IJ IB Gemengd Nieuws. Ge Land- en Tuinbouw. Lat Jf i 1 KT mee te maken1. Laat ons dan toch als 't u blieft onzen tijd niet zoek gaan maken met dergelijke overbodige dingen. We zitten hier niet voor het Rijk of de Provinciet, maar voor de ge meente. De heer DE VRIES: En wat helpt ons dat nu allemaal Laten we toch nuchter blijven. Er zijn in onze gemeente in totaal slechts vijf amb tenaren, die een salaris hebben boven de 2000. Wanneer de begrooting, die een tekort aanwijst van 12.000, met 5 salarissen-vermindering zou moeten gedekt worden, zou niet ver komen. Nu schermt men met mijn voorstellen. De heer Vroegindeweij SDreekt zelfs over honderdduizen den guldens. Het is eigenlijk belachelijk, zoo weinig als men er van af weet. Mijn voorstellen kosten bijna geen -geld. Hoogstens een 300 a 400, Als alle raadsleden altijd zoo zuinig waren, was de gemeente Middelharnis nu schat rijk geweest. Er is hier wel op andere manier met het geld gegooid. En nu komt er een voor stel om een paar opcenten meer te heffen op den grond. Daarmee zou deze belasting in over eenstemming worden gebracht met alle andere gemeenten van het eiland. In plaats, dat men het in mij waardeert, dat ik hiertoe wil mee werken, ofschoon ik voor het tekort geen enkele verantwoordelijkheid draag, (komt er critiek. Laat nwn dan met andere voorstellen komen. Critiek is altijd heel gemakkelijk. Mijn eerste voorstel staat geheel los van mijn andere voor stellen en als ik B. en W. daarmee helpen kan, wil ik er graag afstand van doen, dat B. en W. het zelf kunnen voorstellen. De VOORZITTER: Inderdaad staat het ge heel los van de andere voorstellen van den heer De Vries. Ik 'hoop, dat de heeren dat begrepen hebben. De heer DE VRIES: Het oude college van B. en W. laat den boel achter met een tekort van 12000. Het zou toch wat fraais zijn als de nieuwe Raad niet eens voorstellen zou mogen doen om dat tekort te sluiten. Welke opvatting hebben de heeren toch van hun taak als raads lid De heer VERMAAS: Eerst moeten ze maar eens gaan bezuinigen op de Rijks- en gemeente- ScilcirissGn De VOORZITTER: Maar daar hebben we hier toch niets mee te maken De heer J. VAN DER MEIDE tot den heer Vermaas: U moet daarvoor op het Binnenhof zijn. Dat hoort hier niet thuis De heer VERMAAS: Middelharnis is een deel van het Koninkrijk der Nederlanden. De VOORZITTER: En al had U het in uw macht de salarissen te verlagen, dan zou nog de begrooting daarmee niet sluitend gemaakt kunnen worden. De heer C. VAN DER MEIDE: Ik was eerst van plan er tegen te stemmen, maar ik zie nu, dat de begrooting niet anders sluitend te maken is en zal mijn stem voor het voorstel geven. De heer KOESE: Kunnen B. en W, er nog niet eens een tweede keer mee komen? De VOORZITTER: B. en W. zijn geen kleine kinderen. Zij zijn er al een -keer mee gekomen nu stelt een raadslid, die besef van zijn plicht heeft, het voor en zou U het later nog weer eens van B. en W. willen hebben Daar moet U maar -niet op rekenen. Als de Raad het afstemt, gaat de begrooting zoo weg en moet de Raad dan maar zelf zien hoe hij de zaak redt. Maar ik wijs de heeren op hun afgelegden ambtseed. Als zij daar werkelijk ernst mee maken- zullen ze zich wel tweemaal bedenken eer zij gaan spelen met de gemeentehuishouding. De heer C. VAN DER MEIDE: Ik zie geen anderen weg dan er voor te stemmen, maar ik heb een motie, die ik graag naar Den Haag zou sturen. Deze motie is van den- volgenden inhoud ,,De Raad der gemeente Middelharnis, in ver gadering bijeen op 9 October 1931, gezien den toestand der gemeentefinanciën, waaruit blijkt, dat de inkomsten der gemeente door de econo mische crisis en de heerschende malaise sterk zijn gedaald en waar dit verschijnsel ook in de Staatsfinanciën sterk tot uiting is gekomen, het welk door door H. M. de Koningin in de door H. M. uitgesproken Troonrede duidelijk is ge zegd, meent de vergadering der gemeente Mid delharnis het als hun plicht hun zienswijze aan H. M.'s Regeering kenbaar te moeten maken. Aangezien zij meenen, da't e'en directe maatregel tot bezuiniging moet worden genomen, teneinde den Staat en de gemeenten voor ondergang te behoeden, achten zij het een gebiedende