predikbeurten
L UIT HET WOORD J
allerlei
Dr. i. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld
JEUGDLEVEN
OP ZONDAG 30 AUG. 1931
geref. kerk.
chr. "geref. kerk.
geref. gemeente.
UITBREIDINGSDRANG.
Wanneer het Koninkrijk der hemelen
vergeleken wordt bij een mosterdzaad,
f -het kleinste der zaden, maar als het
-'gewassen is, het grootste der moes
kruiden, opgroeiend tot een boom
dan wordt ons daarmee te kennen ge
geven, dat er innerlijk, in dat Koninkrijk
een geweldige ontwikkelingsdrang, een
verbazingwekkend uitbreidingsvermo
gen zit. Dat de mosterdplant zoo sterk
uitgroeit, dat is niet door bijkomende
uiterlijke omstandigheden, neen, die
uitbreidingsdrang zit in het zaad reeds.
Het -heelt de bestemming van Gods
wege, en daarom ook de voorwaarden
in zich, om tot zulk een buitengewone
ontwikkeling te komen. Heel de plant
is er, van de wortels tot de stam, van
de stam tot de takken, tot de uiterste
twijgen toe op aangelegd, om zoo hoog
en wijd en breed zich te ontplooien
Er schuit een innerlijke drang in die
plant, welke niet bevredigd is, voor en
aleer de volle ontwikkeling bereikt is
Zoo is het ook met het Koninkrijk
der hemelen: het bevat in zich die
ontwikkelingsdrang, die zucht naar uit
breiding, dat expansie vermogen: die
samengeperste, naar uitgroeien dringen
de kracht, die tot een ontplooiing en
uitbreiding voert, waarover een ieder
verbaasd staat.
Nu grijpt deze uitbreiding, deze groei
en ontwikkeling plaats in den weg des
Verbonds, in de voortzetting van Gods
genade-werk in de geslachten der ge-
loovigenen ook door uitbreiding naar
buiten, in het winnen van degenen, die
buiten staan, van de niet gekerstende
volken voor het Koninkrijk van Jezus
Christus, door den arbeid der zending.
In deze twee wegen breidt zich Gods
Koninkrijk uit en het is een verbazing
wekkende groei, dien de eeuwen te
aanschouwen geven.
ei J? a'le oorden der wereld
strekt het Christendom zijn vertakkin
gen al niet reeds uit 1 Uit alle geslach
ten en talen en naties worden er door
ae Evangelie-prediking steeds meer
getrokken uit de duisternis, en over
gebracht in het Koninkrijk des lichts
PnH ultbreidinS van het Koninkrijks
j, m.?et ons een oorzaak van blijd
schap zijn en hoe zou dat niet? Hebben
wi] onzen Koning niet lief En kan het
onverschillig laten, dat zijn heerschappij
zich uitbreidt over de wereld allerwege,
en Zijn Koninkrijk zich uitstrekt langs
de verste stranden
Maar hier ligt nu voor ieder Christen
een taak. Dit is een werk van allen,
hoofd voor hoofd. Zit in het Koninkrijk
der hemelen, naar luid van onze ge-
gelijkenis die ontwikkelingsdrang, die
uitbreidingsstuwkracht, dan moet deze
in ieder onzer, zoo wij kinderen des
Koninkrijks zijn, terug gevonden wor
den en zijn werking doen.
In het werk van de uitbreiding van
Gods Koninkrijk hebben wij allen ons
aandeel. Het is maar niet het werk van
enkelen, maar van allen.
In dit opzicht is de gelijkenis van
het mosterzaad leerzaam. Voor zulke
ontwikkeling in het natuurlijke, als het
mosterzaad te zien geeft, is noodzake
lijk, dat de heele plant, de heele boom
meewerkt.
Dat is niet maar het werk van de
takken, die aan verschillende kanten
nieuwe twijgen uitdrijven. Neen, daar
aan werken alle takken mee, en ook de
stam, en ook de wortels. Zulk een
enorme ontwikkeling in de boomkroon
is een onmogelijkheid, als ook de stam
niet stevig wordt, om zulk een boom
kroon te kunnen dragen, en als de
wortels niet diep genoeg zich ingraven
in den bodem. Alles moet mee werken:
en die uitbreidingsdrang zit evengoed
in de vezels van den stam, als in de
uitbottende takken.
