Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. innikunm c ■mm zijn! IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON 1 mwmng No. 3779 WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1931 46STE JAARGANG meubileeren »f met nieuw akerij g :ingen ons eiland BEURS gS Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Admioistratie, franco toe te ssenden aan de Uitgevers iOllHISSIEBAIlK Orgels Gemeenteraad. HET ZOUTENDE ZOUT IRECHT Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ér ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pe regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. MOORMAN. I. de gevaren van Brand, nals in het vorig jaar, ;en en, wat meer zegt, verhoogd en bedraagt IMEN. bezit de Mij. thans 132.000, verschillende :ekering frs. 8 239 287, arantiemiddelen uitma» inde van het vorig jaar. j iLAND. Assuradeurs. en PARTICULIE. |ntueel 3e Hypotheek. 9—3 en 7-9 n.m. ITIONSWEG 3 - ROTTERDAM riraa maar ook goed» liling steeds gebruikte |ad. Huurkoop verge» aschaffing. reeren. Inruilen, enz. zijn Slachthuiskade 2, Joon 15610. Vertegen» iN 'T HOF MIDDELHARNIS ILEEJHBANK >DORP.« gelden aan leden tegen jj neemt gelden op te» lars ook van niet»leden. ■kunnen dagelijks woi» by een der leden van 3 en 17 Sept. des ten huize van den DE PLANNEN VAN DE R. T. M. Ui|t onderstaaflden brief blijkt den ernst, waarmee de directeur der R. T. M. zijn plannen inzake de opheffing van de tramdiensten op Flakkee doorzet Rotterdam, 7 Augustus 1931. Aan Heeren Ged. Staten van Zuid-Holland, 's-Gravenhage. EdelAchtbare Heeren. Zooals Uw College vermoedelijk bekend zal zijn hebben wij ons gewend tot den Minister van Waterstaat met verzoek de exploitatie van de 'tramdienst op het eiland Goeree en Overflakkee te staken. Wij deelden den Minister mede, dat, indien dit verzoek zou worden ingewilligd, wij voor nemens waren ter remplaceering van onze tramdienst voor redzigersvervoer uw college vergunning te zullen vragen tot het invoeren van autobussen. De Minister machtigde ons tot wederop zegging tot staking van den dienst als voor- bedoeld. Alvorens van deze machtiging gebruik te maken verzoeken wij U ons vergumng tot het uitoefenen te willen verleenen van een auto- busdienst van Ouddorp naar Ooltgensplaat zoo noodig via Middelharnis-haven. Wij stel len ons voor den dienst uit te voeren met 2 Mercedes Benz bussen, plaats biedend aan 28 personen exclusief chauffeur, 1 reserve Mecedes Benz autobus, plaats biedend voor 21 personen exclusief chauffeur en overigens op den bijgaanden inlichtenden staat vermelde gegevens. Indien ons deze vergunning wordt verleend zouden wij op den dag waarop de dienst zal ingaan de uitoefening van de ingevolge Uwe beschikking van December '29 j.l. No. 184/5 in werking zijnde autobusdienst van Oolt gensplaat naa r Middelharnis en omgekeerd Wenschen te beëindigen. Hoogachtend, N.V. Rotterd. Tramweg Maatschappij, De Directeur, od gat. KUIPER. Uit dezen brief blijkt tevens, dat de Minister van Waterstaat zijn toestemming tot de staking der exploitatie reeds heeft gegeven. Wij behoeven daarover thans niet veel meer te zeggen. Reeds een paar maanden geleden hebben wij in ons blad publicatie van deze plannen ge geven en ons geconformeerd aan het schrijven van Burgemeester en Wethouders van Flakkee, die Ged. Staten bericht hadden, dat de opheffing van de tramdiensten voor dit eiland „funest" zou zijn. Eerlijk gezegd gelooven we niet, dat de heer Kuiper zelf er van overtuigd is, dat de tram gemist kan worden'. Maar het spreekt vanzelf, dat de directeur van de R. T. M. niet in de eerste plaats op de belangen van Flakkee heeft te letten. Zijn taak is te zorgen, dat zijn aandeelhouders divi dend