Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
FEUILLETON
No. 3761
WOENSDAG 8 JULI 1931
46STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
Gemeenteraad.
Fa. W. BOEKeOWEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie»» en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
HET ZOUTENDE ZOUT
I
later bij den Partijleider
pheele land geeft reden
g is de uitslag althans
verwachting.
|de zomer in elk opzicht
dagen kort zijn en de
een grauwe laag-han-
onze hoofden welft, de
die nu 'en dan hun
Itorten in den vorm van
^n dan de wegen, voor
naar onze dorpen tot
nassa's maakt, verlang
de vrije natuur rond
prengt de natuur u dag
onze oogen weiden,
re goedheid groot. Al
verheft als om strijd
1. De weiden en akkers,
pt rijpend graan, bergen
woud, verkondigen u
|steit.
blauw de hemel is, en
^r het licht der zonne.
verlicht het krie-
nensch'en bedrijvigheid,
rige stralen het rimpe-
l vloed.
bijdrage schrijf, heeft
harer baan bereikt, en
bn boven onzen dorps-
glinsteren, hare schui
er den grond des tuins
;boomte verspreidt zich
plicht, dat het komende
de dagvorstin onder-
irnacht door het raam
dat uitzicht op het
|oog laat dwalen over
doemt zich voor mijn
Ie schijf, die de duister-
jgt, de wateren met een
overgiet en in volle
schepen verlicht en
het rimpelig vlak van
;lt.
den stroom donkeren
in en silhoutteeren er
maanlicht. Duizenden
(iet grondelooze zwerk,
welke God de Heere
toon spreidt, is het
»mt, zich reinigend van
Ier politieke wereld en
cracht wordt toegerust,
hebben wij de water
hoek van een zeedijk
bier man aan de riemen
elschap over te roeien
kant. Daar het reeds
its aan den overkant
stappen we zonder
ier eer we er op ver-
ïen riemslag over het
jet. Een klein uur lang
donker getinte wateren
teren, alles stil om ons
lt.
(ts gestoord, aan den
ertafereel op mij maakt,
phzeif boeit noch door
het vriendelijke van
>ever mist ge hier en
lat u tegen komt geu-
ïet water, en 't is al
ïotorboot en visschers-
inschiet. Het geheel
van een afgestorven
emel, die hoog over
ligt; links de roode
ts de glazig glanzende
land schijnt te rusten,
verhief. De vogel, die
zich in zijn leven,
jvliet is een eenzame
n honderden schepen
lotte, die zijn breeden
n woud van masten,
iengewemel de tegen-
leldrijvende volken der
vlaggen en wimpels
wemelen in de lucht.
en sloepen doorkrui-
kunt ge op een een-
lenvoudige watersport
rden.
gaan we de wereld
uw oog de schoonste
e zoomen onzer groote
an het vaste land op
gingen, en de azuren
edruipt en overstraalt,
voor schoonheid ont-
een weelde van verre
met volle teugen. Het
self harmonisch stemt.
a\ dat de dampkring,
ven, van ongemeenen
Frissche lucht kweekt
het den bergbewoners
irglucht staal in hun
slist ziet ge het aan
m, hoe de met moeras-
n ten onder houdt en
aders Of is niet ons
ldoor met volle teugen
cht en dampkring ons
rkend, dat niet alleen
het in mindere mate,
de duizend en tien-
huid, een drinken is
alzoo invloeden door-
ïl ons gestel,
onze vacantie de fris-
ademen in gezonder
lan dn zoele, zwoele
:n avond te halen, is
ie kust, bij het suizen
e koele, prikkelende
Deze Courant verschuilt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 ceat, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sl beslaan.
Advertentlên worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
A
V
j^Pje
PROF. MR. D. P. D. FABIUS, DE
TACHTIGJARIGE.
Maandag 6 Juli werd deze bekende figuur,
een Calvinist onder de Calvinisten, tachtig jaar
oud.
Wie aan Prof. Fabius denkt, denkt aan Groen
van Prinsterer. Wie zou in staat zijn beter dan
Fabius Groen te kennen in zijn karakter, leven
en beginselen
Groen en Fabius, die twee behooren bij
elkander.
