- WATE R Bij Hoofdpijn en bij EEN HOEKTE ■TrOOiSüTTVROV'W Buitenland. V er koopingen. Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. Mljnhardt's Poeders. En de Geest en de Bruid zeggen: Kont. EEN PROT. CHR. LANDDAG TE ALPHEN AAN DEN RIJN. OPUIEKKEIID EN GEZOND^WBSb^hH^" NAIUURUJK BRONWATER (Wordt vervolgd)" blijven. Hij heeft weer een nieuiw Kabinet samen gesteld, waarin ook liberalen dn conservatieven zitting hebben. Uit de samengestelling van dit Kabinet blijkt, dat de nieuwe regeering van plan is groote bezuinigingen door te voeren. Als MacDonald kiezen moet tusschen kiezers gunst of nationale plicht, is de keus hem niet zwaar In een radiorede, die hij voor eenige dagen hield, zei hij treffende woorden. Doos 45 ct. Bij Uw Drogist. Hij zei, dat hij was de stichter van een partij, waar hij steeds toe had behoord, die hij als het ware geleid had door haar kinderjaren heen en die hij nog steeds liefhad. Hij heeft noch zijn overtuiging noch zijn denkbeelden gewijzigd en het bedroefde hem dan ook, thans zonder ge loofsbrieven van de arbeiderspartij voor den dag te moeten komen. Naar zijn meening hadden deze hem, gezien den ernst van de omstandig heden, ook nu niet mogen ontbreken. Niettemin is hij niet zonder geloofsbrieven, daar hij be schikt over de geloofsbrieven van den nationalen plicht, zooals hij dien inziet en die hij volgt zonder zich om de gevolgen te bekommeren1 Dat is manrientaal. Volgens Reuter gelooft men algemeen in Len den, dat MacDonald zich er rekenschap van geeft, dat de vorming van dit nieuwe Kabinet een einde maakt aan zijn politieke loopbaan, maar dat hij het zijn plicht acht de plannen iot herstel van de finantieele positie des lands ten uitvoer te brengen en dat hij zich, zoodra de crisis overwonnen is, uit de regeering en uit de politiek zal terug trekken. Wel een tragisch einde En verdere berichten zeggen, dat ieder uur de kloof tusschen hem en zijn oude politieke vrienden, die de kiezersgunst prefereeren, groo- ter wordt. Nogmaals: wel een tragisch einde MacDonald had beter verdiend. Ik ben nieuwsgierig of „Het Volk" zijn stand punt van „niet overijld oordeelen" zal hand haven, of dat dit blad, als het straks ziet, dat men MacDonald alleen laat staan, zich bij de rest zal scharen en ook den man, die het een maal vereerde als de profeet van het Engelsche socialisme, den rug zal toekeeren. Ach, als het bij de roode heeren gaat tusschen plicht en kiezersgunst, dan weten wij wel waar het op uitlooptDan worden de MacDonalds schaars gevonden UITKIJK. i. We schreden eenige gedachten neer in de Julimaand over 't „Alzoo lief heeft God de wereld gehad", en 't tweede artikel eindigden we aldus „En nu staan we tevens voor 't kardinale punt onzer Geref. Belijdenis. Zeer zeker is de Uitverkiezing het Cor ecclesiae, d. i. 't hart der Kerk, maar er is nog een kardinaal punt in onze Geref. Belijdenis, n.l.: Hoe is nu de verhouding van Natuur en Genade Of wat moet Sion op de wereld doen En op 18 Juli eindigden we met „Doorgeven Wat Dat Christus is 't Licht der wereld. Dat 't Lam draagt de zonde der wereld. Dat Israels verwerping is de aanneming der wereld. Dat Israels val is de verzoening der wereld. Dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoende. In één woord: dat God zijn Schepping behoudt en niet vernietigt, maar ze alleen behouden kan en wil, door de wereld, waarin Zijn beeld zichbaar is, in oorspronkelijke kennis, gerechtigheid en heiligheid te binden1 aan Sion, dat in en door Christus absoluut in staat is om 't