IJ
IB
Gemengd Nieuws.
Ge
Land- en Tuinbouw.
Lat
Jf i
1
KT
mee te maken1. Laat ons dan toch als 't u blieft
onzen tijd niet zoek gaan maken met dergelijke
overbodige dingen. We zitten hier niet voor
het Rijk of de Provinciet, maar voor de ge
meente.
De heer DE VRIES: En wat helpt ons dat nu
allemaal Laten we toch nuchter blijven. Er
zijn in onze gemeente in totaal slechts vijf amb
tenaren, die een salaris hebben boven de 2000.
Wanneer de begrooting, die een tekort aanwijst
van 12.000, met 5 salarissen-vermindering zou
moeten gedekt worden, zou niet ver komen. Nu
schermt men met mijn voorstellen. De heer
Vroegindeweij SDreekt zelfs over honderdduizen
den guldens. Het is eigenlijk belachelijk, zoo
weinig als men er van af weet. Mijn voorstellen
kosten bijna geen -geld. Hoogstens een 300 a
400, Als alle raadsleden altijd zoo zuinig
waren, was de gemeente Middelharnis nu schat
rijk geweest. Er is hier wel op andere manier
met het geld gegooid. En nu komt er een voor
stel om een paar opcenten meer te heffen op
den grond. Daarmee zou deze belasting in over
eenstemming worden gebracht met alle andere
gemeenten van het eiland. In plaats, dat men
het in mij waardeert, dat ik hiertoe wil mee
werken, ofschoon ik voor het tekort geen enkele
verantwoordelijkheid draag, (komt er critiek.
Laat nwn dan met andere voorstellen komen.
Critiek is altijd heel gemakkelijk. Mijn eerste
voorstel staat geheel los van mijn andere voor
stellen en als ik B. en W. daarmee helpen kan,
wil ik er graag afstand van doen, dat B. en W.
het zelf kunnen voorstellen.
De VOORZITTER: Inderdaad staat het ge
heel los van de andere voorstellen van den heer
De Vries. Ik 'hoop, dat de heeren dat begrepen
hebben.
De heer DE VRIES: Het oude college van
B. en W. laat den boel achter met een tekort
van 12000. Het zou toch wat fraais zijn als
de nieuwe Raad niet eens voorstellen zou mogen
doen om dat tekort te sluiten. Welke opvatting
hebben de heeren toch van hun taak als raads
lid
De heer VERMAAS: Eerst moeten ze maar
eens gaan bezuinigen op de Rijks- en gemeente-
ScilcirissGn
De VOORZITTER: Maar daar hebben we
hier toch niets mee te maken
De heer J. VAN DER MEIDE tot den heer
Vermaas: U moet daarvoor op het Binnenhof
zijn. Dat hoort hier niet thuis
De heer VERMAAS: Middelharnis is een
deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
De VOORZITTER: En al had U het in uw
macht de salarissen te verlagen, dan zou nog
de begrooting daarmee niet sluitend gemaakt
kunnen worden.
De heer C. VAN DER MEIDE: Ik was eerst
van plan er tegen te stemmen, maar ik zie nu,
dat de begrooting niet anders sluitend te maken
is en zal mijn stem voor het voorstel geven.
De heer KOESE: Kunnen B. en W, er nog
niet eens een tweede keer mee komen?
De VOORZITTER: B. en W. zijn geen
kleine kinderen. Zij zijn er al een -keer mee
gekomen nu stelt een raadslid, die besef van zijn
plicht heeft, het voor en zou U het later nog
weer eens van B. en W. willen hebben Daar
moet U maar -niet op rekenen. Als de Raad het
afstemt, gaat de begrooting zoo weg en moet de
Raad dan maar zelf zien hoe hij de zaak redt.
Maar ik wijs de heeren op hun afgelegden
ambtseed. Als zij daar werkelijk ernst mee
maken- zullen ze zich wel tweemaal bedenken
eer zij gaan spelen met de gemeentehuishouding.
De heer C. VAN DER MEIDE: Ik zie geen
anderen weg dan er voor te stemmen, maar ik
heb een motie, die ik graag naar Den Haag zou
sturen.
Deze motie is van den- volgenden inhoud
,,De Raad der gemeente Middelharnis, in ver
gadering bijeen op 9 October 1931, gezien den
toestand der gemeentefinanciën, waaruit blijkt,
dat de inkomsten der gemeente door de econo
mische crisis en de heerschende malaise sterk
zijn gedaald en waar dit verschijnsel ook in de
Staatsfinanciën sterk tot uiting is gekomen, het
welk door door H. M. de Koningin in de door
H. M. uitgesproken Troonrede duidelijk is ge
zegd, meent de vergadering der gemeente Mid
delharnis het als hun plicht hun zienswijze aan
H. M.'s Regeering kenbaar te moeten maken.
Aangezien zij meenen, da't e'en directe maatregel
tot bezuiniging moet worden genomen, teneinde
den Staat en de gemeenten voor ondergang te
behoeden, achten zij het een gebiedende nood
zakelijkheid, dat alle salarissen van 3000 en
hooger van bovenaf progressief worden ver
laagd. Zij meenen wanneer een verlaging van de
hoogste salarissen, b.v. met 50 worden ver
laagd, het bij de minder gesalarieerde ambtenaren
van Rijk en gemeente een veel gunstiger indruk
zal maken en zullen zij zich zonder eenig pro
test het noodoffer, wat van hen als burger
wordt geëisdht, laten welgevallen."
