L UIT HET WOORD J predikbeurten Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld Ingezonden Stukken I pm allerlei sssss ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 20 SEPT. 1931 DE GEZOCHTE SCHAT. EEN JUBILEUM. r VOOR DEN ZONDAG NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30 uur de heer Mulder van Rotterdam. Middelharnis, v.m. 10 de heer Baart van Melis- sant 'en 's av. 6.30 uur leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds, Polhuijs en n.m. leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N. Tonge en 's av. 6 uur Ds, van Ameide van Ouddorp. Langstraat, v.m. 9 uur leesdienst en 's av. 6 u. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge (Doop). Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. uur Ds. Dekker. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, v.m. en 's av. de heer Bouwe, cand. tg Utrecht. Stellendam, n.m. 2 uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge (Doop) en 's av. geen dienst. Goedereede, n.m. Ds. Polhuijs van Stad aan t Haringvliet. Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide en n.m. lees dienst. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 10 'en 's av. 6.30 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, v.m, en s av. Ds. de Graaff. neut Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. ochaatsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Stellendam, v.m. en 's av. Ds. Westerhuis van Hellevoetsluis (H. A.) Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst. Herkingen, v.m, 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m, leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten ge|en opgaaf. aanBBiBiaaHBiiSH aiastisisaeasfistfisa STICHTELIJKE OVERDENKING BBBBBBBBBBBB BB BBBBBBBBBBBH „Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schoone parelen zoektenz. Matth. 13 45 en 46. Het koninkrijk der hemelen wordt gevonden, als een schat in den akker, en wordt niet gevonden, als God het niet vinden laat. Maar het moet toch gezocht worden, zooals een koopman schoone parelen zoekt. Dat is systematisch zoeken. De koop man in parelen zoekt naar een vaste methode en niet maar op goed geluk af. Hij is geen amateur, een vakman is hij. Opdat hem geen kans ontga, heeft hij zijn relaties door heel de wereld. Over al heeft hij zijn inlichtingendienst: hij houdt zich door een groote, ingewikkel de organisatie op de hoogte van iedere goede vangst in de parelvisscherij en van elk aanbod, dat op de markt komt en van de wenschen en de koopkracht van zijn publiek. Voor juweelenhandel is dit van groot gewicht, want snel en oordeelkundig handelen bepaalt hier grootendeels de enorme winst. Het stelselmatige ontbreekt te veel in het zoeken van Gods koninkrijk. Bij velen is het volstrekt niet: een gedurig en met alle middel en naar alle kant speuren, om winst te behalen en de kan sen te grijpen, ten einde die parel van groote waarde te verkrijgen. De man, die zich in het Palestijnsche dorp met allerlei bezighield en dan op zekeren dag zeide: nu ga ik eens als parelkoop man er op uit, om de allergrootste pare len machtig te worden en met winst van de hand te doen, en dan voor een dag of wat, doelloos zwerven ging in den omtrek, zou slechts de spotlust en ge ringschatting van zijn omgeving op wekken. Maar de koopman, die een we reldorganisatie maakt, en zijn kantoren in de verste streken vestigt en heel zijn leven daaraan besteedt, die is de ware koopman. Dat is eerst het zoèken van schoone parelen En bij hoevelen onzer zit er dat ama- teuren in, om het zoo eens te noemen, dat zich verstrooien met alles en nog wat, en dan in eens te zeggen: „o ja, ik ben ook nog op zoek naar de schoone Parel van Gods hemelsch koninkrijk". n dan eens even zich daarmee bezig te houden, om spoedig ,de vluchtige aandacht weer op andere dingen te richten. Dat amateuren, die gelegen- eidskoopmanschap, ds veler ongeluk. oe zullen die vinden, die jnaar nu en dan eens zoeken, en op goed geluk Neen, ware koopmanschap is: naar alle zijden heen zoeken en voortdurend een wakend oog houden en speuren zonder ophouden, opdat er