I N. Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. éi HEVEA i IN HOC SIGNO VINCES RNIS FEUILLETON No. 3763 WOENSDAG 15 JULI 1931 46STE JAARGANG COmmiSSIEBAIIK nleenbank Rechtzaken. 1 1 JMERS. Fa. W. BOEKHOVEN êt 'ZONEN enhouwerlf OER otterdam nis—sommELsouir eent gelden aan leden Ct. 's-jaars. Ze neemt egen 3 pCt. 's-jaars^ rieden. Voorschotten el ijk s aangevraagd en der leden van het genheid tot inbreng- ng van gelden eiken agauono van B-B uur den kassier 0, JQffE Cl. JK. Brieven uit Amerika. ietsbanden HET ZOUTENDE ZOUT 120 ES!! Deze Courant versch(nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per poat f hS vooruitbetaling. BUITENLAND bi vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 eest per regel DÏENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die si bes!aas. Advertentign worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur, AUe stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers F S.K.A.-MOTOR ENS HOE HET [HEEMAF S.K.A. IS DAN DIE DIT GEBIED IN EF. 11005 en 11946 EL en PARTICULIE. ventueel 3e Hypotheek. :n 9—3 en 7—9 n.m. ATIONS WEG 3 03 - ROTTERDAM CONSIDERATIE GEBRUIKEN. De toestand in den Landbouw is op t oogen blik zoo althans op Flakkee dat de pach ters eigenlijk met vrees tegen eenigen vooruit gang, wat de prijsmakdng betreft, opzien. De landheeren hebben, zoo wordt er ge oordeeld, geduld gehad in de slechte jaren, omdat het niet anders kon, het viel nu eenmaal moeilijk „veeren te plukken van een kikvorsch". De zaak op landbouwgebied zat vastgevroren. Maar als de „dooi" intreedt, ko men de ongelukken, en dan komt de vrees, dat het kruiend ijs slachtoffers maakt. Ons kwam een recent geval ter oore van een pachter, die voor een heel dure pacht zit; de man betaalt schier het dubbele van wat momen teel voor een gemet land betaald wordt. Zoo lang hij kon heeft hij eerlijk betaald. Maar toen hij niet meer kon, hield vanzelf ook alles op. nu er kans bestaat, dat er iets van de uchten te trekken valt, liet zijn landheer plots op heel de zaak beslag leggen, op alle te velde staande gewassen, paarden, werktuigen, niets uitgezonderd. Het valt niet te ontkennen, dat het moment 'bij uitstek gunstig gekozen is. Maar wij vragen\>ns af; moet het op Flakkee dien kant op Hooge pachten trekken, geen cent er van laten vallen en zoo gauw er een kleine opleving te bespeuren valt, de pachters naakt aan den dijk zetten Met de wet in de hand kan men als eigenaar veel doen, Maar bestaat er voor sommige men- schen geen andere wet die der menschelijk- heid? Wanneer we de Flakkeesche pachtprijzen met die in Zeeland vergelijken, zien we, dat Flakkee schrikwekkend hoog staat. Zou het niet op den weg der landheeren lig gen, eerst eens wat van de pachtprijzen af te ^oen, die veelal nog uit de jaren der hoog conjunctuur dateearen, en verder wat conside ratie te gebruiken met het innen der achterstal- lige pachten Ons dunkt, dat ieder daar wèl bij varen zal. Het zou een vloek voor onzen landbouw be- teekenen, indien de toestand zoo was, dat de pachters eigenlijk er op hopen moesten, dat de boel maar in de malaise ingevroren bleef, liever dan dat door de dooi der opleving zij als slacht offers vallen moeten. Beste Vriend! Hoe groot de wereld is, wordt niet heel dui delijk begrepen als men voor de wereldkaart zit. Maar als men de wereld ten deele bereist, komt men