L UIT HET WOORD J
predikbeurten
Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld
Ingezonden Stukken
I
pm allerlei sssss
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 20 SEPT. 1931
DE GEZOCHTE SCHAT.
EEN JUBILEUM.
r VOOR DEN ZONDAG
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30
uur de heer Mulder van Rotterdam.
Middelharnis, v.m. 10 de heer Baart van Melis-
sant 'en 's av. 6.30 uur leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds, Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N.
Tonge en 's av. 6 uur Ds, van Ameide van
Ouddorp.
Langstraat, v.m. 9 uur leesdienst en 's av. 6 u.
Ds. Dekker van Nieuwe Tonge (Doop).
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en n.m.
uur Ds. Dekker.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. en 's av. de heer Bouwe, cand.
tg Utrecht.
Stellendam, n.m. 2 uur Ds. Vlasblom van Oude
Tonge (Doop) en 's av. geen dienst.
Goedereede, n.m. Ds. Polhuijs van Stad aan t
Haringvliet.
Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide en n.m. lees
dienst.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 10 'en 's av. 6.30 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m, en s av. Ds. de
Graaff. neut
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. ochaatsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Stellendam, v.m. en 's av. Ds. Westerhuis van
Hellevoetsluis (H. A.)
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst.
Herkingen, v.m, 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m, leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten ge|en opgaaf.
aanBBiBiaaHBiiSH aiastisisaeasfistfisa
STICHTELIJKE OVERDENKING
BBBBBBBBBBBB BB BBBBBBBBBBBH
„Wederom is het Koninkrijk der
hemelen gelijk aan een koopman, die
schoone parelen zoektenz.
Matth. 13 45 en 46.
Het koninkrijk der hemelen wordt
gevonden, als een schat in den akker,
en wordt niet gevonden, als God het
niet vinden laat. Maar het moet toch
gezocht worden, zooals een koopman
schoone parelen zoekt.
Dat is systematisch zoeken. De koop
man in parelen zoekt naar een vaste
methode en niet maar op goed geluk af.
Hij is geen amateur, een vakman is hij.
Opdat hem geen kans ontga, heeft hij
zijn relaties door heel de wereld. Over
al heeft hij zijn inlichtingendienst: hij
houdt zich door een groote, ingewikkel
de organisatie op de hoogte van iedere
goede vangst in de parelvisscherij en
van elk aanbod, dat op de markt komt
en van de wenschen en de koopkracht
van zijn publiek. Voor juweelenhandel
is dit van groot gewicht, want snel en
oordeelkundig handelen bepaalt hier
grootendeels de enorme winst.
Het stelselmatige ontbreekt te veel in
het zoeken van Gods koninkrijk. Bij
velen is het volstrekt niet: een gedurig
en met alle middel en naar alle kant
speuren, om winst te behalen en de kan
sen te grijpen, ten einde die parel van
groote waarde te verkrijgen. De man,
die zich in het Palestijnsche dorp met
allerlei bezighield en dan op zekeren
dag zeide: nu ga ik eens als parelkoop
man er op uit, om de allergrootste pare
len machtig te worden en met winst van
de hand te doen, en dan voor een dag
of wat, doelloos zwerven ging in den
omtrek, zou slechts de spotlust en ge
ringschatting van zijn omgeving op
wekken. Maar de koopman, die een we
reldorganisatie maakt, en zijn kantoren
in de verste streken vestigt en heel zijn
leven daaraan besteedt, die is de ware
koopman. Dat is eerst het zoèken van
schoone parelen
En bij hoevelen onzer zit er dat ama-
teuren in, om het zoo eens te noemen,
dat zich verstrooien met alles en nog
wat, en dan in eens te zeggen: „o ja,
ik ben ook nog op zoek naar de schoone
Parel van Gods hemelsch koninkrijk".
n dan eens even zich daarmee bezig
te houden, om spoedig ,de vluchtige
aandacht weer op andere dingen te
richten. Dat amateuren, die gelegen-
eidskoopmanschap, ds veler ongeluk.
oe zullen die vinden, die jnaar nu en
dan eens zoeken, en op goed geluk
Neen, ware koopmanschap is: naar
alle zijden heen zoeken en voortdurend
een wakend oog houden en speuren
zonder ophouden, opdat er geen kans
onbenut voorbijga, om winst te maken.
