n
L UIT HET WOORD J
DIJK
EN
Dr. i. SEVERIJN, Dordrecht; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Vaassen
PREDIKBEURTEN
O
JEUGDLEVEN
ALLERLEI SKï|
GV
keuring
worden
10,-
n 5,—
ings-commissie.
in aanmerking.
Jz., Voor
ier te koop
1MISSIE.
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 25 OCT. 1931
VOEDSELVOORZIENING.
God doet het gróóte, het beslissende.
Hij geeft. En wat wij doen, nu dat is
slechts.vergaderen, van wat Hij eerst
AMBTSAANVAARDING
PROF. Dr. J. SEVERI/N,
FLAKKEESCHE KERKORGELS.
r VOOR DEN ZONDAG
222
T
NED. HERV. KERK.
Somtaelsdijk, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur
Ds. van Asch.
Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Dekker van Nieuwe
Tonge en 's av. 6 uur leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Den Bommel, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2 uur
Ds. Polhuijs van Stad (Voorb. H. A.)
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Vlasblom van
Oude Tonge (Doop) en 's av. 6 uur leesd.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Oude Tonge, n.m. 2 uur Ds. C. Vlasblom
(Afscheid)
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2
uur de heer Vetter van Langstraat (collecte).
Herkingen, 's av. 6.30 uur Ds. Dekker van
Nieuwe Tonge.
Stellendam, v.m. Ds. van der Wal van Wage-
ningen (Doop) en 's av. de heer Bonman.
Goedereede, v.m. Ds. van Asch van Sommels-
dijk.
Ouddorp, v.m. en n.m, leesdienst.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.tn. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 (Dankstond)
en 's av. 5.30 uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees-
dienst.
Stellendam, v.m. en s av. Ds. Oussoren van
Spijkenisse.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
CHR. GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9.30 (H. A.) en 's av. 6 uur
Ds. Croes van Gouda.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE,
erkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds, Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
iaSSM&SEISfclBiBBa BB BSBBfltiHBBHBIH
Geeft gij ze hun, zij vergaderen ze
doet Gij uwe hand open, zij worden
met goed verzadigd.
Ps. 104 28.
Volstrekt afhankelijk is toch alle
schepsel voor zijn levensonderhoud van
God. „Zij allen wachten op U dat Gij
f un hunne spijze geeft te zijner tijd.
Geeft gij ze hun, zij vergaderen ze".
Bijzonder het laatste is geschikt, om den
mensch klein te houden voor God.
Natuurlijk is er een „vergaderen" bij
het schepsel, ook bij de dieren een
zoeken van voedsel, een opsporen van
de prooi. Natuurlijk vliegen de vogels
om de kost en wroeten de mollen om
hun insecten, en schiet de visch ruste
loos door het water, om al zwemmende
te eten en beloert het wild gedierte zijn
prooi.
Maar God is het, die hun het nage
jaagde „geeft", anders zou al hun vlie
gen en wroeten en zwemmen en speu
ren tevergeefs zijn. En als God hun het
voedsel eens niet bezorgde, dan zou
den de dieren rusteloos in de weer zijn
tot ze stierven van honger. Maar nu,
voor ieder schepsel heeft God alle mor
gens het voedsel gereed. Zij hebben
het maar voor het vergaderen.
Dit geldt ook voor den mensch. Hij
besteedt wel zijn kracht en vernuft, om
voedsel te vergaderen. Hij arbeidt in
het zweet zijns aanschijns, en draaft en
slooft er voor, en peinst er over en
zorgt en tobt er over, om het te verga
deren.
Maar al dat vergaderen helpt niets,
als God het niet gééft. Vergeefs is het,
dat wij planten en natmaken, als God
den wasdom niet geeft. „Het is tever
geefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat
op blijft, eet brood der smarte het is
alzoo, dat Hij het Zijnen beminden
geeft als in den slaap". Dat wil natuur
lijk niet zeggen, dat de mensch zijn tijd
maar verslapen moet, maar God geeft
het, als in den slaap. Zoodat afgedacht
van alle inspanning, toch het levens
onderhoud een geschenk is uit Gods
•hand.