Spr. merkt op, dat de Koning van Engeland
ook een bedrag in de schatkist heeft gestort,
maar toen was het al te laat. Hier mag niet te
lang meer gewacht worden, anders is het ook
hier te laat. Het grootste salaris, dat van
1.200.000, moet er mee voorgaan.
-De heer J. VROEGINDEWEIJ: De heer De
Vries zegt wel, dat zijn voorstellen geen geld
kosten-, maar er staat een post bij voor genees
kundig schooltoezicht.
De heer DE VRIES: Ja en die kost aan de
gemeente 25. Dat is slechts voor een voor-
loopig onderzoek.
De heer J. VROEGINDEWEIJ: Dat is een
begin, later zal -er wel meer volgen.
W-eth. STRUIK: Er zijn heel wat kletspraatjes
de wereld ingestuurd. Wat nu voorgesteld wordt
kost geen geld. Maar we weten wel waar de
schoen bij Vroegindeweij wringt. Heden is het
echter nog niet den tijd om op deze zaak in te
gaan. Ik behoud mij het recht voor om bij de
algemeene beschouwingen op de gemeentebe-
grooting op een en ander terug te komen en
hoop dan met cijfers aan te toonen, dat het
beheer van Vroegindeweij een wanbeheer is ge
weest, waarmee hij de gemeente in het moeras
■geholpen heeft.
De heer J. VAN DER MEIDE: Vroeginde
weij en Zaaijer hebben als wethouders eerst het
zelfde voorstel ingediend als waarmede De Vries
nu komt. Heel de zaak staat los van de pan
toffelgeschiedenis. (Gelach).
De heer DE VRIES: Straks word ik nog een
pantoffelheld. Gelach)
De heer J. VAN DER MEIDE: Vroeginde
weij stelt de zaak geheel verkeerd voor. Het
voorstel der bela-sbingverhooging staat geheel
buiten de voorstellen van den- heer De Vries.
De heer De Vries zelf wil zijn voorstel intrekken
om het aan B. en- W. te geven. Laten we dus het
voorstel-B en W. in stemming brengen.
De VOORZITTER: Het was in B. 'en W.
al besproken om dit voorste! te doen vóór de
voorstellen-De Vries inkwamen. Wanneer dit
voorstel niet wordt aangenomen, is -er geen an
dere oplossing, dat heeft de heer Vroegindeweij
vroeger zelf al erkend toen hij nog wethouder
was.
Het voorstel wordt dan in stemming gebracht.
Vóór stemden de heeren Struik, Slis, De Vries,
J. v. d, Meide en C. v. d. Meide.
Daar de stemmen staken komt het voorstel in
de volgende vergadering weer in stemming.
Dan komt in stemming de motie-C. van der
Meide.
De VOORZITTER ontraadt deze motie. De
Raad 'heeft in deze geen bevoegdheid.
De heer J. VROEGINDEWEIJ: Deze motie
is onparlementair. Het is niet goed de Koningin
voor te schrijven wat zij moet doen.
De heer C. VAN DER MEIDE: Ik ben erg
Koningsgezind tri geloof, dat het in het 'belang
van de Koningin zelf is als het gebeurt.
De motie wordt in stemming gebracht en ver
worpen. Alleen de heer C. v. d. Meide stemde
voor.
De VOORZITTER stelt voor de andere
voor-stellen van den heer De Vries aan te hou
den tot de behandeling der begrooting. Betref
fende punt D: instelling van een commissie voor
werkverruiming, werkverschaffing en werkver-
deeling, zegt spr., dat het in de bedoeling van
B. en W. ligt met de organisaties in overleg
te treden.
De heer VER-MAAS: Ik ben er tegen, want
dan worden de ongeorganiseerden er de dupe
van.
Weth. STRUIK: Ik kan er volkomen- met
meegaan om met de organisaties in overleg te
treden en was daar vroeger al voor. Reeds een
maand heeft dat georganiseerd overleg nu al
plaats en het werkt tot ieders tevredenheid. Alle
persoonlijke willekeur en voortrekken van
vriendjes en bekenden wordt er mee uitgesloten
en er wordt op deze manier naar recht en bil
lijkheid gehandeld. Ook voor het gemeente
secretarie is op deze manier het werk veel ver
eenvoudigd -en allerlei praatjes over voortrek
ken- van vriendjes en familie wordt nu uitge
sloten-. Ik heb het vroeger al eens in d'en Raad
voorgesteld en juich het toe, dat -het er nu ein
delijk van gekomen is.