Dit onderscheidt ook de ware zoeker
van het koninkrijk der hemelen. Hij
besteedt daar zijn leven aan en ver
bruikt daarvoor heel zijn energie. Dat
gaat niet maar zoo lukraak, en nu en
dan, maar dat is een levenswerk, een
levensroeping. Niet zooals de amateur,
maar zooals de vakman te werk gaat.
Hoe zoekt gij 's Heeren koninkrijk
Ook maar als een amateur, zoo nu en
dan, als het u eens invalt, om fluks u
weer op andere dingen te werpen Of
is er systeem en methode in dat zoeken?
is het levenswerk voor u geworden,
grijpt gij de kansen overal, zooals de
koopman, die schoone parelen zoekt,
en door zijn relaties overal en altijd,
oogen open en handen klaar heeft
Nietwaar, daar ontbreekt bij vele kin
deren des koninkrijks nog al wat aan.
En dan het zoeken met heel het hart,
met den wil, om alles op één te zetten.
De stoutste koop aandurven, de schoon
ste kans, de kostbaarste parel met inzet
van heel den juweelenschrijn, grijpen.
Het alles op één zettenomdat dit
ééne alles is, en omdat het vooruitzicht
op ontzaglijke winst biedt, dat is zoèken
van het koninkrijk. De koopman ver
kocht al zijn parelen, om die ééne te
kunnen bemachtigen.
Ziet gij, dat beeld van den juweelen
handelaar moet u voor den geest staan,
die alles dienstbaar maakt en alles er
aan waagt. Zoekt zoo het koninkrijk
der hemelen.
Als gij u zoo gaat inspannen, en het
er zoo alles op zetten gaat, dan zijt gij
zoekende zielen, en niet, als gij maar
wat dwalende en zuchtende en tastende
zijt. Zoo zult gij ook vinden: het aller
kostelijkste kleinood, de schat van Gods
genade, het juweel van Jezus liefde, de
weelde van Zijn koninkrijk.
Benaarstig u, om zoo te zoeken: geef
uw ziel, uw geest, uw hart, uw lichaam
daarvoor.
Zeker, zulke zelfwerkzaamheid is
niet genoeg tot zaligheid, om het ko
ninkrijk Gods en zijn schatten te vin
den. God laat vinden. Maar het is ook
God, die werkt beiden het willen en
het werken in u. Hij werkt dat intense
zoeken bij degenen, die vinden zullen.
Zij kunnen niet nalaten te zoeken. Zij
kunnen niet lijdelijk en werkeloos neer
zitten en zeggen: „God zal het mij wel
laten vinden". Neen, daar is hooge
zielespanning, een gedurige werkzaam
heid, een bidden en worstelen en een
arbeid der ziele. Daar is het, het in
gespannen zoeken van den koopman in
parelen. Zoo wordt het koninkrijk ge
zocht: er wordt kracht op gedaan, om
het te bemachtigen: „de geweldigers,
zegt Jezus, nemen het met geweld".
Ach, onze lauwheid en traagheid, ons
lediggaan en stilzitten. Richt op de
trage handen en de slappe knieën.
Zoekt het koninkrijk. Is het 't zoeken
niet waard Zulk een hemelsch konink
rijk, met zulk een koning, en zulk een
schat, veel kostelijker dan alle aardsch
juweel Wij moeten dat koninkrijk
ernstig zoeken, biddend zoeken. Wie
bidt, die ontvangt, wie klopt, dien zal
worden opengedaan, wie zoekt, die
vindt.
Gelukkige zoekers: want zij zullen
vinden: meer en overvloediger en rijker
en edeler en grootscher, dan ze ooit
verwacht hebben.
CHRISTELIJKE OF NEUTRALE
BIBLIOTHEKEN 1
Aan de Redactie van de „Maas-
en Scheldebode" Sommelsdijk.
Geachte Redactie!