tot den uitroep; „Wat moet de Schep per groot zijn, die dit alles tot aanzijn riep Maar niet alleen is de wereld groot, maar wat een verscheidenheid, verscheidenheid van menschen en van beesten, van 'boomen en van planten. En wat een wonderlijke en machtige bestiering Gods, Die alles regeert en in die regeering bij alle veelvormigheid toch eenheid, een harmonie ten .toon stelt, welke ver 'boven ons begrip gaat. En daarom gaat de dwaze mensch, die God niet wil zien, in dit alles zoeken naar een anderen formeerder en onder houder. Maar hij is er nog nooit in geslaagd, het denken te bevredigen. Maar voor een Christen, die de wereldbol ge'heel of gedeeltelijk bereist, is het onverklaar baar, dat de almacht Gods en dit alles kan miskend worden. Dit waren gedachten', die bij mij opkwamen, toen ik dezer dagen in den trein een lange reis ondernam. Het reizen met den trein is tegenwoordig voor velen iets ongewoons. Alles rent hier met de auto. Maar hoe gemakkelijk dit vervoermiddel voor den reiziger ook is, als men groote af standen alleen reizen moet, is de trein het voor- deeligst. De auto kost ca. 4 a 5 cent per mijl, terwijl men met den trein voor groote afstanden voor 2 a 2)4 cent kan reizen. Ook dit trein reizen heeft zijn eigenaardigheden. Men komt dan meer in contact met de wereld, met men schen van allerlei gading. De een leest, de ander slaapt. En een derde zit onvermoeid door de ramen te kijken naar de velden en bergen, die snel het oog voorbijvliegen. Ook is de trein verbonden met de radio. Als de neger, die alleen ten dienste van de reizigers in dit vervoer middel aangesteld is, het knopje omdraait, dan is voor een oogenblik aller aandacht op dien hoorn gevestigd. Maar zoo spoedig er vernomen wordt, dat er slechts wat grappen van Amies en Andy zijn, dan is veler aandacht geweken. Het is ook zouteloos en van weinig waarde. Kleine kinderen lachen hierom, maar van vele grooten gaat er zwijgend protest uit, door er geen notitie van te nemen. Daar in de hoek zit een Roomsc'h-Katholiek uit een 'boekje zijn gebeden op te zeggen. Dit schijnt hij op ge zette tijden te doen, want vanmorgen om 8 uur heeft hij dit zelfde gedaan. Als wij in de din- ningcar gaan, zijn er maar weinigen, die de tee- kens van 't gebed aannemen. Dit moet u niet verwonderen. Vele Amerikanen danken wel voor 't eten, maar bidden niet. Het eten lijkt veel mooier als 't smaakt, toch zitten velen smakelijk te eten, maar uwe brief schrijver heeft een Hollandsche vrouw die de kookkunst 'bij uitnemendheid verstaat en daar door is zijn smaak wel wat bedorven Aan 't eind van onze dinningcar is een cigarstand. Om na het eten even lekker te smullen1 koop ik twee panatella's voor een kwartje, overigens is een 5 cents sigaar hier van goede kwaliteit. Na nog een paar uur in de smookingcar ver toefd te hebben, verzoek ik dien neger mijn bed in orde te maken. Het slapen gaat eerst niet zoo gemakkelijk. Vooreerst de drukkende warmte en ten tweede het schommelen en stoo- fen' van den sneltrein, is den eersten nacht wat ongewoon. Maar toen ik ontwaakte omdat onze trein aan een groot station stopte, merkte ik dat ik ca. 400 mijl slapende had afgelegd Aan dit station stopt de trein 20 minuten, de rei zigers die uit bed zijn, kunnen hier even uit stappen en gevoelen zich een oogenblik ver lost, uit de beperkte ruimte van den trein. Hoed, boord