Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. HEVEA IN HOC SIGNO VINCES De Millioenennota. No. 3782 ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1931 46STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. AH© stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers I fc En de Geest en de Bruid zeggen: Kom. -FIETSBANDEN Hch.tlöopenci //zersterh Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De Staatsbegrooting heeft een ge raamd tekort van 75 millioen. En het is te begrijpen, dat de Re geering daar zóó niet mee zee in wil. Gelukkig kon dit tekort al direct een belangrijk deel worden gereduceerd door de in de begrootingscijfers ver werkte maatregelen, waaronder een vertraging van den nieuw-bouw der vloot, schorsing van de verdere uit voering der Zuiderzee-inpoldering en verminderde storting in het Invalidi- teitsfonds, waardoor het tekort daalde tot 49 millioen. Dit tekort wil de Regeering dekken ^or de volgende maatregelen 1. Een als tijdelijk gedachte salarisverlaging, welke de uitgaven doet dalen met 7 millioen. 2. Een fiscale verhooging van het tarief van invoerrechten, waarvan de opbrengst geraamd wordt op 11 millioen. 3. De invoering van een tijdelijke benzinebelasting, welke naar raming zal opleveren 10.5 millioen. 4. Het ten deele gebruik maken van het batig saldo van den gewonen dienst 1929 en wel tot een bedrag van ƒ18 millioen. Op deze wijze wordt het tekort terug gebracht met 46.5 millioen, waardoor daarvan resteert 2.5 millioen, waar voor geen bijzondere maatregelen tot dekking in uitzicht worden gesteld. •Het vorenstaande is een beknopte menvatting van hetgeen de Nota ons mededeelt met betrekking tot het jaar 1932. We kunnen zeggen, dat deze plannen der Regeering door de Pers over het algemeen nog al tamelijk gunstig zijn ontvangen. Natuurlijk wordt door links critiek uitgeoefend, maar toch wordt ook daar toegegeven, dat de Regeering de zaken niet te somber voorstelt. Anders dan in '23, toen gezegd werd, dat het met de malaise wel los zou loopen en een beetje inflatie niet zoo erg zou zijn. Verwacht mag nu worden, dat zij, die het met de voorgestelde bezuinigin gen niet eens zijn, andere middelen aan de hand zullen doen, waardoor de be grooting sluitend te maken is Opmerkelijk is, dat een groot deel der Roomsche Pers met de salarisverlaging maar zeer matig is ingenomen. De Maasbode, die als hoofdorgaan der R. Kath. Staatspartij te beschouwen is, stelt de vraag: „of deze bron van onrust (want daarover make men zich geen illusie!) persé moet worden aan geboord Liever zou het blad de benzine nog wat meer verhoogen. Het (R.-K.) Huisgezin meent, dat korting op de salarissen niet deugt, ook om psychologische redenen. En de (R.-K.) Residentiebode heeft ook bezwaar tegen de salarisverlaging, waarbij het blad opmerkt, dat men, dóór aan de salarissen te knabbelen, de koopkracht der duizenden ambtenaren erlaagt, wat allerminst ten goede komt aan de economische opleving. 7 millioen an de ambtenaren beteekent direct millioen minder omzet voor de mid- enstanders. En De Tijd (R.-K.) merkt op, dat de korting op de salarissen pijnlijk ge- oeld zal worden". Wanneer dit inderdaad de stemming nder de R. Kath. is, zal de Regeering °g heel wat moeite hebben met deze 'oorstellen. 