nood zakelijkheid, dat alle salarissen van 3000 en hooger van bovenaf progressief worden ver laagd. Zij meenen wanneer een verlaging van de hoogste salarissen, b.v. met 50 worden ver laagd, het bij de minder gesalarieerde ambtenaren van Rijk en gemeente een veel gunstiger indruk zal maken en zullen zij zich zonder eenig pro test het noodoffer, wat van hen als burger wordt geëisdht, laten welgevallen." Spr. merkt op, dat de Koning van Engeland ook een bedrag in de schatkist heeft gestort, maar toen was het al te laat. Hier mag niet te lang meer gewacht worden, anders is het ook hier te laat. Het grootste salaris, dat van 1.200.000, moet er mee voorgaan. -De heer J. VROEGINDEWEIJ: De heer De Vries zegt wel, dat zijn voorstellen geen geld kosten-, maar er staat een post bij voor genees kundig schooltoezicht. De heer DE VRIES: Ja en die kost aan de gemeente 25. Dat is slechts voor een voor- loopig onderzoek. De heer J. VROEGINDEWEIJ: Dat is een begin, later zal -er wel meer volgen. W-eth. STRUIK: Er zijn heel wat kletspraatjes de wereld ingestuurd. Wat nu voorgesteld wordt kost geen geld. Maar we weten wel waar de schoen bij Vroegindeweij wringt. Heden is het echter nog niet den tijd om op deze zaak in te gaan. Ik behoud mij het recht voor om bij de algemeene beschouwingen op de gemeentebe- grooting op een en ander terug te komen en hoop dan met cijfers aan te toonen, dat het beheer van Vroegindeweij een wanbeheer is ge weest, waarmee hij de gemeente in het moeras ■geholpen heeft. De heer J. VAN DER MEIDE: Vroeginde weij en Zaaijer hebben als wethouders eerst het zelfde voorstel ingediend als waarmede De Vries nu komt. Heel de zaak staat los van de pan toffelgeschiedenis. (Gelach). De heer DE VRIES: Straks word ik nog een pantoffelheld. Gelach) De heer J. VAN DER MEIDE: Vroeginde weij stelt de zaak geheel verkeerd voor. Het voorstel der bela-sbingverhooging staat geheel buiten de voorstellen van den- heer De Vries. De heer De Vries zelf wil zijn voorstel intrekken om het aan B. en- W. te geven. Laten we dus het voorstel-B en W. in stemming brengen. De VOORZITTER: Het was in B. 'en W. al besproken om dit voorste! te doen vóór de voorstellen-De Vries inkwamen. Wanneer dit voorstel niet wordt aangenomen, is -er geen an dere oplossing, dat heeft de heer Vroegindeweij vroeger zelf al erkend toen hij nog wethouder was. Het voorstel wordt dan in stemming gebracht. Vóór stemden de heeren Struik, Slis, De Vries, J. v. d, Meide en C. v. d. Meide. Daar de stemmen staken komt het voorstel in de volgende vergadering weer in stemming. Dan komt in stemming de motie-C. van der Meide. De VOORZITTER ontraadt deze motie. De Raad 'heeft in deze geen bevoegdheid. De heer J. VROEGINDEWEIJ: Deze motie is onparlementair. Het is niet goed de Koningin voor te schrijven wat zij moet doen. De heer C. VAN DER MEIDE: Ik ben erg Koningsgezind tri geloof, dat het in het 'belang van de Koningin zelf is als het gebeurt. De motie wordt in stemming gebracht en ver worpen. Alleen de heer C. v. d. Meide stemde voor. De VOORZITTER stelt voor de andere voor-stellen van den heer De Vries aan te hou den tot de behandeling der begrooting. Betref fende punt D: instelling van een commissie voor werkverruiming, werkverschaffing en werkver- deeling, zegt spr., dat het in de bedoeling van B. en W. ligt met de organisaties in overleg te treden. De heer VER-MAAS: Ik ben er tegen, want dan worden de ongeorganiseerden er de dupe van. Weth. STRUIK: Ik kan er volkomen- met meegaan om met de organisaties in overleg te treden en was daar vroeger al voor. Reeds een maand heeft dat georganiseerd overleg nu al plaats en het werkt tot ieders tevredenheid. Alle persoonlijke willekeur en voortrekken van vriendjes en bekenden wordt er mee uitgesloten en er wordt op deze manier naar recht en bil lijkheid gehandeld. Ook voor het gemeente secretarie is op deze manier het werk veel ver eenvoudigd -en allerlei praatjes over voortrek ken- van vriendjes en familie wordt nu uitge sloten-. Ik heb het vroeger al eens in d'en Raad voorgesteld en juich het toe, dat -het er nu ein delijk van gekomen is. De heer DE VRIES: Ik zou -graag de onge organiseerden