en das ligcjen in den trein. En van sommigen ook zelfs hun overhemd. Met warm weer is men in Amerika niet zoo erg pre cies met de kleederen. Ook meisjes en vrou wen veroorloven zich de meeste vrijheid dien aangaande. De trein geeft fluitend het teeken dat hij gaat vertrekken, wij. allen stappen weer in om de reis voort te zetten, wij hebben in dien tijd ander personeel gekregen. En een andere locomotief, die ons gedurende 8 uur zullen dienen. Iedere acht uur heeft men deze verandering. Ook izijn er nieuwe reizigers ingekomen. Een er van leest „The Banner", een Engelsch or gaan onzer kerken. Ik hield hem wat in 't oog, Ik had dien broe der eerder gezien, maar ik kon mij zijn naam niet herinneren. Nauwelijks sloeg hij echter zijn oog van zijn courant, of hij herkende mij en kwam naar mij toe., Beschaamd moest ik erkennen, dat ik hem eerder gezien had, maar zijn naam vergeten was. Ja, dat was niets alle menschen zijn ook geen dominee, die schijnen een ver bazend geheugen te hebben van personen. Je begrijpt wel dat deze ontmoeting voor mij ple zierig was. Deze broeder prediker kende ook goed Hollandsch. Dus spoedig waren wij in warm gesprek. De tijd ging vlug, zeer vlug. Deze dag geleek maar een paar uur bij gisteren vergeleken. Niet dat wij liet in alles samen eens waren, maar de band werd gevoeld, die ons bond, als mannenbroeders in Christus. Toen ik mij des avonds in de sleepingcar ter ruste legde overdacht ik het verloop van deze twee dagen al rijdende van huis, steeds verder en verder van de mijnen. En rusteloos rolt die trein voort of ik eet of drink, of spr.ek of slaap. Mijn reisgenoot had mij de hand ge drukt voor ik naar bed ging. Hij moest dien nacht uitstappen om van trein te verwisselen. Is zoo een treinreis niet het beeld van ons le ven Nog 36 uur, dan 'ben ik op mijn bestem ming. Als nu die trein eens ontspoorde Als ik, wat eerder gebeurd is, eens langs dezen 'berg af stortte in de diepte, zoo ver van huis Maar neen, God draagt ook den trein op zijn rails, tot dat ik aan mijn bestemming ben Ja zoo een treinreis is een schoon beeld van ons levenWerkende en slapende gaan wij naar ons eindstation. Lezer, waar reist gij heen Je AMERIKAANSGHE VRIEND. ten laste gelegd, dat hij zijn knecht L. M. voor noemd gelast heeft met deze paarden te rijden. Verd. L. M. zegt, dat er 1 paard bloedend verwond was, maar 'hij wist niet, dat het zoo droge wond had. Verd. L. W. erkent, dat er 1 paard bloedend verwon dwas, maar hij wist niet, dat het zoo erg was. Daar de tractor stuk was, moest hij door de drukte die paarden wel gebruiken, hoe wel bij dat natuurlijk niet zijn plezier doet, daar hij er zelf ook schade van heeft. Get. N„ rijksveldwachter te D., verklaart, dat de paarden beiden ernstig gewond waren en dat het geen doen was om hiermede zwaar werk te verrichten. De Ambt. van bet O. M. erkent, dat L. W. niet voor zijn plezier die paarden zal gebruikt hebben, maar dat hij toch voor andere paarden had moeten zorgen. Eisch voor L. M. 2 subs. 1 d. h„ voor L. W. 150 subs. 1 maand. Uitspraak: L. M. 1 subs. 1 d. h., voor L. W. 40 si/bs. 10 dagen hechtenis. P. R., 18 j., landbouwersknecht te Herkingen, staat terecht omdat hij op 11 April 1931 in den polder Diederik heeft geploegd met 3 paarden, waarvan er 2 gewond waren, welke wonden waren bedekt met jutezakken. KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Zifting