Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
innikunm
c
■mm
zijn!
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
1
mwmng
No. 3779
WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1931
46STE JAARGANG
meubileeren
»f met nieuw
akerij g
:ingen
ons eiland
BEURS gS
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Admioistratie, franco toe te ssenden aan de Uitgevers
iOllHISSIEBAIlK
Orgels
Gemeenteraad.
HET ZOUTENDE ZOUT
IRECHT
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8 50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN ér ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pe regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
MOORMAN.
I.
de gevaren van Brand,
nals in het vorig jaar,
;en en, wat meer zegt,
verhoogd en bedraagt
IMEN.
bezit de Mij. thans
132.000, verschillende
:ekering frs. 8 239 287,
arantiemiddelen uitma»
inde van het vorig jaar. j
iLAND.
Assuradeurs.
en PARTICULIE.
|ntueel 3e Hypotheek.
9—3 en 7-9 n.m.
ITIONSWEG 3
- ROTTERDAM
riraa maar ook goed»
liling steeds gebruikte
|ad. Huurkoop verge»
aschaffing.
reeren. Inruilen, enz.
zijn Slachthuiskade 2,
Joon 15610. Vertegen»
iN 'T HOF
MIDDELHARNIS
ILEEJHBANK
>DORP.«
gelden aan leden tegen
jj neemt gelden op te»
lars ook van niet»leden.
■kunnen dagelijks woi»
by een der leden van
3 en 17 Sept. des
ten huize van den
DE PLANNEN VAN DE R. T. M.
Ui|t onderstaaflden brief blijkt den ernst,
waarmee de directeur der R. T. M. zijn plannen
inzake de opheffing van de tramdiensten op
Flakkee doorzet
Rotterdam, 7 Augustus 1931.
Aan Heeren Ged. Staten van
Zuid-Holland, 's-Gravenhage.
EdelAchtbare Heeren.
Zooals Uw College vermoedelijk bekend zal
zijn hebben wij ons gewend tot den Minister
van Waterstaat met verzoek de exploitatie
van de 'tramdienst op het eiland Goeree en
Overflakkee te staken.
Wij deelden den Minister mede, dat, indien
dit verzoek zou worden ingewilligd, wij voor
nemens waren ter remplaceering van onze
tramdienst voor redzigersvervoer uw college
vergunning te zullen vragen tot het invoeren
van autobussen.
De Minister machtigde ons tot wederop
zegging tot staking van den dienst als voor-
bedoeld.
Alvorens van deze machtiging gebruik te
maken verzoeken wij U ons vergumng tot het
uitoefenen te willen verleenen van een auto-
busdienst van Ouddorp naar Ooltgensplaat
zoo noodig via Middelharnis-haven. Wij stel
len ons voor den dienst uit te voeren met
2 Mercedes Benz bussen, plaats biedend aan
28 personen exclusief chauffeur, 1 reserve
Mecedes Benz autobus, plaats biedend voor
21 personen exclusief chauffeur en overigens
op den bijgaanden inlichtenden staat vermelde
gegevens.
Indien ons deze vergunning wordt verleend
zouden wij op den dag waarop de dienst zal
ingaan de uitoefening van de ingevolge Uwe
beschikking van December '29 j.l. No. 184/5
in werking zijnde autobusdienst van Oolt
gensplaat naa r Middelharnis en omgekeerd
Wenschen te beëindigen.
Hoogachtend,
N.V. Rotterd. Tramweg Maatschappij,
De Directeur,
od gat. KUIPER.
Uit dezen brief blijkt tevens, dat de Minister
van Waterstaat zijn toestemming tot de staking
der exploitatie reeds heeft gegeven.
Wij behoeven daarover thans niet veel meer
te zeggen.
Reeds een paar maanden geleden hebben wij
in ons blad publicatie van deze plannen ge
geven en ons geconformeerd aan het schrijven
van Burgemeester en Wethouders van Flakkee,
die Ged. Staten bericht hadden, dat de opheffing
van de tramdiensten voor dit eiland „funest"
zou zijn.
Eerlijk gezegd gelooven we niet, dat de heer
Kuiper zelf er van overtuigd is, dat de tram
gemist kan worden'.
Maar het spreekt vanzelf, dat de directeur
van de R. T. M. niet in de eerste plaats op
de belangen van Flakkee heeft te letten. Zijn
taak is te zorgen, dat zijn aandeelhouders divi
dend krijgen. En het is bekend, dat Flakkee een
schadepost is in de boeken der R. T. M.