krijgen. En het is bekend, dat Flakkee een schadepost is in de boeken der R. T. M. Daarom lijkt het ons niet juist alle actie te richten tegen de R. T. M. en te fulmineeren tegen alles wat de R. T. M. ten1 opzichte van Flakkee uithaalt. Alle actie zal geconcentreerd moeten worden op het Ministerie van Waterstaat. Flakkee met zijn bijna 35.000 inwoners heeft recht op moderne communicatie-middelen en als de localiteit hierin met eigen kracht te kort schiet, ligt het op den weg der Regeering om te subsidieeren. De redeneering: „tramdiensten op Flakkee zijn niet rendabel, dus heffen we ze maar op", is dwaasheid. Het Rijk moet in dat geval in springen en zorgen, dat een belangrijk volksdeel niet meer kan terugvallen in omstandigheden, die 30 jaar geleden nauwelijks getolelered konden worden. Ons dunkt, dat, indien men de vergadering van a.s. Donderdag vruchtbaar wil maken, er in deze richting geredeneerd en besluiten ge nomen moeten worden. De behartiging der belangen van Flakkee die nen wij op het Binnenhof en niet in de Rose- straat te zoeken. „EEN STUK VOLKSCULTUUR". 31 Augustus is voor menig kopstuk in de S.D.A.P. een dies ater, een echte ongeluksdag. Wat rood is voor zeker viervoetig dier, dat is „Oranje" voor den Socialist. En ze kunnen het maar niet verkroppen, dat op dien dag ons volk in zijn nationaal bestaan, en juist de lagere volksklasse in het bizonder, met groote spontaniteit en enthousiasme het Oranjefeest viert. Theoretisch heet het wel: „met de komst van den heilstaat valt automatische het koningschap en dus ook het Oranjehuis, we maken er ons dus niet druk om", maar als men de socialistische pers leest, krijgt men toch sterk den indruk, dat de roode leiders voorloopig zelf heel weinig ge loof aan den „heilstaat" hechten, want schier kolom aan kolom wordt volgegoten met Oranje- haat. Zelfs de fotopagina moet dienst doen om den afkeer tegen het 31 Augustus-feest bij den lezers te versterken. En het is gewoonte geworden om hierbij in één adem ons leger te betrekken en bespottelijk voor te stellen. Aldus ook ICleerekooper, die in een anti- Oranje-artikel rondweg zegt „geen vertrouwen te stellen in de gevechtswaarde van onze veld artillerie". Maar twee kolom verder op dezelfde pagina doet de volk-redactie haar best om de krijgs tucht tei ondermijnen en alzoo de „gevechts waarde" van ons leger onbetrouwbaar te maken. Der gewoonte getrouw had „Het Volk" weer eens een ingezonden stuk geplaatst van een mi litair, die zich in dienst onrechtvaardig behan deld gevoelde. Een reserve-officier probeert die zaak recht te zetten. Maar op zijn argumenten gaat de roode redactie niet in. Tegen eiken' prijs moet de klager in het gelijk gesteld worden. Dat is zoo de gewoonte in „Het Volk". Terecht merkte de reserve-officier op: „Een der peilers, waarop het leger staat, is de tucht". De socialisten in Nederland in het buiten land denken de socialisten daar weer anders over doen al wat ze kunnen om die peilers te ondergraven, en dan wordt in een kolom er naast de schouders opgetrokken over de ge vechtswaarde van ons leger. Kleerekooper vindt de Oranjefeesten „geen stuk volkscultuur". De kwajongeusachtinge houding der Neder landsche socialisten ten aanzien' van ons leger is dan zeker een stuk volkscultuur naar roode opvatting. Wij hopen voor dergelijke „cultuur" bewaard te blijven. Gemeenteraadsvergadering van NIEUW- HELVOET op 1 September 1931. Voorzitter is de heer F. W. van Driel, bur gemeester. De volgorde der stemming wordt door loting aangewezen als volgtde H.H. Wezemer, van den Ban, Boere, de Jonge, Spuijbroek, Kramer en van Beesten. De Voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom. Hij feliciteert hen met het ver trouwen, dat de kiezers in hen hebben gesteld. Spr. zegt, dat de heer Van Beesten geen on bekende is, omdat hij reeds eerder zitting heeft gehad. De heeren Boere en Wezemer zijn hier voor de eerste maal. Spr. hoopt, dat het allen moge gegeven worden door een goede samen werking de belangen der gemeente te behar tigen. Daarna leggen de H.H. van den Ban, de Jon ge en Spuijbroek de bij de wet vereischte eeden af in handen van den Voorzitter, terwijl de H.H. Boere, Wezemer, Kramer en Van Bees ten de vereischte beloften afleggen. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Benoeming Wethouders. De VOORZITTER stelt eerst aan de orde de vacature-Langerveld. Na stemming worden uitgebracht op den heer W. van den Ban 5 stemmen en op den heer Spuijbroek 1 stem. Een briefje was blanco. Vervolgens wordt aan de orde gesteld de vacature-Kramer. Na stem ming worden uitgebracht op den heer B. Boere 5 stemmen en op den heer Spuijbroek 1 stem. Weer was een biljet blanco. De H.H. W. van den Ban en B. Boere zijn dus benoemd. De vraag van den Voorzitter, of beide heeren deze benoeming aannemen, wordt door hen beves tigend beantwoord. De VOORZITTER wenscht den heer W. van den Ban geluk met diens benoeming en herinnert er aan, dat hij ook vroeger zitting had in het College van B. en W. Spr. wenscht ook den heer Boere geluk met zijn benoeming. Spr. zegt, dat deze thans voor het eerst als zoodanig zitting neemt en hoopt, dat het nieuwe College van B. en W. aangenaam zal samen werken. De VOORZITTER richt nu het woord tot den heer Kramer en zegt„Het oogenblik is gekomen, dat U als lid van het Dag. Bestuur niet meer werkzaam zal zijn. U heeft ruim 25 jaren als raadslid zitting gehad en in dien tijd met eenige onderbreking deel uitgemaakt van het College van B. en W. Veel is door U mee gemaakt. Nooit was het U te lastig. Altijd was U present, zelfs ook bij nacht, als we denken aan de eerste jaren van de mobilisatie. Ook in andere aangelegenheden was U bereid, llw beste krachten aan de- belangen der gemeente te wijden. Ik dank U voor alles wat door U verricht is. Ook dank voor de persoonlijke be wijzen van medewerking". De heer KRAMER zegt„Mijnheer de Voor zitter Ik dank U voor de hartelijke woorden mij toegevoegd. Zooveel lof heb ik niet ver diend. Ik heb niet anders dan mijn plicht ge daan en dan ondervindt men gewoonlijk moei lijkheden. Altijd, ook bij verschil van meening, heb ik het goed met de heeren kunnen vinden en wensch U met den nieuwen Raad geluk. Wij zijn op een goeden weg. Kapitaal en Ar beid hebben elkaar ontmoet en willen samen werken. Voor de derde maal zit er een politie man van de Rijkswerf in het Dag. Bestuur. Ik heb er over nagedacht, mijn politieke loop baan te beëindigen', doch gezien mijn 95 stem men, kan niet verklaard worden dat de kiezers mij geen vertrouwen meer schenken. Ik hoop samen te blijven werken en wensch, dat het de gemeente wel moge gaan. Het program, dat d'e heer W. van den Ban moest aanvaarden, is mij meegevallen". De heer DE JONGE wenscht ook samen te werken en bij eventueel verschil van mee ning hoopt hij, dat alles ook eerlijk zal gezegd worden. Spr, kent het program niet. De heer BOERE leest het voor. De heer VAN DEN BAN brengt een woord van dank aan allen, voor het vertrouwen in hem gesteld en zegt, dat als allen samenwerking op den voorgrond blijven stellen, de gemeente er wel bij zal varen. Ingekomen stukken. 1. Een schrijven van den Minister van Ar beid, Handel en Nijverheid, houdende bericht, dat in de kosten van afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten niet door het Rijk kan worden bijgedragen, aangezien dit de krach ten van de gemeente niet te boven' gaat. 2. De goedkeuring van Ged. Staten op het bedrag der borgstelling van den Gemeente- Ontvanger. De VOORZITTER zegt dat ook de Minis ter zijn goedkeuring hieraan moet hechten. Deze goedkeuring is aangevraagd. 