geen kans onbenut voorbijga, om winst te maken. Dit onderscheidt ook de ware zoeker van het koninkrijk der hemelen. Hij besteedt daar zijn leven aan en ver bruikt daarvoor heel zijn energie. Dat gaat niet maar zoo lukraak, en nu en dan, maar dat is een levenswerk, een levensroeping. Niet zooals de amateur, maar zooals de vakman te werk gaat. Hoe zoekt gij 's Heeren koninkrijk Ook maar als een amateur, zoo nu en dan, als het u eens invalt, om fluks u weer op andere dingen te werpen Of is er systeem en methode in dat zoeken? is het levenswerk voor u geworden, grijpt gij de kansen overal, zooals de koopman, die schoone parelen zoekt, en door zijn relaties overal en altijd, oogen open en handen klaar heeft Nietwaar, daar ontbreekt bij vele kin deren des koninkrijks nog al wat aan. En dan het zoeken met heel het hart, met den wil, om alles op één te zetten. De stoutste koop aandurven, de schoon ste kans, de kostbaarste parel met inzet van heel den juweelenschrijn, grijpen. Het alles op één zettenomdat dit ééne alles is, en omdat het vooruitzicht op ontzaglijke winst biedt, dat is zoèken van het koninkrijk. De koopman ver kocht al zijn parelen, om die ééne te kunnen bemachtigen. Ziet gij, dat beeld van den juweelen handelaar moet u voor den geest staan, die alles dienstbaar maakt en alles er aan waagt. Zoekt zoo het koninkrijk der hemelen. Als gij u zoo gaat inspannen, en het er zoo alles op zetten gaat, dan zijt gij zoekende zielen, en niet, als gij maar wat dwalende en zuchtende en tastende zijt. Zoo zult gij ook vinden: het aller kostelijkste kleinood, de schat van Gods genade, het juweel van Jezus liefde, de weelde van Zijn koninkrijk. Benaarstig u, om zoo te zoeken: geef uw ziel, uw geest, uw hart, uw lichaam daarvoor. Zeker, zulke zelfwerkzaamheid is niet genoeg tot zaligheid, om het ko ninkrijk Gods en zijn schatten te vin den. God laat vinden. Maar het is ook God, die werkt beiden het willen en het werken in u. Hij werkt dat intense zoeken bij degenen, die vinden zullen. Zij kunnen niet nalaten te zoeken. Zij kunnen niet lijdelijk en werkeloos neer zitten en zeggen: „God zal het mij wel laten vinden". Neen, daar is hooge zielespanning, een gedurige werkzaam heid, een bidden en worstelen en een arbeid der ziele. Daar is het, het in gespannen zoeken van den koopman in parelen. Zoo wordt het koninkrijk ge zocht: er wordt kracht op gedaan, om het te bemachtigen: „de geweldigers, zegt Jezus, nemen het met geweld". Ach, onze lauwheid en traagheid, ons lediggaan en stilzitten. Richt op de trage handen en de slappe knieën. Zoekt het koninkrijk. Is het 't zoeken niet waard Zulk een hemelsch konink rijk, met zulk een koning, en zulk een schat, veel kostelijker dan alle aardsch juweel Wij moeten dat koninkrijk ernstig zoeken, biddend zoeken. Wie bidt, die ontvangt, wie klopt, dien zal worden opengedaan, wie zoekt, die vindt. Gelukkige zoekers: want zij zullen vinden: meer en overvloediger en rijker en edeler en grootscher, dan ze ooit verwacht hebben. CHRISTELIJKE OF NEUTRALE BIBLIOTHEKEN 1 Aan de Redactie van de „Maas- en Scheldebode" Sommelsdijk. Geachte Redactie! Ons kwam een circulaire dn handen over het oprichten van een Christelijke Leeszaal en Bi blotheek te Dirksland .onderteekend door Ds. C. van der Wal en Ds. A. de Blois, Aangezien in deze circulaire ernstige beschuldigingen ge uit worden aan 'het adres der Openbare Leeszaal en Biblotheek te Dordrecht, zult U ons, naar wij vertrouwen, in Uw blad gelegenheid willen geven, deze instelling daartegen in bescherming te nemen. De Openbare Leeszaal en Biblotheek te Dor drecht heeft te Dirksland, evenals in vele andere omliggende gemeenten, sinds jaren een Corres pondentschap gevestigd. Dit Correspondentschap blijkt in een groote behoefte te voorzien, want er wordt een druk gebruikt gemaakt van de ■gelegenheid om goede boeken te lezen. Klachten over de werking er van zijn nooit tot ons ge komen, In het minst niet willend ontkennen het goed recht om te trachten in Dirksland tot de op richting van een Chriselijke Leeszaal te komen, vinden wij het betreurenswaardig, dat