Daarom lijkt het ons niet juist alle actie te
richten tegen de R. T. M. en te fulmineeren
tegen alles wat de R. T. M. ten1 opzichte van
Flakkee uithaalt.
Alle actie zal geconcentreerd moeten worden
op het Ministerie van Waterstaat.
Flakkee met zijn bijna 35.000 inwoners heeft
recht op moderne communicatie-middelen en als
de localiteit hierin met eigen kracht te kort
schiet, ligt het op den weg der Regeering om
te subsidieeren.
De redeneering: „tramdiensten op Flakkee
zijn niet rendabel, dus heffen we ze maar op",
is dwaasheid. Het Rijk moet in dat geval in
springen en zorgen, dat een belangrijk volksdeel
niet meer kan terugvallen in omstandigheden,
die 30 jaar geleden nauwelijks getolelered konden
worden.
Ons dunkt, dat, indien men de vergadering
van a.s. Donderdag vruchtbaar wil maken, er
in deze richting geredeneerd en besluiten ge
nomen moeten worden.
De behartiging der belangen van Flakkee die
nen wij op het Binnenhof en niet in de Rose-
straat te zoeken.
„EEN STUK VOLKSCULTUUR".
31 Augustus is voor menig kopstuk in de
S.D.A.P. een dies ater, een echte ongeluksdag.
Wat rood is voor zeker viervoetig dier, dat
is „Oranje" voor den Socialist.
En ze kunnen het maar niet verkroppen, dat
op dien dag ons volk in zijn nationaal bestaan,
en juist de lagere volksklasse in het bizonder,
met groote spontaniteit en enthousiasme het
Oranjefeest viert.
Theoretisch heet het wel: „met de komst van
den heilstaat valt automatische het koningschap
en dus ook het Oranjehuis, we maken er ons dus
niet druk om", maar als men de socialistische
pers leest, krijgt men toch sterk den indruk, dat
de roode leiders voorloopig zelf heel weinig ge
loof aan den „heilstaat" hechten, want schier
kolom aan kolom wordt volgegoten met Oranje-
haat. Zelfs de fotopagina moet dienst doen om
den afkeer tegen het 31 Augustus-feest bij den
lezers te versterken.
En het is gewoonte geworden om hierbij in
één adem ons leger te betrekken en bespottelijk
voor te stellen.
Aldus ook ICleerekooper, die in een anti-
Oranje-artikel rondweg zegt „geen vertrouwen
te stellen in de gevechtswaarde van onze veld
artillerie".
Maar twee kolom verder op dezelfde pagina
doet de volk-redactie haar best om de krijgs
tucht tei ondermijnen en alzoo de „gevechts
waarde" van ons leger onbetrouwbaar te maken.
Der gewoonte getrouw had „Het Volk" weer
eens een ingezonden stuk geplaatst van een mi
litair, die zich in dienst onrechtvaardig behan
deld gevoelde. Een reserve-officier probeert die
zaak recht te zetten. Maar op zijn argumenten
gaat de roode redactie niet in. Tegen eiken'
prijs moet de klager in het gelijk gesteld worden.
Dat is zoo de gewoonte in „Het Volk".
Terecht merkte de reserve-officier op: „Een
der peilers, waarop het leger staat, is de tucht".
De socialisten in Nederland in het buiten
land denken de socialisten daar weer anders
over doen al wat ze kunnen om die peilers
te ondergraven, en dan wordt in een kolom er
naast de schouders opgetrokken over de ge
vechtswaarde van ons leger.
Kleerekooper vindt de Oranjefeesten „geen
stuk volkscultuur".
De kwajongeusachtinge houding der Neder
landsche socialisten ten aanzien' van ons leger
is dan zeker een stuk volkscultuur naar roode
opvatting.
Wij hopen voor dergelijke „cultuur" bewaard
te blijven.
Gemeenteraadsvergadering van NIEUW-
HELVOET op 1 September 1931.
Voorzitter is de heer F. W. van Driel, bur
gemeester.
De volgorde der stemming wordt door loting
aangewezen als volgtde H.H. Wezemer, van
den Ban, Boere, de Jonge, Spuijbroek, Kramer
en van Beesten.
De Voorzitter opent de vergadering en heet
allen welkom. Hij feliciteert hen met het ver
trouwen, dat de kiezers in hen hebben gesteld.