De heer DE VRIES: Ik zou -graag de onge
organiseerden er ook in 'betrekken als ik maar
wist hoe. De niet-georganiseerden liggen uit el
kander, geen één is het met -den- and-er eens en
het is dus nie't mogelijk met deze menschen in
overleg te treden. Het -gaa-t hier natuurlijk alleen
maar over adviezen. Menschen, die in het vak
zi-lfen, kunnen veel beter objecten van werkver
schaffing aanwijzen dan buitenstaanders. Nu dit
systeem een maand werkt, Wijkt, dat het een
prachtige oplossing -is. Vroeger onder het oude
regime heeft het altijd klachten geregend over
de ongelijke werkverdeeling en het voortrekken
van den één boven den ander. Er was onder de
werkmenschen een geest van wantrouwen tegen
het -gemeentehuis geboren. Het inschakelen van
het georganiseerd overleg is niet een specifieke
socialistische wénsch, ook de Christelijke vak
bonden verlangen het. En wat de niet-georga-
niserden betreft wordt het zaak, dat zij zich or-
ganiseeren en medehelpen de lasten te dragen,
die de crisis op ons allen legt. Spr. merkt nog
ten overvloede op, -da't dit voorstel al vast geen
'halve cent kost -en niet anders bedoelt dan enkele
richtlijnen te trekken en een ad-viseerend lichaam
bij de werkverschaffing in te schakel-en. Ook
andere partijen ter rechterzijde hebben dit al
land gewild.
De heer C. VAN DER -MEIDE: Dus dit
behoort al vast niet tot het „monsterverbond",
waarover Eiland-ennieuws zich zoo druk maakte?
De heer J. VROEGINDEWEIJ stemt toe, dat
alle arbeiders in een Bond behooren te zijn.
Maar ze hebben er geen- nadeel van gekregen.
Ze hebben ook altijd werk gehad als er werk
was. Als het nu door de bonden moet -geregeld
worden, zullen de ongeorganiseerden de dupe
worden. Het wordt een groote verwarring als
ge menschen op laat treden, die buiten den
Raad staan.
De heer DE VRIES: Er behoeft geen mensch
op te -treden, het gaat slechts over adviseeren.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en
aangenomen. Tegen stemden de heeren J. Vroeg
indeweij, Vermaas, Doornbos en Koote.
De VOORZITTER stelt voor punt F aan te
houden om het nader te bezien.
De -heer DE VRIES: Ik heb ook alleen maar
een nader -onderzoek gevraagd. Er is een aan
schrijving van d'en Minister over.
De VOORZITTER: Dit jaar is er nog geen
aanschrijving over gekomen.
De heer DE VRIES: Dat behoeft ook niet.
Er is een ministerieele circulaire van oud-minis
ter Slotemaker de Bruine van Maart 1926.
Wordt volgens deze circulaire te werk gegaan,
dan kost 'het de gemeente niet zooveel geld. Al
leen de exploitatiekosten* de rest komt voor
rekening van het Rijk.
De VOORZITTER zal de Gezondheidscom
missie verzoeken er een onderzoek naar in te
stellen.
Dan gaat de vergadering over in zitting met
gesloten deuren, ter bespreking sollicitanten
onderwijzer jongensschool. De voordracht luidt:
No. 1 D. Wassenaar te Nunspeet, no. 2 H. J.
Deijs te Ooltgensplaat, no. 3 W. C. de Lat-
houder te Poortugaal.
No. 1 had zich teruggetrokken, no 2 wordt
na heropening der deuren met 7 van -de 10 stem
men benoemd.
Weth. STRUIK deelt nog mede, dat een der
Raadsleden onder getuige van den heer Koese
het lasterpraatje rondstrooit, als zou nu al alle
-coces op zijn. Dat kan misschien onder het
vorige college gebeurd zijn, omdat toen alle
-coces naar andere gemeenten op het eiland ver
voerd werd. Maar spr. -kan mededeelen, dat
er een -groote voorraad coces op het terrein der
gasfabriek aanwezig is en dat de gascommissie
met algemeene stemmen besloten heeft, dat er
geen coces naar andere gemeenten' vervoerd
mag worden. Er zal voor -gezorgd worden, dat
ieder van de beide gemeenten voldoende coces
kan krijgen. Tot 10 mud tegelijk kan ze aan
de gasfabriek afgehaald of bezorgd worden voor
inwoners van Middelharnis en Sommelsdijk,
Dan sluiting.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
Deze keer schrijven we hoofdzakelijk voor
de imkers onder onze lezers en geven bijenteelt-
Honigklaren. Men snijdt de met honig ge
vulde raten in kleine stukken op een groente-
vergiet, met een schotel er onder, en zet die
achter een gesloten raain, in de zon, waarna
de honig spoedig dn dikke druppels begint te
vallen. Die honi-g doet men in glazen en schept
een dag later de bovendrijvende wasdeeltjes
met een lepel af. Het overgeblevene kan men
ook aan de bijen met wat water weer als voeder
geven. Ook kan men de stukken raat in een
zak onder de pers leggen.
