Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
HEVEA
IN HOC SIGNO VINCES
De Millioenennota.
No. 3782
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1931
46STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
AH© stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
I
fc
En de Geest en de Bruid
zeggen: Kom.
-FIETSBANDEN
Hch.tlöopenci
//zersterh
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVE: N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De Staatsbegrooting heeft een ge
raamd tekort van 75 millioen.
En het is te begrijpen, dat de Re
geering daar zóó niet mee zee in wil.
Gelukkig kon dit tekort al direct een
belangrijk deel worden gereduceerd
door de in de begrootingscijfers ver
werkte maatregelen, waaronder een
vertraging van den nieuw-bouw der
vloot, schorsing van de verdere uit
voering der Zuiderzee-inpoldering en
verminderde storting in het Invalidi-
teitsfonds, waardoor het tekort daalde
tot 49 millioen.
Dit tekort wil de Regeering dekken
^or de volgende maatregelen
1. Een als tijdelijk gedachte
salarisverlaging, welke de uitgaven
doet dalen met 7 millioen.
2. Een fiscale verhooging van het
tarief van invoerrechten, waarvan de
opbrengst geraamd wordt op 11
millioen.
3. De invoering van een tijdelijke
benzinebelasting, welke naar raming zal
opleveren 10.5 millioen.
4. Het ten deele gebruik maken van
het batig saldo van den gewonen dienst
1929 en wel tot een bedrag van ƒ18
millioen.
Op deze wijze wordt het tekort terug
gebracht met 46.5 millioen, waardoor
daarvan resteert 2.5 millioen, waar
voor geen bijzondere maatregelen tot
dekking in uitzicht worden gesteld.
•Het vorenstaande is een beknopte
menvatting van hetgeen de Nota ons
mededeelt met betrekking tot het jaar
1932.
We kunnen zeggen, dat deze plannen
der Regeering door de Pers over het
algemeen nog al tamelijk gunstig zijn
ontvangen.
Natuurlijk wordt door links critiek
uitgeoefend, maar toch wordt ook daar
toegegeven, dat de Regeering de zaken
niet te somber voorstelt.
Anders dan in '23, toen gezegd werd,
dat het met de malaise wel los zou
loopen en een beetje inflatie niet zoo
erg zou zijn.
Verwacht mag nu worden, dat zij,
die het met de voorgestelde bezuinigin
gen niet eens zijn, andere middelen aan
de hand zullen doen, waardoor de be
grooting sluitend te maken is
Opmerkelijk is, dat een groot deel der
Roomsche Pers met de salarisverlaging
maar zeer matig is ingenomen.
De Maasbode, die als hoofdorgaan
der R. Kath. Staatspartij te beschouwen
is, stelt de vraag: „of deze bron van
onrust (want daarover make men zich
geen illusie!) persé moet worden aan
geboord
Liever zou het blad de benzine nog
wat meer verhoogen.
Het (R.-K.) Huisgezin meent, dat
korting op de salarissen niet deugt,
ook om psychologische redenen.
En de (R.-K.) Residentiebode heeft
ook bezwaar tegen de salarisverlaging,
waarbij het blad opmerkt, dat men,
dóór aan de salarissen te knabbelen, de
koopkracht der duizenden ambtenaren
erlaagt, wat allerminst ten goede komt
aan de economische opleving. 7 millioen
an de ambtenaren beteekent direct
millioen minder omzet voor de mid-
enstanders.
En De Tijd (R.-K.) merkt op, dat
de korting op de salarissen pijnlijk ge-
oeld zal worden".
Wanneer dit inderdaad de stemming
nder de R. Kath. is, zal de Regeering
°g heel wat moeite hebben met deze
'oorstellen.
1 inJusschen zouden wij het geen ge
lukkige greep achten, indien de Regee-
f ring er toe overging de benzine nog
hooger te belasten. Voor zoover het
luxe vervoer betreft is dat wat anders,
maar er wordt tegenwoordig heel wat
benzine verstookt ten bate van de in
dustrie en nijverheid. Het is niet aan
bevelenswaardig deze takken zwaarder
te belasten dan hoog noodzakelijk is.
