voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Nil EEIEBEISTIGE TAAK. p Antire volutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES EIHUIS No. 3778 ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1931 46ste JAARGANG EERSTE BLAD. Jylc 90 kin! Op den Uitkijk. ,r stukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie franco toe te eenden aan de Uitgevers EEN LANGE REIS. ging nog van 13 ct. boven n nog niet voldoende aange- ig te maken. met minder aanvoer dan vo- och nog ruim te noemen. De vlotter en de prijzen bleven prima exemplaren gingen nog i noteering. schapen was flink met tragen liep'en over de geheele lijn inken aanvoer en tamelijken schvarkens vlug verkocht. De lijk aan vorige week. rten aanvoer en vluggen han- 21 cent besteed. 31 Augustus. Ter veemarkt [gevoerd: 542 vette koeien, waren: le kwal. 96100 ct., 3e kwal. 66—78 ct., mindere aller per kg. slachtgewicht; :koei'en 260—370 per stuk; le kwal. 64—70 ct., 2e kwal. tal. 50—56 ct„ alles per kg. nuchtere kalveren 7 15; -32, beide per stuik; 950 -110 kg. 5354 ct, zware 50—52 ct., alles per kg. paarden 100—180 per stuk. Denemarken 6 wagons ge- Augustus. Vette veemarkt, ren en 117 varkens. Prijzen: soort van 44—48 ct, 2de vette varkens en zouters 19 doorslag, alles per pond per rkenshandel gedrukt. KAAS en EIEREN. 31 Augustus. Eieren'. Aan- Prijzlen 55.75, middel- 00 stuks. Handel vlug. 31 Augustus. Eiermijn. Aan- iks. Kippeneieren 5.206, 5.10, eendeneieren 44.80 stus. Boter 1.50—1.60 per -5.50 de 100 stuks. Aanvoer Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. MEEL, OLIËN, enz. 31 Augustus. Fijne Zaden Blauw maanzaad 18—20, I8M, koolzaad 1011, geel 15, alles per 100 kg. IR, WOL, DIVERSEN. 31 Augustus. Vlas. Aanvoer :hoon 45-42^ ot, 2500 K.G. icht; 3000 K.G. dauwroot 40 282 De Gemeentebesturen, die deze week voor een nieuwe vierjarige periode wer den gezet, hebben een ernstige taak te vervullen. De verantwoordelijkheid, die zij op zich hebben genomen, is wel heel groot. Reeds op zichzelf is het ambt van raadslid een ernstige functie, en eischt capaciteiten, waarover niet iedereen de beschikking heeft, maar in dezen tijd staat de zaak toch nog een beetje an ders dan in gewone, normale omstan digheden. H)e crisis doet zich in alle takken van bedrijf gevoelen en inzonderheid zijn de landbouwstreken zwaar getroffen door de economische inzinking. Het is een niet te genoeg waardeeren ding, dat de nieuwe finantieele verhou ding tusschen Rijk en Gemeenten het vorige jaar feit geworden is. We zou den heusch niet geweten hebben hoe in vele plattelandsgemeenten de financiën vlottend zouden gebleven zijn. En de malaise belaagt de gemeente huishouding van twee kanten, zoowel in de uitgaven als in de inkomsten. Dat is anders dan bij een particuliere huishouding. Daar kan men in normale gevallen bij vermindering van inkom sten de teering naar de nering zetten. Maar de gemeente heeft de zorg voor de werkloosheid. Dat is een noodzakelijke uitgaafpost, mede door de malaise veroorzaakt wordt. Men krijgt dus eenerzijds verminde ring van bronnen van inkomsten er zijn al heel wat landbouwers, die met hun boeken aantoonen, dat zij geen inkomen hebben gehad en dus geen inkomstenbelasting betalen en ander- zijds'de al direct hoogoploopende uit- gaven voor werkloozenzorg, hetzij in den vorm van werkverschaffing of van steunuitkeering. En men kan tenslotte over werkloozenzorg redeneeren zoo men wil, maar de gemeentelijke over heid kan zich onmogelijk aan de werk- loosheidszorg onttrekken. Wanneer er arbeiders zijn, die weken lang rond- loopen zonder eenige verdienste, rust I de plicht op de gemeente in de allernoodzakelijkste levensbehoeften te voorzien. Het gaat niet aan de men- schen maar aan hun lot