Wanneer men de stukjes raat op 't vuur of
in een oven warm maakt, alvorens ze uit te
persen, verliest de honig zijn aroma en wordt
dan troebel, omdat de bloemstof er doorheen
komt.
Zuivere honigwijn. Zuivere honigwijn behoudt
steeds een eig'enaardigen, zoeten smaak, die ter
stond aan honig doet «denken- en niet bepaald
aangenaam kan genoemd worden. Door deze
bijsmaak kunnen velen dan ook den honigwijn
niet lekker vinden. Maar die smaak kan men
temperen of geheel doen verdwijnen door 'bij
menging van vruchtensap bij 't bereiden van
den wijn. Men gebruikt hiertoe het beste aalbes
sensap, of bij gebreke daarvan citroensap. Ook
elke 10 liter honigwijn, is 't sap van een ci
troen voldoende, 't Bijvoegen van kruidnagelen
en notemuscaat brengt verder verbetering van
den wijnsmaak aan.
Het voederen der bijen. Wanneer in het na
jaar groote hoeveelheden opgeloste suiker in
korten tijd aan de bijen vervoeder-d worden,
loopt men gevaar, dat dit voeder in de cellen
lang -open -blijft liggen. Eer de bijen -het voeder
verzegelen, moet het niet alleen wat dikker
zijn, maar moeten de bijen het ook in haar maag
verwerkt 'hebben, moet er mieren-zuur bijgevoegd
zijn. Daar hebben ze altijd voor noodig, bij
slecht, koud weer dikwijls langer dan de imker
meent. Blijft de onverwerkte suikeroplossing lang
open in de cellen, dan staat zij bijzonder bloot
aan bederf door zuur worden, gisten, enz. Hier
door wordt het leven der bijen bedreigd. Dit
gevaar voorkomt men bepaald, door een te
weinig salicyzuur bij het voeder te mengen,
waardoor 't voor -bederf bewaard blijft. Geen
bijenfokker, die veel suiker moet voedeten, ver-
zuime derhalve wat salicyzuur er bij te mengen.
Grondregels voor het welslagen
der bijenteelt
1. Wie met goeden uitslag zich op bijen
teelt wil toeleggen, dulde geen zwakke korf.
2. Oude koninginnen dulde men nietgeen
enkele zij meer dan 3 jaar oud.
3. In den winter moeten de bijen -de grootste
rust hebben en steeds goede frissche lucht.
4. Na het eerste uivliegen dn het voorjaar
moeten de bijen weer in 't winterverblijf komen.
Het meest lijden de korven in het voorjaar van
de weersverandering.
5. Na het -eerste uitvliegen de 'bijen dn het
winterverblijf houden, tot er veel bloemen zijn,
is de bijen voor nuttigen arbeid -bewaren. Met
het begin van Mei zijn de winterbijen allen
dood, zelfs velen van het nabroed. In 't voor
jaar zelfs als de bijen reeds vlijtig uitvliegen,
gunne men ze de meest mogelijke rijst. Het is
zeer nadeelig ze te storen.
6. In den zomer, vooral in den tijd van het
honiggewin, zorge men, dat de korven goed
ruim zijn.
7. Vóór alles zorge men, dat de bijen geen
gebrek aan voedsel hebben, maar steeds goeden
voorraad bezitten.
8. Hoofdvereischte is een goed broedverblijf
en geen raten, die meer dan 3 jaar oud zijn.
Waarom zijn koninginnen, die met een zwerm
uitvliegen, te verkiezen
Eenvoudig daarom, wijl deze koninginnen- veel
vroeger vruchtbaar worden dan die, die wel
in zw-ermvolken uitgebroed zijn, maar toch in
de korven bleven, dus niet met den zwerm uit
gevlogen zijn. Men heeft namelijk opgemerkt,
dat bij vele koninginnen een geruimen tijd ver
loopt eer ze bevrucht worden en met eierleggen
kunnen beginnen. Eer het zoover is, duurt het
wel 3, 4 en nog meer weken. Al is ook over het
geheel hierbij het weer van grooten invloed,
toch kan niet ontkend worden, dat hier nog
andere factoren bij in 't spel zijn. Een van die
gevallen is, dat tusschen degenen, die in den
korf bleven en de koninginnen, die met den
zwerm uitvlogen, omtrent den tijd van bevruch
ting een zeker verschil bestaat. De laatstbe
doelde werden -bijna alle na het zwermen be
vrucht, tenminste als het weer eenigszins gun
stig was en de vereeniging der bijen met de
koningin terstond plaats had. Welke schade
een volk heeft, welks koningin eerst een paar
weken later met het -eierleggen kan -beginnen,
zal elk imker terstond begrijpen.