Wij zien daarentegen niet in, waar
om er op 't oogenblik niet iets van de
salarissen der Rijksambtenaren zou af
kunnen.
Terecht merkt de Regeering in haar
Nota op, dat het indexcijfer sinds de
laatste vaststelling van de wedden met
7 a 8 is gedaald en dat toch ook
overwogen moet worden, dat een zeer
groot deel van de bevolking in dezen
tijd in inkomsten is achteruitgegaan en
bovendien nog zeer onzeker is van de
inkomsten, die het voorshands zijn
overgebleven.
Bovendien draagt deze maatregel
slechts een tijdelijk karakter en blijft
de pensioensgrondslag op het oude be
drag gehandhaafd, terwijl ook de kin
dertoeslagen aan de korting wordt ont
trokken.
Heel het volk lijdt onder de malaise,
is onzeker in zijn bestaan geworden, om
welke reden zouden de Rijksambtenaren
financieel buiten de crisis moeten blij
ven, ten koste van het Nederlandsche
volk, dat al zwaar getroffen werd
Met de verhooging der invoerrechten
kunnen we maar matig meegaan. Dit
lijkt ons een bezuiniging van den ver
keerden kant toe, een belasting van hen
die al zwaar belast zijn.
Een beter figuur zou de Millioenen
nota gemaakt hebben, indien de Regee
ring er op uit geweest was de begroo
ting sluitend te krijgen niet door ver
hooging der inkomsten, maar door het
aanbrengen van meer bezuinigingen.
Dat is de meest rationeele oplossing
voor elke huishouding, die in finan-
cieele moeilijkheden is geraakt.
In het particuliere leven is meestal
geen andere oplossing mogelijk, waar
om doet de Regeering niet een ernstiger
poging om het ook dien kant uit te
sturen
Ik hoorde voor eenige weken een echte
„sociale preek"
Ik weet wel, dat er zijn, die daar niet van
houden, maar de vraag is of dezen verstaan wat
de roeping van een predikant is.
Er zijn menschen met vreemde opvattingen
van de kerk.
Ik geloof, dat dit komt door dat men niet
onderscheidt wat de verhouding tusschen natuur
en genade is.
Het is niet in den geest der H. Schrift als men
een groote kloof tusschen het rijk der natuur en
der genade laat gapen, de genade niet op het
terrein der natuur laat iniwerken. Integendeel,
het rijk der natuur moet door de genade ge
heiligd worden.
Dat is het groote werk van den Heiland ge
feest. Ik las hierover een treffende opmerking
in verband met het scheuren van het voor
hangsel van boven naar beneden toen de Chris
tus aan het kruishout den geest gaf. Daarbij
werd de opmerking gemaakt, dat niet het scheu
ren van het gordijn op zichzelf het groote won
der was en de hoofdzaak, maar de vraag was:
door WIEN zou dat gordijn stuk getrokken1
worden Want niet alleen de hemel, maar ook
de hel stond gereed om het voorhangsel te scheu
ren. Het hing er maar van af of de Christus
op Golgotha zou overwinnen, of dat de satan
de overwinning zou behalen. Het voorhangsel
moest gescheurd worden, want God kon niet
achter dat doek verborgen 'blijven; het ging om
het groote terrein der wereld. Als satan had
overwonnen, zou hij dat doek gescheurd hebben
en de tempel Gods van deze aarde verdaan
hebben, dan bleef hij meester van de wereld en
dan zou het doek van beneden naar boven
gescheurd zijn en dan zou de wereld bezit ge
nomen hebben vaq den tempel. Maar nu is
alles andersom. Nu overwint Christus op den
kruisberg eni nu scheurt God zelf het doek, dat
scheiding maakte tusschen natuur en genade en
nu wordt de wereld onderworpen aan den Geest
der genade; satan verliest terrein en heeft in
beginsel reeds alles verloren. Het ging toen dus
over de groote allesbebeerschende vraag: zal
de wereld de tempel bestormen of zal de tempel
stroom'en van genade uitgieten over de profane
wereld.
Ik vind dit een mooi beeld, dat zeer duidelijk
de verhouding tusschen natuur en genade aan
geeft.