men ter bevordering van zijn doel de Openbare Leeszaal en Biblotheek van Dordrecht in een verkeerd daglicht stelt. in de circulaire komt n.l. de volgende passage voor„De Dordtsche Bibliotheek, die zooge naamd neutraal is, bevat heel wat lectuur, die wij uit Godsdienstig oogpunt, zoowel als om hara zwoel, immoreel karakter veroordeelen". Naar aanlieding hiervan wenschen wij op te merken le. Dat de O. L. en B. door Rijk, Provincie en Gemeente wordt gesubsidieerd en dat in de voorwaarden betreffende de subsidieering van rijkswege de volgende bepalingen voorkomen Art. 4: Zij (de O, L, en B.) hehooren een algemeen ontwikkelend en onderrichtend' karakter te dragen en alle moreel schadelijke en uitslui tend propagandistische lectuur te weren. Art. 5 Algemeene O. L. en B. hehooren het karakter van onpartijdigheid te dragen, lec tuur van elke richting te bevatten en in de besturen elke bestaande richting zooveel mo gelijk te doen vertegenwoordigen. 2e. Dat de O. L. en B. te Dordrecht nog nooit een aanmerking van de regeering over de toepassing van genoemde voorwaarden heeft gekregen. 3e. Dat in het Bestuur zitting hebben o.a. de Voorzitter van de Christ. Hist. Raadsfractie, een leeraar der Christelijke Kweekschool en een rabbijn der Israëlitische Gemeente. 4e. Dat zoowel samenstelling van bestuur als inhoud van catalogus uitwijzen, dat de O. L. en B. te Dordrecht onpartijdig, dus „werkelijk" neutraal is. Ten slotte wensahen wij op te merken, dat Bestuur en Directie ten allen tijde bereid waren en nog zijn om met lezers ot groepen lezers overleg te plegen ten einde aan eventueel be staande wenschen of bezwaren tegemoet te komen. a. ,-r: Met dank voor de plaatsing. Het Bestuur der Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Dordrecht. Wij hebben gemeend goed te doen dit stuk te renvoyeeren aan Ds. van der Wal te Dirks land en Zijn Eerw. in de gelegenheid te stellen het standpunt der Dirkslandsche heeren, die het initiatief namen tot stichting van een plaatselijke Chr. Bibliotheek en Leeszaal, tegenover neutrale instellingen van dien aard uiteen te zetten. Red, „Maas- en Scheldebode", Gaarne maken wij gebruik van de gelegen heid, ons door de Redactie van de „Maas- en Scheldebode" gegeven, om te repliceeren naar aanleiding van het verweer van de zijde van het Bestuur der Openbare Leeszaal en Biblio theek te Dordrecht, tegen de door ons in een circuiairq aan het adres dier Bibliotheek ge richte zinsnede. Voorop ga de erkenning, dat wij aan de goede bedoelingen en de bereidwilligheid tot het plegen van overleg van bedoeld Bestuur niet gaarne zouden twijtelen. Waarom wij op een dergelijk aanbod niet in zullen kunnen gaan en wij de gewraakte zinsnede in onze circulaire handhaven, hopen wij in het volgende duidelijk te maken. Dat de Openbare Leeszaal en Biblotheek nimmer aanmerking van de zijde der Regeering ontving, willen wij wel gelooven. De gebreken, die haar o. i. aankleven, vloeien dan ook niet voort uit het kiezen van hoeken i n s t r ij d met haar neutraliteit, maar deze zijn juist een uitvloeisel van hare z.g.n. neutraliteit. Overigens zijn er wel eens aanmerkingen over den inhoud der Dordtsche Bibliotheek gemaakt, toen een aanvrage om subsidie inkwam bij den Raad der gemeente Dirksland. In het naar aan leiding daarvan gehouden raadsdebat, heeft de heer Warnaer, ons A.R. Statenlid, ernstige be denkingen naar voren gebracht op grond van allerlei in deze Bibliotheek aanwezige lectuur, waarvan hij persoonlijk kennis genomen had. De Raad besloot toen, zonder nadere controle stellende, die van de zijde van de Dordtsche Bibliotheek nimmer is aanvaard. Onze bezwaren tegen den inhoud der Dordt sche biblotheek of liever van elke z.g.n neutrale biblotheek dragen tweeërlei karakter. Zij zijn ten eerste van godsdienstigen, ten tweede van moreelen aard. Dat wij onder ten eerste genoemde bezwaren koesteren, zal het Bestuur der Dordtsche biblio theek spoedig begrijpen, wanneer het de con sequentie indenkt van art. 5 der regeeerings- voorwaarden (boven genoemd), dat n.l. de bibliotheek lectuur van elke richting zal moe ten bevatten. Van