3. Twee adressen. Eén van de Ned. Bond van Arbeiders in het Landb., Tuinb. en Zuivel bedrijf, afd. Nieuw-Helvoet, waarbij verzocht wordt, gebruik te mogen maken voor hunne ver gaderingen van een lokaal der Openbare Lagere School in het dorp en aan den Westdijk. Het andere is een adres van de volgende organisatiesa. Nederlandsche Landarbeiders- bond, b. Nederlandsche Bouwarbeidersbond, c. verspreide leden van andere organisaties der moderne vakbeweging, afd. Nieuw-Helvoet, do micilie kiezende ten huize van Adr. van den Berg, alhier. Bij laatstgenoemd adres wordt ver zocht, met het oog op de werkloosheid in den komenden wintera. werkgelegenheid, b. uit betaling der wachtdagen plus toeslag, c. een toeslag te verleenen op de uitkeering der werk- loozenkas van 3.,— per lid en per week, d. een kindertoeslag van 1.per kind tot een maximum van 4 kinderen tot den leeftijd t.m. 16 jaar, e. na afloop der uitkeeringen uit de werkloozenkas, dat dan de geheele uitkeering plus toeslag door de gemeente zal geschieden, f. benoeming werkloozen-commissie, waarin ook vertegenwoordigd leden uit de vakvereenigin- gen, uit deze gemeente. De VOORZITTER wenscht deze adressen te stellen in handen van B. en W. om advies. Aldus wordt besloten. Af- en overschrijving 1931. De VOORZITTER leest deze voor, waarna die met algemeene stemmen wordt goedgekeurd. Namens B. en W. biedt de VOORZITTER de begrooting aan voor het dienstjaar 1932. Later zullen de heeren in de gelgenheid gesteld worden, die in comité te onderzoeken. Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. Spoedeischende vergadering van den' Raad der gemeente MIDDELHARNIS op Maandag 7 September, des nam. om half 9 uur. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent onder groote belangstelling van de zijde van het publiek de vergadering met gebed, waar na hij mededeelt deze vergadering belegd te hebben uit oorzaak van de ongesteldheid van den gemeente-secretaris, den heer Nijgh, welke ongesteldheid van dien aard is, dat de benoe ming van een waarnemend secretaris gewenscht is en volgens art. 23 van het reglement van orde, dat aldus luidt: „Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den secretaris wordt door den Raad een persoon aangewezen om hem voorloopig te vervangen", moet de Raad een waarnemend secretaris benoemen. B. en W. stellen voor hiervooT de heer v. d. Meer, ambte naar ter secretarie, aan te wijzen, en wel voor DOOR H KINGMANS, n It, 30STENBRUGGE. BILLIJK ;0 TERUG PRIJSCOURANT A GENTEN I 19) „Het wordt je niet helder Je krijgt, naar je meent, geen antwoord op je vragen „Neen", zeide Marianne. „Sedert het sterf bed van dien mijnheer Grietman ben ik zoo onrustig. Er komen duizend vragen, maar helder wordt mij niets. Hè, nóg zie ik dien Grietman. Hij had het zoo moeilijk. Het angstzweet pa relde op zijn gelaat". •.Ja, hij had een zwaren strijd", beaamde Gretha. „En hij werd rustiger, den volgenden dag „Ik heb nog veel met hem gepraat. Hij werd rustiger. Misschien is het met hem nog in orde gekomen", peinsde Gretha hardop. „Misschien?" was de verwonderde vraag. „Ja, met pertinente zekerheid durf ik dat niet zeggen. Enkele maanden geleden, even voordat jij kwam, is er op jouw afdeeling een1 vrouw gestorven .