er ook in 'betrekken als ik maar wist hoe. De niet-georganiseerden liggen uit el kander, geen één is het met -den- and-er eens en het is dus nie't mogelijk met deze menschen in overleg te treden. Het -gaa-t hier natuurlijk alleen maar over adviezen. Menschen, die in het vak zi-lfen, kunnen veel beter objecten van werkver schaffing aanwijzen dan buitenstaanders. Nu dit systeem een maand werkt, Wijkt, dat het een prachtige oplossing -is. Vroeger onder het oude regime heeft het altijd klachten geregend over de ongelijke werkverdeeling en het voortrekken van den één boven den ander. Er was onder de werkmenschen een geest van wantrouwen tegen het -gemeentehuis geboren. Het inschakelen van het georganiseerd overleg is niet een specifieke socialistische wénsch, ook de Christelijke vak bonden verlangen het. En wat de niet-georga- niserden betreft wordt het zaak, dat zij zich or- ganiseeren en medehelpen de lasten te dragen, die de crisis op ons allen legt. Spr. merkt nog ten overvloede op, -da't dit voorstel al vast geen 'halve cent kost -en niet anders bedoelt dan enkele richtlijnen te trekken en een ad-viseerend lichaam bij de werkverschaffing in te schakel-en. Ook andere partijen ter rechterzijde hebben dit al land gewild. De heer C. VAN DER -MEIDE: Dus dit behoort al vast niet tot het „monsterverbond", waarover Eiland-ennieuws zich zoo druk maakte? De heer J. VROEGINDEWEIJ stemt toe, dat alle arbeiders in een Bond behooren te zijn. Maar ze hebben er geen- nadeel van gekregen. Ze hebben ook altijd werk gehad als er werk was. Als het nu door de bonden moet -geregeld worden, zullen de ongeorganiseerden de dupe worden. Het wordt een groote verwarring als ge menschen op laat treden, die buiten den Raad staan. De heer DE VRIES: Er behoeft geen mensch op te -treden, het gaat slechts over adviseeren. Het voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen. Tegen stemden de heeren J. Vroeg indeweij, Vermaas, Doornbos en Koote. De VOORZITTER stelt voor punt F aan te houden om het nader te bezien. De -heer DE VRIES: Ik heb ook alleen maar een nader -onderzoek gevraagd. Er is een aan schrijving van d'en Minister over. De VOORZITTER: Dit jaar is er nog geen aanschrijving over gekomen. De heer DE VRIES: Dat behoeft ook niet. Er is een ministerieele circulaire van oud-minis ter Slotemaker de Bruine van Maart 1926. Wordt volgens deze circulaire te werk gegaan, dan kost 'het de gemeente niet zooveel geld. Al leen de exploitatiekosten* de rest komt voor rekening van het Rijk. De VOORZITTER zal de Gezondheidscom missie verzoeken er een onderzoek naar in te stellen. Dan gaat de vergadering over in zitting met gesloten deuren, ter bespreking sollicitanten onderwijzer jongensschool. De voordracht luidt: No. 1 D. Wassenaar te Nunspeet, no. 2 H. J. Deijs te Ooltgensplaat, no. 3 W. C. de Lat- houder te Poortugaal. No. 1 had zich teruggetrokken, no 2 wordt na heropening der deuren met 7 van -de 10 stem men benoemd. Weth. STRUIK deelt nog mede, dat een der Raadsleden onder getuige van den heer Koese het lasterpraatje rondstrooit, als zou nu al alle -coces op zijn. Dat kan misschien onder het vorige college gebeurd zijn, omdat toen alle -coces naar andere gemeenten op het eiland ver voerd werd. Maar spr. -kan mededeelen, dat er een -groote voorraad coces op het terrein der gasfabriek aanwezig is en dat de gascommissie met algemeene stemmen besloten heeft, dat er geen coces naar andere gemeenten' vervoerd mag worden. Er zal voor -gezorgd worden, dat ieder van de beide gemeenten voldoende coces kan krijgen. Tot 10 mud tegelijk kan ze aan de gasfabriek afgehaald of bezorgd worden voor inwoners van Middelharnis en Sommelsdijk, Dan sluiting. