelingen, artsen, opvoeders, in Indië rekenen op ons. Het werk bloeit, Indië ten zegen. Mogen wij U vragen met klem Doet, wat in Uw vermogen is, opdat in deze tijden de zendingsweek ons toone een openbaring van veel geloof en liefde. Het N. Z. G. Voorz.: Dr. C. W. TH. BARON VAN BOETZELAAR VAN DUBBELDAM. De U. Z V. Voorz.: Dr. J. F. BEERENS. De N. Z. V. Voorz.: Ds. P. G. DE VEY MESTDAGH. Het Sangi en Talaud-Comité Voorz.: Dr. C. W. TH. BARON VAN BOETZELAAR VAN DUBBELDAM. Het Java-Comité Voorz.: G. KREYENBROEK. Het Zeister Zend. Genootschap Voorz.: Ds. H. G. STEINBERG. WAARSCHUWING. Nu de Zendingsweek nadert, reizen verschil lende propagandisten van de Adventisten stad en land af om te collecteeren „voor de Zen ding", om „het Zendingsblad" te verkoopen enz. De schijn wordt gewekt, alsof men komt voor den een of anderen tak der Protestantsche Zending, of voor het Zendingsbureau te Oegst- geest. Wij kunnen niet genoeg waarschuwen tegen dergelijke practijken. Alvorens te geven of te koopen, vrage men toch eerst naar het legitimatie-Jbewijs. Wie geen 'behoorlijk legiti matie-bewijs kan vertoonen, vertrouwe men niet,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 9