van Vrijdag 10 Juli 1931. L. M„ 20 j„ landbouwersknecht te Herkingen, staat terecht omdat hij op 11 April 1931 in den polder St. Elizabeth te Melissant heeft gereden met een landbouwmachine bespannen met 2 paarden, welke open wonden hadden, waarin telkens het gareel schuurde. L. W„ 51 j„ landbouwer te Melissant, wordt L. W. voornoemd wordt ten laste gelegd, dat hij verd^ P. R. daartoe heeft last gegeven. Verd. P. R. verklaart, dat hij zulks niet gezien heeft. De wonden waren niet open. Get. M. N. voornoemd, verklaart, dat de paarden wel gewond waren en dat ook het tuig heelemaal niet was onderhouden. Verd. L. W. wil hebben, dat van Nieuwen- huijzen, de veearts, de paarden keurt. De Ambt. van 'het O. M. zegt, dat dit niet gaat, omdat de veearts te veel afhankelijk is van L. W. Hij acht de overtreding bewezen. Eisch en uitspraak P. R. 1 subs. 1 d. h„ L. W. 150 su'bs. 10 dagen hechtenis. L. F. te Sommelsdijk heeft op 21 April 1931 's avonds na 10 uur burengerucht gemaakt. Ver dachte is niet verschenen. Get. J. U„ 42 j„ gemeenteveldwachter te Som melsdijk, verklaart, dat dit zoo is. Eisch en uitspraak 4 subs. 1 en 2 d. h. L. K„ broodbakker te S., staat terecht wegens overtreding van de Arbeidswet, daar hij A. K. heeft laten werken in loondienst. Verd .zegt, dat hij alleen des Zaterdags mee gaat om brood te bezorgen, maar dat dit heele- maal uit vrije beweging is. Ook heeft verd. hem nooit eenig geld gegeven. Wel krijgt 'hij van zijn vrouw eiken Zaterdag 0.25, wat niet als loon kan worden beschouwd. Get. F. N., bakkersknecht te S„ verklaart, dat A. K. eiken Zaterdag uit vrije 'beweging mee ging. De Ambt. van het O. M. zegt, dat toch vast staat, dat K. wel eens met de broodkar reed en telkens geld kreeg. Dit moet worden aangemerkt als arbeid in een onderneming. Eisch 10 su'bs. 4 dagen hechtenis. De Kantonrechter acht het feit niet bewezen. Volgt vrijspraak. J. D. B., 43 j„ exp. te Rotterdam, staat terecht dat hij als hoofd van een onderneming zonder vergunning ingevolge de Hinderwet in een pak huis op het Vingerling te M. vaten petroleum heeft opgeborgen. Verd. zegt er niets van te weten, omdat hij nooit hier komt en hij er ook geen bevel toe heeft gegeven. Deze zaak wordt aangehouden tot 14 Aug., daar nog twee getuigen moeten worden gehoord. P. H., 22 j„ landbouwersknecht te Oude Ton- ge, staat terecht, omdat hij op 15 April 1931 twee paarden heeft gebruikt, die gewond waren en dus ongeschikt om arbeid mee te verrichten. Th. B. v. V., landbouwer te Oude Tonge, wordt ten laste gelegd daartoe opdracht te heb ben gegeven. Verd. P. H. wist niet, dat de paarden gewond waren, maar zegt, dat zij dat gedurende het werk waarschijnlijk zijn geworden. Verd. v. V. was ook niets bekend van won den, daar de paarden des morgens op stal nog goed waren. Deze zaak wordt" aangehouden tot 14 Aug., daar nog een getuige moet worden opgeroepen. H. J. T., 20 j„ chauffeur te Oude Tonge, heeft op 24 April 1931 met woeste snelheid om een bocht aan den Zuid-Havendijk te Goede reede gereden, waardoor een aanrijding heeft plaats gehad met een wagen bespannen met paarden. Get. A. v. S., 31 j., bouwknecht te Goede reede, verklaart, dat op die plaats heelemaal geen uitzicht is, dat de chauffeur midden op den weg reed en geen signaal gegeven heeft. Verd. zegt, dat hij wel een signaal heeft' ge geven en rechts gehouden heeft. Get. 