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Deze keer schrijven we hoofdzakelijk voor de imkers onder onze lezers en geven bijenteelt- Honigklaren. Men snijdt de met honig ge vulde raten in kleine stukken op een groente- vergiet, met een schotel er onder, en zet die achter een gesloten raain, in de zon, waarna de honig spoedig dn dikke druppels begint te vallen. Die honi-g doet men in glazen en schept een dag later de bovendrijvende wasdeeltjes met een lepel af. Het overgeblevene kan men ook aan de bijen met wat water weer als voeder geven. Ook kan men de stukken raat in een zak onder de pers leggen. Wanneer men de stukjes raat op 't vuur of in een oven warm maakt, alvorens ze uit te persen, verliest de honig zijn aroma en wordt dan troebel, omdat de bloemstof er doorheen komt. Zuivere honigwijn. Zuivere honigwijn behoudt steeds een eig'enaardigen, zoeten smaak, die ter stond aan honig doet «denken- en niet bepaald aangenaam kan genoemd worden. Door deze bijsmaak kunnen velen dan ook den honigwijn niet lekker vinden. Maar die smaak kan men temperen of geheel doen verdwijnen door 'bij menging van vruchtensap bij 't bereiden van den wijn. Men gebruikt hiertoe het beste aalbes sensap, of bij gebreke daarvan citroensap. Ook elke 10 liter honigwijn, is 't sap van een ci troen voldoende, 't Bijvoegen van kruidnagelen en notemuscaat brengt verder verbetering van den wijnsmaak aan. Het voederen der bijen. Wanneer in het na jaar groote hoeveelheden opgeloste suiker in korten tijd aan de bijen vervoeder-d worden, loopt men gevaar, dat dit voeder in de cellen lang -open -blijft liggen. Eer de bijen -het voeder verzegelen, moet het niet alleen wat dikker zijn, maar moeten de bijen het ook in haar maag verwerkt 'hebben, moet er mieren-zuur bijgevoegd zijn. Daar hebben ze altijd voor noodig, bij slecht, koud weer dikwijls langer dan de imker meent. Blijft de onverwerkte suikeroplossing lang open in de cellen, dan staat zij bijzonder bloot aan bederf door zuur worden, gisten, enz. Hier door wordt het leven der bijen bedreigd. Dit gevaar voorkomt men bepaald, door een te weinig salicyzuur bij het voeder te mengen, waardoor 't voor -bederf bewaard blijft. Geen bijenfokker, die veel suiker moet voedeten, ver- zuime derhalve wat salicyzuur er bij te mengen. Grondregels voor het welslagen der bijenteelt 1. Wie met goeden uitslag zich op bijen teelt wil toeleggen, dulde geen zwakke korf. 2. Oude koninginnen dulde men nietgeen enkele zij meer dan 3 jaar oud. 3. In den winter moeten de bijen -de grootste rust hebben en steeds goede frissche lucht. 4. Na het eerste uivliegen dn het voorjaar moeten de bijen weer in 't winterverblijf komen. Het meest lijden de korven in het voorjaar van de weersverandering. 5. Na het -eerste uitvliegen de 'bijen dn het winterverblijf houden, tot er veel bloemen zijn, is de bijen voor nuttigen arbeid -bewaren. Met het begin van Mei zijn de winterbijen allen dood, zelfs velen van het nabroed. In 't voor jaar zelfs als de bijen reeds vlijtig uitvliegen, gunne men ze de meest mogelijke rijst. Het is zeer nadeelig ze te storen. 6. In den zomer, vooral in den tijd van het honiggewin, zorge men, dat de korven goed ruim zijn. 7. Vóór alles zorge men, dat de bijen geen gebrek aan voedsel hebben, maar steeds goeden voorraad bezitten. 8. Hoofdvereischte is een goed broedverblijf en geen raten, die meer dan 3 jaar oud zijn. Waarom zijn koninginnen, die met een zwerm uitvliegen, te verkiezen Eenvoudig daarom, wijl deze koninginnen- veel vroeger vruchtbaar worden dan die, die wel in zw-ermvolken uitgebroed zijn, maar toch in de korven bleven, dus niet met den zwerm uit gevlogen zijn. Men heeft namelijk opgemerkt, dat bij vele koninginnen een geruimen tijd ver loopt eer ze bevrucht worden en met eierleggen kunnen beginnen. Eer het zoover is, duurt het wel 3, 4 en nog meer weken. Al is ook over het geheel hierbij het weer van grooten invloed, toch kan niet ontkend worden, dat hier nog andere factoren bij in 't spel zijn. Een van die gevallen is, dat tusschen degenen, die in den korf bleven en de koninginnen, die met den zwerm uitvlogen, omtrent den tijd van bevruch ting een zeker verschil bestaat. De laatstbe doelde werden -bijna alle na het zwermen be vrucht, tenminste als het weer eenigszins gun stig was en de vereeniging der bijen met de koningin terstond plaats had. Welke schade een volk heeft, welks koningin eerst een paar weken later met het -eierleggen kan -beginnen, zal elk imker terstond begrijpen. Tegen Roofbijen. Als een middel tegen roof bijen is het volgende aan te bevelen. Men doe in een li-ter kokend water 5 decagram