Ons kwam een circulaire dn handen over het
oprichten van een Christelijke Leeszaal en Bi
blotheek te Dirksland .onderteekend door Ds.
C. van der Wal en Ds. A. de Blois, Aangezien
in deze circulaire ernstige beschuldigingen ge
uit worden aan 'het adres der Openbare Leeszaal
en Biblotheek te Dordrecht, zult U ons, naar
wij vertrouwen, in Uw blad gelegenheid willen
geven, deze instelling daartegen in bescherming
te nemen.
De Openbare Leeszaal en Biblotheek te Dor
drecht heeft te Dirksland, evenals in vele andere
omliggende gemeenten, sinds jaren een Corres
pondentschap gevestigd. Dit Correspondentschap
blijkt in een groote behoefte te voorzien, want
er wordt een druk gebruikt gemaakt van de
■gelegenheid om goede boeken te lezen. Klachten
over de werking er van zijn nooit tot ons ge
komen,
In het minst niet willend ontkennen het goed
recht om te trachten in Dirksland tot de op
richting van een Chriselijke Leeszaal te komen,
vinden wij het betreurenswaardig, dat men ter
bevordering van zijn doel de Openbare Leeszaal
en Biblotheek van Dordrecht in een verkeerd
daglicht stelt.
in de circulaire komt n.l. de volgende passage
voor„De Dordtsche Bibliotheek, die zooge
naamd neutraal is, bevat heel wat lectuur, die
wij uit Godsdienstig oogpunt, zoowel als om
hara zwoel, immoreel karakter veroordeelen".
Naar aanlieding hiervan wenschen wij op
te merken
le. Dat de O. L. en B. door Rijk, Provincie
en Gemeente wordt gesubsidieerd en dat in de
voorwaarden betreffende de subsidieering van
rijkswege de volgende bepalingen voorkomen
Art. 4: Zij (de O, L, en B.) hehooren een
algemeen ontwikkelend en onderrichtend' karakter
te dragen en alle moreel schadelijke en uitslui
tend propagandistische lectuur te weren.
Art. 5 Algemeene O. L. en B. hehooren
het karakter van onpartijdigheid te dragen, lec
tuur van elke richting te bevatten en in de
besturen elke bestaande richting zooveel mo
gelijk te doen vertegenwoordigen.
2e. Dat de O. L. en B. te Dordrecht nog
nooit een aanmerking van de regeering over de
toepassing van genoemde voorwaarden heeft
gekregen.
3e. Dat in het Bestuur zitting hebben o.a. de
Voorzitter van de Christ. Hist. Raadsfractie,
een leeraar der Christelijke Kweekschool en een
rabbijn der Israëlitische Gemeente.
4e. Dat zoowel samenstelling van bestuur als
inhoud van catalogus uitwijzen, dat de O. L.
en B. te Dordrecht onpartijdig, dus „werkelijk"
neutraal is.
Ten slotte wensahen wij op te merken, dat
Bestuur en Directie ten allen tijde bereid waren
en nog zijn om met lezers ot groepen lezers
overleg te plegen ten einde aan eventueel be
staande wenschen of bezwaren tegemoet te
komen.
a. ,-r:
Met dank voor de plaatsing.
Het Bestuur der Openbare Leeszaal
en Bibliotheek te Dordrecht.
Wij hebben gemeend goed te doen dit stuk
te renvoyeeren aan Ds. van der Wal te Dirks
land en Zijn Eerw. in de gelegenheid te stellen
het standpunt der Dirkslandsche heeren, die het
initiatief namen tot stichting van een plaatselijke
Chr. Bibliotheek en Leeszaal, tegenover neutrale
instellingen van dien aard uiteen te zetten.
Red, „Maas- en Scheldebode",
Gaarne maken wij gebruik van de gelegen
heid, ons door de Redactie van de „Maas- en
Scheldebode" gegeven, om te repliceeren naar
aanleiding van het verweer van de zijde van
het Bestuur der Openbare Leeszaal en Biblio
theek te Dordrecht, tegen de door ons in een
circuiairq aan het adres dier Bibliotheek ge
richte zinsnede.