gewone, doodgewone leven van Schep ping of Natuur weer te doen ontplooien 'en bloesem en vrucht te doen dragen, totdat t koninkrijk Gods in Bethlehem gesticht, naar de eeuwige uitverkiezing van Sion, met dit Sions- volk, met dit Sionsgeslacht, met deze. priester lijke en koninklijke Sionieten, schitteren zal in eeuwigen glans. Christus als wortel blijft. Sion als rank blijft in den Wortel. De blaadjes gaan ten verderf. Dus blijft „de wereld" in der eeuwigheid." Wat moet Sion op Aarde doen En ons opschrift is een vingerwijzing voor haar taak, omdat het heenwijst naar de vol einding, die de spits der pyramide is, wier grondvlak staat in 't Scheppingsleven. Omdat, welke voleinding er ook in onze dag-, week- en jaartaken in gewoon natuurlijken zin moge zijn, de inhoud van het resultaat; de oogst, die binnengebracht wordt; het gebouw, dat be woonbaar isj verklaard, afhankelijk is van 't gestelde doel, 't gestrooide zaad, 't gelegde loven en de levenssmart van Saul te verzachten. Omdat Hij indrong in 't Heidendom: daarom kon Phidias zijn beelden houwen, die de trots van Griekenland waren; en konden tempels ver rijzen zelfs voor „den onbekenden God" in Athene. Hij was 't, die de hand bestuurde om bergen te doorboren en natiën met natiën als tot één levensgemeenschap te verbinden. Wetenschap, Kracht, Industrie, Muziek en Zang, Dichtkunst en Schilderkunst -in 't rijk der werkelijkheid en der scheppende fantasie: daar staat Zijn Goddelijke naam: Geest. En daarom roept Hij om den Zoon Want Hij is uitgegaan van den Zoon bij 't krieken van 's werelds dageraad; en al Zijn geestelijk materiaal heeft Hij ontvangen1 van den Vader en den Zoonom daarmee 't eigen dom des Heeren te bevruchten; om ondanks de verwoestende macht der zonde, dat eigendom te beveiligen tegen dien anderen geest, wiens afbraakswellust en verwoestingsdrift in de hoog ste hemelen bekend was. En al Zijn hoogheilig begeeren was de vol- En Hij was in de ark; en als de Duif weer uitgegaan, heeft Hij 't heidendom zelfs in Zijn ontferming opgenomen, maar concentreerde Zijn Geesteskracht toch in Israël. Dit volk zonderde Hij af, want uit dit volk zou Zijn Christus komen, uit wien Hij als Geest gezonden was als een baanbereider omde velden vlak te ma ken, opdat de Koning der Eere, als mensch- geworden Zoon, kon ingaan in den Nieuw- Testamentischen tijd. Maar toen was Zijn hoogtepunt van Godde lijke energie bereikt, want Hij gaat wonen in de Kerk en wat nooit gezien en nooit gehoord was: Jood en Heiden, Hebreeër, Griek en Ro mein wénden zich naar 't Kruis. En Hij bewaarde de Kerk; ondersteunt ze; handhaaft de eeuwige waarheden, en door dwa lingen en reformatiën leidt Hij ze tot op 't Heden. Blijft Hij in de Kerk door prediking en sacra ment. En de Bruid, in Zijn Kracht, met Zijn liefde en met alleg enadegaven strijdt den goeden strijd des geloofs; gaat en staat in de wereld, om De Ring Alphen aan den Rijn 'en Omstreken heeft het medewerking van de Prov. afd. van den Bond van Ned. Herv. Jongelingsvereen. op Geref. grondslag op het terrein van de Martha-Stichting te Alphen aan den Rijn een Landdag georganiseerd. Door den aanhoudenden regen kon de openluchtsamenkomst niet doorgaan en moest de kerk de talrijke deelnemers bergen. Hoe groot de belangstelling voor dezen landdag was, blijkt wel duidelijk uit deze foto, welke een overzicht geeft van het geheel gevulde kerkgebouw. O.a. trad daar als spreker op Prof. Dr. H. Visscher. De leiding berustte bij den Eerw. Heer A. J. Dekker. de vrucht der worsteling den Bruide gom