gekristalli seerd carbolzuur en 5 decagram glycerine. Met dit m'engsel bevochtige men een spons en doe deze zóó voor het vlieggat van den korf, die door de roofbijen bezocht wordt, dat maar een kleine opening overblijft voor het in- en uit vliegen der bijen. De ongemeen sterke lucht houdt elke roofbij af, zonder kwaad te doen, maar verhindert de eigen bijen niet binnen te komen. In 't begin van 't rooven is het al vol doende het vlieggat er mee te bevochtigen of plankjes met deze vloeistof te bestrijken. Ook bij het vangen van zwermen of bij 't slingeren van den bijen-stand is het bevochtigen der han den hiermede uitstekend, wat aan vreesachtige imkers aanbevolen kan worden. Wat men van was kan maken. Bijenwas. Men smelt 2 deelen was en roert er, nadat het van het vuur afgenomen is, 1 deel terpentijn doorheen. Politoer. Men verwarme 900 gram water en 200 gram potasch -tot nabij het kookpunt en voege er dan onder gestadig omroeren 400 gram gele was bij. Na koking giet men er nog 900 gram water bij en verhit zoolang tot een- homo geen melkachtig -mengsel is ontstaan. Dit is uit stekend om meubels en vloeren te politoeren. Schoensmeer. Op een zacht vuur smelt men 1 deel -gele was, 4 deelen rundvet, 2 deelen reuzel, 1 deel terpentijn en 1 deel boomolie, waarna men er de noodige hoeveelheid uitge gloeid roet bijvoegt. Dit schoensmeer, dat ee nigszins warm gebruikt moet worden, geeft het droge leder niet alleen glans, maar beschermt het ook tegen indringen van vocht. Waszeep. Bij 16 deelen gesmolten vetzeep voegt men 2 deelen gesmolten was en roert ze goed door elkander, zoolang tot was en zeep zich met elkander vereenigd hebben, waarna het mengsel in vormen gegoten wordt. Deze zeep is uitstekend voor mouseline, tulle en andere fijne stoffen; het stijven en strijken wordt door 't gebruik dezer zeep overbodig. Middel tegen hoornscheuren in paarden hoeven, Men smelt onder gestadig roeren op een zacht vuur gelijke deelen honing -en was. De hoef wordt eerst terdege met lauw water gereinigd, waarna het mengsel met een penseel op- en ingestreken wordt. Na eenigen tijd zijn de scheuten en kloven verdwenen en -krijgt de hoef de gewenschte lenigheid zonder nochtans te zacht te worden. Waspapier en gewast papier. Bij 600 gr. water voegt men 200 gr. potasch -en 400 gr. dennenhars. Een en ander wordt zoo lang ge kookt, tot het een gelijkmatige, heldere oplossing vormt. Hierbij voegt men evenveel wasmelk (zie boven). In het warme mengsel drenkt men papier, dat ten slotte -gedoopt wordt in een warme oplossing van 100 deelen water en 4 deelen aluin. Dit gewaste papier dient om onder tafellaken^ te leggen en kan het gewaste linnen vervangen. Waterdicht pakpapier. Men neemt 24 deelen groene zeep, 4 deelen witte zeep en 15 deelen was, kookt dit alles in 120 deelen water en doopt er pakpapier in, dat, na op lijnen uitge lekt en gedroogd te zijn, volkomen waterdicht is. Ledersmeer. Men lost anderhalve Kg. zuivere gele was in anderhalve Kg. wonderolie, 12 en een halve Kg. lijnolie en een halve Kg. bruine teer bij en roert alles duchtig door elkaar. Men smeert er het leder tweemaal per jaar mede in, tengevolge waarvan dit meer dan anders weer stand biedt aan de werking van lucht, hitte, zweet en water. Waszalf om schoenen waterdicht te maken. -Men smelt tezamen 2 en een half deel gele was, 26 en een half deel schapenvet, 6 en een half deel terpentijn, 6 en e'en half deel olijfolie en 13 deelen reuzel, waarna men er 5 deelen goed uitgegloeid houtroet doorwerkt. Men smeert het warm op schoenen en laarzen. B—r. STIKSTOFBEMESTING WINTERGRANEN. Nu de tijd weer nadert voor het uitzaaien onzer wintergranen, dringt de vraag weer naar voren, of het gewenscht is daarbij een stikstof gift toe -te dienen. De -tijd van aanwending der stikstof is vooral bij onze wintergranen, een gewichtige aangelegenheid. De meeningen loo- pen hierbij dan ook zeer uit -elkaar nog veel meer proeven moeten dienaangaande genomen worden. In vele gevallen zal het echter ge wenscht zijn, reeds bij het zaaien een gedeelte der stikstof te geven. Vooral daar waar de grond betrekkelijk arm is aan stikstof, waar het vorig -gewas weinig heeft