Zoo is het Koninkrijk der hemelen:
de uitbreiding er van is niet het werk
van enkelen daaraan werken allen mee.
Ieder op zijn wijze en in zijn plaats,
maar heilige en grootsche roeping is
het van alle geloovigen om voor hun
deel mede te arbeiden, opdat het
Koninkrijk Gods uitgebreid worde. En
zoo wij dan door Gods bestel behooren
tot den stam van den boom van hel
Koninkrijk der hemelen, zoo zullen wij
toezien, dat wij toenemen in levens
kracht door den Heiligen Geest, en in
vastheid en hechtheid, om de takken
te kunnen dragen en voeden met de
levenssappen, die door ons heengingen.
Daarom moesten wij ons de vraag
stellen werkte nu die uitbreidingsdrang
ook in ons hart en in ons leven Is
merkbaar die expansie-zucht van Gods
Koninkrijk, in ons. Stellen wij ons zelf,
onze gave, onze kracht, onzen ijver,
ons gebed, ons goed door innerlijke
drang en aandrift gaarne beschikbaar
voor de komst van het Koninkrijk?
In den weg des Verbonds Opdat
van geslacht tot geslacht God gediend
worde En uw kinderen ook weer
kinderen des Koninkrijks mogen zijn
En gaat U ter harte ook de uitbreiding
van het Christendom door het werk
der Zending Leeft gij in dat werk
mee Draagt gij, als de stam, de takken,
en voert gij ze nieuwe kracht toe, door
Uw geloof en Uw gebed en Uw offer
Daarin zal moeten openbaar worden,
dat gij van dat Koninkrijk Zijt, dat gij
zelf er toebehoort, dat die ontwikke
lingsdrang ook werkt in Uw hart en
in Uw leven, die in heel dat Koninkrijk
zit. De stuwkracht, de overvloedige
levensvolheid de uitzettingsbehoeften
van het mosterdzaad.
n VOOR DEN ZONDAG
ONDER REDACTIE VAN ■■■Biii'iiin
I
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30
uur Ds. van Asch (Nabetr.)
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur Ds.
de Looze van Waddinxveen (collecte).
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur de heer
Vetter van Langstraat.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6
uur Ds. van Ameide van Ouddorp.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en nm. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v. m, en 'n.m. leesdienst.
Dirksland, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur Ds. van
der Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de neer
Overweel.
Melissant, v.m. Ds. van Asch van Sommelsdijk
en 's av. de heer Baart.
Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide en n.m. lees
dienst.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur de heer
Tiemens, hulppred. te Nijmegen.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en s av.
6 uur Ds. de Graaff.
Den Bommel ,v.m .en n.m. Ds. Schaaisma
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
Sommelsdijk, v.m. en 's av. leesdienst.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m .9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst)
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 'en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
*t)uddorp, ,v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
1EHB
STICHTELIJKE OVERDENKING
Het Koninkrijk der hemelen is
gelijk een mosterdzaad het»
welk wel het minste is onder de
zaden, maar wanneer het opgewas'
sen is, dan is het 't meeste onder
de moeskruiden en het wordt een
boom. Matth. 13: 31, 32.
TEVREDENHEID.
Er is zeker wel veel van het hooge goed, dat
we tevredenheid noemen, te zeggen.
De, valsche tevredenheid een ingenomen
zijn met zichzelven moge ze ver van ons
geweerd zijn
Maar de ware tevredenheid 'het zich kun
nen schikken in de verschillende omstandigheden
des levens ze is een goed van onschatbare
waardij.
Onze tijd staat in het teeken der ontevre
denheid.
,was ^et nu maar een ontevredenheid met
ZlM 6n ^et Was een 9oe'^ teeken.
Maar men is ontevreden over alles en nog
wat, maar de heilige ontevredenheid over ons-
zelven, wordt onder ons maar weinig gevonden.