Dat moet nu als een lichtstraal heen-
breken door de wolken van onzen ei-
g-waan, waarin wij onzen geest veel-
dl hullen, dat moet doordringen al meer
in ons trotsche hart, opdat het nederiq
worde.
gegeven heeft. De mensch, in onzen
tijd vooral, is zoo trotsch op zijn kun
nen. Hij brengt zooveel tot stand. Hij
heeft niemand meer noodig God ook
niet. Hij verovert zich zijn bestaan. Hij
verovert zich een positie in het leven.
Hij verovert zich rijkdom en macht en
roem, en brengt groote dingen tot stand
en voert geweldige werken uit en dan
staat hij er bij en zegt„Is dit niet het
Babel, dat ik gebouwd heb
Maar al dat veroveren, en al die suc
cessen en die winsten en die groote
werken tot zijn eigen verheerlijking en
die schattenopstapeling, het is niet dan
„vergaderen", van wat God eerst ge
geven heeft. Een ondergeschikt werk
dus slechts is het, wat de mensch doen
kanhet voornaamste het beslissende
is van GodHij gaf. De mensch doet
eigenlijk niets dan samenlezen, wat
God met milde handen uitstrooide. Dat
is al Zijn arbeid, al Zijn kunst, al Zijn
roem. Hij heeft eigenlijk nooit iets zelf
gemaakt, of gevonden, of gewonnen,
of veroverd, hij heeft het alleen maar
vergaderd, wat God gaf. Dat moet ne
derig maken, en de oogen doen op slaan
tot Hem, die de bron en fontein aller
goeden is. Want van God is alle have
en inkomste, en onzer is alleen het uit
strekken der handen om het als een
geschenk Gods in ontvangst te nemen.
Bij Hem alleen berust de voedselvoor
ziening. Als dat maar eens luide klonk,
en telkens herhaald werd, in de verga
derzalen van de wereldgrooten, in de
paleizen der rijken, in de woningen der
armen. Als dat maar steeds duidelijk
klonk tusschen onze eigen overleggin
gen en tobberijen, binnen de wanden
van onze eigen kamer en van ons eigen
hart„Geeft Hij ze hun, zij vergaderen
ze
Overvloed van stoffelijke goederen,
een overvloed als waarvan wij geen
voorstelling ons kunnen maken, geeft
Hij. Hij is machtig boven bidden en
denken te doen, naar Zijn welbehagen.
„Doet Hij zijn hand open, zij worden
met goed verzadigd".
Denkt u dat indat opendoen van
Gods hand slechts, en de verzadiging
van al, wat leeft. Hoe roerend eenvou
dig wordt zoo het voedselprobleem,
dat den kinderen van onzen tijd zoo
benauwend en verontrustend ingewik
keld is geworden. Een „hand open
doen" en verzadigd worden.
Een kinderlijke eenvoud is hier aan
het woord, maar die diepe waarheid
spreekt. Tegen de wijzen dezer eeuw.
Ook wat betreft de voedselvoorziening
is het nu de tijd om te vragen „waar
is de wijze, waar is de schriftgeleerde,
waar is de onderzoeker dezer eeuw
Heeft God de wijsheid dezer wereld
niet dwaas gemaakt
Eerst hebben de wijzen zich bezorgd
gemaakt, over te kort aan voedsel. Er
werden veel te veel menschen geboren.
Daar moesten maatregelen tegen ge
nomen worden, want de wereldproduc
tie zou niet voldoende zijn op den duur.
En nu zitten zij met de handen in het
haar en weten geen raad met overpro
ductie. Nu is er van alles te veel en
dat dreigt de ondergang te worden.
God in den hemel lacht om de wijsheid
der menschen, die Hem niet kennen en
met Hem niet rekenen. En zonder Wien
zij uit hun nood niet uitkomen.
Hoeveel rust geeft dat nu, in deze
onrustige tijden, die wij beleven wan
neer wij God mogen kennen en bij Zijn
Woord leven mogen. Maar zou God,
als Hij in ons hart ziet, ook niet lachen
om onze overleggingen en bezorgdhe
den, als wij zeggen „wat zullen wij
eten, wat zullen wij drinken
Als gij Hem kennen moogt, als uw
Vader in de hemelen, door de geloofs
gemeenschap met Christus, waarom
yer9®et 9ij dan telkens uw rijkdom
Wij hebben een God, Wien het maar
een handbeweging kost, om al Zijn
schepselen overvloed van voedsel te
bezorgen. „Doet gij uw hand open, zoo
worden zij verzadigd". Eén wenk van
den Almachtige, en aller schepselen
disch zou overvol geladen zijn. „Daar
om zijt niet bezorgd, zeggende wat zul
len wij eten, of wat zullen wij drinken.