Schrijver dezes persoonlijk althans, heeft Gtroen
door Fabius en Fabius door Groen leer'en waar-
deeren en daardoor liefhebben.
In veel gelijkt Fabius op den vader der
Anti-Rev. Partij. Hij is óók een aristocratische
geest, hij is ook de groote, sterke wachter bij
het beginsel, die geen duimbreed toegeeft; hij
is ook geheel zijn leven zichzelf gelijk gebleven,
méér dan iemand anders.
en hoogleeraar in het Staatsrecht aan de
rfje Universiteit heeft eens gezegd, dat hij
de roeping der leeraren in deze faculteit zag
in het critisch indenken der hun toevertrouwde
wetenschap, daarbij vasthoudend aan Gods
Woord als grondslag van Recht en Staat. Niets
achtte hij zoo moordend als 'het zich uit een
lauwe zucht naar ruime waardeering laten
meelokken met wat door mannen uit andere
levenssfeer veelszins onder schoonen schijn aan
geprezen wordt en liever zag hij onze profes
soren dn de rechtswetenschap „in den mast
klimmen" om te speuren naargevaar
Indien van één man gezegd kan worden, dat
hij ten volle aan deze zware roeping beant
woordde, dan is het Prof. Fabius geweest.
Speuren naar gevaar 1
Wie kennis nam van wat 'hij publiceerde,
weet dat.
Fabius' levenswerk moet begrepen word'en,
zal het worden gewaardeerd.
,n begrijpen komt door stage studie,
in dan komt ook het liefhebben.
Wij weten, dat er onder de jongeren zijn,
die de werken van Fabius zijn gaan lezen.
Dat moet in veel ruimer mate gaan ge
beuren.
Want zooals we zeiden wie tot Fabius
komt, komt tot Groen en die tot Groen komt,
heeft den wortel der zeer diepe levensbeginse
len, waarop onze Calvinistische staatkunde rust,
te pakken.
En die diepere beginselen zullen toch ons
geestelijk eigendom moeten worden, zullen we
inderdaad anti-revolutionair kunnen zijn.
Op den tachtigsten verjaardag van dezen
trouwen wachter mogen wij als jongeren daar
over wel eens mediteeren.
JEUGDSAMENKOMSTEN.
Volgende week Woensdag zal D.V. de Ge
reformeerde jeugd van Voorne en) Putten in
Rockanje's duinen sam'enkomen om te luisteren
naar het woord van Dr. Dijk en den heer
Van Rijn,
Een soortgelijke samenkomst staat gehouden
te worden D.V. op 29 Juli, ook op een Woens
dag dus, in de duinen van Ouddorp voor onze
Gereformeerde jongelingen en jongedochters van
Flakkee.
Hier zullen het woord voeren Zijne Exc.
oud-minister De Vries en de predikanten Veld
kamp en Zeilstra.
Sprekers, zoowel te Rockanje als te Ouddorp,
die de belangstelling van onze jeugd zullen
trekken.
Maar het zal goed' zijn, dat ook anderen' naar
vermogen bijdragen tot welslagen dezer samen
komsten, en dat niet in de eerste plaats door
het openen hunner geldbeurs, maar door hun
tegenwoordigheid.
Een uitstapje naar de duinen wil er altijd
wel in en onze jongeren hebben de blijken van
belangstelling en liefde in hun arbeid zoo drin
gend noodig. Meer dan ooit eischt de tijd sa-
menbinding en organisatie van onze jeugd om
waneer zij het volle leven betreedt, paraat te
zijn en haar pijlkoker gevuld te hebb'en in de
worsteling tegen de ontbindende machten.
We hopen, dat beide samenkomsten goed
zullen slagen en dat het weder, waarvan bij
openluchtmeetings zooveel afhangt, daartoe moge
medewerken.
RENTEVERLAGING VOORSCHOT
TEN LANDARBEIDERSWET.
Aan de Gemeentebesturen is door den Bond
van vere.endgingen ter bevordering van de ver
krijging van onroerend goed door landarbeiders
een verzoek gericht adhaesie te 'betuigén aan
een adres aan den Minister van Financiën om
de rente van de Rijksvoorschotten, thans be
dragend 4 te verlagen.