We zijn ontevreden over onze naasten, over
onze ouders, over ons beroep 'en in den diepsten
grond eigenlijk ontevreden over God,
Dit raoge °P het eerst wat vreemd klinken,
in werkelijkheid is het toch niet anders. God
plaatste ons in ons 'beroep, deed ons geboren
worden in het huis waarin we leven kortom,
Hij regelde voor ons vele dingen, waarbij wij
bij uitstek lijdelijk waren.
En toch wat is de ontevredenheid onder
de menschen1 niet ontzettend groot 1
Noem b.v. het socialisme, waar is het anders
uit geboren als uit ontevredenheid over men
schen en toestanden. Maar we behoeven eigen
lijk niet eens ver te gaan om de ontevredenheid
op te sporen.
Valt ze niet om ons heen, ja kunnen we niet
in ons eigen hart bemerken, als het niet gaat
zooals we gaarne zagen, dat het ging
Is er geen ontevredenheid in ons vereenigings-
leven
Zijn we steeds tevreden met de plaats die
God ons aanwijst en overtuigd dat dit ook de
goede plaats ds
De ware tevredenheid spruit voort uit het
veréenigd zijn met Gods Wil.
Zijn we dat in werkelijkheid, zoo zullen we
in voorspoed dankbaar en in tegenspoed gedul
dig zijn en in alles een goed toeverzicht hebben
op onzen getrouwen God en Vader, Die ons
dit alles toeschikt.
Nu wil echter het tevreden zijn allerminst
zeggen dat we dan niet mogen streven- naar ver
betering van positie.
Wanneer we door eerlijke middelen kunnen
vooruitkomen in het leven, zoo mogen we het
niet nalaten.
Het Apostolische woord heeft ook nu nog
volle kracht„Zijt ge als een dienstknecht ge
roepen, laat u dat niet bekommeren, maar kunt
ge v r ij worden, gebruik dat lieve r."
We vergeten toch zoo dikwijls, dat de maat
schappij een groot organisme is. De Apostel
Paulus heeft ten opzichte van de Kerk eens het
mooie beeld gebruikt van het menschelijk
lichaam. Zooals het oor niet kan zonder het
oog, en de voet niet zonder de hand, zoo kan
de eene geloovige niet buiten de andere. Nu
geldt ditzelfde voor het maatschappelijk leven
in al zijn variaties.
Wanneer we qnze jeugdvereenigingen als
voorbeeld nemen, dan bemerken we dat het
beeld, 't welk de Apostel gebruikt, ook hier
ten volle tot openbaring komt.
Een voorzitter b.v. kan zich al aardig gaan
„voelenmaar wat baat hem zijn voorzitter
schap zoo hij geen leden heeft.
Zijn niet de leden even onmisbaar voor het
vereenigingsleven als hijzelf
En waar een voorzitter het hoofd van een
vereeniging soms genoemd wordt, daar mogen-
we den secretaris zeker wel het hart noemen
En nu zou ik wel eens willen vragen welke
van deze beide lichaamsdeelen de belangrijkste
functie verricht.
Er is waarschijnlijk niemand die het kan, om
dat ze beiden onmisbaar zijn. Laten we daarom
tevreden zijn met de gaven ons door God ge
schonken en ze ten beste van onze medeleden
aanwenden.
We konden hier maar iets aanstippen van
het vele, dat over de tevredenheid zou te schrij
ven zijn.
Toch dacht het ons goed hier een paar zinnen
over neer te pennen.
We willlen toch in de toekomst nuttige leden
zijn van Kerk, Staat en Maatschappij. Dat we
dan trachten mogen de klip der ontevredenheid
te vermijden.
Het zal ongetwijfeld strijd kosten om ondanks
miskenning en verachting nochtans werkzame
leden te blijven van Kerk, Staat en Maatschap
pij, om geen- ontevredenheid te laten postvatten
héél diep in ons hart.
Laten we daarom toezien en waken 1 Anderen
zien we zoo dikwijls vallen over dit struikelblok.
Daarom ook reeds èn in ons vereenigings
leven èn in de toekomst ons aan dezen gespie
geld. Want wie zich aan een ander spiegelt,
doet dit zacht.
M.