1 inJusschen zouden wij het geen ge lukkige greep achten, indien de Regee- f ring er toe overging de benzine nog hooger te belasten. Voor zoover het luxe vervoer betreft is dat wat anders, maar er wordt tegenwoordig heel wat benzine verstookt ten bate van de in dustrie en nijverheid. Het is niet aan bevelenswaardig deze takken zwaarder te belasten dan hoog noodzakelijk is. Wij zien daarentegen niet in, waar om er op 't oogenblik niet iets van de salarissen der Rijksambtenaren zou af kunnen. Terecht merkt de Regeering in haar Nota op, dat het indexcijfer sinds de laatste vaststelling van de wedden met 7 a 8 is gedaald en dat toch ook overwogen moet worden, dat een zeer groot deel van de bevolking in dezen tijd in inkomsten is achteruitgegaan en bovendien nog zeer onzeker is van de inkomsten, die het voorshands zijn overgebleven. Bovendien draagt deze maatregel slechts een tijdelijk karakter en blijft de pensioensgrondslag op het oude be drag gehandhaafd, terwijl ook de kin dertoeslagen aan de korting wordt ont trokken. Heel het volk lijdt onder de malaise, is onzeker in zijn bestaan geworden, om welke reden zouden de Rijksambtenaren financieel buiten de crisis moeten blij ven, ten koste van het Nederlandsche volk, dat al zwaar getroffen werd Met de verhooging der invoerrechten kunnen we maar matig meegaan. Dit lijkt ons een bezuiniging van den ver keerden kant toe, een belasting van hen die al zwaar belast zijn. Een beter figuur zou de Millioenen nota gemaakt hebben, indien de Regee ring er op uit geweest was de begroo ting sluitend te krijgen niet door ver hooging der inkomsten, maar door het aanbrengen van meer bezuinigingen. Dat is de meest rationeele oplossing voor elke huishouding, die in finan- cieele moeilijkheden is geraakt. In het particuliere leven is meestal geen andere oplossing mogelijk, waar om doet de Regeering niet een ernstiger poging om het ook dien kant uit te sturen Ik hoorde voor eenige weken een echte „sociale preek" Ik weet wel, dat er zijn, die daar niet van houden, maar de vraag is of dezen verstaan wat de roeping van een predikant is. Er zijn menschen met vreemde opvattingen van de kerk. Ik geloof, dat dit komt door dat men niet onderscheidt wat de verhouding tusschen natuur en genade is. Het is niet in den geest der H. Schrift als men een groote kloof tusschen het rijk der natuur en der genade laat gapen, de genade niet op het terrein der natuur laat iniwerken. Integendeel, het rijk der natuur moet door de genade ge heiligd worden. Dat is het groote werk van den Heiland ge feest. Ik las hierover een treffende opmerking in verband met het scheuren van het voor hangsel van boven naar beneden toen de Chris tus aan het kruishout den geest gaf. Daarbij werd de opmerking gemaakt, dat niet het scheu ren van het gordijn op zichzelf het groote won der was en de hoofdzaak, maar de vraag was: door WIEN zou dat gordijn stuk getrokken1 worden Want niet alleen de hemel, maar ook de hel stond gereed om het voorhangsel te scheu ren. Het hing er maar van af of de Christus op Golgotha zou overwinnen, of dat de satan de overwinning zou behalen. Het voorhangsel moest gescheurd worden, want God kon niet achter dat doek verborgen 'blijven; het ging om het groote terrein der wereld. Als satan had overwonnen, zou hij dat doek gescheurd hebben en de tempel Gods van deze aarde verdaan hebben, dan bleef hij meester van de wereld en dan zou het doek van beneden naar boven gescheurd zijn en dan zou de wereld bezit ge nomen hebben vaq den tempel. Maar nu is alles andersom. Nu overwint Christus op den kruisberg eni nu scheurt God zelf het doek, dat scheiding maakte tusschen natuur en genade en nu wordt de wereld onderworpen aan den Geest der genade; satan verliest terrein en heeft in beginsel reeds alles verloren. Het ging toen dus over de groote allesbebeerschende vraag: zal de wereld de tempel bestormen of zal de tempel stroom'en van genade uitgieten