Voorop ga de erkenning, dat wij aan de goede
bedoelingen en de bereidwilligheid tot het plegen
van overleg van bedoeld Bestuur niet gaarne
zouden twijtelen.
Waarom wij op een dergelijk aanbod niet
in zullen kunnen gaan en wij de gewraakte
zinsnede in onze circulaire handhaven, hopen
wij in het volgende duidelijk te maken.
Dat de Openbare Leeszaal en Biblotheek
nimmer aanmerking van de zijde der Regeering
ontving, willen wij wel gelooven. De gebreken,
die haar o. i. aankleven, vloeien dan ook niet
voort uit het kiezen van hoeken i n s t r ij d met
haar neutraliteit, maar deze zijn juist een
uitvloeisel van hare z.g.n. neutraliteit.
Overigens zijn er wel eens aanmerkingen over
den inhoud der Dordtsche Bibliotheek gemaakt,
toen een aanvrage om subsidie inkwam bij den
Raad der gemeente Dirksland. In het naar aan
leiding daarvan gehouden raadsdebat, heeft de
heer Warnaer, ons A.R. Statenlid, ernstige be
denkingen naar voren gebracht op grond van
allerlei in deze Bibliotheek aanwezige lectuur,
waarvan hij persoonlijk kennis genomen had.
De Raad besloot toen, zonder nadere controle
stellende, die van de zijde van de Dordtsche
Bibliotheek nimmer is aanvaard.
Onze bezwaren tegen den inhoud der Dordt
sche biblotheek of liever van elke z.g.n neutrale
biblotheek dragen tweeërlei karakter. Zij zijn
ten eerste van godsdienstigen, ten tweede van
moreelen aard.
Dat wij onder ten eerste genoemde bezwaren
koesteren, zal het Bestuur der Dordtsche biblio
theek spoedig begrijpen, wanneer het de con
sequentie indenkt van art. 5 der regeeerings-
voorwaarden (boven genoemd), dat n.l. de
bibliotheek lectuur van elke richting zal moe
ten bevatten.
Van godsdienstige richting dus, maar ook van
ongodsdienstige.
Van godsdienstige richting het is wel; wij
zullen er nu niet op ingaan, welke plaatsruimte
aan haar wordt toegestaan maar ook van
a n t i-godsdienstige.
Daar moet plaats zijn, om nu eens een naam
te noemen, voor een geest als die een Calvijn
kenmerkte, maar ook voor die, welke spreekt
■uit de werken van een Multatuli, den patroon
en profeet der Dageraadsmenschen.
Wij zouden op deze wijze door kunnen gaan,
maar willen in plaats daarvan het Bestuur der
Dordtsche bibliotheek eenvoudig in overweging
willen geven, zich eens te bezinnen op de vraag
of het geen zelfmisleiding is als neutraliteit te
kenmerken een gedragslijn, welke toestaat naast
een boek, dat den eeüigen en waarachtigen God,
die zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, be
lijdt en erkent, een ander te plaatsen, dat dien-
zelfden God profaneert, gelijk een Couperus doet
dn zijn „God en goden". Juister is dit, hoe hard
het moge klinken, onverschilligheid te noemen
tegenover deze Godsopenbaring.
Dat wij uit godsdienstig oogpunt geen ge
noegen 'kunnen nemen met den inhoud der Dordt
sche biblotheek, vloeit niet voort uit een andere
handeling speciaal van het Bestuur dier biblio
theek, maar uit haar eigen grondslag, die het
Bijbelsch theïsme slechts als één der richtingen
erkent naast het pantheïsme of ook naast
het atheïsme.
Maar daarom behoeven wij toch een deel der
Dordtsche lectuur nog niet als zwoel of immo
reel te brandmerken, zal men ons misschien
tegenwerpen.
En dan is ons antwoord vooreerst, dat het
onmogelijk is willekeurig ergens een scheiding
tusschen godsdienst en moraal te brengen. Wel
ke godsdienst iemand belijdt of welke wereld
beschouwing iemand bezit indien hij deze
ten minste 'beleeft zat uitkomen ook in zijn
moraal.