godsdienstige richting dus, maar ook van ongodsdienstige. Van godsdienstige richting het is wel; wij zullen er nu niet op ingaan, welke plaatsruimte aan haar wordt toegestaan maar ook van a n t i-godsdienstige. Daar moet plaats zijn, om nu eens een naam te noemen, voor een geest als die een Calvijn kenmerkte, maar ook voor die, welke spreekt ■uit de werken van een Multatuli, den patroon en profeet der Dageraadsmenschen. Wij zouden op deze wijze door kunnen gaan, maar willen in plaats daarvan het Bestuur der Dordtsche bibliotheek eenvoudig in overweging willen geven, zich eens te bezinnen op de vraag of het geen zelfmisleiding is als neutraliteit te kenmerken een gedragslijn, welke toestaat naast een boek, dat den eeüigen en waarachtigen God, die zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, be lijdt en erkent, een ander te plaatsen, dat dien- zelfden God profaneert, gelijk een Couperus doet dn zijn „God en goden". Juister is dit, hoe hard het moge klinken, onverschilligheid te noemen tegenover deze Godsopenbaring. Dat wij uit godsdienstig oogpunt geen ge noegen 'kunnen nemen met den inhoud der Dordt sche biblotheek, vloeit niet voort uit een andere handeling speciaal van het Bestuur dier biblio theek, maar uit haar eigen grondslag, die het Bijbelsch theïsme slechts als één der richtingen erkent naast het pantheïsme of ook naast het atheïsme. Maar daarom behoeven wij toch een deel der Dordtsche lectuur nog niet als zwoel of immo reel te brandmerken, zal men ons misschien tegenwerpen. En dan is ons antwoord vooreerst, dat het onmogelijk is willekeurig ergens een scheiding tusschen godsdienst en moraal te brengen. Wel ke godsdienst iemand belijdt of welke wereld beschouwing iemand bezit indien hij deze ten minste 'beleeft zat uitkomen ook in zijn moraal. Welk moreel principe nu een ten opzichte van God en godsdienst neutrale inrichting er op na moet houden, om als maatstaf aan te leggen voor het al of niet weren van lectuur, lijkt ons een vraag, die voor zulk een neutrale inrichting wel heel moeilijk te beantwoorden zal zijn. Waarschijnlijk wordt dat een grootste ge- meene deeler van de zedelijke factoren, die ge vonden worden in die menschen, in wie nog niet elke vonk van zedelijk bewustzijn is gedoofd. Dit klemt te meer wanneer als één der rich tingen, die om erkenning vragen, het mate rialisme komt aankloppen, dat per sé er geen1 moraal op na kan houden, evenmin als de tafel waaraan wij schrijven. Welke moraal zou ook de geestelooze materie, die „mensch" heet 'en die principieel dezelfde is als van den aap, het protoplasma en de anorganische stof, kunnen voortbrengen. Daar wordt werkelijk de uitnemendheid van de menschen boven de bees ten geene, maar in anderen zin dan waarin de Prediker dit woord gebruikt. Het gevolg daarvan is, dat de zedelijke ver groeiingen in een groot deel der moderne lectuur niet meer als „zonde" wordt gezien, maar als logisch gevolg van de causaliteitswet van oor zaak en gevolg en daarom aan erfelijkheid, sa menleving en materieele omstandigheden te wijten. Nu moet een Openbare Leeszaal en Biblio theek ook aan allerlei werken, die hun wijs- geerige achtergrond in een dergelijke levens- en wereldbeschouwing vinden, een plaats inruimen, niet het minst om het aesthetisch karakter van vele werken, waaraan wij niets te kort willen doen, al willen wij ernstig waarschuwen voor een schoonheidscultus, die met een parodie op het „Onze Vader", het gebed, dat de Heere Jezus Zijne Kerk geleerd heeft, 'knielt voor de schoonheid. Consequentie der neutraliteit is nu het op nemen van allerlei literatuur uit de realistische en naturalistische school, waarvan een man als Dr. de Vooijs, wiens bevoegdheid even onver dacht is als zijn neutraliteit, zelfs erkent, dat zij zich soms bezoedeld heeft door een voorliefde voor het schilderen van het afzichtelijke; onder welke wij een Couperus aantreffen, wiens kunst zich volgens Dr. de Vooijs „beweegt bij voor keur in een wereld van eenigszins decadente overbeschaving van moderne zenuwverslap- pende weelde' Dr. B. Wielenga zegt van hem in zijn lezens