over de profane wereld. Ik vind dit een mooi beeld, dat zeer duidelijk de verhouding tusschen natuur en genade aan geeft. Nu zijn er altijd nog menschen, ook in de twintigste eeuw (het menschdom is hard om te leerennet doen of het voorhangsel tusschen tempel en wereld hangen bleef. Zij denken, dat er een terrein is van de wereld en een terrein voor de kerk. En nu is het natuurlijk zeker waar, dat beide terreinen on derscheiden zijn, maar dat wil nog niet zeggen, dat zij ook gescheiden zijn. Dat leert de Schrift ons geheel anders. Hierover las ik dezer dagen een meditatie van een onzer predikanten, die ook heel leer zaam was. Dit ging over den tekst uit Open baring 11 vers 8, waar sprake is van de lijken der geloovigen, die liggen op de straat der groote stad, die geestelijk genoemd wordt Egypte De geloovigen, zij die de genade deelachtig zijn, worden niet gevonden met een boekje in een hoekje, zij trekken zich niet terug van het wereldterrein, maar worden aangetroffen midden in het bruisende leven der wereld, waar zij hun geloof belijden en het Evangelie propageeren en daar worden zij dan ook verslagen en daar zullen hun lijken liggen De kerk treedt in het wereldrumoer, staat met beide voeten in het volle leven en legt beslag op elk levensterrein. Dat is de wil van God, Die het voorhangsel van boven naar beneden scheurde, opdat de genade over het wereldrond stroomen zou uitgieten van reddende en ver lossende kracht. Geen scheiding dus van natuur en genade, maar overweldiging van de natuur door de ge nadekracht. Uit deze geweldige worsteling tus schen natuur en genade kan ten slotte alleen de anti-christ voortkomen om tijdelijk te heerschen en de geloovigen te verdrukken op de straten der stad, die geestelijk genoemd wordt Egype, d. w. z. diensthuis voor de kerk. En nu kom ik terug op de „sociale" preek, die ik hoorde. Dat wil ook weer niet zeggen „socialistische" preek. Er zijn menschen, -die zoo gauw als zij het woord .sociaal" hooren aan socialistisch denken. Dat komt natuurlijk voort uit groote onkunde. Maar zij zijn er en er dient rekening mee gehouden te worden. Want misverstand is een leelijk ding. Sociaal wil zeggen-: bet geheele volksleven betreffende. En socialistisch is, die er op uit is alles ten bate van één volksgroep aan te wenden. Het zijn dus woorden, die feite lijk vierkant tegen elkander over staan. Onder een „sociale" preek versta ik een preek, die met beide voeten in het volle leven staat. Het Woord van God normatief, regelen gevend stelt voor het volle leven van iederen dag in alle verhoudingen. Ik geloof in den grond der zaak, dat ten slotte alleen' dit soort preeken zuiver reformatorisch zijn en reformatorische kracht hebben op het leven van iederen dag. Er zijn menschen, die in de kerk en het ker kelijk leven niet anders zien dan een evangeli satie, een instituut om menschen tot bekeering te brengen. Dat is nimmer de belijdenis onzer vaderen geweset. Geen enkele kerk en geen enkele predikant kan iemand bekeeren. Dat is zuiver het werk van God in Zijn souverein welbehagen. De predikant moet het Evangelie brengen naar de idee van het geheele Woord van God. Dat houdt wel iets meer in dan evan- geliseeren. Trouwens predikanten, die hun ge heele leven niet anders gedaan hebben dan de menschen de schrikkelijkheden van dood, eeu wigheid en verdoemenis en de noodzakelijkheid der bekeering te preeken, moeten maar eens nagaan hoeveel „succes", geestelijk succes dan altijd, zij op hun werk hebben gezien. De kerk is geen bekeeringsinstituut, maar een samen- vergadering der waarachtige Christ-geloovigen, die voedsel