Over het algemeen lieten de gemeenteraden
op Flakkee en elders, waar de Landarbeiderswet
ruime toepassing vindt, zich goedgunstig uit.
Al vonden verschillende gemeentebesturen het
niet raadzaam om adhaesie te betuigen, omdat
dit buiten de bevoegdheid ligt van de gemeente
raden, althans weinig effect sorteert, men was
het er overal wel over eens, dat de rente ver
laagd moet worden.
In den Raad van Middelharnis meende men
zelfs: hier „met een bijzonder geval van adhaesie-
betuiging" te doen te hebben en werd besloten
deze te geven.
Eigenlijk is Middelharnis hier al een beetje
laat mee, want de Regeering is reeds aan het
verzoek van bovengenoemden Bond tegemoet
gekomen. Er is een wetswijziging aanhangig
gemaakt, waarmede de Tweede Kamer zich
reeds heeft vereenigd.
De bedoeling is om thans de rente van 4
op 3 te brengen.
E'en gelukkige verandering, want vele land
arbeiders zitten tengevolge van de economische
inzinking op te zware lasten en deze kleine
vermindering komt hen dus ten goede.
Intusschen is het waar, wat „Patrimonium"
zegt, dat velen op een, de tegenwoordige ver
houdingen in aanmerking genomen, te duur
„plaatsje" zitten en wellicht zal het straks dien
tengevolge tot een herschatting moeten komen.
Beste Vriend
Heden las ik in ons kerkelijk orgaan „De
Wachter" een kort verslag van een gemeente,
die haar 75-jarig bestaan herdacht in Paterson
N.J. Dit feit op zichzelf is nu niet zoo ge
wichtig om er melding van te maken in mijn
wekelijkschen brief, want dat komt hier telkens
voor. Er gaat, vooral tegenwoordig, geen week
voorbij, of men ziet de foto van een kerk met
een groot portret van den tegenwoordigen leer-
aar, welke haar 25 of 50 of ook wel 75-jarig
bestaan herdenkt. Maar in dit verslag van de
eerste gemeente te Paterson kwam iets voor,
dat mijn lezers te Sommelsdijk misschien nog
wel interesseert.
Ik las namelijk, dat in 1853 enkele Hollanders
in Passaic woonden (toen heette die plaats
Acquackanouth) dit is een naam afkomstig van
de Roodhuiden. Die Hollanders kwamen des
Zondags samen in de woning' van mr. Bar-
schot om gemeenschappelijk God te dienen. Des
tijds had de True Ref. Church te Pasaic een
leeraar, die Rev. J. Berdan heette en ook Hol-
landsch, ten minste Jersey Hollandsch sprak.
Deze liet zich vinden om Zondagsnamiddags
deze weinige Hollanders in Passaic met Hol-
landsche prediking te dienen. Terzelfder tijd
vestigde zich onderscheidene menschen te Pa
terson, enkele mijlen van Passaic verwijderd. Dit
leidde er toe, dat m'en ook in Paterson begon
om te zien naar een eigen leeraar. En men vond
iemand, J. de Rooij van Sommelsdijk. Deze was
verhuisd naar Ohio en diende daar een Doops
gezinde gemeente als predikant. Maar, zegt de
historie, zijn geweten liet hem niet toe om die
gemeente langer te dienen. Rev. de Rooy werd
daarop verzocht te komen prediken. Hij willigde
dit verzoek in en zijne prediking voldeed. In
1856 werd de gemeente geïnstitueerd met vijf
en tachtig leden en ressorteerde onder Classis
Paramus van de Dutch Ref. Church 'en Rev.
de Rooij werd als hun leeraar begeerd. Doch
daar broeder de Rooij geen wettig bewijs van
leeraarschap kon toonen, had de Classis be
zwaar tegen zijn beroeping, en benoemde een
commissie om deze zaak te onderzoeken. Ech
ter werd hem toegestaan de volgende zes maan
den de jonge gemeente van Paterson te dienen
en alzoo proef van bekwaamheid te leveren.
