voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
r
1
Antirevolutionair
Orgaan
m
HOOFDPRIJS
FEUILLETON
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3787
WOENSDAG 7 OCTOBER 1931
46STE JAARGANG
4)
4)
4
Uit de Pers.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad vertent tën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
U zult een dezer dagen een exemplaar
der nieuwe prijsvraag - welke U slechts
behoeft in te vullen - ontvangen.
Vraag meerdere gratis-exemplaren voor
deelname bij U w winkelier. Iedere kooper
van een pond Sanella, kan door deel
name den hoofdprijs of één der andere
1190 geldprijzen winnen. Bovendien ont
vangt iederedeelnemer in December een
Verkeerskalender.
„HET SEINLICHT" OVER DE
STAKING DER TRAMDIENSTEN.
HET ZOUTENDE ZOUT
Ions, dat ruimte
pancieele zorgen
ebleken zijn om
n. Eer trok het
I dan dat het de
pfat.
ram steeds aan-
pcieele zelfstan-
lat het beginsel
pe Kerk toebe-
van den Staat
lan de Kerk te
pn einde komen
dat de belas-
Im de Joodsche
I te bezoldigen.
de Hervormde
Pat zij voor het
auige, en terug-
Ieren, gelijk die
Jezegeld is.
Inu ijverig bezig
Imaalstroom der
Iren te werpen,
lormde broeders
ltij te winnen,
pf heeft, omdat
des Heeren in
scharen onder
zich' tienmalen
hij dit doende
londergang door
ling en inzet in
Ie raadgevers is
Gereformeerde
It het Koninkrijk
hdere wijze zou
Iren meenen, dat
lijven anti-revo-
In 1916, dat hij
Jad, die als Dr.
boven de kerke-
slek
at er zich onder
In leeren kennen
leciaal naar ge
ren. De uitvoe-
|>n van Bach en
Is. die lang niet
|ehoorert, treffen
belangstelling.
J zonder solisten,
lunst kunnen we
pdio beluisteren.
|reproductie van
r o e i e n" te
|,,wat is gewijde
bnder
lieven zich heen-
bgsten, om Hem
te danken, dan
Daats niet uit het
pgemeene genade
Dat te leeren
denken, zij toch
is bovenal het
heeft men door
loerden niet ver-
Jietzij gewijd aan
ntigen, aan wel-
I meer, hetzij tot
Ivan Satan, heeft
Jristus' Kerk ge-
jods 'Door de
streelen tot on-
|t 't niet opklinkt
1st zijn
prnikt zooals de
in hun lied tot
|wen heen Hun
en hup leven
dat de muziek,
Isrecht heeft ge-
Daar moet nog
een hooger lof
Men
us, en o. i.
e in d ui d e-
uitspreekt!
min of meerder
muziek ontstaan,
eht (n.I. bij de
'assiemuziek)in
volksgeest, deels
algemeen goede
s bij het beluis-
ongetwijfeld van
en genre muziek
jijv. in 't Largo
ia uit de Opera
wij misstanden
e schuld dragen
gewijde muziek
g zijn tegenstan-
oefenaar, zoowel
vezen worden op
>t verbreiding en
ziek en zoo noo-
gezinnen in het
dat het gewijde
ïunne huizen ge-
taak grooter en
n voor te stellen.
Ned. Chr. Radio-
in den aether
meer onze steun,
dijk lied in onze
■vorderd
rt gevoelig, vroo-
istinus)
ligt er in wat
rdege
aels Heer,
ïeil, met eer,
uitmoeten
H. VAN ECK.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pe regel
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
HET LEERZAME OUDE TONGE.
Van Hervormde zijde werden wij opmerkzaam
gemaakt op het feit, dat de twee Staatkundig
Geref. raadsleden bij de benoeming van een
arm'enmeester hun stem gaven aan een links ge
oriënteerd man, die indertijd zich zelfs tegen het
Chr. onderwijs verklaard had. En dat terwijl
ook de heer Mooijaart op de voordracht stond,
iemand van Antirev. beginselen en Gerefor
meerde richting in de Ned. Herv, Kerk.
Hier zien wij nu de St. Geref. praktijk.