achtergelaten. Daar waar zonder een weinig stikstof -het graan zich niet voldoende zou ontwikkelen', niet ge sterkt den winter ingaan en -geen weerstand zou kunnen bieden aan de ruwe weersgesteld heid en winterkou. Een kleine hoeveelheid bij 'het zaai'en, of als de planten flink boven zijn, uitgestrooid, maakt ze, als door gunstig weer ook aan de andere groeivoorwaarden is vol daan, dus sterk voor den winter en daarom is zoo een kleine stikstofgift zeker aan te raden. Bovendien is -het niet raadzaam, alle stikstof in het voorjaar te geven, daar de graanplanten groote hoeveelheden stikstof niet in een korten tijd kunnen verwerkengroeistoornissen- en ziekteverschijnselen kunnen dan het gevolg zijn, ook Iegeten der granen. Vooral als de stand van het gewas te dicht is. Op vele plaatsen van ons land wordt nog veel te dicht gezaaid. Veel beter kan men daar dunner zaaien en voor het gespaarde zaaigraan iwat stikstof voor herfstbemesting koopen. Men zal dan niet al leen veel minder last van legeren- hebben, maar ook van uitwinteren van het gewas. Alleen door -dun uitzaaien en rijkelijke bemesting zijn groote oogsten te halen. Wat nu betreft de stikstofbem-esting in den herfst. Natuurlijk moe-t men wachten voor over drijving 'en' de gift niet te groot nemen. Te geil gegroeide graangewassen missen immers even eens het noodige weerstandsvermogen -tegen vorst, enz. Daarom -geve men de stikstof niet in den herfst als de grond door vroege bemes ting nog daarvan voorzien is. Echter is een stikstofbemes-ting in het najaar wel gewenscht, wanneer door omstandigheden eerst laat ge zaaid kan worden. Door de_geringe wortelont wikkeling zal dan in den regel niet voldoende voedsel uit -den grond opgenomen worden, in dien de voedselvoorraad in den bovenlaag niet met wat stikstof wordt aangevuld. In zulke ge vallen doet een stikstofgift soms wonderen. Wij kunnen deze stikstofgift het beste en- voordeeligste geven in den vorm van kalksal- peter of leunasalpeter. In de meeste gevallen zal men kunnen volstaan met een gift van 100 K.G. kalksalpeter. Zooals boven -gezegd, veel te geven is niet aan te raden. Naar omstandig heden, als de grond zeer arm is aan stikstof, kan men deze gift natuurlijk verhoogen. Het spreekt vanzelf, dat de geheele fosfor- zuur- en kalibemesting in den 'herfst vóór of bij het zaaien wordt gegeven. De rest der stik stofbemesting geeft men dan in -het volgende voorjaar in -een of meerdere malen. Iedere landbouwer neme voor zich proeven of het op zijn grond-, en wanneer het noodig is, een gedeelte der stikstof reeds in -den -herfst te geven, op-dat de teelt der graangewassen, welke, hoe laag de -graanprijz'en momenteel ook zijn, toch altijd een onmisbare schakel in het landbouwbedrijf blijft, zoo goed mogelijk zij. MALAISE OVERAL.... Behalve aan den grens. Het A-kensche grensdistrict behoort, zooals wij in De Tijd lezen, ongetwijfeld -tot een der groot ste smokkelcentra van Europa; wellicht is deze grensstreek het grootste smokkelcentrum van het vasteland. Het aantal beroepssmokkelaars in dit gebied, grenzende aan Limburg, wordt op duizenden geschat. In dit jaar werden reeds meer dan 5000 smokkelaars gearresteerd en ver oordeeld. Het z.g. Wurmdal, grenzende aan Kerkrade, is voor de -smokkelaars een dorado. Zij staan vijandig tegenover de grensbeambten, die door hen als doodsvijanden worden beschouwd. In troepen van 5, 10 'en 20 man maroheeren de smokkelaars, gedekt door een spits, door helpers op de flanken en door een achterhoede. lederen nacht wordt de strijd -tusschen smokkelaars en beambten -gestreden, d-e strijd in het donker van den nacht, de strijd op leven en dood. lederen nacht knallen de schoten, flikkeren de electrische lampen, echoot het haltgeroep door 'het dal, weerkaatst door den heuvelrug. Voor den „gewieksten-" smokkelaar bestaat echter nooh het haltgeroep, noch het waarschu wingsschot, wanneer er nog maar de geringste kans tot vluchten bestaat, zelfs als hij de kost bare smokkelwaar in den steek moet laten. Niet de zenuwen verliezen, als plotseling een donkere gedaante verschijnt dn den vorm van een be ambte. Dat is het parool. Dan moeten alle krachten worden