Tegen Roofbijen. Als een middel tegen roof
bijen is het volgende aan te bevelen. Men doe
in een li-ter kokend water 5 decagram gekristalli
seerd carbolzuur en 5 decagram glycerine. Met
dit m'engsel bevochtige men een spons en doe
deze zóó voor het vlieggat van den korf, die
door de roofbijen bezocht wordt, dat maar een
kleine opening overblijft voor het in- en uit
vliegen der bijen. De ongemeen sterke lucht
houdt elke roofbij af, zonder kwaad te doen,
maar verhindert de eigen bijen niet binnen te
komen. In 't begin van 't rooven is het al vol
doende het vlieggat er mee te bevochtigen of
plankjes met deze vloeistof te bestrijken. Ook
bij het vangen van zwermen of bij 't slingeren
van den bijen-stand is het bevochtigen der han
den hiermede uitstekend, wat aan vreesachtige
imkers aanbevolen kan worden.
Wat men van was kan maken.
Bijenwas. Men smelt 2 deelen was en roert
er, nadat het van het vuur afgenomen is, 1 deel
terpentijn doorheen.
Politoer. Men verwarme 900 gram water en
200 gram potasch -tot nabij het kookpunt en
voege er dan onder gestadig omroeren 400 gram
gele was bij. Na koking giet men er nog 900
gram water bij en verhit zoolang tot een- homo
geen melkachtig -mengsel is ontstaan. Dit is uit
stekend om meubels en vloeren te politoeren.
Schoensmeer. Op een zacht vuur smelt men
1 deel -gele was, 4 deelen rundvet, 2 deelen
reuzel, 1 deel terpentijn en 1 deel boomolie,
waarna men er de noodige hoeveelheid uitge
gloeid roet bijvoegt. Dit schoensmeer, dat ee
nigszins warm gebruikt moet worden, geeft het
droge leder niet alleen glans, maar beschermt
het ook tegen indringen van vocht.
Waszeep. Bij 16 deelen gesmolten vetzeep
voegt men 2 deelen gesmolten was en roert ze
goed door elkander, zoolang tot was en zeep
zich met elkander vereenigd hebben, waarna het
mengsel in vormen gegoten wordt. Deze zeep
is uitstekend voor mouseline, tulle en andere
fijne stoffen; het stijven en strijken wordt door
't gebruik dezer zeep overbodig.
Middel tegen hoornscheuren in paarden
hoeven, Men smelt onder gestadig roeren op
een zacht vuur gelijke deelen honing -en was.
De hoef wordt eerst terdege met lauw water
gereinigd, waarna het mengsel met een penseel
op- en ingestreken wordt. Na eenigen tijd zijn
de scheuten en kloven verdwenen en -krijgt de
hoef de gewenschte lenigheid zonder nochtans
te zacht te worden.
Waspapier en gewast papier. Bij 600 gr.
water voegt men 200 gr. potasch -en 400 gr.
dennenhars. Een en ander wordt zoo lang ge
kookt, tot het een gelijkmatige, heldere oplossing
vormt. Hierbij voegt men evenveel wasmelk
(zie boven). In het warme mengsel drenkt men
papier, dat ten slotte -gedoopt wordt in een
warme oplossing van 100 deelen water en 4
deelen aluin. Dit gewaste papier dient om onder
tafellaken^ te leggen en kan het gewaste linnen
vervangen.
Waterdicht pakpapier. Men neemt 24 deelen
groene zeep, 4 deelen witte zeep en 15 deelen
was, kookt dit alles in 120 deelen water en
doopt er pakpapier in, dat, na op lijnen uitge
lekt en gedroogd te zijn, volkomen waterdicht is.
Ledersmeer. Men lost anderhalve Kg. zuivere
gele was in anderhalve Kg. wonderolie, 12 en
een halve Kg. lijnolie en een halve Kg. bruine
teer bij en roert alles duchtig door elkaar. Men
smeert er het leder tweemaal per jaar mede in,
tengevolge waarvan dit meer dan anders weer
stand biedt aan de werking van lucht, hitte,
zweet en water.
Waszalf om schoenen waterdicht te maken.
-Men smelt tezamen 2 en een half deel gele
was, 26 en een half deel schapenvet, 6 en een
half deel terpentijn, 6 en e'en half deel olijfolie
en 13 deelen reuzel, waarna men er 5 deelen
goed uitgegloeid houtroet doorwerkt. Men
smeert het warm op schoenen en laarzen.
B—r.
STIKSTOFBEMESTING WINTERGRANEN.
Nu de tijd weer nadert voor het uitzaaien
onzer wintergranen, dringt de vraag weer naar
voren, of het gewenscht is daarbij een stikstof
gift toe -te dienen. De -tijd van aanwending der
stikstof is vooral bij onze wintergranen, een
gewichtige aangelegenheid. De meeningen loo-
pen hierbij dan ook zeer uit -elkaar nog veel
meer proeven moeten dienaangaande genomen
worden. In vele gevallen zal het echter ge
wenscht zijn, reeds bij het zaaien een gedeelte
der stikstof te geven. Vooral daar waar de
grond betrekkelijk arm is aan stikstof, waar
het vorig -gewas weinig heeft achtergelaten.