Welk moreel principe nu een ten opzichte
van God en godsdienst neutrale inrichting er
op na moet houden, om als maatstaf aan te
leggen voor het al of niet weren van lectuur,
lijkt ons een vraag, die voor zulk een neutrale
inrichting wel heel moeilijk te beantwoorden zal
zijn. Waarschijnlijk wordt dat een grootste ge-
meene deeler van de zedelijke factoren, die ge
vonden worden in die menschen, in wie nog
niet elke vonk van zedelijk bewustzijn is gedoofd.
Dit klemt te meer wanneer als één der rich
tingen, die om erkenning vragen, het mate
rialisme komt aankloppen, dat per sé er
geen1 moraal op na kan houden, evenmin als
de tafel waaraan wij schrijven. Welke moraal
zou ook de geestelooze materie, die „mensch"
heet 'en die principieel dezelfde is als van den
aap, het protoplasma en de anorganische stof,
kunnen voortbrengen. Daar wordt werkelijk de
uitnemendheid van de menschen boven de bees
ten geene, maar in anderen zin dan waarin de
Prediker dit woord gebruikt.
Het gevolg daarvan is, dat de zedelijke ver
groeiingen in een groot deel der moderne lectuur
niet meer als „zonde" wordt gezien, maar als
logisch gevolg van de causaliteitswet van oor
zaak en gevolg en daarom aan erfelijkheid, sa
menleving en materieele omstandigheden te
wijten.
Nu moet een Openbare Leeszaal en Biblio
theek ook aan allerlei werken, die hun wijs-
geerige achtergrond in een dergelijke levens- en
wereldbeschouwing vinden, een plaats inruimen,
niet het minst om het aesthetisch karakter van
vele werken, waaraan wij niets te kort willen
doen, al willen wij ernstig waarschuwen voor
een schoonheidscultus, die met een parodie op
het „Onze Vader", het gebed, dat de Heere
Jezus Zijne Kerk geleerd heeft, 'knielt voor de
schoonheid.
Consequentie der neutraliteit is nu het op
nemen van allerlei literatuur uit de realistische
en naturalistische school, waarvan een man als
Dr. de Vooijs, wiens bevoegdheid even onver
dacht is als zijn neutraliteit, zelfs erkent, dat zij
zich soms bezoedeld heeft door een voorliefde
voor het schilderen van het afzichtelijke; onder
welke wij een Couperus aantreffen, wiens kunst
zich volgens Dr. de Vooijs „beweegt bij voor
keur in een wereld van eenigszins decadente
overbeschaving van moderne zenuwverslap-
pende weelde'
Dr. B. Wielenga zegt van hem in zijn lezens
waardige studie (Louis Couperus als type van
den modernen mensch): „Onnoemelijke perver
siteiten', afschuwelijke zedelijke ontaarding, ge
heime vergroeiingen van het zieleleven, brengt
hij aan het licht, maakt hij het voorwerp van
kunst".
Couperus maakt zich volgens Wielenga schul
dig aan „brute negatie van de christelijke mo
raal in al zijn boeken.
En André d'e Ridder, de biograaf van Cou
perus, vertelt van hem: „Hij is altijd verliefd
geweest op de perverse uitingen van het leven".
Is hier het woord „zwoel" ten onrechte ge
bruikt
Toch treffen wij 30 nummers onder dien
naam in de catalogus der Dordtsche bibliotheek
aan.
Hetzelfde zouden wij kunnen opmerken van
iemand als Heijermans, van wien dezelfde Dr.
de Vooijs opmerkt; „een voorliefde voor het
verst gedreven, rauwste naturalisme", dat o.a.
uitkomt in een ook in de catalogus der Dordt
sche Bibliotheek voorkomend werk van dezen
schrijver.
Soortgelijke opmerkingen zouden wij kunnen
maken over menschen als Querido, van Deijssel,
van Hulzen en zoo vele anderen, die allen min
of meer door de Fransche naturalistische lite
ratuur zijn beïnvloed, voornamelijk door Zola,
van wien Oto von Leixner zegt, dat in bijna
al zijn romans me,t geweld al wat maar walgelijk
en weerzinwekkend is er bij gesleept wordt.