Maar eer die proeftijd van een half jaar om
was, maakte Rev. de Rooij aan de gemeente
bekend, dat hij tegen sommige dingen in de Ref.
Church bezwaar koesterde en hij zich aan den
dienst der kerk zou moeten onttrekken, indien
de gemeente in haar huidig kerkverband bleef.
Daarop verliet de gemeente de Dutch Ref.
Church en besloot als Gereformeerde kerk on
afhankelijk te blijven voortbestaan, totdat de
Heere een weg voor hen zou openen, dat ze zich
bij een andere Gereformeerde kerkelijke gemeen
schap konden aansluiten. Uit Michigan kwam
al heel spoedig een verzoek om zich bij de Chr.
Ref. Church aan te sluiten, maar dominee de
Rooij had daar nog al wat bezwaar in. Liever
wilde hij vereenigen met de kerk onder 't kruis
in Nederland en in 1861 vond die aansluiting
werkelijk plaats. In 1862 ging de dominee op
reis naar Nederland om zijn familie een bezoek
te brengen. Hij had daartoe verlof van zijn
gemeente en hij beloofde na een zekeren tijd
weer terug te zijn. Lang liet de dominee op zich
wachten en in plaats van terug te keeren, nam
hij een beroep aan naar Woerden in Nederland
In 1863 beriep de gemeente te Paterson een
ander leeraar, namelijk Ds. Bechhold van Bos
ton en deze kwam, maar van toen af sloot de
geme.ente zich aan bij de Chr. Ref. Church
van Amerika. 'Kort daarna kwam ook Ds. de
Rooij weer terug van zijn vreemde lange va
cantie uit Nederland, maar vond zijn pastorie
en zijn preekstoel bezet door een anderHij
moest vanzelf een goed heenkomen zoeken
Dit korte gedeelte uit het verslag wilde ik U
even mededeelen, ook om U te laten zien, hoe
het er vroeger soms naar toe ging. Niet alleen
Ds. de Rooij uit Sommelsdijk heeft deze ge
meente veel ellende bezorgd, maar ook die
tweede is later uitgetreden, en heeft een eigen
kerkje gesticht.
Wel is uit dit breedvoerige rapport te leeren,
dat niet de z.g. predikanten de eerste gemeente
jn Paterson staande hebben gehouden, maar dat
het volk zélf een taai geduld aan den dag heeft
gelegd en met volharding tegen alles dn hebben
stand gehouden. De eerste gemeente is nu de
moedergemeenite van vele anderen in Paterson
en Paterson bezit ook een flinke Christelijke
school, waar zoowel hooger als lager onder-
wiis aan de kinderen der gemeente wordt ge
geven.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
De heeren Esseling, van der Meide, Nijgh en
Struik zenden bericht ,dat zij hunne benoeming
tot lid der schattingscommissie aannemen.
Ged. Staten zenden e'en circulaire betreffende
wijziging der jaarwedden van Burgemeester, Sec
retaris en Ontvanger, hetgeen voor deze ge
meente niet toepasselijk is.
Uit het proces-verbaal van kasopneming bij
den gemeente-ontvanger blijkt ,dat in kas is
4926.73, terwijl 56000.op de bank uit
staat.
Goedgekeurd is eene verordening betreffende
het gesloten verklaren van enkele wegen.
Ged. Staten vragen den Raad of hij, in ver
band met de wijziging der gemeentewet, bereid
is, om jaarlijks e'en beredeneerd verslag van den
toestand der gemeente, als bedoeld in art. 215
der Gemeentewet, aan hen in te zenden, of
dat over elk vijfjarig tijdsbestek zoodanig ver
slag zal worden gezonden.
Vergadering van den Raad der gemeente
MIDDELHARNIS op Vrijdag 3 Juli
1931, nam. half vier uur.
Allen aanwezig.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering op de gebruikelijk wijze.
De notulen der voorgaande vergadering wor
d'en na lezing onveranderd vastgesteld.
Van Ged. Staten is goedgekeurd terugontvan
gen een raadsbesluit betreffende rooilijnen aan
de Prov. wegen, hoewel daaromtrent tevens nog
een nader besluit moet worden genomen.