J. v. D.
KERKELIJKE TOESTANDEN TE
NUMANSDORP.
Geen recht voor het Herv, (Geref.) volk.
Een eigenaardige uitspraak.
Men schrijft ons van Geref. Ned. Herv. zijde
uit Numansdorp
De kerkelijke kwestie te Numansdorp is al
oud. Wel niet zoo oud als de wereld, zooals
het diaconiehuis, waar Keesje uit Hildebrands
„Camera Obscura" vertoefde, maar toch reeds
meer dan tien jaar verscheurt de kerkelijke
kwestie de gemeente. Men kent wellicht de si
tuatie.
Er bestaat te Numansdorp een Herv. Evange
lisatie op Geref. Grondslag, van welke Evan
gelisatie de heer A. Heemskerk voorganger is.
De kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente, in
zonderheid diens Voorzitter, Ds. J. A. ten Bok-
kel Huinink, staat zeer vijandig tegenover de
Evangelisatie. De oorzaak hiervan ligt in den
diepsten grond in het richtingsverschil.
Te betreuren is, dat in dezen strijd de Heilige
Doop als machtsmiddel wordt gebruikt of liever
misbruikt. Men eischt van de doopouders, dat
ze een kerkelijk leven leiden, wat naar de in
terpretatie des Kerkeraads wil zegg'en, dat ze
de samenkomsten op den Zondag in de Herv.
Kerk trouw bijwonen. Deze eisch, die vastligt
in een bepaling, reeds in 1908 door den 'kerke
raad gemaakt, wordt nu niet bepaald steeds ge
handhaafd. Die bepaling wordt niet gehand
haafd tegenover menschen, die totaal onverschil
lig zijn en nergens onder de prediking des
Woords opgaan. Je kimt het in je leven zoo
bont niet maken, of je kind wordt gedoopt.
Maar, o, wee, als je behoort tot de Evangeli
satie Dan wordt op eens die 'bepaling gehand
haafd En zoo treitert men de menschen, die
de Geref. beginselen zijn toegedaan
Dan zijn er zeker wel een heeleboel kinderen
in Numansdorp ongedoopt vraagt ge. Momen
teel weer een 40-tal. Toen Ds. van der Graaff
(thans te Ede) nog te Ridderkerk stond, doopte
die de Numansdorpsche kinderen. Die had den
moed om voor het geplaagde volk in de bres te
springenhij hielp. En in Middelharnis weet
men nog wel, hoe daar, reeds menig jaar gele
den, ook een heele groep kinderen uit Numans
dorp door Ds. Dekking gedoopt werd.
Natuurlijk hebben de menschen der Evange
lisatie getracht, recht te verkrijgen. Ds. Van
Grieken heeft reeds in de eerste jaren van den
strijd geadviseerd, de doopkwestie aanhangig
te maken bij de hoogere besturen.
Men heeft dat toen niet althans niet ten
einde toe, gedaan, maar is halverwege blijven
steken. Trouwens, als Ds. Van Grieken ge
meend heeft, dat de 'hoogere 'besturen aan de
Geref. groep te Numansdorp recht zouden doen,
dan heett hij zich vergist. V oor de Cerei. i s
er geen recht in de Ned. Herv. iverkZ,.e ii>34,
zie i886, denk aan den Raad van oeneer en net
proces-Uuddorp, zie de toestanden te Numans
dorp, waar de Gereiormeerden zeits de regle
menten aan hun zijde heböen en nog geen recht
kunnen verkrijgen.
Men heett het geprobeerd. In het najaar van
1930 richtte zich een doopvader te Numans
dorp tot de Alg. Syn. Commissie der Ned.
Herv. Kerk met de vraag om voorlichting in
zake den Heiligen Doop, waarbij tevens de
Alg. Syn. Commissie op de hoogte werd ge
bracht van de doopspractijk te Numansdorp.