en drank voor hun zieleleven moeten ontvangen onder de prediking des Woords en de bediening der H. Sacramenten. Dat is de belijdenis der gereformeerde vaderen. Natuurlijk kan m'en' hierbij het begrip „volkskerk" niet handhaven, maar dat is ook nooit de bedoeling der vaderen en van de gereformeerde leer ge weest, want dat is een onding, dat is een wer king tegen de wetten der genade in. Dat is niet een instroomen van het rijk der genade op het rijk der natuur, maar juist andersom, een inslui pen van de wereld in de kerk. Het voorhangsel is dan wel gescheurd, maar van beneden naar boven, de kerk -treedt dan niet uit de tempel, maar de wereld treedt de tempel binnen. En dat loopt op ondergang der kerk uit. Men ziet, zoo het een bij 't ander nemend, dat er aan -het maken van „sociale preeken" nog al wat vast zitEn óók, dat er in vele kerken nog heel wat reformatorisch werk te verrichten val eer men aan het maken en- aanhooren van sociale preeken toe is. Maar dat zit 'm dan ook iri het verval der kerk. De kerk van Christus heeft noodig „ontdek kende" prediking, maar zóó ontdekkend, dat de waarachtige geloovigen inzicht krijgen in hun taak, die zij op de straten der stad, die geestelijk genaamd wordt „Egypte", hebben te verrichten. Waar 't zoo verstaan wordt, wordt de bediening van het evangelie wel zeer „zwaar", want het ■is vrij wat gemakkelijker om in het abstracte in het -afgetrokkene te redeneeren en te theolo- giseeren, dan den eisch concreet te stellen, en de wet Gods voor het genadeleven telkens weer tot spiegel te stellen in het leven van iederen dag. Er zijn heel wat menschen, die nog wel vroom willen schijnen zoo lang het genade- terrein maar beperkt 'blijft tot het enge hoekje, tot zij in hun eigen verkiezing tot genade^terrein uitverkiezen', b.v. de Zondag en door de week- sche vrome kringetjes, maar als de wet van het genadeleven, die -ieder oogenblik van ons leven ons tot volkomen zelfverloochening prest, dien vromen menschen in hun leven van iederen dag tot richtsnoer wordt -gesteld, wordt het wel wat anders, want dan is de godsdienst niet meer abstract, maar dan is hij concreet geworden, en dan blijkt, -dat hij velen, ook in vromen kring, nog vandaag tot een dwaasheid en tot een er gernis is. Want dan -kan de kerk niet meer „in het midden" gelaten worden, maar dan komt tot ieder ziel, die vroom wil schijnen, de strenge eisch, dat hij zorge, dat geheel zijn leven kerke- dien-st, d.i. GODSDIENST wordt. En dat is „zware godsdienst" Sociale preeken, -dit zijn preeken, die ons zeggen hoe we te staan hebben op de markt en op de beurs, op het land en in den winkel, tegenover patroon en tegenover knecht. Dan gevoelen we, dat godsdienst, die binnen die witte kerkmuren kan blijven en ons hoogstens tot wat zuchten na -den- preek noopt, toch met het dienen van God bitter weinig te maken heeft 'en geen voorhangsels tot scheuren brengtWe kun nen dan ons -knus tempelhoekje behouden en een tempelgezicht zetten zoo gauw we binnen die witte muren zitten, maar zijn we er weer uit, dan schudden we het alles af en zeggen: och ja, mocht het maar eens komen te gebeu renMaar als daar binnen die muren de eisch voor het sociale leven gesteld is, met andere woorden: als er tucht in de preek ge bracht werd en de concrete zonden van iederen dag der gemeente met strenge hand op den preekstoel gegeeseld worden, dan komt er wel schifting, dan scheurt het voorhangsel en moet de genade uitbreken. Want dan is Gods Woord gebracht en dat komt met kracht en -doet wat Hem behaagt. Ach, dan -gaan er -heenMaar zullen die straks toch niet zijn heengegaan