Tot het laatste wordt besloten, daar dit ver
mindering van werkzaamheden medebrengt.
Van het Centraal Stembureau is ontvangen
de vaststelling van den uitslag der verkiezing
van leden voor den gemeenteraad.
Ingekomen is een circulaire van den bond van
vereenigingen' ter bevordering van de verkrijging
van onroerend goed door landarbeiders, als be
doeld in art. 6 der Landarbeiderswet, waarin
wordt gevraagd adhaesie te betuigen aan een
door hen aan den Minister van Financiën ge
richt verzoek, om de rente van Rijksvoor
schotten, thans bedragende 4 te verlagen, of
wel zelf zoodanig verzoek aan den Minister te
zenden.
Hoewel B. en W. over het algemeen aan
verschillende verzoeken geen adhaesie betuigen,
meenen zij toch in dit bijzondere geval het wel
te moeten doen.
Hiertoe wordt besloten.
Het verslag der gezondheidscommissie over
1930 wordt aan den Raad overgelegd.
Mej. N. Vis, verloskundige, verzoekt ver
hooging van salaris.
Dit wordt aangehouden tot de geheime ver
gadering.
De afrekening der stichtingskosten van de
Chr. U.L.O.zijnde 303 37.14wordt den
Raad overgelegd en goedgekeurd.
De directeur der gasfabriek zendt een schrij
ven, waarin wordt gevraagd om de begrooting
der fabriek over 1930 goed te keuren in ver
band met het afrekenen der kosten eener reke
ning-courant-overeenkomst.
Besloten wordt alleen deze post goed te
keuren.
Ged. Staten zën'den een brief betreffende de
aangegane geldleening voor de Chr. U.L.O. en
Chr. lagere school.
O. a. wordt bezwaar gemaakt tegen een af
lossing in 40 jaren van de kosten van verkap
ping der U.L.O. school en de schoolbehoeften
der Chr. lagere school. Voorgesteld wordt eene
aflossing in 15 jaren. Verder wordt opgemerkt,
dat de waarborgsom der Chr. lagere school
DOOR
H. KINGMANS.
3)
Maar och, wat kon het haar schelen. Als
hij maar op tijd en behoorlijk betaalde. Per slot
van rekening was hij haar aanbevolen door den
procuratiehouder van de Vennootschap, waar hij
werkte, 't Zou dus wel goed zijn. Maar een
vreemde historie bleef het. Even vreemd als
dat jongmensch was.
Het „vreemde" jongmensch opende den brief,
die voor hem bestemd was en las het epistel,
dat hem blijkbaar weinig belang inboezemde,
want hij verfrommelde het tot een prop, om het
daarna weer glad te vouwen en te verscheuren.
Dan staarde hij op het adres: A. Meyenbeek
Leeuwenhuis. Och, overwoog hij, hij kon het
den schrijver niet kwalijk nemen. Zijn naam
w a s nu eenmaal zoo, al noemde hij zich dan
ook duizendmaal naar den naam zijner moeder
Leermans.
't Was de groote vraag, of hij zijn opzet zou
kunnen volhouden. In de registers van den Bur
gerlijken Stand was hij met zijn waren naam
ingeschreven. Als er officieele papieren kwamen,
als belastingbiljetten, dan zou ook de naam
Meyenbeek Leeuwenhuis worden vermeld. Na
tuurlijk. Zijn moeder en zijn zuster schreven,
op zijn verzoek, wel Leermans op het adres,
maar een ander deed het niet, dat bleek nu wel.
Hij kon tegenover de hospita en tegenover an
deren op den duur de leugen toch niet vol
houden. De hospita had het waarschijnlijk aan
gezien. Nu, 't was een brief van e'en oud
schoolkameraad, maar dat „grapje" was geen
grapje, dat waschte al het water van de Noord
zee niet af.
Meyenbeek Leeuwenhuiso, hij haatte
dien naam sinds dat ontzettende oogenblik,
waarop hij zijn moeder in onmacht vond liggen
op den divan, een brief in de hand. Een brief,
geschreven door zijn vader, den algemeen ge-
achten bankier Meyenbeek Leeuw'enhuis. De
brief, die meldde, dat de bankier een geruïneerd
man was en daarom besloten had, van het too-
neel te verdwijnen
Hij was juist geslaagd voor het eindexamen
gymnasium en zou in September naar de Univer
siteit gaan, om voor arts te studeeren. Een rijk
verschiet opende zich. En die brief van zijn
vader scheurde zijn geheele leven aan flarden.