'H. W„ 35 j„ landarbeider te Ouddorp, zegt, dat verdachte tamelijk 'hard reed, maar dat hij hem niet om de 'bocht heeft zien rijden en ook geen signaal heeft gehoord. Verd. vindt, dat de wagen te veel naar links reed. Get. L. te O. zegt, dat verd. hard reed en midden op den weg stilstond. Eisch 20 subs. 5 d. Uitspraak 20 subs. 10 dagen hechtenis. L. M. te M. heeft zijn kind niet naar school gestuurd. Verdachte is niet verschenen. Eisch en uitspraak 4 subs. 4 d. fa, J. L. v. R. te M. heeft op 2 Mei om 8.14 u. gefietst zonder licht. Verd. meent, dat het nog niet over tijd was. Wordt aangehouden tot 14 Augustus. .H. v. d. V., 19 j., landbouwer te S., heeft op 6 Juni 's namiddags 10 uur met een auto gereden zonder licht. Verd. zegt, dat de kabel van de accu los geraakt is, waardoor de lampen zijn doorge brand, hetgeen hij niet heeft gemerkt, daar 'hij toen reed fn een verlichte straat. Eisch 10 subs. 4 d. Uitspraak 6 subs. 2 dagen hechtenis. P. J. D. H. heeft op 4 Mei 1931 drukwerk aangeplakt aan een woning zonder toestemming van den eigenaar. Eisch en uitspraak 2 subs. 1 d. fa. C. M. te O. heeft op 9 Mei zonder licht ge reden. Eisch en uitspraak 5 subs. 2 d. hechtenis. DOOR H. KINGMANS. en middagmalen in de erdamsche restaurant! van vertrouwen is. eertrouwen vindt in affaire JVNT P. SIMONS !nviwhmnki 12 te Kerk, Telef. 56341 I ma kwaliteit en ook gegeven wordt. oudste zaak is van n dat u daar net en :n matige prjjzen kut t nmentaar overbodig. 4) Het gesprek werd afgebroken, want Laar man en VbgeJ keerden luidruchtig terug met andere lijsten, zoodat er geruimen tijd stilte heerschte, nu de arbeid kon worden voort gezet. Het was onder dien verderen arbeid, dat Albert nadacht over de woord'en van Kleefstra. Hij had in de verste verte niet vermoed, dat men zóó over hejn sprak dat men hem on genaakbaar en trotsch noemde, omdat hij zich niet gaf, zich afzijdig hield. Als men hem vroeger had gekend, zou men zoo niet spreken. Had hij op het gymnasium niet tal van vrienden Was hij niet steeds haantje de voorste Was ihij niet praeses van de gymnasiastenclub geweest? Hoe was het toch mogelijk ,dat men hem zool verkeerd beoordeelen kon? Wat hadden de menschen er toch aan, af te gaan op uiter lijke dingen Maar dan moest hij zichzelf beschuldigen. Hi}( had er aanleiding toegegeven, dat men zulk e'en oordeel over hem vellen ging. Hij hield zich afzijdig, het kon eenvoudig niet worden erkend .Hij sprak nauwelijks twintig woorden op een morgen en hij kon zich niet vinden in het vaak schertsende gezelschap op het kan toor. Was het dan wonder, dat men hem voor trotsch en ongenaakbaar uitkreet 'O, zij moesten eens weten, hoe zijn ziel hun kerde naar gezelligheid, naar rust en vrede. Ja, t was waar 'hij gaf alle aanleiding, om een verkeerd, ongunstig oordeel over zich te doen vormen1. En Kleefstra was zoo eerlijk en oprecht, om hem op de hoogte ite stellen van dat oordeel. En meteen gaf hij het geneesmiddelden wenk, om het roer te wenden, anders te worden, zich te geven,. Hij wilde het. O, waarom zou hij niet een onbezorgd leven kunnen hebben, als Zij wisten niet. Hij kon immers niet Hij kon met niemand bevriend zijn, want dan kwam op den duur toch uit, onder welke omstandig heden zijn laatste levensjaar verloopen was, al had hij dan ook honderdmaal den naam Leer- mans