waardige studie (Louis Couperus als type van den modernen mensch): „Onnoemelijke perver siteiten', afschuwelijke zedelijke ontaarding, ge heime vergroeiingen van het zieleleven, brengt hij aan het licht, maakt hij het voorwerp van kunst". Couperus maakt zich volgens Wielenga schul dig aan „brute negatie van de christelijke mo raal in al zijn boeken. En André d'e Ridder, de biograaf van Cou perus, vertelt van hem: „Hij is altijd verliefd geweest op de perverse uitingen van het leven". Is hier het woord „zwoel" ten onrechte ge bruikt Toch treffen wij 30 nummers onder dien naam in de catalogus der Dordtsche bibliotheek aan. Hetzelfde zouden wij kunnen opmerken van iemand als Heijermans, van wien dezelfde Dr. de Vooijs opmerkt; „een voorliefde voor het verst gedreven, rauwste naturalisme", dat o.a. uitkomt in een ook in de catalogus der Dordt sche Bibliotheek voorkomend werk van dezen schrijver. Soortgelijke opmerkingen zouden wij kunnen maken over menschen als Querido, van Deijssel, van Hulzen en zoo vele anderen, die allen min of meer door de Fransche naturalistische lite ratuur zijn beïnvloed, voornamelijk door Zola, van wien Oto von Leixner zegt, dat in bijna al zijn romans me,t geweld al wat maar walgelijk en weerzinwekkend is er bij gesleept wordt. Van dezen Zola treffen wij ongeveer 25 wer ken in vertaling in de catalogus aan. De heer Warnaer vestigde de aandacht in het bovengenoemde raadsdebat in het 'bijzonder op allerlei uit het Russisch vertaalde lectuur, die hij na kennisneming spoedig neerwierp vanwege de sfeer, die hem daaruit tegenwalmde. Wij hebben derhalve reden te over om de wenk van Dr, Wielenga ter harte nemen, dat de paedagogische leiders van het volk wel zullen doen toe te zien, dat de onrijpe zielen niet door ongeoorloofd contact in hun levensstrijd worden bemoeilijkt. Inderdaad worden door dergelijke lectuur vele jonge menschen ingeleid in een wereld van ge- rafiineerden zondedienst, waaraan zij tot nog toe vreemd waren, dank zij den bewarenden invioed, die van he.t gekerstende gezinsleven1 uitgaat en raken zij vertrouwd met ideeën en tafereelen, die niet anders dan gevaar op zullen leveren voor hun godsdienstig en zedelijk leven. Voor stellingen worden in hunne verbeelding gewekt, die soms tot in latere jaren droeve gevolgen met zich medebrengen, die den levensstrijd onnoodig verzwaren', indien zij daarin niet moreel doen ondergaan. Dit wordt niet goedgemaakt door de aesthe- tische waarde van dergelijke werken. Slechts klein is de kring dergenen, die zonder eenige moreele schade zich zuiver in die kunst, die vaak hoofdzakelijk woordkunst is, zal kunnen vermeien en voor de groote menigte, die om „het verhaal" leest, is het gif er niet minder gevaarlijk om, als het in een fraaien beker wordt aangeboden, terwijl het 'kennisnemen van en inleven in zulk een gedachtenwereld in ieder geval een gevaarlijk experiment blijft, dat wij niemand durven aanraden. Kunstgenot ten koste van gevaar van geestelijke schade is altijd te duur gekocht. Ook daar geld, dat wij den Heere onzen God niet zullen verzoeken. Wij 'kunnen dan ook niet anders dan tegen een inrichting, die popularisatie van dergelijke lectuur ook in onze gemeente voorstaat, waar schuwen. De neutrale Bibliotheken zijn daartoe te zeer gevuld met werken van moderne auteurs, wier levensvisie diametraal staat tegenover die van den Christen, die de Openbaring Gods in Christus, waarvan het Woord de oorkonde is, aanvaardt en zich plaatst op het standpunt van een theonome (door God gestelde) en niet van een autonome (door den mensch zelf gestelde) moraal. Ondanks de beschuldiging van eigengerechtig heid, die van andere zijde tegen ons werd ge richt een beschuldiging, die altijd ingebracht kan worden tegen iemand, die zich aan een be paalden moreelen norm onderwerpt, door een ander, die dit weigert te doen en die door de Communisten zelfs wel geuit wordt tegen over de Openbare Leeszalen en Bibliotheken zullen wij toch maar voortgaan op den ingesla gen weg, zoolang onze moraal niet is geworden, die, welke opgesloten' ligt in de Kaïnsvraag „ben ik mijns