Die brief was slechts het begin van de ellende
geweest. D,e couranten kwamen met lange ver
halen. De naam Meyenbeek Leeuwenhuis werd
door het slijk gesleurd. En zij hadden niets in
te brengen gehad, want het bleek, dat zijn vader
mooi weer had gespeeld met het geld van an
deren, omdat hij tengevolge van mislukte spe
culaties onnoemelijke sommen verloren had. Een
deficit werd gepubliceerd, waarvan de men
schen duizelden. Tallooze kleine lieden, tot in
de honderden liep hun getal, bestormden de
bank, die gesloten was. Zij waren gedupeerd.
En zij vloekten den naam Meyenbeek Leeuwen
huis en den man, die dien naam droeg.
Met razende snelheid waren de gebeurtenissen
elkaar opgevolgd. De justitie was in het groote
huis gekomen, waar hij zulke gelukkige jaren
had doorgebracht. 'Het geheele huis was door
zocht. En zijn moeder, die in één oogenblik
geknakt was, was een lang verhoor afgenomen.
Het verhoor had tot niets geleid. Alleen tot de
stellige zekerheid, dat zijn moeder van de zaken
van zijn vader niets afwist en haar een nog veel
zwaardere slag was toegebracht dan aan de
lieden, die door den bankier gedupeerd warén.
En de couranten schreven. Eiken dag werd
er weer iets gepubliceerd, want eiken dag was
er iets nieuws. Het onderzoek der justitie leidde
tot verbijsterende resultaten en wees klaar en
onverbiddelijk aan, dat de verduisteringen reeds
jaren en jaren werden gepleegd. En al die jaren
was zijn vader vroolijk en opgewekt geweest,
alsof er geen' wolkje aan de lucht was; had hij
geleefd overdadig, luxieus, daarin vrouw en
kinderen voorgaand.
En dan waren daar de berichten in de 'bla
den, die vertelden, dat de politie het spoor van
den verdwenen bankier trachtte te volgen; dat
zij hem aanvankelijk op het spoor was, maar
dat het daarna verloren werd, omdater
geen enkel spoor meer was. Vast stond alleen,
dat hij per auto de stad verlaten had en ge
reden was naar een dorp in e'en nabije pro
vincie, waar met den chauffeur van den huur
auto was afgerekend. Maar in het dorp was
geen enkel spoor.
De berichten in de bladen hieldén op. De
nieuwsbronnen waren blijkbaar uitgeput. Én zijn
moeder, die al die berichten had gevolgd met
een hart, dat barstte van pijn en leed en smart,
herademde. En :Zij liep naar de brievenbus, of
er soms ook eenig lev'ensteeken van vader was,
niet er aan denkend, dat op last van de justitie
op het postkantoor eventueel inkomende brieven
voor den bankier Meyenbeek Leeuwenhuis moes
ten worden ingehouden. Zijn moeder dacht op
die oogenblikken niet aan den bankier, maar
aan haar man, van wien zij het schier niet
gelooven k o n, dat hij had gehandeld, zooals
de bladen uitvoerig uite'enzetten, en zooals zij
■had gehoord van den officier van justitie. En
zij hoopte, dat vader zou terugkeeren, om al
dat ontzettende in ieder geval tot geringere
proporties terug te brengen.
Maar zijn vader keerde niet weer. Er kwam
bij de justitie een telegram van den burgemees
ter van een onnoozel dorpje, heel ver van het
dorp, waar de bankier de auto verlaten had,
welk draadbericht meldde, dat in een riviertje
het lijk gevonden was. En de officier van justitie
kwam 'het thuis vertellen. Het was toen de
tweede maal, dat Albert MeYenbeek Leeuwen
huis zijn moeder in onmacht vond.