over te laten. Er zal dus wel veel stuurmanskunst gevergd worden van hen, die geroepen werden het gemeenteschip door de branding der malaise heen te helpen. Wanneer straks de begrootingen worden aangeboden door B. en W. ligt op de gemeenteraden de dure roe ping wel toe te zien, dat in het komende dienstjaar de uiterste zuinigheid be tracht wordt. Nu weten we wel, dat het gemeente bestuur hier altijd voor een moeilijke taak staat. Vele uitgaven zijn eenvou dig door het Rijk voorgeschreven, de gemeenteraad heeft dat te slikken zon der er iets aan te kunnen veranderen. En nu mogen zij er nog iets op trach ten te vinden zooals b.v. Middelharnis, die probeerde iets van de pensioen premie op de gemeente-ambtenaren met hoogere inkomens te verhalen, wanneer •Ged. St. zeggen: „dat is in strijd met de I wet", schiet er niets anders over dan eenvoudig het genomen raadsbesluit weer in te trekken Dat is misschien een onaangenamen kant aan het raadslidmaatschap. Het staan onder curateele valt nooit mee. Maar toch heeft het preventief en re pressief toezicht van Ged. Staten wel een goeden kant. We zouden heusch niet weten waar men anders met som mige gemeenteraden belanden zou. Intusschen hebben de gemeentebe sturen binnen het raam hunner )be- voegdheid te zorgen voor een sluitende begrooting. En nu wordt wel eens gezegd, dat dit voor een publiek lichaam altijd een ge makkelijk ding is, want zij zetten de belastingschroef maar een beetje aan en dan komt de begrooting vanzelf weer in evenwicht. Maar dien kant zal het in 1931 toch heusch niet op kunnen. Wij hebben er reeds op gewezen, dat er landbouwers zijn, die geen inkom stenbelasting betalen, eenvoudig om de reden, dat zij kunnen aantoonen geen inkomen te hebben gehad. We zullen hopen, dat dit jaar iets beter wordt dan het vorige, maar toen was het dan ook zoo, dat er landbouwbedrijven waren waar geld bij moest. De belastingdrukt zal dus hoofd zakelijk andere categoriën van personen treffen, met name de vaste inkomens en den middenstand. En al is het nu waar, dat er wel salarissen van Rijks- en Gemeenteambtenaren zijn, waar misschien nog wel wat meer voor de belastingen af kon, de middenstand leeft ook onder den druk der malaise en heeft ook moeite genoeg het hoofd boven water te houden. Belastingverhooging is dus wel het laatste waarmee, de gemeentebesturen in dezen crisistijd komen kunnen. De taak, die rust op de schouders van hen, die tot regeeren geroepen zijn, is dan ook zeer ernstig. Het ligt op den weg der gemeente raadsleden, ook van hen, die geen directe regeeringsverantwoordelijkheid dragen, maar zich onder de „oppositie" rangschikken, die oppositie niet te doen bestaan in louter afbrekende critiek en vitterij op alles wat van Burgemeester en Wethouders komt, maar mede de verantwoordelijkheid te gevoelen in den economischen nood, waarin de gemeentehuishouding ver keert. Want inderdaad staan de gemeente besturen op 't oogenblik voor een zeer ernstige taak. VASTE SAMENWERKING EISCH. Wat wij hierboven schreven geldt zeer zeker ook voor Middelharnis. De begrooting, die deze week aan den Raad werd aangeboden, konden B. en W. niet slui tend krijgen, maar wijst een tekort aan van ruim 12000 In de laatste vergadering, welke deze ge meenteraad in zijn oude samenstelling hield, waren B. en' W. met hun voorstellen niet erg gelukkig. Eén voorstel aanschaffing motorbrandspuit verkreeg slechts vier stemmen en het andere, verhooging der grondbelasting, vond héél den Raad onwillig. Dit feit is des te ernstiger, daar zonder ver hooging van de grondbelasting het gemeente bestuur niet tot verhooging der gemeente-fonds belasting kan over gaan en dat schijnt toch noodzakelijk te zijn Geen bewijs van sterk vertrouwen' in het oude college