Spr. zegt, dat de heer Van Beesten geen on
bekende is, omdat hij reeds eerder zitting heeft
gehad. De heeren Boere en Wezemer zijn hier
voor de eerste maal. Spr. hoopt, dat het allen
moge gegeven worden door een goede samen
werking de belangen der gemeente te behar
tigen.
Daarna leggen de H.H. van den Ban, de Jon
ge en Spuijbroek de bij de wet vereischte eeden
af in handen van den Voorzitter, terwijl de
H.H. Boere, Wezemer, Kramer en Van Bees
ten de vereischte beloften afleggen.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
Benoeming Wethouders.
De VOORZITTER stelt eerst aan de orde
de vacature-Langerveld. Na stemming worden
uitgebracht op den heer W. van den Ban 5
stemmen en op den heer Spuijbroek 1 stem.
Een briefje was blanco. Vervolgens wordt aan
de orde gesteld de vacature-Kramer. Na stem
ming worden uitgebracht op den heer B. Boere
5 stemmen en op den heer Spuijbroek 1 stem.
Weer was een biljet blanco. De H.H. W. van
den Ban en B. Boere zijn dus benoemd. De
vraag van den Voorzitter, of beide heeren deze
benoeming aannemen, wordt door hen beves
tigend beantwoord.
De VOORZITTER wenscht den heer W.
van den Ban geluk met diens benoeming en
herinnert er aan, dat hij ook vroeger zitting
had in het College van B. en W. Spr. wenscht
ook den heer Boere geluk met zijn benoeming.
Spr. zegt, dat deze thans voor het eerst als
zoodanig zitting neemt en hoopt, dat het nieuwe
College van B. en W. aangenaam zal samen
werken.
De VOORZITTER richt nu het woord tot
den heer Kramer en zegt„Het oogenblik is
gekomen, dat U als lid van het Dag. Bestuur
niet meer werkzaam zal zijn. U heeft ruim 25
jaren als raadslid zitting gehad en in dien tijd
met eenige onderbreking deel uitgemaakt van
het College van B. en W. Veel is door U mee
gemaakt. Nooit was het U te lastig. Altijd was
U present, zelfs ook bij nacht, als we denken
aan de eerste jaren van de mobilisatie. Ook
in andere aangelegenheden was U bereid, llw
beste krachten aan de- belangen der gemeente
te wijden. Ik dank U voor alles wat door U
verricht is. Ook dank voor de persoonlijke be
wijzen van medewerking".
De heer KRAMER zegt„Mijnheer de Voor
zitter Ik dank U voor de hartelijke woorden
mij toegevoegd. Zooveel lof heb ik niet ver
diend. Ik heb niet anders dan mijn plicht ge
daan en dan ondervindt men gewoonlijk moei
lijkheden. Altijd, ook bij verschil van meening,
heb ik het goed met de heeren kunnen vinden
en wensch U met den nieuwen Raad geluk.
Wij zijn op een goeden weg. Kapitaal en Ar
beid hebben elkaar ontmoet en willen samen
werken. Voor de derde maal zit er een politie
man van de Rijkswerf in het Dag. Bestuur.
Ik heb er over nagedacht, mijn politieke loop
baan te beëindigen', doch gezien mijn 95 stem
men, kan niet verklaard worden dat de kiezers
mij geen vertrouwen meer schenken. Ik hoop
samen te blijven werken en wensch, dat het
de gemeente wel moge gaan. Het program, dat
d'e heer W. van den Ban moest aanvaarden,
is mij meegevallen".
De heer DE JONGE wenscht ook samen
te werken en bij eventueel verschil van mee
ning hoopt hij, dat alles ook eerlijk zal gezegd
worden. Spr, kent het program niet.
De heer BOERE leest het voor.
De heer VAN DEN BAN brengt een woord
van dank aan allen, voor het vertrouwen in
hem gesteld en zegt, dat als allen samenwerking
op den voorgrond blijven stellen, de gemeente
er wel bij zal varen.
Ingekomen stukken.
1. Een schrijven van den Minister van Ar
beid, Handel en Nijverheid, houdende bericht,
dat in de kosten van afzondering van lijders
aan besmettelijke ziekten niet door het Rijk
kan worden bijgedragen, aangezien dit de krach
ten van de gemeente niet te boven' gaat.
2. De goedkeuring van Ged. Staten op het
bedrag der borgstelling van den Gemeente-
Ontvanger.
De VOORZITTER zegt dat ook de Minis
ter zijn goedkeuring hieraan moet hechten. Deze
goedkeuring is aangevraagd.