En dat blijft toch maar ach en wee roepen
over land en volk, omdat men niet terug keert
tot de aloude Gereformeerde waarheid.
Wij zouden willen vragen: indien men zelfs
in een plaatsje als Oude Tonge niet bij machte
schijnt om het beginsel van art. 36 door te
voeren, hoe kan men dat dan van de lands-
regeering verwachten
Oude Tonge heeft ons echter nog meer te
peren.
De St. Geref. wethouder deelde bij de be
handeling van de verordening op de winkel
sluitingswet mede, dat nu zijn voorstel verworpen
was, hij zou stemmen voor het voorstel dat van
linksche zijde kwam, om des Zondagsmorgens
tot 9 uur gelegenheid te geven melk te koopen.
Het is toch altijd beter iets dan niets, vond hij.
Precies zoo denken ook de A.-R, er over.
(Alleen bevreemdt het, dat hij niet één lijn trok
met zijn A.-R. wethouder, die nog iets verder
ging en om half 9 wilde sluiten. Maar dit nu
tusschen haakjes).
Ook de A.-R. partij neemt het standpunt in:
„beter iets dan niets". „Het parlement is het
terrein van de compromis", zei Dr. Colijn eens.
Wij zijn maar een kleine groep in den lande en
moeten ons meestal tevreden stellen met een
half ei, indien niet met nog minder. Precies als
de St. Geref. wethouder van Oude Tonge.
Maar dan komen de St. Geref. en roepen
Ijjet oordeel des Heeren uit over de „Antirev.
'eginselverzaking", die maar met de helft ge
noegen nemen.
Ds. Kersten draagt echter nog ge'en verant
woordelijkheid, hij behoort tot de oppositie En
dat is gemakkelijk.
Daarom verblijdt het ons, dat zoo hier en
daar Kersten-menschen tot de verantwoordelijke
functie van wethouders geroepen worden. "We
krijgen nu gelegenheid er op te wijzen, dat ze in
de praktijk toch eigenlijk niets van de Antirev.
verschillen
DE FLAKKEESCHE DRINKWATER
LEIDING EN DE WERKLOOSHEID.
Eindelijk komt er dan wat meer teekening in
de drinkwatervoorziening van Flakkee.
Door het bestuur der stichting werd, nadat
men eerst over den prijs verschil had 'en er een
strooming openbaar werd die de voorkeur gaf
aan onteigening (wat de zaak weer op de lange
baan zou geschoven hebben) besloten om tot
aankoop van de Oostduinen te Ouddorp over te
gaan. Dit terrein is ongeveer 100 H.A. groot.
Binnen enkele weken zal ook de aankoop van
de Middelduinen volgen.
Als adviseur zal optreden de M.A.B.E.G. en
het werk zal worden aanbesteed.
Er zijn er, die wat angstvallig staan ten aan
zien van dit grootsche werk in verband met de
benarde tijdsomstandigheden 'en de vraag wordt
geopperdwat moet er van worden als de gul
den eens den weg van het Engelsche Pond op
gaat?
Wie las wat Prof. Bruins hierover zei, krijgt
moed dat onze gulden voorloopig wel veilig zal
blijven.
Daar staat tegenover, dat de buizen op 't
oogenblik buitengewoon laag genoteerd staan,
en vergeet men vooral niet het groote vraagstuk
der werkloosheid, waarmee ook Flakkee te
worstelen heeft.
Een zeer belangrijk deel van het kapitaal dat
de stichting van een Flakeesche Drinkwaterlei
ding vordert zal terecht komen in handen van
Flakkeesche werklooze arbeiders.
Wanneer er ongeveer een 180 man grondwerk
te verrichten krijgen, wat uitsluitend door Flak
keesche arbeiders kan verricht worden, zal dat
voor de meeste gemeenten op Flakkee een
heele verademing zijn.
Naar wij vernemen ligt het het voornemen om
het werk over werkloozen naar het zielental
van iedere gemeente te verdeelen. Met het oog
daarop zouden wij zeggen, laat men niet te
angstvallig zijn om nu door te tasten. In ieder
geval wordt hier productief werk verricht en
zijn er een groot aantal werkloozen ongeveer
1 36 weken mee onder dak.