van B. en W. In de groote steden zou een dergelijke houding van den Raad gelijk staan met een motie van wantrouwen in het beleid van B. en W. en onherroepelijk geleid hebben tot het aftreden van den wethouder. Nu lijkt het ons ook uit tactisch oogpunt niet erg verstandig van B. en W. om op één agenda een' voorstel tot het voteeren van nieuwe uit gaven plus een voorstel tot belastingverhooging te vermelden. Dat werkt psychologisch ver keerd. Trouwens, het is de vraag of de Raad niet goed gezien heeft met het aanschaffen van een motorspuit te wachten. Dringende behoefte is er niet aan. Het nieuwe college van B, en W, komt in deze gemeente voor groote moeilijkheden te staan. 'Deze gemeente, die nog steeds aan het uitgroeien is, kost veel geld aan nieuwe wegen aanleg, rioleering, bestrating enz. We zwijgen dan nog maar over den scholenbouw. In het belang der gemeente zal het nood zakelijk zijn, dat er vaste samenwerking tusschen het college van B. en W. en- den Raad komt. HET RECHTSCHE BLOK TE OUDE TONGE. Door vaste aaneensluiting van alles wat rechts is te Oude Tonge, kreeg men hier plots als 'bij verrassing een positief rechtsch college van B. en W. Dat is gevolg van de zuivere werking der aloude coalitie. van B. en W. vruchtbaar werk verrichten kan. Het moet nu tot een vaste samenwerking tus schen R. Kath., St. Geref. en Anti-Rev. blijven, want gezamenlijk heeft men juist maar één stem meerderheid in den Raad Onze lezers, de jongeren uitgezonderd, zullen zich herinneren hoe in het voorjaar van 1916 in Nederland groote spanning heeft geheerscht. De verloven der gemobiliseerden werden inge trokken. Belangrijke troepenverschuivingen had den plaats. De wildste geruchten over voorge nomen Duitsche en Engelsche aanvallen op ons land deden de ronde. Weinigen wisten echter in dien tijd wat er aan de hand was. In „De donkere poort", het belangwekkende boek over Nederland in oorlogstijd, vertelt P. H. Een foto van een poststuk, dat per luchtpost verzonden werd van Lutterade (Limburg) naar Friedrichshaven, vervolgens met de „Graf Zeppelin" naar het Poolgebied, toen overgegeven aan den ijs'breker „Malygin" en eindelijk weer terug naar Rotterdam. Op diezelfde manier heeft men in het groot in ons land den schoolstrijd bevochten en de liberale oppermacht gebroken. Men ziet in het Oude Tongsche geval waar toe coalitie in staat is. Wij zijn dankbaar, dat men in Oude Tonge tot deze oplossing gekomen is. Men had tegenover zich de twee groote par tijen van Ongeloof en Revolutie: Liberalisme en Socialisme. En men heeft toen gedaan wat Groen van Prinsterer ons geleerd heeft. Maar of wij nu niet de critiek van de St. Geref. te vreezen hebben Geen nood 1 De derde in dezen coalitiebond was ditmaal niet de Chr. Hist., dochde St. Geref. raadsfractie. Met behulp van de R. Kath. raadsleden kre gen de St. Geref. broeders hier een wethouders zetel met de Anti-Rev. en dat was geregeld in onderlinge afspraak. En het betrof hier ook maar niet een plaat selijke afwijking, waarvoor de partij-organisatie als zoodanig niet verantwoordelijk gesteld kan worden, want één der twee St. Geref. raads leden, die eerst bezwaar had, om met de Room- sche fractie samen te werken, heeft hierover geconfereerd met het partijbestuur op dit eiland en dit heeft in de ingeslagen richting geadvi seerd We hadden' reeds vroeger gelegenheid er op te wijzen, dat de St. Geref. partij op Flakkee meer en meer in de Anti-Rev. lijn komt. Eerst bij de bespreking van de wethoudersverkiezing in hun blad, waar art. 36 geheel overboord gegooid werd en nu met de daad waar de coalitie met de Roomse-hen officieel aanvaard werd. Wij kunnen niet anders dan verblijd zijn en wenschen, dat men op den ingeslagen weg voort ga. Wij willen niets