Daar waar zonder een weinig stikstof -het graan
zich niet voldoende zou ontwikkelen', niet ge
sterkt den winter ingaan en -geen weerstand
zou kunnen bieden aan de ruwe weersgesteld
heid en winterkou. Een kleine hoeveelheid bij
'het zaai'en, of als de planten flink boven zijn,
uitgestrooid, maakt ze, als door gunstig weer
ook aan de andere groeivoorwaarden is vol
daan, dus sterk voor den winter en daarom is
zoo een kleine stikstofgift zeker aan te raden.
Bovendien is -het niet raadzaam, alle stikstof
in het voorjaar te geven, daar de graanplanten
groote hoeveelheden stikstof niet in een korten
tijd kunnen verwerkengroeistoornissen- en
ziekteverschijnselen kunnen dan het gevolg zijn,
ook Iegeten der granen. Vooral als de stand
van het gewas te dicht is. Op vele plaatsen
van ons land wordt nog veel te dicht gezaaid.
Veel beter kan men daar dunner zaaien en
voor het gespaarde zaaigraan iwat stikstof voor
herfstbemesting koopen. Men zal dan niet al
leen veel minder last van legeren- hebben, maar
ook van uitwinteren van het gewas. Alleen
door -dun uitzaaien en rijkelijke bemesting zijn
groote oogsten te halen.
Wat nu betreft de stikstofbem-esting in den
herfst. Natuurlijk moe-t men wachten voor over
drijving 'en' de gift niet te groot nemen. Te geil
gegroeide graangewassen missen immers even
eens het noodige weerstandsvermogen -tegen
vorst, enz. Daarom -geve men de stikstof niet
in den herfst als de grond door vroege bemes
ting nog daarvan voorzien is. Echter is een
stikstofbemes-ting in het najaar wel gewenscht,
wanneer door omstandigheden eerst laat ge
zaaid kan worden. Door de_geringe wortelont
wikkeling zal dan in den regel niet voldoende
voedsel uit -den grond opgenomen worden, in
dien de voedselvoorraad in den bovenlaag niet
met wat stikstof wordt aangevuld. In zulke ge
vallen doet een stikstofgift soms wonderen.
Wij kunnen deze stikstofgift het beste en-
voordeeligste geven in den vorm van kalksal-
peter of leunasalpeter. In de meeste gevallen
zal men kunnen volstaan met een gift van 100
K.G. kalksalpeter. Zooals boven -gezegd, veel
te geven is niet aan te raden. Naar omstandig
heden, als de grond zeer arm is aan stikstof,
kan men deze gift natuurlijk verhoogen.
Het spreekt vanzelf, dat de geheele fosfor-
zuur- en kalibemesting in den 'herfst vóór of
bij het zaaien wordt gegeven. De rest der stik
stofbemesting geeft men dan in -het volgende
voorjaar in -een of meerdere malen.
Iedere landbouwer neme voor zich proeven
of het op zijn grond-, en wanneer het noodig
is, een gedeelte der stikstof reeds in -den -herfst
te geven, op-dat de teelt der graangewassen,
welke, hoe laag de -graanprijz'en momenteel ook
zijn, toch altijd een onmisbare schakel in het
landbouwbedrijf blijft, zoo goed mogelijk zij.
MALAISE OVERAL....
Behalve aan den grens.
Het A-kensche grensdistrict behoort, zooals wij
in De Tijd lezen, ongetwijfeld -tot een der groot
ste smokkelcentra van Europa; wellicht is deze
grensstreek het grootste smokkelcentrum van
het vasteland. Het aantal beroepssmokkelaars in
dit gebied, grenzende aan Limburg, wordt op
duizenden geschat. In dit jaar werden reeds
meer dan 5000 smokkelaars gearresteerd en ver
oordeeld.
Het z.g. Wurmdal, grenzende aan Kerkrade,
is voor de -smokkelaars een dorado. Zij staan
vijandig tegenover de grensbeambten, die door
hen als doodsvijanden worden beschouwd. In
troepen van 5, 10 'en 20 man maroheeren de
smokkelaars, gedekt door een spits, door helpers
op de flanken en door een achterhoede. lederen
nacht wordt de strijd -tusschen smokkelaars en
beambten -gestreden, d-e strijd in het donker van
den nacht, de strijd op leven en dood. lederen
nacht knallen de schoten, flikkeren de electrische
lampen, echoot het haltgeroep door 'het dal,
weerkaatst door den heuvelrug.
Voor den „gewieksten-" smokkelaar bestaat
echter nooh het haltgeroep, noch het waarschu
wingsschot, wanneer er nog maar de geringste
kans tot vluchten bestaat, zelfs als hij de kost
bare smokkelwaar in den steek moet laten. Niet
de zenuwen verliezen, als plotseling een donkere
gedaante verschijnt dn den vorm van een be
ambte. Dat is het parool. Dan moeten alle
krachten worden ingespannen om te vluchten
over akkers, weilanden en beken, door het
kreupelhout en het bosch. Ook in het donker
kennen de smokkelaars de streek als -hun vest
zak. Het zijn meestal jonge, krachtige kerels,
die al in geen jaren of nog nooit gewerkt hebben.