Van dezen Zola treffen wij ongeveer 25 wer
ken in vertaling in de catalogus aan.
De heer Warnaer vestigde de aandacht in het
bovengenoemde raadsdebat in het 'bijzonder op
allerlei uit het Russisch vertaalde lectuur, die
hij na kennisneming spoedig neerwierp vanwege
de sfeer, die hem daaruit tegenwalmde.
Wij hebben derhalve reden te over om de
wenk van Dr, Wielenga ter harte nemen, dat
de paedagogische leiders van het volk wel zullen
doen toe te zien, dat de onrijpe zielen niet door
ongeoorloofd contact in hun levensstrijd worden
bemoeilijkt.
Inderdaad worden door dergelijke lectuur vele
jonge menschen ingeleid in een wereld van ge-
rafiineerden zondedienst, waaraan zij tot nog toe
vreemd waren, dank zij den bewarenden invioed,
die van he.t gekerstende gezinsleven1 uitgaat en
raken zij vertrouwd met ideeën en tafereelen,
die niet anders dan gevaar op zullen leveren
voor hun godsdienstig en zedelijk leven. Voor
stellingen worden in hunne verbeelding gewekt,
die soms tot in latere jaren droeve gevolgen met
zich medebrengen, die den levensstrijd onnoodig
verzwaren', indien zij daarin niet moreel doen
ondergaan.
Dit wordt niet goedgemaakt door de aesthe-
tische waarde van dergelijke werken. Slechts
klein is de kring dergenen, die zonder eenige
moreele schade zich zuiver in die kunst, die
vaak hoofdzakelijk woordkunst is, zal kunnen
vermeien en voor de groote menigte, die om
„het verhaal" leest, is het gif er niet minder
gevaarlijk om, als het in een fraaien beker wordt
aangeboden, terwijl het 'kennisnemen van en
inleven in zulk een gedachtenwereld in ieder
geval een gevaarlijk experiment blijft, dat wij
niemand durven aanraden. Kunstgenot ten koste
van gevaar van geestelijke schade is altijd te
duur gekocht. Ook daar geld, dat wij den Heere
onzen God niet zullen verzoeken.
Wij 'kunnen dan ook niet anders dan tegen
een inrichting, die popularisatie van dergelijke
lectuur ook in onze gemeente voorstaat, waar
schuwen. De neutrale Bibliotheken zijn daartoe
te zeer gevuld met werken van moderne auteurs,
wier levensvisie diametraal staat tegenover die
van den Christen, die de Openbaring Gods in
Christus, waarvan het Woord de oorkonde is,
aanvaardt en zich plaatst op het standpunt van
een theonome (door God gestelde) en niet van
een autonome (door den mensch zelf gestelde)
moraal.
Ondanks de beschuldiging van eigengerechtig
heid, die van andere zijde tegen ons werd ge
richt een beschuldiging, die altijd ingebracht
kan worden tegen iemand, die zich aan een be
paalden moreelen norm onderwerpt, door
een ander, die dit weigert te doen en die door
de Communisten zelfs wel geuit wordt tegen
over de Openbare Leeszalen en Bibliotheken
zullen wij toch maar voortgaan op den ingesla
gen weg, zoolang onze moraal niet is geworden,
die, welke opgesloten' ligt in de Kaïnsvraag
„ben ik mijns broeders 'hoeder
Tegenover de Dordtsche Bibliotheek gaat het
ons niet om onvriendelijke dingen aan haar adres
te zeggen, maar om een principieele uiteenzetting
van ons standpunt te geven.
Dat een Christelijk-Historisch raadslid in het
Bestuur zitting heeft, verwondert ons niet heele-
maal, maar is iets wat ons wel zeer spijt. Het
ligt dunkt ons niet in de Christelijke en in de
historische lijn der Apostelen en Profeten om
levensuitingen, die zoo klaarblijkelijk met God
en Zijne geboden afgerekend hebben, in be
scherming te nemen en te helpen populariseeren.