3. Twee adressen. Eén van de Ned. Bond
van Arbeiders in het Landb., Tuinb. en Zuivel
bedrijf, afd. Nieuw-Helvoet, waarbij verzocht
wordt, gebruik te mogen maken voor hunne ver
gaderingen van een lokaal der Openbare Lagere
School in het dorp en aan den Westdijk.
Het andere is een adres van de volgende
organisatiesa. Nederlandsche Landarbeiders-
bond, b. Nederlandsche Bouwarbeidersbond,
c. verspreide leden van andere organisaties der
moderne vakbeweging, afd. Nieuw-Helvoet, do
micilie kiezende ten huize van Adr. van den
Berg, alhier. Bij laatstgenoemd adres wordt ver
zocht, met het oog op de werkloosheid in den
komenden wintera. werkgelegenheid, b. uit
betaling der wachtdagen plus toeslag, c. een
toeslag te verleenen op de uitkeering der werk-
loozenkas van 3.,— per lid en per week, d.
een kindertoeslag van 1.per kind tot een
maximum van 4 kinderen tot den leeftijd t.m.
16 jaar, e. na afloop der uitkeeringen uit de
werkloozenkas, dat dan de geheele uitkeering
plus toeslag door de gemeente zal geschieden,
f. benoeming werkloozen-commissie, waarin ook
vertegenwoordigd leden uit de vakvereenigin-
gen, uit deze gemeente.
De VOORZITTER wenscht deze adressen
te stellen in handen van B. en W. om advies.
Aldus wordt besloten.
Af- en overschrijving 1931.
De VOORZITTER leest deze voor, waarna
die met algemeene stemmen wordt goedgekeurd.
Namens B. en W. biedt de VOORZITTER
de begrooting aan voor het dienstjaar 1932.
Later zullen de heeren in de gelgenheid gesteld
worden, die in comité te onderzoeken.
Niemand meer het woord verlangende, wordt
de vergadering gesloten.
Spoedeischende vergadering van den' Raad
der gemeente MIDDELHARNIS op
Maandag 7 September, des nam. om
half 9 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent onder groote belangstelling van de zijde
van het publiek de vergadering met gebed, waar
na hij mededeelt deze vergadering belegd te
hebben uit oorzaak van de ongesteldheid van
den gemeente-secretaris, den heer Nijgh, welke
ongesteldheid van dien aard is, dat de benoe
ming van een waarnemend secretaris gewenscht
is en volgens art. 23 van het reglement van orde,
dat aldus luidt: „Bij ongesteldheid, afwezigheid
of ontstentenis van den secretaris wordt door
den Raad een persoon aangewezen om hem
voorloopig te vervangen", moet de Raad een
waarnemend secretaris benoemen. B. en W.
stellen voor hiervooT de heer v. d. Meer, ambte
naar ter secretarie, aan te wijzen, en wel voor
DOOR
H KINGMANS,
n
It,
30STENBRUGGE.
BILLIJK
;0 TERUG
PRIJSCOURANT
A GENTEN I
19)
„Het wordt je niet helder Je krijgt, naar
je meent, geen antwoord op je vragen
„Neen", zeide Marianne. „Sedert het sterf
bed van dien mijnheer Grietman ben ik zoo
onrustig. Er komen duizend vragen, maar helder
wordt mij niets. Hè, nóg zie ik dien Grietman.
Hij had het zoo moeilijk. Het angstzweet pa
relde op zijn gelaat".
•.Ja, hij had een zwaren strijd", beaamde
Gretha.
„En hij werd rustiger, den volgenden dag
„Ik heb nog veel met hem gepraat. Hij werd
rustiger. Misschien is het met hem nog in orde
gekomen", peinsde Gretha hardop.
„Misschien?" was de verwonderde vraag.
„Ja, met pertinente zekerheid durf ik dat niet
zeggen. Enkele maanden geleden, even voordat
jij kwam, is er op jouw afdeeling een1 vrouw
gestorven .„Ik ga naar Jezus", zeide zij met
een stralenden blik, „Hij heeft mijn zonden op
Zich genomen". Zie, van haar durf ik met
volle overtuiging zeggen zij is in den hemel.
Voor mijnheer Grietman heb ik wel hoop, maar
zekerheid, neen, zekerheid' niet".
„Zijn alle menschen, volgens jouw opvatting,
zondig vroeg Marianne opeens. Zij sprong
van den hak op den ta'k, maar Gretha nam
dat niet kwalijk.