Op nog geen twee kilometer afstand van het
snelvlietende beekje de Worm ligt de grens-
straat. De Ni-euwstraat is D-uitsch gebied; de
overzijde is Nederlandsoh, in casu Kerkraad-sch
gebied'. Dichit naast elkaar liggen wel twintig
winkels; tot ver na het middernachtelijk uur zijn
de winkels verlicht. Tot heel laat kan de smok
kelaar er koopen wat zijn harte -begeert: koffie,
sigaretten, -thee, Chocolade, enz. En benzine
pompen zijni er in overvloed, die goedkoope
benzine leveren. Achter de Duitsche huizen
krioelt het van wecjen en voetpaden. Om de
-grens behoorlijk te bezeten was een leger van
grensbeambten noodi-g. Maar dan nog zouden
de smokkelaars op hun schoenen met rubber-
zolen de beambten weten te verschalken.
Overdag kunnen' de smokkelaars, die van
heinde en ver komen, zich voldoende oriëntee-
ren. Ze doen dan net, of zij onschuldige wan
delaars zijn. Het gebeurt niet zelden, dat de
smokkelaars op hun vlucht door de Worm moe
ten waden: de bedding dér beek zit vol kolen-
slik en vol diepe gaten. Wat in den loop der
jaren door het Wormdal is gesmokkeld, kan
niet in een goederentrein vervoerd worden. In
den loop van den nacht veranderen de beambten
vaak hun operatie-plan, in verband met be
komen inlichtingen. En ook de smokkelaars ver
anderen hun marschroute en trachten te breken
door een of andere opening, die niet door de
beambten werd bezet of kon worden bezet. De
beambten zijn sluw, maar de smokkelaars over
treffen hun veelal in sluwheid. De omvang van
den smokkelhandel mag uit de volgende cijfers
blijken
In de maand September werden in het Akensch
district aangehouden: 4000 K.G. koffie, 2100
K.G. suiker, 115 K.G. chocolade, 6 K.G. thee,
78 K.G. margarine, 4000 K.G. tabak, 850.000
sigaretten, 4000 sigaren, 1300 K.G. meel, 6000
K.G. mais, 13.000 boekjes sigarettenpapier, 146
K.G. brood. Wat als smokkelwaar in veilige
haven belandt, is niet bij benadering te zeggen.
In September werden 1624 gevallen van smok
kelarij aanhangig gemaakt bij de justitie.
EEN MAAR AL TE WAAR
TIJGERVERHAAL.
Een patrouille van den topografischen dienst
ging, naar aan de Sumatra-Bode gemeld wordt,
ongeveer twee maanden geleden in de Batang-
distrioten in 't binnenland van Sumatra opne
mingen doen. De dragers liepen achter elkander
door het bosch, toen plotseling één hunner door
een- tijger werd besprongen, neergeveld en mee
gesleurd.
Bij het bivakkeeren werden alle mogelijke
voorzorgsmaatregelen getroffen, als het maken
van een palisad'e en het -branden- van vuren.
Toén er eenige dagen lang niets gebeurde, ver
slapte de waakzaamheid. De vuren werden niet
meer zoo goed onderhouden. O-p e'en nacht, toen
de ingang tot het tentenkamp was opengelaten-
en het vuur door de opening in de palisade
was uitgegaan, kwam de -tijger opnieuw aange
slopen en sprong boven op de tent. Van de
verwarring maakte het ondier gebruik om een
koeli mee te sleepen. Door de duisternis en de
paniek kon men het dier niet onder schot krijgen,
zoodat het met zijn slachtoffer in het oerbosch
wist te ontkom'en.
Voor den topografischen dienst is het thans
in die tijgerstreek heel lastig geworden om
koelies te krijgen.
HET GEVAAR VAN ZELFMOORD.
Voor een ander.
Een blijkbaar overgevoelig dienstmeisje te
Parijs is, nadat zij van haar mevrouw een
standje had gehad, uit e'en derde verdieping op
straat gesprongen. Het meisje is terecht geko
men boven op het hoofd van een voorbijgang
ster, die, niets-vermoedend, langs het huis wan
delde. Beide vrouwen zijn in ernstigen toestand
in een ziekenhuis opgenomen.
OP HET DAMRAK.
In de Zakenwereld lezen wij den volgendeiwW
vermakelijken dialoog van twee „outsiders"
het Damrak tegenover de beurs. De twee nieuw-
bakken oeconomen waren contrasten-, niet alleen
in wezen, -doch ook in uiterlijk. De een was
lang en mager en baissier, de ander dik en kort
én in zijn boezem woonde optimisme.
„Je hoort 't kraken", zei de lange. „Je
hoont 't".
De dikke spitste z'n ooren. „Da's bij C en A",
sprak hij.