In Seerp Anema's letterkundige overdenking bij
Dr. Kuyper's 80sten verjaardag zijn o. i. op
merkingen, die voor eiken Christen der over
denking ten volle waard zijn en in overeenstem
ming met hetgeen ons God de Heere in Efeze
5 1 17 voor oogen houdt.
Dirksland.
Ds. C. VAN DER WAL.
BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
UB
8_ B
BBBBBB^HBBBBSBflflBBBBBBBBBBBB
Vandaag, 18 September, is het juist 30 jaar
geleden, dat de heer L. F, Duymaer van Twist
zijn intrede deed in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Sindsdien mocht hij in onze volksvertegen
woordiging opkomen voor het Antirev. beginsel,
waaraan hij zijn liefde verpand heeft.
Vooral 's lands defensie en de belangen van
schippers en' visschers hadden zijn belangstelling
en vooral bij de Zuiderzeesteunwet kwam hij
op voor de belangen der Zuiderzeevisschers.
Voorts is hij lid van den. Haagschen gemeente
raad, en lid van het Centraal Comité der A.-R.
partij, terwijl de Nationale Landstorm voor
namelijk zijn schepping is geweest.
Ook het kerkelijk terrein heeft hij al dien tijd
met geheel zijn ziel gediend.
De Gereformeerde Bond in de Ned, Herv.
Kerk vindt in hem grooten steun en aan de
stichting van dezen Bond is naam niet vreemd.
Hij is de man, die het als belijder van het
Gereformeerd beginsel nooit anders heeft kun
nen verstaan dan als: „Ned. Hervormd en daar
om Antirevolutionair".
Moge de Heere hem sparen bij het klimmen
der jaren en hem kracht schenken om, ons volk
nog tot zegen te zijn.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft
ZORGELIJKE EN TOCH GOEDE
DAGEN1
Na onze laatste financieele mededeelingen
werd ons van verschillende zijden voorspeld,
dat de zorgen wel zóó zouden toenemen, dat
de voortgang van het werk ernstig bedreigd
zou worden.
Dat is slechts betrekkelijk waar; inderdaad
bevinden wij ons zoo nu en dan in een nood
toestand, waarin noodmaatregelen genomen wor
den. Maar ervaart men dit, handelt men zóó,
in deze onrustige tijden, ook niet in tal van
zaken
Opnieuw heeft echter een aantal trouwe vrien
den van ons werk op ondubbelzinnige wijze
getoond ons werk te willen steunen. Er is dus
weer eenig licht
Maar velen dergenen die kunnen helpen,
blijven achter
De achterstand in de ontvangsten bedraagt
volgens de raming ruim 260.000.Dat be
drag is groot, maar, zelfs in een tijd van
malaise, gemakkelijk in te halen als de velen
die kunnen, de 'behulpzame hand bieden. En
daarop wordt met vertrouwen gewacht.
KOMT TOT MIJ.
Spurgeon vertelt: Jaren geleden was mijn tuin
omgeven door een heg, een groene heg, maar
die niet veel bescherming verleende. De hond
van een buurman mocht graag een bezoek aan
mijn tuin brengen, en omdat mijn bloemen daar
van inet beter werden, was hij nooit hartelijk
welkom in mijn tuin. Toen ik er op zekeren
avon dbedaard langs wandelde, zag Ik, dat hij
wéér schade aanrichtte. Ik wierp met een stok
naar hem, en gaf hem te verstaan, dat hij moest
maken, dat hij weg kwam; maar hoe gedroeg
het looze schepsel zich daartegenover Hij
draaide zich om, kwispelde met zijn staart,
raapte op e'en koddige wijze mijn stok op, bracht
dien naar mij toe en legde hem voor mijn voeten
neer. Heb ik hem toen geslagen
Neen, ik ben geen monster. Hij en ik waren
dadelijk vrienden, omdat hij, zooals gij ziet,
mij vertrouwde en mij overwon. Eenvoudig als
deze geschiedenis is, is zij juist de wijsbegeerte
van het geloof van een zondaar in Christus.
„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uit
werpen."