De Alg. Syn. Comm. heett toen uitgemaakt,
dat kinderen van Herv. Ouders behoorden ge
doopt te worden. Het Classicaal -bestuur van
Dordrecht kreeg zelfs opdracht er voor te zor
gen, dat in één der gemeenten van zijn ressort
de H. Doop aan de kinderen van Herv. ouders
niet werd onthouden. Het scheen wel, dat het
begon te dagen 1 Een achttal doopouders ver
voegde zich bij den kerkeraad, teneinde den
Doop voor hun kinderen te vragen. Dat was
op 3 December 1930. En evenwel, nochtans en
desalniettemin werden ze niet toegelaten. Ze
hebben zich daarop gewend tot het Class. Be
stuur van Dordrecht, waarvan Ds. Ten Bokkel
Huinink scriba is. De afloop laat zich be
vroeden 1 De kerkeraad werd in 't gelijk ge
steld De ouders brachten daarop hun kwestie
voor 't Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Hol
land. Een adres van adhaesie, door plm. 250
personen, bijna allen gehuwde mannen en vrou
wen, geteekend, werd er aan toegevoegd. Het
mocht niet baten. De ouders kregen nul op 't
request. Ze kregen den raad, om maar trouw
bij Ds. Ten Bokkel Huinink ter kerk te gaan 1
Zegt het „orthodoxe" kerkbestuur van Zuid-
Holland dat ook, als het een moderne gemeente
met een modern predikant, als Rijswijk b.v.,
betreft Want dat is de consequentie 11
Ten slotte zijn de verongelijkte ouders naar
de Synode gegaan 'in goed vertrouwen op de
rechtvaardigheid hunner zaak, meenende, dat
het hoogste bestuurslichaam hun recht zou doen.
't Heeft niet zoo mogen zijn. Woensdag 5 Aug.
j.l. stelde de Synode den Kerkeraad in 't gelijk.
't Is wel een fraaie beslissing Een beslissing,
die o.a. in strijd is met vroegere uitspraken der
Synode En wat er van te denken, als de Alg.
Syn. Comm. uitmaakt, dat kinderen van Her
vormde ouders behooren gedoopt te worden,
terwijl de Synode, die kort daarop saamkomt,
beslist, dat men die kinderen niet behoeft te
doopen We begrijpen' er, eerlijk gezegd, geen
jota van. Van eenheid in de rechtspraak ge
sproken Of zou het feit, dat ouderling Sneep
van Numansdorp lid is van Provinciaal Kerk
bestuur en Synode, zijn invloed hebben laten
gelden Houden groote heeren elkaar niet
gaarne de handen boven 't hoofd?
Hoe het zij, de kerkelijke kwestie te Numans
dorp blijft voortbestaan. Het onrecht blijft be
stendigd. Doch de Geref. groep verlieze den
moed niet. Zij blijve houw en- trouw aan het
beginsel. Onze vaderen trokken op, kracht
puttend en levend uit het„Dieu et mon
droit, God en mijn recht". Zoo zij het ook
te Numansdorp.
TEEKENEN VAN VERVAL.
Een waarschuwend woord,
In het Hervormd Weekblad „De Gerefor
meerde Kerk" troffen wij in de Vragenbus het
volgende aan
De heer X. te O. deelt ons een en ander mede
uit den toestand zijner gemeente, voorheen en
thans, en eindigt dan met eenige vragen, aldus
„En nu verder de afval in onze Vaderlandsche
Kerk, die mij zoo bedroeft, ook in mijn eigen
geme'ente. Daaromtrent wou ik u maar vragen
ls het op zijn plaats, dat een Kerkeraad gaat
stemmen over het Heilig Avondmaal, of men het
maar niet liever voortaan slechts tweemaal in
plaats van 4 maal zal houden, en dan bij stem
ming blijkt, dat besloten is het dan maar twee
maal te houden. Is een ouderling op zijn plaats,
als hij zegt niets voor het Heilig Avondmaal te
gevoelen, en is het niet in strijd met den cate
chismus Zondag 25
Is het op zijn plaats, als de Predikant, van
af den Predikstoel, bekend maakt, dat de bijbel
eigenlijk maar éénmaal wijst op het Heilig
Avondmaal, en dat dus, wanneer het t w e emaal
in het jaar wordt gehouden, zulks al een be
voorrechting isde bijbel geeft alleen den goe
den Vrijdag aan.