broeders 'hoeder Tegenover de Dordtsche Bibliotheek gaat het ons niet om onvriendelijke dingen aan haar adres te zeggen, maar om een principieele uiteenzetting van ons standpunt te geven. Dat een Christelijk-Historisch raadslid in het Bestuur zitting heeft, verwondert ons niet heele- maal, maar is iets wat ons wel zeer spijt. Het ligt dunkt ons niet in de Christelijke en in de historische lijn der Apostelen en Profeten om levensuitingen, die zoo klaarblijkelijk met God en Zijne geboden afgerekend hebben, in be scherming te nemen en te helpen populariseeren. In Seerp Anema's letterkundige overdenking bij Dr. Kuyper's 80sten verjaardag zijn o. i. op merkingen, die voor eiken Christen der over denking ten volle waard zijn en in overeenstem ming met hetgeen ons God de Heere in Efeze 5 1 17 voor oogen houdt. Dirksland. Ds. C. VAN DER WAL. BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB UB 8_ B BBBBBB^HBBBBSBflflBBBBBBBBBBBB Vandaag, 18 September, is het juist 30 jaar geleden, dat de heer L. F, Duymaer van Twist zijn intrede deed in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Sindsdien mocht hij in onze volksvertegen woordiging opkomen voor het Antirev. beginsel, waaraan hij zijn liefde verpand heeft. Vooral 's lands defensie en de belangen van schippers en' visschers hadden zijn belangstelling en vooral bij de Zuiderzeesteunwet kwam hij op voor de belangen der Zuiderzeevisschers. Voorts is hij lid van den. Haagschen gemeente raad, en lid van het Centraal Comité der A.-R. partij, terwijl de Nationale Landstorm voor namelijk zijn schepping is geweest. Ook het kerkelijk terrein heeft hij al dien tijd met geheel zijn ziel gediend. De Gereformeerde Bond in de Ned, Herv. Kerk vindt in hem grooten steun en aan de stichting van dezen Bond is naam niet vreemd. Hij is de man, die het als belijder van het Gereformeerd beginsel nooit anders heeft kun nen verstaan dan als: „Ned. Hervormd en daar om Antirevolutionair". Moge de Heere hem sparen bij het klimmen der jaren en hem kracht schenken om, ons volk nog tot zegen te zijn. Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft ZORGELIJKE EN TOCH GOEDE DAGEN1 Na onze laatste financieele mededeelingen werd ons van verschillende zijden voorspeld, dat de zorgen wel zóó zouden toenemen, dat de voortgang van het werk ernstig bedreigd zou worden. Dat is slechts betrekkelijk waar; inderdaad bevinden wij ons zoo nu en dan in een nood toestand, waarin noodmaatregelen genomen wor den. Maar ervaart men dit, handelt men zóó, in deze onrustige tijden, ook niet in tal van zaken Opnieuw heeft echter een aantal trouwe vrien den van ons werk op ondubbelzinnige wijze getoond ons werk te willen steunen. Er is dus weer eenig licht Maar velen dergenen die kunnen helpen, blijven achter De achterstand in de ontvangsten bedraagt volgens de raming ruim 260.000.Dat be drag is groot, maar, zelfs in een tijd van malaise, gemakkelijk in te halen als de velen die kunnen, de 'behulpzame hand bieden. En daarop wordt met vertrouwen gewacht. KOMT TOT MIJ. Spurgeon vertelt: Jaren geleden was mijn tuin omgeven door een heg, een groene heg, maar die niet veel bescherming verleende. De hond van een buurman mocht graag een bezoek aan mijn tuin brengen, en omdat mijn bloemen daar van inet beter werden, was hij nooit hartelijk welkom in mijn tuin. Toen ik er op zekeren avon dbedaard langs wandelde, zag Ik, dat hij wéér schade aanrichtte. Ik wierp met een stok naar hem, en gaf hem te verstaan, dat hij moest maken, dat hij weg kwam; maar hoe gedroeg het looze schepsel zich daartegenover Hij draaide zich om, kwispelde met zijn staart, raapte op e'en koddige wijze mijn stok op, bracht dien naar mij toe en legde hem voor mijn voeten neer. Heb ik hem toen geslagen Neen, ik ben geen monster. Hij en ik waren dadelijk vrienden, omdat hij, zooals gij ziet, mij vertrouwde en mij overwon. Eenvoudig als deze geschiedenis is, is zij juist de wijsbegeerte van het geloof van een zondaar in Christus. „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uit werpen."

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 7