in den schoot leggen. Ze haasten zich echter niet: Hoe dichter 't nader tot 't huis van den Vader, des te luider klinkt het: Kommaar gok: Wie nog dorst heeft, kome en neme de wateren des lev'ens om niet Wil de wereld niet meer luisteren, dan komt Hij. Dan zal 't Licht der lichten schijnen in 't eeuwig Vaderland. Dan zal een lichtwalm van rook en smook, zwavel en vuur over 't tijdelijk Vaderland heengaan J. v. d. W. Middelharnis, 29 Augustus 1931. (Wordt vervolgd) fundam'ent. En Hij, die de fundamenten legde, is dezelfde Bouwmeester, die ook 't trotsch gebouw voor voltooid kan verklaren. Deze Voleinding vindt haar architectuur in 't fundament; al de rest is maar ornament of versiering. Maar juist omdat 't hier gaat om de fundatie, om de eerste openbaring van 't Goddelijk raads besluit, kan in de Voleinding geen andere bede vernomen worden dan 't: En de Geest en de Bruid zeggen: Kom De Geest roept om de komst des Zoons Geen wonder In de Natuur heeft de Geest gewerkt van den eersten Scheppingsmorgen af; en Zijn kracht en macht is ingedrongen1 in Wetenschap 'en Kunst; in individuen en gemeenschappen, welke levend uit algemeene genade, de Schepping verrijkten met de vruchten van hun brdllanten denkers geest. Hij is ingegaan in de wereld van klanken en kleuren, en inspireerde zangers en dichters en schilders, alle eeuwen door, om in hymn'en en lofzangen1, in vloekpsalmen en treurliederen, in proza en poëzie, met verf en penseel en palet, de majesteit van 't Onbegrijpelijke èn ook van de waardij van 't Zichtbare weer te geven. Hij was aan geen tijd en ruimte gebonden; deze categoriën zijn er in den hemel niet. Daarom werd Juba! een organist; en kon David zijn harp tokkelen om Israëls God te keren der wereld, en de organische menschheid van geslachten tot geslacht, aan te vuren om de Wereld, na elke eeuw, schooner en vol maakter aan haar opvolgster over te dragen. Maar ook daaraan zijn perken gesteld En zonder dat 't Goddelijk en Geestelijk ma teriaal is verbruikt, maar om des Welbehagens wil; om wille van 't afgewerkte Raadsbesluit: daarom roept Hij tot den Zoon: Kom 1 Kom Want er is heimwee in Mijn ziel, om U te toonen de schatten der wijsheid onder den hemel ten toon gespreid. En wie nog dorst naar Wijs heid; en wie nog een teug van 't Levenswater drinken wil: hij haaste zich dan, want de Tijd is nabij, dat het materiaal naar een Nieuwen bouw zal worden overgebracht. En de Bruid roept met dien Geest ook tot haar Bruidegom Hoe kan 't anders Als de Moeder roept, vraagt immers Haar kind hetzelfde. En is de Bruid, de Kerke Christi, niet haar kind Is de Bruid geen generatie des Geestes Is er dan geen onzichtbare en zichtbare Kerk Hij was de Stichter. Hij was in 't Paradijs, en in die Kerk van ongekorven hout spitste Hij hun oor, om God te beluisteren in 't geruisch van 't loover, en Hem te aanbidden. deze op te eischen voor den Eigenaar; om aan te prijzen haar Heere door de werken harer barmhartigheid, door de actie harer zending in 't heidenland, door de actie voor een C h r. levens- en wereldbeschouwing in Staat en Maatschappij. En Geest en Bruid roep'en nu beiden tot den Eene, wiens gedachten ze vertolkten. Niet roepen ze, omdat ze den strijd in en tegen de wereld moede worden, maar omdat Geest en Bruid het tweeërlei Vaderland kennen; en ze beide weten, dat 't hier op Aarde maar een doorgangshuis is. 