„Volgens mijn opvatting Die doet er wei
nig of niets toe. We hebben alleen te rekenen
met wat Gods Woord ons zegt. En dat zegt,
da)j alle menschen, zonder één uitzondering,
zondig zijn. Wij worden in zonde ontvangen
en geboren. Dat is de grondslag van alles. Als
wij ons niet bewust zijn van zonde, wel, dan
hebben wij geen Verlosser van die zonde noo
dig. Dan kunnen wij het wel buiten God stel
len. En nu is het Gods vrijmachtig welbehagen,
om vele menschen wakker te schudden en van
hun zonde bewust te do'en worden. En dan
rusten zij niet, voor zij zekerheid hebben, dat
hun zonden vergeven zijn. Maar anderen laat
God leven naar het goeddunken van hun eigen
hart. Zij bekommeren zich niet om Hem".
„Ik vind dat alles verbazend hard. Neem me
niet kwalijk, dat ik het je zeg".
„O, heelemaal niet. Ik kan mij je opinie le
vendig voorstellen. Maar toch, je vergist je
absoluut. Het Evangelie is niet hard. Jezus
zegtMijn last is licht en Mijn juk zacht. Als
wij Hem in onze ziel ervaren, dan hebben wij
het hoogste geluk, dat er te verkrijgen is, al
meenen vele m'erischen van niet".
k* sPrak °P warmen, innigen toon, waar
uit Marianne voor de zooveelste maal voelde,
dat daar iemand zat met een volle, oprechte,
diepe overtuiging.
Zij zuchtte weer en zeide „Ik kan mij er
niets van voorstellen, omdat ik er letterlijk niets
van begrijp'
„En tóch zou je er meer van willen weten
„Dat sterfbed laat mij niet los", snikte Ma
rianne 'bijna. „Ik heb sinds geen rustig oogen
blik meer gehad".
„Wel, je zult verwonderd zijn, als ik het
zeg, maar het is een feit: het verblijd mij, dat
je zóó spreekt".
„Waarom?" vroeg de ander met smartelijke
verbazing.
En het eerbiedig antwoord luidde „Omdat
i k daarin zie de werking van Gods Geest. Hij
geve, dat je je bewust wordt van zonde en niet
rust vóór je Jezus hebt".
„Dat is uitgesloten," meende Marianne, ,,'k
Heb er nooit van gehoord, ben er niet in op
gevoed".
„Dat behoeft volstrekt niet, meisje. Het is
een heerlijk voorrecht, als men thuis naar den
bijbel is opgevoed, maar dat beteekent niet,
dat zij, wien dat voorrecht niet te beurt viel,
daarvan uitgesloten zouden zijn".
Marianne reageerde er niet op.
„Thuis werd over die dingen nooit gespro
ken. Wel werd oveii kerksche menschen ge
sproken, maar niet steeds in gunstigen zin. Er
waren er wel, die dingen deden, welke niet
te pas kwamen."
„Dat laatste is ongetwijfeld waar, Marianne.
„De zonde 'blijft nu eenmaal. Wij moeten dan
ook niet allereerst op de Christenen zien, maar
op Christus, Die ons kocht met Zijn bloed".
„Zou mijn moeder nu van al die dingen op
de hoogte zijn vroeg Marianne, méér aan
zichzelf dan aan haar toehoorster.
„Je moeder?" vroeg Gretha vol bevreemding.
Als uit een droom ontwaakte Marianne.
„O, neem me niet kwalijk, ik was in gedach
ten bij moeder, 'k Heb je dat nooit verteld,
maar ik ben te weten gekomen, dat mijn moeder
is opgevoed, zooals jij en ook zooals mijnheer
Grietman. En nu geloof ik, dat zij aan het ver
anderen is. 'k Heb zooiets gemerkt, al spreekt
moeder er niet met mij over".
„Dat zou 'heerlijk zijn, Marianne", zeide
Gretha, die geen verdere vragen wilde stellen,
om niet onbescheiden te zijn.
„Mjisschien wel", dacht Marianne, ,,'k Weet
het niet. Zeker is, dat moeder ons harde lot
geduldiger draagt dan mijn broer en ik."
„Dat is mogelijk een gevolg van haar ziens
wijze."
„Natuurlijk. Zou je eens met moeder kennis
willen maken?"
„Heel graag. Om je eerlijk de waarheid te
zeggen: 'k heb me al verbaasd, dat je mij nog
niet hebt geïnviteerd. Wij kennen elkaar zoo
intiem en je gaat altijd alleen naar huis."