Beste Vriend
Reeds eerder schreef ik U wat de posterij
betekent voor een emigrant, die al zijn familie
in Europa heeft. Wat wordt er verlangend uit
gezien naar een brief. Als de kinderen naar de
mailbox gaan, die voor ons huis aan den weg
staat, en zij zien dan zoo'n vierkante envelop
met een buitenlandsche postzegel, dan roepen
Zij al voor zij in huis zijn: „ma of pa something
for you En ja, dat is werkelijk een „surprise"
voor ons. Maar deze week kregen wij een brief
met een foto er in van onze familie. Zij zitten
op een boot, 2 broers van mij met hun vrouwen
en onze oude vader in het midden. De stuurman,
die 'blijkbaar ook van de partij wil zijn, kijkt
even onder het zonnescherm door, terwijl zij ge
kiekt worden. Het water is vlak, blijkbaar geen
wind, want de roo kuit den schoorsteen waait
aan bakboordzijde achter over de 'boot. Een
echt Hollandsch plaatje, wat wij zorgvuldig
bewaren. De kinderen verdringen elkander om
over onze schouders, hun grootvader, die zij
nooit gezien hebben, van nabij op te nemen.
Vele hebben zij van hem gehoord, en als zoo
danig betoonen zij eerbied voor dezen ouden
vader, die met een lachend gezicht het middel
punt van deze groep uitmaakt. „Zullen wij hem
ooit zien vraagt de een den ander af. „Wel
no, 't cost to much 1" Maar de kleinste merkt
op: „Wij zien hem hiernamaals". En dit is ook
de troost voor ieder Christen-emigrant.
Onze kinderen hebben nooit zulk een boot ge
zien. En al de vragen, die mij in enkele minuten
gedaan worden, zijn te veel om hier neer te pen
nen. ,Wat is dat kleine pijpje voor den schoor
steen „Waarom moeten zij een bel hebben
als er een fluit op die boot is „Worden de
menschen op zoo'n kleine boot ook zeeziek 7"
enz. Ik tracht hun nieuwsgierigheid te bevredigen
«en vertel hun van de rivieren waarover de boot
vaart. En 'het prachtig vergezicht over die bloei
ende en vruchtdragende velden langs de oevers.
Er begint e'en begeerte te ontwaken, om daar
maar weer heen te gaan, want zoo mooi is het
in Amerika toch niet. En dan vertel ik hun, dat
toen ik zelf daar woonde, ik van al dat natuur
schoon weinig zag. Want ik zag dit alle dagen.
Ik wees hun op onze omgeving, waar wij woo-
nen. Dat ook wonderschoon is, vooral in den
zomer, maar dit zien de buitenlanders veel
beter dan wij. Het oog wordt nooit verzadigd
van zien.
Opmerkelijk is dat er in die heerlijke schep
ping Gods zoo groote verscheidenheid is. In
geheel de wereld is er maar één Holland. Wel
tracht men het na te bootsen, maar men komt
nooit verder dan armelijke imitatie. Evenmin kan
men in Europa een Amerika tot stand brengen.
Dit alles is gebonden aan regelen en wetten,
diie God zelf vastgelegd heeft.
Even opmerkelijk is, dat in al die verschillende
landen, de ziel der 'bewoners dezelfde trekken
vertoonen, als het land wat zij bewonen. In ons
groote land, zoo wijd en breed, zijn ook de
menschen meer breed van begrip dan diep. Men
zoekt het hier altijd in 't groote. Aan kleine
dingen wordt hier weinig aandacht geschonken.