aangenomen. En dan - dan werd hij tóch met den nek aangezien. En dat zou heel niet te dragen zijn. Het was, om door den grond te zakken, van schaamte. Soms had hij aanvechtingen, om het al de kantoorlui te zeggen, toe te schreeuwen „Ik heet niet Leermans, ik ben Albert Meyenbeek Leauwenhuis. Mijn vader was die gemeene bankier, die zijn cliënten bestal en toen zelf moord pleegde. Jullie hebben: er zeker wel van in de couranten gelezen Nu weet je het. Het kan mij tenslotte niet schelen. Ik kan toch niet helpen, dat mijn vader heeft misdaan Die opwelllingen duurden heel kort. En ze werden' telkens korter, 't Zou een leugen ge weest zijn, als hij dus gesproken had. Want het kon hem wel schelen. Hij leefde nog in het nabije verleden. Hij las nóg de stukken in de couranten. Hij zag nóg zijn moeder machte loos op den divan liggen. Hij hoorde nóg de afkeuringen' over het gedrag van zijn vader hij zag nóg, hoe, op een heel enkele na, alle vrienden en kennissen zijn moeder aan haar lot overlieten. En al den dag was daar het schrijnende te moeten verrichten arbeid, dien hij haatte al maar te moeten begraven de illusies, die hij gevormd had: te begraven in het graf, dat zijn vader gedolven hadOch, wat kon hem dien vader schelen Hij kon het toch niet helpen, dat zijn vader jarenlang een geraffineerde dief was Hij moest verstandiger zijn en zich niet storen aan het geklets van de menschen, als zij eenmaal wisten, wie hij was. Hij huiverde er voor terug. Het kon hem wel schelen, wat zijn vader had gedaan, 't Was hem, of zijn moeder ook een dievegge was en Marianne, zijn zuster ook en hij een dief. Met een nerveuse beweging streek hij een lok haar weg, die op zijn voorhoofd bengelde, meteen willende wegvagen de pijnig'ende ge dachten, die hem beroerden sinds Kleefstra gesproken had. Zou Kleefstra nog zoo vriendelijk tegen hem zijn, als hij wist Neen, natuurlijk niet. Dan zag die 'hem ook met den nek aan, even als alle menschen zouden doen, als Maar neen, zij zouden het niet weten. Dan moest m'en hem maar voor trotsch en onge naakbaar aanzien. Dan moest hij, zooals Kleef stra het uitgedrukt had, er maar onder gaan. Trotsch Neen, hij was niet trotsch. Trotsch op den naam Meyenbeek Leeuwenhuis zeker Hij grimlachte. Die grimlach ontsierde in hooge mate zijn niet onknap uiterlijk, 't Was een demonische lach. Een lach van haat jegens zijn vader, die den naam, welken ook hij droeg, door het slijk had gesleurd. Neen, neen, zij zouden niets weten. Inder daad, hij was trotsch. Te trotsch, om te zeg' gen, wie hij eigenlijk was. Welnu, dan maar trotsch en ongenaakbaar. De heele kliek kon hem tenslotte niets schelen, als men hem links liggen liet. Verwoed arbeidde hij voort, inhalend de schade, die veroorzaakt was door zijn piekeren. Zijn besluit stond, meende hij, vast. Hij zou niet van houding veranderen. Hij deed het echter wel, toen dien dag de arbeid afgeloopen was. Want dnplaats van zoo vlug mogelijk de plaat te poetsen, zooals zijn gewoonte was en tengevolge waarvan hij al de anderen steeds vóór was en niemand de kans kreeg, met hem op te loopen, hoewel er velen, onder wie ook Kleefstra, zijn richting uit moesten', bleef hij treuzelen en talmen, zoo dat 'hij met Kleefstra alleen bleef. Zijns ondanks voelde hij zich aangetrokken tot den bedaarden, stillen jongeling, die hem eerlijk en oprecht de waarheid