Werpt al uw bekommernissen op Hem,
want Hij zorgt voor u".
1BBBBBBBBBBB BB
BB
BBBBBBBBBBBB
RINGVERGADERINGEN,
„Het is niet goed, dat de mensch alleen zij",
dit woord des Heeren is ten allen tijde waar
gebleken, Nu heeft dit woord veel ruimer be-
teekenis dan velen zouden meenen. De mees
ten denken, dat dit woord enkel doelt op het
alleen zijn, in tegenstelling met het gehuwd
zijn. En al is het volkomen waar, dat deze uit
spraak hierop in het bijzonder van toepassing
is, toch heett zij feitelijk betrekking op bijna
alle menschelijke verhoudingen. Vandaar dan
ook de vele vereenigingen, die er zijn, zoowel
goede als kwade. De geloovigen mogen niet
als kluizenaars enkel eenzaam met God ge
meenzaam leven, doch hebben zich gezamenlijk
tot een gemeente te vereenigen, en op alle ter
reinen der Chr. actie elkaar de helpende hand
te bieden. Ook de ongeloovigen vereenigen
zich, en strijden nooit alleen. Zoo bestaat er
zelfs een bond van goddoozen.
Doch ook zelfs van vereenigingen kan ge
zegd worden Het is niet goed, dat ze alleen
staan. Ze hebben ook weer elkander te steu
nen. Zoo hebben ook onze jeugdvereenigingen
gedaan. Onze Jongel. Vereen, op Geref. grond
slag hebben zich als een Bond aaneengesloten.
Doch dit niet alleen. De Bond is gesplitst in
10 prov. afdeelingen. En deze hebben weer
verschillende ringen in zich gevormd, die be
staan uit enkele vereenigingen, die door ver
schillende dingen, b.v. de ligging op een eiland
of in een stad, met elkander kunnen saam-
werken.
Zoa hebben wij dan onzen Ring Flakkee,
waarbij de vereenigingen op dit eiland zijn
aangesloten. Ook de Meisjesvereen. hebben
iets dergelijks. Zij spreken echter van hun
„kring". Waarom zij spreken van kring, en
de jongelingen van ring, weet ik niet. Mis
schien houden zij niet zoozeer van een ring
als de jongens. Doch daar willen wij het niet
over hebben, wel over ons onderwerp Ring-
vergaderingen.
Ieder begrijpt, dat het werk van een ring,
voornamelijk bestaat in vergaderen. Wel is
er nog meer wat door den Ring geschiedt, b.v.
ringbezoek. Dit beteekent dat b.v. eens of twee
keer per jaar de eene vereeniging de andere
bezoekt, en toeziet en toeluistert hoe alles toe
gaat, en hierover verslag uitbrengt aan het
Ringbestuur, die dan, wanneer er hier of daar
zich zieke of zwakke plekken vertoonen, maat
regelen neemt ter verbetering. Doch de Ring-
vergaderingen nemen wel een voorname
plaats in in het Ringleven,
Wat is nu het doel der Ringvergadering
Voor velen is dit nog niet geheel duidelijk.
Men denkt dan, dat men een vergadering der
J.V. houdt in het groot. Gewone onderwerpen
uit den Bijbel of uit de andere vakken wor
den er behandeld, en men laat alzoo eens zien,
waar wel de beste leden wonen en wie wel
het mooiste opstel kan leveren, enz. Ook denkt
men wel, dat het al goed is als er van iedere
vereeniging een paar afgevaardigden tegen
woordig zijn.
Deze beschouwing nu deugt niet.
Het doel van den Ring is de vereeniging in
hun gewonen arbeid te steunen, en de moeilijk
heden in dat vereenigingswerk gezamenlijk te
bespreken en op te lossen. Er worden dus bij
na uitsluitend zulke onderwerpen behandeld,
die hiertoe strekken kunnen. Laat ik eens en
kele noemen De verhouding tusschen de J.V.
en de Knapenvereeniging. Onze bibliotheken.
Vereenigingsmanieren. De taak van het be
stuur. Hoe richten wij onze jaarfeesten in.