liever dan samenwerken tegen den gemeenschappelijken tegenstander. Wij hopen nu, dat het rechtsche blok in Oude Tonge homogeen zal blijven, opdat het college Ritter Jr. na een relaas van de publieke feiten het volgende over den achtergrond dier feiten. Op Donderdag 30 Maart 1916, des namiddags om 3 uur, werd -de Opperbevelhebber door den Minister van Oorlog uitgenoodigd tot een' be spreking in zijn Kabinet. Hij trof daar aan den Minister van Buitenlandsche Zaken, terwijl iets later de Minister van Marine verscheen. Minister Loudon las een telegram voor, dat, in cijferschrift gesteld, van den Nederlandschen Gezant te Berlijn was ontvangen en waarin de gezant den Minister een mededeeling overbracht van den Duitschen Saatssecretaris. De Duitsche Regeering had, uit volkomen betrouwbare bron en ook uit een menigte andere rapporten en aanwijzingen, de inlichtingen ver kregen, dat Engeland een uitgebreiden aanval voorbereidde, gepaard aan eene landing op de kusten van het vaste land. De Britsche Re geering zou tot dat -doel reeds bezig zijn met een troepen- en vlootconcentratie in de Theems en de Humber. De Duitsche Regeering geloofde niet aan de mogelijkheid van eene onderneming te gen de Deensche of Duitsche kusten, maar was er van overtuigd, dat het voornaamste oogmerk was een aanval in België te ondernemen en den linker Schelde-oever te bezetten. „Zijn uw ver dedigingsmiddelen aan die zijde voldoende zoo had de Duitsche Staatssecretaris aan den Nederlandschen Gezant gevraagd. Deze had ge antwoord: ik meen dat te mogen aannemen, op grond van de laatste Nederlandsche berichten. De Staatssecretaris had toen gezegd dat Duitsch- land vurig onze neutraliteit wenschte te eerbie digen, maar wanneer er gevaar voor de Duitsche stellingen in België dreigde, zou het Duitsche legerbestuur zich niet ontzien, alle maatregelen te nemen, waartoe de toestand zou noodzaken, in het uiterste geval Zelfs ten koste van onze neutraliteit. Dit alles moest onze Gezant meedeelen aan zijn Regeering, van wie de noo- dige maatregelen werden verwacht. Het laat zich begrijpen, dat naar aanleiding van deze zeer ernstige mededeeling een lang durige bespreking werd gehouden, waarbij Ge neraal Snijders de dringende noodzakelijkheid betoogde, dat hij casu quo tijdig van de Regeering instructies moest ontvangen, hoe te 'handelen, zoowel bij een landingspoging of bedreiging van Engeland als bij grensover schrijding van Duitsche zijde. Hij toonde aan, dat hij zoolang ons samengaan met Duitsch- Iand niet vaststond, geen 'belangrijke troepen macht in Zeeuwsch-Vlaanderen mocht bren gen, omdat wij in deze smallé gebiedsstrook, met een breeden zeearm in den rug, zonder aanvoer en terugtochtweg, geen operatie-vrijheid zouden hebben en dus verloren zouden zijn, daar Duitschland altijd een belangrijke overmacht kon zenden en onze landsverdediging, door verlies van een groot deel van het veldleger, zou wor den verlamd. De Minister van Oorlog stemde met deze opvatting volkomen in. De Opperbe velhebber gaf in overweging, den kruiser Noord- Brabant, die 12 April naar Oost-Indië zou ver trekken, aan te houden. De Minister van Ma rine gaf, eenigszins weifelend, de Wenschelijk- heid daarvan toe. Toen stelde de Minister van Oorlog de vraag, of de verloven niét moesten worden stop gezet. Generaal Snijders verkeerde hieromtrent nog in twijfel en sprak zich nog niet positief uit. De mate van het gevaar en het al of niet onmid dellijk dreigende daarvan, stonden hem nog niet duidelijk voor oogen. De Minister van Marine sprak zich beslist vóór het onmiddellijk stop zetten der verloven uit. Na zulk een telegram, zoo meende hij, moest gehandeld worden. De Minister van Oorlog zeide, dat de zaak in den Ministerraad zou worden overwogen. Hij