„Ach nee", legde de lange uit, „ik bedoel de
wereld, de maatschappij
„Aha", glimlachte de dikke, „dat zal zoo'n
vaart niet loopen. Zoolang er leven is, is er
hoop. Briand is nou naar Berlijn, dat zal 'n
heele opluchting -geven
„Briand", fluisterde de lange en boog zich ge
heimzinnig over zijn vriend, „Briand is dood...."
wat?" fluisterde de kleine man ontzet
terug, „wat
Briand is dood, zeg ik jeal lang
maar ze hebben 't stiekem gehoue, omdat
anders de boel nie-t meer te houe isomdat
zonder Briand die Volken-bond heelemaal op de
flesch isze hebben 'n vent gevonden-, die
sprekend op hem lijktdie ds nou in Ber
lijnen Laval doet 't woordBri^ni
heeft 't zoogenaamd op z'n keel
De dikke stond sprakeloos. „Hoe weet je
dat?" -bracht hij er tenslotte met moeite uit.
„Doet er niet toe", zei de lange, „ik weet
'tHij haalde 'n groezelig pakje uit z'n
jaszak en rolde 'n sigaret. „Weet je, dat de
Nederlandsche Bank honderd millioen pond
heeft verloren'?
„Neestotterde de dikke en veegde zich
een druppel van z'n voorhoofd.
en toch is 't zooVissering heeft
zitten huilen bij de leege kas
de Koningin heeft 'm laten komen
dat moet niet malsdh zijn geweest
en nou vroeg de dikke ademloos.
ze hebben hulp gekrege van dé B. I.
Btegen twintig percentop korten
termijn
„Wat je al niet hoort", zuchtte de dikke man
hargrondig.
da's nog niks", hernam de -lange,
as we 'hier 't -goud-punt krijgedan zijn we
allemaal voor de haaieze zeggen, dat 't
ieder oog-enblik kan -komen't ds al onder
weg
't goudpuntvroeg de kleine man,
„wat is dat
't goudpunt is 't goudpuntdat ken
je zoo niet in vier woorden zeggenmaar
as dat komt, gaat de Beurs di-c'htdan wor
den alle fondsen nul..... behalve de goudgerande
hypotheekjesmaar die hebben alleen heel
rijke luiwat denk jij van den gulden
daar heb ik nog niet over -gedacht",
bekende de dikke eerlijk.
die wordt niet meer waard dan 'n cent,
man", sprak de magere schorlet op wat
ik je zegde guide wordt 'n cent
dan ga ik centen sparen", meende de I
dikke listigdie zijn nou nog goedkoop;
dan heb je straks niks as guldens
De magere peinsde een -poos over dit denk
beeld. „Da's nog zoo gek niet, wat je daar I
zegtdat kon ik ook wel doenje ken I
tegenwoordig trouwens nog -beter koper hebben
as -goudnou ze die gouwe standaard overal -
'afschaffen
maar 'it disconto trekt overal erg aan in
prijs" meende de dikke opgewerkt, „as je nou k
ook nog betere prijzen krijgt voor rubber en sui-1;
'kerdan zijn we weer 'n end op streek-
„Ja asviel de magere hem sarcastisch]
in de rede, „as me tante wieltjes hadwas 'tl
'n Cadillacik zie niks anders as honger-;
snood en inflatie
inflatie is niks erg", antwoordde de dikke.}
dat is wat 'ze in Duitschland hebben- ge-I
hadm'n zwager heeft toen in Aken 'n slaap
kamerameublement gekocht voor 'n riksas
we dat hier krijgen-ke ik me ook 's in de
nieuwe meubeltjes zetten
De magere had daar niet van terug. wat
-hier mankeert", zei hij, „zijn lui met hersens
-lui van dé praktijkzooals wijlui die
niet kletse maar doen
In den
't „wit
aangetast
lijk herk
bladeren
derÊijde.
last er v
dicht me
deren aaj
zooals
Indien
dat gij
teltjes,
de plant
ruiter i
behoeft
ten, wai
l-icht, ze,
van. Is
weinig
maar zc
hart var
ze zeer
dat de
kunnen i
er een f]
een mat.
geheel g:
Hebt gij
kouden
ramen er
ook de
Velen gi
witte, di
suikerbre
is daarv
als de a
aangera-c
één vijfcl
of de zi|
kleur w
maar go;
Nu is 1
bouwen,
en bove;
gaarne
vraag, oi
witte is
houden,
doet de
neer mer
dat som
boven, c
spannen,
derd laa
zulke kq
schikt, d;
als men
nood'ig c
Heeft mi
het zelfs
te nemer
blijven. 1
opbergen
opbergen
goed ove
irotten or
waarola
gewenscl
als tenm
nul wijst
zoo'n pl-
een goed
veelal b
dergelijke
rotten, oi
het altijd
een droo
onzen tl
kuilen. I
wortels i
handeld
gedeelte
bladeren-
daarna -t
gekomen
wordt, iq
Zoowel
wordt d
en mees
nog zee:
de deur
verrasse;
naar hir
Palmen
j-erie zijr
zachtere
Dasilirio
Svonym
Holland:
hoeven
maar w
weken c
de oran l
binnen
OVE
Het
Een
Dinsd
sterdam
schied.
Voor
Werthe:
hoek A:
auto, w
persone:
van sta
bovenge|
portiek
volop li
zich vat
volvers
binnen,