ingespannen om te vluchten over akkers, weilanden en beken, door het kreupelhout en het bosch. Ook in het donker kennen de smokkelaars de streek als -hun vest zak. Het zijn meestal jonge, krachtige kerels, die al in geen jaren of nog nooit gewerkt hebben. Op nog geen twee kilometer afstand van het snelvlietende beekje de Worm ligt de grens- straat. De Ni-euwstraat is D-uitsch gebied; de overzijde is Nederlandsoh, in casu Kerkraad-sch gebied'. Dichit naast elkaar liggen wel twintig winkels; tot ver na het middernachtelijk uur zijn de winkels verlicht. Tot heel laat kan de smok kelaar er koopen wat zijn harte -begeert: koffie, sigaretten, -thee, Chocolade, enz. En benzine pompen zijni er in overvloed, die goedkoope benzine leveren. Achter de Duitsche huizen krioelt het van wecjen en voetpaden. Om de -grens behoorlijk te bezeten was een leger van grensbeambten noodi-g. Maar dan nog zouden de smokkelaars op hun schoenen met rubber- zolen de beambten weten te verschalken. Overdag kunnen' de smokkelaars, die van heinde en ver komen, zich voldoende oriëntee- ren. Ze doen dan net, of zij onschuldige wan delaars zijn. Het gebeurt niet zelden, dat de smokkelaars op hun vlucht door de Worm moe ten waden: de bedding dér beek zit vol kolen- slik en vol diepe gaten. Wat in den loop der jaren door het Wormdal is gesmokkeld, kan niet in een goederentrein vervoerd worden. In den loop van den nacht veranderen de beambten vaak hun operatie-plan, in verband met be komen inlichtingen. En ook de smokkelaars ver anderen hun marschroute en trachten te breken door een of andere opening, die niet door de beambten werd bezet of kon worden bezet. De beambten zijn sluw, maar de smokkelaars over treffen hun veelal in sluwheid. De omvang van den smokkelhandel mag uit de volgende cijfers blijken In de maand September werden in het Akensch district aangehouden: 4000 K.G. koffie, 2100 K.G. suiker, 115 K.G. chocolade, 6 K.G. thee, 78 K.G. margarine, 4000 K.G. tabak, 850.000 sigaretten, 4000 sigaren, 1300 K.G. meel, 6000 K.G. mais, 13.000 boekjes sigarettenpapier, 146 K.G. brood. Wat als smokkelwaar in veilige haven belandt, is niet bij benadering te zeggen. In September werden 1624 gevallen van smok kelarij aanhangig gemaakt bij de justitie. EEN MAAR AL TE WAAR TIJGERVERHAAL. Een patrouille van den topografischen dienst ging, naar aan de Sumatra-Bode gemeld wordt, ongeveer twee maanden geleden in de Batang- distrioten in 't binnenland van Sumatra opne mingen doen. De dragers liepen achter elkander door het bosch, toen plotseling één hunner door een- tijger werd besprongen, neergeveld en mee gesleurd. Bij het bivakkeeren werden alle mogelijke voorzorgsmaatregelen getroffen, als het maken van een palisad'e en het -branden- van vuren. Toén er eenige dagen lang niets gebeurde, ver slapte de waakzaamheid. De vuren werden niet meer zoo goed onderhouden. O-p e'en nacht, toen de ingang tot het tentenkamp was opengelaten- en het vuur door de opening in de palisade was uitgegaan, kwam de -tijger opnieuw aange slopen en sprong boven op de tent. Van de verwarring maakte het ondier gebruik om een koeli mee te sleepen. Door de duisternis en de paniek kon men het dier niet onder schot krijgen, zoodat het met zijn slachtoffer in het oerbosch wist te ontkom'en. Voor den topografischen dienst is het thans in die tijgerstreek heel lastig geworden om koelies te krijgen. HET GEVAAR VAN ZELFMOORD. Voor een ander. Een blijkbaar overgevoelig dienstmeisje te Parijs is, nadat zij van haar mevrouw een standje had gehad, uit e'en derde verdieping op straat gesprongen. Het meisje is terecht geko men boven op het hoofd van een voorbijgang ster, die, niets-vermoedend, langs het huis wan delde. Beide vrouwen zijn in ernstigen toestand in een ziekenhuis opgenomen. OP HET DAMRAK. In de Zakenwereld lezen wij den volgendeiwW vermakelijken dialoog van twee „outsiders" het Damrak tegenover de beurs. De twee nieuw- bakken oeconomen waren contrasten-, niet alleen in wezen, -doch ook in uiterlijk. De een was lang en mager en baissier, de ander dik en kort én in zijn boezem woonde optimisme. „Je hoort 't kraken", zei de lange. „Je hoont 't". De dikke spitste