Oudere en jongere leden. De bespreking op de
J.V. De tucht op de J.V. Zoo zouden wij door
kunen' gaan. Zulke onderwerpen nu helpen
onze vereenigingen daadwerkelijk bij hun ge
wone werk. Veel meer dan als er zou behan
deld worden Kaïn en Abel, en Piet Hein
neemt de Zilvervloot. Dan kan het er wel mooi
en goed zijn, doch onze Ringvergaderingen be
antwoorden niet aan haar doel. Én het spreekt
wel van zelf, dat zoo mogelijk alle leden van
alle vereenigingen getrouw de Ringvergaderin
gen hebben te bezoeken. Dan worden de ban
den weer versterkt, en zien we, dat we niet
alleen staan met onzen vaak moeizamen ar
beid, doch dat op iedere plaats een vereeni
ging is, de een zwakker, de ander sterker, en
samen trachten we na te gaan hoe we alles
het best zullen inrichten.
Voor den a.s. winter heeft onze Ring Flak
kee weer haar werkprogram opgesteld. Vier
vergaderingen zullen D.V. worden gehouden.
Bij wijze van proef dezen winter allen in de
Geref. Weeshuisschool te Middelharnis. Alle
vergaderingen op Vrijdag, aanvangende om
19.30 uur. De datums zijn 30 October, 22 Ja
nuari, en 26 Februari. Iedere vereeniging heeft
een onderwerp ter behandeling gekregen. Zoo
luidt het werkrooster dan als volgt30 Oct.
De behandeling der gesohiedenisvakken, door
SommelsdijkHet doel van onzen landdag
(Ouddorp), door Den Bommel; 18 Dec.: Het
activiteitselement in onze jeugdbeweging, door
MelissantHoe moeten onze inleidingen ge
maakt worden, door Stellendam22 Jan. Het
specifiek karakter onzer Jongelingsvereenigin-
gen, door Stad aan 't HaringvlietDe bear-
beding der jeugd door de kerk, door Ouddorp.
De vergadering van 26 Febr. zal een eenigs-
zins feestelijk karakter dragen. Door onderge-
teekende zal namens Ooltgensplaat een soort
herdenkingsonderwerp worden geleverd, geti
teld„Uit ons Ringleven". Dan volgt het jaar
verslag, en zal door iedere vereeniging een
voordracht worden ten gehoore gebracht.
Ook zal op iedere vergadering ter bevorde
ring van de gezelligheid iets worden gepresen
teerd tot versterking van den inwendigen, ho
dat was bijna in de fout gevallen, die zoo-
velen maken, van den uitwendigen mensch, be
doelden we.
En nu de sluitrede.
We weten, dat er tegenwoordig overvloedig
'verkeersmiddelen zijn. Tenminste als we niet
van 't eiland af moeten. Laat ons er een dank
baar gebruik van maken. In den zomer zien
we de Flakkeesche voetballende jeugd iedere
week zich verre en duurzame reizen getroos
ten, om zich een poosje bek-af te loopen ach
ter het bruine monster. Laten onze Geref. jon
gens zich dan beijveren om allen alle 4 ver
gaderingen bij te wonen. Laten de ouders ook
hun jongens zoo noodig aansporen, en indien
mogelijk, voorzien van een reispenning. Ook
jogelingen, die bij andere vereenigingen zijn
aangesloten, zijn welkom.
En onze lezers beloven we, als we een plaats
je krijgen, van iedere vergadering een verslag
in ons blad.
Moge onze Ring, die reeds 28 jaar bestaat,
een gezegenden wintertijd tegemoet gaan, tot
nut van onze vereenigingen.
O. J. w. K.
4 utuKa I»b
-tftfBlBBHMfflftaiataiauMUIHBiiaflBSBBBRM.,
DE METHODE DER GODSDIENST
WETENSCHAP.
Prof, Dr. J. Severijn, benoemd tot hoogleer
aar in de faculteit der Godgeleerdüied aan de
Rijks-Universiteit te Utrecht, heeft Dinsdag zijn
ambt aanvaard met het uitspreken eener rede
over „De methode der Godsdienstwetenschap".