En dienzelfd'eri avond stond het bericht in de
bladen. Ziezoo, nu wisten de menschen het. Nu
konden zij gerust wezen. De dief had een eind
aan zijn leven gemaakt. Meyenbeek Leeuwenhuis
was van het aardsche tooneel verdwenen.
Het faillissement werd uitgesproken. Louter
voor den vorm. Want er was ongeveer niets
anders dan het huisraad van de zeer weelderig
ingerichte woning, dat tot het laatste stukje
werd opgeschreven. Geen stoel bleef h'en over.
In den nacht, als dieven, waren zij per auto
de stad ontvlucht. Een enkele medelijdende
vriend verschafte hun die auto. Maar overigens
keek zoo goed als niemand naar hen om. Vrien
den in d?n nood, honderd in een lood, dacht
hij bitter. In die andere plaats, waar zij hun
tenten opsloeg'en, in Leiden, grijnsde de naakte
armoede hen aan. Zij huisden op twee gehuurde
kamertjes. Hij zou probeeren werk te krijgen,
onverschillig wat. Zij moesten toch eten. En
zijn zuster, goed musicienne als zij was, zou
trachten piano- en orgellessen te geven.
Het gelukte hem niet, werk te krijgen. Het
scheen hem toe, dat de naam Meyenbeek Leeu
wenhuis over het geheele land bekend en be
rucht was.
Ten einde raad was hij in den laten avond,
om niet of zoo min mogelijk gezien te worden,
naar zijn geboorteplaats gereisd en had een ou
den vriend van zijn vader opgezocht, een zaken
man, die, maar dat wist hij toen niet, mede tot
de gedupeerden behoorde, al kon hij een stootje
verdragen.
En hij had hem gesmeekt: „Help mij. Tracht
Albert Leermans niet Meyenbeek Leeuwen-
huis aan een baantje te helpen, onverschillig
wat. Ik wil op eerlijke wijze mijn brood ver
dienen."
En de man, nobel en voornaam, had hem
geholpen en Albert Leermans, geplaatst
gekregen bij de groote Handelsvennootschap in
het noorden van het land. Want hij had ge
vraagd, zoo ver, ver mogelijk te gaan, als het
immer kon.
En daar zat hij nu. Albert Leermans. Hij
wilde niet meer Meyenbeek Leeuwenhuis heeten.
Zijn vader had vloek en schande over di'en
naam gebracht.
En hij Hij haatte zijn vader. Hij vloekte
zijn vader. Alles in hem was in opstand. Hij
haatte de stad, waar hij woonde; de menschen,
met wien hij omgang moest hebben; het werk,
dat hij te verrichten had.
Boven alles haatte hij den naam Meyenbeek
Leeuwenhuis. Hij zou voortaan Leermans hee
ten. Zóó kende men hem ook op het kantoor.
Niemand was op de hoogte. Zelfs de directeur
niet, 't Was ook niet noodig. Hij heette
Leermans.
En hij voelde, dat die naamsverandering op
den duur niet vol te houden was.
Dat stemde hem nóg bitterder. Hij wilde
niet den naam van een dief dracfen.
En dan vloekte hij zijn vader weer. Hij kende
niet het woord: „Wie zijn vader of moeder
vloekt, diens lamp zal worlen uitgebluscht in
zwarte duisternis."
HOOFDSTUK II.
Vóór de hoofden zich bogen over de lesse
naars, over de boeken en paperassen, was het
den volgenden morgen op de kantoren der groo
te Handelsvennootschap een gegons van belang.
De mannelijke 'en vrouwelijke employé's, zij
waren er van verschillende leeftijden, hadden
het druk over de Lichtweek, nu de stad den
eersten avond in een zee van licht had gebaad.
„Eenig", zei een jong meisje. „Een geweldig
effect", beweerde een ander. „Snert", luchtte
een derde zijn oordeel, „tien jaar geleden, bij
de groote feesten, was de stad veel en veel
mooier verlicht." „Weggesmeten geld", meende
e'en vierde. „Een mooie verlichting, maar zij
heeft geen enkel doel", dacht een vijfde. En de
zesde zeide: „Juist opgemerkt. Het resultaat is
nihil. Men heeft het over reclame, maar wat
reclame zit er nu in?"