zou den Opperbevelhebber, in den avond van dienzelfden dag, den uitslag mededeelen. Op zijn 'bureel teruggekeerd, belegde de Op perbevelhebber, om half vijf, een conferentie metd en Chef van den Marinestaf, den Sous- Chef van den Generalen Staf, Majoor Jh. Wit- tert en Luitenant ter zee van Hengel. Tezamen overwogen deze Heeren de noodzakelijkheid van schorsing der verloven en kwamen' eenstemmig tot het besluit, dat de toestand -te vaag was, om over te gaan tot dezen maatregel, waarvoor geen positieve aanleiding bestond en die wellicht van onbepaalden duur zou moeten zijn, indien de in het telegram voorspelde beweging van Engelsche zijde uitbleef. Om acht uur 's avonds overwoog de Opper bevelhebber met Ritmeester Fabius de mogelijk heid, door kondschappers te weten te komen, wat er op de Theems en de Humber omging. De kans op betrouwbare berichten werd door den Heer Fabius niet groot geacht; wij hadden geen kondschappers in Engeland en van uit zending van een zekeren specialen reserve-lui tenant werd geen resultaat verwacht. Er zou getracht worden, beide partijen aan het praten te brengen. Om kwart over acht kwam de Minister van Oorlog aan den Opperbevelhebber meedeelen, dat de Ministerraad had „besloten" de verloven stop te zetten. De Heer Snijders liet zich niet uit, of hij dat besluit al of niet goedkeurde, al gaf het hem een gevoel van teleurstelling wegens het z. i. noodeloos alarmeeren van het publiek en wegens het nemen van eën' besluit door den Ministerraad, dat uitsluitend tot zijne bevoegd heid behoorde. Hij kwam met den Minister van Oorlog overeen, dat de reeds verleende bizondere verloven niet zouden worden in getrokken, doch dat geen nieuwe bizondere ver loven meer door het Departement van Oorlog zouden worden verleend. Hij droeg om kwart vóór 9 's avonds aan Generaal Pop op, het schorsen der periodieke verloven voor te be reiden, doch bepaalde, dat de telegrammen niet zouden uitgaan vóór den volgenden morgen. Den 31<sten Maart was het al vroeg dag voor onzen Opperbevelhebber. Om 9 uur 's morgens had hij een conferentie met den tijdelijken Voor zitter van den Ministerraad te diens 'huize. De Heer Cort van der Linden vroeg Generaal Sijnders' oordeel over de noodzakelijkheid eener onverwijlde tweede mobilisatie, welke -naar het scheen door -de Koningin werd gewenscht. Generaal Snijders wees ook toén op de nood zakelijkheid, dat hij tijdig door de Regeering zou worden voorgelicht omtrent de c.q. te vol gen gedragslijn tegenover elk der oorlogvieren- den, in geval van schending onzer onzijdigheid. Het bleek, dat Minister Cort van der Linden nog steeds stond op het standpunt, dat niet ons belang, zooals de Regeering dat zou meenen te moeten opvatten, maar het academische stand punt van volstrekte neutraliteit naar beide zijden, tot het uiterste toe onze gedragslijn zou moeten bepalen. Zelfs ingeval een der parijen onze onzijdigheid schond, zou daaruit nog niet volgen, dat wij met de andere partij zouden meegaan. Dat was, volgens den' Minister, de fout van België geweest, dat dientengevolge was te gronde gegaan. Generaal Snijders betoogde echter, dat hij niet naar twee kanten kon vechten en dat onzekerheid, naar welken kant hij dit dan wèl zou moeten -doen, zijn voorbereidingsmaatregelen verlamde en zijn tijdige gereedheid vertraagde. De Minister was echter van meening, dat c.q. de loop der feiten zou moeten worden afge wacht en, alsdan, naar omstandigheden' zou moeten worden gehandeld. Om 11 uur had -daarna de Opperbevelhebber een conferentie met den Comandant in Zeeland, den Sous-Chef van den Generalen Staf en den Chef der Marinestaf ter bespreking van den toestand en van de te nemen verdere maat-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1