Hij ving deze rede aan met er op te wijzen,
dat de reiigre te ailen tijde en onder alle volke
ren in het centrum der belangstelling geslaan
heeft, Hoe men ook haar historischen oorsprong
en psychologisch wezen verklaren moge, het
religieuse leven is een oorspronkelijk psycho
logisch levensfeit.
Het religieuse leven eischt rekenschap en
verklaring, daar het zich overal opdringt. Waar
de mensch verschijnt, verschijnt hij religieus.
De wijsbegeerte heeft op de methode, die de
godsdienstwetenschap toepaste, een zeer groo-
ten invloed geoefend. In verband met den op
bloei van de evolutie-theorie verwierf de stel
ling, dat het menschelijk zelfbewustzijn en zijn
Godsbewustzijn gelijke grootheden zijn op alle
terreinen der wetenschap een suprematie. Toch
is deze stelling vrucht eener gewelddadige ma
nipulatie, die zich niet verdraagt met den eisch
van het strikt logische.
De vraag is gewettigd, of dat standpunt met
de Christelijke levens- en wereldbeschouwing
niet onverzoenlijk is en den toets kan doorstaan
eener streng wetenschappelijke methode, die
niet alleen formeel logisch is, maar ook door de
religie zelve als object van onderzoek wordt ge
rechtvaardigd.
Achtereenvolgens beoordeelde spr. nu lo. de
historische, 2o. de psychologische, 3o. de spe
culatieve, philosophische methode, welke hij alle
drie ter zijde stelde, om zich daarna rekenschap
te geven van een wetenschappelijke methode,
die tot het doel kan leiden.
Wetenschappelijk is het alleen juist, de religie
niet als een Gedankending van den wijsgeer te
onderzoeken, maar het religieuse leven na te
speuren, zooals het zich manifesteert in het be
wustzijn van den Christen.
Deze methode vordert
lo. Objectief onderzoek van het religieus ver
schijnsel, zooals het zich als psychologisch fac
tum aan ons voorstelt in het leven rondom ons,
in ons persoonlijk, in de H. Schrift en bij de
volkeren.
Daaruit volgt
2o. dat op deze wijze de mogelijkheid ge
schapen wordt om de onderscheiden methoden
te benutten en als in een synthese saamgevat
in toepassing te brengen, daar zij slechts dienen
kunnen om de oplossing der problemen te steu
nen.
3o. Zoo wordt dus de in Christus versche
nen Godsopenbaring een objectief gegeven, daar
in het religieuse leven, dat ook Hij gekend heeft,
en waarvan de Schriften spreken, het in vol
komenheid voor ons staat. Hij laat ons het we
zen der religie zien, zooals zij leeft en is en
niet als een wijsgeerige constructie.
De wijsbegeerte der religie veronderstelt in
haar beoefenaar zelf religieus leven. Er zijn
onderzoekers, die meenen, er buiten te staan,
maar zij toonen dan ook, dat zij aan de wer
kelijkheid der religie voorbijgaan en haar niet
kennen.
Spr. ging nog na, hoe in dezen tijd, hoezeer
zij ook dikwijls prat gaat op zijn a-religieus
streven, de religie leeft, ook de heroëncultus
in haar verwantschap met het religieuse leven
der primitieven uitwijst.
De H. Schrift onderscheidt zich van andere
kenbronnen door het zuivere en volkomene
beeld van het religieuse leven, dat zij in vollen
rijkdom doet kennen. De in Christus versohenen
religie is het object, centrum en uitgangspunt
der godsdienstwetenschap. Op dit standpunt is
er nergens een hinderpaal voor de objectieve
onbevangenheid en is er een weg, waarin alle
vragen kunnien opgelost worden.
De gemeente van Christus heeft niet alleen
geschiedenis van eeuwen achter zich, maar op
haar credit staat ook de schepping van' een
nieuwe cultuur.
Wij leven thans in een periode, die overeen
komst vertoont met de eeuwen, waarin het Ro-
meinsche keizerrijk ten ondergang neigde. Wat
kan redden Alleen terugkeer tot, herleving
van de beginselen, die onze beschaving een
maal hebben gebaard. Tot dien terugkeer op
te roepen blijkt het laatste doelwit voor hem,
die geroepen is, de godsdienstwetenschap te
beoefenen.