Nu zijn er altijd nog menschen, ook in de
twintigste eeuw (het menschdom is hard om
te leerennet doen of het voorhangsel
tusschen tempel en wereld hangen bleef.
Zij denken, dat er een terrein is van de wereld
en een terrein voor de kerk. En nu is het
natuurlijk zeker waar, dat beide terreinen on
derscheiden zijn, maar dat wil nog niet zeggen,
dat zij ook gescheiden zijn.
Dat leert de Schrift ons geheel anders.
Hierover las ik dezer dagen een meditatie
van een onzer predikanten, die ook heel leer
zaam was. Dit ging over den tekst uit Open
baring 11 vers 8, waar sprake is van de lijken
der geloovigen, die liggen op de straat der
groote stad, die geestelijk genoemd wordt
Egypte
De geloovigen, zij die de genade deelachtig
zijn, worden niet gevonden met een boekje in
een hoekje, zij trekken zich niet terug van het
wereldterrein, maar worden aangetroffen midden
in het bruisende leven der wereld, waar zij hun
geloof belijden en het Evangelie propageeren en
daar worden zij dan ook verslagen en daar
zullen hun lijken liggen
De kerk treedt in het wereldrumoer, staat met
beide voeten in het volle leven en legt beslag
op elk levensterrein. Dat is de wil van God,
Die het voorhangsel van boven naar beneden
scheurde, opdat de genade over het wereldrond
stroomen zou uitgieten van reddende en ver
lossende kracht.
Geen scheiding dus van natuur en genade,
maar overweldiging van de natuur door de ge
nadekracht. Uit deze geweldige worsteling tus
schen natuur en genade kan ten slotte alleen de
anti-christ voortkomen om tijdelijk te heerschen
en de geloovigen te verdrukken op de straten
der stad, die geestelijk genoemd wordt Egype,
d. w. z. diensthuis voor de kerk.
En nu kom ik terug op de „sociale" preek,
die ik hoorde.
Dat wil ook weer niet zeggen „socialistische"
preek. Er zijn menschen, -die zoo gauw als zij
het woord .sociaal" hooren aan socialistisch
denken. Dat komt natuurlijk voort uit groote
onkunde. Maar zij zijn er en er dient rekening
mee gehouden te worden. Want misverstand is
een leelijk ding. Sociaal wil zeggen-: bet geheele
volksleven betreffende. En socialistisch is, die
er op uit is alles ten bate van één volksgroep
aan te wenden. Het zijn dus woorden, die feite
lijk vierkant tegen elkander over staan.
Onder een „sociale" preek versta ik een preek,
die met beide voeten in het volle leven staat.
Het Woord van God normatief, regelen gevend
stelt voor het volle leven van iederen dag in
alle verhoudingen.
Ik geloof in den grond der zaak, dat ten slotte
alleen' dit soort preeken zuiver reformatorisch
zijn en reformatorische kracht hebben op het
leven van iederen dag.
Er zijn menschen, die in de kerk en het ker
kelijk leven niet anders zien dan een evangeli
satie, een instituut om menschen tot bekeering
te brengen. Dat is nimmer de belijdenis onzer
vaderen geweset. Geen enkele kerk en geen
enkele predikant kan iemand bekeeren. Dat is
zuiver het werk van God in Zijn souverein
welbehagen. De predikant moet het Evangelie
brengen naar de idee van het geheele Woord
van God. Dat houdt wel iets meer in dan evan-
geliseeren. Trouwens predikanten, die hun ge
heele leven niet anders gedaan hebben dan de
menschen de schrikkelijkheden van dood, eeu
wigheid en verdoemenis en de noodzakelijkheid
der bekeering te preeken, moeten maar eens
nagaan hoeveel „succes", geestelijk succes dan
altijd, zij op hun werk hebben gezien. De kerk
is geen bekeeringsinstituut, maar een samen-
vergadering der waarachtige Christ-geloovigen,
die voedsel en drank voor hun zieleleven moeten
ontvangen onder de prediking des Woords en
de bediening der H. Sacramenten. Dat is de
belijdenis der gereformeerde vaderen. Natuurlijk
kan m'en' hierbij het begrip „volkskerk" niet
handhaven, maar dat is ook nooit de bedoeling
der vaderen en van de gereformeerde leer ge
weest, want dat is een onding, dat is een wer
king tegen de wetten der genade in. Dat is niet
een instroomen van het rijk der genade op het
rijk der natuur, maar juist andersom, een inslui
pen van de wereld in de kerk. Het voorhangsel
is dan wel gescheurd, maar van beneden naar
boven, de kerk -treedt dan niet uit de tempel,
maar de wereld treedt de tempel binnen. En
dat loopt op ondergang der kerk uit.