't Is hier een worstelperk tegen dien anderen geest uit den afgrond. En worstelend hielden beiden 't hoofd boven de kolken der schuiménde wereldzee. Maar ze willen, en daarom roepen ze tegelijk, Drie personen verdronken by reddlnge, pogingen Tin een hond. Drie personen, misschien echter vier, zijn in de badplaats Torquay om het leven ge« komen bij een poging om een hond te redden. Er woedde een krachtige storm en de golven sloegen af en toe over den kademuur van den boulevard heen, Flotseling viel een hond van de borstwering van den boulevard in het water. Een 16 jarig meisje, vermoedelijk de eigenares van den hond, trachtte het dier te redden, doch een golf sleepte haar van den kademuur in de diepte. Eenige badgasten, die naar de hooge zee keken, zagen het ongeval en begaven zich eveneens te water om het meisje te redden. Ook zij verdwenen echter in het schuim van de branding. Zes en twintig personen reikten elkaar daarop de hand en vormden een levende ketting waarmee men het water afzocht, zonder er in te slagen een der slachtoffers te vinden. De Atlantfque. De nieuwe Fransche oceaanstoomer Ailan» tique zal in September van dit jaar zijn eerste reis van Bordeaux naar Zuid'Amerika doen. De Atlantique is een van de grootste passa< giersschepen ter wereld; het schip heeft een waterverplaatsing van 40,000 ton, een lengte van 237 meter en een snelheid van 24 knoopen in het uur. De inrichting beantwoordt aan zeer moderne eischen, wat betreft hygiëne, compost, enz. Er is bv. ook een winkelstraat van 140 meter lengte en 5 meter breedte, waarin vele groote Farijsche winkels filialen zullen hebben. Openbare vrijwillige verkooping op Donder dag 27 Augustus 1931, des namiddags 3 uur (oude tijd) in het Café Smits te Stad aan 't Haringvliet, bij inzet, en op Donderdag 3 Seifr tember 1931, des namiddags 3 uur (oude tij.Bj 1 in het Café Peekstok te Stad aan 't Haringvliet bij afslag, van a. Het huis met erf nabij Panhuis, Sectie C no. 817, groot I are 70 centiaren b. 3.30.00 Hectare (7 gem. 56 Voornsche roeden) Bouwland in den Nieuwen Stadschen Polder, gemeente Middelharnis, achter het huis sub a„ in 2 perceelen en combinatie c. 2.89.23 Hectare (6 gem. 89 Voornsche roeden) Bouwland aan Vrouwtjes Weg, polder Oude Stad," gemeente Stad aan 't Haringvliet, in 2 perceelen. Ten verzoeke van de Erven van Mej. J. Donk te Middelharnis. Notaris VAN BUUREN. VICTORIA»WATER is eea heerlijke, verfrisschende en dorstlesschende drank, i_ «i1 i i die gelijktijdig een heilzamen invloed uitoefent op den bloedsomloop en de 'BP afscheiding der vochten. In „De Jonge Vrouw" las ik een artikel, waarmee ik het niet eens was. O, men behoeft dit niet dadelijk al te tragisch op te vatten. Het raakt geen principieele kwestie. Het gaat over woninginrichting. Nu, daarover mag men van meening verschillen, nietwaar 't Spreek woord zegt: over smaak valt niet te twisten, 't Gaat voornamelijk over de inrichting van de huiskamer. Nu, zooiets begint weer onze belangstelling te krijgen. In den zomer, nu ja, dan is alles zoo wat uit zijn voegen. De huishoudelijke ma chine draait dan wel eens anders dan gewoon lijk. Bij den een doordat m'en veel uitgaat, bij den ander door veel logees of ook doordat de kinderen met vacantie thuis zijn. En och, als het dan maar een beetje weer is, dan ontvlucht je de huiskamer en maakt buiten een gezellig zitje klaar. Vooral in de dorpen is dat wel mogelijk. Nu, de vacantie en uitgaanstijd raakt over, het gewone werk neemt ons overdag weer in beslag en de avond vindt ons weer in de huis kamer. De lamp gaat weer aan en we vinden het weer gezellig in huis. De huiskamer weer in volle eere dus. En vanzelf interesseert een vrouw weer