De-redding uit de nooden van onzen tijd acht
spr. gelegen in de herleving van die beginselen
dn ons volksbewustzijn, die de ruimste expres
sie zijn van het oorspronkelijk Christelijk leven
en die door Calvijn zijn uitgedragen in de cul
tuurontwikkeling van 't Westen, van ons volk
niet het minst. Zijn taak acht spr. 'het, mede
te arbeiden aan de reconstructie van ons volks
leven in den zin van erkenning der absolute
souvereimiteit Gods en' volstrekte gehoorzaam-
hied aan Zijn Woord.
Aan het eind van zijn rede richtte spr. zich
met toespraken tot Curatoren en tot den Rec-
tor-Magnificus, Professoren en Lectoren. In zijn
laatstbedoeld woord zich in 't bijzonder rich
tend tot de faculteit der Godgeleerdheid ver
klaarde hij zich er van bewust te zijn, dat er
beginselversdhillen zijn. Al hoopt hij zijn be
ginselen niet te verscherpen, het handhaven
eener goede collegiale gesteldheid behoeft daar
onder niet te lijden.
Zijn voornaamste toespraak richtte de nieuwe
hoogleeraar tot zijn voorganger en leermeester
Prof. Dr ,H. Viisscher, Nog richtte hij zich tot
de. studenten om tenslotte dank te brengen' aan
Minister Terpstra, die hem ter benoeming aan
H. M. de Koningin voordroeg.
HET ORGEL DER GEREF. KERK TE
STAD AAN 'T HARINGVLIET.
Vanuit het ruim der kerk gezien, geeft dit
orgel een eigenaardigen aanblik met z'n geheel
wit gelakt front. Ook op de galerij voor de
speeltafel is 't een typisch gezicht, dat deze
tevens wit gelakt is. Datum van constructie is
niet aangegeven, zoodat historisch geen bespre
kingsmateriaal onze aandacht vraagt. De bou
wer van dit instrument is Mart. Vermeulen uit
Woerden. Toch hebben we ruimschoots stof
voorhanden ter beschouwing in deze schets.
Aangekondigd is reeds, dat dit orgel groote
overeenkomst heeft met het orgel van Den
Bommel. De dispositie luidt hier: Octaaf 2 v.,
Fluit 4 v., Quint 3 sterk, Prestant 4 v., Holpijp
8 v., Vox Celeste 8 v., Viola di Gamba 8 v.,
Prestant 8 v., Tremulant. Het pedaal is aan
gehangen en bezit 1 manuaal. Ten eerste valt
ons op het ontbreken van een 16 voet, wat zeer
jammer is, we missen zoodoende de zware tonen.
De vulstem is hier de Quint 3 sterk, ook be
vindt zich een Tremulant op dit orgel. Dit
register is niet sprekend, dus heeft geen pijpen-
serie, doch brengt 't geluid in een- sterk zwe
vende beweging. Later hierover meer. Hebben
we de vorige maal de registers en hun voet
grootte bezien, thans zullen we ons meer naar
de innerlijke deelen, de pijpen, wenden. De
orgelkast open en een leger pijpen van zeer
verschillend voorkomen staat voor ons uitge
stald. Ter inleiding eerst het volgende. De pijpen
worden verdeeld in labiaal- en tongpijpen. De
oudste en meest in gebruik zijnde soort zijn de
labiaalpijpen (labium-lip). Zooals bij de gewone
fluiten, ontstaan de tonen door een smalle lucht
stroom tegen een scherpe kant van een buis of
pijp te blazen. We zullen een labiaalpijp uit
het orgel nemen, b.v. van het register Fluit 4 v.
Van onder loopt hij taps toe, terwijl aan een
zijde een afplatting is waar te nemen, waar
boven zich een spleet bevindt; meer omhoog
zet de afplatting zich voort (bovenlabium)
waarna de pijp z'n gewone ronding hervindt.