had gezegd 'en niet, achter zijn rug, allerlei, op- en aanmer kingen had gemaakt. „Loop je mee zoover 'k Meen, dat wij vooreerst denzelfden kant uit moeten". Kleefstra had blijkbaar zijn treuzelen be merkt en er uit geconcludeerd, dat zijn woor den van dien morgén doel hadden getroffen. Hij wilde hem nu een weinig helpen, het roer om te wenden. Heimelijk had Albert gehoopt, dat hem deze vraag gesteld zou worden. Maar nu zij inder daad werd gesteld, voelde hij, dat hij zijn ge nomen besluit verkrachtte. En tóch —tóch stemde hij toe. Hij had be hoefte, met iemand op te loopen, eens een an der te spreken dan alleen zijn hospita en de andere commensaals, met wie hij zoo nu en dan, zeer karig overigens, ook wel een woordje wisselde, om dan verder d'en ganschen avond op zijn eenzame kamer te slijten bij zijn boeken. „Hoe laat eet je vroeg Kleefstra, toen zij buiten 't gebouwencomplex stonden en de stroom employé's en werklieden, die van de opslagplaatsen kwamen, aan het verdwijnen was. Menigeen van het kantoorpersoneel had al verwonderd opgezienKleefstra met den zonderling „Zes uur. Maar je weet wel, hoe dat gaat. Meestal komt er een professoraal kwartiertje bij", lachte Albert. „O ja Bij ons thuis is dat niet zoo. Mijn moeder staat er stipt op, dat allen op den vast- gestelden tijd aan tafel zijn en zij zorgt er voor, dat alles klaar is". „Thuis. Ik 'ben kamerbewoner". „Dat is ook zoo. Me dunkt, dat is een saai leven. Ik houd van de gezelligheid en ik hoop, dat ik nooit in het kamerleven vervallen moet. Maar wat ik zeggen wou, je hebt dan tijd ge noeg. 'k Moet naar de Markt, naar een foto grafische winkel. Als je trek hebt, mee te loo pen, graag, hoor". „Welja, waarom niet?" vroeg Albert, niet meer aan zijn besluit denkend. Hij praatte levendig over het gesprek van den dag, de lichtweek. Het was druk in de stad. De étalages der ontelbare winkels, die zij pas seerden, waren uitermate goed verzorgd. ,,'k Moet voor mijn zuster een paar films halen, 'k Heb beloofd, dat ik het doen zal, dus dan doe je het natuurlijk. Stel je voor, dat ik straks zonder films thuis kwam „Fotografeert zij de mooie punten van de stad 's avonds „Dat heeft zij zich tenminste in het hoofd gezet. Maar 't wordt niets, vrees ik. Het valt niet mede, bij avond, En zeker niet met haar toestel." ,,'k Zag er gisteravond ook veel kieken. De „Koerier" heeft immers een wedstrijd uitgeschre ven „O ja vroeg Kleefstra. „Heb je het dan niet gelezen „Wij lezen dat blad thuis niet. Maar nu je het zegt, 'k héb er zooiets van gehoord. Annie zou er overigens niet aan mee doen. Zij doet het louter voor plezier. En als de kieken gelukt zijn, gaan er een stelletje naar Leiden, 'k Heb daar een andere zuster, Gretha, die verpleegster is in het Diaconessenhuis. Zij stelt vast belang in de verlichting van haar geboortestad." „Dat kan ik mij best voorstellen," zei Albert. „Apropos, kom jij niet uit Leiden 7" vroeg de ander. „Dan ken je het Diaconessenhuis wel." ,,'k Heb er heel kort gewoond 'en weet van de stad niet veel. 't Is best mogelijk, dat ik het Diaconessenhuis wel eens heb gezien, maar 'k weet er niet van. Het Academisch ziekenhuis ken ik wel," antwoordde Albert, om er in eenen adem op te doen volgen, wijzend op een bank gebouw: „Dit gebouw vond ik gisteravond schit terend verlicht." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1