„Ik ga naar Jezus", zeide zij met een stralenden blik, „Hij heeft mijn zonden op Zich genomen". Zie, van haar durf ik met volle overtuiging zeggen zij is in den hemel. Voor mijnheer Grietman heb ik wel hoop, maar zekerheid, neen, zekerheid' niet". „Zijn alle menschen, volgens jouw opvatting, zondig vroeg Marianne opeens. Zij sprong van den hak op den ta'k, maar Gretha nam dat niet kwalijk. „Volgens mijn opvatting Die doet er wei nig of niets toe. We hebben alleen te rekenen met wat Gods Woord ons zegt. En dat zegt, da)j alle menschen, zonder één uitzondering, zondig zijn. Wij worden in zonde ontvangen en geboren. Dat is de grondslag van alles. Als wij ons niet bewust zijn van zonde, wel, dan hebben wij geen Verlosser van die zonde noo dig. Dan kunnen wij het wel buiten God stel len. En nu is het Gods vrijmachtig welbehagen, om vele menschen wakker te schudden en van hun zonde bewust te do'en worden. En dan rusten zij niet, voor zij zekerheid hebben, dat hun zonden vergeven zijn. Maar anderen laat God leven naar het goeddunken van hun eigen hart. Zij bekommeren zich niet om Hem". „Ik vind dat alles verbazend hard. Neem me niet kwalijk, dat ik het je zeg". „O, heelemaal niet. Ik kan mij je opinie le vendig voorstellen. Maar toch, je vergist je absoluut. Het Evangelie is niet hard. Jezus zegtMijn last is licht en Mijn juk zacht. Als wij Hem in onze ziel ervaren, dan hebben wij het hoogste geluk, dat er te verkrijgen is, al meenen vele m'erischen van niet". k* sPrak °P warmen, innigen toon, waar uit Marianne voor de zooveelste maal voelde, dat daar iemand zat met een volle, oprechte, diepe overtuiging. Zij zuchtte weer en zeide „Ik kan mij er niets van voorstellen, omdat ik er letterlijk niets van begrijp' „En tóch zou je er meer van willen weten „Dat sterfbed laat mij niet los", snikte Ma rianne 'bijna. „Ik heb sinds geen rustig oogen blik meer gehad". „Wel, je zult verwonderd zijn, als ik het zeg, maar het is een feit: het verblijd mij, dat je zóó spreekt". „Waarom?" vroeg de ander met smartelijke verbazing. En het eerbiedig antwoord luidde „Omdat i k daarin zie de werking van Gods Geest. Hij geve, dat je je bewust wordt van zonde en niet rust vóór je Jezus hebt". „Dat is uitgesloten," meende Marianne, ,,'k Heb er nooit van gehoord, ben er niet in op gevoed". „Dat behoeft volstrekt niet, meisje. Het is een heerlijk voorrecht, als men thuis naar den bijbel is opgevoed, maar dat beteekent niet, dat zij, wien dat voorrecht niet te beurt viel, daarvan uitgesloten zouden zijn". Marianne reageerde er niet op. „Thuis werd over die dingen nooit gespro ken. Wel werd oveii kerksche menschen ge sproken, maar niet steeds in gunstigen zin. Er waren er wel, die dingen deden, welke niet te pas kwamen." „Dat laatste is ongetwijfeld waar, Marianne. „De zonde 'blijft nu eenmaal. Wij moeten dan ook niet allereerst op de Christenen zien, maar op Christus, Die ons kocht met Zijn bloed". „Zou mijn moeder nu van al die dingen op de hoogte zijn vroeg Marianne, méér aan zichzelf dan aan haar toehoorster. „Je moeder?" vroeg Gretha vol bevreemding. Als uit een droom ontwaakte Marianne. „O, neem me niet kwalijk, ik was in gedach ten bij moeder, 'k Heb je dat nooit verteld, maar ik ben te weten gekomen, dat mijn moeder is opgevoed, zooals jij en ook zooals mijnheer Grietman. En nu geloof ik, dat zij aan het ver anderen is. 'k Heb zooiets gemerkt, al spreekt moeder er niet met mij over". „Dat zou 'heerlijk zijn, Marianne", zeide Gretha, die geen verdere vragen wilde stellen, om niet onbescheiden te zijn. „Mjisschien wel", dacht Marianne, ,,'k Weet het niet. Zeker is, dat moeder ons harde lot geduldiger draagt dan mijn broer en ik." „Dat is mogelijk een gevolg van haar ziens wijze." „Natuurlijk. Zou je eens met moeder kennis willen maken?" „Heel graag. Om je eerlijk de waarheid te zeggen: 'k heb me al verbaasd, dat je mij nog niet hebt geïnviteerd. Wij kennen elkaar zoo intiem en je gaat altijd alleen naar huis." „Ik