wat er over de inrichting er van geschreven wordt. Wat de schrijfster, V. Hartogh-Snoek, raadt aan hen, die nog geheel beginnen moeten met het inrichten1 van hun huisje, daarmee kan ik me goed vereenigen. Ze raadt aan: koop uw meubelen naar een huis. Tegenwoordig heeft men in de nieuwgebouwde woningen veelal kleine logeerkamers, zet daar geen groote, hooge meu belstukken neer. De kamer zou daardoor nog maar kleiner lijken. Vele goede raad wordt aan de beginners nog gegeven, alleen maar, als ze zegt, dat de linnen kast gerust kan vervallen, kan ik het niet met haar eens zijn. In een muurkast kan het linnen goed zeer wel worden opgeborgen. Nu ja ,het wordt gedaan, maar nee hoor, daar kan ik me niet zoo best mee vereenigen. Een mooie linnen kast, keurig afgewerkt, waarin onze stapels linn'engoed zoo keurig uitkomen, daar kan ik toch zoo goed geen afstand van doen. Al is het dan ook honderdmaal modern. Doch dat is slechts een ding, 't andere lijkt me voor beginners heel verstandige raad. Maar wat ze schrijft over bestaande ouder- wetsch gemeubelde kamers, nee, daar kan ik het faeelemaal niet mee eens zijn. Ze schrijft n.l. „Bij bestaande ouwerwetsch gemeubelde ka mers, die men een verjongingskuur wil doen ondergaan, moet men uit den aard der zaak anders te werk gaan. Allereerst zal men daar moeten opruimen. Er staan altijd in zulke ka mers ongeloofelijk veel zaken, waar men buiten kan. Het zal eventjes moeilijk zijn afstand te doen van meubels en voorwerpen, waaraan m'en door de gewoonte en het gebruik gehecht is, maar de nieuwe tijd eischt dat offer. Men wint er ruimte door, men wint licht en zon, men wint tijd, door werkbesparing. En men blijft jong in een jonge omgeving. Dus radicaal op ruimen, liever gezegd weg doen wat overbodig is .Na dit gedaan te hebben, bekijkt men de overgebleven meubels eens. Bijna zeker is er een buffet uit vroeger dagen met spiegel en kastjes. iDt bovéngedeelte, dat gemakkelijk af te schroeven' is, doet men weg en men houdt dan een soort dressoir over, dat voldoende is tot berging en gebruik. Hangt er een spiegel op den schoorsteen, dan doet men ook die weg, want in een woonkamer is een spiegel doelloos. Men dient er een te hebben in den gang bij den kapstok, boven de waschtafels en boven de toilettafel, nergens anders. Een frisch behangsel zal noodig geworden zijn, want waar de opstand van 'het buffet geweest is en de muurversierin- gen, waar wij afstand van gedaan hebben, hin- gen, zou een donkerder plek ons steeds her- j inneren aan den ouden tijd. En al die plekken staanleelijk. Men laat de schoorste'en, waar de spiegel hing, tegelijk mee behangen. Lange over gordijnen korte men in tot vensterbankhoogte, valletjes en draperienë doet men weg. Behalve het behangen is het alles werk, dat men zelf doen moet. Het merkwaardige namelijk van de heele verjongingskuur is, dat het geen kwestie van bijkoopen is, maar vanwegdoen." Laat men daar nu niet uit concludeeren, dat ik voor ouderswetsch ingerichte kamers ben en zoo liefst maar propvol met alle mogelijke meu bels, meubeltjes en snuisterijen. Integendeel, Als ik nu pas beginnen moets om ons huis in te richten, deed ik dat natuurlijk in de stijl van dezen tijd, aangepast aan de bouw van 't huis. En voor al die overladen kamers heb ik ook geen sympathie, 'k vind het zelfs afschuwelijk, als nergens je oog kan gaan zonder op een vaasje, een beeldje of kleedje te stuiten en voor al portretten niet te vergeten. Maar 'k vind, dat zij, die jaren1 geleden hun woning met smaak hebben ingericht, dat is nu vanzelf ouderwetsch, daar behoeft het zelfs nog niet zoo heel oud voor te wezen, daar nu heusch niets van be hoeven te offeren aan den nieuwen tijd. Zij, die jaren geleden hun kamer inrichten, zijn kinderen van dien tijd geweest, en al groeien ze met den tijd mee, in hun woningen zal toch de sfeer van hun eigen tijd, zoo noemen ze den tijd toen ze begonnen, wel beheerschend zijn. 