Men ziet, zoo het een bij 't ander nemend, dat
er aan -het maken van „sociale preeken" nog al
wat vast zitEn óók, dat er in vele kerken
nog heel wat reformatorisch werk te verrichten
val eer men aan het maken en- aanhooren van
sociale preeken toe is. Maar dat zit 'm dan ook
iri het verval der kerk.
De kerk van Christus heeft noodig „ontdek
kende" prediking, maar zóó ontdekkend, dat de
waarachtige geloovigen inzicht krijgen in hun
taak, die zij op de straten der stad, die geestelijk
genaamd wordt „Egypte", hebben te verrichten.
Waar 't zoo verstaan wordt, wordt de bediening
van het evangelie wel zeer „zwaar", want het
■is vrij wat gemakkelijker om in het abstracte
in het -afgetrokkene te redeneeren en te theolo-
giseeren, dan den eisch concreet te stellen, en
de wet Gods voor het genadeleven telkens weer
tot spiegel te stellen in het leven van iederen
dag. Er zijn heel wat menschen, die nog wel
vroom willen schijnen zoo lang het genade-
terrein maar beperkt 'blijft tot het enge hoekje, tot
zij in hun eigen verkiezing tot genade^terrein
uitverkiezen', b.v. de Zondag en door de week-
sche vrome kringetjes, maar als de wet van
het genadeleven, die -ieder oogenblik van ons
leven ons tot volkomen zelfverloochening prest,
dien vromen menschen in hun leven van iederen
dag tot richtsnoer wordt -gesteld, wordt het wel
wat anders, want dan is de godsdienst niet meer
abstract, maar dan is hij concreet geworden, en
dan blijkt, -dat hij velen, ook in vromen kring,
nog vandaag tot een dwaasheid en tot een er
gernis is. Want dan -kan de kerk niet meer
„in het midden" gelaten worden, maar dan komt
tot ieder ziel, die vroom wil schijnen, de strenge
eisch, dat hij zorge, dat geheel zijn leven kerke-
dien-st, d.i. GODSDIENST wordt.
En dat is „zware godsdienst"
Sociale preeken, -dit zijn preeken, die ons
zeggen hoe we te staan hebben op de markt
en op de beurs, op het land en in den winkel,
tegenover patroon en tegenover knecht. Dan
gevoelen we, dat godsdienst, die binnen die witte
kerkmuren kan blijven en ons hoogstens tot wat
zuchten na -den- preek noopt, toch met het dienen
van God bitter weinig te maken heeft 'en geen
voorhangsels tot scheuren brengtWe kun
nen dan ons -knus tempelhoekje behouden en
een tempelgezicht zetten zoo gauw we binnen
die witte muren zitten, maar zijn we er weer
uit, dan schudden we het alles af en zeggen:
och ja, mocht het maar eens komen te gebeu
renMaar als daar binnen die muren de
eisch voor het sociale leven gesteld is, met
andere woorden: als er tucht in de preek ge
bracht werd en de concrete zonden van iederen
dag der gemeente met strenge hand op den
preekstoel gegeeseld worden, dan komt er wel
schifting, dan scheurt het voorhangsel en moet
de genade uitbreken. Want dan is Gods Woord
gebracht en dat komt met kracht en -doet wat
Hem behaagt.
Ach, dan -gaan er -heenMaar zullen die
straks toch niet zijn heengegaan als de groote
verdrukking komt en er lijken geëischt worden
op de straten -der stad, die -geestelijk genoemd
wordt Egypte
Zou het niet een vloek voor de kerk kunnen
zijn als all e kaf rustig in de kerk kan blijven
tot de groote Farao komt om het koren te ziften
en om lijken te eischen
UITKIJK.