had er gegronde reden voor. Moeder zou graag eens met je kennis maken. Verleden week zeide zij het nog." „Wel, als je het goed vindt, dan gaan we samen de eerste, de beste keer, dat je kunt. Of je moet nog gegronde reden hebben, mij achter te laten, als je gaat." De reden zijn gebleven, maar Marianne aarzelde. Zij kon niet verklaren, hoe zij er in eenen toe kwam, te spreken over dat, waarover zij nooit sprak 'en het liefst zoo weinig mogelijk dacht. Kwam het, omdat zij ge voelde, in Gretha een warm-meelevende vriendin te hebben, die in elk geval geen misbruik zou maken van wat zij te weten kwam? Was het, omdat zij met geen mogelijkheid weerstaan kon den drang, om openhartig te zijn en niets te verzwijgen Zij wist het niet. Maar zeker was, dat zij in eenen besloot, te vertellen, wat blijkbaar in bet ziekenhuis niemand wist. ,,'k Moet je eens wat vertellen uit het ver leden", zeide zij. „Misschien, neen zeker, ga je dan veel, zoo niet alles begrijpen. Weet je, wie ik ben De verwondering op het gelaat van Gretha was voldoende antwoord. ,,'k Moet je een droef verhaal doenneen, geen tegenwerping, het beste is, dat ik het doe." En Marianne vertelde. De ander viel haar geen enkele maal in de rede. Zij luisterde alleen met smartelijke ver bazing. En toen Marianne met haar droeve mededeelingen gereed was, kwam er geen woord van verwijt, dat haar dit gebeuren steeds was verzwegen. Zij had alleen een woord van diep medelijden en medevoelen „Wat moeten' jullie allen hebben geleden „Dat valt met geen pen te beschrijven", stem de Marianne toe. „Ik spreek of denk er het liefst niet over. Maar ik had in eenen behoefte, het je te vertellen, wetende, dat jij er geen misbruik van maken zult. Ik ben er van overtuigd, 'k behoef je dat niet éeris te vragen, dat ik, na dit verhaal, in jouw oogen niets minder ben." „Minder 1" riep Gretha uit. „Je bent méér. Allereerst al, omdat je mij je volle vertrouwen schenkt. En ook, omdat ik nu veel meer be grijpen ga. Ook wat je van je moeder hebt ge zegd. Ik ben blij, dat ik het weet, hoe droevig het ook voor jou is. Nu weet ik tenminste, als ik met je moeder kennis maak, de omstandig heden. Én dat is heel wat waard." „Je hebt nu zeker ook wel begrepen, waarom ik je nooit inviteerde „Niet goed." „Ik wilde niet, dat je te weten kwaamt, Gretha. Maar ik zie het nu in. Het was mis plaatste trots en valsche schaamte. Ik kon het niet hebben, dat je moeder zaagt in vrij arme lijke omstandigheden. ,,'t Was verkeerd van je, Marianne, hoewel verschoonbaar. Wees er nu van overtuigd, dat je mij niets minder bent en dat ik met je naar je moeder ga, precies als ik gegaan zou zijn, als ik niets had geweten." „Moeder draagt haar leed voorbeeldig. Zij is niet zoo in opstand als mijn broer in Noordstad en als ik. Ik schrijf het, zooals ik zooeven reeds zeide, aan haar vroegere opvoeding toe. Moeder is opgevoed als jij. En nu komen die oude her inneringen terug en die schijnen ten goede te werken." „Ik ga het begrijpen, Marianne. En nu moet ik voor jouw besef iets raadselachtigs zeggen. Het is zeer wel mogelijk, dat dit tragische ge beuren althans voor je moeder een goede uit werking heeft. Dat zij op deze wijze terugkeert naar het pad, dat zij verlaten heeft. Maar kom aan, meisje, we praten reeds veel te lang. Je zegt maar wanneer en dan ga ik met je mee." „Morgenavond „Kun je dan „Mijn nachtdienst is immers om „Dat is ook zoo. Morgenavond dan ga ik met je mee." „En je zwijgt er over, hé „Natuurlijk. Feitelijk is die vraag een beleedi- ging", meende Gretha glimlachend. „Je hebt gelijk. Ik heb ze niet gesteld, hoor. Zou er niemand in het ziekenhuis op de hoogte

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1