Dwars in de pijp ds de z.g. kern geplaatst,
welke het 'boveneind (corpus) van de voet
scheidt. Het materiaal, waarvan een pijp ge
maakt is, is een .doorslaande factor voor het
geluidstimbre. Een samenstelling van tin en
lood (orgelmateriaal) wordt hier doorgaans voor
gebruikt. Ook hebben we houten pijpen. Nog
onderscheiden we opengedekte- en gedeeltelijk
gedekte pijpen. Bij sommige vinden we aan
weerszijden der mond een schildje (baard), ook
in dit verband worden de pijpen nog verschil
lend gerangschikt. We keeren naar ons orgel
terug en zien nu welke pijpen de registers heb
ben: Octaaf 2 v. een openlabiaalstem, Fluit
4 v. een openlab. stem, Holpijp 8 v. een ge
dekte lab. stem, dus heeft pijpen, welke van
boven een hoed of kap bezitten, zij klinkt niet
alleen een octaaf dieper dan e'en open pijp van
gelijke lengte, maar is ook zwakker, weeker en
onbepaalder van toon. Viola di Gamba, open
lab. stem. De Viola di Gamba is genoemd naar
een instrument, 't welk voor het eerst door den
grooten J. S. Bach in toepassing werd gebracht,
doch dat niet meer gebruikt wordt. De Prestant,
een open lab. stem, zien we voor in het orgel
staan, aan 't front. Niet ver van ons merken
we een zeer groot aantal pijpen en pijpjes, welke
behooren aan de vulstëm Quint. Iedere toets
heeft 3 pijpen voor zijn rekening, welke alle
drie een verschillende toonhoogte geVen. Daar
in dit orgel zich geen tongwerken bevinden,
zullen we deze bespreking tot later uitstellen.
De volgende week zullen we ons begeven
naar de andere zijde van het eiland, en het
orgel bespreken der Ned. Herv. Kerk te
Ouddorp.
Middelharnis. F. A. BERNARD.
[INGEZONDEN STUK.]
DE PROTESTANTSCHE ZENDING,
L. S„
Een ieder is ervan overtuigd, dat wij moei
lijke tijden beleven. Ook, dat in dezen tijd van
ieder offers gevraagd worden. Maar tevens,
dat deze offers persoonlijk moeten gedragen
worden en niet dadelijk afgewenteld moeten
worden op anderen. Wie dus zijn bezuiniging
aanvangt bij zijn gaven voor eenige arbeid
der liefde, dien hij steunt, begint verkeerd.
Dit geldt ook tegenover den arbeid der Sa
menwerkende Zendingscorporaties. Vóór ons
ligt de Zendingsweek, waarvan de beteekenis
voor Indië, maar ook voor het eigen zendings
leven in den lande niet onderschat mag worden.
Zal deze tiende Zendingsweek een rijken
zegen voor het Zendingswerk brengen, en den
financieelen last verminderen
Van harte hopen wij, dat ondanks, neen juist
in deze ongunstige tijden een ieder daartoe
medewerke, en ieder predikant, en ieder ander,
die eenigen invloed heeft in grooteren of klei
neren kring, dien invloed in deze dagen van
voorbereiding gebruike, mede door spoedige
aanvrage van Manifesten en Offerzakjes. Onze
zendelingen, artsen, opvoeders, in Indië rekenen
op ons. Het werk bloeit, Indië ten zegen.
Mogen wij U vragen met klem Doet, wat
in Uw vermogen is, opdat in deze tijden de
zendingsweek ons toone een openbaring van
veel geloof en liefde.
Het N. Z. G.
Voorz.: Dr. C. W. TH. BARON VAN
BOETZELAAR VAN DUBBELDAM.
De U. Z V.
Voorz.: Dr. J. F. BEERENS.
De N. Z. V.
Voorz.: Ds. P. G. DE VEY MESTDAGH.
Het Sangi en Talaud-Comité
Voorz.: Dr. C. W. TH. BARON VAN
BOETZELAAR VAN DUBBELDAM.
Het Java-Comité
Voorz.: G. KREYENBROEK.
Het Zeister Zend. Genootschap
Voorz.: Ds. H. G. STEINBERG.
WAARSCHUWING.
Nu de Zendingsweek nadert, reizen verschil
lende propagandisten van de Adventisten stad
en land af om te collecteeren „voor de Zen
ding", om „het Zendingsblad" te verkoopen
enz. De schijn wordt gewekt, alsof men komt
voor den een of anderen tak der Protestantsche
Zending, of voor het Zendingsbureau te Oegst-
geest. Wij kunnen niet genoeg waarschuwen
tegen dergelijke practijken. Alvorens te geven
of te koopen, vrage men toch eerst naar het
legitimatie-Jbewijs. Wie geen 'behoorlijk legiti
matie-bewijs kan vertoonen, vertrouwe men niet,