Ook openbaart die breedvoerigheid en vlakheid
zich op de kerkelijke erve. Over het algemeen
wil men geen diepte. En dit heeft voor ons
kerkelijk leven zeer nadeelige gevolgen. Ons
kerkelijk leven kenmerkt zich door oppervlakkig
heid. Men hoort gaarne een prediker, die goed
oreeren kan, over alles en nog wat, maar pre
diking, die inspanning vereiscbt om gevolgd te
worden; is hier niet gewild. En dit werkt de
beginselloosheid in de hand. Ik geef toe, dat
men in Holland wel eens wat kleinzielig kan zijn,
en over kleine dingen heele Kamerdebatten ge
voerd kunnen worden. En uit uw eigen bladen
lees ik wel eens rechtzaken, die zoo nietig zijn,
dat de vraag in je opkomt: Is dit nu niet be
neden de waardigheid van een rechtszitting
Maar aan den anderen kant is 't ook zoo, dat
als een Gereformeerd Amerikaan beginselvoedsel
wil hebben voor zijn Gereformeerd denken, hij
de Nederlandsche literatuur moet bestudeeren en
dan ook krijgt wat hij zoekt. Daarvoor een eere-
saluut aan onze Nederlandsche theologen I
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
„Het Seinlicht", orgaan van den Prot. Chr.
Bond van Spoor- en tramwegpersoneel, schrijft
ROTTERDAMSCHE TRAMWEG MIJ.
Opheffing van de tramlijnen op Flakkee?
Werd in ons vorig nummer mededeeling ge
daan van personeelinkrimping bij de W. S. M.
en de ZutphenEmmerik, thans bereiken ons
de 'berichten, dat het in de 'bedoeling van de
directie der R. T. M. ligt ,om over te gaan tot
opheffing van haar lijnen op het eiland Flakkee.
Reeds heeft de Minister van Waterstaat tot
wederopzegging toe malch'tiging verleend tot
staking van den dienst als vorenbedoeld; terwijl
de directie der R. T. M. eveneens reeds aan
de Gedep. Staten van Zuid-Holland vergunning
heeft aangevraagd tot het uitoefenen van een
autobusdienst van Ouddorp naar Ooltgensplaat
zoo noodig via Middelharnis-haven.
Zij stelt voor den dienst uit te voeren met
2 autobussen, plaats biedend aan 28 personen,
terwijl voorts verzocht wordt de bestaande con
cessies voor een autobusverbinding Ooltgens-
plaat~Middelharnis te doen beëindigen.
Voor wie eenigszins bekend is met de ligging
en de belangen van het eiland zal dit bericht
zijn als een donderslag bij helderen hemel.
In een groote protestvergadering te Middel-
harnis, waarbij alle gemeentebesturen van Flak
kee en betrokken bestuursinstanties aanwezig
waren, is terecht door den burgemeester van
DOOR
H.KINGMANS.
We zijn zoo ernstig als wat. Als onze vroegere
vrienden", hij zeide het bitter, „ons nu eens
hoorden, zij zouden, denk ik, twijfelen aan onze
geestvermogens".
„Het zou mij niet kunnen schelën, wat zij
er van zeggen of denken. Ik voel mij niet be
vredigd en ik hoop, dat het verandert, hoe dan
ook. Ik weet ook, dat er slechts één oplossing
24)
„Volgens Gretha bestaat er geen noodlot",
zeide zij.
„Dat kan niet anders. Zij redeneeren zoo
alles, hoor je, alles, wat er gebeurt, wordt be
schikt door God. Welnu, dat kan men mij niet
wijsmaken. Dus God zou beschikt hebben, dat
vader malversaties pleegde en vrouw en kin
deren in het ongeluk storttte. Daarvoor heeft
Hij immers geen reden. Neen, die redëneering
is zoo ongerijmd als wat ook".
Marianne voelde wel, dat zij aan Albert niet
alleen een steun had; maar dat hij ook haar
nog lang niet vaste overtuiging aan het wan
kelen bracht.
„Ik heb ook zoo gedacht en gepraat, maar
ik geloof, dat Gretha gelijk heeft. Was zij n u
maar hier
„Onderweg heb ik ook al met haar gepraat.
Maar wij komen niet verder. Ik word moe van
al dat gepraat. Het dient nergens toe".
„Waarom doe je het dan?" vroeg zij, hem
tot in de kern wijzend op het ongerijmde van
2'jn woorden.
„Dat vraag ik mij zelf ook honderd maal af.
Ik -wil er (Jgj! Qok mee ophouden. Al dat zoe
ken en vragen baat niet. Maar telkens kom ik
er weer op terug".
„Ik denk, dat wij moeten strijd'en, toti wij
gevonden hebben", zeide Marianne.