IV.
Wat is 't wezen van 't Christendom En
't Jodendom En we schakelen' nu óók uit
't Christendom boven geloofsver
deeldheid, dat tegen de Christelijke partijen
al een eeuw ageert en in bond met 't Jodendom
niet ophoudt en niet ophouden zal om in vlam
mende protesten verzet aan te teekenen tegen
Vrije Universiteiten, Christelijke gymnasia, ly
cea, H. Burgerscholen, Landbouw-, Ambachts-
en Lagere Scholen.
't Is dit Christendom, dat ons opscheepte in
1857 met het befaamde Neutraliteitsartikel der
Lager Onderwijswet met zijn Christelijke en
maatschappelijke deugden', waarbij modern
Christendom en Jodendom de handen ineen sloe
gen, om het Grondwetsartikel van Vrij Onder
wijs i-n een periodieke lager onderwijswet uit
te werken.
Wat heeft dat bondgenootschap des Christen-
doms èn J-odendoms den Christenouders geld
gekost't is de Schoolstrijd, een 80-jari-ge
oorlognog niet geëindigdmaar dien
we verder laten rusten, omdat Oud en Jong nog
dagelijks in de -Pers lezen kan, hoe zulk Chris-
tendom-boven-geloofsverdeeldheid zijn liefde
-heeft verpand aan 't Openbaar Onderwijs, 't
Liberaal regime der vorige eeuw was
z ij n werk.
Dat Christendom is de steun en stut van alle
Neutraliteit; maar ook van de rationeele ge
dachten, die op alle geestelijk gebied willen
zegevieren.
't Is nóg dat Christendom, in bond met 't
Jodendom, dat de Pers der wereld -behe-erscht
door geldmacht èn door ongeëvenaarde in-tellec-
tueele krachten en talenten, die beslag willen
leggen op Wetgeving, Sociaal leven, Kunst en
Letteren, Godsdienst en Moraal, Muziek en
Zang, d.i. op de Schepping in haar rijke ver
scheidenheid van openbaringsvormen, d.i. op
alle Wetenschappen.
't Is nóg dat Christendom, in bond met 't
Jodendom, dat de steunpilaren vormt van Li
beralisme èn' Socialisme, overtroefd reeds door
het Bolsjewisme en Communisme, dat door zijn
godsdiensthaat vervoerd, zéér tot onze blijd
schap, nu, dat Bondgenootschap van Jodendom
en modern Christendom plaatst voor de naakte
werkelijkheid hunner konsekwentiën.
Bolsjewisme en Communisme zijn ons géén
-blijdschap; ze zijn ons een gruwel, -omdat puur
revolutionaire daden, groeiend op den wortel
van haat tegen de huidige grondstellingen der
Maatschappij, -nooit een behoorlijke Evolutie of
ontwikkeling der sociale levensverhoudingen der
Maatschappij-grondslagen-, kunnen ten goede
komen.
En toch in die klage: blij
Dat Christendom boven Geloofsverdeeldheid;
dat bondgenootschap van Jodendom en moder
nisme; dat samenspannen van Liberalisme onder
fijne, beschaafde vormen óf van de soort, die
bij Jan Rap en zijn maat merkbaar is; salon-
Liberalisme óf vulgair d.i. dom grof;dat
samenwerken-; die coalitie; die beheersching der
Pers; die wil tot omzetting -der publieke opinie;
dat streven om de nationale en internationale
betrekkingen tusschen burgers, vreemde natiën,
Regeeringen en Kabinetten, naar zijn liberale
ideeën om te zetten; dat drijven naar de Geld
macht in allerlei vormj op de Beurs 'en in
Industrieën
Die Coalitie, om den Ontwikkelingsgang van
Europa te richten naar ontwrichting van 't
eeuwenoud dogmatisch Christendom
Die Coalitie, op geen perkament ooit vast
gelegd en toch een realiteit; nooit bij schrifte
lijke afspraken en in programs bezegeld èn toch
in wezen vol regeer- en heerschzucht èn be-
geerzuchtig naar de ambten en -baantjes, die
geld opleverden
Die Coalitie, trappend op het hart der moe
der, die ze baarde d.i. de Hervorming ver
achtend, die het Jodendom van zijn pariaschap
begon te verlossen; de Hervorming diskwalifi-
ceerend, die nooit een Vrij of modern Christen
dom beoogde, maar altijd een Band aan de
Schriften en een verdag mét de Kerk, èn de
geboekstaafde Leer en Ethiek der Kerk
Dat Bondgenootschap van Rationalisme en
-Deïsme, van Rede èn Godsdienst-zonder-Chris
tus, gepropageerd door Joodsche en' Liberale
wijsgeeren en vrijzinnige Idealisten; gepropageerd
met taaie volharding, ongebluschten ijver, en
nooit getemperd enthousiasme; bracht de „A n t i-
these" tusschen de Wetenschappen, Politiek
en Onderwijs; verscherpte de beide verhoudin
gen, die er in elk Volksleven altijd geweest zijn
en zullen blijven; moéten 'blijven als eerste
voorwaarde van ontwikkeling, als tweede voor
waarde tot benadering van burgerlijke verdraag
zaamheid; bracht en verscherpte den geestelijken
strijd in Kerk en Maatschappij om die te voeren
met een bittere felheid, waarvan geen eeuw het
voorbeeld bezit.