als de groote verdrukking komt en er lijken geëischt worden op de straten -der stad, die -geestelijk genoemd wordt Egypte Zou het niet een vloek voor de kerk kunnen zijn als all e kaf rustig in de kerk kan blijven tot de groote Farao komt om het koren te ziften en om lijken te eischen UITKIJK. IV. Wat is 't wezen van 't Christendom En 't Jodendom En we schakelen' nu óók uit 't Christendom boven geloofsver deeldheid, dat tegen de Christelijke partijen al een eeuw ageert en in bond met 't Jodendom niet ophoudt en niet ophouden zal om in vlam mende protesten verzet aan te teekenen tegen Vrije Universiteiten, Christelijke gymnasia, ly cea, H. Burgerscholen, Landbouw-, Ambachts- en Lagere Scholen. 't Is dit Christendom, dat ons opscheepte in 1857 met het befaamde Neutraliteitsartikel der Lager Onderwijswet met zijn Christelijke en maatschappelijke deugden', waarbij modern Christendom en Jodendom de handen ineen sloe gen, om het Grondwetsartikel van Vrij Onder wijs i-n een periodieke lager onderwijswet uit te werken. Wat heeft dat bondgenootschap des Christen- doms èn J-odendoms den Christenouders geld gekost't is de Schoolstrijd, een 80-jari-ge oorlognog niet geëindigdmaar dien we verder laten rusten, omdat Oud en Jong nog dagelijks in de -Pers lezen kan, hoe zulk Chris- tendom-boven-geloofsverdeeldheid zijn liefde -heeft verpand aan 't Openbaar Onderwijs, 't Liberaal regime der vorige eeuw was z ij n werk. Dat Christendom is de steun en stut van alle Neutraliteit; maar ook van de rationeele ge dachten, die op alle geestelijk gebied willen zegevieren. 't Is nóg dat Christendom, in bond met 't Jodendom, dat de Pers der wereld -behe-erscht door geldmacht èn door ongeëvenaarde in-tellec- tueele krachten en talenten, die beslag willen leggen op Wetgeving, Sociaal leven, Kunst en Letteren, Godsdienst en Moraal, Muziek en Zang, d.i. op de Schepping in haar rijke ver scheidenheid van openbaringsvormen, d.i. op alle Wetenschappen. 't Is nóg dat Christendom, in bond met 't Jodendom, dat de steunpilaren vormt van Li beralisme èn' Socialisme, overtroefd reeds door het Bolsjewisme en Communisme, dat door zijn godsdiensthaat vervoerd, zéér tot onze blijd schap, nu, dat Bondgenootschap van Jodendom en modern Christendom plaatst voor de naakte werkelijkheid hunner konsekwentiën. Bolsjewisme en Communisme zijn ons géén -blijdschap; ze zijn ons een gruwel, -omdat puur revolutionaire daden, groeiend op den wortel van haat tegen de huidige grondstellingen der Maatschappij, -nooit een behoorlijke Evolutie of ontwikkeling der sociale levensverhoudingen der Maatschappij-grondslagen-, kunnen ten goede komen. En toch in die klage: blij Dat Christendom boven Geloofsverdeeldheid; dat bondgenootschap van Jodendom en moder nisme; dat samenspannen van Liberalisme onder fijne, beschaafde vormen óf van de soort, die bij Jan Rap en zijn maat merkbaar is; salon- Liberalisme óf vulgair d.i. dom grof;dat samenwerken-; die coalitie; die beheersching der Pers; die wil tot omzetting -der publieke opinie; dat streven om de nationale en internationale betrekkingen tusschen burgers, vreemde natiën, Regeeringen en Kabinetten, naar zijn liberale ideeën om te zetten; dat drijven naar de Geld macht in allerlei vormj op de Beurs 'en in Industrieën Die Coalitie, om den Ontwikkelingsgang van Europa te richten naar ontwrichting van 't eeuwenoud dogmatisch Christendom Die Coalitie, op geen perkament ooit vast gelegd en toch een realiteit; nooit bij schrifte lijke afspraken en in programs bezegeld èn toch in wezen vol regeer- en heerschzucht èn be- geerzuchtig naar de ambten