Hij zag haar aan met een eigenaardigen 'blik.
„Wat mankeert ons, Marianne?" vroeg hij.
..We spreken als, menschen van tachtig jaar.
„De levensbeschouwing van de Kleefstra's
vroeg hij.
„Die moet de onze worden, Albert. Ik zoek
die te vinden".
Hij haalde lichtelijk de schouders op.
„Ik weet het niet. Maar dat het leven, sinds
dat van vader ellendig is, dat is zeker. Het
beste was misschien, dat er een eind aan
kwam".
„Albert I"
Marianne riep zijn naam met ontzettting in
stem en gebaar.
„O, neen suste hij, „begrijp mij niet ver
keerd. Ik zelf zal er geen einde aan maken,
k Heb er den moed niet toe. Ik vrees, dat het
dan nog ellendiger werd".
Marianne herademde.
„Ja. dan wordt het nóg ellendiger", zeide zij.
„O, Albert, ik heb hier menschen zien sterven.
En die sterfbedden' hebben mij gezegd, dat het
na den dood niet uit is".
„Och neen, ik weet het wel. Maar wat baat
ons die wetenschap. De sleutel der oplossing
vinden wij niet".
„We kunnen er naar zoeken", hield Mari
anne vol. „'Die sleutel is er toch
„Men zegt, dat die er is. Maar ik weet het
niet".
Buiten het vertrek klonken schreden. En Ma
rianne bracht vlug het discours op neutraler
terrein, hoewel de binnenkomende Gretha wel
bespeurde, dat die beiden een ernstig gesprek
hadden gehad.
„Ik dacht, dat je al thuis was", lachte zij.
„Is dat een beleefde vingerwijzing, om te
vertrekken vroeg Albert ondeugend. „Ove
rigens heb je gelijk. Ik moet weg. Moeder zal
ook niet begrijpen, waar ik blijf. Je komt mor
gen, Marianne
„Ja, natuurlijk. In elk geval een uurtje".
„Het kan wel zoo geregeld, Marianne, dat
je den heelen middag en avond weg kunt. Dat
is leuker voor je".
„En u?" vroeg Albert.
„Als Uwe Excellentie het toestaat", grapte
Gretha, „kom ik morgenmiddag een uurtje.
Maar morgenavond moet het bij jullie en fa
milie zijn. Dan behoort een vreemde er niet
bij".
„Wat flauw van je", vond Marianne.
„Neen, neen, 's avonds kom ik niet", besliste
Gretha. „O ja, ik heb intusschen geïnformeerd
naar den verongelukte, omdat jullie zoo'n belang
in hem stelden. Hij heet inderdaad K. Leermans
en woont sinds een maand in Leiderdorp. De
politie heeft met Leiderdorp getelefoneerd en
zijn vrouw is reeds op de hoogte. Vóór Leider
dorp woonde hij ergens in Brabant, Klundert of
Zevenbergen of zooiets, zoo goed ben ik niet
thuis in de aardrijkskunde van ons dierbaar
landje."
„Uit die streken komt moeder ook, is het niet,
Marianne
,,'k Moet eerlijk zeggen, dat ik het niet weet",
antwoordde deze.
,,'k Geloof het wel. 't Is een wonderlijke sa
menloop van omstandigheden, 'k Moet er moe
der eens naar vragen."
„Maar voorzichtig dan, Albert."
„Ja, 'ja, natuurlijk. Nu, dames, tot morgen
dan."
Weldra liep Albert den weg terug naar huis.
Het was lang niet meer zoo druk als een uur
geleden, zoodat hij spoedig in de buitenwijk
aanlandde, waar zijn moeder hem met ongerust
heid verbeidde.
„Mocht je zoo lang 'bij Marianne informeer
de zij.
Hij verklaarde zijn lang wegblijven en gaf
hoog op van het optreden van Gretha.
„Ik heb er niets dan een gloeiende bewonde
ring voor, moeder. En zij deed net, of het tets
heel gewoons was."
„Ik ben blij, dat ik er niet bij was. Is die
man ernstig gewond
„Er kon toen nog weinig van gezegd worden.
En later heb ik er niet meer naar gevraagd,
doordat ik met Marianne in druk gesprek was.