En wat is nu de konsekwentie
Hoe is nu 't Wereldtooneel
In onze klage is een blijheid
Het Spook der Revolutie grimt' ieder aan;
en nu gaa,t er -door de volken een stroom van
mystiek.
Dat -die Coalitie, loswrikkende de grondslagen
eener religieuse Nederlandsche Natie, gelegd
door -de Roomsc-he Kerk al 19 eeuwen; verder
opgebouwd1 en verstevigd door de Reformato
rische idee van onmiddellijken band met Christus
zonder hulp der Priesterschap; dat deze Coalitie
zulke wrange vruchten draagt is onze blijheid
nietmaar dat men zich bergen gaat; opzien-
komend de donderwolken van rebellie en ge-
zagsvertrapping, inmystiek
Èn zonder nu voor d i e „mystiek" den wie
rook -des lofs te ontsteken, want er is nog één
van hooger dan 14 karaat; er is er een van 24,
toch zijn we altijd blij, als van een Stelsel, dat
men aanbad als den god -der eeuw, gezien wordt
met vreeze en bevende konsekwentie.
Hardleersch was 't Liberalisme, toen 't dog
matisch Christendom vroeg om zich
te matigen; toen ït praktisch Christen
dom op eigen initiatief duizenden maal dui
zenden oferde om -den stroom van modern Jo
dendom en modern Christendom af te leiden in
betere bedding; toen 't eschatologisch
Christendom uit zijn schuilplaats van
vreeze en beduchtheid voor de spoedige komst
des Heeren op de wolken, uitkwam om mede
„de oorlogen des Heeren" te strijden in de Kerk
en voor de School en om de Maatschappij.
Maar nu komt er een andere tint op 't
schilderij des Levens: al blijven orthodokse en
reform-Joden elkaar „aanhangen-, vertrouwen en
liefhebben", met al den aankleve van deze ras-
sympathie, en mèt behoud van al de ras-eigen-
schappen, die hen wel zal blijven onderscheiden
als een volk van -eigen type onder andere
volken, toch hangen vele Israëlieten de harp
aan -de wilgen, omdat de apostaten en rene
gaten, als deserteurs uit Sions legerkamp, niet
meer erkennen wat zoo treffend in Hebreeuwsche
letters onder de -kroonlijst der Synagoge te dezer
plaatse -door vromen zin en in liefde voor den
Naam is geschreven.
Lees het. Hab. 11 vers 2: „Maar de Heer
is in Zij-n heiligen1 tempel; zwijg voor Zijn aan
gezicht, gij gansche Aarde".
Lees -het. Ps. 48 vers 10: „O God, wij ge
denken aan Uwe weldadigheid in 't midden uws
tempels".
Lees het: „Weet, voor wien gij staat; ik stel
den Eeuwige geduriglijk voor mij".
Die apostaten, renegaten, afvalligen, deser
teurs, zijn voor 't echte Jodendom een kwelling
des geestes en een oorzaak van helderder be-