'Hoe zullen die zich thans thuis voelen in een hyper modern ingerichte kamer. Dat is hun eigen sfeer niet. De schrijfster zegt ook: „Het zal wel eventjes moeilijk zijn, afstand te doen van meubels en voorwerpen, waaraan men gehecht is." Dat zal waar wezen. Elk stuk heeft zijn eigen geschiedenis. En eiken dag wordt de geschiedenis langer. De zor gende huisvrouw weet immers het zwakke plekje van elk stuk. Dat moet niet met dien kant zoo naar 't licht geplaatst worden, dat kan beter zoo gezet, want weet je nog, dat is toen gebeurd en daardoorZoo valt er van elk stuk wat te vertellen. En nu voel ik er niets voor om dat allemaal aan den nieuwen tijd ten offer te brengen. In mijn eigfen' huis heeft het alles nog niet den tijd gehad om zoo'n lange geschiedenis te maken, maar als ik denk, dat in mijn ouderlijk huis alles was gemoderniseerd, het offer aan den nieuwen tijd gebracht dus, al was het dubbel zoo mooi, het zou lijken of het thuis niet meer was. Ik zou het verre van prettig vinden. De schrijfster zegt in 't begin van haar ar tikel, dat we zelf een sfeer moeten scheppen in onze kamers. Welnu, jonge menschen, die nu hun huis in richten, zullen toch een gansch andere sfeer scheppen, dan menschen begeeren van veertig of vijftig jaar. Alles kan smaakvol zijn, ook al is het niet modem. Indi'en het met zorg wordt gekozen en gerangschikt. Ook in ouderwetsch gemeubelde kamers kan het zoo echt gezellig zijn. M*n beste nichtjes en neefjes I Toen ik vorigen keer voor ons hoekje ging zitten schrijven, had ik het prettige werk een1 massa prijswinners te kunnen noemen voor onzen wedstrijd. Dat doe ik altijd graag, 'k zou het eigenlijk wel altijd willen doen, maar wie leent me dan zijn portemonnaie De prijswinnaars hebben zeker de prijzen wel ontvangen, 'k Heb er ten minste al voor gezorgd. Allemaal nu verder heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS. Ingezonden door Lientje B. te Ouddorp Harmsen had veel kinderen. Hij had weinig of geen werk. Zoo raakte hij bij den bakker en den kruidenier in de schuld. Hij had geen brood om te eten. Geen geld om te koopen. De bakker en de kruidenier zeiden, dat, als hij het over een week nog niet betaald had, zij zijn huis zouden laten verkoopen. Hij zei tot vrouw en kinderen: „Wij hebben nog een rijken God, die kan ons helpen". Toen1 knielden zij allen neer op de knieën, en bad. Hij bad, of de Heere hem wilde helpen. De laatste dag was aangebroken. De arme man leunde op het onderdeurtje. Met behuilde oogen keek hij naar boven. De Heere hielp hem niet. Opeens zag hij een klein vogeltje. Angstig fladderde het been en weer. Opeens als een pijl uit den 'boog vloog het over zijn hoofd heen naar binnen. Het ging op den rand van den spiegel zitten. Hij ving het in een kooitje. Plotseling werd er op de deur gebonsd. „Dat zullen ze zijn", dacht hij. Maar neen, het was de huisknecht van mevrouw N. Hij zei: „Harmsen, de buren zeggen, dat er bij U een vogeltje is binnengevlogen", „Jawel", zei hij, ,hier heb je het. Kom, ga maar mee in huis". „Nee, Harms'en', dat zal ik niet doen." „Nou, goedenmiddag hoor en1 vriendelijk be dankt voor