z'n ooren. „Da's bij C en A", sprak hij. „Ach nee", legde de lange uit, „ik bedoel de wereld, de maatschappij „Aha", glimlachte de dikke, „dat zal zoo'n vaart niet loopen. Zoolang er leven is, is er hoop. Briand is nou naar Berlijn, dat zal 'n heele opluchting -geven „Briand", fluisterde de lange en boog zich ge heimzinnig over zijn vriend, „Briand is dood...." wat?" fluisterde de kleine man ontzet terug, „wat Briand is dood, zeg ik jeal lang maar ze hebben 't stiekem gehoue, omdat anders de boel nie-t meer te houe isomdat zonder Briand die Volken-bond heelemaal op de flesch isze hebben 'n vent gevonden-, die sprekend op hem lijktdie ds nou in Ber lijnen Laval doet 't woordBri^ni heeft 't zoogenaamd op z'n keel De dikke stond sprakeloos. „Hoe weet je dat?" -bracht hij er tenslotte met moeite uit. „Doet er niet toe", zei de lange, „ik weet 'tHij haalde 'n groezelig pakje uit z'n jaszak en rolde 'n sigaret. „Weet je, dat de Nederlandsche Bank honderd millioen pond heeft verloren'? „Neestotterde de dikke en veegde zich een druppel van z'n voorhoofd. en toch is 't zooVissering heeft zitten huilen bij de leege kas de Koningin heeft 'm laten komen dat moet niet malsdh zijn geweest en nou vroeg de dikke ademloos. ze hebben hulp gekrege van dé B. I. Btegen twintig percentop korten termijn „Wat je al niet hoort", zuchtte de dikke man hargrondig. da's nog niks", hernam de -lange, as we 'hier 't -goud-punt krijgedan zijn we allemaal voor de haaieze zeggen, dat 't ieder oog-enblik kan -komen't ds al onder weg 't goudpuntvroeg de kleine man, „wat is dat 't goudpunt is 't goudpuntdat ken je zoo niet in vier woorden zeggenmaar as dat komt, gaat de Beurs di-c'htdan wor den alle fondsen nul..... behalve de goudgerande hypotheekjesmaar die hebben alleen heel rijke luiwat denk jij van den gulden daar heb ik nog niet over -gedacht", bekende de dikke eerlijk. die wordt niet meer waard dan 'n cent, man", sprak de magere schorlet op wat ik je zegde guide wordt 'n cent dan ga ik centen sparen", meende de I dikke listigdie zijn nou nog goedkoop; dan heb je straks niks as guldens De magere peinsde een -poos over dit denk beeld. „Da's nog zoo gek niet, wat je daar I zegtdat kon ik ook wel doenje ken I tegenwoordig trouwens nog -beter koper hebben as -goudnou ze die gouwe standaard overal - 'afschaffen maar 'it disconto trekt overal erg aan in prijs" meende de dikke opgewerkt, „as je nou k ook nog betere prijzen krijgt voor rubber en sui-1; 'kerdan zijn we weer 'n end op streek- „Ja asviel de magere hem sarcastisch] in de rede, „as me tante wieltjes hadwas 'tl 'n Cadillacik zie niks anders as honger-; snood en inflatie inflatie is niks erg", antwoordde de dikke.} dat is wat 'ze in Duitschland hebben- ge-I hadm'n zwager heeft toen in Aken 'n slaap kamerameublement gekocht voor 'n riksas we dat hier krijgen-ke ik me ook 's in de nieuwe meubeltjes zetten De magere had daar niet van terug. wat -hier mankeert", zei hij, „zijn lui met hersens -lui van dé praktijkzooals wijlui die niet kletse maar doen In den 't „wit aangetast lijk herk bladeren derÊijde. last er v dicht me deren aaj zooals Indien dat gij teltjes, de plant ruiter i behoeft ten, wai l-icht, ze, van. Is weinig maar zc hart var ze zeer dat de kunnen i er een f] een mat. geheel g: Hebt gij kouden ramen er ook de Velen gi witte, di suikerbre is daarv als de a aangera-c één vijfcl of de zi| kleur w maar go; Nu is 1 bouwen, en bove; gaarne vraag, oi witte is houden, doet de neer mer dat som boven, c spannen, derd laa zulke kq schikt, d; als men nood'ig c Heeft mi het zelfs te nemer blijven. 1 opbergen opbergen goed ove irotten or waarola gewenscl als tenm nul wijst zoo'n pl- een goed veelal b dergelijke rotten, oi het altijd een droo onzen tl kuilen. I wortels i handeld gedeelte bladeren- daarna -t gekomen wordt, iq Zoowel wordt d en mees nog zee: de deur verrasse; naar hir Palmen j-erie zijr zachtere Dasilirio Svonym Holland: hoeven maar w weken c de oran l binnen OVE Het Een Dinsd sterdam schied. Voor Werthe: hoek A: auto, w persone: van sta bovenge| portiek volop li zich vat volvers binnen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 6