Is het op zijn plaats, dat een gemeente het
Heilig Avondmaal opzettelijk besluit te houden
2 of 3 weken vóór de bevestiging van de nieuwe
lidmaten, en dat zoodoende nieuwe lidmaten
buitengesloten worden van het sacrament, dat
toch van Jezus zelf is ingesteldis 't geoor
loofd de nieuwe lidmaten op dergelijke wijze het
Heilig Avondmaal te onthouden Ja, maar zegt
men dan ter verontschuldiging, over een half
jaar kunnen ze het dan toch houden, als ze
willen. Als 'het tenminste in dien tijd niet maar
éénmaal per jaar wordt gehouden. Ik hoop niet,
dat ik te veel van u verg, en gij mij uw ant
woord niet onthoudt. Mocht het zijn tot waar
schuwing in uw antwoord voor het verval
in onze Nederlandsch Hervormde Kerk."
Ds. C. A. Lingbeek schrijft in zijn antwoord
op deze vraag o.m.
„De haren rezen ons te berge bij het lezen van
bovenstaande vragen. Dat vele zgn. ultra-ge-
meenten diep gezonken zijn, wisten wij, maar
dat ze zóó diep zijn vervallen- wisten wij niet.
Men heeft veel gesproken over het Modernisme,
„het zielverwoestend Modernisme", zooals de
term luidt, en wij erkennen gaarne, dat het Mo
dernisme veel kwaad heeft gedaan en, daar
het de menschen, grootendeels, niet modern
maakte, maar ze in onwetendheid liet en voor
kerk en godsdienst onverschillig maakte, veel
goeds heeft verhinderd.
Maar wat ons in het bovenstaande uit zoo
genaamd streng-rechtzinnige gemeenten wordt
bericht, achten wij veel erger, zelfs dan het
Modernisme.
Systematisch wordt daar een quqasie-recht-
zinnige leer, die in werkelijkheid een- warwin
kel van waarheid en leugen is, gebruikt om de
mensch'eri van het eenvoudig geloof in Jezus
Christus of te brengen, af te verhinderen, dat
ze er toe komen, en om ze te leeren de zalig
heid in zichzelf te zoeken.
Een waar werk des duivels onder Gerefor
meerde vlag 1
Is het niet om te schreien over zulk een
verval
God geve genadig aan de menschen, die be
hooren tot zulk een gemeente, o o g e n om de
dingen in hun ware gedaante te zieng e-
trouwheid om zich door al dat geroep van
gewaande rechtzinnigheid niet van het eenvoudig
geloof in Jezus Christus te laten' afbrengen
(van dat geloof n.l. dat gewerkt wordt door de
prediking van het Evangelie en versterkt wordt
door diezelfde prediking en het gebruik der
H. Sacramenten) en verder moed, om tegen
den stroom van dwaiing en afval te durven
gaan in staan, en om ook in den naam des
Heeren- er tegen te getuigen en niet te verzwij
gen, dat het een werk des duivels is."
ZUIVER BELIJDEN.
Een proefste'en voor de zuiverheid uwer be
lijdenis is dit, of God de glorie wordt toege
bracht.
De belijdenis is zuiver, wanneer in alles uit
komt: God zij altoos op 't hoogst geprezen,
Lof zij Gods goedertierenheid.
In een zuivere belijdenis wordt in niets tekort
gedaan aan de souvereine, alleswerkende, alles-
vermogende, onwederstandelijke genade Gods.
Maar God, die rijk is in barmhartigheid, door
Zijn groote liefde, waarmede Hij ons liefgehad
heeft, ook toen wij dood waren door de mis
daden, heeft ons levend gemaakt met Christus
(uit genade zijt gij zalig geworden). (Efeze 2
vs. 4 en 5).
Onzuiver wordt de belijdenis, wanneer iets
goeds toegekend wordt aan den mensch. Wan
neer men het voorstelt, alsof de mensch uit
zichzelf in staat is aan te nemen de tot hem
komende prediking van de genade Gods in
Christus. Dan wordt de zuivere toon van de
eere Gods vervalscht.
Onzuiver wordt de belijdenis, wanneer men
aan het „dood door de misdaden en zonden"
niet volle recht laat wedervaren.