het vogeltje. Daaag." Daar vertrok hij. Toen hij 't vogeltje thuis gebracht had, kwam hij weer terug met een pakje onder den arm. Daar hoorden ze weer gebons. „Nu zullen ze het vast zijn", dacht hij. Maar neen, 'het was de vriendelijke mijnheer zelf. Hij kwam uit naam van mevrouw N. de man vriendelijk bedanken. „En nu vraagt ze, of u ook een kleinigheidje wilt hebben Meteen legde hij een pakje op tafel. Haastig maakt Harmsen het open. En wat kwami er te voorschijn, dach je Net genoeg geld om him schuld te betalen. Eenige uren later verschenen de gerechts dienaren om zijn huis te verkoopen. „Hier heb je het geld", zeide de man. „Laat mij nu met rust. De Heere heeft geholpen." TINEKE. XVI. Eindelijk vond de dokter goed, dat ze thuis kwamen. „Nou hoor", zei Mevrouw van der Hoog, „nou is 't tijd, dat de belhamels weer naar huis mogen", maar meteen trok ze Truus eens plagend aan haar lange vlechten. Truus lachte maar eens, die wist wel, dat Mevrouw dat belhamels niet zoo kwaad bedoelde. Nog maar een nachtje slapen en als ze mor genmiddag uit school kwamen, dan mochten ze naar huis. Wat waren ze Wij. Ze hadd'eb het o zoo prettig gehad bij Mevrouw van der Hoog, maar bij Pa en Moe, bij zusje, dat was toch thuis! Bij Tini stond het huilen nader dan het lachen. Het was zoo fijn geweest eiken dag samen te spelen en met Truus 's middags altijd een half uurtje saampjes Mina helpen. Anders vond Tini 't nooit prettig als ze wat helpen moest, maar met Truus samen was 't echt leuk. Truus kon eerst alles veel beter, die was 't gewend, maar nu was Tini al net zoo handig. Moe zag het en ze probeerde Tini wat te troosten. „Ja, Tineke, wij schieten weer saampjes over. Je mag me wel troosten, hoor. Maar we zullen het rustig hebben als die rakkers weg zijn." Tini lachte maar weer wat mee. Doch d'en anderen dag viel het toch niet mee. Ze hadden gewoon gedraafd naar huis toe. Tini ging alleen het hekje van hun tuin binnen. De anderen draafden door, nog even een luid- ruchtigen groet en Tini was alleen binnen. En dat nou net op Woensdagmiddag. Moe verwelkomde haar meisje o zoo hartelijk. „Luister eens, ik heb een plannetje, als we saampjes thee gedronken hebben, wandelen we knus naar 't dorp toe, gaan daar eens echt wat boodschappen do'en, en we rusten1 wat bij de Moeder van Miep uit, en dan halen we Pa van de tram af. Hoe vind je dat?" Hé, dat was fijn, met Moe samen boodschap pen doen en naar Miep en Pa van de tram ■halen. Wat fijn Moe vertelde, dat ze 's morgens bij Mevrouw De Raedt geweest was en dat zusje weer zoo heelemaal beter was. „Morgen mag jij er gaan kijken, hoor Tini. Vandaag nog maar niet. Truus en Fré en Hans hebben hun zusje zoo lang niet 'bij zich gehad, die willen nu engel maar met zusje spelen." Tini begreep dat best, maar zij ging met Moe wandelen', dat was toch ook echt. Tini gaf Moe stevig een arm en daar stapten ze heen. Wat feestelijk. In 't dorp schrok Tini even, daar kwam net de dokter aan. „O Moe, daar komt de dokter en U wandelt." ,,'t Geeft niks hoor. Ik mag best wandelen tegenwoordig. Al kijkt die dokter nog zoo boos. Maar hij zal niet boos kijken, hoor. Hij vindt' het zelf goed. Echt hé Tineke 7" Het werd zoo maar een heelen feestmiddag, bij Miep was het leuk en Pa was zoo blij toen hij ze saampjes zag wachten. Moe zei tegen Pa: „We hadden het saampjes zoo stil, nu onze logeetjes weg zijn, dat we er maar op uit zijn gestapt". Pa begreep er alles van, hij miste ook zljo vroolijke gasten wel.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 2