Zij ziet er goed uit, moeder, ondanks het zware
werk, dat zij te verrichten heeft."
„Ja, het is mij meegevallen. Ik voelde niet veel
voor haar plan, dat mij niets voor Marianne
leek. Maar zij wilde doorzetten. En er moest
toch iets gebeuren, Albert", zeide zij, als het
ware zich verontschuldigend.
„Natuurlijk, moeder. Wij hebben geen keus
en moeten pakken, wat we krijgen kunnen. De
goede dagen zijn voorbij. We mogen nog dank
baar zijn, dat wij ten minste nog een onderdak
'hebben, wij, die zooiets als paria's geworden
zijn."
Hij sprak op e'en bitteren toon, die haar
onzegbaar pijn deed.
,,'t Is niet goed van je, om zóó te spreken,
Bert", zeide zij.
Vol liefde noemde zij hem bij den naam, waar
mee hij, als jongen, zoo graag genoemd wilde
worden. Hij voelde dat en stelde het ten' zeerste
op prijs.
„Ja, moeder, u hebt gelijk, ik weet het wel.
Tenminste, het wordt mij door mijn vrienden, in
Noordstad ook gezegd en ik geloof, dat zij gelijk
hebben."
„Zij hebben gelijk, Bert."
„Marianne en ik kunnen onmogelijk zijn als u,
moeder. Of, 'k weet niet, ik geloof, dat Marianne
ook dien weg opgaat. 'Hoe komt u zoo ver
anderd bij vroeger vroeg hij dan opeens.
„Ben ik veranderd was de wedervraag.
„Dat weet u ook wel, moeder. U behoeft dat
niet eens te zeggen. We zien 'en bespeuren het
wel. Marianne heeft het mij geschreven. Zij heeft
geen woord te veel gezegd. Ik heb het ook be
merkt sinds ik thuis ben. Hoe komt het, dat u
niet in opstand is tegen ons ondragelijk lot?"
Mevrouw Meyenbeek Leeuwenhuis glimlachte
een glimlach, dien hij nog nooit van haar ge
zien had. Hij kon er geen naam aan geven. Maar
die lach deed 'hem, ondanks zichzelf, goed. Die
zeide hem, zonder woorden, dat zijn moeder
gelukkig was, hoe onverklaarbaar en wonderlijk
raadselachtig hem dat ook toescheen.
„Hoe dat komt, mijn jongen Ik kan het je
niet precies zeggen, omdat ik het met mij zelf
nog niet e'eiis 'ben; Maar hieruit put ik, n a het
droevig gebeuren, den troost, dien ik noodig
heb."
Zij liep naar den schoorsteenmantel en vatte
het Bijbeltje, gekocht in den Leidschen boek
winkel, terwijl zij zoo vreemd en afwezig deed,
dat de bediende van dien winkel haar vol ver
bazing had nagestaard.
„Dus bij den godsdienst, moeder
„Bij den Bijbel, bij Gods Woord, mijn jongen.
Ik weet nu met stellige zekerheid, dat dat met
vader moest gebeuren, om mij er weer aan te
herinneren, dat ik een ziel heb, die, bij al den
rijkdom, di'en ik bezat, verkommerde. Ik had
God uit het oog verloren. Ik meende, het zonder
Hem te kunnen stellen. 'Maar Hij kwam tot mij
op een verschrikkelijke wijze. Hij ontrukte mij
je vader, dien ik steeds heb liefgehad en dien
ik niets verwijten kan en mag. Hij bracht mij
in smaad en schande. Hij bracht mij tot armoede.
En dat was alles,- opdat ik weer tot Hem zou
komen. Ik, die in jaren niet gebeden had, mijn
jongen, ik heb weer geleerd, de handen te vou
wen en te bidden. En nu is alles mij niet helder,
nog lang niet. Maar dit weet ik wel: God wil
naar mij hooCen en het oogenblik komt, dat ik
van Hem ben. Hij heeft mij doen gevoelen, dat
ik een zondares ben. Vandaar, dat het mij nooit
mogelijk zal zijn, je vader iets te verwijten. Ik
heb alleen een knagend zelfverwijt
(Wordt vervolgd).