„Ik had er gegronde reden voor. Moeder zou
graag eens met je kennis maken. Verleden week
zeide zij het nog."
„Wel, als je het goed vindt, dan gaan we
samen de eerste, de beste keer, dat je kunt. Of
je moet nog gegronde reden hebben, mij achter
te laten, als je gaat."
De reden zijn gebleven, maar
Marianne aarzelde. Zij kon niet verklaren, hoe
zij er in eenen toe kwam, te spreken over dat,
waarover zij nooit sprak 'en het liefst zoo
weinig mogelijk dacht. Kwam het, omdat zij ge
voelde, in Gretha een warm-meelevende vriendin
te hebben, die in elk geval geen misbruik zou
maken van wat zij te weten kwam? Was het,
omdat zij met geen mogelijkheid weerstaan kon
den drang, om openhartig te zijn en niets te
verzwijgen
Zij wist het niet. Maar zeker was, dat zij in
eenen besloot, te vertellen, wat blijkbaar in bet
ziekenhuis niemand wist.
,,'k Moet je eens wat vertellen uit het ver
leden", zeide zij. „Misschien, neen zeker, ga je
dan veel, zoo niet alles begrijpen. Weet je,
wie ik ben
De verwondering op het gelaat van Gretha
was voldoende antwoord.
,,'k Moet je een droef verhaal doenneen,
geen tegenwerping, het beste is, dat ik het doe."
En Marianne vertelde.
De ander viel haar geen enkele maal in de
rede. Zij luisterde alleen met smartelijke ver
bazing. En toen Marianne met haar droeve
mededeelingen gereed was, kwam er geen woord
van verwijt, dat haar dit gebeuren steeds was
verzwegen. Zij had alleen een woord van diep
medelijden en medevoelen
„Wat moeten' jullie allen hebben geleden
„Dat valt met geen pen te beschrijven", stem
de Marianne toe. „Ik spreek of denk er het liefst
niet over. Maar ik had in eenen behoefte, het
je te vertellen, wetende, dat jij er geen misbruik
van maken zult. Ik ben er van overtuigd, 'k
behoef je dat niet éeris te vragen, dat ik, na dit
verhaal, in jouw oogen niets minder ben."
„Minder 1" riep Gretha uit. „Je bent méér.
Allereerst al, omdat je mij je volle vertrouwen
schenkt. En ook, omdat ik nu veel meer be
grijpen ga. Ook wat je van je moeder hebt ge
zegd. Ik ben blij, dat ik het weet, hoe droevig
het ook voor jou is. Nu weet ik tenminste, als
ik met je moeder kennis maak, de omstandig
heden. Én dat is heel wat waard."
„Je hebt nu zeker ook wel begrepen, waarom
ik je nooit inviteerde
„Niet goed."
„Ik wilde niet, dat je te weten kwaamt,
Gretha. Maar ik zie het nu in. Het was mis
plaatste trots en valsche schaamte. Ik kon het
niet hebben, dat je moeder zaagt in vrij arme
lijke omstandigheden.
,,'t Was verkeerd van je, Marianne, hoewel
verschoonbaar. Wees er nu van overtuigd, dat
je mij niets minder bent en dat ik met je naar
je moeder ga, precies als ik gegaan zou zijn,
als ik niets had geweten."
„Moeder draagt haar leed voorbeeldig. Zij is
niet zoo in opstand als mijn broer in Noordstad
en als ik. Ik schrijf het, zooals ik zooeven reeds
zeide, aan haar vroegere opvoeding toe. Moeder
is opgevoed als jij. En nu komen die oude her
inneringen terug en die schijnen ten goede te
werken."
„Ik ga het begrijpen, Marianne. En nu moet
ik voor jouw besef iets raadselachtigs zeggen.
Het is zeer wel mogelijk, dat dit tragische ge
beuren althans voor je moeder een goede uit
werking heeft. Dat zij op deze wijze terugkeert
naar het pad, dat zij verlaten heeft. Maar kom
aan, meisje, we praten reeds veel te lang. Je
zegt maar wanneer en dan ga ik met je mee."
„Morgenavond
„Kun je dan
„Mijn nachtdienst is immers om
„Dat is ook zoo. Morgenavond dan ga ik met
je mee."
„En je zwijgt er over, hé
„Natuurlijk. Feitelijk is die vraag een beleedi-
ging", meende Gretha glimlachend.
„Je hebt gelijk. Ik heb ze niet gesteld, hoor.
Zou er niemand in het ziekenhuis op de hoogte