en -baantjes, die geld opleverden Die Coalitie, trappend op het hart der moe der, die ze baarde d.i. de Hervorming ver achtend, die het Jodendom van zijn pariaschap begon te verlossen; de Hervorming diskwalifi- ceerend, die nooit een Vrij of modern Christen dom beoogde, maar altijd een Band aan de Schriften en een verdag mét de Kerk, èn de geboekstaafde Leer en Ethiek der Kerk Dat Bondgenootschap van Rationalisme en -Deïsme, van Rede èn Godsdienst-zonder-Chris tus, gepropageerd door Joodsche en' Liberale wijsgeeren en vrijzinnige Idealisten; gepropageerd met taaie volharding, ongebluschten ijver, en nooit getemperd enthousiasme; bracht de „A n t i- these" tusschen de Wetenschappen, Politiek en Onderwijs; verscherpte de beide verhoudin gen, die er in elk Volksleven altijd geweest zijn en zullen blijven; moéten 'blijven als eerste voorwaarde van ontwikkeling, als tweede voor waarde tot benadering van burgerlijke verdraag zaamheid; bracht en verscherpte den geestelijken strijd in Kerk en Maatschappij om die te voeren met een bittere felheid, waarvan geen eeuw het voorbeeld bezit. En wat is nu de konsekwentie Hoe is nu 't Wereldtooneel In onze klage is een blijheid Het Spook der Revolutie grimt' ieder aan; en nu gaa,t er -door de volken een stroom van mystiek. Dat -die Coalitie, loswrikkende de grondslagen eener religieuse Nederlandsche Natie, gelegd door -de Roomsc-he Kerk al 19 eeuwen; verder opgebouwd1 en verstevigd door de Reformato rische idee van onmiddellijken band met Christus zonder hulp der Priesterschap; dat deze Coalitie zulke wrange vruchten draagt is onze blijheid nietmaar dat men zich bergen gaat; opzien- komend de donderwolken van rebellie en ge- zagsvertrapping, inmystiek Èn zonder nu voor d i e „mystiek" den wie rook -des lofs te ontsteken, want er is nog één van hooger dan 14 karaat; er is er een van 24, toch zijn we altijd blij, als van een Stelsel, dat men aanbad als den god -der eeuw, gezien wordt met vreeze en bevende konsekwentie. Hardleersch was 't Liberalisme, toen 't dog matisch Christendom vroeg om zich te matigen; toen ït praktisch Christen dom op eigen initiatief duizenden maal dui zenden oferde om -den stroom van modern Jo dendom en modern Christendom af te leiden in betere bedding; toen 't eschatologisch Christendom uit zijn schuilplaats van vreeze en beduchtheid voor de spoedige komst des Heeren op de wolken, uitkwam om mede „de oorlogen des Heeren" te strijden in de Kerk en voor de School en om de Maatschappij. Maar nu komt er een andere tint op 't schilderij des Levens: al blijven orthodokse en reform-Joden elkaar „aanhangen-, vertrouwen en liefhebben", met al den aankleve van deze ras- sympathie, en mèt behoud van al de ras-eigen- schappen, die hen wel zal blijven onderscheiden als een volk van -eigen type onder andere volken, toch hangen vele Israëlieten de harp aan -de wilgen, omdat de apostaten en rene gaten, als deserteurs uit Sions legerkamp, niet meer erkennen wat zoo treffend in Hebreeuwsche letters onder de -kroonlijst der Synagoge te dezer plaatse -door vromen zin en in liefde voor den Naam is geschreven. Lees het. Hab. 11 vers 2: „Maar de Heer is in Zij-n heiligen1 tempel; zwijg voor Zijn aan gezicht, gij gansche Aarde". Lees -het. Ps. 48 vers 10: „O God, wij ge denken aan Uwe weldadigheid in 't midden uws tempels". Lees het: „Weet, voor wien gij staat; ik stel den Eeuwige geduriglijk voor mij". Die apostaten, renegaten, afvalligen, deser teurs, zijn voor 't echte Jodendom een kwelling des geestes en een oorzaak van helderder be-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1