Onzuiver wanneer men het mitsdien voorstelt
alsof de mensch zijn hart openstelt voor de
genade.
Laat ons toezien, dat de zuiverheid der be
lijdenis onder ons onverkort gehandhaafd blijve.
Er wordt ook in onze kringen eog al veel
gelezen „Het Zoeklicht", of kennis genomen
van de werken van tor. Johan de Heer.
Nu zij vooropgesteld, dat in het werken van
Joh. de Heer veel te prijzen is. Zijn liefde tot
Christus, zijn overvloedig zijn in het werk des
Heeren kan ons beschamen en ten voorbeeld
zijn.
Echter in zijn leervoorstelling sluipt iets in,
dat aan de zuivere Godverheerlijk'ende belijdenis
tekort doet.
Is las onlangs zijn werkje: „Hoe kom ik tot
'bekeering Een werkje, dat veel goeds bevat.
Maar toch 11
Het is merkwaardig, dat in die kringen altijd
gezwegen wordt van het verbond Gods.
De Schrift is er vol van. Hoe kan dan van
een zóó Schriftuurlijke waarheid als het verbond
in een werkje: „Hoe kom ik tot bekeering"
gezwegen worden Genegeerd worden de waar
heid, dat de eischen van geloof en bekeering
tot ons komen op den grondslag van -het ver
bond.
Wanneer dit gebeurt ligt het gevaar voor de
hand het geloof voor te stellen als een werk
van den mensch.
J. de Heer doet dan ook moeite aan te toonen,
dat uit Ef. 2 8 niet af te leiden is, dat het
geloof is Gods gave. Hij beroept zich daartoe
op Prof. van Nes, Tekst en Uitleg (niet op
Prof. Greijdanus, wiens standpunt ten opzichte
van het gezag der Heilige Schrift onverdacht is,
maar die hij in dit opzicht heelemaal niet ge
bruiken kanj.
Mij trof bijzonder een zin als deze
„Is het niet heerlijk, dat juist in het begin van
het Evangelie staat: Bekeert u en gelooft het
Evangelie en zoovelen Hem aangenomen heb
ben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods
te worden, n.l. die in Zijn naam gelooven. Er
gaat niets aan vooraf, deze boodschap geldt
vromen en goddeloozen, ouden en jongen.
De Schrift maakt geen lange inleidingen, zij
valt om zoo te zeggen met de deur in het huis
en zegt ons het allereerste wat plaats hebben
moet in de wedergeboorte, de Scheppingsdaad
Gods, die onmiddellijk plaats vindt,
ja reeds wachtende is aan de poort
van ons hart naar het oogenblik,
dat w ij ons hart er vooropen zullen
stelle n."
Ik onderstreep enkele dingen.
In één zin wordt gesproken van „goddeloozen"
en die toch voor die wedergeboorte het hart
kunnen openstellen
Zijn wij er dan toch de eersten Gaat er
toch iets aan de levendmaking van den dooden
zondaar vooraf
Men leze daartegenover Hoofdstuk III en IV
van de kostelijke -Dordtsche leerregels, art. 11:
„Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen in
de uitverkorenen uitvoert en de ware bekeering
in hen werkt, zoo is het, dat Hij niet alleen het
Evangelie haar uiterlijk doet prediken en hun
verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest
verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en
onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods
zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste
deelen des menschen met de krachtige werking
deszelfden wederbarenden Geestes; Hij opent
het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat
hard is; Hij besnijdt, dat onbesneden is. In den
wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt
dat die wil, die dood was, levend wordt;
die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu
metterdaad wil, die wederspanning was, ge
hoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien
wil alzoo, dat hij als een goede boom vruchten
van goede werken kan voortbrengen."
Dat belijden is zuiver en daarom is het God-
verheerlijkend.
God is de Eerste en de Laatste, een God van
volkomen zaligheid.
Dat is de belijdenis, die wij gelooven met het
hart en belijden met den mond:
Onverdiende zaligheên
Heb ik van mijn God genoten,
'k Roem in vrije gunst alleen.
(Shied, Kerkblad).
v, d. M.
t